ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Irak
15.7.2014 - (2014/2716(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement
Marina Albiol Guzmán, Sabine Lösing, Marie-Christine Vergiat, Miloslav Ransdorf, Marisa Matias, Sofia Sakorafa, Dimitrios Papadimoulis, Lola Sánchez Caldentey, Pablo Iglesias, Pablo Echenique Robba, Carlos Jiménez Villarejo namens de GUE/NGL-Fractie
Het Europees Parlement,
– gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds,
– gezien zijn resolutie van 17 januari 2013 over de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak[1],
– gezien de eerste Samenwerkingsraad EU-Irak, die op 20 januari 2014 is bijeengekomen,
– gezien de verklaringen over Irak van Catherine Ashton, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
– gezien zijn eerdere resoluties over Irak, en met name die van 14 maart 2013 over "Irak: de situatie van minderheden, inclusief de Iraakse Turkmenen"[2], die van 10 oktober 2013 over het recente geweld in Irak[3], en die van 27 februari 2014 over de situatie in Irak[4],
– gezien de verklaring van de EDEO over de verkiezingen in Irak van 5 mei 2014,
– gezien de conclusies van de Raad van 23 juni 2014 over Irak,
– gezien de gezamenlijke verklaring van de op 11 juni 2014 gehouden derde ministeriële bijeenkomst Europese Unie-Liga van Arabische Staten (EU-LAS) over de veiligheidssituatie in Irak,
– gezien de op 12 juni 2014 door Kristalina Georgieva, de EU-commissaris voor internationale samenwerking, humanitaire hulp en crisisbestrijding afgelegde verklaring,
– gezien de op 1 juli door de bijstandsmissie van de Verenigde Naties voor Irak (UNAMI) uitgebrachte rapporten, met name over het aantal dodelijke slachtoffers,
– gezien de verklaringen van de speciale VN-vertegenwoordiger voor Irak, Nickolay Mladenov,
– gezien de verklaringen over Irak van de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon,
– gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Irak,
– gezien de verklaring van de VN van 1981 inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie gebaseerd op religie of geloof,
– gezien het VN-Verdrag tegen corruptie, dat Irak in 2008 heeft geratificeerd,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, waarbij Irak partij is,
– gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de gehele bevolking van Irak getroffen is door een oorlog die meer dan 1 400 000 doden heeft geëist en waarbij grote delen van de Iraakse infrastructuur zijn verwoest, en door het toenemende geweld in het land dat daarvan het gevolg is, met een alarmerend hoog aantal terroristische aanslagen en talrijke schendingen van de mensenrechten; overwegende dat het door de bezetting teweeggebrachte politieke proces ertoe heeft geleid dat het land langs sektarische en etnische lijnen is verdeeld;
B. overwegende dat blijkens de voor juni 2014 door de UNAMI (de VN-Bijstandsmissie voor Irak) ingediende slachtoffergegevens het geweld nog steeds een bron van grote bezorgdheid is in Irak, aangezien er sprake is van een constante stroom van willekeurig geweld; overwegende dat er in juni minstens 2 417 Irakezen zijn gedood en dat er daarnaast nog eens 2 287 gewond zijn geraakt, zonder de in de provincie Anbar gevallen slachtoffers mee te tellen;
C. overwegende dat er zich in Irak een grote humanitaire crisis voltrekt als gevolg van de gevechten tussen de Iraakse veiligheidstroepen en gewapende oppositiegroepen, waaronder de Islamitische Staat van Irak en de Levant (ISIS);
D. overwegende dat ISIS op 29 juni de oprichting van een kalifaat op de onder zijn controle staande gebieden in Irak en Syrië heeft aangekondigd, dat zich zou uitstrekken van Aleppo in het noorden van Syrië tot de provincie Diyala in Oost-Irak;
E. overwegende dat de president van de autonome Koerdische noordelijke regio van Irak, Massoud Barzani, het parlement van de regio heeft verzocht voorbereidingen te treffen voor een referendum over onafhankelijkheid;
F. overwegende dat Saoedi-Arabië 30 000 soldaten aan zijn grens met Irak heeft gestationeerd nadat de Iraakse troepen het gebied hadden verlaten; overwegende dat president Obama heeft aangekondigd dat de VS 300 militaire adviseurs (speciale strijdkrachten) naar Irak zal sturen;
G. overwegende dat de Iraakse bevolking al sinds vele jaren wordt geteisterd door wijdverbreid geweld; overwegende dat de recente sterke toename van het geweld in het land geleid heeft tot de hoogste dodencijfers sinds 2008; overwegende dat de ontwikkelingen in de provincie Anbar ertoe hebben geleid dat grote aantallen intern ontheemden uit de conflictgebieden zijn weggevlucht; overwegende dat volgens het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken, Irak nu te maken heeft met een van de grootste aantallen intern ontheemden in de wereld; overwegende dat er sinds januari van dit jaar ruim 1,2 miljoen mensen zijn ontheemd, van wie ongeveer 560 000 uit de provincie Anbar; overwegende dat er na de val van Mosul naar schatting nog eens 650 000 ontheemden zijn bijgekomen;
H. overwegende dat het land na tien jaar bezetting door de VS en zijn bondgenoten verarmd is achtergebleven; overwegende dat het analfabetisme is toegenomen en dat er meer mensen sterven van de honger; overwegende dat 88% van de Iraakse bevolking door armoede is getroffen en dat er zo'n zes miljoen Irakezen onder de armoedegrens leven; overwegende dat Irak weliswaar zijn olieproductie vrijwel volledig heeft weten te herstellen, maar dat de sociale ongelijkheid toeneemt, aangezien de Iraakse staat nog steeds niet bij machte is zijn bevolking fundamentele diensten aan te bieden, zoals regelmatige elektriciteitsvoorziening in de zomer, schoon water en gezondheidszorg;
I. overwegende dat de VS en zijn bondgenoten, in plaats van Irak verder te helpen, het land de afgelopen jaren hebben laten afglijden naar een diep verdeelde samenleving, de Iraakse nationale identiteit hebben tenietgedaan en ze na 2003 hebben laten vervallen tot sektarische en etnische identiteiten; overwegende dat er de afgelopen jaren sprake is geweest van een aanzienlijke verslechtering van de situatie in Irak en dat de etnische conflicten tussen sjiieten en soennieten zijn toegenomen; overwegende dat 20% van de Iraakse olievoorraden zich in de regio Kirkoek bevinden;
J. overwegende dat de situatie in Irak sinds de invasie en de bezetting door de coalitietroepen dramatisch verslechterd is en dat geweld, schendingen van de mensenrechten, folteringen en etnische botsingen er aan de orde van de dag zijn; overwegende dat de bomaanslagen en schietpartijen die vrijwel dagelijks plaatsvinden ervoor zorgen dat de meeste Irakezen onzeker zijn over hun toekomst en het onmogelijk maken om de sociaaleconomische integratie van de Iraakse bevolking als geheel te bevorderen;
K. overwegende dat er in december 2012 een begin is gemaakt met vreedzame protesten, met name in de zes provincies ten noorden en ten westen van Bagdad, waarbij er pleinen zijn bezet; overwegende dat de regering het protest heeft onderdrukt en dat de escalatie van spanningen in december 2013 is ontaard in een gewapende confrontatie, waarbij buitensporig geweld is gebruikt en die resulteerde in dodelijke slachtoffers in de provincie Anbar;
L. overwegende dat het conflict in Syrië veel negatieve gevolgen heeft in de regio en heeft geleid tot een nieuwe omvangrijke vluchtelingenstroom van ruim 224 000 vluchtelingen en repatrianten naar Irak, die in Irak onder erbarmelijke omstandigheden leven;
M. overwegende dat er sinds 2004 in Irak vermoedelijk meer dan 1300 mensen ter dood zijn veroordeeld ; overwegende dat in Irak de doodstraf staat op zo'n 50 delicten, waaronder terrorisme, ontvoering en moord, maar ook op misdrijven zoals beschadiging van openbaar eigendom; overwegende dat het aantal terechtstellingen in Irak toeneemt, hetgeen ingaat tegen de wereldwijde tendens om de doodstraf af te schaffen; overwegende dat er volgens berichten in de internationale pers in 2013 in Irak minstens 150 personen terechtgesteld zijn;
N. overwegende dat Irak volgens Transparancy International de meest corrupte regering van het Midden-Oosten heeft; overwegende dat corruptie een structureel probleem is in het land, aangezien er geen doeltreffende parlementaire controle is en het gerechtelijk apparaat niet functioneert, wat symptomen zijn van een mislukte staat; overwegende dat er volgens het Bureau van de speciale inspecteur-generaal van de VS voor de Iraakse wederopbouw wekelijks 800 miljoen dollar illegaal uit Irak wordt weggesluisd;
O. overwegende dat het slepende geschil in de Kirkoek-regio over de olie-export via een nieuwe pijplijn nog steeds niet beslecht is;
P. overwegende dat er in 2013 minstens tien journalisten zijn gedood; overwegende dat er voor de 400 journalisten die de afgelopen tien jaar zijn vermoord niet één schuldige is veroordeeld, waarmee Irak nog steeds bovenaan staat op de wereldlijst van landen met onbestrafte moorden op journalisten; overwegende dat de Spaanse journalist José Couso samen met de journalisten Taras Protsyuk en Tareq Ayub in april 2003 zijn omgekomen bij een Amerikaanse militaire aanval; overwegende dat een Spaanse rechtbank de arrestatie heeft gelast van twee Amerikaanse officieren en van een onderofficier die worden beschuldigd van betrokkenheid bij de zaak; overwegende dat er nog steeds geen recht is geschied; overwegende dat de VS de aanhoudingsbevelen hebben tegengehouden en dat Interpol heeft nagelaten die te behandelen;
Q. overwegende dat de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in Irak grote hoeveelheden munitie met verarmd uranium hebben gebruikt, wat geleid heeft tot een tragische toename van het aantal kinderen met kanker en geboorteafwijkingen; overwegende dat het gebrek aan informatie over het gebruik van verarmd uranium door de VS een ernstige belemmering vormt voor de decontaminatie, monitoring en bewustmaking, die de blootstelling van burgers aan dergelijke residuen moeten verminderen;
R. overwegende dat de Iraakse regering in april 2014 een wetswijziging heeft doorgevoerd waardoor kindhuwelijken en verkrachting binnen het huwelijk wettelijk zouden worden toegestaan; overwegende dat er volgens het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA) 250 000 vrouwen en meisjes, onder wie bijna 60 000 zwangere vrouwen, dringend zorg nodig hebben en dat er nagenoeg 20 000 vrouwen en meisjes een verhoogd risico lopen om met seksueel geweld te worden geconfronteerd; overwegende dat onder meer de hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten, Navi Pillay, ernstige bezorgdheid heeft geuit over het feit dat rechtszaken die tot de doodstraf leiden, niet voldoen aan de internationale normen voor een eerlijk proces, onder meer vanwege een gebrek aan transparantie van de rechtsgang en "bekentenissen" die door foltering of andere vormen van mishandeling van de beschuldigden zijn verkregen; overwegende dat de doodstraf een wrede en onmenselijke vorm van behandeling is die moet worden afgeschaft;
S. overwegende dat de parlementsverkiezingen die op 30 april 2014 in Irak zijn gehouden zich in een sfeer van geweld en angst hebben voltrokken;
1. spreekt opnieuw zijn krachtige veroordeling uit over de militaire interventie van de coalitietroepen in Irak; merkt eens te meer op dat deze invasie in strijd met het internationale recht heeft plaatsgevonden en wijst met nadruk op het illegale karakter ervan; benadrukt dat het voornaamste resultaat van de Amerikaanse invasie in Irak de vrijwel totale ineenstorting van de rechtsstaat en de toename van het religieus extremisme in het land waren; wijst op de verantwoordelijkheid van de staatshoofden van de EU-lidstaten die hebben deelgenomen aan de Azorentop, en in het bijzonder van scheidend voorzitter van de Europese Commissie Durão Barroso; spreekt eens te meer zijn veroordeling uit over deze schending van het internationale recht; is van mening dat degenen die verantwoordelijk zijn voor deze illegale oorlog en voor misdrijven tegen de menselijkheid internationaal moeten worden berecht;
2. roept op tot het organiseren van een internationale conferentie ter bevordering van de dialoog tussen de partijen, teneinde een aanvaardbare oplossing te vinden, en verwerpt het onrechtmatige belang dat buitenlandse actoren hebben bij de verdeeldheid van het land om zich van een betere controle op de Iraakse olievoorraden te verzekeren;
3. veroordeelt elke inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Irak in het verleden, het heden en de toekomst; beklemtoont dat Irak, om echt onafhankelijk te worden, de volledige controle over zijn eigen economie moet hebben, met inbegrip van zijn natuurlijke rijkdommen; benadrukt dat de olieopbrengsten moeten worden gebruikt als middel en kans om een duurzame sociaaleconomische wederopbouw te verwezenlijken, die de hele Iraakse bevolking ten goede komt; verzoekt de Iraakse regering ervoor te zorgen dat de hulpbronnen van het land op een transparante en verantwoorde wijze gebruikt worden ten behoeve van het hele Iraakse volk;
4. is van oordeel dat de landen die hebben deelgenomen aan de invasie van Irak, waaronder diverse lidstaten, verantwoordelijk zijn voor het voeren van een oorlog die op leugens was gebaseerd en de verplichting hebben om waarheid en rechtvaardigheid te bevorderen en om de schade die aan het Iraakse volk is toegebracht te herstellen; constateert dat deze illegale oorlog het land heeft vernietigd en het geweld in de hele regio heeft doen toenemen; veroordeelt de plundering van de natuurlijke rijkdommen van Irak door oliemaatschappijen zoals Dutch Shell Oil Company, BP en ExxonMobil;
5. veroordeelt alle vormen van geweld jegens sociale, politieke of religieuze groepen; betreurt de hoge aantallen doden en gewonden; veroordeelt alle moorden en executies; geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de toename van het aantal aanslagen; betuigt zijn deelneming aan de families van de slachtoffers en de gewonden; verzoekt om de onmiddellijke beëindiging van de gewelddadigheden; is van mening dat de daders van deze misdrijven voor het gerecht moeten worden gebracht;
6. vestigt de aandacht op het feit dat de humanitaire problemen waarmee het Iraakse volk te kampen heeft dringend moeten worden aangepakt; benadrukt dat moet worden gezorgd voor een gecoördineerd optreden van de Iraakse autoriteiten en de internationale hulporganisaties die ter plaatse actief zijn, teneinde bijstand te verlenen aan kwetsbare groepen, waaronder vluchtelingen en ontheemden, deze groepen te beschermen en de randvoorwaarden te creëren om hun veiligheid en waardigheid te garanderen;
7. wijst erop dat volgens de UNHCR sinds het uitbreken van de oorlog meer dan 224 000 Syrische vluchtelingen hun heil hebben gezocht in het Koerdische deel van Irak; verzoekt de EU met klem deze mensen bijstand te verlenen; herinnert aan de noodzaak tot volledige eerbiediging van het internationaal humanitair recht en de bescherming van burgers; roept de Iraakse autoriteiten ertoe op toe te zien op de verstrekking van essentiële diensten, alsook de toegang voor humanitaire organisaties te garanderen tot gebieden die getroffen zijn door de gevechten; spreekt zijn bezorgdheid uit over de ontoereikende steun die wordt geboden aan Syrische vluchtelingen;
8. betreurt de ingekankerde corruptie in het land, met name bij het leger en de politie, wat tot serieuze problemen in het Iraakse veiligheidsapparaat leidt; betreurt dat deze cultuur van corruptie doorsijpelt tot op de hoogste regeringsniveaus;
9. betreurt de drastische toename van het aantal executies door het Iraakse leger en de ISIS-strijdkrachten, evenals het gebruik van "bekentenissen" die door foltering of andere vormen van mishandeling zijn verkregen als bewijs tegen gevangenen;
10. veroordeelt de doodstraf onder alle omstandigheden; roept de Iraakse regering ertoe op bij wijze van eerste stap een moratorium op executies uit te roepen en dit onmiddellijk te doen ingaan, en de doodstraf in de toekomst niet meer toe te passen;
11. verzoekt om instelling van een internationaal onderzoek onder auspiciën van de VN om te bevestigen dat er in Irak op grote schaal gemarteld wordt en dat er geheime gevangenissen of andere foltercentra bestaan, zodat kan worden vastgesteld in hoeverre elke betrokken partij daarvoor aansprakelijk is en de verantwoordelijken kunnen worden gestraft;
12. veroordeelt elke vorm van geweld tegen maatschappelijke, politieke of religieuze groeperingen en alle moorden en terechtstellingen die sinds het begin van de oorlog in 2003 hebben plaatsgevonden, en betreurt de recente golf van terroristische aanslagen;
13. wijst op het belang van de beginselen van recht, waarheid en verhaal; is van mening dat allen die hebben meegedaan aan deze illegale oorlog en de misdrijven tegen de mensheid die daarvan het gevolg waren, voor het gerecht moeten worden gebracht; benadrukt dat er recht moet worden gedaan in de zaak van de journalisten José Couso, Taras Protsyuk en Tarek Ayub, zodat die moorden niet onbestraft blijven;
14. verwerpt de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en de Republiek Irak; is van mening dat beëindiging van het geweld, sociaaleconomische ontwikkeling, volledige eerbiediging van de mensenrechten en herstel van de welvaart van de Irakezen de hoofddoelen moeten zijn van de samenwerking van de EU met Irak, en niet het binnenloodsen en uitbreiden van de oliemaatschappijen uit de EU;
15. veroordeelt het gebruik van munitie met verarmd uranium gedurende de oorlog, met name door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk; verzoekt de EU een gemeenschappelijk EU-standpunt te bepalen met het oog op de beperking van of het verbod op het gebruik van munitie met verarmd uranium, en schoonmaakprogramma's op te zetten in de getroffen gebieden;
16. verzoekt de Iraakse autoriteiten maatregelen te nemen om te waarborgen dat de gelijkheid van vrouwen en mannen, alsook de rechten van vrouwen, volledig worden geëerbiedigd;
17. verzoekt het parlement en de regering van Irak de naleving van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind te waarborgen en kinderarbeid, kinderprostitutie en kinderhandel te bestrijden;
18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, het hoofd van de EU-delegatie in Irak, de voorzitters van de parlementen van de lidstaten en de regering en de Raad van Vertegenwoordigers van de Republiek Irak.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0022.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0101.
- [3] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0424.
- [4] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0171.