Ontwerpresolutie - B8-0035/2015Ontwerpresolutie
B8-0035/2015

ONTWERPRESOLUTIE over het werkprogramma van de Commissie voor 2015

12.1.2015 - (2014/2829(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 3, van het Reglement en het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie

Gianni Pittella, Enrique Guerrero Salom namens de S&D-Fractie

Procedure : 2014/2829(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-0035/2015
Ingediende teksten :
B8-0035/2015
Debatten :
Aangenomen teksten :

B8‑0035/2015

Resolutie van het Europees Parlement over het werkprogramma van de Commissie voor 2015

(2014/2829(RSP))

Het Europees Parlement,

–       gezien de mededeling van de Commissie van 16 december 2014 met als titel "Het werkprogramma van de Commissie voor 2015 – Een nieuwe start" (COM(2014)0910),

–       gezien het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie,

–       gezien de toezeggingen van commissievoorzitter Juncker aan de plenaire vergadering van het Parlement op 15 juli 2014 en de toezeggingen van alle voorgedragen commissarissen tijdens hun hoorzittingen in het Parlement;

–       gezien artikel 37, lid 3, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat de EU, na al te veel jaren van opgelegde bezuinigingen, hoge en stijgende werkloosheid, toenemende ongelijkheid en armoede en afgezwakte sociale normen, het risico loopt langdurig achteruit te gaan en het vertrouwen van de burgers te verliezen;

B.     overwegende dat het politieke concept van de EU zich op een keerpunt bevindt en dat de economische en financiële crisis haar in een politieke crisis heeft doen belanden, waarbij het extremisme in vrijwel alle lidstaten opgang maakt;

C.     overwegende dat de grootste prioriteit van de EU er dan ook in moet bestaan haar burgers weer hoop te geven, voor duurzame groei en banen te zorgen en de grondslagen te leggen voor een nieuw, duurzaam model voor na de crisis, waarin vooruitgang op economisch, sociaal en milieugebied hand in hand gaan en elkaar versterken;

D.     overwegende dat sociale rechten principieel niet ondergeschikt kunnen worden gemaakt aan economische vrijheden en dat economische en sociale vooruitgang met elkaar verweven moeten zijn en elkaar moeten ondersteunen;

E.     overwegende dat belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking door bedrijven en particulieren en agressieve fiscale planning door regeringen de interne markt verstoren en de cohesie en de solidariteit ondermijnen;

F.     overwegende dat de recente terroristische aanvallen in Frankrijk Europa en de hele wereld op pijnlijke wijze hebben herinnerd aan het belang van verdraagzaamheid, vrijheid van meningsuiting, interculturele verstandhouding en inspanningen om alle soorten radicalisering te voorkomen;

Algemene politieke overwegingen

1.      neemt kennis van de agenda van de Commissie voor verandering, die op banen en groei gericht is, maar betreurt dat in het werkprogramma onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan de zorgen van het Parlement; vraagt de Commissie daarom ten volle gebruik te maken van haar bevoegdheden, het voortouw te nemen en de basis te leggen voor duurzame economische ontwikkeling teneinde de werkloosheid, in het bijzonder de jeugdwerkloosheid, te verminderen; verzoekt de Commissie een breed denkproces over de toekomst van Europa in al zijn dimensies op gang te brengen teneinde een echte politieke Unie tot stand te brengen die haar democratische legitimiteit herstelt;

2.      is voorstander van een omvangrijk investeringsprogramma om het dramatische investeringstekort in Europa te verhelpen en het groeipotentieel van Europa te vergroten; vraagt de Commissie ervoor te zorgen dat er ook particuliere investeringen worden gedaan in de regio's van de EU die erg onder de economische crisis te lijden hebben; herinnert eraan dat investeringsvriendelijke begrotingsregels belangrijk zijn om de lidstaten aan te moedigen aan het aangekondigde Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) deel te nemen, met name door hun gestort kapitaal en publieke medefinanciering van investeringsprojecten te neutraliseren in de context van het stabiliteits- en groeipact, ook wanneer er financiering uit de structuurfondsen mee is gemoeid; benadrukt dat er een EFSI-investeringsstrategie moet worden ontwikkeld op basis van ambitieuzere projecten die beogen banen te scheppen, de overgang naar een koolstofarme economie te begeleiden en sociale en territoriale cohesie in de EU te bewerkstelligen;

3.      vraagt dat het EFSI op communautaire basis wordt beheerd en adequaat wordt bestuurd; vraagt de Commissie alle bestaande marges die in het kader van het stabiliteits- en groeipact beschikbaar zijn, te gebruiken om investeringen, groei en banen te bewerkstelligen;

4.      uit zijn grote bezorgdheid over het ontbreken van een substantiële sociale dimensie in het werkprogramma van de Commissie (CWP), waaruit blijkt dat de Commissie niet begrijpt welke gevolgen de crisis in veel lidstaten heeft; vraagt de Commissie deze tekortkoming te verhelpen door in de loop van 2015 maatregelen te nemen en voorstellen te doen ter aanvulling van haar werkprogramma; neemt nota van het beginsel van politieke discontinuïteit, maar vreest dat dit, tenzij het op fijnzinnige en pragmatische wijze wordt toegepast, ertoe kan leiden dat een aantal cruciale doelstellingen zonder echt politiek debat wordt afgezwakt of opgegeven; benadrukt dat het acquis op sociaal en milieugebied niet het slachtoffer mag worden van het REFIT-programma;

5.      is van mening dat de noodzakelijke structurele hervormingen moeten worden geleid door een progressieve visie (bv. meer onderwijs en bijscholing ter bevordering van de economische prestaties, of sociale zekerheid en gezondheidszorg als schokbreker voor degenen die onder de crisis te lijden hebben), mensen niet armer mogen maken en geen deflatie in de hand mogen werken; is van mening dat structurele hervormingen moeten leiden tot convergentie van het sociaal beleid en het begrotingsbeleid teneinde oneerlijke concurrentie tussen de werknemers in de EU en tussen de EU-lidstaten tegen te gaan;

6.      vraagt om een effectieve wijziging van het belastingbeleid in de EU en vraagt de Commissie belastingfraude, belastingontduiking, belastingontwijking en agressieve fiscale planning op EU-niveau en op wereldvlak te bestrijden; is verheugd over het voornemen van de Commissie om met een actieplan te komen en verwacht spoedig doortastende en snelle maatregelen; vraagt de Commissie aanvullende voorstellen op te stellen op essentiële gebieden zoals wetgeving betreffende de toepassing van verslaggeving per land door multinationals in alle sectoren en in alle landen waar zij actief zijn;

7.      vraagt de Commissie wetgevingsvoorstellen in te dienen voor een energie-unie met energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen en slimme infrastructuur als ruggengraat, met een duurzame en concurrerende EU-industrie;

8.      vraagt de Commissie concrete voorstellen in te dienen voor een proactiever en flexibeler EU-migratiebeleid dat legale routes naar de EU ontwikkelt en waarborgt voor vluchtelingen en asielzoekers enerzijds en economische migranten anderzijds, en dat de uitdagingen op migratiegebied aanpakt waarmee de EU wordt geconfronteerd door toedoen van criminele smokkelaars en mensensmokkelaars;

9.      is sterk gekant tegen het aangekondigde voornemen van de Commissie om een aantal wetgevingsvoorstellen in te trekken, met name wetgeving inzake luchtkwaliteit (aangezien elk jaar 400 000 Europeanen aan de gevolgen van luchtvervuiling sterven) en het pakket inzake afvalstoffen, dat de medewetgevers pas onlangs in behandeling hebben genomen; verwerpt ten stelligste de intrekking van de richtlijn inzake moederschapsverlof;

10.    stelt dat als er te zijner tijd nog andere in behandeling zijnde wetgevingsvoorstellen ingetrokken of uitgesteld worden, deze moeten worden onderworpen aan een beoordeling van hun Europese meerwaarde en een grondige politieke analyse van de struikelblokken, en dat er binnen zes maanden alternatieve voorstellen moeten worden gedaan; is van mening dat de Commissie in strijd met het Verdrag handelt door voor te stellen initiatieven in te trekken en te vervangen als er binnen een bepaalde termijn geen overeenstemming wordt bereikt (bv. de verordening inzake de productie en de etikettering van biologische producten en het voorstel voor een steunregeling voor de verstrekking van groenten, fruit en melk in scholen);

11.    benadrukt dat het interne beleid van de EU moet worden gekoppeld aan wereldwijde uitdagingen met betrekking tot klimaatverandering en duurzame ontwikkeling (2015 ‑ Europees Jaar voor ontwikkeling) en dat een publiek debat over de handelsbesprekingen met de Verenigde Staten over het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP) moet worden bevorderd; herinnert eraan dat de EU in 2015 een actieve rol op zich moet nemen om het vredesproces in het Midden-Oosten weer op gang te brengen;

12.    uit zijn verontwaardiging over de recente terroristische aanslagen in Frankrijk en de bedreiging van de vrijheid van meningsuiting; betuigt zijn solidariteit met de slachtoffers van deze aanvallen; benadrukt dat eventuele Commissievoorstellen om de veiligheid van burgers te verbeteren, meerwaarde moeten hebben, moeten stroken met de noodzaak om de eenheid te bewaren, en de grondrechten en Europese waarden als democratie, solidariteit en verdraagzaamheid moeten eerbiedigen; vraagt de Commissie maatregelen voor te stellen om de samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstanties verder te verbeteren teneinde dergelijke misdaden beter te voorkomen, alsook maatregelen om alle soorten radicalisering te voorkomen en de interculturele verstandhouding en de sociaaleconomische integratie van minderheden in Europa te bevorderen;

Sociale dimensie

13.    is van mening dat de voornaamste ambitie van de nieuwe Commissie erin moet bestaan het Europese sociale model, een manier van leven waarin de EU wereldleider is en waarop zij trots mag zijn, te versterken en op lange termijn houdbaar te houden;

14.    herinnert eraan dat 25 miljoen Europeanen, onder wie 5 miljoen jongeren, werkloos zijn en dat armoede en sociale uitsluiting enorm zijn toegenomen, met alle ellende van dien voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving, met name vrouwen, jongeren, kinderen, ouderen en mensen met een handicap; vraagt de Commissie dringend en prioritair iets te doen aan problemen zoals toenemende ongelijkheid binnen en tussen lidstaten en regio's, discriminatie op de arbeidsmarkt, onzekere banen, armoede onder werkenden en kinderen, en sociale dumping, die lijnrecht ingaan tegen de Europese waarden en die het groeipotentieel en het concurrentievermogen van Europa ondergraven;

15.    verzoekt de nieuwe Commissie beginselen als werknemersrechten, sociaal overleg, sociale bescherming, fatsoenlijke lonen, gezondheid en veiligheid op de werkplek, eerlijke belastingen en gelijke voorwaarden voor iedereen, ongeacht geslacht of etnische afkomst, tot centrale pijlers van het CWP te maken; vraagt de Commissie voor alle toekomstige wetgevingsvoorstellen verplichte sociale-effectbeoordelingen in te voeren; vindt het jammer dat in het CWP niet wordt erkend dat gelijke kansen en gendergelijkheid in deze context cruciaal zijn, met name wat moederschapsverlof en de man-vrouwverhouding in raden van bestuur betreft;

16.    waarschuwt voor het risico van sociale dumping en nivellering naar beneden tussen werknemers en sociale stelsels in Europa, en vraagt de Commissie een samenhangend en duurzaam concept voor het vennootschapsrecht van de EU te presenteren en, zoals zij tijdens de hoorzittingen met voorgedragen commissarissen in het Parlement heeft beloofd, een voorstel in te dienen voor een volledige herziening van de detacheringsrichtlijn;

Uitdagingen op economisch, begrotings- en milieugebied

17.    is, wat betreft het nieuwe investeringsplan voor Europa van de Commissie (met onder meer het Europees Fonds voor strategische investeringen als een van de benodigde antwoorden om de rampzalige economische situatie in de EU aan te pakken), van mening dat vervoersinfrastructuur, energie-infrastructuur, de digitale, culturele en creatieve sectoren, telecommunicatie-infrastructuur, onderwijs en beroepsopleiding, onderzoek, wetenschap en innovatie prioritaire doelen voor dit nieuwe investeringspakket moeten zijn, met een brede nadruk op energie-efficiëntie en een koolstofarme economie; verlangt dat de Commissie, in nauwe samenwerking met de medewetgevers, de gedetailleerde structuur van het investeringsplan op dergelijke wijze uitwerkt dat het een maximale impact zal hebben op slimme investeringen met een grote sociaaleconomische meerwaarde en steun voor ondernemerschap, groei en kwalitatief hoogwaardige werkgelegenheid; vraagt dat de uitvoering van het investeringsplan om de zes maanden wordt geëvalueerd;

18.    herinnert aan de ambitieuze doelstellingen van de Europa 2020-strategie en benadrukt dat er ambitieuze wetgevingsvoorstellen moeten komen om het klimaat- en energiepakket voor 2030 uit te voeren, met name met het oog op inclusieve groei en de overgang naar een duurzame en energie-efficiënte economie; vraagt de Commissie de nieuwe investeringsagenda van de EU rond deze doelstelling gestalte te geven; verwacht met het oog op de komende tussentijdse herziening van de strategie dat de prioriteiten op het vlak van sociaal en milieubeleid ruimer aan bod zullen komen, op gelijke hoogte met economische en financiële overwegingen, en dat er politieke en operationele samenhang tussen de strategie en het nieuwe investeringsplan wordt bewerkstelligd; wenst dat de EU eind 2015 een leidende rol zal spelen bij het klimaatoverleg (COP 21) in Parijs;

19.    verlangt dat de Commissie in het kader van de EU-regeling voor de emissiehandel spoedig een hogere koolstofprijs bewerkstelligt teneinde particuliere investeringen in decarbonisatie aan te moedigen en te garanderen, en dat zij de lijst van uitzonderingen voor sectoren die aan koolstoflekkage onderhevig zijn en gratis emissierechten krijgen, beperkt teneinde investeringen in een nieuw, duurzaam energiemodel te bevorderen;

20.    wijst op zijn vooruitblikkende resolutie over het energie- en klimaatpakket voor 2030 en vraagt de Commissie haar wetgevingsvoorstellen te formuleren rond drie bindende doelstellingen voor CO2-emissies, energie-efficiëntie en hernieuwbare opwekking;

21.    vraagt om een ambitieus EU-industriebeleid dat het mogelijk maakt nieuwe goederen en diensten te ontwikkelen en industriële processen te herstructureren door innovatie, met het oog op de modernisering van de EU-industrie en de overgang naar een op kennis gebaseerde, digitale, koolstofarme en hulpbronnenefficiënte economie; vraagt de Commissie om meer steunmaatregelen voor de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte, teneinde onderzoeksresultaten te laten resulteren in verkoopbare goederen en diensten en de digitale overgang te bevorderen;

22.    vraagt de Commissie erop toe te zien dat het beginsel van duurzame ontwikkeling, dat in de Verdragen is vermeld en tot de portefeuille van de eerste vicevoorzitter van de Commissie behoort, naar behoren aan bod komt in het CWP en met concrete wetgevingsvoorstellen wordt geschraagd;

23.    onderstreept het enorme potentieel van het afvalstoffenpakket en de richtlijn inzake luchtkwaliteit, die op lange termijn verreikende positieve gevolgen voor duurzame ontwikkeling en werkgelegenheid kunnen hebben, alsook grote voordelen op het vlak van gezondheid en milieu; herinnert de Commissie eraan dat de voorstellen betreffende de kringloopeconomie hoog op de agenda moeten blijven staan en verder moeten worden uitgevoerd, onder meer door de vaststelling van bindende doelstellingen voor energie-efficiëntie en indicatoren voor de koolstofvoetafdruk en het gebruik van grond, water en grondstoffen; herinnert de Commissie eraan dat het hele luchtkwaliteitspakket, met inbegrip van het voorstel voor een nieuwe richtlijn inzake nationale emissieplafonds, van het grootste belang is en grote gezondheids-, economische en milieuvoordelen voor de burgers met zich zal brengen;

24.    vraagt de Commissie na te denken over de huidige veranderingen op het gebied van milieu en gezondheid, waarbij de toestand van het milieu negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid van de mens, en de geplande strategieën voor te leggen, met name de strategie inzake hormoonontregelaars, die in het 7e Milieuactieprogramma vermeld is;

25.    betreurt dat in het CWP een onderwijs- en cultuurdimensie ontbreekt, waarin de nadruk zou worden gelegd op de creatieve dimensie van groei, werkgelegenheid en het concurrentievermogen van het Europese systeem en de Europese industrie; vraagt de Commissie bij de bevordering van de digitale en culturele sectoren een sterkere, sectoroverschrijdende benadering te volgen teneinde de mensenrechten en de creativiteit, cultuur en educatie van de EU-burgers te ontwikkelen;

26.    vindt het essentieel dat de Commissie doorgaat met haar voorstellen en de tijdens haar vorige ambtstermijn verrichte werkzaamheden met betrekking tot de rol en de erkenning van de sociale economie en sociaal ondernemerschap in de EU; vraagt de Commissie voorstellen voor een Europees statuut voor onderlinge maatschappijen en verenigingen en een herzien voorstel voor het statuut van Europese coöperatieve vennootschap in te dienen en haar voorstel voor het statuut van Europese stichting te handhaven;

27.    steunt het voornemen van de Commissie om een systeem op EU-niveau te ontwerpen om ervoor te zorgen dat belastingen worden betaald in het land waar de winst wordt gemaakt; is van mening dat eerlijke belastingen de reële en duurzame economie zullen aanzwengelen en groei en banen zullen helpen scheppen, en herinnert eraan dat de bestrijding van belastingontduiking moet worden gekoppeld aan de nationale begrotingen, maar ook aan de discussie over de eigen middelen van de EU; vraagt de Commissie het voortouw te nemen bij de vaststelling van gezamenlijke EU-maatregelen ter bestrijding van belastingparadijzen, met onder meer een voorstel betreffende de 14e vennootschapsrichtlijn waarin de opdeling van maatschappelijke zetels uitdrukkelijk wordt verboden, belastingparadijzen worden gedefinieerd, een Europese zwarte lijst wordt opgesteld en concrete maatregelen worden getroffen om belastingparadijzen uit te roeien;

28.    benadrukt dat een nieuw vennootschapsbelastingstelsel niet alleen een maatregel met het oog op fiscale rechtvaardigheid is, maar ook tot doel moet hebben nieuwe middelen te innen om de Europese begrotingscapaciteit te versterken; herinnert eraan dat de Europese begroting thans zo beperkt en zwak is dat elk jaar veel van de prioriteiten van het Parlement worden geslachtofferd, net nu er behoefte is aan voldoende middelen voor een stimuleringsplan van de EU;

29.    is bezorgd over de aanhoudende betalingscrisis in de EU-begroting en het gestaag toenemende aantal achterstallige rekeningen; vraagt de Commissie met een concreet voorstel te komen om de EU-begroting een solide en duurzame grondslag te geven en met name het stelsel van eigen middelen van de EU te hervormen, teneinde de financiën van de EU minder kwetsbaar te maken voor nationale geschillen;

30.    herinnert eraan dat het meerjarig financieel kader dringend moet worden herzien teneinde echte hervormingen door te voeren en meer middelen te vinden om het voorgestelde investeringsplan uit te voeren, en dat deze herziening moet aansluiten bij de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie en het investeringsplan;

31.    vraagt de Commissie een effectbeoordeling te verrichten van de potentiële voordelen van een werkloosheidsverzekeringsstelsel op het niveau van de EU of de eurozone;

32.    vraagt de Commissie te zorgen voor de noodzakelijke verdieping van de economische en sociale coördinatie in het kader van de economische en monetaire unie (EMU), vooral om iets te doen aan de toenemende verschillen tussen de lidstaten van de eurozone, die de duurzaamheid van de EMU ondermijnen, en verwacht dat het Parlement daar volledig bij betrokken wordt, eventueel via een interinstitutioneel akkoord; herinnert eraan dat de voltooiing van de EMU ook moet leiden tot een aanzienlijke versterking van de democratische dimensie ervan;

33.    onderstreept de noodzaak om de bankenunie tot stand te brengen, met name door de reeds vastgestelde regels betreffende het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme toe te passen, in het bijzonder door de nodige regelingen te treffen om het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds voldoende leningscapaciteit te geven; verwacht in dit verband verdere initiatieven, met name voor een depositogarantiemechanisme;

34.    benadrukt het belang van een sterker regelgevingskader voor financiële en bankdiensten, met bijzondere nadruk op schaduwbankieren;

35.    benadrukt dat de vereenvoudiging van de technische maatregelen ter bescherming van mariene organismen moet geschieden door regionalisering, maar waarschuwt dat dit geen stap achteruit in de richting van nationale besluitvorming mag inhouden; vraagt de Commissie niet alleen het effect van de controleverordening voor de visserij op het recent vastgestelde gemeenschappelijke visserijbeleid te beoordelen, maar tegen eind 2015 ook naar een herschikking te streven;

36.    vraagt de Commissie maatregelen voor te stellen om, wanneer op 31 maart een einde komt aan de melkquota's, een evenwichtige melkmarkt te garanderen, teneinde negatieve sociale en economische gevolgen en risico's voor de langetermijninvesteringen in de sector te voorkomen;

Migratie en justitie, grondrechten, consumenten en digitaal Europa

37.    vraagt de Commissie een holistische aanpak het migratie- en asielbeleid te volgen door te voorzien in betrouwbare mechanismen voor solidariteit en het delen van financiële en andere verantwoordelijkheden tussen de lidstaten; verwacht dat de Commissie niet alleen de bestaande Europese instrumenten versterkt, maar ook nieuwe manieren verkent en voorstelt om op veilige en legale wijze toegang te krijgen tot de EU; is van mening dat dit beleid partnerschappen met derde landen moet omvatten met het oog op veilige mobiliteit, democratiseringsprocessen, gezamenlijk grensbeheer, de bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel en de gezamenlijke bescherming van mensen in nood;

38.    is bezorgd over het feit dat de Commissie werkeloos toekijkt terwijl de democratie en de fundamentele vrijheden in sommige lidstaten steeds meer op losse schroeven komen te staan; vraagt dat deze problemen worden aangepakt, met name door in de hele EU toezicht te houden op de grondrechten in de lidstaten, de vrijheid van de media en de rechtstaat; verwacht dat de Commissie initiatieven voorstelt om harder op te treden tegen discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, seksuele geaardheid of identiteit, godsdienst of overtuiging, handicap of leeftijd;

39.    vindt het onaanvaardbaar dat de situatie van de Europese Romagemeenschap steeds slechter wordt; vraagt om een speciaal actieplan om de sociale uitsluiting van Roma door de rest van de samenleving tegen te gaan en tegelijk hun sociale inclusie te bevorderen; onderstreept dat er een Europese Romastrategie nodig is die verder gaat dan de bestaande nationale strategieën; vraagt om een grondige herziening van de nationale Romastrategieën waarbij benchmarkdoelstellingen en effectieve parameters worden vastgesteld voor het meten van zigeunerhaat en de gevolgen ervan in alle lidstaten;

40.    vraagt de Commissie meer inspanningen te leveren met het oog op een spoedige toetreding tot het Europees Verdrag voor de rechten van de mens op een wijze die verenigbaar is met de in de Verdragen vastgelegde grondrechten en Europese waarden;

41.    betreurt dat in het CWP weinig staat over de EU-burgers als consumenten; benadrukt dat het digitale Europa een veel ruimer begrip is dan alleen maar de digitale interne markt, en dat eventuele voorstellen consumentenbescherming en gegevensbescherming moeten garanderen, rekening houdend met de sociale dimensie, universele toegang, inclusie van alle bevolkingsgroepen, netneutraliteit en culturele verscheidenheid; herinnert eraan dat er een effectief verhaalmechanisme voor consumenten in de EU moet komen en dat fraude en belastingontduiking in de context van digitale activiteiten moeten worden aangepakt;

42.    vraagt de Commissie een alomvattende Europese aanpak te ontwikkelen van de problemen die de LGBT-gemeenschap ondervindt op het gebied van de grondrechten, in de vorm van een EU-strategie of -stappenplan tegen homofobie en discriminatie op grond van seksuele geaardheid en genderidentiteit, zoals het Parlement en de lidstaten al herhaaldelijk hebben gevraagd;

Europese Dienst voor extern optreden, uitbreiding en nabuurschapsbeleid

43.    neemt nota van de organisatorische inspanningen binnen de nieuwe Commissie, waardoor haar vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid bevoegdheden krijgt die verder gaan dan alleen maar het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en waardoor de externe dimensie van het EU-beleid beter wordt geïntegreerd met de deskundigheid van de Europese Dienst voor extern optreden; benadrukt dat er behoefte is aan betere communicatie tussen het handelsbeleid en het nabuurschapsbeleid en vraagt de Commissie ervoor te zorgen dat het migratiebeleid niet langer wordt geformuleerd zonder verwijzing naar het ontwikkelingsbeleid;

44.    gelooft ten stelligste dat de Commissie moet tonen dat zij nog steeds achter het uitbreidingsbeleid staat door hard te werken aan het openen van bepaalde onderhandelingshoofdstukken met Turkije, Montenegro en Servië, en door de uitdagingen in Bosnië en Herzegovina, FYROM, Albanië en Kosovo naar behoren aan te pakken, teneinde in 2015 concrete voortgang te maken in de richting van integratie in de EU;

45.    neemt er nota van dat de Commissie in januari 2015 zal beginnen met de beoordeling van de nationale economische hervormingsprogramma's van de uitbreidingslanden, teneinde hun economisch bestuur aan te passen aan het veranderende Europese model; waarschuwt de Commissie dat zij in de uitbreidingslanden niet dezelfde fout mag maken, namelijk de economische groei ondermijnen door bezuinigingen;

46.    daagt de Commissie uit om zich sterker te engageren voor buurlanden in het oosten en landen zoals Oekraïne, Moldavië en Georgië te helpen stabiliseren door de sfeer van democratie en sociale gerechtigheid uit te breiden; benadrukt dat alleen democratische en inclusieve regeringen de nodige burgerzin kunnen kweken om weerstand te kunnen bieden tegen pogingen om hun soevereiniteit te ondermijnen;

47.    vraagt de EU meer inspanningen te doen om een einde te helpen maken aan het conflict in Oekraïne en de dialoog met Moskou weer op gang te brengen; is in dit verband van mening dat de sancties tot doel hebben de Russische regering ertoe te brengen haar beleid te wijzigen; is van mening dat de handhaving, versterking of omkeerbaarheid van de sancties afhangen van de attitude van Rusland en van de situatie in Oekraïne;

48.    steunt ten volle de inspanningen van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger (vv/hv) om een gezamenlijke EU-benadering van de erkenning van de Palestijnse staat in de hand te werken; vraagt de vv/hv haar verantwoordelijkheid als invloedrijke speler na te komen en een moedig en alomvattend vredesinitiatief voor het Midden-Oosten te nemen, met name op basis van het Arabische Vredesinitiatief;

49.    vraagt de vv/hv actief te overleggen met alle regionale en internationale actoren (met name Iran en Rusland) die invloed op partijen in het Syrische conflict hebben, teneinde de terroristen van Islamitische Staat te verslaan en een einde te maken aan het conflict in Syrië;

50.    is verheugd over de toezegging van de vv/hv om meer aandacht te besteden aan het zuidelijke Middellandse Zeegebied; herinnert eraan dat het zuidelijk-nabuurschapsbeleid van cruciaal belang is; stelt nogmaals dat dit beleid op gezamenlijke ontwikkeling moet worden gebaseerd om stabiliteit en welvaart in de regio te bevorderen; benadrukt dat de politieke en economische samenwerking moet worden versterkt; vraagt de Commissie de democratische aspiraties van het maatschappelijk middenveld te steunen;

51.    is ervan overtuigd dat de vv/hv de EU een grotere rol moet laten spelen in Zuid-Amerika en haar politieke en handelsakkoorden met Latijns-Amerikaanse landen, alsook de regionale en bi-regionale integratieprocessen moet verbeteren en uitbreiden;

52.    vraagt de Commissie een echt buitenlands beleid voor veiligheid en defensie aan te moedigen en te ontwikkelen teneinde conflicten, politieke instabiliteit en corruptie tegen te gaan en veiligheid, eerbied voor de mensenrechten, stabiliteit en conflictoplossing te bevorderen;

Handel, mensenrechten en ontwikkelingsbeleid

53.    is het met de Commissie eens dat er moet worden gewerkt aan een evenwichtige handelsovereenkomst met de VS om groei en werkgelegenheid te stimuleren, maar tegelijk de Europese gezondheids-, sociale, milieu- en gegevensbeschermingsnormen en culturele diversiteit te vrijwaren; is van mening dat het TTIP voor een betere markttoegang moet zorgen en strenge milieu- en sociale normen moet bevorderen; is van mening dat de overeenkomst geen mechanisme voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten mag omvatten;

54.    betreurt dat het CWP geen hervorming van de EU-regeling voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik omvat; vraagt de Commissie in een strategienota aan te geven welke ruimere beleidsdoelstellingen de EU naast het TTIP heeft op het gebeid van handel; eist dat alle handelsovereenkomsten bindende clausules betreffende arbeids- en milieunormen bevatten;

55.    herinnert eraan dat de mensenrechten een van de overkoepelende prioriteiten voor de vv/hv zijn; herinnert eraan dat met alle commissarissen moet worden samengewerkt om de mensenrechten te mainstreamen in andere beleidsgebieden, met name migratie, ontwikkeling, milieu, internetbeheer, handel, investeringen, technologie en ondernemingen;

56.    is ernstig bezorgd over de humanitaire situatie van de Syrische vluchtelingen; herinnert eraan dat het asielbeleid en bijstand aan vluchtelingen essentiële mensenrechteninstrumenten zijn, in het bijzonder in het geval van mensen die op de vlucht zijn voor een conflict, en vraagt de Commissie een gemeenschappelijke Europese strategie uit te stippelen om Syrische vluchtelingen de nodige bijstand te bieden door middel van een Europees plan om vluchtelingen onderdak te bieden en evenredig over de lidstaten te verdelen;

57.    moedigt de Commissie aan om het belang van 2015 voor internationale ontwikkeling aan te grijpen om in haar hele werkprogramma voor beleidscoherentie voor ontwikkeling te zorgen; vraagt de Commissie zich te houden aan haar verbintenis om de ebola-epidemie te bestrijden, waarbij is gebleken dat het actieprogramma voor volksgezondheid in de wereld dringend moet worden gepresenteerd en uitgevoerd;

58.    is nog steeds ernstig bezorgd over de beperkingen, met name budgettaire beperkingen, waarmee de Commissie wordt geconfronteerd bij de aanpak van het historisch grote aantal gelijktijdige humanitaire crises, en vraagt dat er onmiddellijk follow-up wordt gegeven aan het EU-actieplan ter uitvoering van de Europese consensus over humanitaire hulp;

Transparantie en werkverhouding tussen het Parlement en de Commissie

59.    herinnert de voorzitter van de Commissie aan zijn toezegging om op transparante wijze en in een geest van loyaliteit, wederzijds vertrouwen en samenwerking met het Parlement samen te werken en de gelijkheid tussen de medewetgevers van de EU te respecteren;

60.    is teleurgesteld over de manier waarop de Commissie de laatste tijd heeft gecommuniceerd, met name in de aanloop naar de presentatie van haar werkprogramma tijdens de plenaire vergadering van 16 december 2014; vindt het gebrek aan transparantie van de Commissie bedroevend en betreurt de verwarring en het gebrek aan relevante informatie voorafgaand aan de publicatie en presentatie van het CWP; vraagt de Commissie daarom het vertrouwen tussen de Commissie en het Parlement, dat ernstig aangetast is, te herstellen;

61.    is verheugd over het voorstel van de Commissie om een verplicht lobbyregister in te stellen op grond van een interinstitutioneel akkoord, en verklaart zich bereid onderhandelingen aan te vatten, maar herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om een wetgevingsvoorstel in te dienen tot instelling van een verplicht register op grond van artikel 352 VWEU, met een voorstel om de instelling van een verplicht register volgens de gewone wetgevingsprocedure mogelijk te maken;

62.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.