Ontwerpresolutie - B8-1316/2016Ontwerpresolutie
B8-1316/2016

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in de Democratische Republiek Congo

28.11.2016 - (2016/3001(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Charles Tannock, Mark Demesmaeker, Arne Gericke namens de ECR-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B8-1310/2016

Procedure : 2016/3001(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B8-1316/2016
Ingediende teksten :
B8-1316/2016
Aangenomen teksten :

B8-1316/2016

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in de Democratische Republiek Congo

(2016/3001(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties en aanbevelingen betreffende de Democratische Republiek Congo (DRC),

–  gezien de beginselen die in het Handvest van de Verenigde Naties verankerd zijn,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien de conclusies van de Raad van 17 oktober 2016 en 23 mei 2016 over de DRC,

–  gezien resolutie 2277 (2016) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,

–  gezien resolutie 2293 (2016) van de VN-Veiligheidsraad,

–  gezien artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou,

–  gezien de toespraak van Joseph Kabila van 15 november 2016,

–  gezien uitvoeringsbevel 13413, dat de president van de Verenigde Staten op 27 oktober 2006 heeft uitgevaardigd,

–  gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de bevolking van de DRC op 18 februari 2006 per referendum een nieuwe grondwet heeft goedgekeurd, die vervolgens door president Joseph Kabila is afgekondigd; overwegende dat deze grondwet het presidentschap tot hoogstens twee ambtstermijnen beperkt;

B.  overwegende dat de bondgenoten van president Kabila er in 2014 niet in zijn geslaagd een supermeerderheid van 60 % in de Nationale Vergadering achter zich te krijgen, die nodig is om een referendum over een grondwetswijziging te houden;

C.  overwegende dat president Kabila in zijn toespraak tot het Congolese parlement op 18 oktober 2016 zijn voornemen heeft bevestigd om de grondwettelijke beperkingen op de duur van het presidentschap te negeren en aan de macht te blijven wanneer zijn ambtstermijn op 19 december afloopt;

D.  overwegende dat de Raad in zijn conclusies van 17 oktober 2016 zijn ernstige bezorgdheid heeft uitgesproken over de verslechterende politieke situatie in de DRC en heeft bevestigd dat de verantwoordelijkheid voor het houden van verkiezingen primair bij de autoriteiten van de DRC ligt en dat de crisis alleen kan worden bezworen als alle belanghebbenden zich in het openbaar uitdrukkelijk verplichten tot het eerbiedigen van de grondwet;

E.  overwegende dat de Afrikaanse Unie heeft geholpen bij de totstandkoming van een akkoord tussen een aantal leden van de oppositie in het parlement en president Kabila, waarin als voorwaarde voor een zogeheten regering van nationale eenheid is opgenomen dat de regering aftreedt en een door president Kabila zelf gekozen lid van de oppositie, Samy Badibanga, premier wordt; overwegende dat de oppositiepartijen het Rassemblement hebben gevormd, een groep die het akkoord heeft afgewezen en het aftreden van president Kabila op 19 december 2016 heeft geëist;

F.  overwegende dat de Congolese bisschoppenconferentie (CENCO) heeft aangeboden als bemiddelaar tussen president Kabila en het Rassemblement op te treden om hen te helpen tot een vergelijk te komen;

G.  overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 23 juni 2016 over de bloedbaden in Oost-Congo[1] met klem heeft aangedrongen op een diepgravend, onafhankelijk en transparant onderzoek naar de bloedbaden in Beni, Lubero en Butembo; overwegende dat het heeft gesteld dat de verkiezingen dienen plaats te vinden zoals in de grondwet bepaald, en heeft benadrukt dat het voor de stabiliteit en de ontwikkeling van het land op lange termijn cruciaal is dat de verkiezingen met succes en op tijd worden gehouden;

H.  overwegende dat de Verenigde Staten sancties hebben opgelegd aan generaal-majoor Gabriel Amisi Kumba en John Numbi, vertrouwelingen van Kabila die, naar wordt aangenomen, tot de personen behoren die de president hebben aangezet tot hard optreden tegen betogers en bij activiteiten betrokken zijn die de democratie in de DRC ondermijnen;

I.  overwegende dat de journalist Marcel Lubaya van de RTNC (Congolese Nationale Radio en Televisie) op 14 november 2016 in Mbuji-Mayi is vermoord;

1.  verzoekt president Kabila op 19 december 2016 af te treden als president van de DRC, zoals in de grondwet bepaald, en wenst dat er een tijdelijke president wordt benoemd totdat er nieuwe verkiezingen kunnen worden gehouden;

2.  verzoekt de Commissie en de vicevoorzitter / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid om vast te stellen wie president Kabila hebben geadviseerd of aangemoedigd om de grondwettelijke bepalingen over de ambtstermijn van de president te negeren, en wie er verantwoordelijk zijn voor gewelddadige repressie en mensenrechtenschendingen, en aan de Raad een voorstel te doen voor het opleggen van restrictieve maatregelen (sancties) aan betrokkenen;

3.  betreurt ten zeerste de onverantwoorde minachting van president Kabila voor de grondwet van de DRC en de stabiliteit van zijn land, zoals blijkt uit zijn uitspraak dat hij na afloop van zijn ambtstermijn president wil blijven;

4.  veroordeelt het verbod op politieke demonstraties en openbare betogingen alsmede de arrestatie en detentie van politieke tegenstanders en mensenrechtenactivisten;

5.  roept op tot de vrijlating van alle politieke gevangenen en de beëindiging van de politiek gemotiveerde gerechtelijke vervolging van de oppositie en het maatschappelijk middenveld, en tot eerherstel voor de mensen die het slachtoffer zijn geworden van een politiek vonnis;

6.  is verheugd over het aanbod van CENCO om te bemiddelen en steun te verlenen bij de onderhandelingen over een akkoord met de oppositie in het Rassemblement, en moedigt de president en de regering van de DRC aan om dit voorstel in overweging te nemen;

7.  spreekt zijn bereidheid uit om samen met internationale partners steun te verlenen, zodat er zo spoedig mogelijk verkiezingen in de DRC kunnen worden gehouden;

8.  verzoekt de Congolese autoriteiten een diepgaand onderzoek naar de moord op Marcel Lubaya uit te voeren en de daders voor de rechter te brengen;

9.  verzoekt de VN-Veiligheidsraad een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de bloedbaden die eerder dit jaar zijn aangericht in Beni en Lubero;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de president en de regering van de Democratische Republiek Congo.