Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B6-0321/2005Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B6-0321/2005

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE

24.5.2005

ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 4 van het Reglement door
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de volgende fracties: over handvuurwapens en lichte wapens

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B6-0321/2005
Ingediende teksten :
RC-B6-0321/2005
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over handvuurwapens en lichte wapens

Het Europees Parlement,

–  onder verwijzing naar zijn resoluties van 15 maart 2001[1], 15 november 2001[2] en 19 juni 2003[3] over bestrijding van proliferatie en misbruik van handvuurwapens en lichte wapens,

–  gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de lidstaten van de VN in juni 2005 in het kader van de derde voltallige zitting van de Open Werkgroep van de VN voor de opsporing van illegale handvuurwapens en lichte wapens bijeenkomen,

B.  overwegende dat de VN-lidstaten in juli 2005 in het kader van de Tweejaarlijkse Bijeenkomst van VN-Staten bijeenkomen om te beraadslagen over de tenuitvoerlegging van het VN-Actieprogramma inzake handvuurwapens en lichte wapens, en in juni/juli 2006 voor de VN-Toetsingsconferentie inzake het VN-Actieprogramma,

C.  opnieuw uiting gevend aan zijn bezorgdheid omtrent de voortdurende proliferatie van handvuurwapens en lichte wapens, waardoor gewapende conflicten en instabiliteit worden bevorderd, terrorisme wordt aangewakkerd, duurzame ontwikkeling en eerbiediging van de rechtsstaat worden ondermijnd en ernstige schendingen van de mensenrechten en van het internationale humanitaire recht in de hand worden gewerkt,

D.  zich voornemend de EU en haar lidstaten ook in de toekomst nauwer te betrekken bij een constructieve, geregelde dialoog over inhoud en prioriteiten van de EU-beleidsstrategie ten aanzien van internationale en regionale initiatieven en onderhandelingen inzake de regulering van handvuurwapens en lichte wapens,

E.  ervan overtuigd dat de EU en haar lidstaten een cruciale rol te vervullen hebben bij de ontwikkeling en bevordering van adequate internationale en regionale normen ter bestrijding van proliferatie en misbruik van handvuurwapens en lichte wapens,

F.  gesterkt door de op 17 februari 2005 in de VN-Veiligheidsraad afgelegde verklaring[4], waarin het EU-Voorzitterschap zijn voldoening uit over de erkenning door de VN-landen van de expliciete noodzaak tot versnelde sluiting van wettelijk bindende akkoorden inzake de registratie, tussenhandel en transfer van handvuurwapens,

G.  tevens zijn voldoening uitsprekend over de actieve steun die de EU in het kader van de Open Werkgroep voor de opsporing van illegale handvuurwapens en lichte wapens verleent met het oog op de sluiting van een wettelijke overeenkomst en met het doel ook voor handvuurwapens en lichte wapens bestemde munitie onder die overeenkomst te laten vallen,

H.  eveneens ingenomen met de steun die het Luxemburgse voorzitterschap (tijdens het op 11 mei 2005 in Straatsburg gehouden plenaire debat) en de regeringen van Finland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Ierland en Polen openlijk hebben betuigd voor de sluiting van een wapenhandelsverdrag, alsook met hun pogingen om in samenwerking met hun partners de voor de vaststelling van mondiale wettelijke normen voor transfers van handvuurwapens en lichte wapens benodigde regionale en mondiale consensus op te bouwen,

I.  niettemin bezorgd over het feit dat de EU zich bij de in het kader van de VN gevoerde opsporingsonderhandelingen niet sterker committeert aan de instelling van aan het opsporingsinstrument te koppelen follow-upmechanismen, aan de hand waarvan als aanvulling op de minimale mondiale normen adequate beste-praktijkrichtsnoeren zouden kunnen worden ontwikkeld,

J.  de hoop en de verwachting uitsprekend dat meer EU-lidstaten hun actieve steun zullen betuigen voor initiatieven om de voor de sluiting van een wapenhandelsverdrag tot uitbanning van wapentransfers benodigde consensus tot stand te brengen, aangezien deze het risico voor ernstige schendingen van de mensenrechten en van het internationale humanitaire recht duidelijk vergroten,

K.  de geringe vooruitgang betreurend bij het in het kader van de VN gevoerde brede overleg over de bestrijding van illegale tussenhandel in handvuurwapens en lichte wapens, evenals het uitblijven van een vaste toezegging om te gaan onderhandelen over een internationaal akkoord ter regulering van de tussenhandel in wapens,

L.  niettemin erkennend dat eind april 2004 het Vuurwapenprotocol van de VN tot stand is gekomen, aangezien het op dat moment door Polen en Zambia als respectievelijk 40ste en 41ste staat is geratificeerd, en er met nadruk op wijzend dat dit protocol de VN-lidstaten verplicht tot regulering van de fabricage, de export, de import en de doorvoer van vuurwapens,

1.  beveelt aan dat de Raad en de lidstaten zich beijveren voor de instelling van een functioneel mechanisme voor de herziening van het in VN-verband overeen te komen opsporingsinstrument, waarbij ook moet worden gedacht aan de oprichting van een groep van technische deskundigen die worden belast met de opstelling van beste-praktijkrichtsnoeren voor de markering, registratie en opsporing van handvuurwapens, lichte wapens en daarvoor bestemde munitie;

2.  spoort de zes EU-lidstaten die het VN-Wapenprotocol nog niet hebben ondertekend, ertoe aan zulks onverwijld te doen;

3.  dringt er bij de Raad en de lidstaten op aan actief mee te werken aan de totstandkoming van een regionale en internationale consensus voor de vaststelling van mondiale normen voor wapentransfers op basis van de uit de internationale wetgeving voortvloeiende verplichtingen van de lidstaten en van de noodzaak tot sluiting van een internationaal wapenhandelsverdrag;

4.  bepleit in dit verband dat de Raad en de lidstaten aansturen op een diepgaande discussie op de in juli 2005 in VN-verband te houden Tweejaarlijkse Bijeenkomst van Staten over het VN-Actieprogramma, met als doel onmiddellijk na de VN-Toetsingsconferentie inzake het VN-Actieprogramma in 2006 onderhandelingen te starten over een wapenhandelsverdrag;

5.  dringt er bij de Raad en de lidstaten op aan nieuwe impulsen te geven voor de totstandkoming van een regionale en internationale consensus over de noodzaak van een internationaal verdrag ter regulering van de tussenhandel in handvuurwapens en lichte wapens;

6.  stelt voor dat zijn terzake bevoegde commissie toestemming wordt verleend om nog vóór de in 2006 te houden VN-Toetsingsconferentie met een eigen initiatiefverslag te komen ter nadere bespreking van het EU-optreden en het EU-beleid met betrekking tot handvuurwapens en lichte wapens en om van de Raad en de lidstaten nadere toezeggingen te verkrijgen omtrent hun regionale en internationale beleid op de desbetreffende terreinen;

7.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan het EU-Voorzitterschap, de Raad, de Commissie, de regeringen en de voorzitters van de parlementen van de lidstaten, en aan het VN-Secretariaat.