Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B6-0595/2006Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B6-0595/2006

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE

15.11.2006

ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5 van het Reglement door
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de volgende fracties: over Bangladesh

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B6-0595/2006
Ingediende teksten :
RC-B6-0595/2006
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over Bangladesh

Het Europees Parlement,

–  gelet op de door het Europees Parlement op 14 april 2005 goedgekeurde resolutie inzake de situatie van de rechten van de mens in Bangladesh en de andere in het verleden door het Europees Parlement goedgekeurde resoluties over Bangladesh,

–  gelet op het bezoek dat de trojka van regionale directeurs van de Europese Unie van 23 t/m 25 januari 2006 gebracht heeft aan Dhaka,

–  gelet op de verklaring, die het Raadsvoorzitterschap op 16 maart 2005 namens de EU aflegde en waarin de arrestatie werd toegejuicht van twee terroristische leiders door de autoriteiten van Bangladesh,

–  gelet op de verklaring van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties van 30 oktober 2006 over Bangladesh,

–  gelet op de samenwerkingsovereenkomst voor partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Gemeenschap en de Volksrepubliek Bangladesh[1] ,

–  gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat er een overgangsregering is gevormd, met de taak om de volgende parlementsverkiezingen van Bangladesh voor te bereiden, maar met bezorgdheid opmerkend dat veel van de noodzakelijke voorwaarden om neutraliteit bij de verkiezingsvoorbereidingen te waarborgen nog niet zijn vervuld,

B.  verheugd over het feit dat Bangladesh, een zeer belangrijke partner voor de EU, op economische gebied vooruitgang heeft geboekt; evenwel opmerkend dat het land nog steeds te kampen heeft met ernstige politieke moeilijkheden, corruptie op grote schaal, armoede, wijdverbreide ontevredenheid van het volk en militant optreden van islamieten,

C.  overwegende dat volgens de nieuwe grondwet rekening een reeks neutrale juridische persoonlijkheden of “gekwalificeerde burgers” had moeten worden geraadpleegd voordat de president had kunnen worden gekwalificeerd voor de positie van hoofdadviseur, en overwegende dat de benoeming van president Iajuddin Ahmed voorafgaande aan de verkiezingen van januari 2006 gekenmerkt werd door gewelddadige protesten, die tot de dag van vandaag voortduren,

D.  overwegende dat de besprekingen tussen de regerende Bengaalse Nationalistische Partij (BNP) en de oppositionele Awami League (AL) tot dusverre geen vooruitgang hebben gebracht met betrekking tot de door de Awami League gestelde eisen tot hervorming van het kiesstelsel, waarbij met name de kiescommissie zou moeten worden vervangen, die ervan beschuldigd wordt bevooroordeeld te zijn ten gunste van de regering,

E.  overwegende dat de opstelling van het kiesregister door waarnemers in het land en door internationale waarnemers aan scherpe kritiek is onderworpen; overwegende dat volgens een raming van de EU-Commissie 13 miljoen ongeldige namen aan het register zijn toegevoegd,

F.  overwegende dat in 2006 drie journalisten werden gedood en tenminste 95 andere het slachtoffer zijn geworden van agressiedaden, dat 55 perscorrespondenten het onderwerp vormden van intimidatie omdat zij artikelen hadden geschreven die “niet-islamitisch” werden geacht en dat, in de loop van dit jaar, meer dan 70 journalisten gedwongen werden om te vluchten vanwege de bedreigingen, dit alles volgens verslagen van de organisatie “Verslaggevers zonder grenzen” over de persvrijheid in Bangladesh,

G.  gelet op het bijzonder schokkende geval van de directeur van het Bengaalse weekblad “Weekly Blitz”, Salah Uddin Shoaib Choudhury, een journalist die pleit voor dialoog tussen de godsdiensten en erkenning van de staat Israël en die op 29 november 2003 gearresteerd en ter dood dreigt te worden veroordeelt tijdens een proces wegens opruiing, dat op maandag 13 november zal beginnen,

H.  overwegende dat de vervolgingen en intimidaties van NGO’s voortduren; gelet op de arrestatie van 124 personeelsleden van Proshika op 9 september, een voorval dat alleen maar het bekendste is van een reeks soortgelijke incidenten; overwegende dat de meeste van deze personen inmiddels weer zijn vrijgelaten,

I.  overwegende dat het geweld van de kant van paramilitaire organisaties van islamitische strekking verminderd is ten gevolge van maatregelen die de vorige regering in het laatste deel van haar mandaatsperiode heeft genomen,

J.  overwegende dat Bangladesh een lange traditie heeft van seculaire democratie, die elementen omvat als respect voor de mensenrechten en de rechten van de vrouw, onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en persvrijheid, maar dat dit alles in de afgelopen jaren is gedegradeerd ten gevolge van het islamitische extremisme,

K.  overwegende dat de EU met voldoening kennis heeft genomen van de arrestatie van twee personen die ervan verdacht worden leiders van terroristische organisaties te zijn, hetgeen een belangrijke prestatie zou zijn, die aantoont dat Bangladesh een werkelijke inzet aan de dag legt in de strijd tegen het terrorisme,

L.  overwegende dat de regering in het voorjaar van 2006 drastische maatregelen heeft genomen om het extremisme te beteugelen, maar dat islamitische groeperingen voortgaan met openlijke aanvallen op leden van religieuze minderheidsgroeperingen,

1.  betreurt het feit dat veel personen het slachtoffer zijn geworden van recente daden van geweld en spreekt zijn krachtige veroordeling uit over de fysieke aanvallen op journalisten, NGO’s, vakbondsleiders en anderen en is verontrust over het geweld waarmee de komende algemene verkiezingen en de overgangsregelingen gepaard gaan;

2.  erkent het belang van de verkiezingen en dringt aan op een krachtige en besluitvaardige overgangsregering, die maatregelen neemt om de instabiliteit te onderdrukken en om het vertrouwen te bevorderen in vrije en eerlijke parlementsverkiezingen, die aan internationale normen voldoen, waaraan alle partijen kunnen deelnemen en die binnen het geplande tijdschema plaatsvinden;

3.  doet een beroep op de overgangsregering van Bangladesh, geleid door president Iajuddin Ahmed, om onmiddellijke stappen te nemen tot een nieuwe samenstelling van de kiescommissie teneinde te verzekeren dat deze commissie in staat zal zijn om haar werkzaamheden op een werkelijk neutrale wijze te verrichten en hierbij ook geloofwaardig is;

4.  doet een beroep op de overgangsregering om een klimaat te scheppen waarin alle leden van het electoraat zich werkelijk vrij zullen voelen om gebruik te maken van hun stemrecht, met name door de ontwapening van aanhangers van islamitische groeperingen, die zich schuldig maken aan acties en propaganda welke door religieuze onverdraagzaamheid worden gekenmerkt;

5.  doet een beroep op de kiescommissie om, in samenwerking met nationale en internationale experts, de kwaliteit en betrouwbaarheid van het kiesregister te verbeteren;

6.  doet een beroep op de Bengaalse Nationalistische Partij en de Awami League en alle andere politieke partijen om tot overeenstemming te komen over alle controversiële kwesties met betrekking tot de verkiezingen, ten einde politiek geweld en instabiliteit te voorkomen en politieke programma’s te ontwikkelen, die tot verbetering van de levensstandaard van de bevolking leiden;

7.  eist de herziening van het proces en de invrijheidstelling van Salah Uddin Shoaib Choudhury, omdat de aanklachten tegen hem van dien aard zijn dat alle normen van het internationale recht en de conventies die schendingen van de persvrijheid veroordelen hierdoor met de voeten worden getreden;

8.  verzoekt de autoriteiten om een einde te maken aan een situatie waarin gewelddaden straffeloos plaats kunnen vinden en om vervolgingen in te stellen tegen de personen die gewelddaden en intimidatie hebben gepleegd tegen journalisten in Bangladesh;

9.  verzoekt de Commissie en de Raad om de situatie van de rechten van de mens, de politieke situatie en de persvrijheid in Bangladesh nauwgezet te volgen en, in het kader van de samenwerking tussen EU en Bangladesh, programma’s op te zetten ter bevordering van de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting;

10.  verzoekt de overgangsregering om een evenwichtige verslaggeving in de openbare media te garanderen tijdens de verkiezingscampagne;

11.  verzoekt de autoriteiten van Bangladesh om een einde te maken aan politiek gemotiveerde arrestaties van leden van NGO’s, en met name de aanklachten in te trekken tegen het personeel van Proshika en alle NGO’s toegang te verlenen tot buitenlandse financiële steun, ook wanneer deze organisaties op de “zwarte lijst” zijn gezet;

12.  doet een beroep op de overgangsregering om zich te houden aan belangrijke internationale overeenkomsten op het gebied van de rechten van de mens, en met name:

  • -een einde te maken aan de extrajudiciaire moorden die gepleegd worden door het "Bataljon voor snelle actie" en om onderzoeken naar de talrijke mensenrechtenschendingen in te stellen en deze op passende wijze te bestraffen;
  • -een einde te maken aan de praktijk van foltering door politie en veiligheidsstrijdkrachten (2297 slachtoffers in 2005, volgens het Bangladesh Rehabilitation Centre for Trauma Victims);
  • -niet toe te laten dat de rechterlijke macht misbruikt wordt om politieke tegenstanders en activisten van maatschappelijke organisaties te intimideren;
  • -de rechten te verzekeren van de inheemse bevolkingsgroepen in het Heuveldistrict van Chittagong, zoals die in vredesakkoord van 1997 waren vastgelegd; de beloofde Landcommissie inderdaad te activeren en verkiezingen te organiseren voor de plaatselijke bestuursraden in het Heuveldistrict;
  • -bescherming te bieden aan religieuze minderheidsgroeperingen, met name de Ahmadi, Hindoes en Christenen, waarvan vooral de twee laatste bijzonder kwetsbaar voor geweld zijn tijdens de verkiezingsperiode;
  • -maatregelen te treffen tegen het binnenlands geweld en de praktijk van het begieten met zwavelzuur en ook maatregelen te nemen tegen het geringe percentage veroordelingen in rechtszaken die verkrachting betreffen;
  • -een einde te maken aan kinderarbeid, die een hardnekkig probleem blijft vormen, en daadwerkelijke stappen te nemen tegen de handel in vrouwen en kinderen;

13.  bevestigt nog eens dat het Europees Parlement veel sympathie koestert voor Bangladesh's unieke traditie van religieuze verdraagzaamheid en secularisme, zoals die verankerd is in de oude culturele tradities van het land en in zijn artistieke erfgoed, een feit dat ook is onderstreept in vroegere resoluties van het Europees Parlement;

14.  is ingenomen met de recente veroordeling door een rechtbank van twee islamitische militanten die een tot het christendom bekeerde persoon hadden vermoord, maar bekritiseert het feit dat in deze zaak de doodstraf werd uitgesproken;

15.  is ingenomen met het besluit van de Commissie om een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU (EUEOM) te zenden voor waarnemingsactiviteiten bij de komende algemene verkiezingen, en dringt aan op de spoedige oprichting van een verkiezingswaarnemings-missie van het Europees Parlement;

16.  verzoekt de Commissie om haar invloed bij andere donors en de regering van Bangladesh aan te wenden, om de goedkeuring te bevorderen van effectieve maatregelen zoals die in deze resolutie worden geëist;

17.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de voorlopige regering van Bangladesh, de kiescommissie van Bangladesh en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties..