Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B7-0039/2009Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B7-0039/2009

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de bosbranden tijdens de zomer van 2009

15.9.2009

ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
PPE (B7‑0039/2009)
ALDE (B7‑0041/2009)
S&D (B7‑0044/2009)
ECR (B7‑0048/2009)

Marietta Giannakou, Theodoros Skylakakis, Michel Barnier, Ioannis Kasoulides, Veronica Lope Fontagné, Mario Mauro namens de PPE-Fractie
Anni Podimata, Andres Perello Rodriguez, Kriton Arsenis namens de S&D-Fractie
Corinne Lepage, Chris Davies namens de ALDE-Fractie
Marina Yannakoudakis namens de ECR-Fractie
Niki Tzavela namens de EFD-Fractie


Procedure : 2009/2668(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B7-0039/2009
Ingediende teksten :
RC-B7-0039/2009
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de bosbranden tijdens de zomer van 2009

Het Europees Parlement,

–   gelet op de artikelen 2, 6 en 174 van het EG-Verdrag,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 19 juni 2008 over versterking van het reactievermogen van de Europese Unie bij rampen[1], van 4 september 2007 over natuurrampen[2], van 7 september 2006 over bosbranden en overstromingen in Europa[3], van 5 september 2002 over overstromingen in Europa[4], van 14 april 2005 over de droogte in Portugal[5], van 12 mei 2005 over de droogte in Spanje[6], van 8 september 2005 over natuurrampen (branden en overstromingen) in Europa[7] alsook naar zijn resoluties van 18 mei 2006 over natuurrampen (branden, droogtes en overstromingen) – landbouwaspecten[8], regionale-ontwikkelingsaspecten[9] en milieuaspecten[10],

–   gezien de beschikking van de Raad van 8 november 2007 tot vaststelling van een communautair mechanisme voor civiele bescherming (herschikking)[11],

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (COM(2005)0108) en het standpunt van het Parlement van 18 mei 2006[12],

–   gezien Speciaal verslag nr. 3/2008 van de Europese Rekenkamer ‘Het Solidariteitsfonds van de Europese Unie: hoe snel, efficiënt en flexibel is het?’,

–   gezien het jaarverslag 2008 van de Commissie over het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en het verslag over de ervaring die de afgelopen zes jaar met het nieuwe instrument is opgedaan,

–   gelet op Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s[13],

–   gezien de beschikking van de Raad van 5 maart 2007 tot instelling van een financieringsinstrument voor civiele bescherming (2007/162/EG, Euratom)[14],

–   gezien de conclusies van de Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken van 12 en 13 juni 2007 over vergroting van de coördinatiecapaciteit van het Centrum voor waarneming en informatie (MIC) in het kader van het communautair mechanisme voor civiele bescherming,

–   gezien het verslag van Michel Barnier van 9 mei 2006 'Een Europese noodhulpmacht voor civiele bescherming: Europe Aid’,

–   gezien punt 12 van de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel van 15 en 16 juni 2006 betreffende het reactievermogen van de Europese Unie op noodsituaties, crises en rampen,

–   gezien de mededeling van de Commissie over een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen (COM(2009) 82 definitief/2 van 4 maart 2009),

–   gezien de met algemene stemmen aangenomen resolutie van de Euro-Mediterrane Parlementaire Vergadering over de civiele bescherming en de voorkoming van natuurrampen en ecologische rampen in het Euro-Mediterrane gebied,

–   gelet op artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de zomer van 2009 eens te meer werd gekenmerkt door verwoestende bosbranden in geheel Zuid-Europa, die lidstaten van de EU, perifere regio's, kandidaatlanden en directe buurlanden van de EU hebben getroffen en die zowel menselijk leed, met ten minste elf dodelijke slachtoffers, als enorme materiële en milieuschade hebben veroorzaakt,

B.  overwegende dat volgens het Europees Bosbrandinformatiesysteem het totale oppervlak aan vegetatie en bossen dat deze zomer in Europa door branden is aangetast meer dan 315.000 hectare bedraagt, en dat de Commissie bijgevolg met spoed EU-middelen voor de getroffen gebieden vrij moet maken,

C. overwegende dat droogte en aanhoudende branden het proces van woestijnvorming in veel gebieden in Zuid-Europa versnellen, waarbij het afgelopen decennium meer dan 400.000 hectare Europees bos per jaar is verdwenen, wat de levenskwaliteit van de betrokken bevolking ernstig heeft geschaad en van invloed is op de landbouw, de veehouderij en de bossen,

D. overwegende dat het onvermijdelijk is dat de temperatuur de komende decennia overal ter wereld zal stijgen, ongeacht onze wereldwijde inspanningen om de klimaatverandering binnen de perken te houden, wat in het bijzonder negatieve gevolgen zal hebben voor Zuid-Europa, een regio waarvoor ernstige kwetsbaarheid in termen van klimaatverandering wordt voorspeld, en die in 2007 te kampen heeft gehad met bosbranden zonder weerga als direct gevolg van de extreme hittegolven in dat jaar,

E.  overwegende dat de frequentie, de ernst, de complexiteit en de impact van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen in geheel Europa de afgelopen jaren snel zijn toegenomen, wat heeft geleid tot het verlies van mensenlevens en bezittingen en op de korte en de lange termijn catastrofale gevolgen heeft voor de economie van de getroffen regio's, onder meer het verlies van natuurlijk en cultureel erfgoed, de vernietiging van economische en sociale infrastructuur, evenals schade aan het milieu (in het geval van bosbranden, het verlies van natuurlijke habitats en biodiversiteit, aantasting van het microklimaat en meer uitstoot van broeikasgassen),

F.  overwegende dat de economische en sociale gevolgen van natuurrampen de regionale economie schaden, met name sectoren als toerisme en productie-activiteiten in het algemeen,

G. overwegende dat preventie van bijzonder belang is bij de bescherming tegen natuur-, technologische en milieurampen,

H. overwegende dat het verschijnsel bosbranden tevens wordt verergerd door de leegloop van het platteland en het stopzetten van traditionele plattelandsactiviteiten, het ontoereikende onderhoud van de bossen, het bestaan van grote bosarealen met slechts één boomsoort, de beplanting met ongeschikte boomsoorten, het gebrek aan een behoorlijk preventiebeleid en te lichte straffen voor opzettelijke brandstichting, alsook een ontoereikende tenuitvoerlegging van wetgeving die illegale bouw verbiedt en herbebossing waarborgt,

I.   overwegende dat het communautaire mechanisme voor civiele bescherming de afgelopen paar jaar herhaaldelijk in werking is gesteld,

J.   overwegende dat natuurrampen zoals de steeds frequentere bosbranden in Zuid-Europa tevens een grensoverschrijdende dimensie kunnen hebben vanwege de snelheid waarmee de branden zich vanuit de brandhaard kunnen verspreiden en vanwege het feit dat ze onverwacht van richting kunnen veranderen, waardoor zij flexibele, snelle en gecoördineerde responsmaatregelen behoeven; overwegende dat de branden bovendien aanzienlijke schade kunnen toebrengen aan bezittingen, mensenlevens, economische activiteiten en het regionale milieu,

K. overwegende dat het Parlement sinds de vaststelling van zijn standpunt in mei 2006 er meerdere malen bij de voorzitterschappen van de Raad op heeft aangedrongen een besluit te nemen over een nieuwe verordening inzake het Solidariteitsfonds,

L.  overwegende dat het Solidariteitsfonds sinds de oprichting in 2002 financiële steun ten belope van meer dan 1,5 miljard euro heeft geboden,

M. overwegende dat de Rekenkamer verklaart dat het Solidariteitsfonds "zijn onderliggende doelstelling, namelijk solidariteit te betuigen met de lidstaten in rampsituaties, heeft bereikt", hoewel het grootste probleem het gebrek aan snelheid blijft waarmee het Fonds als instrument voor crisisbeheer in werking kan worden gesteld,

N. overwegende dat de Commissie erkent dat de criteria betreffende de mobilisatie van het Solidariteitsfonds transparanter en eenvoudiger moeten worden,

O. overwegende dat het Parlement sinds 1995 opeenvolgende resoluties heeft aangenomen waarin het de Europese Unie heeft opgeroepen dringend diverse initiatieven te nemen om bosbranden in Zuid-Europa te bestrijden, maar dat deze initiatieven er ofwel niet zijn gekomen, ofwel onvolledig en ondoeltreffend waren,

1.  betuigt zijn medeleven en grote solidariteit met de familieleden van degenen die hun leven verloren en met de bewoners van de getroffen gebieden, en brengt hulde aan de brandbestrijders, militairen, beroepsbrandweerlui en vrijwilligers die onvermoeibaar en moedig hebben gewerkt om branden te blussen, mensen te redden en de schade van de natuurrampen van deze zomer te beperken;

2.  betreurt dat de aanbevelingen die het in zijn eerdere resoluties over natuurrampen had geformuleerd, niet zijn opgevolgd;

3.  is van oordeel dat de Commissie een voorstel moet indienen voor een Europese strategie ter bestrijding van natuurrampen, met inbegrip van een verplichte aanpak voor risicopreventie, en een protocol moet opstellen voor een uniform optreden voor elk ramptype in geheel de Unie; is tevens van oordeel dat in deze strategie bijzondere aandacht moet worden besteed aan eilanden en perifere gebieden met een geringe bevolkingsdichtheid;

4.  verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat beheersmaatregelen inzake overstromingsrisico's toegespitst zijn op preventie; is van oordeel dat dergelijke maatregelen die met de natuur samenwerken en er niet tegen in gaan, mensen, bezittingen en het milieu kunnen beschermen en bijdragen aan een ecologisch en duurzaam waterbeheer alsook aan de EU-doelstelling inzake biodiversiteit en de EU-strategie ter aanpassing aan de klimaatverandering;

5.  roept de Commissie op het huidige EU-Solidariteitsfonds op de meest flexibele wijze en zonder vertraging te mobiliseren zodat de slachtoffers van de natuurrampen van deze zomer kunnen worden bijgestaan;

6.  verzoekt de Commissie met klem het herstel te steunen van de regio's die zware schade hebben geleden, het productiepotentieel in de getroffen gebieden te herstellen, ernaar te streven opnieuw banen te creëren en passende maatregelen te nemen ter compensatie van de sociale kosten die samenhangen met het verlies van banen en andere bronnen van inkomsten;

7.  is ingenomen met de samenwerking en de bijstand die andere lidstaten aan de geteisterde gebieden hebben geboden in het kader van het communautaire mechanisme voor civiele bescherming; zegt zijn steun toe aan de voortzetting van het proefproject voor de bestrijding van bosbranden en verzoekt de Commissie met spoed verslag uit te brengen over het proefproject ter versterking van de samenwerking tussen de lidstaten en over de voorbereidende actie met het oog op een EU-structuur voor snelle respons, en pleit voor wetgevingsvoorstellen die zijn gericht op het opzetten van een echte communautaire rampenbestrijdingsstructuur die kan worden ingezet bij bosbranden en andere rampen;

8.  benadrukt dat deze kwestie bijzonder dringend is en dringt bijgevolg aan op de oprichting van een efficiënte Europese noodhulpmacht die onmiddellijk op noodsituaties kan reageren, zoals voorgesteld in het verslag van commissaris Barnier; dringt er bijgevolg bij de Commissie op aan dat zij concrete voorstellen doet om Europa een samenwerkingscapaciteit te geven die een sneller optreden in geval van natuurrampen mogelijk maakt;

9.  is van oordeel dat de recente ervaringen en die van de afgelopen jaren duidelijk aantonen dat de capaciteit van de Gemeenschap op het gebied van civiele bescherming, preventie, paraatheid en reactievermogen in verband met bos- en andere branden in Zuid-Europa verder moet worden verbeterd, en verzoekt de Commissie met aandrang in deze zin actie te ondernemen om duidelijk de Europese solidariteit te tonen met landen die door grote rampen worden getroffen;

10. is erkentelijk voor de bijdrage van het Centrum voor waarneming en informatie (MIC) aan de ondersteuning en vergemakkelijking van het mobiliseren en coördineren van de hulp van de civiele bescherming in noodsituaties;

11. wijst op de individuele verantwoordelijkheid van de lidstaten inzake maatregelen op het gebied van civiele bescherming en rampenbeheersing en op hun primaire verantwoordelijkheid om branden te voorkomen en te blussen; verzoekt de Commissie de nodige maatregelen te treffen voor de oprichting van een onafhankelijke, permanente Europese reactiemacht om de lidstaten en de getroffen regio's bij buitengewone bosbranden en andere rampen te helpen door de beste apparatuur en deskundigheid beschikbaar te stellen; merkt in dit verband op dat de Commissie de mogelijkheden moet nagaan om een beroep te doen op eventuele extra capaciteit voor een snelle reactie bij omvangrijke noodsituaties uit andere bronnen, waaronder particuliere middelen;

12. betreurt het dat het erop lijkt dat zo veel van deze bosbranden door brandstichting zijn ontstaan en is er bijzonder bezorgd over dat in Europa optredende bosbranden steeds meer aan brandstichtingsdelicten moeten worden toegeschreven; verzoekt de lidstaten daarom strengere sancties te treffen voor criminele handelingen die het milieu schade toebrengen, in het bijzonder het aansteken van bosbranden; is van oordeel dat snel en doeltreffend onderzoek om de verantwoordelijkheid vast te stellen, gevolgd door gepast disciplinair optreden onachtzaam en opzettelijk crimineel gedrag kan ontmoedigen;

13. wijst erop dat brandstichters, met name zij die profiteren van het bebouwen of vernietigen van bosgebied, kunnen worden aangemoedigd door wetgeving die dergelijk land niet strikt omschrijft en beschermt en/of door onvoldoende toepassing van wetgeving die illegale bouw verbiedt; dringt er daarom bij de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat alle verbrande bosarealen bos blijven en onder programma's voor herbebossing vallen;

14. dringt aan op doelmatiger methoden voor vroegtijdige signalering van bosbranden en op een betere overdracht tussen de lidstaten van deskundigheid op het gebied van brandbestrijdingsmaatregelen, en vraagt de Commissie dringend te zorgen voor een betere uitwisseling van ervaring tussen regio's en lidstaten;

15. betuigt zijn erkentelijkheid voor de solidariteit van de Europese Unie, de lidstaten en andere landen bij de hulpverlening aan de getroffen gebieden door het beschikbaar stellen van vliegtuigen, brandbestrijdingsapparatuur en expertise, en voor de waardevolle hulp die aan de betrokken autoriteiten en reddingsdiensten is verleend; is van oordeel dat deze gebeurtenissen in omvang en consequenties de regionale en nationale proporties en vermogens te boven gaan en pleit dringend voor een doeltreffende Europese inzet;

16. verwelkomt de bijdrage van de Europese Tactische Reserve voor Bosbrandbestrijding (EUFFTR), die deze zomer werd opgezet om de lidstaten hulp te bieden bij de bestrijding van grote bosbranden; merkt op dat dit proefproject werd opgezet met steun van het Europees Parlement, ter versterking van de samenwerking tussen lidstaten bij de bestrijding van bosbranden, en een mooi voorbeeld oplevert van de ruimere capaciteit op Europees niveau om in noodsituaties onmiddellijke hulp te bieden; benadrukt in dit verband dat moet worden doorgegaan met de verdere ontwikkeling en uitbouw van dit proefproject, aangezien ook in de toekomst omstandigheden zullen blijven bestaan waarin grote verwoestingen worden aangericht en waar de capaciteiten van de lidstaten en de EUFFTR tekortschieten;

17. is van mening dat een nieuwe verordening inzake een Solidariteitsfonds van de Europese Unie een wezenlijke manier is om de door natuurrampen veroorzaakte problemen soepeler en doelmatiger aan te pakken; laakt het feit dat de Raad vooruitgang op dit gebied tegenhoudt door herziening op onwettige wijze te vertragen, ondanks het feit dat het Parlement zijn standpunt in mei 2006 in eerste lezing met overweldigende meerderheid heeft vastgesteld;

18. wijst met nadruk op het feit dat grote voordelen voor de praktische werking van het Fonds zouden kunnen ontstaan als dit initiatief nieuw leven werd ingeblazen, waardoor het toepassingsgebied zou worden uitgebreid, de uitzonderlijke activering van het Fonds voor regionale rampen zou worden afgeschaft, waardoor het mogelijk zou worden dat meer regio's steun ontvingen door een lagere schadedrempel in te stellen voor de inzet ervan en, uiterst belangrijk, door een snellere reactie ingeval van rampen mogelijk te maken door de betalingen te versnellen;

19.  verzoekt de Commissie en de Raad met klem bij het zoeken naar een vergelijk zo verantwoordelijk en snel mogelijk te werk te gaan om het proces van herziening van de verordening inzake het Solidariteitsfonds opnieuw op gang te brengen om een krachtiger en sneller instrument in het leven te roepen, dat het mogelijk maakt te reageren op de nieuwe problemen die voortkomen uit globalisering en klimaatverandering; dringt er bij het Zweedse voorzitterschap en bij de ministers van financiën, milieu, landbouw en regionale ontwikkeling van de EU op aan onverwijld snelle en krachtige maatregelen te nemen;

20. spreekt zijn bezorgdheid uit over het toenemend aantal natuurrampen die volgens deskundigen grotendeels kunnen worden toegeschreven aan de klimaatverandering, en verzoekt de Commissie en de Raad alle mogelijke inspanningen te leveren om te komen tot een ambitieus internationaal akkoord op de komende Conferentie van de Partijen die dient als het overleg van de Partijen bij het Protocol van Kyoto te Kopenhagen, Denemarken, van 7 tot 18 december 2009;

21. onderstreept de noodzaak van krachtiger preventieve maatregelen die op alle soorten natuurrampen zijn berekend, door invoering van gemeenschappelijke strategische richtsnoeren die voor een betere coördinatie tussen de lidstaten kunnen zorgen, alsmede een grotere mate van operabiliteit en coördinatie tussen de verschillende communautaire instrumenten (Structuurfondsen, Solidariteitsfonds, ELFPO, LIFE+ en het instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties), waarbij de noodzakelijke inzet van andere instrumenten niet mag worden vergeten, zoals staatssteun voor regionale doeleinden en leningen van de EIB, waarmee de schade als gevolg van natuurrampen kan worden opgevangen; verzoekt de Commissie verslag uit te brengen over de communautaire kredieten die zijn toegekend voor maatregelen ter bescherming tegen bosbranden, en aan te geven of deze middelen adequaat zijn gebruikt;

22. pleit voor de inlassing van regionale coördinatie-instrumenten in de programma's voor plattelandsontwikkeling om de doelmatigheid van preventieve maatregelen op te voeren;

23. benadrukt dat de procedure om toegang te krijgen tot EU-middelen voor het herstel van landbouwgronden na overstromingen en branden moet worden versneld en dat er meer financiële middelen beschikbaar moeten worden gesteld voor de uitbouw van beschermende voorzieningen tegen brand en overstroming; wijst nadrukkelijk op de fatale gevolgen van bosbranden en overstromingen voor dieren en vee;

24. acht het essentieel dat rekening wordt gehouden met de structurele problemen van het plattelandsmilieu (bevolkingskrimp, braaklegging van landbouwgrond, ontbossing en het overmatig versnipperde bezit van bospercelen);

25. is van mening dat de bestaande verbanden tussen bescherming van de burgerbevolking en milieubeleid moeten worden versterkt, opdat de preventieve maatregelen die in de milieuwetgeving zijn opgenomen, ten volle kunnen worden benut en er een gecoördineerde aanpak van de EU tot stand komt om rampen te voorkomen en de gevolgen ervan te lenigen; wijst er echter met nadruk op dat er geen plannen bestaan om de huidige nationale bevoegdheden op het gebied van bescherming van de burgerbevolking en voorkoming van rampen via richtsnoeren van de EU te vervangen of te beperken;

26. vraagt de Commissie vooruitgang te boeken bij het opzetten van voorlichtings- en instructiecampagnes over de met de lidstaten overeengekomen preventieve maatregelen, ten einde de gevaren en de gevolgen van natuurrampen te beperken, met name in gebieden met een zeer hoog risico, door de burgers bewust te maken van de noodzaak voor het milieu te zorgen en de natuur te behouden; verzoekt de Commissie en de lidstaten met klem maatregelen te nemen, met inbegrip van bewustmakingsmaatregelen, ter bevordering van een duurzamer gebruik van water, bodem en biologische hulpbronnen, en met het oog op een beter afvalbeheer, omdat het ontbreken daarvan vaak de oorzaak is van bosbranden;

27. onderstreept dat nog afgezien van de ernstige gevolgen voor het milieu en de economie, de huidige frequentie van bosbranden in Zuid-Europa - bijna 95% van het totale verbrande areaal in de EU bevindt zich in het Middellandse-Zeegebied - rechtstreeks verband zou houden met de groeiende impact van de klimaatverandering in deze gebieden (erosie en bodemverlies, woestijnvorming, toename van broeikasgassen m.i.v. CO2);

28. onderstreept dat de ernstige blootstelling van de bosecosystemen in het Middellandse-Zeegebied aan klimaatverandering ten volle in aanmerking moet worden genomen; verzoekt de Commissie om naast de agro-ecologische maatregelen waarin het GLB reeds voorziet, specifieke instrumenten in te voeren die de verspreiding van bosbranden moeten tegengaan en voorkomen, alsook om zich diepgaand te beraden over de invoering van een gemeenschappelijk bosbeleid waarmee doelmatiger kan worden omgegaan met klimaatverandering en natuurrampen; verzoekt de Commissie met klem om in haar voorstel voor een EU-actieplan voor aanpassing aan de klimaatverandering voorrang te geven aan de preventie en bestrijding van droogtes en bosbranden in Zuid-Europa;

29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en aan de regionale autoriteiten van de door de branden en overstromingen getroffen gebieden.