Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B7-0033/2014Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B7-0033/2014

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie van de verdedigers van rechten en oppositie-activisten in Cambodja en Laos

15.1.2014 - (2014/2515(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
Verts/ALE (B7‑0033/2014)
EFD (B7‑0035/2014)
S&D (B7‑0039/2014)
ALDE (B7‑0042/2014)
GUE/NGL (B7‑0044/2014)
ECR (B7‑0046/2014)
PPE (B7‑0049/2014)

José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Krzysztof Lisek, Elmar Brok, Cristian Dan Preda, Bernd Posselt, Filip Kaczmarek, Tunne Kelam, Elena Băsescu, Monica Luisa Macovei, Mariya Gabriel, Philippe Boulland, Jean Roatta, Eduard Kukan, Roberta Angelilli, Petri Sarvamaa, Eija-Riitta Korhola, Giovanni La Via, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Sari Essayah, Jarosław Leszek Wałęsa, Seán Kelly, Anne Delvaux, Csaba Sógor, Joachim Zeller, Davor Ivo Stier, Bogusław Sonik, Thomas Mann namens de PPE-Fractie
Véronique De Keyser, Ana Gomes, Robert Goebbels, Pino Arlacchi, Marc Tarabella, Liisa Jaakonsaari, Joanna Senyszyn, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Mitro Repo, Richard Howitt namens de S&D-Fractie
Cecilia Wikström, Marietje Schaake, Alexander Graf Lambsdorff, Sarah Ludford, Leonidas Donskis, Louis Michel, Ramon Tremosa i Balcells, Kristiina Ojuland, Johannes Cornelis van Baalen, Angelika Werthmann, Hannu Takkula, Marielle de Sarnez, Izaskun Bilbao Barandica, Robert Rochefort namens de ALDE-Fractie
Barbara Lochbihler, Reinhard Bütikofer, Nicole Kiil-Nielsen, Raül Romeva i Rueda, Gerald Häfner, Iñaki Irazabalbeitia Fernández, Rui Tavares namens de Verts/ALE-Fractie
Charles Tannock, Adam Bielan namens de ECR-Fractie
Marie-Christine Vergiat, Søren Bo Søndergaard, Marisa Matias, Alda Sousa, Helmut Scholz namens de GUE/NGL-Fractie
Fiorello Provera, Lorenzo Fontana, Mara Bizzotto, Juozas Imbrasas, Jaroslav Paška namens de EFD-Fractie


Procedure : 2014/2515(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B7-0033/2014
Ingediende teksten :
RC-B7-0033/2014
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de verdedigers van rechten en oppositie-activisten in Cambodja en Laos

(2014/2515(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere resoluties over Cambodja en Laos,

–   gezien de lokale verklaringen van de EU van 4 januari 2014 over het geweld rond arbeidsconflicten en van 23 september 2013 over de nieuwe zittingsperiode in Cambodja,

–   gezien de verklaring van de woordvoerder van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton van 29 juli 2013, daags na de verkiezingen in Cambodja,

–   gezien het verslag van 5 augustus 2013 van de speciale rapporteur van de VN over de mensenrechtensituatie in Cambodja,

–   gezien het verslag van Equitable Cambodia en Inclusive Development International uit 2013 met als titel "Bittersweet harvest - A human rights impact assessment of the European Union's Everything But Arms initiative in Cambodia",

–   gezien de samenwerkingsovereenkomst van 1997 tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Cambodja,

–   gezien de verklaring van de woordvoerder van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton van 21 december 2012 over de verdwijning van Sombath Somphone in Laos,

–   gezien de verklaring van de Europese ontwikkelingspartners van 19 november 2013 tijdens de door de Democratische Volksrepubliek Laos georganiseerde rondetafelbijeenkomst,

–   gezien de samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en de Democratische Volksrepubliek Laos van 1 december 1997,

–   gezien de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten uit 2008,

–   gezien het Internationaal Verdrag ter bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning alsmede de VN-verklaring van 18 december 1992 over de bescherming van eenieder tegen gedwongen verdwijning,

–   gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

–   gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,

–   gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

Cambodja

A. overwegende dat de veiligheidsdiensten op 3 januari 2014, bij vreedzame maar in geweld ontaarde betogingen van textielarbeiders voor hogere lonen, met scherp op demonstranten hebben geschoten, waarbij vijf doden en meer dan 30 gewonden zijn gevallen; overwegende dat de veiligheidsdiensten op 4 januari 2014 met geweld het Vrijheidspark hebben ontruimd, waar oppositie-activisten samen waren;

B.  overwegende dat 23 mensen, onder wie mensenrechtenactivisten, tijdens de recente gebeurtenissen gearresteerd en naar verluidt geslagen en gefolterd zijn;

C. overwegende dat de spanning, die door de aanwezigheid van de politie escaleerde, tot een betogingsverbod heeft geleid;

D. overwegende dat het recht tot vreedzaam vergaderen is neergelegd in de Cambodjaanse grondwet, in artikel 20 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens en in artikel 21 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten;

E.  overwegende dat de leiders van de Nationale Reddingspartij van Cambodja (CNRP), Sam Rainsy en Kem Sokha, zijn gedagvaard om op 14 januari voor verhoor voor de arrondissementsrechtbank van Phnom Penh te verschijnen; overwegende dat Sam Rainsy en Kem Sokha kunnen worden veroordeeld voor het aanzetten tot onlusten;

F.  overwegende dat de autoriteiten niet alle nodige maatregelen hebben getroffen om enkele van de belangrijkste tekortkomingen van het verkiezingsproces aan te pakken, zoals het verbeteren van de betrouwbaarheid van de kiezerslijst, het zorgen voor billijke toegang tot de media en het voorkomen van het gebruik van overheidsmiddelen, met inbegrip van het campagne voeren door ambtenaren en militairen;

G. overwegende dat de koning Sam Rainsy op 14 juli 2013 amnestie heeft verleend, waardoor hij naar Cambodja kon terugkeren; overwegende echter dat zijn stemrecht en zijn recht om op te komen bij de verkiezingen, niet werd hersteld;

H. overwegende dat de CNRP in september 2013, na de bekendmaking van de verkiezingsresultaten, drie dagen van geweldloze massademonstraties tegen de officiële resultaten van de parlementsverkiezingen heeft uitgeroepen; overwegende dat de regering, in reactie op die vreedzame protesten, grote aantallen gewapende politieagenten en gendarmes heeft ingezet;

I.   overwegende dat mensenrechtenactivisten voortdurend worden lastigvallen, in de vorm van willekeurige arrestaties of veroordelingen op grond van valse of overdreven beschuldigingen betreffende de vreedzame uitoefening van mensenrechten, en dat er daarvoor een klimaat van straffeloosheid heerst;

J.   overwegende dat Cambodja met ernstige uitdagingen betreffende de mensenrechtensituatie te maken kreeg, met name vanwege de stelselmatige landonteigening en corruptie van regeringszijde, de regerende partij en particuliere actoren die officiële steun en bescherming genieten;

K. overwegende dat de speciaal rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Cambodja van 12 tot en met 17 januari 2014 een officieel bezoek aan het land brengt;

L.  overwegende dat de EU de belangrijkste afzonderlijke donor van Cambodja is;

Laos

M. overwegende dat Sombath Somphone, een mensenrechten- en milieuactivist, voorman van het maatschappelijk middenveld en medevoorzitter van het negende burgerforum Azië-Europa, dat in oktober 2012 in Vientiane plaatsvond in de aanloop naar de ASEM 9, naar verluidt het slachtoffer was van een gedwongen verdwijning op 15 december 2012 in Vientiane; overwegende dat de familie van Sombath Somphone niet in staat is gebleken hem sedertdien op te sporen, ondanks herhaaldelijke verzoeken aan de plaatselijke autoriteiten en zoektochten in de omgeving;

N. overwegende dat de verdwijning van Sombath Somphone bij de Laotiaanse autoriteiten werd aangekaart tijdens het bezoek van de Delegatie voor de betrekkingen met de Zuidoost-Aziatische landen en de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN) aan Laos op 28 oktober 2013;

O. overwegende dat cruciale vragen in verband met deze zaak, waaronder die of er al dan niet een onderzoek is gevoerd, meer dan een jaar na zijn verdwijning onopgehelderd blijven en dat de Laotiaanse autoriteiten buitenlandse bijstand voor het onderzoek naar de verdwijning hebben afgewezen;

P.  overwegende dat de Europese partners van Laos de onopgehelderde verdwijning van Sombath Somphone als een heel ernstige zaak beschouwen en de verklaringen van de regering hierover toereikend noch overtuigend achten;

Q. overwegende dat 62 ngo's op 15 december 2013 om een nieuw onderzoek naar zijn verdwijning hebben verzocht; overwegende dat de VN-werkgroep voor gedwongen of onvrijwillige verdwijningen de regering van Laos op 16 december 2013 heeft verzocht haar uiterste best te doen om Sombath Somphone op te sporen, zijn lot en zijn verblijfplaats te achterhalen en de daders aansprakelijk te stellen;

R.  overwegende dat er zich verscheidene andere gevallen van gedwongen verdwijningen hebben voorgedaan; overwegende dat tot dusver nog steeds onbekend is waar zich negen andere mensen bevinden – twee vrouwen, Kingkeo en Somchit, en zeven mannen, Soubinh, Souane, Sinpasong, Khamsone, Nou, Somkhit en Sourigna – die in november 2009 op verschillende plaatsen in het land door de Laotiaanse veiligheidsdiensten willekeurig werden gearresteerd;

S.  overwegende dat Laos de afgelopen jaren de snelste economische groei in Zuidoost-Azië te zien heeft gegeven, en dat de activiteiten van het maatschappelijk middenveld broodnodig zijn om te garanderen dat de mensenrechten bij de snelle ontwikkeling van Laos niet aan de kant worden geschoven;

Cambodja

1.  betuigt zijn deelneming aan de families van de slachtoffers; veroordeelt het onevenredige en buitensporige gebruik van geweld door de veiligheidsdiensten in Cambodja, waarbij doden en gewonden zijn gevallen;

2.  roept de Cambodjaanse autoriteiten op zich terughoudend op te stellen tegenover betogers en wijst erop dat het gebruik van geweld door ambtenaren aan de beginselen van wettigheid, noodzakelijkheid en evenredigheid dient te voldoen;

3.  roept de Cambodjaanse autoriteiten op de 23 onterecht gearresteerde mensen onmiddellijk vrij te laten;

4.  dringt er bij de Cambodjaanse autoriteiten op aan een grondig onderzoek in te stellen en degenen die verantwoordelijk zijn voor die doden en gewonden onder vreedzame betogers, ter verantwoording te roepen;

5.  maakt zich zorgen over de situatie van de verdedigers van rechten en oppositie-activisten in Cambodja; veroordeelt alle politiek gemotiveerde aanklachten en uitspraken tegen alsmede veroordelingen van politieke dissidenten, politici van de oppositie, mensenrechtenactivisten en landactivisten in Cambodja; benadrukt dat de autoriteiten de bescherming moeten garanderen van de rechten van burgers en organisaties om de mensenrechten te beschermen en te bevorderen, met inbegrip van het recht om middels openbare protestbijeenkomsten en stakingen vreedzaam kritiek uit te oefenen op en bezwaar aan te tekenen tegen het overheidsbeleid;

6.  roept de Cambodjaanse regering op de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te versterken en het verbod op openbare vergaderingen onmiddellijk in te trekken;

7.  dringt er bij de Cambodjaanse regering op aan te erkennen dat de politieke oppositie een legitieme rol speelt om bij te dragen tot de algemene economische en politieke ontwikkeling van Cambodja; roept de Cambodjaanse autoriteiten op de dagvaardingen van de CNRP-leiders Sam Rainsy en Kem Sokha en vakbondsleider Rong Chhun van de Onafhankelijke lerarenvereniging van Cambodja (CITA) en het Cambodjaanse Verbond van vakverenigingen (CCFU) onmiddellijk in te trekken;

8.  stelt met bezorgdheid vast dat er nog steeds een geschil loopt over vermeende onregelmatigheden bij het verkiezingsproces; roept de politieke partijen op samen te werken om eventuele tekortkomingen in kaart te brengen en overeenstemming te bereiken over maatregelen om het verkiezingsproces te verbeteren, met name wat betreft de hervorming van de kiezerslijst, de toegang tot de media, een evenwichtige verslaggeving en de nationale kiescommissie, en over structurele hervormingen op gebieden die zullen bijdragen tot de ontwikkeling van Cambodja op langere termijn, met inbegrip van een justitiële hervorming, de hervorming van het parlement en andere inspanningen om goed bestuur en democratie in de hand te werken;

9.  roept de Cambodjaanse regering op een onafhankelijk onderzoek met internationale bijstand naar beschuldigingen van verkiezingsfraude en andere onregelmatigheden bij de verkiezingen van juli 2013 te aanvaarden;

10. roept de Cambodjaanse regering en het parlement op wetten vast te stellen en ten uitvoer te leggen om ervoor te zorgen dat het gerechtelijk apparaat onafhankelijk van politieke controle en zonder corruptie werkt;

11. roept de Cambodjaanse regering op een nationale mensenrechteninstantie in het leven te roepen, volledig mee te werken met de speciale procedures van de VN en met name een bezoek van de speciale rapporteur over de onafhankelijkheid van rechters en advocaten en van de speciale rapporteur over het recht van vreedzame vergadering en vereniging toe te staan;

12. dringt er bij de Cambodjaanse regering op aan alle gedwongen uitzettingen te staken en een moratorium op uitzettingen in Cambodja in te voeren en te handhaven tot er een transparant en verantwoordelijk juridisch kader en relevant beleid bestaan om ervoor te zorgen dat toekomstige economische landconcessies worden toegekend in overeenstemming met het internationaal recht inzake de mensenrechten en om te waarborgen dat uitzettingen uitsluitend volgens internationale normen gebeuren; roept internationale ondernemingen op niet rechtstreeks van die gedwongen uitzettingen te profiteren zonder een billijke vergoeding;

13. is verheugd over het bezoek van de speciaal rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Cambodja van 12 tot en met 17 januari 2014 en verzoekt de Cambodjaanse regering aan de aanbevelingen in de verslagen van de rapporteur te voldoen;

14. verzoekt de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger de situatie in Cambodja op de voet te volgen;

Laos

15. roept de Laotiaanse regering op toe te lichten hoe ver het onderzoek naar de verblijfplaats van Sombath Somphone staat, antwoord te geven op de vele onopgehelderde vragen omtrent de verdwijning van Sombath, en bijstand van buitenlandse forensische en rechtshandhavingsdeskundigen te vragen en te aanvaarden;

16. is van mening dat het feit dat de Laotiaanse regering niet heeft gereageerd, doet vermoeden dat de autoriteiten bij zijn ontvoering betrokken zouden kunnen zijn;

17. herhaalt zijn verzoek aan de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger om het onderzoek van de Laotiaanse regering naar de verdwijning van Sombath Somphone op de voet te volgen;

18. verzoekt de lidstaten de zaak van Sombath Somphone bij de Laotiaanse regering te blijven aankaarten; benadrukt dat gedwongen verdwijningen een grote hindernis blijven voor de opname van Laos in de VN-mensenrechtenraad;

19. roept de Laotiaanse regering op alle berichten over gedwongen verdwijningen grondig, onpartijdig en doeltreffend te onderzoeken, de voortdurende onderdrukking van de burgerrechten en politieke rechten, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vreedzame vergadering, in Laos aan te pakken, teneinde de eerbiediging en bescherming van de rechten van alle mensenrechtenverdedigers, activisten, minderheden en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld te waarborgen en het recht op vrijheid van godsdienst of overtuiging te beschermen;

20. roept de Laotiaanse regering op het in 2008 ondertekende Internationaal Verdrag ter bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning onverwijld te ratificeren;

21. verzoekt de Laotiaanse autoriteiten hervormingen te bevorderen die de eerbiediging van de fundamentele mensenrechten waarborgen, en wijst Laos op zijn internationale verplichtingen uit hoofde van de mensenrechtenverdragen die het land heeft geratificeerd;

22. spreekt zijn bezorgdheid uit over de gedwongen onteigeningen en uitzettingen zonder vergoeding en de corruptie in Laos;

23. verzoekt zijn voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het secretariaat van de ASEAN, de secretaris-generaal van de VN, de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, de regering en de Nationale Assemblee van het Koninkrijk Cambodja en de regering en het parlement van Laos.