Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-0016/2014Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-0016/2014

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over Nigeria – recente aanslagen door Boko Haram

16.7.2014 - (2014/2729(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
PPE (B8‑0016/2014)
ALDE (B8‑0019/2014)
ECR (B8‑0020/2014)
Verts/ALE (B8‑0021/2014)
S&D (B8‑0023/2014)
GUE/NGL (B8‑0024/2014)
Cristian Dan Preda, Mariya Gabriel, Bogdan Brunon Wenta, Tunne Kelam, Jarosław Leszek Wałęsa, Seán Kelly, Petri Sarvamaa, Monica Luisa Macovei, Michèle Alliot-Marie, Philippe Juvin, Pavel Svoboda, László Tőkés, Pál Csáky, Eduard Kukan, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Andrej Plenković, Davor Ivo Stier, Franck Proust, Andrzej Grzyb, Joachim Zeller, Lars Adaktusson
namens de PPE-Fractie

Josef Weidenholzer, Enrique Guerrero Salom, Victor Boştinaru, Linda McAvan, Norbert Neuser, Andi-Lucian Cristea, Pier Antonio Panzeri, Maria Arena, Ana Gomes, David Martin, Marc Tarabella, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Liisa Jaakonsaari, Corina Creţu, Eva Kaili, Kashetu Kyenge, Luigi Morgano, Elena Valenciano Martínez-Orozco namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Bas Belder, Ryszard Czarnecki, Tomasz Piotr Poręba namens de ECR-Fractie
Marietje Schaake, Louis Michel, Ramon Tremosa i Balcells, Alexander Graf Lambsdorff, Marielle de Sarnez, Izaskun Bilbao Barandica, Petras Auštrevičius, Jean-Marie Cavada, Johannes Cornelis van Baalen, Charles Goerens, Javier Nart namens de ALDE-Fractie
Marie-Christine Vergiat, Pablo Iglesias, Pablo Echenique Robba, Carlos Jiménez Villarejo, Lola Sánchez Caldentey, Tere Rodriguez-Rubio Vázquez, Kostas Chrysogonos, Sofia Sakorafa namens de GUE/NGL-Fractie
Jean Lambert, Barbara Lochbihler, Heidi Hautala, Bart Staes, Judith Sargentini, Ernest Urtasun, Ulrike Lunacek namens de Verts/ALE-Fractie


Procedure : 2014/2729(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-0016/2014
Ingediende teksten :
RC-B8-0016/2014
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over Nigeria – recente aanslagen door Boko Haram

(2014/2729(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn eerdere resoluties over Nigeria, waaronder die van 4 juli 2013[1] en van 15 maart 2012[2];

–   gezien de verklaringen van de VP/HR Catherine Ashton over Nigeria, waaronder die van 26 juni 2014 en van 15 april 2014,

–   gezien de conclusies van de Raad van 12 mei 2014 over de ontvoeringen in Nigeria,

–   gezien de verklaring van de woordvoerder van de EDEO van 26 juni 2014 over Nigeria,

–   gezien het besluit van de Raad om Boko Haram toe te voegen aan de EU-lijst van terroristische organisaties die van kracht werd op 29 mei 2014,

–   gezien de verklaring van 30 juni 2014 van de woordvoerder van de secretaris-generaal van de VN,

–   gezien het op 1 juli 2014 gepubliceerde verslag van de secretaris-generaal van de VN over kinderen en gewapende conflicten,

–   gezien de boodschap van de secretaris-generaal van de VN van 17 juni 2014 aan een paneldiscussie naar aanleiding van de Dag van het Afrikaanse kind,

–   gezien het verslag over voorbereidende onderzoeksactiviteiten in 2013 van het Internationaal Strafhof (ICC),

–   gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, dat op 29 oktober 1993 door Nigeria werd geratificeerd,

–   gezien het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) van 1979,

–   gezien de VN-Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op grond van religie en overtuiging van 1981,

–   gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van 1981, dat Nigeria op 22 juni 1983 heeft geratificeerd,

–   gezien de tweede herziening van de Overeenkomst van Cotonou voor 2007-2013, die Nigeria op 27 september 2010 heeft geratificeerd;

–   gezien de Constitutie van de Federale Republiek Nigeria en met name de bepalingen daarin over bescherming van de godsdienstvrijheid, in Hoofdstuk IV – Recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst,

–   gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A. overwegende dat Boko Haram in toenemende mate een bedreiging vormt voor de stabiliteit van Nigeria, West-Afrika en de Sahel; overwegende dat de afgelopen tien jaar vele duizenden mensen zijn omgekomen door het geweld van deze islamitische, extremistische, jihadistische organisatie; overwegende dat de organisatie christenen, gematigde moslims, overheidspersoneel en –instellingen tot willekeurige doelwitten heeft gemaakt, en in feite is gericht tegen iedereen die geen aanhanger is van haar dogmatische en extreme geloofsovertuigingen;

B.  overwegende dat in de nacht van 14 op 15 april 2014 276 vrouwelijke leerlingen door Boko Haram zijn ontvoerd uit de rijksmiddelbareschool in de stad Chibok in de staat Borno; overwegende dat tot op heden nog meer dan 200 leerlingen worden vermist; overwegende dat er berichten zijn waaruit blijkt dat de Nigeriaanse veiligheidstroepen niet hebben gereageerd op een voorafgaande waarschuwing; overwegende dat na de aanslag in Chibok nog meer schoolkinderen zijn ontvoerd;

C. overwegende dat de ontvoerde meisjes een ernstig worden bedreigd door seksueel geweld, slavernij en gedwongen huwelijken;

D. overwegende dat het maatschappelijk middenveld in Nigeria en in de hele wereld krachtig heeft gereageerd op deze ontvoeringen en daarbij de Nigeriaanse regering heeft verzocht effectieve actie te ondernemen om "onze meisjes terug te brengen", in te staan voor de bescherming van schoolkinderen en de verspreiding van Boko Haram tegen te gaan;

E.  overwegende dat er alarmerende berichten zijn, onder meer van de EDEO en uit regeringsbronnen, dat de regering deels met willekeurig geweld reageert, dat onder meer wordt begaan door de Nigeriaanse gezamenlijke taskforce van militaire en politie-eenheden, welke in mei 2013 is opgezet ter bestrijding van Boko Haram;

F.  overwegende dat het aantal aanslagen door Boko Haram de afgelopen maanden drastisch is toegenomen en dat deze aanslagen steeds gewelddadiger worden, waarbij dit jaar meer dan 4000 gewonden zijn gevallen bij aanslagen op kerken, scholen, markten en dorpen, alsook op veiligheidsinstallaties; overwegende dat Boko Haram momenteel haar actieradius uitbreidt naar het gehele noordelijke deel van Nigeria, alsook naar aangrenzende gebieden in de buurlanden;

G. overwegende dat Boko Haram verantwoordelijk wordt gehouden voor ten minste 18 aanslagen op burgers in Noord-Nigeria die de afgelopen twee weken plaatsvonden en gepaard gingen met toenemende politieke spanningen in het vooruitzicht van de algemene verkiezingen die gepland staan voor 2015;

H. overwegende dat de aanslagen door Boko Haram en de reactie van de overheid een vluchtelingencrisis teweeg heeft gebracht, waarbij meer dan 10 000 mensen een heenkomen zoeken in het buitenland, met name in Niger en Kameroen, en dat er volgens de UNHCR sprake is van nog veel meer binnenlands ontheemden; overwegende dat dit de schamele voedsel- en watervoorraden ter plaatse nog verder onder druk zet, met name in Niger, dat zelf na jaren van droogte worstelt met een onzekere voedselvoorziening;

I.   overwegende dat de humanitaire situatie van een groot deel van de bevolking kritiek blijft, waarbij 70% van de bevolking moet rondkomen van minder dan $1,25 per dag;

J.   overwegende dat de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid onder druk staan doordat degene die op een kritische manier bericht over de Nigeriaanse autoriteiten aanhouding, intimidatie, geweld en zelfs moord moet vrezen; overwegende dat Boko Haram er al meermaals mee gedreigd heeft mediabedrijven aan te vallen die op een negatieve manier over de groep berichten;

K. overwegende dat in de staten Borno, Yobe en Adamawa sinds 14 mei 2013 de noodtoestand van kracht is, en dat grote delen van deze staten daardoor niet langer toegankelijk zijn voor hulporganisaties, journalisten en verslaggevers; overwegende dat de regering de mobiele telefoondiensten in verschillende gebieden heeft afgesloten opdat de milities niet meer kunnen communiceren;

L.  overwegende dat de EU en haar lidstaten Nigeria herhaaldelijk ondersteuning hebben aangeboden bij de voortdurende inspanningen van het land om zijn burgers te beschermen, het terrorisme in al zijn verschijningsvormen te verslaan, en een halt toe te roepen aan de cultuur van straffeloosheid bij het gebruik van seksueel geweld;

M. overwegende dat de EU Boko Haram en haar leider Abubakar Shekau op 28 mei 2014 op haar lijst van terroristische organisaties heeft geplaatst, waarmee zij zich schaarde achter het besluit van de VN om Boko Haram als terroristische organisatie aan te merken en het voorbeeld van andere internationale partners volgde;

N. overwegende dat de hoge commissaris voor mensenrechten van de VN, Navi Pillay, heeft gewaarschuwd dat de aanslagen van Boko Haram mogelijk misdaden tegen de menselijkheid zijn; overwegende dat een voorbereidend onderzoek van het ICC deze waarschuwing heeft onderschreven en geconcludeerd dat er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat Boko Haram misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden begaat;

1.  veroordeelt ten stelligste de voortdurende golf van aanslagen met vuurwapens en bommen, zelfmoordaanslagen, ontvoeringen en andere gewelddaden die de terroristische sekte Boko Haram begaat en die gericht zijn tegen burger- regerings- en militaire doelen in Nigeria, in het noorden en in Abuja en Lagos; verlangt dat de schoolmeisjes uit Chibok onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten;

2.  geeft uiting aan zijn diepste gevoelens van medeleven met de families van de slachtoffers en ondersteunt de inspanningen van de Nigeriaanse regering om het geweld een halt toe te roepen en de verantwoordelijken te berechten;

3.  verzoekt de Nigeriaanse regering en autoriteiten samen te werken en er zorg voor te dragen dat de meisjes veilig thuiskomen, de reddingspogingen transparanter te doen verlopen en adequate informatie te verstrekken, alsook de families van de ontvoerde meisjes medische en psychologische steun te bieden en zo een einde te maken aan het klimaat van verdachtmakingen;

4.  is uitermate bezorgd over het feit dat Boko Haram actief vrouwen en kinderen tot doelwit van zijn bloedige guerrillastrijd maakt en veroordeelt de flagrante schending van de grondrechten die bestaat uit het feit dat Boko Haram meisjes en jongens de toegang tot onderwijs ontzegt;

5.  is van mening dat het bewakings- en rapportagemechanisme voor ernstige schendingen van de rechten van kinderen bij gewapende conflicten geactiveerd moet worden in Nigeria en dat Unicef conform zijn mandaat zijn capaciteit in dit gebied moet vergroten;

6.  geeft voorts uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over berichten over gedwongen bekeringen tot de islam en het opleggen van de sharia als onderdeel van het doel dat Boko Haram zich heeft gesteld om een islamitisch kalifaat in Noord-Nigeria te stichten;

7.  dringt erop aan dat de Nigeriaanse regering en haar troepen terughoudendheid betrachten bij de bestrijding van het geweld van de rebellen en dat zij erop toeziet dat elke poging om dit geweld in te dammen verloopt in overeenstemming met de verplichtingen van Nigeria uit hoofde van het internationaal recht; verzoekt de Nigeriaanse autoriteiten om onderzoek te doen naar de berichten van willekeurig en buitenproportioneel geweld door regeringstroepen, waaronder het platbranden van huizen en de executie van mensen die verdacht worden van lidmaatschap van Boko Haram, zelfs van burgers die geen duidelijke banden met de organisatie hebben, en de daders voor de rechter te brengen;

8.  verlangt dat de Nigeriaanse regering niet alleen de rebellen van Boko Haram bestrijdt, maar ook een aantal van de onderliggende oorzaken van de organisatie, waaronder onderontwikkeling, wijdverbreide corruptie, verduistering van geld uit de oliewinning, radicalisering en gebrek aan perspectieven, en verzoekt de EU-lidstaten om Nigeria bij te staan wanneer het land deze kwesties aanpakt;

9.  roept de Nigeriaanse autoriteiten voorts op om de economische kloof tussen het noorden en het zuiden te dichten door onder meer te voorzien in beter onderwijs en betere gezondheidszorg in het noorden, en erop toe te zien dat de oliebaten eerlijk worden verdeeld via de staatsbegroting, zodat een fatsoenlijke regionale ontwikkeling kan worden gewaarborgd;

10. onderstreept met name het belang van een onafhankelijk, onpartijdig en goed toegankelijk gerechtelijk apparaat om een einde te maken aan de straffeloosheid en om de eerbiediging van de rechtsstaat en de grondrechten van de bevolking te bevorderen; verlangt dienovereenkomstig dat maatregelen worden genomen om het Nigeriaanse gerechtelijk apparaat efficiënter en onafhankelijker te laten functioneren, zodat het strafrecht doeltreffend kan worden aangewend in de strijd tegen het terrorisme;

11. dringt er bij zowel de Nigeriaanse regering als Boko Haram op aan de vrijheid van pers en media te erkennen en te eerbiedigen en journalisten en verslaggevers toe te laten tot de frontlinies, aangezien de pers en de media een belangrijke rol kunnen spelen bij de versterking van de verantwoordingsplicht en het documenteren van mensenrechtenschendingen;

12. toont zich bezorgd over de toenemen van mensenhandel en smokkel van wapens en drugs in het gebied, en de banden die bestaan met islamitisch terrorisme; wijst voorts op de banden die bestaan tussen de militante groeperingen Boko Haram, AQIM en Al Shabab bij deze illegale activiteiten; verzoekt de Nigeriaanse regering om in samenwerking met de ECOWAS-regeringen, andere regeringen en internationale organisaties deze handel uit te bannen in het kader van hun inspanningen om de verspreiding van internationaal terrorisme tegen te gaan en de bronnen die deze verspreiding financieren te bestrijden;

13. verlangt dat de EDEO, de Raad en de Commissie samenwerken met de VN en andere internationale partners om de financiering af te snijden en de bewegingen van Boko Haram en in het bijzonder haar leiders te beperken;

14. verzoekt de EDEO, de Commissie, de EU-lidstaten en de internationale partners om in het kader van hulpacties, de training van veiligheidstroepen en het uitwisselen van inlichtingen te blijven samenwerken met Nigeria, ook in de zaak van de schoolmeisjes uit Chibok, zowel op bilateraal niveau als via regionale en VN-structuren;

15. verzoekt de EDEO en de Commissie om de landenstrategie voor Nigeria 2014-2020 snel af te ronden en hulp en bijstand in de strategie op te nemen die is gericht op het wegnemen van de dieper liggende oorzaken van de opkomst van Boko Haram;

16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de federale regering van Nigeria, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en het pan-Afrikaanse Parlement.