Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-1310/2016Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-1310/2016

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in de Democratische Republiek Congo

30.11.2016 - (2016/3001(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 123, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
Verts/ALE (B8-1310/2016)
EFDD (B8-1313/2016)
ECR (B8-1316/2016)
PPE (B8-1319/2016)
ALDE (B8-1320/2016)
S&D (B8-1324/2016)

Mariya Gabriel, Bogdan Brunon Wenta, Joachim Zeller, Brian Hayes, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Maurice Ponga, Cristian Dan Preda, Ivo Belet, Željana Zovko, Anna Záborská, Teresa Jiménez-Becerril Barrio namens de PPE-Fractie
Maria Arena, Elena Valenciano, Cécile Kashetu Kyenge, Norbert Neuser, Linda McAvan, Doru-Claudian Frunzulică, Derek Vaughan, Neena Gill, Carlos Zorrinho, José Blanco López, Marlene Mizzi, Eric Andrieu namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Ruža Tomašić, Raffaele Fitto, Arne Gericke namens de ECR-Fractie
Hilde Vautmans, Ivan Jakovčić, Ilhan Kyuchyuk, Pavel Telička namens de ALDE-Fractie
Michèle Rivasi, Maria Heubuch, Judith Sargentini, Igor Šoltes, Josep-Maria Terricabras namens de Verts/ALE-Fractie
Ignazio Corrao, Fabio Massimo Castaldo, Isabella Adinolfi, Rolandas Paksas namens de EFDD-Fractie


Procedure : 2016/3001(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-1310/2016
Ingediende teksten :
RC-B8-1310/2016
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in de Democratische Republiek Congo

(2016/3001(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de Democratische Republiek Congo (DRC), met name die van 10 maart 2016[1] en van 23 juni 2016[2],

–  gezien de verklaringen van de EU-delegatie naar de Democratische Republiek Congo over de situatie van de mensenrechten in dat land, met name de verklaringen van 23 november 2016 en 24 augustus 2016,

–  gezien de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 15 juni 2016 over de situatie aan de vooravond van de verkiezingen en de veiligheidssituatie in de DRC,

–  gezien de lokale verklaringen van de EU van 25 juni 2016 inzake de mensenrechtensituatie in de DRC, en van 2 augustus 2016 en 24 augustus 2016 inzake het verkiezingsproces na de aanvang van de nationale dialoog in de DRC,

–  gezien het op 27 juli 2015 gepubliceerde jaarverslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten over de mensenrechtensituatie en de activiteiten van het gezamenlijke mensenrechtenkantoor van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo,

–  gezien de gezamenlijke persmededelingen van 16 februari 2016 en van 5 juni 2016 van de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Internationale Organisatie van de Francofonie over de noodzaak van een inclusieve politieke dialoog in de DRC, waarin deze organisaties toezeggen de Congolese actoren te steunen in hun streven naar consolidatie van democratie in het land,

–  gezien de verklaring van 15 augustus 2016 van de woordvoerder van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) over het geweld in de DRC,

–  gezien de conclusies van de Raad van de EU van 23 mei 2016 en 17 oktober 2016 over de Democratische Republiek Congo,

–  gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over de DRC, met name resolutie 2293(2016) over verlenging van het sanctieregime ten aanzien van Congo en het mandaat van de groep van deskundigen, en resolutie 2277(2016) waarbij het mandaat van de Stabilisatiemissie van de VN in de DRC (Monusco) werd verlengd,

–  gezien de persverklaringen van de VN-Veiligheidsraad van 15 juli 2016 en 21 september 2016 over de situatie in de DRC,

–  gezien de verklaring van de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 20 september 2016, waarin wordt opgeroepen tot kalmte om de crisis via dialoog en met eerbiediging van de grondwet op te lossen,

–  gezien de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou die op 23 juni 2000 werd ondertekend en op 25 juni 2005 en 22 juni 2010 werd herzien,

–  gezien het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van juni 1981,

–  gezien het Afrikaans Handvest voor democratie, verkiezingen en bestuur,

–  gezien de op 18 februari 2006 aangenomen grondwet van de Democratische Republiek Congo,

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Joseph Kabila sinds 2001 president is van de DRC; verwegende dat het ambtstermijn van president Kabila op 20 december 2016 afloopt, en overwegende dat de grondwet het mandaat van de president van de DRC beperkt tot twee termijnen, en dat de volgende presidents- en parlementsverkiezingen aanvankelijk gepland waren voor eind 2016;

B.  overwegende dat president Kabila de laatste twee jaar administratieve en technische middelen heeft gebruikt in pogingen om de verkiezingen uit te stellen en aan de macht te blijven tot na afloop van zijn grondwettelijke ambtstermijn;

C.  overwegende dat een eerste poging om de grondwet van de DRC zo te wijzigen dat president Kabila zich kandidaat zou kunnen stellen voor een derde ambtstermijn in 2015 strandde vanwege de felle protesten vanuit en de mobilisering van het maatschappelijk middenveld; overwegende dat dergelijke pogingen in het hele land hebben geleid tot toenemende politieke spanningen, onrust en geweld, en dat de DRC zich nu in een verkiezingsimpasse lijkt te bevinden;

D.  overwegende dat president Kabila in november 2015 de start van een nationale dialoog heeft aangekondigd; overwegende dat de Afrikaanse Unie vervolgens de voormalige Togolese premier Edem Kodjo heeft aangewezen als facilitator van de nationale politieke dialoog; overwegende dat de twee belangrijkste oppositiepartijen hebben geweigerd deel te nemen aan wat zij als een niet-inclusieve en ondemocratische dialoog en een vertragingstactiek beschouwen;

E.  overwegende dat de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Internationale Organisatie van de Francofonie gezamenlijk hebben gewezen op het belang van dialoog en het streven naar een akkoord tussen de politieke actoren dat de beginselen van de democratie en de rechtsstaat eerbiedigt, en er bij alle Congolese politieke actoren op hebben aangedrongen hun volledige medewerking te verlenen aan Edem Kodjo;

F.  overwegende dat president Kabila en een deel van de oppositie op 18 oktober 2016 een overeenkomst hebben ondertekend om de presidentsverkiezingen tot april 2018 uit te stellen; overwegende dat president Kabila uit hoofde van deze overeenkomst toestemming kreeg om ook na 2016 aan de macht te blijven, en hij een nieuwe interim-premier heeft aangesteld, Samy Badibanga, lid van de oppositie, om een nieuwe regering te vormen;

G.  overwegende dat medewerkers van Congolese veiligheids- en inlichtingendiensten zich sinds januari 2015 schuldig maken aan onderdrukking van vreedzame activisten, leden van de oppositie en maatschappelijke organisaties die zich verzetten tegen pogingen om president Kabila ook na de grondwettelijk vastgelegde limiet van twee ambtstermijnen aan de macht te laten blijven;

H.  overwegende dat mensenrechtenbewegingen herhaaldelijk melding hebben gemaakt van de verslechterende situatie van de mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting, vergadering en demonstratie in het land in de aanloop naar de verkiezingen, inclusief het buitensporig gebruik van geweld tegen vreedzame demonstranten, journalisten, politieke leiders en anderen;

I.  overwegende dat de steeds verder toenemende mate van geweld, schendingen van en inbreuken op de mensenrechten en het internationaal recht, in het bijzonder gerichte acties en willekeurige arrestaties, een negatief effect hebben op alle eventuele inspanningen om de situatie in de DRC te reguleren en te stabiliseren;

J.  overwegende dat er, meer in het bijzonder, bij demonstraties in Kinshasa op 19 en 20 september 2016 naar verluidt meer dan 50 mensen zijn gedood, terwijl vele anderen worden vermist; overwegende dat er nog steeds leden van de LUCHA- en Filimbibeweging onrechtmatig worden vastgehouden; overwegende dat omroepen zoals Radio France Internationale (RFI) en Radio Okapi zijn gesloten of uit de lucht zijn gehaald; overwegende dat er volgens een rapport van het gezamenlijke mensenrechtenkantoor van de Verenigde Naties tijdens de demonstraties van 19 tot 21 september 2016 sprake was van 422 mensenrechtenschendingen door politieagenten en veiligheidstroepen;

K.  overwegende dat humanitaire agentschappen van mening zijn dat de politieke instabiliteit het land in chaos stort en ervoor zorgt dat de bevolking, die reeds is verzwakt door eerdere en huidige crises, in extreme armoede en onveiligheid terechtkomt, en dat momenteel meer dan 5 miljoen mensen voedselhulp nodig hebben;

L.  overwegende dat de Europese Unie heeft benadrukt dat ieder besluit tot uitstel van de verkiezingen moet worden genomen in het kader van een inclusieve, onpartijdige en transparante politieke dialoog tussen Congolese belanghebbenden vóór het einde van de ambtstermijn van president Kabila in december 2016;

M.  overwegende dat in het nationaal indicatief programma voor de DRC voor 2014-2020, dat 620 miljoen euro aan financiering heeft gekregen uit het 11de Europees Ontwikkelingsfonds, voorrang wordt gegeven aan het versterken van het bestuur en de rechtsstaat, inclusief hervormingen van het gerechtelijk apparaat, de politie en het leger;

1.  betreurt dat er bij de betogingen van de afgelopen weken doden zijn gevallen en betuigt zijn diepste medeleven aan de nabestaanden van de slachtoffers en aan het volk van de DRC;

2.  is zeer bezorgd over de toenemende instabiliteit in de DRC in een gespannen context voorafgaand aan de verkiezingen; herinnert de autoriteiten van de DRC en bovenal haar president eraan dat het hun verantwoordelijkheid is om de burgers op het gehele nationale grondgebied te beschermen, met name tegen misbruik en misdrijven, en om hun bestuurstaken uit te oefenen met de striktste inachtneming van de rechtsstaat;

3.  betreurt dat de regering en de onafhankelijke nationale kiescommissie (CENI) er niet in zijn geslaagd om de presidentsverkiezingen binnen de grondwettelijk vastgelegde termijn te houden; herhaalt zijn oproep om tijdige succesvolle verkiezingen te houden, in volledige overeenstemming met de Congolese grondwet en het Afrikaans handvest inzake democratie, verkiezingen en bestuur, en wijst de Congolese regering nadrukkelijk op haar verantwoordelijkheid om zo snel mogelijk te zorgen voor een omgeving die transparante, geloofwaardige en inclusieve verkiezingen bevordert;

4.  brengt in herinnering dat de DRC in het kader van de overeenkomst van Cotonou heeft toegezegd de beginselen van de democratie, rechtsstaat en mensenrechten te eerbiedigen, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media, goed bestuur en transparantie met betrekking tot politieke functies; merkt op dat de dialoog die in het kader van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou met de autoriteiten van de DRC wordt gevoerd om definitief duidelijkheid te krijgen over het verkiezingsproces dreigt te mislukken;

5.  spoort de EU aan concretere actie te ondernemen en onmiddellijk een procedure krachtens artikel 96 van de overeenkomst van Cotonou in te leiden, en gerichte sancties in te stellen, waaronder een visumverbod en de bevriezing van tegoeden jegens de hoge ambtenaren en legerfunctionarissen die verantwoordelijk zijn voor de gewelddadige onderdrukking van demonstraties en voor de politieke impasse die een vreedzame en grondwettige machtswisseling in de weg staat, met name Kalev Mutond, generaal-majoor John Numbi, generaal Ilunga Kampete, generaal-majoor Gabriel Amisi Kumba en generaal Célestin Kanyama;

6.  verzoekt alle politieke actoren een vreedzame en constructieve dialoog aan te gaan, teneinde een verergering van de huidige politieke crisis en verder geweld en provocaties te voorkomen; verwelkomt de inspanningen van de nationale conferentie van katholieke bisschoppen (CENCO) om tot een bredere consensus over een politieke transitie te komen; roept zowel de autoriteiten als de oppositie op om zich te onthouden van handelingen of verklaringen die de onrust kunnen doen toenemen; erkent tegelijkertijd dat een overgangsperiode noodzakelijk is, gedurende welke het presidentschap uitsluitend kan worden uitgeoefend onder leiding van een overgangsraad waarin de oppositie een cruciale rol moet spelen;

7.  betoont zich zeer bezorgd over de verslechterende mensenrechtensituatie en de steeds grotere beperking van de politieke ruimte in de DRC, en met name over de instrumentalisering van het rechtsstelsel en het geweld en de intimidatie jegens verdedigers van de mensenrechten, politieke opponenten en journalisten; dringt erop aan dat alle politieke gevangenen onmiddellijk en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten; verzoekt de autoriteiten om alle beperkingen ten aanzien van de media onmiddellijk op te heffen;

8.  blijft zich grote zorgen maken over de daadwerkelijke rol van de CENI, waarvan de legitimiteit van het verkiezingsproces in grote mate zal afhangen; brengt in herinnering dat de onafhankelijke nationale kiescommissie een onpartijdige en inclusieve instelling moet zijn met voldoende middelen om een uitgebreid en transparant proces mogelijk te maken;

9.  roept op tot een volledig, grondig en transparant onderzoek naar de vermeende schendingen van de mensenrechten tijdens de protesten, zodat de verantwoordelijken geïdentificeerd en ter verantwoording geroepen kunnen worden;

10.  roept de EU-delegatie op om de ontwikkelingen in de DRC nauwgezet te monitoren en om alle beschikbare instrumenten te gebruiken om de verdedigers van de mensenrechten en bewegingen die zich inzetten voor democratie te ondersteunen; roept de VV/HR op om te overwegen de bemiddelingscapaciteiten van de EU-delegatie te vergroten, zodat deze met de Afrikaanse Unie kan samenwerken om een meer inclusieve politieke dialoog te ondersteunen en een verergering van de politieke crisis alsook de verdere verspreiding van geweld te voorkomen;

11.  dringt aan op grotere betrokkenheid van de Afrikaanse Unie bij het waarborgen van volledige eerbiediging van de Congolese grondwet; roept op tot een permanente dialoog met de landen in het gebied van de Grote Meren teneinde verdere destabilisering te voorkomen; verwelkomt in dit opzicht de internationale conferentie over het gebied van de Grote Meren, die in oktober 2016 in Luanda gehouden werd om de situatie in de DRC te beoordelen;

12.  benadrukt dat vrede en veiligheid noodzakelijke voorwaarden zijn voor een goed verloop van de verkiezingen en een stabiele politieke omgeving; verwelkomt in dit opzicht dat het mandaat van Monusco werd hernieuwd en dat haar bevoegdheden om burgers te beschermen en de mensenrechten in de verkiezingscontext te handhaven, zijn versterkt;

13.  herhaalt zijn grote bezorgdheid over de alarmerende humanitaire situatie in de DRC; roept de EU en haar lidstaten op steun te blijven verlenen aan de bevolking van de DRC, om de levensomstandigheden van de kwetsbaarste bevolkingsgroepen te verbeteren en de gevolgen van ontheemding, voedselgebrek en natuurrampen op te vangen;

14.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regering en het parlement van de DRC, de Afrikaanse Unie, de ACS-EU-Raad, de secretaris-generaal van de VN en de VN-Veiligheidsraad.