Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-0074/2017Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-0074/2017

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek

18.1.2017 - (2017/2507(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
S&D (B8-0074/2017)
ECR (B8-0076/2017)
EFDD (B8-0085/2017)
PPE (B8-0092/2017)

Cristian Dan Preda, Elmar Brok, Tomáš Zdechovský, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Krzysztof Hetman, Ivan Štefanec, Pavel Svoboda, Brian Hayes, Jaromír Štětina, Bogdan Brunon Wenta, Marijana Petir, Eduard Kukan, Tunne Kelam, Lefteris Christoforou, Ivana Maletić, Željana Zovko, Dubravka Šuica, Thomas Mann, Csaba Sógor, Michaela Šojdrová, Therese Comodini Cachia, Jeroen Lenaers, Joachim Zeller, Maurice Ponga, Anna Záborská, Lorenzo Cesa, Elisabetta Gardini, József Nagy, Romana Tomc, Adam Szejnfeld, Ivica Tolić, Eva Paunova, Laima Liucija Andrikienė, Claude Rolin, Andrey Kovatchev, Jiří Pospíšil, Inese Vaidere, Roberta Metsola, Patricija Šulin, Deirdre Clune, György Hölvényi, David McAllister, László Tőkés, Mariya Gabriel, Seán Kelly, Giovanni La Via, Anna Maria Corazza Bildt namens de PPE-Fractie
Pier Antonio Panzeri, Nicola Caputo namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Mark Demesmaeker, Ryszard Antoni Legutko, Ryszard Czarnecki, Tomasz Piotr Poręba, Karol Karski, Raffaele Fitto, Anna Elżbieta Fotyga, Branislav Škripek, Jana Žitňanská, Ruža Tomašić, Notis Marias, Angel Dzhambazki, Monica Macovei, Arne Gericke namens de ECR-Fractie
Ignazio Corrao, Fabio Massimo Castaldo, Piernicola Pedicini, Laura Agea, Laura Ferrara, Rolandas Paksas, Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie


Procedure : 2017/2507(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-0074/2017
Ingediende teksten :
RC-B8-0074/2017
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek

(2017/2507(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), met name de resolutie van 7 juni 2016 over vredesondersteunende operaties – betrokkenheid van de EU bij de VN en de Afrikaanse Unie[1],

–  gezien VN-resolutie 2301 (2016) tot verlenging van het mandaat van de multidimensionale geïntegreerde stabilisatiemissie van de VN in de Centraal-Afrikaanse Republiek (MINUSCA) tot 15 november 2017, goedgekeurd door de VN-Veiligheidsraad op zijn 7747e vergadering van 26 juli 2016,

–  gezien het VN-mensenrechtenverslag van 14 december 2016 en gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden van 6 januari 2017 over de aanvallen op MINUSCA,

–  gezien het gedeelde voorzitterschap van de Conferentie van Brussel voor de Centraal-Afrikaanse Republiek van 17 november 2016 van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Federica Mogherini, en de president van de CAR, Faustin-Archange Touadéra,

–  gezien de EU-briefing over de CAR van 21 oktober door H. Exc. Joanne Adamson, plaatsvervangend hoofd van de delegatie van de Europese Unie bij de Verenigde Naties, bij het Departement Vredeshandhavingsoperaties van de Verenigde Naties,

–  gezien het verslag van 22 juli 2016 van de onafhankelijke deskundige van de VN, benoemd door de Mensenrechtenraad om de mensenrechtensituatie in de CAR te monitoren, hierover verslag uit te brengen en te adviseren, en haar verklaring van 16 november 2016, voorafgaand aan de vergadering van donoren in Brussel,

–  gezien de conclusies van de Raad van 9 februari 2015, 20 juli 2015 en 14 maart 2016, en van 19 april 2016 over het houden van vreedzame verkiezingen in de CAR,

–  gezien de verklaring van 8 juli 2016 van de voorzitter van de CAR-configuratie in de Commissie voor vredesopbouw tijdens de briefing van de VN-Veiligheidsraad over de CAR,

–  gezien de herziene Partnerschapsovereenkomst van Cotonou,

–  gezien het Statuut van Rome van 1998 van het Internationaal Strafhof (ICC), dat door de CAR in 2001 werd geratificeerd,

–  gezien het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten, dat is ondertekend door de CAR,

–  gezien het verslag van Amnesty International van 11 januari 2017 – "The Long Wait For Justice: Accountability In Central African Republic",

–  gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Centraal-Afrikaanse Republiek na het gewelddadige conflict tussen de rebellencoalitie Séléka en de anti-Balakamilitie sinds 2013 met ondersteuning van de internationale gemeenschap een indrukwekkende voortgang heeft geboekt bij het herstel van een constitutionele orde, met de vreedzame en succesvolle organisatie van verkiezingen en voltooiing van de politieke transitie;

B.  overwegende dat de CAR weliswaar politieke voortgang heeft geboekt, maar nog altijd instabiel is en gekenmerkt wordt door sporadische onrust die op een aantal plaatsen heeft geleid tot gewelddadige confrontaties, waardoor in het westen, noorden en oosten van het land diverse malen sprake is geweest van gedwongen verplaatsingen van de bevolking; overwegende dat ook het ontbreken van burgerlijke vrijheden, de genderongelijkheid, de beperkingen van de vrijheid van godsdienst of geloof en de spanningen tussen gemeenschappen nog altijd ernstige mensenrechtenproblemen in de CAR vormen;

C.  overwegende dat in het kader van de VN-missie wel 10 750 vredeshandhavers ter plaatse zijn in de CAR, maar dat sommige burgers klagen dat dit onvoldoende is om hen te beschermen tegen tientallen gewapende groeperingen; overwegende dat in het VN-mensenrechtenverslag van 14 december 2016 over het willekeurig doden van mensen melding wordt gemaakt van seksueel geweld in de CAR;

D.  overwegende dat de MINUSCA-missie in december 2016 ondersteuning heeft gegeven aan een nieuwe dialoog tussen 11 van de 14 gewapende groeperingen en de regering, als onderdeel van de voortdurende inspanningen met het oog op ontwapening van de facties in de CAR; overwegende dat volgens MINUSCA haar vredeshandhavers op patrouille op 4 januari 2017 terugkwamen uit de stad Koui en ongeveer 60 kilometer (37 mijl) ten westen van Obo zijn aangevallen door circa 50 personen, waarbij twee vredeshandhavers vermoord zijn door onbekende opstandelingen, terwijl op 7 januari 2017 een soortgelijke aanval plaatsvond in het noordwesten van Bokayi, waarbij één vredeshandhaver om het leven is gekomen;

E.  overwegende dat de wederopbouw van de justitiële sector nog altijd in de kinderschoenen staat en dat de capaciteit van de politie extreem beperkt is, en dat dit, in combinatie met een niet-functionerend gerechtelijk apparaat ertoe heeft geleid dat weinig actie is genomen om mensenrechtenschendingen een halt toe te roepen of aan te pakken en de daders te berechten;

F.  overwegende dat het gebrek aan rechtsbedeling in de CAR volgens Amnesty International zo nijpend is dat sommige slachtoffers gedwongen zijn hun dagelijks leven zij aan zij met hun agressors door te brengen, aangezien honderden ontsnapt zijn tijdens grootschalige gevangenisuitbraken en vele van de zwaarste delicten beschuldigde personen nooit gearresteerd zijn; overwegende dat slechts 8 van de 35 gevangenissen functioneren en buiten de hoofdstad Bangui weinig rechtbanken in werking zijn;

G.  overwegende dat sinds augustus 2016 in de CAR melding is gemaakt van een alarmerende stijging van het aantal gevallen van mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal humanitair recht waaraan de verschillende facties van de ex-Séléka en de anti-Balaka en daarbij aangesloten personen zich schuldig maken, welke hebben geleid tot ten minste 100 gevallen van moord, gedwongen verplaatsingen van de bevolking en vernieling van bezittingen; overwegende dat mensenrechtenorganisaties melding hebben gemaakt van zware gevechten die eind november 2016 plaatsvonden in de CAR tussen twee Séléka-groeperingen, waarbij ten minste 14 burgers zijn omgekomen en 76 gewond zijn geraakt;

H.  overwegende dat dergelijke aanvallen volgens Vladimir Monteiro, de woordvoerder van MINUSCA in Bangui, niet alleen gericht zijn tegen VN-vredeshandhavers, maar ook tegen humanitaire actoren en de burgerbevolking;

I.  overwegende dat tussen 28 en 30 november 2016 ten minste 115 mensen om het leven zijn gekomen als gevolgd van schermutselingen tussen twee groeperingen (beide Sélékafacties – het Volksfront voor de Renaissance van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Front Populaire pour la Renassaince de la Centrafrique, FPRC) en de Unie voor Vrede in de Centraal-Afrikaanse Republiek (l'Union pour la Paix en Centrafrique, UPC) over de controle van wegen die leiden naar de diamantmijnen rondom Kalaga, een stad op 45 kilometer afstand van Bria waar beide facties "wegenbelastingen” innen, met name in de mijngebieden en op de migratieroutes van de Fulbe-herders;

J.  overwegende dat het Vijfde Comité van de VN in mei 2016 een transversale resolutie over vredeshandhaving heeft aangenomen waarin waardering wordt geuit voor de vastbeslotenheid van de secretaris-generaal om volledig uitvoering te geven aan het zero-tolerance-beleid en waarin opnieuw wordt bevestigd dat meer coördinatie van de ondersteuning van slachtoffers nodig is en het VN-beleid van transparantie bij vermoedelijke gevallen van seksuele uitbuiting seksueel misbruik wordt uitgebreid;

K.  overwegende dat de VV/HV, Federica Mogherini, en de president van de Centraal-Afrikaanse Republiek, Faustin-Archange Touadéra, op 17 november 2016 de internationale gemeenschap hebben gemobiliseerd om politieke steun te verwerven en concrete toezeggingen te krijgen voor de ambitieuze agenda van de autoriteiten van de CAR die gericht is op het realiseren van vrede, veiligheid en verzoening in het hele land en het bevorderen van economisch herstel;

L.  overwegende dat de VN heeft vastgesteld dat de voedselvoorziening van bijna de helft van de bevolking van de CAR onzeker is, waardoor deze mensen humanitaire hulp nodig hebben; overwegende dat 40 % van de kinderen onder de drie ondervoed is en dat één op de vijf kinderen zijn vijfde verjaardag niet haalt;

M.  overwegende dat naar schatting 2,2 miljoen mensen dit jaar humanitaire hulp nodig zullen hebben, waaronder 1,1 miljoen kinderen; overwegende dat eind 2016 naar schatting 420 000 mensen intern ontheemd zijn geraakt en dat nog eens 453 000 mensen hun toevlucht hebben gezocht in aangrenzende landen;

N.  overwegende dat de Europese Unie de afgelopen drie jaar de grootste donor voor de CAR is geweest en meer dan 500 miljoen EUR aan het land heeft toegewezen; overwegende dat de Commissie alleen sinds december 2013 124 miljoen EUR aan humanitaire hulp heeft geboden (en tevens 30 miljoen EUR voor Centraal-Afrikaanse vluchtelingen in aangrenzende landen); overwegende dat de EU op de conferentie van donoren in Brussel van 17 november 2016 heeft aangekondigd nog eens 409 miljoen EUR beschikbaar te stellen voor de financiering van wederopbouw en vredesopbouw en ter leniging van humanitaire noden in de Centraal-Afrikaanse Republiek;

O.  overwegende dat het Verzetsleger van de Heer (LRA) actiever is geworden in het Oosten van de CAR en zich verspreidt buiten de mijngebieden, waarbij aanvallen worden gepleegd die gepaard gaan met plunderingen, willekeurige vrijheidsberoving, vernieling en confiscatie van bezittingen van burgers, en ontvoeringen; overwegende dat volgens de LRA crisis tracker sinds januari 2016 344 mensen, waaronder meer dan 60 kinderen, naar verluidt zijn ontvoerd door het LRA, waarbij duizenden burgers ontheemd zijn geraakt in de gebieden waar het LRA actief is;

P.  overwegende dat de EU op 15 juli 2014 het eerste EU-multidonortrustfonds heeft opgericht, het zogeheten trustfonds Bêkou, dat gericht is op de CAR en bijdraagt aan de stabilisering en wederopbouw van het land;

Q.  overwegende dat de algehele veiligheidssituatie sinds 2013 is verbeterd, met name in Bangui, maar nog altijd kwetsbaar blijft, waarbij er de afgelopen maanden weer meer uitbraken van geweld zijn voorgekomen; overwegende nog altijd in het hele land misdrijven worden gepleegd zoals moord, marteling, seksueel geweld, diefstal, ontvoering, vernieling van bezittingen, illegale wapenhandel en illegaal wapenbezit;

R.  overwegende dat het Wereldvoedselprogramma bekend heeft gemaakt dat het wegens beperkte financiële middelen extra zal moeten bezuinigen op het te verstrekken voedsel, en dat de voedselverstrekking met ingang van februari 2017 wellicht helemaal gestaakt wordt;

S.  overwegende dat illegale handel in en illegale winning van diamanten en houtkap het conflict aanwakkeren door bij te dragen aan de financiering van gewapende groeperingen;

T.  overwegende dat de Organisation Internationale de la Francophonie (OIF) zich sinds 2003 onafgebroken heeft ingezet voor versterking van de democratie, de rechtsstaat en vrede in de Centraal-Afrikaanse Republiek, en dat zij binnen de huidige context van wederopbouw na de crisis haar werkzaamheden voortzet; overwegende dat de werkzaamheden van de OIF cruciaal zijn voor de versterking van de capaciteit van de Centraal-Afrikaanse instituties, waarbij zij technische hulp biedt bij de oprichting van een Buitengewoon Strafhof, de instelling van een nationale commissie voor de mensenrechten ondersteunt, steun biedt aan de versterking van het administratieve en juridische kader voor het houden van verkiezingen, technische hulp biedt bij de uitvoering van de programma's voor ontwapening, demobilisatie en re-integratie en hervormingen van de veiligheidssector (DDR-SSR), en tevens technische hulp biedt voor het Buitengewoon Strafhof door Franstalige openbaar aanklagers en rechters aan te werven;

1.  is ingenomen met de inspanningen die president Touadéra en zijn regering hebben geleverd ter bevordering van vrede en verzoening in de Centraal-Afrikaanse Republiek, na decennialange onderontwikkeling en kwetsbaarheid en ettelijke jaren van gewapende conflicten; verzoekt de regering van de CAR deze inspanningen verder op te voeren, in het bijzonder wat betreft de dialoog met de gewapende groeperingen, DDR en SSR, en het herstel van justitie en rechtspleging ter bestrijding van de straffeloosheid;

2.  veroordeelt ten stelligste het verlies van bestaansmiddelen en de schendingen van de internationale mensenrechten en het humanitair recht, met inbegrip van het willekeurig doden van mensen, seksueel geweld, onmenselijke behandelingen en alle vormen van aanslagen, alsook agressie jegens en provocatie van de burgerbevolking en vredeshandhavers; herinnert eraan dat deze gerichte aanvallen op grond van het internationaal humanitair recht als oorlogsmisdrijf kunnen worden aangemerkt; betuigt zijn oprechte deelneming aan de regeringen van Marokko en Bangladesh, aan de familieleden van de slachtoffers en aan MINUSCA; onderstreept dat op vredeshandhavers gerichte aanvallen inacceptabel zijn en indruisen tegen alle internationale normen;

3.  acht het vreedzame verloop van de gecombineerde verkiezingen in de CAR van 14 februari 2016, waarbij de opkomst hoog was, een werkelijk succes voor het politieke transitieproces; prijst de autoriteiten voor hun inspanningen, die de geloofwaardigheid en de transparantie van de verkiezingen hebben verhoogd; is ingenomen met de toewijding van MINUSCA en de door Operation Sangaris geboden ondersteuning, die in hoge mate hebben bijgedragen aan een vreedzaam verloop van het verkiezingsproces;

4.  ondersteunt krachtig de bevoegdheid van de secretaris-generaal van de VN tot tenuitvoerlegging van het VN-beleid van transparantie (zero tolerance) bij vermoedelijke gevallen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, en is ingenomen met de initiatieven die hij tot dusver in de CAR heeft genomen; verzoekt de VN-lidstaten erop toe te zien dat de teams van MINUSCA voor gedrag en discipline en intern toezicht de nodige middelen ontvangen om effectief te kunnen reageren op gevallen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, en op andere misdrijven;

5.  onderstreept dat veiligheid van cruciaal belang is; benadrukt in dit verband dat hervormingen doorgevoerd moeten worden met het oog op omvorming van de gewapende groeperingen in de CAR in een professioneel, democratisch gecontroleerd en etnisch representatief leger; is ingenomen met het besluit van de Europese Raad van 19 april 2016 tot instelling van een militaire trainingsmissie in de CAR (EUTM RCA), die bijdraagt aan de hervorming van de defensiesector van het land; verwacht dat deze missie bijdraagt tot modernisering van de Centraal-Afrikaanse Strijdkrachten (FACA) en de effectiviteit en representativiteit van de FACA verbetert door middel van strategische advisering van het Ministerie van Defensie en de generale staf van de CAR, alsook door middel van onderwijs en opleiding;

6.  verzoekt de regering van de CAR onverwijld een onpartijdig onderzoek in te stellen naar alle vermoedelijke schendingen van de mensenrechten en het humanitair recht, en de verantwoordelijken naar behoren te vervolgen, aangezien criminelen en moordenaars berecht moeten worden, ongeacht de groep waartoe zij behoren, en slachtoffers van deze schendingen passende schadeloosstelling te bieden; ondersteunt krachtig de spoedige instelling van een Buitengewoon Strafhof, dat naar verwachting midden 2017 in werking zal treden en duurzaam gefinancierd moet worden om de verantwoordingsplicht te kunnen waarborgen en een einde te maken aan de huidige wijdverbreide straffeloosheid; is ermee ingenomen dat de VN in december 2016 gestart is met de aanwerving van acht internationale rechters;

7.  betreurt het dat het rechtsstelsel van de CAR, dat vóór de burgeroorlog al zwak was, sterk ondermijnd is geraakt door de aanhoudende gevechten, hetgeen ertoe geleid heeft dat talrijke juridische dossiers zijn vernietigd en veel beoefenaars van juridische beroepen in ballingschap moesten gaan; verzoekt de regering van de CAR om met ondersteuning van de internationale gemeenschap grootscheeps te investeren in haar rechtsstelsel, met inbegrip van wederopbouw van haar rechtbanken, politie en gevangenissen; herinnert er tegelijkertijd aan dat succes alleen gegarandeerd is wanneer de beginselen van goed democratisch en economisch bestuur in acht worden genomen, volgens een constructieve aanpak waarin dialoog centraal staat, in de geest van het Forum van Bangui.

8.  benadrukt met name het belang van nauwe coördinatie met de partners - met name de Centraal-Afrikaanse autoriteiten, de Europese Unie, de Wereldbank en de VN - teneinde een goede samenwerking te garanderen en ervoor te zorgen dat de huidige inspanningen om de stabiliteit in de CAR te herstellen, complementair zijn; verlangt dat onmiddellijk actie wordt ondernomen om de straffeloosheid bij oorlog en andere misdrijven te bestrijden en om het rechtsstelsel opnieuw op te bouwen, aangezien een gebrekkige rechtspleging bijgedragen heeft tot een toename van het aantal gewelddadige confrontaties in de afgelopen maanden;

9.  betreurt het dat het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de VN vanwege een gebrek aan financiering het risico loopt zijn hulp aan 150 000 mensen die in de door crises verscheurde CAR door geweld ontheemd zijn geraakt, stop te moeten zetten; wijst erop dat het door het WFP verstrekte voedsel voor deze ontheemden, die alles verloren hebben, van levensbelang is, en dat staking van de hulp dramatische gevolgen voor hun leven heeft; roept donoren in dit verband zich te houden aan hun toezeggingen aan het WFP, en een verdere verslechtering van het bieden van humanitaire hulp te voorkomen;

10.  verwelkomt het versterken van de humanitaire inspanningen van de EU en de lidstaten in de CAR, gezien de ontwikkeling van de behoeften in dat land; verzoekt alle internationale donoren de humanitaire hulp van de EU te ondersteunen, waaronder het WFP, en degenen die de gevolgen van de crisis in de CAR ondervinden te helpen, zowel degenen in het land als de vluchtelingen in aangrenzende landen;

11.  verzoekt de CAR nationaal beleid en juridische kaders te ontwikkelen waarmee de mensenrechten van ontheemden adequaat worden beschermd, met inbegrip van de vrijheid van verkeer; verlangt tevens dat blijvende oplossingen worden gezocht voor ontheemden en vluchtelingen, met inbegrip van vrijwillige, duurzame, veilige en waardige terugkeer en integratie ter plaatse of hervestiging;

12.  is van mening dat dialoog de enige manier is om in de conflictgebieden van de CAR blijvende vrede te garanderen; roept de regering op om concreet te reageren op de zorgen van de internationale gemeenschap en de crisis op te lossen door een proactieve benadering te volgen bij het bieden van veiligheid aan de lokale bevolking;

13.  verzoekt de regering van de CAR om met ondersteuning van haar internationale partners haar nationale plan voor herstel en vredesopbouw dringend ten uitvoer te leggen, met name door versterking van de capaciteit van de nationale veiligheidskrachten, ontwapening, demobilisatie en re-integratie van gewapende groeperingen, en door bestrijding van straffeloosheid;

14.  verzoekt de Centraal-Afrikaanse autoriteiten om een nationale strategie te ontwikkelen ter bestrijding van netwerken voor illegale winning en illegale handel in natuurlijke hulpbronnen;

15.  stelt de VN voor om binnen MINUSCA een cel te creëren ter bestrijding van de illegale handel in diamanten, hout, goud en ivoor, alsook stroperij;

16.  verzoekt de internationale diamantbedrijven het conflict en de schendingen van de mensenrechten niet langer aan te wakkeren door het kopen van illegaal gewonnen en verhandelde diamanten uit de Centraal-Afrikaanse Republiek te staken;

17.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de regering en de autoriteiten van de CAR, de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de VN-Veiligheidsraad, de secretaris-generaal van de VN, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de Economische Gemeenschap van Centraal-Afrikaanse Staten, de parlementaire vergadering EU-ACS, alsmede de lidstaten van de EU.