Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-0193/2017Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-0193/2017

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de Filipijnen – de zaak van senator Leila M. De Lima

15.3.2017 - (2017/2597(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van het Reglement
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
ECR (B8-0193/2017)
Verts/ALE (B8-0197/2017)
EFDD (B8-0199/2017)
S&D (B8-0222/2017)
GUE/NGL (B8-0223/2017)
ALDE (B8-0225/2017)
PPE (B8-0226/2017)

Cristian Dan Preda, Tomáš Zdechovský, Marijana Petir, Tunne Kelam, Pavel Svoboda, Ivan Štefanec, Lefteris Christoforou, Elisabetta Gardini, Milan Zver, Brian Hayes, David McAllister, Eduard Kukan, Bogdan Brunon Wenta, József Nagy, Michaela Šojdrová, Roberta Metsola, Romana Tomc, Patricija Šulin, Maurice Ponga, Sven Schulze, Csaba Sógor, Željana Zovko, Ivana Maletić, Stanislav Polčák, Deirdre Clune, Giovanni La Via, Claude Rolin, Adam Szejnfeld, Jiří Pospíšil, Dubravka Šuica, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Therese Comodini Cachia, Krzysztof Hetman, Anna Záborská, Andrey Kovatchev, Inese Vaidere, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Elmar Brok namens de PPE-Fractie
Victor Boştinaru, Soraya Post, Neena Gill namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Karol Karski, Ryszard Antoni Legutko, Ryszard Czarnecki, Tomasz Piotr Poręba, Monica Macovei, Valdemar Tomaševski, Anna Elżbieta Fotyga, Mark Demesmaeker, Branislav Škripek, Raffaele Fitto, Jana Žitňanská, Angel Dzhambazki, Ruža Tomašić, Arne Gericke namens de ECR-Fractie
Johannes Cornelis van Baalen, Nedzhmi Ali, Petras Auštrevičius, Beatriz Becerra Basterrechea, Dita Charanzová, Marielle de Sarnez, Gérard Deprez, María Teresa Giménez Barbat, Nathalie Griesbeck, Marian Harkin, Ivan Jakovčić, Petr Ježek, Louis Michel, Javier Nart, Urmas Paet, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Carolina Punset, Jozo Radoš, Frédérique Ries, Marietje Schaake, Hannu Takkula, Pavel Telička, Ivo Vajgl, Hilde Vautmans, Paavo Väyrynen, Valentinas Mazuronis namens de ALDE-Fractie
Marie-Christine Vergiat, Kateřina Konečná, Barbara Spinelli, Merja Kyllönen, Helmut Scholz namens de GUE/NGL-Fractie
Barbara Lochbihler, Maria Heubuch, Heidi Hautala, Ernest Urtasun, Igor Šoltes, Davor Škrlec, Bronis Ropė, Bodil Valero namens de Verts/ALE-Fractie
Ignazio Corrao, Fabio Massimo Castaldo, Isabella Adinolfi, Beatrix von Storch namens de EFDD-Fractie


Procedure : 2017/2597(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-0193/2017
Ingediende teksten :
RC-B8-0193/2017
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de Filipijnen – de zaak van senator Leila M. De Lima

(2017/2597(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in de Filipijnen, met name zijn resolutie van 15 september 2016[1],

–  gezien de verklaringen van de EU-delegatie en de woordvoerder van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV),

–  gezien de diplomatieke betrekkingen tussen de Filipijnen en de EU (voorheen de Europese Economische Gemeenschap (EEG)), die zijn aangegaan op 12 mei 1964 met de benoeming van de ambassadeur van de Filipijnen voor de EEG,

–  gezien de status van de Filipijnen als stichtend lid van de Associatie van Zuid-Oost Aziatische staten (ASEAN),

–  gezien de verklaring van de Internationale Commissie van Juristen van 28 februari 2017,

–  gezien de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds,

–  gezien de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR),

–  gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Filipijnen en de EU reeds lang diplomatieke, economische, culturele en politieke betrekkingen onderhouden;

B.  overwegende dat op 23 februari 2017 een arrestatiebevel is uitgevaardigd tegen de Filipijnse senator Leila M. De Lima, lid van de oppositionele Liberale Partij, waarbij zij beschuldigd werd van drugsgerelateerde delicten; overwegende dat senator De Lima op 24 februari in hechtenis is genomen; overwegende dat senator De Lima veroordeeld kan worden tot een gevangenisstraf van 12 jaar tot levenslang en uitgesloten kan worden uit de Filipijnse senaat;

C.  overwegende dat er ernstige bezorgdheid bestaat dat de delicten waarvan senator De Lima beschuldigd wordt, vrijwel volledig verzonnen zijn; overwegende dat Amnesty International senator De Lima beschouwt als gewetensgevangene;

D.  overwegende dat senator De Lima mensenrechtenadvocaat is en de meest uitgesproken critica van de antidrugscampagne van de Filipijnse president Rodrigo Duterte; overwegende dat zij de Filipijnse drugsoorlog openlijk veroordeeld heeft; overwegende dat senator De Lima voorzitter was van de Filipijnse mensenrechtencommissie; overwegende dat er ernstige bezorgdheid bestaat over de veiligheid van senator De Lima; overwegende dat er talrijke aanwijzingen bestaan voor marteling in gevangenissen die niet onderzocht worden;

E.  overwegende dat senator De Lima op 19 september 2016 is ontheven uit haar functie van voorzitter van de Commissie Justitie en Mensenrechten van de Senaat; overwegende dat senator De Lima tijdens haar voorzitterschap van de Commissie Mensenrechten het onderzoek heeft geleid naar de vermeende buitengerechtelijke executies van naar schatting 1 000 verdachten van drugsdelicten in Davao in de periode dat president Duterte burgemeester van deze stad was; overwegende dat senator De Lima na de hoorzittingen te maken kreeg met een stortvloed aan pesterijen en intimidatie door de autoriteiten, die de afgelopen 8 maanden zijn geïntensiveerd;

F.  overwegende dat Human Rights Watch op 2 maart 2017 zijn verslag "License to Kill: Philippine Police Killings in Duterte's 'War on Drugs'" heeft uitgebracht, waarin de buitengerechtelijke executies in verband met de antidrugscampagne worden gedocumenteerd;

G.  overwegende dat sinds het aantreden van president Duterte op 30 juni 2016 melding is gemaakt van 7 000 drugsgerelateerde executies door de politie en door burgerwachtgroeperingen; overwegende dat president Duterte heeft verklaard zijn antidrugscampagne voort te zetten tot het einde van zijn ambtstermijn in 2022;

H.  overwegende dat president Dutarte in reactie op de executie van officieren door opstandelingen van het communistische Nieuwe Volksleger in de zuidelijke Filipijnen op 8 maart 2017 het leger heeft opgedragen om tegen opstandelingen gerichte operaties te starten, en daarbij geen acht te slaan op nevenschade;

I.  overwegende dat de nationale politie van de Filipijnen op 30 januari 2017 de antidrugsoperaties door de politie tijdelijk heeft opgeschort naar aanleiding van een wrede vermeende moord in het kader van de antidrugscampagne; overwegende dat president Duterte de strijdkrachten van de Filipijnen heeft opgedragen de rol van de nationale politie in de antidrugscampagne over te nemen;

J.  overwegende dat voorvechters van de mensenrechten, activisten en journalisten in de Filipijnen, met inbegrip van senator De Lima, regelmatig bedreigd, lastiggevallen en geïntimideerd worden, en dikwijls te maken hebben met cyberpesten; overwegende dat degenen die de rechten van deze groepen mensen schenden geen rekenschap hoeven af te leggen omdat er geen fatsoenlijk onderzoek naar hen wordt ingesteld; overwegende dat president Duterte in november 2016 openlijk heeft gedreigd voorvechters van de mensenrechten te vermoorden;

K.  overwegende dat het Huis van Afgevaardigden op 7 maart 2017 Wet 4727 tot herinvoering van de doodstraf voor ernstige drugsgerelateerde delicten heeft aangenomen; overwegende dat de Filipijnen het eerste land in de regio waren dat in 2007 de doodstraf afschafte; overwegende dat de regering van president Duterte momenteel overweegt de minimumleeftijd voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid terug te brengen van 15 naar 9 jaar;

L.  overwegende dat de Filipijnen in september 2016 het voorzitterschap van ASEAN voor 2017 hebben overgenomen;

1.  verlangt dat senator Leila M. De Lima onmiddellijk in vrijheid wordt gesteld en dat haar veiligheid tijdens haar gevangenschap voldoende gewaarborgd wordt; verzoekt de autoriteiten van de Filipijnen een eerlijk proces te waarborgen en verwijst daarbij naar het recht op het vermoeden van onschuld; verzoekt hun tevens om alle politiek gemotiveerde aanklachten tegen senator De Lima in te trekken en alle andere tegen haar gerichte pesterijen te beëindigen;

2.  realiseert zich dat miljoenen mensen in de Filipijnen aan drugs verslaafd zijn en daar de schadelijke gevolgen van ondervinden; veroordeelt met klem de drugshandel en het drugsmisbruik in de Filipijnen; verzoekt de regering de bestrijding van smokkelnetwerken en drugsbaronnen prioriteit te geven boven de jacht op kleine gebruikers; benadrukt dat deze strijd hand in hand moet gaan met op preventie en afkicken gerichte maatregelen; ondersteunt de regering bij haar inspanningen om nieuwe ontwenningsklinieken te openen;

3.  veroordeelt ten stelligste het hoge aantal buitengerechtelijke executies door de strijdkrachten en burgerwachtgroeperingen in het kader van de antidrugscampagne; betuigt zijn medeleven met de nabestaanden van de slachtoffers; toont zich ernstig bezorgd over geloofwaardige berichten die erop wijzen dat de Filipijnse politie bewijs vervalst om buitengerechtelijke executies te rechtvaardigden, en dat voornamelijk arme stedelingen daarvan het doelwit zijn; verzoekt de autoriteiten van de Filipijnen om onmiddellijk onpartijdig en zinvol onderzoek naar deze buitengerechtelijke executies in te stellen en om alle daders te vervolgen en te berechten; verzoekt de EU dit onderzoek te ondersteunen; verzoekt de autoriteiten van de Filipijnen om alle noodzakelijke maatregelen te nemen zodat verdere executies voorkomen kunnen worden;

4.  geeft uitdrukking aan zijn ernstige bezorgdheid over de retoriek van president Duterte in reactie op de moord op officieren op 8 maart 2017 en verzoekt de Filipijnse autoriteiten en strijdkrachten met klem om strikte eerbiediging van het internationaal humanitair recht, op grond waarvan alle partijen die betrokken zijn bij een gewapend conflict specifieke beperkingen wordt opgelegd om burgers en niet-strijders te sparen;

5.  verzoekt de EU haar steun te geven aan de instelling van een onafhankelijk internationaal onderzoek door de VN-Mensenrechtenraad naar de onwettige executies en andere schendingen van de mensenrechten door de Filipijnen in het kader van de "oorlog tegen drugs" van president Duterte;

6.  is ernstig gealarmeerd over het besluit van het Huis van Afgevaardigden tot herinvoering van de doodstraf; verzoekt de autoriteiten van de Filipijnen om onmiddellijke beëindiging van de lopende procedures voor herinvoering van de doodstraf; herinnert eraan dat de EU de doodstraf beschouwt als een wrede en onmenselijke bestraffing die geen afschrikking vormt voor crimineel gedrag; verzoekt de Filipijnse regering af te zien van verlaging van de minimumleeftijd voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid;

7.  dringt erop aan dat de EU de zaak tegen senator De Lima nauwgezet volgt;

8.  vraagt de EU met klem alle haar ter beschikking staande middelen in te zetten om de regering van de Filipijnen te helpen bij het eerbiedigen van haar internationale mensenrechtenverplichtingen, met name middels de kaderovereenkomst;

9.  verzoekt de Commissie om alle beschikbare instrumenten in te zetten om de Filipijnen ervan te overtuigen dat zij een einde moeten maken aan de buitengerechtelijke executies in het kader van de antidrugscampagne, waaronder procedurele maatregelen met het oog op mogelijke intrekking van SAP+-preferenties wanneer de komende maanden substantiële verbeteringen uitblijven;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de regering en het parlement van de Filipijnen, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor mensenrechten, en de regeringen van de ASEAN-lidstaten.