Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B8-0444/2018Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B8-0444/2018

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Jemen

3.10.2018 - (2018/2853(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 123, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
B8-0444/2018 (ECR)
B8-0445/2018 (S&D)
B8-0446/2018 (PPE)
B8-0447/2018 (Verts/ALE)
B8-0448/2018 (EFDD)
B8-0449/2018 (ALDE)
B8-0450/2018 (GUE/NGL)

Cristian Dan Preda, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Arnaud Danjean, Sandra Kalniete, David McAllister, Ramona Nicole Mănescu, Elmar Brok, Julia Pitera, Lorenzo Cesa, Fernando Ruas, Anna Maria Corazza Bildt namens de PPE-Fractie
Victor Boştinaru, Pier Antonio Panzeri, Knut Fleckenstein, Enrique Guerrero Salom, Elena Valenciano namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Raffaele Fitto namens de ECR-Fractie
Marietje Schaake, Petras Auštrevičius, Beatriz Becerra Basterrechea, Izaskun Bilbao Barandica, Gérard Deprez, Martina Dlabajová, María Teresa Giménez Barbat, Ivan Jakovčić, Petr Ježek, Ilhan Kyuchyuk, Patricia Lalonde, Valentinas Mazuronis, Louis Michel, Javier Nart, Urmas Paet, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Carolina Punset, Jozo Radoš, Frédérique Ries, Robert Rochefort, Jasenko Selimovic, Pavel Telička, Ramon Tremosa i Balcells, Ivo Vajgl, Cecilia Wikström namens de ALDE-Fractie
Ángela Vallina, Patrick Le Hyaric, Merja Kyllönen, Luke Ming Flanagan, Marie-Christine Vergiat, Marie-Pierre Vieu namens de GUE/NGL-Fractie
Bodil Valero, Barbara Lochbihler, Pascal Durand, Jordi Solé namens de Verts/ALE-Fractie
Fabio Massimo Castaldo, Ignazio Corrao, Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

Procedure : 2018/2853(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B8-0444/2018
Ingediende teksten :
RC-B8-0444/2018
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Jemen

(2018/2853(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Jemen, in het bijzonder die van 25 februari 2016[1] en 15 juni 2017[2] over de humanitaire situatie in Jemen, en van 9 juli 2015[3] en 30 november 2017[4] over de situatie in Jemen,

–  gezien het op 28 augustus 2018 gepubliceerde verslag van de Groep van vooraanstaande internationale en regionale deskundigen inzake Jemen van de VN-Mensenrechtenraad over de mensenrechtensituatie in Jemen, met inbegrip van schendingen en inbreuken sinds september 2014,

–  gezien de gezamenlijke verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Federica Mogherini, en commissaris Christos Stylianides van 13 juni 2018 over de jongste ontwikkelingen in Hodeida, Jemen, en van 4 augustus 2018 over de luchtaanvallen in Hodeida,

–  gezien het jaarverslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 24 september 2018 over de situatie in Jemen,

–  gezien de conclusies van de Raad over Jemen van 25 juni 2018,

–  gezien de verklaring van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad van 15 maart 2018,

–  gezien de verklaring van de speciaal gezant van de secretaris-generaal van de VN voor Jemen van 6 september 2018,

–  gezien de verklaring van de uitvoerend directeur van het Wereldvoedselprogramma van 19 september 2018,

–  gezien het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,

–  gezien de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties over Jemen, meer bepaald resoluties 2216 (2015), 2201 (2015) en 2140 (2014),

–  gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het aanhoudende conflict in Jemen al meer dan vier jaar aansleept en dat meer dan 22 miljoen mensen humanitaire bijstand nodig hebben; overwegende dat meer dan 17 miljoen mensen kampen met voedselonzekerheid, waarvan er meer dan 8 miljoen in extreme voedselonzekerheid leven en dreigen te verhongeren; overwegende dat de huidige versplintering van het conflict een duidelijk bewijs van de verzwakte eenheid van het land is; overwegende dat de situatie in Jemen ook een groot gevaar voor de stabiliteit van de regio met zich meebrengt;

B.  overwegende dat het conflict is begonnen in 2015, toen door Iran gesteunde Houthi-rebellen de internationaal erkende president van het land verdreven, die vervolgens een door Saudi-Arabië geleide multinationale coalitie vormde om de rebellen en de aan hen gelieerde troepen te bestrijden;

C.  overwegende dat sinds november 2017 de door Saudi-Arabië geleide coalitie alle invoer naar het door de Houthi's gecontroleerde deel blokkeert, met uitzondering van urgente humanitaire en hulpgoederen; overwegende dat Jemen volgens het OCHA sinds het begin van de blokkade aan slechts 21 % van zijn brandstofbehoeften en aan 68 % van zijn behoefte aan ingevoerd voedsel heeft kunnen voldoen; overwegende dat in bepaalde gevallen Houthi-strijders de aankomst van essentiële medische goederen, voedsel en humanitaire hulp in door de regering gecontroleerde steden hebben geblokkeerd;

D.  overwegende dat de door Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) geleide coalitie in juni 2018 een offensief is begonnen om de stad Hodeida in te nemen; overwegende dat deze operatie volgens berichten van Save the Children honderden burgers het leven heeft gekost; overwegende dat Hodeida de belangrijkste haven van Jemen is, en het doorvoerpunt voor maar liefst 70 % van de kritieke voedsel- en humanitaire hulp van het land; overwegende dat volgens de VN bijna 470 000 mensen de provincie Hodeida zijn ontvlucht sinds begin juni 2018; overwegende dat een nieuwe aanval op Hodeida verwoestende gevolgen zou hebben voor de burgers; overwegende dat de partijen bij het conflict verplicht zijn de snelle en ongehinderde doorgang van humanitaire hulp, waaronder medicijnen, voedsel en andere levensnoodzakelijke goederen, toe te staan en te faciliteren;

E.  overwegende dat de onderhandelingen over een staakt-het-vuren onder leiding van de speciale gezant van de VN voor Jemen, Martin Griffiths, hebben geleid tot een tijdelijke stopzetting van het offensief; overwegende dat de mislukking van de recentste poging tot vredesoverleg in Genève heeft geleid tot een hervatting van de vijandelijkheden op 7 september 2018; overwegende dat het aantal burgerdoden sinds het begin van het offensief met 164 % is toegenomen; overwegende dat de partijen in het conflict en hun regionale en internationale bondgenoten, waaronder Saudi-Arabië en Iran, er ondanks de internationale druk om een stabiele en inclusieve politieke oplossing voor de crisis te vinden niet in zijn geslaagd overeenstemming te bereiken over een staakt-het-vuren of een andere regeling, en dat het geweld en de willekeurige bombardementen onverminderd doorgaan;

F.  overwegende dat de door Saudi-Arabië geleide coalitie bij een luchtaanval op 9 augustus een schoolbus heeft getroffen op een markt in de noordelijke provincie Saada en dat tientallen mensen daarbij om het leven zijn gekomen, onder wie minstens 40 kinderen, van wie de meesten nog geen tien jaar waren; overwegende dat de door Saudi-Arabië geleide coalitie twee weken later, op 24 augustus, een nieuwe aanval heeft uitgevoerd en dat daarbij 27 burgers, voornamelijk kinderen, zijn omgekomen, die op de vlucht waren voor het geweld in de belegerde zuidelijke stad Hodeida;

G.  overwegende dat de campagne onder leiding van Saudi-Arabië en de intense luchtbombardementen, waaronder willekeurige aanvallen in dichtbevolkte gebieden, de humanitaire gevolgen van de ramp verergeren; overwegende dat de oorlogswetten opzettelijke en willekeurige aanvallen op burgers en burgerdoelwitten, zoals scholen en ziekenhuizen, verbieden; overwegende dat dergelijke aanvallen, volgens de bevindingen van de VN-groep van onafhankelijke vooraanstaande internationale en regionale deskundigen (GEE), als oorlogsmisdaden beschouwd kunnen worden, en de daders ervan vervolgd kunnen worden; overwegende dat het onderzoek van de door Saudi-Arabië geleide coalitie naar vermeende oorlogsmisdaden in Jemen niet geloofwaardig is, noch verhaalmogelijkheden aan burgerslachtoffers biedt;

H.  overwegende dat sinds maart 2015 meer dan 2 500 kinderen zijn gedood, meer dan 3 500 kinderen zijn verminkt of gewond zijn geraakt en een toenemend aantal kinderen ter plaatse door gewapende troepen is ingelijfd; overwegende dat vrouwen en kinderen in het bijzonder getroffen worden door de aanhoudende vijandelijkheden; overwegende dat volgens UNICEF bijna 2 miljoen kinderen niet naar school gaan, wat de toekomst van een volledige generatie kinderen in Jemen in het gedrang brengt, doordat er slechts beperkt of geen toegang tot onderwijs is, waardoor deze kinderen kwetsbaar zijn voor militaire rekrutering en seksueel en gendergebaseerd geweld;

I.  overwegende dat in augustus 2018 in een verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten werd geconcludeerd dat er "redelijke gronden" zijn om aan te nemen dat alle bij het conflict in Jemen betrokken partijen zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden; overwegende dat beide partijen bij het conflict ervan zijn beschuldigd met zwaar geschut beschietingen uit te voeren op bebouwde en dichtbevolkte gebieden, waaronder ziekenhuizen en andere niet-militaire voorzieningen;

J.  overwegende dat de oorlog ertoe heeft geleid dat de infrastructuur is verwoest en de Jemenitische economie is ingestort, en de levering van basisvoorzieningen, met inbegrip van gas, water en stroom, riolering en schoon drinkwater, is ontwricht; overwegende dat de lonen van 1,4 miljoen niet-militaire Jemenitische ambtenaren sinds eind 2016 niet meer regelmatig worden uitbetaald;

K.  overwegende dat het verbieden dat VN-vluchten worden gebruikt door internationale media- en mensenrechtenorganisaties ertoe leidt dat er geen onafhankelijke berichtgeving over de situatie in Jemen is en dat het conflict wereldwijd onvoldoende aandacht krijgt;

L.  overwegende dat gendergerelateerd seksueel geweld sinds het begin van het conflict exponentieel is toegenomen; overwegende dat het strafrechtsysteem de capaciteit om seksueel en gendergerelateerd geweld aan te pakken, die al beperkt was, nu volledig kwijt is, en dat er geen onderzoeken zijn verricht naar praktijken zoals de ontvoering en verkrachting van vrouwen, of dreigementen in die zin, om geld af te persen van hun familie en gemeenschap;

M.  overwegende dat mensenrechtenverdedigers te maken hebben gehad met niet aflatende intimidatie, bedreigingen en lastercampagnes vanwege alle partijen bij het conflict; overwegende dat vrouwelijke mensenrechtenverdedigers, journalisten en activisten te maken hebben gehad met specifieke repressie op grond van hun geslacht;

N.  overwegende dat de de facto Houthi-autoriteiten een systematische intimidatiecampagne met willekeurige opsluitingen, mishandeling, gedwongen verdwijningen en foltering hebben gevoerd tegen mensenrechtenactivisten, journalisten en religieuze minderheden; overwegende dat tegen 24 Jemenieten van de bahai-minderheid, waaronder een kind, aanklachten zijn ingediend die tot de doodstraf zouden kunnen leiden, enkel vanwege hun geloof en vreedzame acties;

O.  overwegende dat Houthi-rebellen zijn beschuldigd van het maken van een groot aantal burgerslachtoffers tijdens hun bezetting van Taiz, de op twee na grootste stad van Jemen; overwegende dat zij een uitputtingsoorlog tegen de burgerbevolking voeren in door de regering gecontroleerde gebieden; overwegende dat zij ook verboden antipersoonsmijnen hebben gebruikt en kinderen hebben ingelijfd;

P.  overwegende dat Kamel Jendoubi, voorzitter van de GEE, die op 28 augustus 2018 een verslag publiceerde voor de Mensenrechtenraad over de mensenrechtensituatie in Jemen, het slachtoffers is van een lastercampagne gericht op het intimideren van deze groep en het in twijfel trekken van hun bevindingen;

Q.  overwegende dat Jemen het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof heeft ondertekend, maar nog niet geratificeerd; overwegende dat verscheidene bepalingen van het Statuut van Rome, waaronder die betreffende oorlogsmisdaden, overeenkomen met het internationaal gewoonterecht;

R.  overwegende dat Rusland in februari 2018 zijn veto heeft uitgesproken tegen een resolutie van de VN-veiligheidsraad waarin de aandacht wordt gevestigd op de betrokkenheid van Iran bij het conflict;

S.  overwegende dat er een internationaal wapenembargo ingevoerd is tegen de door Iran gesteunde Houthi-strijders en dat er in het 18e EU-jaarverslag over wapenuitvoer te lezen staat dat lidstaten sinds de escalatie van het conflict vergunningen zijn blijven afgeven voor de levering van wapens aan Saudi-Arabië, hetgeen strijdig is met het Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 over controle op de uitvoer van wapens; overwegende dat sommige EU-lidstaten de levering van wapens aan Saudi-Arabië en de VAE gedeeltelijk of volledig hebben stopgezet; overwegende dat het Parlement de VV/HV herhaaldelijk heeft verzocht het initiatief te nemen om een EU-wapenembargo tegen Saudi-Arabië in te stellen, overeenkomstig Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB;

T.  overwegende dat de meeste aanvallen van de Amerikaanse troepen in Jemen dodelijke aanvallen met drones zijn; overwegende dat de beslissing om bepaalde personen op de lijst van doelwitten van drone-aanvallen te plaatsen vaak genomen wordt zonder rechterlijk bevel of rechterlijke beschikking; overwegende dat het tot doelwit maken en vervolgens doden van bepaalde personen in bepaalde omstandigheden beschouwd kan worden als een buitengerechtelijke executie;

U.  overwegende dat de oorlog in Jemen ruimte heeft gecreëerd voor extremistische groeperingen, waaronder Al Qaida op het Arabisch schiereiland (AQAP), om hun invloed uit te breiden en zo een bedreiging te worden voor de hele regio; overwegende dat een stabiel en veilig Jemen met een goed functionerende regering van cruciaal belang is voor de internationale inspanningen ter bestrijding van extremisme en geweld in de wijdere regio en daarbuiten, alsook voor vrede en stabiliteit binnen Jemen zelf;

V.  overwegende dat stabiliteit in de wijdere regio van cruciaal belang is voor de EU; overwegende dat de EU zich inzet voor een alomvattende en strategische aanpak die alle relevante regionale actoren omvat; overwegende dat het vinden van een politieke oplossing voor het conflict onder auspiciën van het vredesinitiatief van de VN voor Jemen zowel voor de EU als voor de volledige internationale gemeenschap de eerste prioriteit moet zijn;

W.  overwegende dat de EU aan alle mensen in Jemen die in nood verkeren, levensreddende hulp zal blijven verlenen; overwegende dat de EU tegelijkertijd de bezorgdheid van de VN en andere donoren over het steeds verdere inkrimpen van de humanitaire ruimte deelt; overwegende dat de EU sinds 2015 meer dan 233 miljoen EUR aan humanitaire hulp voor Jemen heeft bijgedragen;

1.  veroordeelt in de scherpste bewoordingen het aanhoudende geweld in Jemen, alsook alle aanvallen op burgers en civiele infrastructuur; beklemtoont dat het zich zorgen maakt over het conflict, dat zich onverminderd ontwikkelt tot een van de ernstigste humanitaire, politieke en economische crises van dit moment; herinnert alle betrokken partijen en hun regionale en internationale medestanders eraan dat het opzettelijk aanvallen van burgers en civiele infrastructuur, met inbegrip van ziekenhuizen en medisch personeel, watersystemen, havens, luchthavens en markten, beschouwd kan worden als een ernstige schending van het internationaal recht;

2.  betreurt ten zeerste dat het conflict levens heeft geëist en leed berokkent aan al wie bij de gevechten betrokken is geraakt, en betuigt zijn medeleven aan de families van de slachtoffers; bevestigt opnieuw dat het Jemen en de Jemenitische bevolking zal blijven steunen;

3.  verzoekt de partijen bij het conflict onmiddellijk de vijandelijkheden te staken; dringt er bij Saudi-Arabië en andere betrokken actoren op aan de huidige blokkade tegen Jemen verder op te heffen; roept alle direct of indirect betrokken staten en relevante betrokken partijen, met inbegrip van Iran, op om maximaal druk uit te oefenen op alle partijen om tot een de-escalatie te komen, en om onmiddellijk te stoppen met het verstrekken van politieke, militaire en financiële steun aan de militaire actoren ter plaatse, zowel rechtstreeks als via tussenpersonen;

4.  benadrukt dat enkel een politieke, ruime en via onderhandelingen bereikte oplossing voor het conflict de vrede kan herstellen en de eenheid, de soevereiniteit, de onafhankelijkheid en de territoriale integriteit van Jemen kan handhaven; verzoekt alle internationale en regionale actoren zich constructief op te stellen ten aanzien van de partijen in Jemen om een de-escalatie van het conflict en een via onderhandelingen bereikte oplossing mogelijk te maken;

5.  steunt de inspanningen van de speciaal gezant van de secretaris-generaal van de VN voor Jemen, Martin Griffiths, om het politieke proces weer op gang te brengen; neemt kennis van zijn verklaring in de VN-Veiligheidsraad van 11 september 2018 dat ondanks de afwezigheid van een van de partijen bij het overleg in Genève de voorbije week en ondanks het feit dat de gesprekken zeker niet volgens plan verliepen, het politieke proces toch weer op gang kon worden gebracht, met de uitgesproken steun van de Jemenitische bevolking en de internationale gemeenschap; is ingenomen met het bezoek van de heer Griffiths aan Sanaa op 16 september 2018; dringt erop aan dat de speciaal gezant volledige en ongehinderde toegang krijgt tot alle delen van het grondgebied van Jemen; verzoekt de VV/HV en alle EU-lidstaten de heer Griffiths politiek te ondersteunen om tot een inclusief en via onderhandelingen tot stand gekomen akkoord te komen;

6.  veroordeelt alle terroristische aanslagen in de krachtigste bewoordingen; is ernstig bezorgd over de toenemende aanwezigheid in Jemen van criminele en terroristische groepen, waaronder AQAP en ISIS/Da'esh; roept alle partijen bij het conflict op om resoluut op te treden tegen dergelijke groepen; veroordeelt de aanwezigheid van buitenlandse strijders en roept op tot de verwijdering van deze strijders uit Jemen;

7.  verzoekt alle partijen bij het conflict onmiddellijke en volledige humanitaire toegang tot de conflictgebieden te verlenen om de bevolking in nood te kunnen bereiken; verzoekt de Raad en de VN-Veiligheidsraad om, in uitvoering van resolutie 2216 van de VN-veiligheidsraad, de personen te identificeren die de verstrekking van humanitaire hulp in Jemen tegenhouden en tegen die personen gerichte sancties te treffen;

8.  benadrukt dat de VN-Veiligheidsraad zijn steun heeft uitgesproken voor het verificatie- en inspectiemechanisme van de VN (UNVIM) en dat de EU volledig achter de voortzetting van UNVIM en de volledige en onbelemmerde uitvoering van het mandaat ervan staat;

9.  roept alle partijen op om onmiddellijk te stoppen met alle aanvallen op de vrijheid van meningsuiting, en alle journalisten en mensenrechtenactivisten die worden vastgehouden louter omdat zij hun mensenrechten hebben uitgeoefend, vrij te laten; verzoekt alle partijen het werk van de internationale media en humanitaire hulpverleners in verband met het conflict niet langer te belemmeren;

10.  roept alle partijen bij het conflict op om de nodige maatregelen te nemen teneinde doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk onderzoek te voeren naar alle mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal humanitair recht die zouden hebben plaatsgevonden, overeenkomstig internationale normen; is uiterst bezorgd over de meldingen van het niet respecteren van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, inclusief discriminatie, wederrechtelijke vrijheidsberoving, het gebruik van geweld, en schendingen van de mensenrechten, met inbegrip van seksueel en ander geweld tegen vrouwen, mannen, meisjes en jongens, in strijd met internationale normen;

11.  roept alle partijen bij het conflict op om te stoppen met het rekruteren of gebruiken van kinderen als soldaten en een einde te maken aan andere grove schendingen ten aanzien van kinderen die in strijd zijn met de toepasselijke internationale wetgeving en normen; roept alle partijen op om reeds gerekruteerde kinderen vrij te laten en met de VN samen te werken met het oog op hun rehabilitatie en re-integratie in hun gemeenschappen; steunt het cruciale werk van Unicef in Jemen;

12.  roept het gespecialiseerde strafhof in Sanaa, op het door de Houthi's gecontroleerde grondgebied, op om Asmaa al-Omeissy, Saeed al-Ruwaished en Ahmed Bawazeer, die gedwongen zijn verdwenen, gefolterd en ter dood zijn veroordeeld na een bijzonder oneerlijk proces wegens vermeende steun aan een vijandelijk land, vrij te spreken en in vrijheid te stellen;

13.  roept het gespecialiseerde strafhof in Sanaa op om de 25 aanhangers van het bahaïsme die momenteel worden vastgehouden omdat zij op vreedzame wijze hun godsdienst belijden en die de doodstraf riskeren, onmiddellijk vrij te laten;

14.  herinnert alle partijen bij het conflict eraan dat zij uit hoofde van het internationaal recht aansprakelijk zijn voor begane misdaden; vraagt de lidstaten alle nodige maatregelen te nemen om vermeende daders ter verantwoording te roepen, met name door nationale of internationale vervolging van personen, groepen en organisaties die van dergelijke inbreuken verdacht worden, door het beginsel van universele jurisdictie toe te passen en door onderzoeken en vervolging in te stellen tegen de vermeende daders van wreedheden in Jemen;

15.  looft het werk dat de GEE van de VN inzake Jemen heeft verricht en betuigt zijn volledige solidariteit met haar voorzitter, Kamel Jendoubi; is verheugd over het jaarverslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 24 september 2018 over de situatie in Jemen, waarin het besluit van de VN-Mensenrechtenraad is opgenomen om het mandaat van de GEE met een periode van een jaar te verlengen en om een vernieuwing van deze periode toe te staan als de Mensenrechtenraad daar toestemming voor geeft, teneinde het verzamelen van bewijzen van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die in Jemen begaan werden te omvatten, zodat de personen die schuldig zijn aan deze schendingen vervolgd en bestraft kunnen worden; vraagt dat de situatie in Jemen wordt doorverwezen naar het Internationaal Strafhof (ICC); dringt er bij Jemen op aan tot het ICC toe te treden, waardoor de verantwoordelijken voor de tijdens het conflict begane misdaden vervolgd kunnen worden, bij afwezigheid van een verwijzing naar de VN-Veiligheidsraad;

16.  verzoekt de Europese Unie en alle lidstaten de GEE coherent, snel en doeltreffend te ondersteunen in alle relevante VN-organen, en in het bijzonder in de Mensenrechtenraad;

17.  spoort de Raad, de VV/HV en de lidstaten aan om zich tegen buitengerechtelijke executies, met inbegrip van het gebruik van drones, uit te spreken, het standpunt van de EU uit hoofde van het internationaal recht nogmaals te bevestigen, en te verzekeren dat de lidstaten geen illegale dodelijke operaties uitvoeren, mogelijk maken of er op enigerlei wijze deel van uitmaken; dringt bij de Raad aan op vaststelling van een gemeenschappelijk standpunt van de EU inzake gewapende drones;

18.  vraagt de EU tijdens de volgende vergadering van de Mensenrechtenraad het initiatief te nemen om de kwestie van het lidmaatschap van staten met een zeer twijfelachtige staat van dienst op het gebied van de mensenrechten aan de orde te stellen;

19.  roept de VV/HV, de EDEO en de lidstaten op om een dialoog te blijven voeren met de landen in de regio over mensenrechten en fundamentele vrijheden; geeft uitdrukking aan zijn bereidheid om een constructieve en open dialoog te voeren met de autoriteiten van de landen in de regio over de vervulling van hun internationale verplichtingen op het gebied van de mensenrechten; dringt aan op een uitwisseling van expertise over juridische en wettelijke kwesties, gericht op het versterken van de bescherming van de rechten van het individu in de landen van de regio;

20.  verzoekt de Raad op doeltreffende wijze te ijveren voor naleving van het internationaal humanitair recht, zoals bepaald in de desbetreffende EU-richtsnoeren; herhaalt met name dat alle EU-lidstaten de regels die zijn neergelegd in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB strikt moeten toepassen; wijst in dit verband op zijn resoluties van 25 februari 2016 en 30 november 2017 over de situatie in Jemen; vraagt alle EU-lidstaten in dit verband om zich te onthouden van het verkopen van wapens en militaire uitrusting aan Saudi-Arabië, de VAE en andere leden van de internationale coalitie, evenals de Jemenitische regering, en andere partijen bij het conflict;

21.  veroordeelt de vernieling van Jemenitisch cultureel erfgoed, zoals de oude binnenstad van Sanaa en de historische stad Zabid, door de luchtaanvallen van de door Saudi-Arabië geleide coalitie; betreurt deze vernieling, herinnert eraan dat de coalitie daarvoor verantwoordelijk is en benadrukt dat zij ook voor dergelijke daden ter verantwoording zal worden geroepen; vraagt de secretaris-generaal van de VN de kwestie van de bescherming van alle culturele sites die worden bedreigd door terroristische groeperingen, waaronder IS/Daesh, aan de Veiligheidsraad voor te leggen met het oog op de aanneming van een resolutie over dit onderwerp;

22.  is ingenomen met het plan 2018 van de VN voor humanitaire hulp aan Jemen en het donorevenement op hoog niveau voor de humanitaire crisis in Jemen 2018, waarbij internationale donoren meer dan twee miljard USD hebben geschonken; betreurt echter dat er nog steeds een financieringskloof bestaat voor Jemen; is tevreden dat de EU inspanningen levert om degenen die getroffen worden door het conflict in Jemen te ondersteunen, en beloofd heeft 107,5 miljoen EUR te doneren; roept alle donoren op om hun beloftes onverwijld na te komen; verneemt met instemming dat de EU ontwikkelingshulp aan Jemen zal blijven bieden, waarbij prioriteit gegeven wordt aan interventies die tot doel hebben het land te stabiliseren, en dat de EU in stabiele regio's zal samenwerken met de lokale overheden om de weerbaarheid te bevorderen, te helpen om de levering van basisdiensten voort te zetten, en duurzame bestaansmiddelen voor gemeenschappen te bevorderen;

23.  behoudt zich het recht voor de kwestie opnieuw in overweging te nemen tot er een via onderhandelingen tot stand gekomen oplossing is bereikt; beveelt aan dat zijn Subcommissie mensenrechten toezicht houdt op de ontwikkelingen op het gebied van de mensenrechten in Jemen en een verslag opstelt over de schendingen van de mensen- en burgerrechten in het land;

24.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de Samenwerkingsraad van de Golf, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten en de regering van Jemen.

 

Laatst bijgewerkt op: 3 oktober 2018
Juridische mededeling - Privacybeleid