Parlementaire vraag - O-0119/2006Parlementaire vraag
O-0119/2006

De gevolgen van ondertekening van de Conventie van Den Haag over effecten

16.10.2006

MONDELINGE VRAAG MET DEBAT O-0119/06
ingediend overeenkomstig artikel 108 van het Reglement
van Pervenche Berès, Wolf Klinz, Enrique Barón Crespo, Monica Frassoni, Magda Kósáné Kovács, Louis Grech, Adeline Hazan, Alain Lipietz, Antolín Sánchez Presedo, Benoît Hamon, Rosa Miguélez Ramos, Bernard Poignant, Donata Gottardi, Catherine Trautmann, Giovanni Pittella, Henri Weber, Inés Ayala Sender, Jean Cottigny, Jean-Luc Bennahmias, Marc Tarabella, Jean-Paul Gauzès, Kader Arif, Marie-Arlette Carlotti, Martine Roure, Nicola Zingaretti, Yannick Vaugrenard, Harlem Désir, Gilles Savary, Guy Bono, Janelly Fourtou, Rosa Díez González, Michel Rocard, Marie-Line Reynaud, Bernadette Vergnaud, Béatrice Patrie, Catherine Guy-Quint, Pierre Moscovici, Jean-Claude Fruteau en Csaba Tabajdi
aan de Raad

Nadat de Europese Commissie haar juridisch advies heeft uitgebracht, is de Raad momenteel aan het raadslagen of de Europese Unie al dan niet moet besluiten tot ondertekening van de Conventie voor effecten van Den Haag. Gezien het grote belang van deze conventie voor de Europese investeerder en alle deelnemers aan de markt, is het Europees Parlement van mening dat het onvoldoende betrokken wordt bij de discussie over dit besluit.

 

Het Europees Parlement heeft over deze kwestie één belangrijk doel, nl. om de efficiency en de duidelijkheid in stand te houden van de bestaande Europese wetgeving ten aanzien van conflicten over effecten.

 

Het medebesluitvormingsproces is er de afgelopen jaren in geslaagd één uniforme regel voor arbitrage te creëren voor Europa die bepaalt dat de wet van de lidstaat waar de rekening in depot is, van toepassing is. Deelnemers aan de markt, de lidstaten, de Commissie zijn het er allemaal over eens dat het "depot van de rekening" efficiënt kan fungeren als formule in de interne markt.

 

Wanneer de geldigheid van een dergelijke fundamentele regel niet wordt erkend en wanneer wordt gepleit deze te vervangen door een vrije keuze van toepasbare wetten door de betrokkenen bij een effectenrekening kan stellig de "doos van Pandora" opengaan van vrije keuze van de wet die van toepassing is voor rekeningen courant. Terwijl van elk land wordt gevraagd om steeds strengere wetgeving te implementeren ten aanzien van het witwassen van gelden, marktmisbruik, transparantie, corporate governance, kan het bijna als provocatie worden uitgelegd dat er nu een regel in de maak is over de beweerde onmogelijkheid om effectenrekeningen te lokaliseren.

 

  Is de Raad het eens met deze doelstelling van het Parlement om te proberen toepassing van de "plaats van het depot van de rekening"-formule ten volle te beschermen?

 

  Voordat de EU zich vastlegt door ondertekening van de conventie, heeft de Raad werkelijk getracht een methode te vinden om de "lokatie van de rekening"-formule te blijven toepassen voor Europese rekeningen terwijl de conventie de vrije keuze laat welke wet wordt toegepast voor rekeningen buiten de EU?

 

  Kan de Raad uitleggen hoe hij de EU wil committeren door het ondertekenen van de conventie zonder dat een werkelijke evaluatie heeft plaatsgevonden van de gevolgen voor economie en bedrijfsleven?

 

 

Ingediend: 16.10.2006

Doorgezonden: 17.10.2006

Uiterste datum beantwoording: 07.11.2006