Parlementaire vraag - O-000101/2017Parlementaire vraag
O-000101/2017

De situatie van vrouwelijke mensenrechtenactivisten en steun van de EU

Vraag met verzoek om mondeling antwoord O-000101/2017
aan de Commissie
Artikel 128 van het Reglement
Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Barbara Matera, Dubravka Šuica, Elissavet Vozemberg-Vrionidi, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Rosa Estaràs Ferragut, namens de PPE-Fractie
Iratxe García Pérez, Soraya Post, namens de S&D-Fractie
Malin Björk, namens de GUE/NGL-Fractie
Arne Gericke, namens de ECR-Fractie
Terry Reintke, Ernest Urtasun Domènech, namens de Verts/ALE-Fractie
Angelika Mlinar, Izaskun Bilbao Barandica, Hilde Vautmans, namens de ALDE-Fractie

Procedure : 2018/2531(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
O-000101/2017
Ingediende teksten :
O-000101/2017 (B8-0003/2018)
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

Steun voor mensenrechtenactivisten is een traditioneel onderdeel en een belangrijke prioriteit van het externe mensenrechtenbeleid van de EU. Het Europees Parlement is sinds jaar en dag voorstander van een alomvattend EU-beleid ten aanzien van mensenrechtenactivisten en heeft in vele van zijn resoluties actief bijgedragen aan de vormgeving hiervan, het meest recent in zijn verslag over mensenrechten en democratie in de wereld 2016. Vandaag de dag is steun van de EU des te belangrijker aangezien het klimaat waarin mensenrechtenactivisten actief zijn telkens meer beperkingen kent, de ruimte voor actoren uit het politieke leven en het maatschappelijk middenveld in veel landen steeds meer aan banden wordt gelegd en mensenrechtenactivisten steeds vaker worden bedreigd.

Vrouwelijke mensenrechtenactivisten hebben in hun werk te kampen met specifieke gendergerelateerde obstakels en bedreigingen. Vrouwelijke mensenrechtenactivisten hebben in hun werk te kampen met specifieke gendergerelateerde obstakels en bedreigingen, uiteenlopend van weerstand van familie of de gemeenschap tegen hun leidersrol vanwege stereotypen over werk en de plek van vrouwen in de samenleving, tot ongelijke toegang tot hulpbronnen, netwerken en economische en sociale stelsels ter ondersteuning van hun werkzaamheden. Bovendien zijn vrouwelijke mensenrechtenactivisten vaak het slachtoffer van traditioneel tegen vrouwen gerichte geweldsacties – zoals verkrachting, seksueel getinte lastercampagnes en zuuraanvallen – of van agressief gedrag van hun partners of vanuit hun gemeenschap, en worden hun kinderen of gezin vaker bedreigd of lastiggevallen. Overal ter wereld wordt de participatie van vrouwen aan het politieke en sociale domein bedreigd door deze vormen van discriminatie en geweld, en in het geval van vrouwelijke mensenrechtenactivisten geldt dit nog sterker. Aangezien mensenrechtenactivisten een cruciale rol spelen bij de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling en sociale weerbaarheid, is het van essentieel belang strategieën te ontwikkelen voor een genderbewuste ondersteuning van vrouwelijke mensenrechtenactivisten. In de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenactivisten wordt dan ook erkend dat bij steun voor mensenrechtenactivisten een genderperspectief vereist is.

Welke mechanismen en beleidsmaatregelen heeft de Commissie ingevoerd met het oog op genderbewuste bescherming en steun voor vrouwelijke mensenrechtenactivisten die gevaar lopen?

Hoe gaat de Commissie in het kader van de herziening van het EIDHR en het komende MFK prioriteit verlenen aan investeringen ter ondersteuning en bescherming van mensenrechtenactivisten, en met name vrouwelijke mensenrechtenactivisten, door ze zichtbare politieke steun en erkenning te geven, in het bijzonder door middel van dringende subsidies uit het EIDHR-noodfonds voor mensenrechtenverdedigers die gevaar lopen?