AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie
(15396/2/2001 – C5‑0035/2002 – 2000/0189(COD))

22 april 2002 - ***II

Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Marco Cappato

Procedure : 2000/0189(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A5-0130/2002
Ingediende teksten :
A5-0130/2002
Debatten :
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

PROCEDUREVERLOOP

Op 13 november 2001 bepaalde het Parlement in eerste lezing zijn standpunt inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (2000) 0385 – 2000/0189(COD)).

Op 6 februari 2002 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de ontvangst van het gemeenschappelijk standpunt en verwees hij dit document naar de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (15396/2/2001 – C5‑0035/2002).

De commissie benoemde reeds op haar vergadering van 29 augustus 2000 Marco Cappato tot rapporteur.

Zij behandelde het gemeenschappelijk standpunt en de ontwerpaanbeveling voor de tweede lezing op haar vergaderingen van 19 februari 2002, 19 maart 2002 en 18 april 2002.

Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met 36 stemmen voor en 6 tegen bij 0 onthouding haar goedkeuring aan de ontwerpwetgevingsresolutie.

Bij de stemming waren aanwezig: Ana Palacio Vallelersundi (voorzitter), Lousewies van der Laan (ondervoorzitter), Giacomo Santini (ondervoorzitter), Marco Cappato (rapporteur), Roberta Angelilli, Maria Berger (verving Adeline Hazan), Hans Blokland (verving Ole Krarup, overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Alima Boumediene-Thiery, Kathalijne Maria Buitenweg (verving Heide Rühle), Michael Cashman, Carmen Cerdeira Morterero, Ozan Ceyhun, Carlos Coelho, Thierry Cornillet, Gianfranco Dell'Alba (verving Mario Borghezio, overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Gérard M.J. Deprez, Giuseppe Di Lello Finuoli, Francesco Fiori (verving Marcello Dell'Utri, overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Pernille Frahm (verving Fodé Sylla, overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Jorge Salvador Hernández Mollar, Pierre Jonckheer, Margot Keßler, Eva Klamt, Jean Lambert (verving Patsy Sörensen), Baroness Sarah Ludford, Hartmut Nassauer, William Francis Newton Dunn, Arie M. Oostlander (verving Bernd Posselt), Elena Ornella Paciotti, Paolo Pastorelli (verving Giuseppe Brienza), Hubert Pirker, Martine Roure, Gerhard Schmid, Olle Schmidt (verving Francesco Rutelli), Ilka Schröder, The Earl of Stockton (verving Mary Elizabeth Banotti), Joke Swiebel, Anna Terrón i Cusí, Maurizio Turco, Jaime Valdivielso de Cué (verving The Lord Bethell, overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Gianni Vattimo (verving Sérgio Sousa Pinto), Christian Ulrik von Boetticher, Christos Zacharakis (verving Charlotte Cederschiöld) en Olga Zrihen Zaari (verving Martin Schulz).

De aanbeveling voor de tweede lezing werd ingediend op 22 april 2002.

De termijn voor de indiening van amendementen op het gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin de aanbeveling wordt behandeld.

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (15396/2/2001 – C5‑0035/2002 – 2000/0189(COD))

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (15396/2/2001 – C5‑0035/2002),

–   gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[1] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2000) 385[2]),

–   gelet op artikel 251, lid 2 van het EG‑Verdrag,

–   gelet op artikel 80 van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A5‑0130/2002),

1.   wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt;

2.   verzoekt de Commissie na te gaan op welke wijze een coherent beleid inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opslag, onderschepping en verwerking van persoonsgegevens kan worden geformuleerd en het Europees Parlement uiterlijk op (over één jaar) een dienovereenkomstig voorstel voor te leggen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Gemeenschappelijk standpunt van de RaadAmendementen van het Parlement
Amendement 1
Overweging 2 bis (nieuw)
 

(2 bis)    De driepijlerstructuur van de EU en van de EG-Verdragen en de uiteenlopende verdeling van de bevoegdheden binnen elk van deze drie pijlers kunnen een beletsel vormen voor een doeltreffende bescherming van het fundamentele recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

Motivering

Spreekt voor zich.

Amendement 2
Overweging 11

(11)   Deze richtlijn is evenals Richtlijn 95/46/EG niet van toepassing op vraagstukken met betrekking tot de bescherming van fundamentele rechten en vrijheden in verband met niet onder het Gemeenschapsrecht vallende activiteiten. Zij verandert bijgevolg niets aan het bestaande evenwicht tussen het recht van personen op persoonlijke levenssfeer en de mogelijkheid voor de lidstaten om de in artikel 15, lid 1, van deze richtlijn bedoelde maatregelen te nemen, die nodig zijn voor de bescherming van de openbare veiligheid, defensie, staatsveiligheid (met inbegrip van het economisch welzijn van de staat wanneer de activiteit verband houdt met de staatsveiligheid) en de wetshandhaving op strafrechtelijk gebied. Bijgevolg doet deze richtlijn geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de lidstaten om wettelijk toegestane interceptie van elektronische communicatie uit te voeren of andere maatregelen vast te stellen, wanneer dat voor één van voornoemde doeleinden noodzakelijk is, mits zij daarbij het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in acht nemen. Zulke maatregelen dienen passend te zijn voor, en strikt evenredig met, het beoogde doel en noodzakelijk in een democratische samenleving.

(11)   Deze richtlijn is evenals Richtlijn 95/46/EG van toepassing op vraagstukken met betrekking tot de bescherming van fundamentele rechten en vrijheden in verband met niet onder het Gemeenschapsrecht vallende activiteiten. Bij het nemen van maatregelen die nodig zijn voor de bescherming van de openbare veiligheid, defensie, staatsveiligheid (met inbegrip van het economisch welzijn van de staat wanneer de activiteit verband houdt met de staatsveiligheid), of de wetshandhaving op strafrechtelijk gebied en bij de uitvoering van wettelijk toegestane interceptie van elektronische communicatie wanneer dat voor één van voornoemde doeleinden noodzakelijk is, dienen de lidstaten te handelen op basis van een voor het publiek begrijpelijke bijzondere wet en moeten de maatregelen een volkomen uitzonderlijk karakter hebben, zijn toegestaan door gerechtelijke of andere bevoegde autoriteiten voor afzonderlijke gevallen en voor bepaalde tijd, en redelijk, proportioneel en noodzakelijk zijn binnen een democratische samenleving. Overeenkomstig het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens en de arresten van het Europees Hof voor de rechten van de mens is elke vorm van grootschalige algemene of steekproefsgewijze elektronische controle verboden.

(Wederopneming van amendement 4 in eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

Verwoordt de beginselen die door het Europees Hof voor de rechten van de mens zijn omschreven in zijn jurisprudentie over de persoonlijke levenssfeer en de overwegingen van de Werkgroep artikel 29 over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Amendement 3
Overweging 21

(21)   Er moeten maatregelen worden getroffen om onbevoegde toegang tot communicatie te verhinderen, teneinde het vertrouwelijk karakter van communicatie via openbare communicatienetwerken en openbare elektronische-communicatiediensten te beschermen, zowel ten aanzien van de inhoud zelf als van gegevens over die communicatie. De nationale wetgeving van sommige lidstaten verbiedt uitsluitend opzettelijke onbevoegde toegang tot communicatie.

(21)   Er moeten maatregelen worden getroffen om onbevoegde toegang tot communicatie te verhinderen, teneinde het vertrouwelijk karakter van communicatie via openbare communicatienetwerken en openbare elektronische-communicatiediensten te beschermen, zowel ten aanzien van de inhoud zelf als van gegevens over die communicatie. Deze maatregelen moeten de gebruikmaking omvatten van hoogwaardige instrumenten voor cryptografie en het anoniem en onder pseudoniem opslaan van gegevens.

(Wederopneming van amendement 6 in eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

Doeltreffende bescherming mag niet alleen afhangen van wettelijke maatregelen, welk bereik deze maatregelen ook hebben. De algemene beschikbaarheid van adequate instrumenten moet gewaarborgd zijn.

Amendement 4
Overweging 25

(25)   Dergelijke programmatuur, bijvoorbeeld zogeheten cookies, kan evenwel een legitiem en nuttig hulpmiddel zijn om bijvoorbeeld de doeltreffendheid van het ontwerp van websites van reclame te onderzoeken, en om de identiteit te bepalen van gebruikers die on-linetransacties verrichten. Wanneer dergelijke programmatuur, bijvoorbeeld cookies, voor een legitiem doel bestemd is, zoals het vergemakkelijken van de levering van diensten van de informatiemaatschappij, dient hun gebruik te worden toegestaan op voorwaarde dat vooraf duidelijke en nauwkeurige informatie over de doeleinden van cookies of soortgelijke programmatuur wordt verstrekt door de beheerder van een website die dergelijke programmatuur toezendt of derden toestaat die via zijn website toe te zenden. De websitebeheerder dient tevens gebruikers tenminste de gelegenheid te geven te aanvaarden of te weigeren dat een cookie of soortgelijke voorziening op hun eindapparatuur wordt opgeslagen. De informatie en het recht van weigering kan voor het gebruik van de verschillende programmatuur bestemd om op de eindapparatuur van gebruikers te worden geïnstalleerd, éénmaal gedurende eenzelfde verbinding worden aangeboden en geldt dan ook voor het eventuele verdere gebruik van die programmatuur gedurende volgende verbindingen. De wijze waarop informatie wordt gegeven, een recht van weigering wordt aangeboden of toestemming wordt gevraagd dient zo gebruikersvriendelijk mogelijk te zijn. Aan toegang tot specifieke inhoud van een website kan nog altijd de voorwaarde worden verbonden dat een cookie of soortgelijke voorziening, indien gebruikt voor een legitiem doel, bewust wordt aanvaard.

(25)   Dergelijke programmatuur, bijvoorbeeld zogeheten cookies, kan evenwel een legitiem en nuttig hulpmiddel zijn om bijvoorbeeld de doeltreffendheid van het ontwerp van websites van reclame te onderzoeken, en om de identiteit te bepalen van gebruikers die on-linetransacties verrichten. Wanneer dergelijke programmatuur, bijvoorbeeld cookies, voor een legitiem doel bestemd is, zoals het vergemakkelijken van de levering van diensten van de informatiemaatschappij, dient hun gebruik te worden toegestaan op voorwaarde dat gebruikers en abonnees toegang hebben tot duidelijke en nauwkeurige informatie over de doeleinden van cookies of soortgelijke programmatuur, welke verzekert dat de gebruiker zich ervan bewust is dat er informatie op de door hem gebruikte eindapparatuur wordt geplaatst. De gebruikers dienen de gelegenheid te hebben te aanvaarden of te weigeren dat een cookie of soortgelijke voorziening op hun eindapparatuur wordt opgeslagen. Dat is met name belangrijk in situaties waarin ook andere gebruikers toegang hebben tot de eindapparatuur en zo tot op die apparatuur opgeslagen gegevens die privacygevoelige informatie bevatten. De informatie en het recht van weigering kan voor het gebruik van de verschillende programmatuur bestemd om op de eindapparatuur van gebruikers te worden geïnstalleerd, éénmaal gedurende eenzelfde verbinding worden aangeboden en geldt dan ook voor het eventuele verdere gebruik van die programmatuur gedurende volgende verbindingen. De wijze waarop informatie wordt gegeven, een recht van weigering wordt aangeboden of toestemming wordt gevraagd dient zo gebruikersvriendelijk mogelijk te zijn. Aan toegang tot specifieke inhoud van een website kan nog altijd de voorwaarde worden verbonden dat een cookie of soortgelijke voorziening, indien gebruikt voor een legitiem doel, bewust wordt aanvaard.

Motivering

Cookies zijn legitieme hulpmiddelen die een groot aantal nuttige doelen dienen. Cookies maken bepaalde websitefuncties mogelijk waardoor de mogelijkheden om op het net te surfen worden verbeterd en doeltreffende webdiensten kunnen worden aangeboden. De consument zal een weloverwogen keuze kunnen maken indien hij over duidelijke en omvattende informatie beschikt. Bovendien bieden de meeste browsers al de mogelijkheid om cookies te aanvaarden en/of te weigeren. Het is dan ook niet nodig om websitebeheerders tot deze mogelijkheid te verplichten. Bepaalde cookies kunnen evenwel zeer gevoelige informatie bevatten, zoals nummers van kredietkaarten, wachtwoorden en zelfs de volledige naam van een gebruiker zonder enigerlei bescherming tegen ongeoorloofde toegang. Verreweg de meeste gebruikers zijn zich er helemaal niet van bewust dat er cookies op hun pc worden opgeslagen en weten derhalve niet dat dergelijke gevoelige informatie door iedere andere gebruiker van diezelfde pc kan worden misbruikt.

Amendement 5
Overweging 28

(28)   De verplichting om verkeersgegevens te wissen of anoniem te maken wanneer ze niet langer nodig zijn voor de transmissie van communicatie is niet onverenigbaar met soortgelijke procedures op internet, zoals caching in het domeinnaamsysteem van IP-adressen, caching van IP-adressen naar fysieke adressen of het gebruik van log in-informatie om het recht van toegang tot netwerken of diensten te controleren.

Schrappen

Motivering

Een soortgelijke tekst kwam in het voorstel van de Commissie of in de tekst van het EP in eerste lezing niet voor. Betekenis en bedoeling van deze door de Raad toegevoegde overweging zijn vrij onduidelijk en verwarrend.

Amendement 6
Overweging 38

(38)   Abonneelijsten van elektronische-communicatiediensten vinden brede verspreiding en zijn openbaar. Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen en van de rechtmatige belangen van rechtspersonen houdt in dat de abonnees zelf moeten kunnen bepalen of hun persoonsgegevens in een abonneelijst worden vermeld en, zo ja, welke. Aanbieders van openbare abonneelijsten dienen de in dergelijke abonneelijsten op te nemen abonnees op de hoogte te brengen van de doeleinden van de abonneelijst en van eventueel bijzonder gebruik dat gemaakt kan worden van de elektronische versies van openbare abonneelijsten, in het bijzonder door middel van in de software opgenomen zoekfuncties, zoals omgekeerde zoekfuncties waarmee gebruikers de naam en het adres van een abonnee kunnen vinden op basis van alleen het telefoonnummer.

(38)   Abonneelijsten van elektronische-communicatiediensten vinden brede verspreiding en zijn algemeen beschikbaar. Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen en van de rechtmatige belangen van rechtspersonen houdt in dat de abonnees zelf zonder extra kosten op hun verzoek van de lijst moeten kunnen worden geschrapt en moeten kunnen bepalen in hoeverre hun persoonsgegevens in een abonneelijst worden vermeld.

(Wederopneming van amendement 16 in eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

Handhaaft het huidige opt-out-systeem met betrekking tot openbare abonneelijsten, dat abonnees het recht geeft om desgewenst van een abonneelijst te worden geschrapt of om bepaalde persoonsgegevens daaruit te laten verwijderen. Een en ander moet voor de abonnee kosteloos zijn.

Amendement 7
Overweging 40

(40)   Aan abonnees dienen waarborgen te worden geboden tegen inbreuken op hun persoonlijke levenssfeer door ongewenste communicatie voor de doeleinden van direct marketing, met name door middel van automatische oproepapparaten, faxen en e‑mails, waaronder SMS-berichten. De verzending van dergelijke ongewenste commerciële mededelingen kan betrekkelijk gemakkelijk en goedkoop geschieden en anderzijds een belasting en/of kosten voor de ontvanger met zich meebrengen. Soms kan het volume van die mededelingen tevens moeilijkheden voor de elektronische-communicatienetwerken en de eindapparatuur opleveren. Wat dergelijke ongewenste communicatie voor direct marketing betreft is het gerechtvaardigd dat de ontvangers eerst uitdrukkelijk toestemming moeten geven voordat dergelijke communicatie tot hen wordt gericht. De interne markt vergt een geharmoniseerde aanpak om te voorzien in eenvoudige, in de gehele Gemeenschap geldige regels voor bedrijven en gebruikers.

(40)   Aan abonnees dienen waarborgen te worden geboden tegen inbreuken op hun persoonlijke levenssfeer door ongewenste oproepen, faxberichten, e‑mails en andere vormen van communicatie voor de doeleinden van direct‑marketing. De lidstaten mogen deze beveiligingen beperken tot abonnees die natuurlijke personen zijn.

(zie overweging 21 van COM(2000) 385)

Motivering

Dit amendement strekt tot wederopneming van overweging 21 van de tekst van de Commissie betreffende ongewenste communicatie. Deze tekst is neutraal met betrekking tot het (opt-out of opt-in)-systeem dat voor de diverse middelen van communicatie is vastgesteld en kan ertoe bijdragen om een compromis met de Raad te bereiken.

Amendement 8
Overweging 41

(41)   Binnen de context van een bestaande klantrelatie is het echter redelijk toe te staan dat contactgegevens worden gebruikt voor het aanbieden van soortgelijke producten of diensten als die welke oorspronkelijk door de klant zijn gekocht, maar alleen door de onderneming die bedoelde gegevens rechtstreeks van de klant heeft verkregen. Wanneer contactgegevens worden verkregen, dient de klant duidelijk te worden geïnformeerd over het gebruik daarvan voor direct marketing en de gelegenheid te krijgen dat gebruik te verbieden. Die gelegenheid moet de klant kosteloos, uitgezonderd de eventuele kosten om zijn verbod mee te delen, bij elk volgend direct marketing bericht worden blijven geboden.

(41)   Binnen de context van een bestaande klantrelatie is het echter redelijk toe te staan dat contactgegevens worden gebruikt voor het aanbieden van producten of diensten, maar alleen door de onderneming die bedoelde gegevens rechtstreeks van de klant heeft verkregen. Wanneer contactgegevens worden verkregen, dient de klant duidelijk te worden geïnformeerd over het gebruik daarvan voor direct marketing en de gelegenheid te krijgen dat gebruik te verbieden. Die gelegenheid moet de klant kosteloos, uitgezonderd de eventuele kosten om zijn verbod mee te delen, bij elk volgend direct marketing bericht worden blijven geboden.

Motivering

Dit amendement onderschrijft de tekst van de Raad met een kleine wijziging: het begrip "soortgelijke" producten is te vaag.

Amendement 9
Overweging 44

(44)   Door politieke, liefdadigheids- of andere organisaties ontplooide direct marketing activiteiten, bijvoorbeeld voor het werven van nieuwe leden, fondsen of stemmen, vallen onder het begrip "direct marketing" zoals vastgesteld in Richtlijn 95/46/EG. Mededelingen van politieke of andere organisaties voor andere doeleinden dan direct marketing, bijvoorbeeld voor het overbrengen van opvattingen, denkbeelden en ideeën, vallen niet onder de bepalingen van deze richtlijn inzake ongewenste communicatie.

Schrappen

Motivering

Deze overweging is toegevoegd door de Raad en kwam niet voor in de tekst van de Commissie noch in die van het EP. Het onderscheid dat wordt geïntroduceerd tussen direct marketing activiteiten ("voor het werven van nieuwe leden, fondsen of stemmen") en ("bijvoorbeeld voor het overbrengen van opvattingen, denkbeelden en ideeën") is kunstmatig, omdat deze activiteiten - die ten grondslag liggen aan en de reden zijn voor het bestaan van politieke, liefdadigheids- of andere organisaties - door elkaar lopen en met elkaar verband houden.

Amendement 10
Artikel 1, lid 3

3.   Deze richtlijn is niet van toepassing op activiteiten die niet onder het EG-Verdrag vallen, zoals die bedoeld in de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie vallen, en in geen geval op activiteiten die verband houden met de openbare veiligheid, defensie, staatsveiligheid (met inbegrip van het economische welzijn van de staat wanneer de activiteit verband houdt met de staatsveiligheid) en de activiteiten van de staat op strafrechtelijk gebied.

3.   Deze richtlijn is niet van toepassing op activiteiten die niet onder het EG-Verdrag vallen.

(Wederopneming van amendement 18 uit eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

Amendement 11
Artikel 5, lid 3

3.   De lidstaten dragen er zorg voor dat het gebruik van elektronische-communicatienetwerken voor de opslag van informatie of voor het verkrijgen van toegang tot informatie die is opgeslagen in de eindapparatuur van een abonnee of gebruiker, alleen is toegestaan op voorwaarde dat de betrokken abonnee of gebruiker vooraf duidelijke en volledige informatie onder andere over de doeleinden van de verwerking ontvangt, overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG, en het recht heeft om zich te verzetten tegen een dergelijke verwerking door de voor de verwerking verantwoordelijke. Zulks vormt geen beletsel voor enige vorm van technische opslag of toegang met als uitsluitend doel de uitvoering of vergemakkelijking van de verzending van een communicatie over een elektronische-communicatienetwerk, of, indien strikt noodzakelijk, voor de levering van een uitdrukkelijk door de abonneegebruiker gevraagde dienst van de informatiemaatschappij

3.   De lidstaten dragen er zorg voor dat het gebruik van elektronische-communicatienetwerken voor de opslag van informatie of voor het verkrijgen van toegang tot informatie die is opgeslagen in de eindapparatuur van een abonnee of gebruiker, alleen is toegestaan op voorwaarde dat de betrokken abonnee of gebruiker toegang heeft tot duidelijke en volledige informatie onder andere over de doeleinden van de verwerking, en het recht heeft om zich te verzetten tegen een dergelijke verwerking door de voor de verwerking verantwoordelijke. Zulks vormt geen beletsel voor enige vorm van technische opslag of toegang met als uitsluitend doel de uitvoering of vergemakkelijking van de verzending van een communicatie over een elektronische-communicatienetwerk, of, indien strikt noodzakelijk, voor de levering van een uitdrukkelijk door de abonneegebruiker gevraagde dienst van de informatiemaatschappij.

Motivering

Cookies zijn legitieme hulpmiddelen die een groot aantal nuttige doelen dienen. Cookies maken bepaalde websitefuncties mogelijk waardoor de mogelijkheden om op het net te surfen worden verbeterd en doeltreffende webdiensten kunnen worden aangeboden. De consument zal een weloverwogen keuze kunnen maken indien hij over duidelijke en omvattende informatie beschikt. Bovendien bieden de meeste browsers al de mogelijkheid om cookies te aanvaarden en/of te weigeren. Het is dan ook niet nodig om websitebeheerders tot deze mogelijkheid te verplichten. Bepaalde cookies kunnen evenwel zeer gevoelige informatie bevatten, zoals nummers van kredietkaarten, wachtwoorden en zelfs de volledige naam van een gebruiker zonder enigerlei bescherming tegen ongeoorloofde toegang. Verreweg de meeste gebruikers zijn zich er helemaal niet van bewust dat er cookies op hun pc worden opgeslagen en weten derhalve niet dat dergelijke gevoelige informatie door iedere andere gebruiker van diezelfde pc kan worden misbruikt.

Amendement 12
Artikel 6, lid 1

1.   Verkeersgegevens met betrekking tot abonnees en gebruikers die worden verwerkt en opgeslagen door de aanbieder van een openbaar elektronische-communicatienetwerk of ‑dienst, moeten, wanneer ze niet langer nodig zijn voor het doel van de transmissie van communicatie, worden gewist of anoniem gemaakt, onverminderd de leden 2, 3 en 5, alsmede artikel 15, lid 1.

1.   Verkeersgegevens met betrekking tot abonnees en gebruikers die worden verwerkt voor het doel van de transmissie van de communicatie en opgeslagen door de aanbieder van een openbaar communicatienetwerk of een openbare communicatiedienst, moeten bij beëindiging van de communicatie worden gewist of onomkeerbaar anoniem gemaakt, met passende aandacht voor het bepaalde in de leden 2, 3 en 4, en op een zodanige wijze dat een juiste tenuitvoerlegging van lid 6 mogelijk wordt gemaakt.

(Wederopneming van amendement 27 uit eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

De verwijzing naar artikel 15, lid 1, die niet in de tekst van de Commissie noch in die van het EP voorkwam, moet worden geschrapt.

Amendement 13
Artikel 12, lid 1

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de abonnees kosteloos op de hoogte worden gesteld van de doeleinden van gedrukte of elektronische abonneelijsten die voor het publiek beschikbaar zijn of kunnen worden verkregen door middel van gidsinformatiediensten, waarin hun persoonsgegevens kunnen worden opgenomen, alsmede van alle eventuele verdere gebruiksmogelijkheden op basis van zoekfuncties die zijn opgenomen in de elektronische versies van de abonneelijsten.

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de abonnees kosteloos en voordat zij in de abonneelijst worden opgenomen op de hoogte worden gesteld van de doeleinden van een gedrukte of elektronische abonneelijsten die voor het publiek beschikbaar zijn of kunnen worden verkregen door middel van gidsinformatiediensten, waarin hun persoonsgegevens kunnen worden opgenomen, alsmede van alle eventuele verdere gebruiksmogelijkheden op basis van zoekfuncties die zijn opgenomen in de elektronische versies van de abonneelijsten.

(Wederopneming van amendement 33 uit eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

Amendement van het EP uit eerste lezing betreffende de informatie die aan de abonnees moet worden verstrekt voordat zij in een abonneelijst worden opgenomen.

Amendement 14
Artikel 12, lid 2

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de abonnees de gelegenheid krijgen zelf te bepalen of, en zo ja welke, persoonsgegevens in een openbare abonneelijst zijn opgenomen, voorzover die gegevens relevant zijn voor de doeleinden van de abonneelijst zoals bepaald door de aanbieder ervan, en om de gegevens daarin te verifiëren, te corrigeren of te laten verwijderen. Het niet opgenomen zijn in een openbare abonneelijst of de verificatie, correctie of verwijdering van persoonsgegevens van dergelijke lijsten brengt geen kosten met zich mee.

2.   Persoonsgegevens in gedrukte of elektronische abonneelijsten die voor het publiek beschikbaar zijn of kunnen worden verkregen door middel van gidsdiensten, blijven beperkt tot wat nodig is om de abonnee te identificeren, tenzij deze ondubbelzinnig toestemming heeft gegeven voor de publicatie van extra persoonsgegevens. De abonnee mag zich zonder kosten op eigen verzoek laten schrappen uit een gedrukte of elektronische abonneelijst, mag vaststellen welke gegevens mogen worden opgenomen, deze verifiëren, corrigeren of intrekken; hij mag aangeven dat zijn persoonsgegevens niet mogen worden gebruikt voor direct-marketing; hij mag zijn adres gedeeltelijk weglaten en vermelding van geslacht weigeren wanneer de taal dit toelaat.

(Wederopneming van amendement 34 uit eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

Handhaaft het huidige opt-out-systeem met betrekking tot openbare abonneelijsten, dat abonnees het recht geeft om desgewenst van een abonneelijst te worden geschrapt of om bepaalde persoonsgegevens daaruit te laten verwijderen. Een en ander mag voor de abonnee geen kosten met zich meebrengen.

Amendement 15
Artikel 13, lid 1

1.   Het gebruik van automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst (automatische oproepapparaten), fax of e‑mail met het oog op direct marketing kan alleen worden toegestaan met betrekking tot abonnees die daarin vooraf hebben toegestemd.

1.   Het gebruik van automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst (automatische oproepapparaten), fax of SMS (dienst voor het verzenden van korte berichten op mobiele telefoons) met het oog op direct-marketing kan alleen worden toegestaan met betrekking tot abonnees die daarin vooraf hebben toegestemd.

(Wederopneming van amendement 35 uit eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

Amendement van het EP uit eerste lezing betreffende de communicatiemiddelen die onder de opt-in-regeling vallen wanneer zij voor direct marketing worden gebruikt. Sluit e-mail uit en SMS in.

Amendement 16
Artikel 13, lid 2

2.   Onverminderd lid 1 kan een natuurlijke of rechtspersoon die van zijn klanten rechtstreeks elektronische contactgegevens voor elektronische post verkrijgt in het kader van de aankoop van een product of een dienst, overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG, die elektronische contactgegevens gebruiken voor direct marketing van eigen gelijkaardige producten of diensten, mits de klanten duidelijk en expliciet de gelegenheid wordt geboden kosteloos en op gemakkelijke wijze bezwaar te maken tegen het gebruik van die elektronische contactgegevens bij het verzamelen ervan en, ingeval de klant zich in eerste instantie niet tegen dat gebruik heeft verzet, bij elke boodschap.

2.   Een natuurlijke of rechtspersoon die van zijn klanten rechtstreeks elektronische contactgegevens voor elektronische post verkrijgt in het kader van de aankoop van een product of een dienst, overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG, kan die elektronische contactgegevens gebruiken voor direct marketing van eigen producten of diensten, mits de klanten duidelijk en expliciet de gelegenheid wordt geboden kosteloos en op gemakkelijke wijze bezwaar te maken tegen het gebruik van die elektronische contactgegevens bij het verzamelen ervan en, ingeval de klant zich in eerste instantie niet tegen dat gebruik heeft verzet, bij elke boodschap

 

Vanaf 30 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn hebben abonnees het recht de aanbieders van elektronische communicatiediensten te verzoeken technische oplossingen te gebruiken die hen in staat stellen de afzender en het onderwerp van e-mails te zien en deze te wissen zonder dat zij de rest van de inhoud van de e-mail of enige bijlagen hoeven te downloaden.

Motivering

Dit amendement onderschrijft de tekst van de Raad met een kleine wijziging: het begrip "gelijkaardige" producten is te vaag.

Amendement 17
Artikel 13, lid 3

3.   De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat, zonder kosten voor de abonnee, ongevraagde communicatie met het oog op direct marketing met andere dan de in lid 1 genoemde middelen niet toegestaan is zonder toestemming van de betrokken abonnees, of ten aanzien van abonnees die dergelijke communicatie niet wensen te ontvangen, waarbij de keuze tussen deze mogelijkheden door de nationale wetgeving wordt bepaald.

3.   De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat, zonder kosten voor de abonnee, ongevraagde communicatie met het oog op direct marketing met andere dan de in de voorgaande leden genoemde middelen en praktijken niet toegestaan is zonder toestemming van de betrokken abonnees, of ten aanzien van abonnees die dergelijke communicatie niet wensen te ontvangen, waarbij de keuze tussen deze mogelijkheden door de nationale wetgeving wordt bepaald.

Motivering

Dit amendement is noodzakelijk om de doelstellingen van deze nieuwe richtlijn te bereiken. De richtlijn geeft de lidstaten de keuze met betrekking tot alleen die ongevraagde communicatie waarvoor in de richtlijn geen specifieke regeling is getroffen. Een dergelijk regeling is nu voor bepaalde vormen van elektronische communicatie neergelegd in zowel artikel 13, lid 1 ("opt-in") als in artikel 13, lid 2 ("soft opt-in", zoals voorgesteld door het Parlement en in wezen door de Raad gesteund). Wanneer het de lidstaten wordt toegestaan van deze regels af te wijken, zou dat leiden tot fragmentatie van de interne markt, meer rechtsonzekerheid scheppen en aldus de rechtvaardiging voor artikel 13, leden 1 en 2 wegnemen. Artikel 13, lid 3 kan dan ook alleen van toepassing zijn op die elektronische communicatie die niet door de vorige leden is geharmoniseerd.

Amendement 18
Artikel 13, lid 6

6.   De Commissie zal aan het Europees Parlement en de Raad uiterlijk drie jaar na de in artikel 17, lid 1, bedoelde datum van toepassing van deze richtlijn door de lidstaten verslag uitbrengen over de gevolgen van dit artikel voor consumenten en ondernemers, rekening houdend met de internationale context. In voorkomend geval dient de Commissie voorstellen in tot wijziging van deze bepaling om rekening te houden met de bevindingen van genoemd verslag en eventuele wijzigingen in de sector en elk ander voorstel dat zij noodzakelijk kan achten.

Schrappen

Motivering

Het EP had in eerste lezing een amendement aangenomen waarin de Commissie werd verzocht een verslag op te stellen over de tenuitvoerlegging van de richtlijn. De Raad heeft de reikwijdte van bovengenoemd verslag beperkt tot alleen de aspecten die met artikel 13 verband houden. Het is noodzakelijk dat deze bepaling wordt geschrapt en dat de betreffende tekst van het EP uit de eerste lezing na artikel 18 weer wordt opgenomen.

Amendement 19
Artikel 14, lid 3

3.   Zo nodig keurt de Commissie maatregelen goed om ervoor te zorgen dat de eindapparatuur gebouwd is op een wijze die verenigbaar is met het recht van gebruikers om het gebruik van hun persoonsgegevens te beschermen en te controleren, in overeenstemming met Richtlijn 1995/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit [3] en met Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 17 december 1986 betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie [4].

3.   Indien zich met betrekking tot categorieën producten problemen voordoen, kunnen zonodig maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de eindapparatuur gebouwd is op een wijze die verenigbaar is met het recht van gebruikers om het gebruik van hun persoonsgegevens te beschermen en te controleren, in overeenstemming met Richtlijn 1995/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit [5] en met Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 17 december 1986 betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie [6].

(Wederopneming van amendement 36 uit eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

Dit amendement strekt tot wederopneming van de tekst van het EP uit de eerste lezing om te verduidelijken wanneer de Commissie moet optreden om technische normen voor te schrijven.

Amendement 20
Artikel 15, lid 1

1.   De lidstaten kunnen wettelijke maatregelen treffen ter beperking van de reikwijdte van de in de artikelen 5 en 6, artikel 8, leden 1, 2, 3 en 4, en artikel 9 van deze richtlijn bedoelde rechten en plichten, indien dat noodzakelijk is ter waarborging van de nationale veiligheid, d.w.z. de staatsveiligheid, de landsverdediging, de openbare veiligheid, of het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten of van onbevoegd gebruik van het elektronische-communicatiesysteem als bedoeld in artikel 13, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG. Daartoe kunnen de lidstaten onder andere bepalen dat gegevens om de in dit lid genoemde redenen gedurende een beperkte periode moeten worden bewaard, in overeenstemming met de algemene beginselen van de Gemeenschapsrecht.

1.   De lidstaten kunnen wettelijke maatregelen treffen ter beperking van de reikwijdte van de in de artikelen 5 en 6, artikel 8, leden 1, 2, 3 en 4, en artikel 9 van deze richtlijn bedoelde rechten en plichten, indien dat in een democratische samenleving noodzakelijk, redelijk, proportioneel en in tijd beperkt is ter waarborging van de nationale veiligheid, de landsverdediging, de openbare veiligheid, of het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten of van onbevoegd gebruik van het elektronische-communicatiesysteem als bedoeld in artikel 13, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG. Deze maatregelen hebben een volkomen uitzonderlijk karakter, zijn gebaseerd op een voor het publiek begrijpelijke bijzondere wet en worden gevalsgewijs toegestaan door gerechtelijke of andere bevoegde autoriteiten. Overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming de rechten van de mens, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de arresten van het Europees Hof voor de rechten van de mens is elke vorm van grootschalige algemene of steekproefsgewijze elektronische controle verboden.

Motivering

Naast verwijzing naar het Europees Hof voor de rechten van de mens en de betreffende jurisprudentie, dient ook melding te worden gemaakt van het Handvest van de grondrechten van de EU.

Amendement 21
Artikel 15, lid 3

3.   De Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, ingesteld bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG, voert de in artikel 30 van die richtlijn vermelde taken ook uit ten aanzien van aangelegenheden die onder de onderhavige richtlijn vallen, namelijk de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden en van rechtmatige belangen in de sector elektronische communicatie.

3.   De Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, ingesteld bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG, voert de in artikel 30 van die richtlijn vermelde taken ook uit ten aanzien van aangelegenheden die onder de onderhavige richtlijn vallen, namelijk de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden en van rechtmatige belangen in de sector elektronische communicatie. De Groep biedt belanghebbende partijen de gelegenheid binnen een redelijke periode hun visie te geven en houdt volledig rekening met hun standpunten.

(Wederopneming van amendement 38 uit eerste lezing A5-0374/2001)

Motivering

Mogelijk compromis tussen amendement van het EP uit eerste lezing en de tekst van de Raad.

Amendement 22
Artikel 16, lid 2

2.   Indien de persoonsgegevens van abonnees van openbare vaste spraaktelefoniediensten overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 97/66/EG in een openbare abonneelijst zijn opgenomen alvorens de nationale bepalingen die krachtens deze richtlijn zijn aangenomen in werking treden, kunnen de persoonsgegevens van die abonnees op die gedrukte of elektronische openbare abonneelijst vermeld blijven tenzij de abonnees, nadat zij overeenkomstig artikel 12 van deze richtlijn volledige informatie over de doeleinden en mogelijkheden hebben ontvangen, te kennen geven dat zij dat niet willen.

Schrappen

Motivering

Er is geen overgangsregeling nodig indien het huidige opt-out-systeem betreffende abonneelijsten in de aanbeveling van het EP in tweede lezing wordt gehandhaafd.

Amendement 23
Artikel 18 bis (nieuw)
 

Artikel 18 bis

De Commissie legt uiterlijk drie jaar na de datum van tenuitvoerlegging van deze richtlijn aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de gevolgen ervan voor de gebruikers en de consumenten, met name wat betreft de bepalingen inzake ongevraagde communicatie en over de door de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 1 genomen maatregelen. Te dien einde kan de Commissie de lidstaten om informatie verzoeken die onverwijld wordt verstrekt. Zo nodig dient de Commissie voorstellen in tot wijziging van deze richtlijn, rekening houdend met de resultaten van bovengenoemd verslag en met veranderingen in de sector, alsook andere voorstellen die zij noodzakelijk acht om de effectiviteit van deze richtlijn te verbeteren.

(Wederopneming van amendement 42 uit eerste lezing, A5-0374/2001, met een toevoeging)

Motivering

Het EP had in eerste lezing een amendement aangenomen waarin de Commissie werd verzocht een verslag op te stellen over de tenuitvoerlegging van de richtlijn. De Raad heeft de reikwijdte van bovengenoemd verslag beperkt tot alleen de aspecten die met artikel 13 verband houden. Het is noodzakelijk dat deze bepaling wordt geschrapt en dat de betreffende tekst van het EP uit de eerste lezing na artikel 18 weer wordt opgenomen.

  • [1] Aangenomen teksten van 13.11.2001, punt 6.
  • [2] PB C 365 van 19.12.2000, blz. 223.
  • [3] PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.
  • [4] PB L 36 van 7.2.1987, blz. 31. Besluit laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1994.
  • [5] PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.
  • [6] PB L 36 van 7.2.1987, blz. 31. Besluit laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1994.