VERSLAG over een communautair kader voor maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging van auteursrechten
(2002/2274(INI))

11 december 2003

Commissie juridische zaken en interne markt
Rapporteur: Raina A. Mercedes Echerer
PR_INI

Procedure : 2002/2274(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A5-0478/2003
Ingediende teksten :
A5-0478/2003
Aangenomen teksten :

PROCEDUREVERLOOP

Op 16 januari 2003 deelde de Voorzitter van het Europees Parlement mee dat aan de Commissie juridische zaken en interne markt toestemming was verleend tot opstelling van een initiatiefverslag, overeenkomstig artikel 163 van het Reglement, over een communautair kader voor maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging van auteursrechten en dat de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport was aangewezen als medeadviserende commissie.

Op haar vergadering van 6 november 2003 maakte de Voorzitter van het Europees Parlement bekend dat de Economische en Monetaire Commissie eveneens was aangewezen als medeadviserende commissie.

De Commissie juridische zaken en interne markt benoemde reeds op haar vergadering van 28 mei 2002 Raina A. Mercedes Echerer tot rapporteur.

Zij behandelde het ontwerpverslag op haar vergaderingen van 7 oktober, 17 november, 26 november en 2 december 2003.

Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpresolutie.

Bij de stemming waren aanwezig: Willi Rothley (voorzitter), Ioannis Koukiadis, Bill Miller, (ondervoorzitters), Raina A. Mercedes Echerer (rapporteur), Paolo Bartolozzi, Maria Berger, Ward Beysen, Brian Crowley, Janelly Fourtou, Marie-Françoise Garaud, Evelyne Gebhardt, Fiorella Ghilardotti, José María Gil-Robles Gil-Delgado, Malcolm Harbour, Lord Inglewood, Hans Karlsson, Sir Neil MacCormick, Toine Manders, Manuel Medina Ortega, Angelika Niebler (verving Kurt Lechner), Marcelino Oreja Arburúa (verving Klaus-Heiner Lehne), Anne-Marie Schaffner, The Earl of Stockton, Astrid Thors, Marianne L.P. Thyssen, Ian Twinn (verving Rainer Wieland) en Stefano Zappalà.

De adviezen van de Economische en Monetaire Commissie en van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport zijn bij dit verslag gevoegd.

Het verslag werd ingediend op 11 december 2003.

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over een communautair kader voor maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging op het gebied van auteursrechten

(2002/2274(INI))

Het Europees Parlement,

–   gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid de artikelen 95 en 151,

–   gelet op de artikelen 17, 22 en 41 van het Handvest van grondrechten van de Europese Unie,

–   gelet op artikel III-181 van het ontwerpverdrag tot vaststelling van de Grondwet voor Europa,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 mei 2003 over de bescherming van artiesten in de audiovisuele sector[1],

–   gelet op de verschillende op dit gebied van kracht zijnde internationale overeenkomsten, met name het Verdrag van Rome van 26 oktober 1961 inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties, de Berner Conventie van 24 juli 1971 ter bescherming van werken van letterkunde en kunst, de Overeenkomst van Genève van 29 oktober 1971 ter bescherming van producenten van fonogrammen tegen het ongeoorloofd kopiëren van hun fonogrammen, het WIPO-Verdrag inzake auteursrecht van 20 december 1996, het WIPO-Verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen van 20 december 1996 en de WTO-Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) van 15 april 1994,

–   gezien de vigerende communautaire wetgeving op dit gebied, namelijk Richtlijn 91/250/EEG[2] betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's, Richtlijn 92/100/EEG[3] betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde verwante rechten op het gebied van intellectuele eigendom, Richtlijn 93/83/EEG[4] betreffende satellietomroep en de doorgifte via de kabel, Richtlijn 93/98/EEG[5] betreffende de beschermingstermijn, Richtlijn 96/9/EG[6] betreffende de rechtsbescherming van databanken, Richtlijn 2001/29/EG[7] betreffende het auteursrecht en verwante rechten in de informatiemaatschappij en Richtlijn 2001/84/EG[8] betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk,

–   gelet op artikel 163 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt en de adviezen van de Economische en Monetaire Commissie en van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport (A5-0478/2003),

1.   stelt vast dat er op EU-niveau sinds 1995 beraadslaagd wordt over de bescherming en het beheer van auteursrechten en aan het auteursrecht verwante rechten;

2.   beklemtoont dat collectief beheer sinds 1992 door de EG-wetgever wordt erkend en gesanctioneerd als legitieme vorm van het beheer van rechten; merkt op dat Richtlijn 92/100/EEG van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten auteurs en uitvoerende kunstenaars uitdrukkelijk de mogelijkheid biedt het beheer van hun onvervreemdbare rechten op een billijke vergoeding voor huur toe te vertrouwen aan maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging (MCB's) die hen vertegenwoordigen; merkt op dat in Richtlijn 93/83/EEG van 27 september 1993 betreffende satellietomroep en de doorgifte via de kabel wordt voorzien in verplicht collectief beheer voor rechten op het gebied van doorgifte via de kabel en dat in Richtlijn 2001/84/EG van 27 september 2001 betreffende het volgrecht uitdrukkelijk wordt verwezen naar de mogelijkheid dat de lidstaten bepalen dat het beheer van het recht van auteurs van een oorspronkelijk kunstwerk op royalty's verplicht of vrijwillig collectief gebeurt; overwegende dat deze richtlijnen vigerende wetgeving vormen;

3.   stelt vast dat het beheer van auteursrechten en verwante rechten met de erkende rechten en bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging ervan, de derde, onmisbare pijler op het gebied van het auteursrecht en verwante rechten is;

4.   wijst erop dat ongeveer 5 à 7% van het bruto binnenlands product van de EU wordt verkregen door producten en diensten die door auteursrecht en verwante rechten zijn beschermd;

5.   stelt vast dat Richtlijn 2001/29/EG een belangrijke stap is in de richting van de totstandkoming van de interne markt voor auteursrecht, waarbij de door de digitalisering noodzakelijk geworden aanpassingen ook aanleiding kunnen zijn tot een aanpassing op het gebied van de belangenbehartiging, waarbij evenwel steeds rekening moet worden gehouden met de inhoud van de rechten en vooral aandacht moet worden geschonken aan de bescherming van verwante rechten door middel van systemen voor het beheer van digitale rechten;

6.   wijst erop dat op het gebied van het auteursrecht en verwante rechten een adequate en billijke participatie van alle betrokkenen bij de gehele keten van het artistieke scheppen, alsmede een snelle, billijke en professionele verwerving van rechten van beslissende betekenis zijn voor zowel economisch als cultureel succes;

7.   steunt de eis dat elk gebruik overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en de drie-fasetest op adequate wijze moet worden vergoed, met name in gevallen van gebruik die wettelijk zijn toegestaan en recht geven op een vergoeding (dwanglicentie, kopieën voor privé-gebruik, bibliotheekroyalty's);

8.   is van mening dat er wellicht met het oog op de uitbreiding van de Europese Unie passende maatregelen genomen kunnen worden op het gebied van het collectieve beheer van rechten;

9.   herinnert eraan dat de programma's voor technische bijstand PHARE en TACIS, die door de EU zijn ingesteld op het gebied van de intellectuele eigendom, de ontwikkeling van MCB's in de landen van Midden- en Oost-Europa en het GOS en met name, in het kader van de pretoetredingsstrategie, in de nieuwe lidstaten mogelijk hebben gemaakt;

10.   vestigt de aandacht op het feit dat er in de nieuwe lidstaten nog steeds niet in alle sectoren, voor alle rechthebbenden en voor alle repertoires MCB's bestaan; dat de bestaande maatschappijen nog steeds een kwetsbaar karakter hebben en problemen hebben bij de inning van de vergoedingen waarop hun leden recht hebben; dat de specifieke steunprogramma's ten behoeve van de maatschappijen in die landen, zoals deze in het kader van PHARE en TACIS als onderdeel van de pretoetredingsstrategie zijn gecreëerd, moeten worden voortgezet om de circulatie van werken, de valorisatie van het Europese erfgoed en de rechtszekerheid te bevorderen; verzoekt de Commissie een daartoe strekkende voorstel in te dienen;

1.   INTERNE MARKT

11.   beklemtoont dat de bescherming en het beheer van rechten gebaseerd zijn op het territorialiteitsbeginsel en volkenrechtelijke verdragen; wijst er tevens op dat de door de digitalisering (vooral mondiale distributiemechanismen) noodzakelijk geworden en tot dusverre doorgevoerde aanpassingen op het gebied van de belangenbehartiging nog tekortschieten;

12.   is van mening dat iedere communautaire maatregel inzake de uitoefening en het beheer van auteursrechten en verwante rechten, met name een doeltreffend collectief beheer van rechten op de interne markt, moet worden gebaseerd op de inachtneming van de beginselen van het auteursrecht en het mededingingsrecht en moet beantwoorden aan de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid;

13.   verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat, voorzover MCB's dienstverleners zijn wier activiteiten zijn vervat in het komende voorstel betreffende de interne markt voor diensten, naar behoren rekening wordt gehouden met hun rol als gemachtigde en hun bijzondere verantwoordelijkheid voor culturele en sociale aspecten en voor de samenleving als zodanig;

2.   MEDEDINGING

14.   stelt vast dat de de jure en de facto monopolies die in de regel worden uitgeoefend door MCB's, in beginsel geen mededingingsprobleem vormen, mits daardoor geen onredelijke beperkingen worden opgelegd aan hun leden of met betrekking tot de toegang van toekomstige klanten tot de rechten; erkent dat de MCB's taken in het openbaar belang en in het belang van de rechthebbenden en ook van de gebruikers vervullen en derhalve een zekere mate van regulering behoeven; onderstreept het belang van het mededingingsrecht om in individuele gevallen eventueel misbruik van een monopoliepositie door MCB's te onderzoeken ten einde te waarborgen dat de rechten ook in de toekomst met succes kunnen worden beheerd;

15.   stelt daartegen vast dat de toenemende verticale mediaconcentratie de eigenlijke uitdaging is op het gebied van de toegang tot en de verspreiding van door auteursrechten en verwante rechten beschermde werken en diensten, alsmede de bescherming en het beheer en de exploitatie van de rechten met betrekking tot deze werken en diensten; dringt er derhalve bij de Commissie op aan toezicht uit te oefenen op de verticale mediaconcentratie en de invloed ervan op het beheer van de rechten en eventueel de nodige maatregelen te nemen;

16.   dringt er derhalve op aan dat de Commissie zich op een kritische wijze bezighoudt met de verticale mediaconcentratie en de invloed ervan op het beheer van rechten;

17.   is van mening dat een eenvoudige, snelle en betrouwbare verduidelijking van de rechten in het belang van rechthebbenden, gebruikers en consumenten is en dat in het kader van een communautaire aanpak ten volle rekening moet worden gehouden met de bijzonderheden van het bezit en het beheer van auteursrechten en verwante rechten om verkeerde economische en culturele keuzen te vermijden;

18.   dringt derhalve, onder voorbehoud van de invoering van de noodzakelijke transparantie en de controle daarop, aan op een beperking van de toepassing van het mededingingsrecht tot gevallen van misbruik, teneinde ook in de toekomst te kunnen waarborgen dat rechten met succes kunnen worden beheerd;

3.   INFORMATIEMAATSCHAPPIJ

19.   stelt vast dat de momenteel plaatsvindende beraadslagingen over collectieve compensatieaanspraken en systemen voor het beheer van digitale rechten (DRM's) gevolgen hebben voor de bescherming en het beheer van rechten; stelt verder vast dat systemen voor het beheer van digitale rechten een nuttig instrument kunnen zijn voor een beter beheer van rechten;

20.   is zich ervan bewust dat de invoering van DRM's tot meer individueel toe te wijzen inkomsten kan leiden, maar voorlopig niet automatisch de collectieve vergoeding voor verveelvoudiging door particulieren zal vervangen; stelt verder vast dat een groot deel van de activiteiten van de MCB's niet door DRM's kan worden vervangen;

21.   bevestigt met betrekking tot de DRM's dat deze slechts met succes kunnen worden ingezet, wanneer beginselen met betrekking tot het auteursrecht en verwante rechten en interoperabiliteit de basis vormen voor de toepassing ervan, waarbij met name de gelijke kansen van de houders van rechten beschermd moeten worden en er behoefte bestaat aan een geharmoniseerde coderingsnorm en de strikte toepassing van de desbetreffende bepalingen op het gebied van de gegevensbescherming;

22.   is van mening dat er met betrekking tot de compensatieaanspraken waarbij het onmogelijk is een systeem van toestemming of vergunningen toe te passen, behoefte bestaat aan marktonderzoek overeenkomstig Richtlijn 2001/29/EG, met name om verwarring en onnodige administratieve lasten voor de consument te voorkomen en te waken voor een rechtvaardig evenwicht tussen de verschillende sectoren;

4.   MAATSCHAPPIJEN VOOR COLLECTIEVE BELANGENBEHARTIGING (MCB's)

23.   wijst erop dat de bescherming en het collectieve beheer van intellectuele eigendomsrechten belangrijke factoren zijn om de culturele creativiteit te stimuleren en de culturele en taalkundige diversiteit bevorderen;

24.   benadrukt dat er een evenwicht gevonden moet worden tussen de rechten en belangen van auteurs en rechthebbenden enerzijds en een optimale verspreiding van hun werken ten behoeve van hun potentiële publiek anderzijds; erkent dat in dit opzicht MCB's beter toegerust zijn om de toegang van de gebruikers tot de inhoud en de verspreiding van werken te vereenvoudigen, in het belang van de gehele keten;

25.   wijst op het feit dat het auteursrecht twee belangrijke soorten rechten omvat: economische rechten, waaronder het reproductierecht, de verspreiding onder het publiek (inclusief omroep), distributie, enz. en morele rechten, waaronder het recht van de auteur en de vertolker om bezwaar aan te tekenen tegen verdraaiing, verminking of andere wijziging van zijn werk;

26.   erkent de belangrijke rol van MCB's die een onmisbare schakel vormen tussen auteurs en gebruikers van door auteursrecht beschermd werk omdat zij ervoor zorgen dat de auteurs en rechthebbenden betaling ontvangen voor het gebruik van hun werk, aangezien technologische ontwikkelingen geleid hebben tot nieuwe vormen van beschermd werk, met name in de multimediasector, en de mogelijkheden van internationale exploitatie van intellectuele eigendomsrechten zijn vergroot en individuele auteurs en rechthebbenden tegen de nieuwe problemen die daaruit voortvloeien, niet zijn opgewassen;

27.   verzoekt de Europese Commissie bij de bestudering van de MCB's op gepaste wijze rekening te houden met de culturele dimensie van het collectief beheer van rechten, aangezien de rechten van auteurs en rechthebbenden worden beschermd door nationale wetgeving, internationale verdragen zoals de Berner Conventie, het TRIPS- en het WIPO-verdrag en door verschillende EU-richtlijnen, terwijl de MCB's vallen onder de bestaande nationale, Europese en internationale wetgeving en de regelgeving inzake MCB's per EU-lidstaat verschilt op grond van de historische, juridische, economische en vooral culturele diversiteit van de lidstaten;

28.   wijst erop dat de praktijk van bepaalde MCB's (vooral in de muzieksector) om via de distributieregelgeving niet-commerciële maar cultureel waardevolle werken te steunen, bijdraagt tot ontwikkeling van de cultuur en van de culturele verscheidenheid; erkent tevens de culturele en sociale rol van MCB's, waardoor deze mede openbare macht uitoefenen;

29.   wijst erop dat in toekomstige Europese richtlijnen inzake televisie, radio, communicatie, transmissie en digitale telecommunicatie, intellectuele eigendom en de bescherming ervan moeten worden erkend en daarin bepalingen dienaangaande moeten worden opgenomen, ten einde de Europese kunst en cultuur te bevorderen en het vertrouwen van auteurs - inclusief schrijvers, musici en filmmakers - te vergroten door te bevorderen dat hun nieuwe werken naar behoren worden beschermd tegen piraterij door hun morele rechten te waarborgen en hen financiële prikkels te geven;

30.   wijst erop dat het gebrek aan procedurele middelen voor MCB's en het ontbreken van structuren om snel geschillen op te lossen, een ondoeltreffende bescherming van de auteurs en een stijging van de beheerkosten met zich brengen; benadrukt dat de aard en de rol van MCB's het noodzakelijk maken dat deze door de rechthebbenden worden geadministreerd en gecontroleerd;

31.   benadrukt dat MCB's de belangrijkste optie zijn voor een efficiënte bescherming van het auteursrecht en dat deze gebaseerd moeten zijn op de beginselen van transparantie, democratie en participatie van de auteurs; benadrukt dat de invoering van een redelijke beloning in ruil voor vrije reproductie voor persoonlijk gebruik het enige middel is om een billijke vergoeding voor auteurs en een gemakkelijke toegang voor gebruikers tot werken van intellectuele eigendom te waarborgen en niet kan worden vervangen door systemen voor het beheer van digitale rechten (DRM's);

32.   juicht initiatieven toe als het door de ISO erkende ISAN (International Standard Audiovisual Number), dat een programma toepast waarmee de tijd en de plaats kunnen worden vastgesteld waarop audiovisueel werk wordt gebruikt en dat over het algemeen de internationale samenwerking op dit gebied bevordert;

33.   wijst erop dat een belangrijk, maar niet het enige criterium voor de vertegenwoordiging van de rechthebbenden in de bestuurs- en controleorganen van de MCB's de financiële waarde van de rechten moet zijn die elke rechthebbende in de MCB inbrengt, alsook het feit dat de auteur de wettelijk beschermde vrijheid moet genieten om zelf te beslissen welke rechten hij aan een MCB toevertrouwt en welke hij zelf beheert;

34.   stelt in dat opzicht voor de mogelijkheden van de nieuwe technologieën en verkoopnetwerken creatief te benutten met het oog op de bescherming van het auteursrecht;

35.   acht het dringend noodzakelijk dat, om de volgens het mededingingrecht vereiste transparantie te waarborgen, de MCB's op het gebied van auteursrechten adequaat worden gereguleerd wanneer zij vanuit een monopoliepositie openbare taken vervullen;

36.   is van mening dat de verschillen tussen de wettelijke en uitvoerende bepalingen en statuten en methoden van de MCB's voortvloeien uit uiteenlopende tradities en specifieke nationale gegevenheden van historische, juridische, culturele en economische aard;

37.   wijst erop dat de rechthebbenden met inachtneming van de wettelijke en contractuele bepalingen vrij zijn in de keuze van het type beheer, individueel of collectief, en dat in dit kader ook overwegingen inzake een geschikte aanpak een rol kunnen spelen;

38.   is van mening dat MCB's met betrekking tot hun organisatievorm naar gelang de categorie van rechthebbenden, van sector tot sector en van land tot land sterk verschillen, waarbij het voor het beheer van rechten op de interne markt primair bepalend is dat de maatschappijen hun functie als gemachtigde vervullen;

39.   dringt met het oog op een betere samenwerking tussen de MCB's en teneinde rekening te houden met de ontwikkeling van de informatiemaatschappij, aan op ontwikkeling van gemeenschappelijke instrumenten, vergelijkbare parameters en coördinatie van de terreinen van activiteit;

40.   bevestigt dat een interne democratische structuur van MCB's voor de legitimering van hun activiteiten en voor een optimaal functioneren van fundamenteel belang is; dringt derhalve aan op vaststelling van minimumnormen voor organisatiestructuren, transparantie, financiële verantwoording en rechtsmiddelen;

41.   wenst dat alle rechthebbenden vertegenwoordigers van hun keuze met stemrecht kunnen afvaardigen naar de ledenvergadering en dat met hun adviezen rekening gehouden wordt bij de bezetting van de leidinggevende organen;

42.   dringt aan op een gelijkwaardige rol van de verschillende ledengroepen en - met het oog op de verticale mediaconcentratie - op bijzondere aandacht voor deze rol bij de bezetting van de leidinggevende organen; wijst erop dat deze bepalingen verenigbaar moeten zijn met de tenuitvoerlegging van interne normen op het gebied van de werking en het beheer van de MCB's, waarbij rekening moet worden gehouden met andere objectieve criteria (aantal werken of vertolkingen, bedragen van vergoedingen enz.) voor de deelneming in dergelijke organen, met als resultaat de toepassing van het beginsel van de gelijke behandeling in gelijke situaties;

43.   dringt aan op uitbanning van belangenverstrengeling (rechthebbende en gebruiker een en dezelfde persoon) bij de activiteiten van MCB's;

44.   erkent dat wederkerigheidsovereenkomsten tussen MCB's in de jurisprudentie uitdrukkelijk toelaatbaar zijn bevonden, mits zij niet in strijd zijn met bepalingen op het gebied van het mededingingsrecht; onderkent echter ook het gevaar dat het op een billijke manier functioneren van één enkel aanspreekpunt in gevaar komt wanneer er sprake is van ongelijke rechten tussen groepen rechthebbenden die deze voorziening in het leven geroepen hebben; is van mening dat onder dergelijke omstandigheden de afzonderlijke groepen rechthebbenden de mogelijkheid moeten hebben afzonderlijk onderhandelingen te voeren over het afgeven van vergunningen en afzonderlijk het beheer te voeren over de inning en verdeling van de inkomsten die voortvloeien uit de exploitatie van hun rechten;

45.   dringt aan op beëindiging van de bevoordeling van nationale repertoires tegenover "non qualified recordings", onverminderd de toepasselijke internationale verdragen, met name het Verdrag van Rome van 26 oktober 1961 inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties en de Berner Conventie van 24 juli 1971 voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst;

46.   dringt aan op het laten aflopen van "B-overeenkomsten";

47.   gaat er vanuit dat culturele en sociale activiteiten, alsmede taken die een algemeen nut dienen, gerechtvaardigd zijn voorzover zij binnen de maatschappij democratisch gelegitimeerd en/of wettelijk voorgeschreven zijn en voorzover deze activiteiten op een billijke wijze ten goede komen aan alle ledengroepen, welke vertegenwoordigd moeten zijn;

48.   stelt vast dat er met betrekking tot de controlemechanismen inzake MCB's enerzijds tussen de EU-lidstaten onderling vrij grote structurele verschillen bestaan, en dat anderzijds de doelmatigheid van deze controles zeer uiteenloopt;

49.   dringt aan op de tenuitvoerlegging van doelmatige, onafhankelijke, regelmatige, transparante en deskundige controlemechanismen in alle lidstaten - met inachtneming van alle juridische, sociale, economische en culturele aspecten;

50.   dringt voor de gehele EU aan op vergelijkbare en compatibele en ook voor kleine gebruikers en auteurs betaalbare arbitragemechanismen voor het beslechten van geschillen tussen rechthebbenden en MCB's, tussen MCB's onderling en tussen MCB's en gebruikers;

51.   dringt er bovendien op aan dat wordt gestreefd naar invoering van een adequate procedure voor de grensoverschrijdende oplossing van problemen die ontstaan wanneer in de lidstaten onderling tegenstrijdige uitspraken worden gedaan;

52.   verlangt invoering van een gestaffelde informatieplicht voor de MCB's, zowel intern als extern, en dringt derhalve aan op openbaarmaking van tarieven, verdeelsleutels en jaarrekening, alsmede van informatie over wederkerigheidsovereenkomsten - ook op Internet;

53.   acht het noodzakelijk dat in geval van een communautaire aanpak een kader van minimumnormen voor de berekening van tarieven wordt gecreëerd teneinde aldus de vanuit het oogpunt van het mededingingsrecht noodzakelijke transparantie tot stand te brengen;

54.   verlangt een voor de rechthebbenden inzichtelijk weergegeven overzicht van de relevante beheerkosten;

55.   dringt aan op een uniforme coderingsnorm voor werken die het rechtenbeheer vereenvoudigt en een doelmatiger controle mogelijk maakt, alsmede op interoperabiliteit op de markt, mede tussen de MCB's; stelt vast dat de MCB's betrokken zijn bij de werkzaamheden van internationale fora ter bevordering van de ontwikkeling van gemeenschappelijke, interoperabele en veilige normen;

56.   steunt de wens inzake EU-steun voor de tenuitvoerlegging van een uniforme coderingsnorm;

57.   dringt aan op een efficiënte uitwisseling van informatie tussen MCB's en daarbij tevens vast te stellen dat de MCB's met betrekking tot de bepalingen betreffende de vertrouwelijkheid van gegevens toegang hebben tot elkaars financiële gegevens, alsmede kunnen vragen om onderzoeken ter uitvoering van overeenkomsten betreffende wederzijdse vertegenwoordiging en om de transparantie met betrekking tot hun beheer te versterken;

58.   steunt de eis tot centralisering van de noodzakelijke informatie over de feitelijke bevoegdheid van de MCB's, d.w.z. de door hen vertegenwoordigde rechthebbenden en de door de rechthebbenden verleende rechten resp. handelingen van beheer, en de materiële bevoegdheid, d.w.z. de werken en de overige onder de verwante rechten vallende zaken; is van mening dat dit een verdere bijdrage betekent tot transparantie, rechtszekerheid en praktische toegang tot het beheer;

59.   wenst dat de houder van een licentie wettelijk verplicht wordt relevante informatie over het gebruik ervan te verstrekken;

60.   verlangt van de lidstaten en de Commissie strengere regels voor de naleving van en de controle op de nationale wetgeving inzake auteursrechten en verwante rechten, vooral in gevallen waarin voor het gebruik van beschermde werken en diensten geen overeenkomstige vergoeding wordt betaald;

61.   dringt er bij de Commissie op aan controle uit te oefenen op de tenuitvoerlegging en de gemeenschapsrechtconforme toepassing van de vigerende communautaire wetgeving op het gebied van het auteursrecht;

62.   dringt er bij de Commissie op aan om drie jaar na de aanneming van deze resolutie te bezien of de beoogde harmonisatie, democratie en transparantie van het beheer van auteursrechten en verwante rechten door MCB's bereikt is en, zo niet, aanvullende maatregelen te nemen;

63.   dringt aan op een bindende definitie van de werken die onder de bescherming van het auteursrecht vallen, mede gelet op de invoering van nieuwe media en audiovisuele producten, mits het daarbij gaat om originele artistieke werken;

64.   dringt, naar het voorbeeld van het MEDIA+-programma, aan op invoering van een vaste termijn voor de inning van rechten (3 jaar), met name op het gebied van televisie, ter versterking van de positie van onafhankelijke producenten en met het oog op een betere circulatie van Europese werken;

65.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de lidstaten.

  • [1] P5_TA(2003)0221.
  • [2] PB L 122 van 17.5.1001, blz. 42.
  • [3] PB L 346 van 27.11.1992, blz. 61.
  • [4] PB L 248 van 6.10.1993, blz. 15.
  • [5] PB L 290 van 24.11.1993, blz. 9.
  • [6] PB L 77 van 27.3.1996, blz. 20.
  • [7] PB L 6 van 10.1.2002, blz. 70.
  • [8] PB L 272 van 13.10.2001, blz. 32.

TOELICHTING

Auteursrechten en verwante rechten hebben in de Europese regelgeving een lange traditie. Zij waarborgen creativiteit, investeringen, groei, arbeidsplaatsen, culturele verscheidenheid en de toegang tot kwaliteitsproducten en vormen derhalve een mijlpaal voor de positieve verdere ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Zij zijn geen zuiver doel op zich maar zijn ook in het belang van de maatschappij. De technologische ontwikkeling en de convergentie van de media plaatsen alle betrokkenen voor mondiale uitdagingen, die stap voor stap Europese en mondiale antwoorden vereisen. De lidstaten alleen kunnen met deze eisen niet meer adequaat rekening houden[1].

Terwijl de nationale voorschriften op terreinen van het materiële auteursrecht (eerste pijler) meer en meer succesvol geharmoniseerd zijn[2] en over de harmonisatie van de wetgeving op het terrein van het toezicht op de naleving (tweede pijler) beraadslaagd wordt[3], ontbreekt het tot nu toe aan een harmonisatie op het terrein van de derde pijler van het beheer van auteursrechten en aanverwante rechten.

Wat het beheer van auteursrechten en aanverwante rechten[4] betreft heeft de Europese Commissie sinds 1995 hoorzittingen[5] georganiseerd en beloofde zij in de loop van het jaar 2002 een mededeling uit te brengen. Deze bleef echter uit en het EP neemt nu het initiatief[6]. In hoofdzaak heeft dit verslag betrekking op de sector van het collectieve beheer van rechten.

1.   Interne markt

Het vrije verkeer van goederen en diensten of de vrijheid van vestiging lijken met de territoriaal begrensde verbodsrechten van het auteursrecht primair niet verenigbaar te zijn. Toch zijn er tot nu toe 7 richtlijnen goedgekeurd (zie voetnoot 2). Tegelijkertijd werd door de communautaire wetgever tegenover de lidstaten, rechthebbenden en gebruikers het belang van een voor geheel Europa functionerend collectief beheer van rechten diverse malen beklemtoond[7].

Om de interne markt voor auteursrechten te voltooien is een conceptuele aanpak vereist: de in het internationale recht en in de rechtsordes van de EU-lidstaten verankerde grondbeginselen van het auteursrecht vormen de grondslag voor al het op de toekomst georiënteerd overleg over het beheer van rechten in de EU, hetzij collectief (door MCB's) of individueel, in een evenwichtige verhouding tussen de rechthebbenden en de licentienemers bij het op de markt brengen van hun rechten. De reeds ingeslagen "Europese weg" moet worden voortgezet[8].

Artikel 95 EGV biedt de vereiste rechtsgrondslag voor een communautair wetgevingskader met inachtneming van de basisbeginselen van het auteursrecht en aanverwante rechten.

2.   Mededinging

In de regel verkeren zowel de afzonderlijke auteurs als de praktiserende kunstenaars en andere rechthebbenden tegenover de economisch sterkere gebruikers in een zwakkere positie en zijn deze derhalve op de collectieve bescherming door MCB's aangewezen[9]. Tegelijkertijd draagt het collectieve beheer van rechten tot de voor de gebruiker vereenvoudigde verwerving van rechten bij. De these dat MCB's door hun de facto dominante positie de vrije mededinging zouden belemmeren, is in het licht van de afzonderlijke belangenvertegenwoordigingen legitiem, maar schiet tekort[10]. Met name door hun exclusieve positie zijn de MCB's een garantie dat een verdergaande concentratie van geestelijk eigendom verhinderd wordt. Na het met een vooruitziende blik genomen besluit van de Europese Commissie van oktober 2000 om de fusie van AOL Time Warner slechts onder bepaalde voorwaarden goed te keuren, zou de Europese Commissie zich nu verder met de verschillende vormen van mediaconcentratie evenzeer kritisch moeten bezighouden. Het monopolie van de MCB's dient niet door een monopolie van de media-industrie te worden vervangen[11].

Daarentegen zouden strenge criteria en voorwaarden - steeds op basis van de conceptuele aanpak - alsmede de aard van de materie een beperking en eventueel zelfs een uitzondering op het mededingingsrecht rechtvaardigen en mogelijk maken[12]. Wat is het nut van een door het recht erkende en gegarandeerde positie wanneer daarvan met name op grond van motieven inzake de bescherming van de mededinging geen gebruik mag worden gemaakt. Een onjuist toegepaste mededinging zou bovendien tot een verdere versnippering van de markten, tot een chaos inzake de interpretatie van rechten en tot dumpingtarieven leiden.

3.   Informatiemaatschappij

De systemen voor het beheer van digitale rechten (DRM's) betekenen ongetwijfeld voor rechthebbenden, gebruikers en de informatiemaatschappij een enorme verlichting qua toegankelijkheid en het beheer van rechten. De DRM's zijn in eerste instantie leverings- en betalingssystemen. Transparantie, controle, gelijke kansen en een vrije toegang tot een omvangrijk repertoire kunnen echter tekortschieten, met name bij DRM's in het bezit van ondernemingen. DRM's kunnen dus noch bestaande beheermechanismen noch het auteursrecht- en mediabeleid vervangen, maar zijn een essentieel instrument ter perfectionering van het Europees beheer van rechten.

Aldus wordt duidelijk dat de invoering van DRM's niet automatisch de leermedia- en kopieerapparatenheffing voor particulier kopiëren[13], de zogenaamde Levies, zal aflossen. Een harmonisatie van de technologieneutrale Levies (geheel in de zin van Richtlijn 2001/29/EG) op Europees niveau alsmede een rechtvaardig evenwicht tussen de verschillende sectoren is derhalve een zinvolle en noodzakelijke stap.

Bovendien zouden in de informatiemaatschappij althans de voor online-gebruik vereiste rechten voor de gehele EU verstrekt moeten worden en verkrijgbaar moeten zijn. De eerste gemeenschappelijke one-stop-shops werden hiertoe reeds door MCB's opgericht (b.v. via de "Santiago Agreement", de "Simulcasting Agreement" of OLA/OnLineArt), maar deze zijn echter zonder meer noch voor verbetering vatbaar. Een voor de gehele EU geldende gemeenschappelijk aanpak voor collectief beheer van rechten, zoals democratische structuren voor MCB's, controle, transparantie of efficiënte arbitrageinstanties, alsmede de naleving van de beginselen van het auteursrecht en het gebod van een rechtvaardige verdeling tussen MCB's, vormen de solide basis voor de opbouw van Europese one-stop-shops.

4.   Maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging (MCB's)

MCB's zijn vrijwillige verenigingen van auteurs, vertolkers en overige rechthebbenden voor de behartiging van hun ideële en economische belangen bij hun geestelijk eigendom, respectievelijk hun prestaties in binnen en buitenland[14]. Deze solidaire organisatie heeft naast de collectieve bescherming en haar fiduciaire activiteiten steeds ook een culturele functie. De met de fiduciaire functie verbonden doeleinden zijn het beste te bereiken wanneer aan de navolgende criteria optimaal is voldaan. De diverse wetten en voorschriften van de lidstaten, alsmede statuten en gebruiken van de afzonderlijke MCB's zijn binnen de uitgebreide EU te uiteenlopend en vaak niet onderling compatibel. Het landschap van het rechtenbeheer in een uitgebreide EU heeft dringend behoefte aan vereenvoudiging, hervormingen en vergelijkbare parameters.

De essentiële punten zijn:

  • organisatievormen van MCB's: het palet reikt van wettelijke monopolies via verenigingen voor gemeenschappelijk of economisch nut tot coöperaties, BV's, enz. De organisatievorm is als zodanig niet relevant, zolang gewaarborgd wordt dat de maatschappijen hun fiduciaire functies - in de zin van de onderhavige tekst - nakomen.
  • toelatingsvereisten: de diverse bepalingen voor het starten van activiteiten als MCB (zowel naar binnen als naar buiten toe) - voor het toezicht hierop zie verderop - zijn weliswaar in individuele gevallen wettelijk geregeld maar hebben tevens een uiteenlopende inhoud.
  • Terreinen van werkzaamheid: dienen in zoverre onderling te worden afgestemd dat MCB's onderling en over de diverse grenzen heen zonder problemen kunnen samenwerken:
    • -duidelijke formulering van rechten (ook van deelrechten) met name voor bij contractsluiting in het verleden onbekende typen benutting,
    • -verkrijging van een passende vergoeding voor de benutting[15],
    • -mogelijk maken van een snelle en eenvoudige toegang tot rechten
    • -vergoedingsinkomsten en snelle uitkering van ontvangen gelden aan alle rechthebbenden na aftrek van administratiekosten,
    • -controle op het gebruik,
    • -culturele en sociale functie alsmede taken in gemeenschappelijk belang
    • -informatie naar binnen en naar buiten toe alsmede tussen de MCB's onderling
    • -piraterijbestrijding.
  • Interne structuur: de activiteiten van MCB's zijn gelegitimeerd voorzover zij door de rechthebbenden zelf democratisch gesloten zijn en dienen derhalve te worden gerespecteerd. Vaak bestaat er echter in de EU in de structuren van de MCB's een democratisch tekort. De grote meerderheid van de rechthebbenden zijn het zogenaamde "voetvolk" zonder stemrecht - en zonder invloed op de voortdurende uitbreiding van de beheerovereenkomsten of de verdere formulering ervan. Vaak bestaan er te hoge drempelvoorwaarden voor de diverse beroepsgroepen binnen een MCB of bestaan er MCB's die, hoewel uit twee beroepsgroepen bestaande, de facto in het "bezit" van één enkele beroepsgroep zijn. De leidinggevende en bestuurlijke organen moeten paritair bezet zijn. "Gemengde bezettingen" (dezelfde personen in leidinggevende en bestuurlijke organen van verschillende MCB's, hetgeen verboden zou moeten worden. Bovendien moet bij de bezetting van leidinggevende en bestuurlijke organen met de verticale integratie van de mediaindustrie rekening worden gehouden (zie voetnoot 12).
  • Wederkerigheidsovereenkomsten: het rechtenbeheer is - evenals het auteursrecht - gebaseerd op het territorialiteitsbeginsel en op volkenrechtelijke verdragen. Door sluiting van bilaterale overeenkomsten is elke MCB van een land in staat de rechten inzake het wereldrepertoire binnen de landsgrenzen te verstrekken. Zij is dus een (nationale) one-stop-shop. Deze wederkerigheidsovereenkomsten[16] werden in de jurisprudentie uitdrukkelijk als geoorloofd erkend[17]. Het systeem zou door een uitbreiding van de bestaande licenties ook in de digitale sector kunnen functioneren - moeilijker is het evenwel bij multimediale werken, waarbij geen ondubbelzinnige toewijzing in de gebruikelijke zin heeft plaatsgevonden of wanneer de verklaring inzake de rechten (on demand, Ringtones, enz.) door individuele personen geblokkeerd wordt[18]. Oneerlijke praktijken, zoals de bevoordeling van nationale repertoires tegenover "non qualified recordings"[19] (incl. "non qualified performers") betekenen een aanzienlijk economisch nadeel voor niet-binnenlandse EU-rechthebbenden (rechthebbenden uit een andere EU‑lidstaat) en moeten derhalve verhinderd worden[20].
  • culturele/sociale taken alsmede taken in gemeenschappelijk belang: solidariteitsheffingen, promotiebevordering, sociale ondersteuning, culturele subsidies, stipendia, prijzen, enz. - hetzij uit de gezamenlijke pot uit niet verdeelbare gelden of uit de inkomsten van de leermedia- en kopieerapparatenheffing - zijn gerechtvaardigd voorzover zij democratisch gelegitimeerd zijn en voor alle rechthebbenden openstaan.
  • Toezicht/controle op MCB's en hun activiteiten: in enkele landen bestaat deze zelfs niet, in enkele andere landen is deze in opbouw en in andere is zij voorbeeldig. De ideale controle zou het samenspel van zelfcontrole door de rechthebbenden en controle door een efficiënt, onafhankelijk, transparant en deskundig orgaan van experts met inachtneming van alle aspecten: economische, culturele, sociale en juridische.
  • Arbitragemechanismen: beide aspecten zouden in de lidstaten voor rechthebbenden, gebruikers en MCB's mogelijk moeten zijn: de toegang tot arbitrageinstanties en de toegang tot rechtscolleges. Mandaat, samenstelling en procedures van de nationale arbitrageinstanties zouden in de gehele EU compatibel moeten zijn.
  • Transparantie: transparantie is voor alle betrokkenen van belang en uit een oogpunt van mededingingsrecht toe te juichen, weshalve de volgende maatregelen:
    • -publicatie van tarieven, verdeelsleutel en jaarrekeningen alsmede informatie over wederkerigheidsovereenkomsten - tevens in het Internet;
    • -informatie over administratiekosten: de kosten zijn afhankelijk van de inkomstenbron en van de uit prestaties overeenkomstig de respectieve wetgeving (b.v. controle op discotheken). Alle kosten moeten voor de rechthebbenden begrijpelijk zijn. De administratiekosten van een efficiënt werkende MCB bedragen in doorsnee 10 à 15%;
    • -invoering van uniforme werkcoderingsnormen[21] en interoperabiliteit: een uniforme codering van werken verschaft een betere controle, traceerbaarheid van gegevens en geautomatiseerde afrekening, beperkt de administratieve rompslomp en de kosten. Ook het probleem van de zogenoemde "black box" (not attributable, not allocated, not distributable income) kan met hulp van ISO-normen geminimaliseerd worden. MCB's zouden over de codes moeten waken en tegen misbruik moeten optreden - met inbegrip van gerechtelijke afdwinging;
    • -informatie-uitwisseling tussen MCB's (vooral om eenzijdige dumpingvoorwaarden te kunnen verhinderen)
  • 5.Slotopmerkingen: de EG-Commissie als hoedster van de verdragen moet de implementering en de naleving van de communautaire richtlijnen op het terrein van het auteursrecht controleren, mede in de nieuwe lidstaten, anders kunnen tal van rechten de facto niet beheerd worden. Ook in de zin van een functionerende interne markt voor auteursrechten moet de EG-Commissie de omzeiling of het misbruik van auteursrechten en aanverwante rechten efficiënt aanpakken.
  • [1] De EU heeft ter zake nog geen eigen wetgevende bevoegdheden, maar sinds de jaren negentig is het een expliciet politiek doel van de Gemeenschap om een wetgeving inzake het auteursrecht uit te vaardigen.
    - Groenboek over het auteursrecht en de uitdaging der technologie - problemen op het gebied van het auteursrecht die een onmiddellijke aanpak behoeven, COM(88) 172 van 17.6.1988
    - Vervolg op het Groenboek - Werkprogramma van de Commissie inzake het auteursrecht en verwante rechten, COM(90) 584 van 17.1.1991
    - Europa en de mondiale informatiemaatschappij - Aanbeveling aan de Europese Raad 26.5.1994 (Verslag-Bangemann)
    - Europa op weg naar de informatiemaatschappij: een actieplan - mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement en aan het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's, COM(94) 347 van 19.7.1994
    - Groenboek - Het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, COM(95) 382 van 19.7.1995
    - Vervolg op het Groenboek inzake het auteursrecht en verwante rechten, Mededeling van de Commissie, COM(96) 568 van 20.11.1996
    - Groenboek inzake de convergentie van de media, 1997.
  • [2] Tot nu toe werden zeven richtlijnen goedgekeurd: Richtlijn 91/250/EEG ter bescherming van computerprogramma 's; Richtlijn 92/100/EEG betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom; Richtlijn 93/83/EEG tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel; Richtlijn 93/98/EEG betreffende de harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten; Richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken; Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij; Richtlijn 2001/84/EG betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk.
  • [3] Het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen en procedures om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen, COM(2003) 46 van 30.1.2003 is thans bij het EP in behandeling.
  • [4] Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ) onderstreept, dat het recht op een geordende administratie een essentieel rechtsstaatselement van de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten is (Prof. Dr. Jürgen Schwarze, ZUM 1/2002, blz. 22). Deze politieke erkenning komt ook in het Handvest van grondrechten, in artikel 41, alinea 1, tot uiting.
  • [5] In de afgelopen jaren heeft er een reeks hoorzittingen en internationale conferenties plaatsgevonden, onder meer door de Europese Commissie georganiseerde hoorzittingen over auteursrecht en aanverwante rechten in de informatiemaatschappij en over collectief beheer, op 8 en 9 januari 1996 en 13 en 14 November 2000, de Internationale Conferentie over auteursrecht en aanverwante rechten op de drempel naar de 21e eeuw, Florence, 2-4 juni 1996, de op 12-14 juli 1998 in Wenen gehouden Internationale Conferentie over creativiteit en intellectuele eigendomsrechten: ontwikkeling van scenario's en perspectieven; het door het Portugese Voorzitterschap op 22-23 maart 2000 in Evora georganiseerde colloquium over het collectief beheer van auteursrechten en aanverwante rechten in de digitale sector - situatie en perspectieven; de op 9-11 juli 2000 in Straatsburg gehouden Internationale Conferentie over beheer en legitiem gebruik van intellectuele eigendomsrechten.
  • [6] Een niet gering aantal problemen tussen rechthebbenden en gebruikers van rechten resulteert uit niet direct met het auteursrecht en aanverwante rechten verband houdende vraagstukken. Deze "randproblemen" (b.v. de definitie van "openbaar" en "privé") kunnen in dit verslag helaas niet aan de orde komen.
  • [7] In verschillende richtlijnen (zie voorgaande voetnoot 2) komt het collectief beheer aan de orde en in de Richtlijn inzake satellietomroep en doorgifte via de kabel wordt dit bindend voorgeschreven.
  • [8] Eerste pogingen in deze richting zijn de "Simulcast-Overeenkomst" van de IFPI, de "Santiago-Overeenkomst" van de MCB's en On-line-Art (OLA).
  • [9] HVJ, Arrest 127/73 SABAM van 21.3.1974, Jurisprudentie 1974, 313, Paragraaf. 9-11, dat een dergelijke onderneming een vereniging is, die ten doel heeft de rechten en belangen van haar individuele leden te beschermen onder meer tegenover belangrijke muziekgebruikers en -verspreiders, zoals de radio-omroepen en de grammofoonplaten-fabrikanten; dat de doeltreffende bescherming van deze rechten en belangen verlangt dat de positie van de vereniging erop is gebaseerd dat de auteurs-vennoten hun rechten aan haar afstaan voorzover zulks noodzakelijk is om haar optreden de nodige draagwijdte en kracht te geven".
  • [10] Arrest van het HvJ van 6.4.1995 "Magill": “.... zodat de weigering van een licentie als zodanig geen misbruik van een dominerende positie kan vormen.“
  • [11] Zo zijn bij voorbeeld producenten van geluidsdragers en van films en video's e.d. vaak aandeelhouders van radio- en omroeporganisaties, verkoop systemen, kabel- en satellietondernemingen, producenten van apparatuur of muziekuitgeverijen zijn aandeelhouders van geluidsdragerondernemingen.
  • [12] Ook de President van het HvJ, Rodrigues Iglesias, is deze mening toegedaan: het mededingingsrecht komt, zo dit al het geval is, slechts onder "buitengewone omstandigheden" in aanmerking (Beschikking van de president van het Hof van 11 april 2002 in de zaak 481/01, NDC Health GmbH & Co. KG en NDC Health Corporation tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen en IMS Health Inc., 64) Dit standpunt kan ook voor het beheer van auteursrechten gelden (Prof. Dr. J. Schwarze, ZUM, 1/2003, blz. 25).
  • [13] EU-landen hebben vrijwillige vergoedingssystemen (Levies); 12 EU-landen en 4 toetredende landen hebben wettelijke Levies; in andere toetredende landen wordt de invoering ervan thans voorbereid.
  • [14] Pas recentelijk zijn zogenaamde "tegenstandervrije" maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging opgericht.
  • [15] Dit aspect speelt bijvoorbeeld in de volgende richtlijnen een centrale rol bij de behandeling van bepaalde vormen van belangenbehartiging: Richtlijn 93/83/EEG tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel, Richtlijn 92/100/EEG betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij.
  • [16] Er bestaan twee soorten wederkerigheidsovereenkomsten:
    A-Overeenkomsten: echte uitwisseling van data en licenties, opneming in de IPD (internationale databank), wederkerige uitkering;
    B-Overeenkomsten: geen uitwisseling van data en licenties, het geld blijft in het land van licentiëring en gebruik en wordt aan de eigen verdeelpot toegevoegd.
    Aan A-Overeenkomsten verdienen om redenen van transparantie de voorkeur.
  • [17] HvJ, Arrest van 13.7.1989, Zaak 395/87, Tournier, Jurispr. 1989, 2565, § 20.
  • [18] Het vaak aangehaalde probleem van de verklaring van online-rechten is in diverse gevallen op de dominantie van uitgeverijen en producenten binnen een MCB en de blokkering ervan te herleiden. Muziekuitgeverijen aarzelen bijvoorbeeld om het beheer van alle desbetreffende rechten volledig aan een MCB over te dragen, daar de individuele evaluatie van afzonderlijke rechten op langere termijn een realistisch alternatief zou kunnen zijn en hogere inkomsten in het vooruitzicht stelt. Ook de industrie van geluidsdragers geeft aan een eigen evaluatie de voorkeur en heeft de benutting via Internet geblokkeerd (zie tevens MMR 10/2002, Stefan Ventroni/Günther Poll: Musiklizenzerwerb durch Onlinedienste) – in elk geval betekent het ook dat creatieve personen onverschuldigd inkomsten mislopen!
  • [19] Voor het merendeel producties uit andere landen.
  • [20] Zie Arrest van het HvJ, Zaken C 92/92 en C 326/92, Jurispr. 1993, 5145 – Phil Collins.
  • [21] ISWC: work code, ISRC: recording code, IPI: performer code.

ADVIES VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE COMMISSIE

25 november 2003

aan de Commissie juridische zaken en interne markt

inzake een communautair kader voor maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging op het gebied van auteursrecht en over het verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité over het auteurschap van cinematografische of audiovisuele werken in de Gemeenschap

(2002/2274(INI))

Rapporteur voor advies: Othmar Karas

PROCEDUREVERLOOP

De Economische en Monetaire Commissie benoemde op haar vergadering van 22 oktober 2003 Othmar Karas tot rapporteur voor advies.

De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergaderingen van 4 en 24 november 2003.

Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met 26 stemmen voor en 2 tegen bij 2 onthoudingen haar goedkeuring aan de hierna volgende suggesties.

Bij de stemming waren aanwezig: Christa Randzio-Plath (voorzitter), José Manuel García-Margallo y Marfil, Philippe A.R. Herzog en John Purvis (ondervoorzitters), Hans Blokland, Renato Brunetta, Hans Udo Bullmann, Robert Goebbels, Lisbeth Grönfeldt Bergman, Mary Honeyball, Christopher Huhne, Giorgos Katiforis, Christoph Werner Konrad, Alain Lipietz, Astrid Lulling, Alexander Radwan, Karin Riis-Jørgensen, Olle Schmidt, Bruno Trentin, Theresa Villiers, Richard A. Balfe (verving Jonathan Evans), Manuel António dos Santos (verving Pervenche Berès), Harald Ettl (verving David W. Martin), Wilfried Kuckelkorn (verving Fernando Pérez Royo), Werner Langen (verving Piia-Noora Kauppi), Erika Mann (verving Peter William Skinner), Simon Francis Murphy (verving Bernhard Rapkay), Elly Plooij-van Gorsel (verving Carles-Alfred Gasòliba i Böhm), Herman Schmid (verving Armonia Bordes), Ieke van den Burg (verving Helena Torres Marques), Klaus-Heiner Lehne (verving Othmar Karas overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Marie-Thérèse Hermange (verving Ingo Friedrich overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement).

SUGGESTIES

De Economische en Monetaire Commissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken en interne markt onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.   onderstreept dat vrije mededinging in de interne markt de basisregel moet zijn en dat monopolies alleen geduld mogen worden als met redenen omklede en duidelijk gereguleerde uitzonderingen;

2.   verlangt op basis van de ervaringen met de filmsector dat ook op het gebied van de overige aspecten van het auteursrecht waar mogelijk de mededinging versterkt wordt;

3.   verlangt in het bijzonder dat alle auteurs principieel de keuze wordt gelaten tussen collectief en individueel beheer van hun rechten, overeenkomstig wettelijke en contractuele bepalingen;

4.   dringt erop aan dat de bestaande territoriale monopoliestructuren aan een onderzoek worden onderworpen en in voorkomend geval tot die sectoren worden beperkt waarvoor aantoonbaar geen alternatieven bestaan voor de onontbeerlijke bescherming van de belangen van de auteurs;

5.   stelt vast dat noch de verspreiding van mediaproducten, noch het gebruik van auteursrechten natuurlijke monopolies zijn, en dat het mededingingsrecht breed moet worden toegepast, teneinde weerwerk te bieden aan de toenemende mediaconcentratie en de daarmee gepaard gaande dominantie van commerciële belangen in de onderhandelingen betreffende het gebruik en het beheer van door auteursrechten beschermde werken;

6.   stelt in dat opzicht voor de mogelijkheden van de nieuwe technologieën en verkoopnetwerken creatief te benutten met het oog op de bescherming van het auteursrecht;

7.   acht het onontbeerlijk zo snel mogelijk volledige transparantie ten aanzien van de maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging tot stand te brengen; dit heeft betrekking op het gescheiden vermelden van administratieve kosten en kosten in verband met de vergunning, het scheppen van duidelijke, overzichtelijke structuren bij het gebruik van rechten en het rekening houden met economische gevolgen bij het vaststellen van tarieven, de vergoedingenstromen tussen beheermaatschappijen en de totstandbrenging van efficiënt toezicht;

8.   spreekt zich in dit verband uit voor een elektronisch toegankelijk register met alle door beheermaatschappijen vertegenwoordigde houders van rechten;

9.   stelt voor om daar waar door versnippering van rechten hoge transactiekosten ontstaan voor gebruikers en beheerders van rechten, een "één-loket"-systeem (one-stop shop) te creëren;

10.   acht het dringend noodzakelijk dat, om de volgens het mededingingrecht vereiste transparantie te waarborgen, de maatschappijen voor de collectieve belangenbehartiging op het gebied van auteursrechten adequaat worden gereguleerd wanneer zij vanuit een monopoliepositie openbare taken vervullen.

ADVIES VAN DE COMMISSIE CULTUUR, JEUGD, ONDERWIJS, MEDIA EN SPORT

25 november 2003

aan de Commissie juridische zaken en interne markt

inzake een communautair kader voor maatschappijen voor collectief beheer van auteursrechten

(2002/2274(INI))

Rapporteur voor advies: Alexandros Alavanos

PROCEDUREVERLOOP

De Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport benoemde op haar vergadering van 21 januari 2003 Alexandros Alavanos tot rapporteur voor advies.

De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergaderingen van 4 en 25 november 2003.

Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende suggesties.

Bij de stemming waren aanwezig: Michel Rocard (voorzitter), Vasco Graça Moura, Mario Mauro en Theresa Zabell (ondervoorzitters), Alexandros Alavanos (rapporteur voor advies), Pedro Aparicio Sánchez, Juan José Bayona de Perogordo (verving Francis Decourrière), Christopher J.P. Beazley, Marielle de Sarnez, Raina A. Mercedes Echerer, Säid El Khadraoui (verving Lissy Gröner), Cristina Gutiérrez Cortines (verving Domenico Mennitti), Ruth Hieronymi, Ulpu Iivari, Juan Ojeda Sanz, Doris Pack, Roy Perry, Christa Prets, Stavros Xarchakos, Phillip Whitehead (verving Barbara O'Toole), Eurig Wyn en Sabine Zissener.

SUGGESTIES

De Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken en interne markt onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.   is verheugd over het initiatief van de Commissie juridische zaken en interne markt om te discussiëren over de rol van de MCB's op het gebied van auteursrecht en naburige rechten;

2.   wijst erop dat de bescherming en het collectief beheer van intellectuele eigendomsrechten belangrijke factoren zijn om de culturele creativiteit te stimuleren en de groei van culturele en taalkundige diversiteit te beïnvloeden;

3.   benadrukt dat er een balans gevonden moet worden tussen de rechten en belangen van auteurs en rechthebbenden enerzijds en een optimale verspreiding van hun werk ten behoeve van hun potentiële publiek anderzijds; erkent dat in dit opzicht MCB's beter toegerust zijn om de toegang van de gebruikers tot de inhoud en de verspreiding van het werk te faciliteren, ten behoeve van de gehele keten;

4.   wijst op het feit dat het auteursrecht twee belangrijke soorten rechten omvat: economische rechten, waaronder het reproductierecht, de mededeling aan het publiek (inclusief omroep), distributie, enz. en morele rechten, waaronder het recht van de auteur en de vertolker om bezwaar aan te tekenen tegen verdraaiing, verminking of andere wijziging van zijn werk;

5.   erkent de belangrijke rol van MCB's die een onmisbare schakel vormen tussen auteurs en gebruikers van door auteursrecht beschermd werk omdat zij ervoor zorgen dat de auteurs en rechthebbenden betaling ontvangen voor het gebruik van hun werk, aangezien technologische ontwikkelingen geleid hebben tot nieuwe vormen van beschermd werk, met name in de multimedia sector, en de mogelijkheden van internationale exploitatie van intellectuele eigendomsrechten zijn vergroot en individuele auteurs en rechthebbenden zich niet in staat achten om de nieuwe problemen zelf op te sporen;

6.   verzoekt de Europese Commissie bij de bestudering van de MCB's op gepaste wijze rekening te houden met de culturele dimensie van het collectief beheer van rechten, aangezien de rechten van auteurs en rechthebbenden worden beschermd door nationale wetgeving, door de Berner Conventie, het TRIPS- en het WIPO-verdrag en door verschillende EU-richtlijnen, terwijl de MCB's worden bestuurd op nationaal niveau overeenkomstig de bestaande nationale, Europese en internationale wetgeving en terwijl de regelgeving inzake MCB's per EU-lidstaat verschilt op grond van de historische, wettelijke, economische en vooral culturele diversiteit van de lidstaten;

7.   wijst erop dat de praktijk van bepaalde MCB's (vooral in de muzieksector) om via de distributieregelgeving niet-commerciële maar cultureel waardevolle werken te steunen, bijdraagt tot de ontwikkeling van de cultuur en van de culturele verscheidenheid; erkent tevens de culturele en sociale rol van MCB's, waardoor deze ook een openbaremachtfunctie vervullen;

8.   verzoekt de Europese Commissie, onder meer naar aanleiding van de publicatie over enkele maanden van een mededeling betreffende de toekomst van het audiovisueel beleid in Europa, exact aan te geven wat bedoeld wordt met de term "Europees audiovisueel werk", omdat er vele voorbeelden zijn van machtige omroepen die weigeren MCB's auteursrechten te betalen en die ontkennen dat TV-programma's "creaties" zijn (hoewel er wel een script voor geschreven is) en oneerlijke contractbepalingen opleggen;

9.   wijst erop dat winstbejag niet verenigbaar is met de aard van MCB's als beheerder van andermans eigendom en dat dit aanleiding geeft tot belangenconflicten; wijst er tevens op dat de monopolistische aard van MCB's enerzijds borg staat voor belangrijke voordelen voor zowel de rechthebbenden als de gebruikers, maar anderzijds risico's inhoudt voor misbruik en een ondoeltreffende, onverantwoord dure werking van de MCB's;

10.   wijst erop dat toekomstige Europese richtlijnen van de Commissie inzake de regulering van televisie, radio, communicatie, doorgifte en telecommunicatie in het digitale tijdperk intellectuele eigendom moeten erkennen en bepalingen moeten bevatten over intellectuele eigendom, gebaseerd op de beginselen van het auteursrecht, ten einde de Europese kunst en cultuur te bevorderen en het vertrouwen van auteurs - inclusief schrijvers, musici en filmmakers - te vergroten door ervoor te zorgen dat hun nieuwe werk behoorlijk zal worden beschermd tegen piraterij en door hun morele rechten te waarborgen, alsmede financiële prikkels te geven;

11.   wijst erop dat het gebrek aan procedurele middelen voor MCB's en het ontbreken van structuren om snel geschillen op te lossen, een ondoeltreffende bescherming van de auteurs en een stijging van de beheerskosten met zich brengen; benadrukt dat de aard en de rol van MCB's het noodzakelijk maken dat deze door de rechthebbenden worden beheerd en gecontroleerd;

12.   vestigt de aandacht op het feit dat er in de nieuwe lidstaten niet altijd in alle sectoren, voor alle rechthebbenden en voor alle repertoires MCB's bestaan; benadrukt dat het wenselijk is een specifiek steunprogramma voor de beheersmaatschappijen in deze landen op te zetten om de verspreiding van de werken te bevorderen, het Europees erfgoed te valoriseren en de juridische zekerheid te waarborgen; verzoekt de Commissie een voorstel in deze zin te doen;

13.   benadrukt dat MCB's de belangrijkste optie zijn voor een efficiënte bescherming van het auteursrecht en dat zij gebaseerd moeten zijn op de beginselen van transparantie, democratie en participatie van de auteurs; benadrukt dat het opleggen van een billijke heffing in ruil voor vrije reproductie voor persoonlijk gebruik het enige middel is om een eerlijke vergoeding voor de auteurs en de gemakkelijke toegang van de gebruikers tot intellectuele-eigendomswerken te waarborgen en niet kan worden vervangen door systemen zoals DRMS (Digital Rights Management Systems);

14.   juicht initiatieven toe als het door de ISO erkende ISAN (International Standard Audiovisual Number), dat software gebruikt met behulp waarvan de tijd en plaats kan worden vastgesteld waarop audiovisueel werk wordt gebruikt en dat over het algemeen de internationale samenwerking op dit gebied bevordert;

15.   wijst erop dat een belangrijk, maar niet het enige criterium voor de vertegenwoordiging van de rechthebbenden in de bestuurs- en controleorganen van de MCB's de financiële waarde van de rechten moet zijn die elke rechthebbende in de collectieve beheersmaatschappij inbrengt, alsook het feit dat de auteur de wettelijk beschermde vrijheid moet genieten om zelf te beslissen welke rechten hij aan een collectieve beheersmaatschappij toevertrouwt en welke hij zelf beheert;

16.   herhaalt zijn op 20 november 2002[1] geuite bezorgdheid dat de ontwikkeling van de technologie in de mediasector bij het ontbreken van regelgeving zou kunnen leiden tot gevaarlijke concentraties en de pluriformiteit, de democratie en de culturele diversiteit in gevaar zou kunnen brengen.

  • [1] EP resolutie over mediaconcentratie.