VERSLAG over het voorstel voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Akte van Genève van de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid, aangenomen te Genève op 2 juli 1999

5.5.2006 - (COM(2005)0687 – C6‑0061/2006 – 2005/0273(CNS)) - *

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Michel Rocard

Procedure : 2005/0273(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0166/2006
Ingediende teksten :
A6-0166/2006
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Akte van Genève van de Overeenkomst van
's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid, aangenomen te Genève op 2 juli 1999

(COM(2005)0687 – C6‑0061/2006 – 2005/0273(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2005)0687)[1],

–   gelet op artikel 308 en artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin van het EG‑Verdrag,

–   gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0061/2006),

–   gelet op artikel 51 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6‑0166/2006),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een besluit van de Raad;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

TOELICHTING

Wat moet worden verstaan onder het begrip"model"?[2]

Onder "model" wordt verstaan de uiterlijke verschijningsvorm van een voortbrengsel of een deel daarvan, die wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur en/of de materialen van het voortbrengsel zelf en/of de versiering daarvan. Het model of de vorm van een product kunnen synoniem zijn met het imago van een bedrijf en kunnen een waardevol bezit zijn. De bescherming van modellen kan dan ook worden gezien als een stimulans voor innovatie en productontwikkeling en als een element dat bevorderlijk is voor investeringen in het productieproces.

Een bedrijf dat beschikt over de exclusieve rechten op een model kan daarvan gebruikmaken voor commerciële doeleinden, juridische stappen ondernemen wegens inbreuk op die rechten en schadevergoeding eisen. In de EU beschikken ontwerpers die hun modelrechten wensen te exploiteren in termen van territoriale draagwijdte over drie beschermingsmogelijkheden.

Ten eerste kunnen zij een registratie aanvragen voor een nationaal modelrecht, dat bescherming biedt op het grondgebied van het betrokken land[3]. Ten tweede kunnen ontwerpers besluiten gebruik te maken van het systeem van Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad[4] en een aanvraag indienen voor registratie van een Gemeenschapsmodel. Het Gemeenschapsmodel biedt bescherming van modellen met dezelfde rechtsgevolgen voor het gehele grondgebied van de EU. Het Harmonisatiebureau voor de interne markt (HBIM) is verantwoordelijk voor het beheer van communautair geregistreerde modellen. De derde mogelijkheid bestaat erin, volgens de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid een aanvraag in te dienen bij het internationaal bureau van de WIPO. Een dergelijke aanvraag biedt de mogelijkheid een model in een aantal landen te laten beschermen via één enkel "internationaal" depot.

Het internationaal registratiestelsel en de wijze waarop dit zich verhoudt tot het stelsel van het Gemeenschapsmodel

Het stelsel van 's-Gravenhage is gebaseerd op de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid. Deze overeenkomst bestaat uit drie verschillende akten: de Akte van Londen uit 1934, de Akte van 's-Gravenhage uit 1960 en de Akte van Genève uit 1999. Deze drie akten staan los van elkaar en hebben elk hun eigen bepalingen. Verdragsluitende Partijen kunnen naar keuze partij worden bij een, twee of alle drie de akten. Zij worden automatisch lid van de Unie van 's-Gravenhage, waarbij momenteel 42 staten zijn aangesloten, waaronder 12 EU-lidstaten (België, Estland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Italië, Letland, Luxemburg, Nederland, Slovenië en Spanje, waarvan er vijf ook partij zijn bij de Akte van Genève, namelijk Estland, Hongarije, Letland, Slovenië en Spanje). De EU zelf is momenteel niet als lid bij het stelsel van 's-Gravenhage aangesloten.

Het stelsel van internationale modelregistratie biedt eigenaars van modellen uit een Verdragsluitende Staat uit hoofde van de aktes van Londen, 's-Gravenhage en Genève de mogelijkheid om met zo weinig mogelijk formaliteiten en kosten bescherming voor hun model te verkrijgen.

Internationale aanvragen hoeven slechts in één taal (Engels of Frans) te worden ingediend, waarbij slechts eenmaal taksen worden betaald. De aanvrager moet aangeven in welke Verdragsluitende Staten bescherming wordt aangevraagd. Een internationale aanvraag wordt in de regel rechtstreeks naar het Internationaal Bureau gezonden. Na ontvangst gaat het Internationaal Bureau na of de internationale aanvraag voldoet aan de vormvereisten, waarna het de aanvraag bekendmaakt in het Internationaal Designs Bulletin (op de website van de WIPO[5]). Na die bekendmaking moet elk nationaal bureau nagaan in welke internationale registraties het is aangewezen en vervolgens - voorzover dat in de nationale wetgeving is voorgeschreven - een grondig onderzoek van de aanvraag verrichten.

De inhoudelijke aspecten van de bescherming (waaronder met name het grondige onderzoek dat elk bureau verricht en de voorwaarden en draagwijdte van de bescherming) worden derhalve volledig bepaald door de wetgeving van elke aangewezen Verdragsluitende Partij.

Het onderzoek kan tot gevolg hebben dat het betrokken bureau het Internationaal Bureau meedeelt dat bescherming voor zijn grondgebied geweigerd is. Een internationale registratie mag echter niet worden geweigerd met het argument dat niet aan de vormvereisten is voldaan.

Na de internationale registratie heeft deze in elk van de aangewezen landen dezelfde rechtsgevolgen als wanneer zij daar rechtstreeks plaatsgevonden had. Tegelijkertijd is de instandhouding van de bescherming dankzij de internationale registratie eenvoudiger: er is slechts één vernieuwingsaanvraag nodig en eventuele wijzigingen - bijvoorbeeld van eigenaar of adres - kunnen via een simpele procedure worden verwerkt.

Met de Akte van Genève uit 1999 werd een tweeledig doel nagestreefd, namelijk:

· het stelsel van 's-Gravenhage moest aantrekkelijker worden gemaakt voor aanvragers en tot nieuwe leden worden uitgebreid; daartoe zijn met de Akte van 1999 een aantal aspecten in het stelsel van 's-Gravenhage ingevoerd om toetreding tot de Unie van 's-Gravenhage voor landen die stelsels voor het onderzoeken van modellen beheren (zoals de Verenigde Staten en Japan) te vergemakkelijken;

· een koppeling aan te brengen tussen het internationale registratiestelsel en regionale stelsels door intergouvernementele organisaties de gelegenheid te geven partij bij de Akte te worden.

Dankzij deze tweede doelstelling kan de Europese Gemeenschap als geheel toetreden tot de Akte van 's-Gravenhage. Het grondgebied van de EU wordt dan voor de toepassing van de Akte van Genève als één land beschouwd, waarvoor de regeling inzake het Gemeenschapsmodel als "nationale" wetgeving geldt. Het HBIM wordt belast met het grondige onderzoek van internationale aanvragen waarin de Gemeenschap is aangewezen.

Voordelen van toetreding

Toetreding tot de Akte van Genève zou alle EU-burgers en -bedrijven de mogelijkheid bieden om voor het internationale stelsel te kiezen, en niet alleen burgers en bedrijven die in de Verdragsluitende Staten verblijven.

Bovendien zou het bedrijfsleven in de EU daardoor de mogelijkheid krijgen om met één enkele internationale aanvraag bescherming voor hun modellen te verkrijgen in zowel de EU (uit hoofde van het stelsel van het Gemeenschapsmodel) als op de binnen dan wel buiten de EU gelegen grondgebieden van de Verdragsluitende Partijen bij de Akte van Genève van 1999. Momenteel moeten zelfs eigenaars van modellen uit landen die tot de Overeenkomst van 's-Gravenhage zijn toegetreden twee aanvragen indienen: één voor internationale registratie en één voor registratie van het Gemeenschapsmodel. Het voordeel van een dergelijke "koppeling" bestaat erin dat ontwerpers voortaan internationale bescherming voor hun modellen, inclusief bescherming uit hoofde van het systeem van het Gemeenschapsmodel, kunnen aanvragen via indiening van één enkele internationale aanvraag conform de Overeenkomst van 's-Gravenhage.

Doel van toetreding

Het voornaamste doel bestaat er derhalve in een harmonische ontwikkeling van de economische activiteiten te bevorderen en concurrentiedistorsies op te heffen door in de gehele Unie gelijke kansen te creëren voor ontwerpers, zodat zij kunnen profiteren van de voordelen van internationale registratie van hun ontwerpen. Door het stelsel van Gemeenschapsmodellen te koppelen aan de Akte van Genève zouden ontwerpers in de EU en innoverende bedrijven in andere Verdragsluitende Staten in staat worden gesteld gebruik te maken van de Akte van Genève om tegelijkertijd bescherming van Gemeenschapsmodellen en modelbescherming in individuele landen te kunnen verkrijgen.

Voordelen van toetreding

· De internationale registratie van modellen zou resulteren in vereenvoudigde registratieprocedures en effectiever beheer van intellectuele eigendomsportfolio's.

· Daarnaast levert internationale modellenregistratie ook kostenbesparingen op: de aanvrager hoeft niet te zorgen voor vertalingen van documenten en hoeft niet voortdurend op zijn hoede te zijn voor het verstrijken van de respectieve termijnen door de verlenging van tal van nationale aanvragen, waarvoor de voorschriften per staat verschillen; bovendien ontsnapt de aanvrager aan de betaling van diverse nationale registratierechten en honoraria voor tussenpersonen in diverse landen.

· Een vereenvoudigde procedure vereenvoudigt bovendien de toegang tot beschermingsregelingen in derde landen, hetgeen voor bedrijven in de Europese Unie een stimulans zou zijn om met die landen zaken te doen in de wetenschap dat hun modellen er beschermd zijn.

· Toetreding zou alle EU-burgers dezelfde mogelijkheden bieden.

· Dit zou ook positieve gevolgen hebben op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie.

· Toetreding zou tenslotte ook andere belangrijke handelspartners, zoals de VS[6], Japan, Korea en China tot toetreding aansporen.

Vereisten voor toetreding

Volgens artikel 27, lid 1, onder (ii) van de Akte van Genève kan een intergouvernementele organisatie tot deze Akte toetreden op voorwaarde dat tenminste één van de lidstaten van die intergouvernementele organisatie lid is van de WIPO, dat de organisatie er een bureau op nahoudt via hetwelk bescherming van industriële modellen kan worden verkregen voor het grondgebied waarop het constituerende verdrag van de intergouvernementele organisatie van toepassing is en dat het bureau van die organisatie niet is onderworpen aan kennisgevingsplicht uit hoofde van artikel 19 van de Akte van Genève[7]. De Europese Gemeenschap voldoet aan deze voorwaarden.

Geharmoniseerde rechtsbescherming volgens het stelsel van het Gemeenschapsmodel

Er dient op te worden gewezen dat er voor Gemeenschapsmodellen een geharmoniseerd stelsel van rechtsbescherming bestaat, in tegenstelling tot de regeling die geldt voor octrooien. Volgens de artikelen 55 en 106 van Verordening nr. 6/2002 kan tegen beslissingen van onderzoekers in appel worden gegaan bij de Kamer van Beroep van het HBIM (artikel 103 verleent onderzoekers de bevoegdheid om beslissingen te nemen over aanvragen voor registratie van Gemeenschapsmodellen), bij de Afdeling merken-, tekeningen- en modellenadministratie en juridische aangelegenheden (die volgens artikel 104, lid 2 bevoegd is voor besluiten die niet onder de bevoegdheid van een onderzoeker of van een nietigheidsafdeling vallen), en bij de Nietigheidsafdeling (die volgens artikel 105 bevoegd is om beslissingen te nemen over vorderingen tot nietigverklaring van een ingeschreven Gemeenschapsmodel). Voorts kan bij het Gerecht van Eerste Aanleg beroep worden aangetekend tegen beslissingen van de Kamers van Beroep en staat tegen uitspraken van het Gerecht van Eerste Aanleg beroep open bij het Hof van Justitie.

Conclusie

Uw rapporteur pleit voor goedkeuring van dit initiatief.

PROCEDURE

Titel

voorstel voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Akte van Genève van de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale registratie van tekeningen of modellen van nijverheid, aangenomen te Genève op 2 juli 1999

Document- en procedurenummers

COM(2005)0687 – C6 0061/2006 – 2005/0273(CNS)

Datum raadpleging EP

17.2.2006

Commissie ten principale
  Datum bekendmaking

JURI14.3.2006

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

IMCO14.3.2006

 

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

IMCO18.4.2006

 

 

 

 

Nauwere samenwerking
Datum bekendmaking

 

 

 

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Michel Rocard30.1.2006

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Vereenvoudigde procedure – datum besluit

 

Betwisting rechtsgrondslag
  Datum JURI-advies

 

 

 

 

 

Wijziging financiële voorzieningen
  Datum BUDG-advies

 

 

 

 

 

Raadpleging Europees Economisch en Sociaal Comité – datum EP-besluit

 

Raadpleging Comité van de regio's – datum EP-besluit

 

Behandeling in de commissie

19.4.2006

4.5.2006

 

 

 

Datum goedkeuring

4.5.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

22
0
0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Maria Berger, Rosa Díez González, Bert Doorn, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Piia-Noora Kauppi, Klaus-Heiner Lehne, Marcin Libicki, Hans-Peter Mayer, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Gabriele Stauner, Andrzej Jan Szejna, Rainer Wieland, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Eva Lichtenberger, Toine Manders, Manuel Medina Ortega, Alexander Radwan, Michel Rocard, Andrzej Tomasz Zapałowski

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid  2)

Stefano Zappalà

Datum indiening

5.5.2006

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.
  • [2]  Deze verklarende toelichting is afkomstig uit het desbetreffende effectbeoordelingsrapport (SEC(2005)1748) van de Commissie, dat alleen in het Engels beschikbaar is.
  • [3]  Voor identieke modellen kunnen in de lidstaten nog steeds verschillende beschermingsregelingen gelden, ondanks het feit dat richtlijn 98/71/EG (PB L 298 van 28.10.1998, blz. 28) deze situatie heeft helpen rechtzetten door harmonisatie van de nationale modelwetgevingen.
  • [4]  Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PB L 3 van 5.1.2002, blz. 3).
  • [5]  www.wipo.org:
  • [6]  Die volgens het werkdocument van de rapporteur van het Europees Economisch en Sociaal Comité, Bryan Cassidy, naar verwachting in november 2006 zullen toetreden.
  • [7]  Voor wat betreft landen (zoals de Benelux) die er een gemeenschappelijk bureau op nahouden.