VERSLAG over eerlijke handel (Fair Trade) en ontwikkeling
6.6.2006 - (2005/2245(INI))
Commissie ontwikkelingssamenwerking
Rapporteur: Frithjof Schmidt
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over eerlijke handel en ontwikkeling
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 2 juli 1998 over eerlijke handel[1],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 april 2003 over de crisis op de internationale koffiemarkt[2],
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 12 februari 2004, getiteld “Ketens van landbouwbasisproducten, afhankelijkheid en armoede - Voorstel voor een EU-actieplan” (COM(2004)0089),
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad van 29 november 1999, over “Fair trade” (COM(1999)0619),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 27 oktober 2005 over ethische handel en garantiesystemen voor consumenten (REX/196),
– gezien de Verklaring en het actieplan over Afrikaanse exportgoederen dat tijdens de bijeenkomst van de ministers van Handel van de Afrikaanse Unie in Arusha is aangenomen (21-23 november 2005),
– gezien de Sao Paulo Consensus van de elfde Vergadering van de conferentie van de Verenigde Naties over handel en ontwikkeling (13-18 juni 2004 in São Paulo),
– gelet op artikel 177-181 van het EG-Verdrag,
– gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (Cotonou-overeenkomst)[3] en gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005, met name artikel 23, letter g,
– gezien het in 2001 door de Commissie uitgegeven Compendium over samenwerkingsstrategieën bij de Cotonou-overeenkomst,
– gezien het "Handbook on environmental public procurement" van de Europese Commissie, getiteld “Buying Green!” (2004)
– gezien het project van de AFNOR van 9 december 2005, getiteld "Les critères applicables à la démarche de commerce équitable",
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie over ontwikkelingssamenwerking en het advies van de Commissie internationale handel (A6‑0207/2006),
A. overwegende dat het Fair Trade-systeem een effectieve mogelijkheid tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling biedt,
B. overwegende dat zowel fair trade als andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, erop zijn gericht producten die aan bepaalde sociale, milieu- en ontwikkelingscriteria voldoen te marketen en te verkopen en de handel in deze producten te stimuleren,
C. overwegende dat Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, belangrijke instrumenten zijn om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te halen, met name het uitbannen van armoede en het wereldwijde partnerschap voor ontwikkeling,
D. overwegende dat tussen 1970 en 2000 de prijs voor menig belangrijk landbouwexportproduct van ontwikkelingslanden, zoals suiker, katoen, cacao en koffie, 30 tot 60 procent gedaald is, waardoor kleine boeren gedwongen worden hun producten onder de kostprijs te verkopen en het inkomen van de armste landen lager wordt, en dat Fair Trade oplossingen kan bieden,
E. overwegende dat de artikelen XXXVI-XXXVIII van de Algemene Overeenkomst over Tarieven en Handel (GATT) leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) verplichten gezamenlijk actie te ondernemen om, waar mogelijk, de stabilisatie van exportproductprijzen te bereiken; voorts overwegende dat de Afrikaanse Unie erop aandringt om het exportgoederenprobleem op de agenda van de lopende WTO-onderhandelingen te plaatsen,
F. overwegende dat artikel 23, letter g van de Cotonou-overeenkomst steun garandeert aan de bevordering van eerlijke handel en dat in het Compendium over samenwerkingsstrategieën is vastgelegd dat “samenwerking steun zal bieden aan zowel de producentengroepen in ontwikkelingslanden als aan NGO’s in de EU door middel van begrotingslijnen en EOF’s. Deze steun zal worden aangewend voor het opstarten van nieuwe productlijnen, bewustwordingscampagnes voor consumenten, onderwijsactiviteiten en capaciteitsopbouw”,
G. overwegende dat Fair Trade twee onlosmakelijke doelstellingen nastreeft: het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden aan kleinschalige producenten en werknemers in ontwikkelingslanden en het beïnvloeden van het internationale handelsstelsel en van particuliere ondernemingen zodat deze rechtvaardiger worden en aan duurzame ontwikkeling bijdragen; overwegende dat de internationale Fair Trade-beweging de laatste doelstelling nastreeft door zelf het goede voorbeeld te geven en druk uit te oefenen op regeringen, internationale organisaties en bedrijven,
H. overwegende dat een aantal andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, doelen nastreven waardoor een duurzame ontwikkeling ten behoeve van producenten en werknemers in ontwikkelingslanden wordt ondersteund en particuliere ondernemingen in staat worden gesteld actief tot duurzame ontwikkeling bij te dragen en deze effectief te ondersteunen,
I. overwegende dat Fair Trade-organisaties een belangrijke rol spelen bij het verhogen van het bewustzijn van de noord-zuidrelaties, met name door publieke campagnes en het versterken van de samenwerking tussen burgers, evenals door het concept van Fair Trade-steden en ‑universiteiten,
J. overwegende dat de verkoop van Fair Trade-producten in Europa sinds 2000 met gemiddeld 20 % per jaar is gestegen, waarvan meer dan een miljoen producenten en hun gezinnen profiteren en wat aantoont dat Europese consumenten steeds meer interesse hebben voor verantwoorde aankopen; overwegende dat de groei binnen de EU-lidstaten uiteenloopt en dat het algehele marktaandeel van Fair Trade-producten nog klein is, maar zich snel ontwikkelt en internationale trends eveneens bemoedigend zijn,
K. overwegende dat steeds meer Europese detailhandelaren Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, steunen door de bijbehorende waarden uit te dragen en in hun winkels producten van deze initiatieven aan te bieden,
L. overwegende dat miljoenen producenten zich bij het Fair Trade-systeem en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, willen aansluiten voorts overwegende dat er weliswaar een enorm potentieel voor verdere groei is, maar dat het internationale handels- en landbouwbeleid problemen veroorzaakt, met name voor het midden- en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden, waaronder ook Fair Trade-producenten,
M. overwegende dat het bewustzijn van de Europese burgers omtrent het positieve effect van Fair Trade op de sociaal-economische situatie van de producenten en hun lokale gemeenschappen moet worden vergroot,
N. overwegende dat producenten en consumenten profijt trekken van het reeds ingevoerde uniforme en herkenbare Fair Trade Etiket,
O. overwegende dat in het kader van Fair Trade in het bijzonder aandacht moet worden geschonken aan de rol van vrouwen, die als belangrijkste economische marktdeelnemers een instrumentele rol bij duurzame ontwikkeling spelen,
P. overwegende dat Fair Trade een effectief instrument is om de autochtone bevolking te steunen door hun de kans te geven hun goederen direct op de Europese markt te verkopen, terwijl ze hun traditionele levensstijl en productiemethoden kunnen voortzetten,
Q. overwegende dat Fair Trade-producten op twee verschillende manieren op de markt worden gebracht: a) de geïntegreerde manier waarbij de (voornamelijk ambachtelijke) producten door Fair Trade-organisaties worden geïmporteerd en vooral via speciale Fair Trade-winkels (Wereldwinkels) worden gedistribueerd en b) de keurmerkmanier waarbij producten van speciale Fair Trade-certificeringsinstanties een keurmerk krijgen dat aantoont dat de productieketens in overeenstemming zijn met de Fair Trade-beginselen,
R. overwegende dat de internationale Fair Trade-beweging (georganiseerd in de internationale Fair Trade-organisaties FLO, IFAT, NEWS en EFTA) de afgelopen vijftig jaar internationaal geharmoniseerde vrijwillige normen voor Fair Trade-producten en ‑organisaties met en zonder keurmerk heeft ontwikkeld,
S. overwegende dat Fair Trade een doorslaand succes is dat echter te weinig juridische bescherming geniet, en dat daardoor het risico bestaat dat het concept kan worden misbruikt door bedrijven die zich op de Fair Trade-markt begeven zonder aan de relevante criteria te voldoen; dat hierdoor de voordelen voor de arme en gemarginaliseerde producenten in ontwikkelingslanden kunnen afnemen, de transparantie voor consumenten kan verminderen en afbreuk kan worden gedaan aan hun recht op juiste productinformatie,
T. overwegende dat enkele lidstaten wetgevende processen in gang hebben gezet om het gebruik van de term Fair Trade en de criteria voor Fair Trade-organisaties te reguleren,
U. overwegende dat de Commissie geen duidelijk beleid met betrekking tot Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, voert en de werkzaamheden van de verschillende directoraten-generaal niet structureel op elkaar worden afgestemd,
V. overwegende dat de huidige assistentie en steun voor Fair Trade en onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, en andere duurzame en ethische handelsinitiatieven in Europa beperkt en versnipperd is,
W. overwegende dat in de instellingen van de Europese Gemeenschap steeds meer Fair Trade-producten worden aangeboden,
X. overwegende dat er WTO-compatibele middelen bestaan waarmee regeringen Fair Trade kunnen steunen, mits deze niet onderling discriminerend zijn voor de WTO-lidstaten,
1. spoort de Commissie aan een aanbeveling over Fair Trade op te stellen, in de wetenschap dat een niet-bindende wetgevingshandeling op dit punt de aangewezen manier is die het risico op overregulering vermijdt en te overwegen met een aanbeveling te komen over andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken;
2. is van mening dat het risico op misbruik alleen kan worden uitgesloten als Fair Trade minimaal aan alle onderstaande criteria voldoet:
a) een eerlijke producentenprijs, met een gegarandeerd eerlijk loon, die de kosten van duurzame productie en duurzaam leven dekt; deze prijs moet ten minste even hoog zijn als de minimumprijs en ‑beloning van Fair Trade, die door de internationale Fair Trade-organisaties zijn vastgesteld,
b) een deel van de betaling dient vooraf te geschieden, indien de producent daarom verzoekt,
c) een langdurige, stabiele relatie met producenten en de betrokkenheid van producenten bij het vaststellen van Fair Trade-normen,
d) transparantie en traceerbaarheid gedurende de hele leveringsketen om de juiste consumenteninformatie te garanderen,
e) productievoorwaarden die de acht fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in acht nemen,
f) respect voor het milieu, bescherming van de mensenrechten (met name van vrouwen en kinderen) en respect voor de traditionele productiemethoden die de economische en sociale ontwikkeling bevorderen,
g) capaciteitsopbouw en zelfstandigheid voor producenten, met name kleinschalige, gemarginaliseerde producenten en arbeiders in ontwikkelingslanden, hun organisaties evenals de respectieve gemeenschappen, teneinde de duurzaamheid van Fair Trade te waarborgen,
h) steun aan productie- en markttoegang voor producentenorganisaties,
i) bewustwordingsactiviteiten over Fair Trade-productie en handelsbetrekkingen en over de algehele onrechtvaardigheid van internationale handelsregels,
j) het monitoren en controleren van de naleving van deze criteria, waarbij organisaties in het Zuiden een grotere rol dienen te spelen om een vermindering van de kosten en een grotere lokale participatie in het certificeringsproces tot stand te brengen,
k) regelmatige effectanalyses van de Fair Trade-activiteiten;
3. benadrukt dat het grootste deel van de toegenomen verkoop van fair trade is bereikt met geëtiketteerde producten en dat Fair Trade-etiketteringsinitiatieven in de meeste Europese landen zijn ontwikkeld;
4. constateert dat Europa de grootste markt is voor Fair Trade-producten met naar schatting 60 à 70% van de mondiale verkoop en dat het potentieel bestaat voor verdere groei;
5. herinnert eraan dat de vestiging van een vrij en eerlijk multilateraal handelsstelsel het beste instrument is om de globalisering daadwerkelijk aan iedereen ten goede te laten komen; wijst erop dat het eerlijke handelsstelsel een belangrijk instrument is als het gaat om het terugdringen van armoede en het bevorderen van duurzame ontwikkeling; meent dat het ontwikkelingslanden op de lange termijn kan helpen om op voet van gelijkheid aan het multilaterale handelsstelsel deel te nemen, de ontwikkelingslanden stabiele en duurzame toegang tot de Europese markt kan bieden en de bewustwording bij de consument kan verhogen;
6. herinnert eraan dat handelsovereenkomsten voor de arme landen niet het gewenste resultaat hebben, maar dat het Fair Trade-systeem op doeltreffende wijze tot armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling bijdraagt; is van mening dat dit systeem er op lange termijn toe kan leiden dat ontwikkelingslanden volledig kunnen deelnemen aan het multilaterale handelssysteem;
7. roept de Commissie en de Raad op om Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, te steunen als effectieve middelen om de MOD’s te halen en om de belangrijke rol te erkennen die Fair Trade-organisaties en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, spelen bij het ondersteunen van kleine, gemarginaliseerde producenten in ontwikkelingslanden en bij het kweken van bewustzijn bij de Europese consument voor duurzame en ethische noord-zuidrelaties in het algemeen en in verband met Fair Trade in het bijzonder;
8. herinnert eraan dat het Europees handelsbeleid de toegang tot de markt voor kleine producenten in het Zuiden moet verbeteren;
9. verzoekt de Commissie om onderzoek te verrichten om na te gaan hoe eerlijke handel kan worden omgevormd tot een model voor een duurzaam handelsbeleid dat evenwichtige handel tussen Noord en Zuid kan bevorderen, en om na te gaan welke handelsbelemmeringen de armen in de wereld het zwaarst treffen;
10. roept de Commissie op te erkennen dat er naast de Fair Trade-beweging en onder de paraplu van de Internationale alliantie voor accreditering en etikettering op sociaal en milieugebied (ISEAL) ook andere geloofwaardige initiatieven zijn die samenwerken om in het kader van certificering door derden sociale en milieunormen vast te stellen;
11. roept de Commissie en de lidstaten op de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat consumenten over voldoende informatie beschikken om een verantwoorde keuze te maken; is van mening dat consumenten recht hebben op transparante wijze en in begrijpelijke taal gestelde informatie over de producten die zij willen kopen;
12. verzoekt de Commissie in contact te treden met de internationale eerlijke handelsbeweging ter ondersteuning van duidelijke en algemeen toepasbare criteria ter beoordeling van de garantiesystemen voor consumenten zodat het vertrouwen van de consument in dergelijke regelingen wordt vergroot en de voortbrenging van eerlijke handelsproducten wordt versterkt;
13. verzoekt de Commissie op te roepen tot het doen van specifieke op eerlijke handel gerichte voorstellen ter vergroting van de bewustwording van de consument, ter ondersteuning van garantiesystemen en etikettering alsmede van systematische verzameling van gegevens en effectrapportage in de gehele EU;
14. roept de Commissie op de activiteiten die de verschillende directoraten-generaal (Ontwikkeling, Handel, Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen, Gezondheid en consumentenbescherming, Interne markt en diensten en Landbouw en plattelandsontwikkeling) op het gebied van Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, ontplooien, beter op elkaar af te stemmen en Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, tot vast onderdeel van het beleid op die gebieden te maken;
15. verzoekt de Commissie en de Raad de mogelijkheid te bestuderen en te overwegen om voor Fair Trade-producten een verlaagd BTW-tarief in te voeren en om Fair Trade-producten uit ontwikkelingslanden vrij te stellen van invoerrechten; benadrukt dat producten waarop een verlaagd BTW-tarief wordt toegepast nauwlettend moeten worden gecontroleerd teneinde misbruik te voorkomen;
16. spoort die lidstaten aan die momenteel bezig zijn met wetgeving inzake Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, of met wetgeving die gevolgen kan hebben voor Fair Trade-organisaties en andere duurzame en ethische handelsinitiatieven, om de desbetreffende criteria te baseren op de kennis en ervaring van de relevante belanghebbenden, met inbegrip van de internationale Fair Trade-beweging, en om als eerste stap grondig te analyseren welke risico’s van overregulering bestaan, evenals te bekijken wat de mogelijke gevolgen van een dergelijke regelgeving voor kleine en gemarginaliseerde producenten zullen zijn;
17. spoort de Commissie aan om artikel 23, letter g van de Cotonou-overeenkomst en de bepalingen in het Compendium over samenwerkingsstrategieën bij die overeenkomst en met name artikel 61-64 ten uitvoer te leggen;
18. roept de Commissie op om binnen haar structuur een contactpunt te openen dat voor een geregelde coördinatie inzake Fair Trade-kwesties tussen haar verschillende diensten zorgt;
19. roept de Commissie op Fair Trade op de volgende niveaus steun te bieden:
a) in ontwikkelingslanden, waaronder maatregelen om nieuwe Fair Trade-producten te ontwikkelen, technische assistentie te verlenen en capaciteit op te bouwen (bijvoorbeeld om te voldoen aan de Europese SPS-normen en herkomstregels, evenals aan het steeds toenemende aantal bedrijfsnormen), de overstap naar fabricage (toevoegen van waarde) aan te moedigen, capaciteitsopbouw en verzelfstandigingsprogramma’s te steunen, voorfinanciering van Fair Trade-producenten op lokale markten te stimuleren, met speciale nadruk op projecten die door vrouwen worden uitgevoerd;
b) binnen de EU, waaronder maatregelen om bewustwordingsprogramma’s, publiekscampagnes en voorspraakactiviteiten te steunen, onderzoek te doen naar effecten, goede praktijken, analyses van de toeleveringsketen, traceerbaarheids- en verantwoordelijkheidsbeoordelingen, steun te bieden voor Fair Trade-marketing en aan Wereldwinkels;
c) binnen de EU en in ontwikkelingslanden, door het werk en de rol van Fair Trade-organisaties te bevorderen.
20. nodigt de Commissie uit om na overleg met de relevante belanghebbenden een voorstel voor de nodige maatregelen en subsidiëring op het gebied van Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, aan het Parlement voor te leggen;
21. verzoekt de Commissie te zoeken naar middelen om de bewustwording over Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, te vergroten, met name op en via scholen;
22. roept de openbare autoriteiten in Europa op om Fair Trade-criteria in al hun aanbestedingen en in hun aankoopbeleid te integreren en verzoekt de Commissie dit te bevorderen door bijvoorbeeld inkooprichtlijnen voor Fair Trade-producten op te stellen;
23. wijst erop dat met name territoriale publiekrechtelijke lichamen hoge investeringen in de goederenmarkt doen; dringt er dan ook bij deze lichamen op aan bij hun aanbestedingen bijzonder aandacht te schenken aan producten van eerlijke handel;
24. is blij met de toegenomen inspanningen van in het bijzonder het Europees Parlement om Fair Trade-producten aan te bieden en benadrukt dat alle Europese instellingen in hun interne diensten Fair Trade-producten zouden moeten gebruiken;
25. benadrukt dat Fair Trade en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, een succesvol middel kan zijn om bedrijven sociaal bewust en verantwoordelijk te maken;
26. benadrukt het belang om Europees beleid inzake de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven alomvattender te maken door forums met meerdere stakeholders, waaronder Fair Trade-organisaties, te blijven houden en uit te breiden;
27. spoort de Commissie aan mechanismen te steunen om, waar haalbaar, producenten te betrekken bij en deel te laten nemen aan het vaststellen van prijzen, zoals in paragraaf 63 van het Compendium over samenwerkingsstrategieën van de Cotonou-overeenkomst is bepaald;
28. spoort de Commissie aan de Afrikaanse Unie te steunen om het probleem van de prijs van exportgoederen hoog op de agenda van de huidige handelsonderhandelingen te plaatsen, in het bijzonder de GATT-artikelen XXXVI-XXXVIII;
29. verzoekt de Commissie om, overeenkomstig artikel XXXVIII, lid 2, sub a), van de GATT maatregelen te formuleren om de marktvoorwaarden voor basisproducten van bijzonder belang voor minder ontwikkelde landen te stabiliseren en te verbeteren, waaronder maatregelen om te komen tot stabiele, billijke en lonende prijzen voor de export van dergelijke producten;
30. is verheugd over de nieuwe speciale sociale en milieuclausules krachtens GSP+, maar acht het noodzakelijk het monitoringmechanisme te versterken;
31. spoort de Commissie aan een samenhangend beleid te ontwikkelen voor de bevordering en bescherming van kleine en gemarginaliseerde producenten, met inbegrip van Fair Trade-producenten en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken, waarbij hun meningen bij bilaterale, regionale en multilaterale handelsonderhandelingen worden meegenomen, zoals over de Economische Partnerschapsovereenkomsten;
32. roept de Commissie op bij het formuleren van het EU-handelsbeleid rekening te houden met de Fair Trade-aanpak en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die de maatschappelijke en milieunormen helpen opkrikken;
33. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de IAO, het milieuprogramma van de Verenigde Naties, de UNCTAD en de WTO.
TOELICHTING
1. Waarom is er een Europees beleidskader voor Fair Trade nodig?
1.1 Omdat Fair Trade bijdraagt aan het voldoen aan de toezeggingen van de EU over duurzame ontwikkeling en de bestrijding van armoede
Fair Trade draagt bij aan de toezeggingen van de Europese Unie, zoals vastgelegd in artikel 177 van het EG-verdrag, waarin staat dat het EU-beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking is gericht op de bevordering van “de duurzame economische en sociale ontwikkeling van de ontwikkelingslanden en meer in het bijzonder van de armste ontwikkelingslanden, - de harmonische en geleidelijke integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie - de strijd tegen de armoede in de ontwikkelingslanden.” Fair Trade is reeds meerdere malen door de Europese instellingen erkend als een belangrijk instrument voor duurzame ontwikkeling en de bestrijding van armoede[4].
Een Europees beleidskader en steun voor Fair Trade zijn uitstekende middelen om aan deze toezeggingen te voldoen en om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkelingssamenwerking te bereiken.
1.2 Omdat de Europese Unie juridische verbintenissen is aangegaan
Door het ondertekenen van de Cotonou-overeenkomst in 2000 heeft de Europese Unie toegezegd Fair Trade te steunen. De huidige steun aan Fair Trade en aan Fair Trade-organisaties is echter beperkt en versnipperd. De juridische verbintenissen van de Europese Unie zijn te vinden in artikel 23 g) en in het Compendium van de Cotonou-overeenkomst.
1.3 Omdat Fair Trade beschikt over een enorm groeipotentieel
Recent onderzoek heeft aangetoond dat de Fair Trade-verkoop in Europa sinds 2000 met gemiddeld 20 % per jaar is gestegen. Europese consumenten worden steeds geïnteresseerder in de aanschaf van producten die zijn geproduceerd en verhandeld onder eerlijke voorwaarden. De vraag voor deze producten verschilt echter zeer per EU-lidstaat.
De omzet van Fair Trade-producten bedroeg in 2005 660 miljoen euro voor heel Europa. Typische Fair Trade-producten hebben nu een aanzienlijk marktaandeel bereikt in sommige landen: 20 % van de gemalen koffie in het Verenigd Koninkrijk en ongeveer 2 % van alle koffie in Oostenrijk, Denemarken, Ierland, België en Duitsland wordt verkocht onder een Fair Trade-etiket. Fair Trade-bananen hebben een marktaandeel tot 5,5 % bereikt in Oostenrijk, België, Finland en het Verenigd Koninkrijk. In sommige EU-lidstaten, zoals Griekenland, Hongarije, de Baltische staten en Slovenië, is Fair Trade echter nauwelijks bekend.
Met een samenhangend, EU-breed beleidskader over en voldoende steun aan Fair Trade en Fair Trade-organisaties kan het consumentenbewustzijn over en de vraag naar Fair Trade een enorme impuls krijgen, met name in de landen waar het nu nog niet zo bekend is.
1.4 Omdat nationale wetgeving over Fair Trade het vrij verkeer van Fair Trade-goederen binnen de Europese Unie kan belemmeren
In enkele EU-lidstaten wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van wetgeving met betrekking tot Fair Trade. Een Europees kader, uitgebracht in de vorm van een aanbeveling, kan bijdragen aan het voorkomen van verschillende wetgeving tussen lidstaten die het vrij verkeer van goederen binnen de Europese Unie zou kunnen belemmeren.
1.5 Omdat Europese consumenten moeten worden beschermd tegen misleidende Fair Trade-aanspraken
Het Fair Trade-systeem is gebaseerd op vrijwillige standaarden voor geëtiketteerde en niet-geëtiketteerde producten en organisaties. Deze standaarden zijn de afgelopen vijf decennia ontwikkeld door de internationale Fair Trade-beweging. Ze worden continu herzien en beoordeeld in samenwerking met de producenten, die het hart vormen van het Fair Trade-systeem. Fair Trade-organisaties zijn verantwoordelijk voor het voldoen aan deze standaarden en de daaraan gerelateerde criteria. Overeenstemming met de normen wordt regelmatig gecontroleerd en beoordeeld. Fair Trade-organisaties werken actief samen met andere bedrijven, zoals detailhandelaren en andere commerciële partners.
Gezien het succes van Fair Trade en het gebrek aan juridische bescherming, bestaat het risico dat het concept wordt misbruikt door bedrijven die producten op de markt brengen die niet voldoen aan de gerelateerde criteria. Consumentenrechten en de juiste productinformatie zijn kernonderdelen van Fair Trade en etiketten met lage criteria kunnen consumenten misleiden en hun steun aan het systeem doen verminderen. Een Europees beleidskader voor Fair Trade kan helpen om het gebruik van de term “Fair Trade” te verhelderen en dienen als referentie voor nationaal beleid over Fair Trade en Fair Trade-organisaties.
BIJLAGE 1
De bestaande manieren waarop Fair Trade-producten worden gecommercialiseerd
Fair Trade-producten worden op twee manieren gecommercialiseerd. De traditionele of geïntegreerde manier waarbij de producten (voornamelijk ambachtelijke) worden geïmporteerd en/of gedistribueerd door een Fair Trade-organisatie. Een andere manier bestaat uit Fair Trade-etiketteerinitiatieven en -certificeringen. In dit geval worden de goederen geëtiketteerd door gespecialiseerde Fair Trade-certificeringsinstanties om aan te tonen dat hun productieketens in overeenstemming zijn met de Fair Trade-standaarden. Importeurs en handelaars kunnen traditionele commerciële bedrijven zijn en de distributiekanalen kunnen gewone detailwinkels zijn.
De geïntegreerde manier
Fair Trade-producten worden aangeboden aan de consument door Fair Trade-organisaties, die hun producten identificeren en direct aankopen bij kleine producenten en coöperaties, en ze importeren en op de markt brengen in speciale winkels, zoals Wereldwinkels.
Alle aspecten van hun commerciële activiteiten zijn gebaseerd op het grondbeginsel van Fair Trade, en zo veel mogelijk van de eindprijs wordt teruggegeven aan de producenten. In veel gevallen wordt de gemaakte winst gebruikt voor ontwikkelingsdoeleinden. Het grootste deel van de producten die door Wereldwinkels op de markt worden gebracht, zijn niet als zodanig geëtiketteerd; de aankoop wordt gedaan op basis van vertrouwen. De “merknamen” of het Fair Trade Etiket van deze organisaties zijn op zichzelf al een signaal aan de consument dat de producten en bedrijfspraktijken in overeenstemming zijn met de beginselen van Fair Trade.
De meeste Fair Trade-organisaties en producentenorganisaties zijn lid van de International Fair Trade Association, IFAT. Het gebruik van een Fair Trade-organisatie (FTO) Etiket wordt toegekend aan een Fair Trade-organisatie die voldoet aan de vereisten van de IFAT-standaarden en het -toezichtssysteem.
De Fair Trade-etiketteringsmanier
Op deze manier wordt de overeenstemming met de Fair Trade-standaarden door producenten en handelaren gecontroleerd door nationale etiketteringsinitiatieven en vergeleken met een aantal internationaal geharmoniseerde standaarden. Al deze organisaties zijn lid van de FLO (Fairtrade Labelling Organisations International), de organisatie die Fair Trade-standaarden vaststelt en certificeert. De internationale Fairtrade-standaarden worden ontwikkeld en regelmatig herzien en onafhankelijk gecontroleerd.
De Fair Trade-beweging is georganiseerd in vier internationale verenigingen.
De International Fair Trade Association (IFAT) is het wereldwijde netwerk van Fair Trade-organisaties, met 270 leden in 61 landen. De leden zijn producenten, exporteurs, importeurs en detailhandelaren die allen geloven dat handel het leven van gemarginaliseerde mensen moet verbeteren zonder de aarde te schaden.
FLO, Fairtrade Labelling Organizations International, is het wereldwijde orgaan dat de Fairtrade-standaarden vaststelt en certificeert. FLO bestaat uit twee organisaties: de uit meerdere stakeholders bestaande FLO e.V. die standaarden ontwikkelt en herziet, en FLO Certification Ltd. welke ervoor zorgt dat aan die standaarden wordt voldaan. FLO is ook de overkoepelende organisatie voor twintig nationale Etiketteringsinitiatieven in 15 Europese landen, Japan, de VS, Canada, Mexico, Australië en Nieuw-Zeeland.
EFTA, de Europese Vrijhandelsorganisatie, behoort tot de internationale associatie, samen met zijn elf leden in negen Europese landen, die alle belangrijke importeurs van Fair Trade-producten zijn. De doelstelling van de EFTA is het ondersteunen van de leden in hun werk en hen aan te moedigen om samen te werken en te coördineren.
Het Network of European World Shops is ook lid van de internationale associatie. NEWS! is het overkoepelend netwerk van 15 nationale Wereldwinkelassociaties in 13 landen in Europa. Bij elkaar zijn 2500 Wereldwinkels lid, die worden gedreven door meer dan 100 000 vrijwilligers en meer dan honderd personeelsleden, die eerlijk verhandelde producten verkopen en strijden voor een eerlijker wereldhandelssysteem.
In december 2001 hebben deze vier netwerken een gezamenlijke definitie van Fair Trade ontwikkeld.
Definitie van Fair Trade
Fair Trade is een handelspartnerschap dat is gebaseerd op dialoog, transparantie en respect en dat streeft naar een grotere gelijkheid in internationale handel. Het draagt bij aan duurzame ontwikkeling door het aanbieden van betere handelsvoorwaarden, en het veilig stellen van de rechten van gemarginaliseerde producenten en arbeiders, met name in het zuiden. Fair Trade-organisaties (gesteund door consumenten) zijn actief betrokken bij de ondersteuning van producenten, bij het verhogen van het bewustzijn en bij het strijden voor veranderingen in de regels en de praktijk van internationale handel.
BIJLAGE 2
De gevolgen van Fair Trade
De gevolgen van Fair Trade zijn op vele manieren bestudeerd, bijvoorbeeld door het meten van de economische en financiële voordelen voor producenten, door het beoordelen van de gevolgen voor vrouwen, door het bestuderen van de indirecte gevolgen en het overloopeffect op de gemeenschap, enz. De Fair Trade-organisaties controleren hun activiteiten regelmatig: de IFAT verplicht zijn leden om de twee jaar te berichten over wat ze bereikt hebben met betrekking tot Fair Trade-standaarden en stelt doelen vast voor verdere verbeteringen. De FLO voert jaarlijks inspecties uit bij producenten over de registers en controleert de handelsstromen. Bovendien vinden er een aantal onafhankelijke effectbeoordelingen plaats, uitgevoerd door onderzoekscentra, overheidsorganen en universiteiten.
De financiële en economische voordelen van Fair Trade kunnen relatief makkelijk gemeten worden: de extra voordelen voor koffieboeren, bijvoorbeeld, bedroegen in 2003 meer dan 23 miljoen euro, waarbij de wereldmarktprijs zoals vastgesteld voor Arabica door de beurs in New York en voor Robusta door de beurs van Londen werd vergeleken met de minimumprijs en het minimumloon van Fair Trade.
Onderzoek heeft echter uitgewezen dat de gevolgen nog beter merkbaar zijn in de niet-economische gebieden, zoals de empowerment van producenten door het opbouwen van capaciteit en technische ondersteuning, inkomenszekerheid, directe handel en directe kredietverlening, enz. Veel studies toonden ook een verbeterd onderwijsniveau aan, evenals het behoud van inheemse culturen en andere sociale voordelen.
Naast deze directe gevolgen zijn er ook een groot aantal overloopeffecten en indirecte gevolgen voor Fair Trade-producenten. De aanwezigheid van Fair Trade-bemiddelaars kan verandering brengen in de weegpraktijken en prijsinformatie wat uiteindelijk aan alle producenten in het gebied ten goede komt. De organisatie van producenten helpt om prijs- en transportmonopolies te doorbreken.
Instellingen die de Fair Trade-effectbeoordelingen uitvoeren, zijn het DFID (Department for International Development, Verenigd Koninkrijk), de Colorado State Universiteit, de Sussex Universiteit, de Wereldbank, het Internationaal instituut voor milieu en ontwikkeling, enz. Informatie over de gevolgen van Fair Trade kan worden gevonden in Nicholls en Opal: Fair Trade. Market-driven Ethical Consumption, SAGE publications, 2005, op www.fairtrade.net en op www.fairtraderesource.org.
BIJLAGE 3
VIJFTIG JAAR FAIR TRADE
Een kort overzicht van de geschiedenis van de FAIR TRADE-beweging
De Fair Trade-beweging is tegenwoordig een wereldwijde beweging. Meer dan een miljoen kleinschalige producenten zijn georganiseerd in wel 3000 basisorganisaties en hun overkoepelende netwerken in meer dan vijftig landen in het zuiden. Hun producten worden verkocht in duizenden speciale winkels, de zogenaamde Wereldwinkels, in supermarkten en vele andere verkooppunten in het noorden en, in steeds toenemende mate, in winkels in ontwikkelingslanden. De productverkoop ging altijd gepaard met informatie over de productie, de producenten en hun leefomstandigheden. Zo heeft de Fair Trade-beweging een pioniersrol gespeeld in het vergroten van het bewustzijn bij de Europese consument over de productievoorwaarden op sociaal, economisch en milieugebied in ontwikkelingslanden.
Hoe is het allemaal begonnen?
De vroegste sporen van Fair Trade in Europa dateren uit het eind van de jaren 1950 toen Oxfam UK begon met de verkoop van ambachtelijke producten die waren gemaakt door Chinese vluchtelingen in Oxfam-winkels. In 1967 werd de eerste importorganisatie opgericht in Nederland, gevolgd door de opening van de eerste “Derde Wereld Winkel” in 1969. Wereldwinkels (of Fair Trade-winkels, zoals ze in andere delen van de wereld worden genoemd) hebben een cruciale rol gespeeld in de Fair Trade-beweging. Ze vormen niet alleen verkooppunten, maar zijn ook zeer actief in actie voeren en het verhogen van het bewustzijn.
Gedurende de jaren 1960 en 1970 merkten niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en sociaal gemotiveerde personen in veel landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika op dat er nood was aan eerlijke marketingorganisaties, die advies, bijstand en steun konden bieden aan benadeelde producenten. Er werden veel van die zuidelijke Fair Trade-organisaties opgericht en er werd contact gemaakt met de nieuwe Fair Trade-organisaties in het noorden. Deze relaties waren gebaseerd op partnerschap, dialoog, transparantie en respect. De doelstelling was het realiseren van grotere gelijkheid in de internationale handel.
Parallel aan deze burgerbeweging richtten de ontwikkelingslanden zich tot internationale politieke fora, zoals de tweede UNCTAD-conferentie (de conferentie inzake handel en ontwikkeling van de Verenigde Naties) in Delhi in 1968, om de boodschap “Trade not Aid” over te brengen. Deze aanpak legde de nadruk op het vormen van gelijkwaardige handelsrelaties met ontwikkelingslanden, in plaats van het terugsturen van een klein deel van de in het noorden gemaakte winst in de vorm van ontwikkelingshulp.
Ambachtelijke producten en voedsel
In het begin dreven de Fair Trade-organisaties voornamelijk handel met producenten van ambachtelijke producten, omdat die contact hadden met zendelingen. Ambachtelijke producten vormden vaak een “aanvullend inkomen” voor gezinnen. De meeste noordelijke Fair Trade-organisaties richtten zich op het kopen van deze ambachtelijke producten en de verkoop ervan door de Wereldwinkels. In 1973 werd de eerste “eerlijk verhandelde” koffie afkomstig van kleine coöperatieven van boeren in Guatemala geïmporteerd naar Europa. Na koffie werd er meer voedsel aangeboden en nu omvat het producten als thee, cacao, suiker, wijn, fruitsappen, noten, specerijen, rijst, enz. Deze voedselproducten maakten het mogelijk voor Fair Trade-organisaties om nieuwe marktkanalen te openen, zoals gewone markten, supermarkten en organische winkels.
Aansluiting op de ‘normale’ markt door middel van Fair Trade-etikettering
In de jaren tachtig werd er een nieuwe manier ontwikkeld om het brede publiek te bereiken. Producten die werden gekocht, verhandeld en verkocht in overeenstemming met de voorwaarden van Fair Trade kwamen in aanmerking voor een etiket dat hen zou onderscheiden van gewone producten in de winkel, en zo kon elk bedrijf betrokken raken bij Fair Trade. In 1988 werd in Nederland het “Max Havelaar”-etiket opgericht. Dat concept sloeg aan: binnen een jaar had koffie met dat etiket een marktaandeel van bijna drie procent.
In de daarop volgende jaren werden er gelijksoortige Fair Trade-etiketteringsorganisaties opgericht in andere Europese landen en in Noord-Amerika. In 1997 werd de wereldwijde associatie Fairtrade Labelling Organisations International opgericht. De FLO is nu verantwoordelijk voor het vaststellen van de internationale Fair Trade-standaarden, voor productiecertificering en voor de controle op de handel overeenkomstig deze standaarden en voor het etiketteren van producten. Naast standaarden voor voedsel en voedselproducten heeft de FLO standaarden ontwikkeld voor bloemen, onbewerkt katoenpluis en sportballen.
Fair Trade-etikettering heeft Fair Trade inderdaad aansluiting gegeven op de ‘normale’ markt. Momenteel wordt tweederde van de Fair Trade-producten verkocht door normale cateringbedrijven en detailhandels.
Parallel aan de ontwikkeling van productetikettering heeft de IFAT, de International Fair Trade Association met 270 leden in 61 landen in de hele wereld standaarden ontwikkeld voor en een toezichtssysteem op Fair Trade-organisaties.
5.5.2006
ADVIES VAN DE COMMISSIE INTERNATIONALE HANDEL
aan de Commissie ontwikkelingssamenwerking
inzake eerlijke handel en ontwikkeling
Rapporteur voor advies: Jörg Leichtfried
SUGGESTIES
De Commissie internationale handel verzoekt de ten principale bevoegde Commissie ontwikkelingssamenwerking onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. verzoekt de Commissie om, overeenkomstig artikel XXXVIII, lid 2, sub a), van de GATT maatregelen te formuleren om de marktvoorwaarden voor basisproducten van bijzonder belang voor minder ontwikkelde landen te stabiliseren en te verbeteren, waaronder maatregelen om te komen tot stabiele, billijke en lonende prijzen voor de export van dergelijke producten;
2. wijst erop dat de vrije ondernemingsgewijze productie en open markten een voorwaarde vormen voor eerlijke handel en stelt vast dat een vrij en eerlijk multilateraal handelsstelsel bevorderlijk en noodzakelijk voor de ontwikkeling van arme landen is;
3. herinnert eraan dat het Europees handelsbeleid de toegang tot de markt voor kleine producenten in het Zuiden moet verbeteren;
4. verzoekt de Commissie en de Raad invoering van een laag BTW-tarief voor producten van eerlijke handel te bestuderen en te overwegen en de invoerrechten voor dergelijke producten uit ontwikkelingslanden af te schaffen; beklemtoont dat er nauwgezet toezicht nodig is op producten met een laag BTW-tarief teneinde misbruik te voorkomen;
5. wijst erop dat Europa de grootste markt voor producten van eerlijke handel is, met een aandeel van 60 tot 70% in de wereldverkoop, en dat er nog mogelijkheden voor verdere groei zijn;
6. beklemtoont dat de groei van de verkoop van producten van eerlijke handel voornamelijk bereikt is met producten met een keurmerk en dat er in de meeste Europese landen initiatieven met een eerlijk handelskeurmerk zijn ontplooid;
7. verzoekt de Commissie steun te geven aan handelsregelingen die producenten, voorzover doenlijk, inspraak geven en betrekken bij het vaststellen van de prijzen;
8. herinnert eraan dat de vestiging van een vrij en eerlijk multilateraal handelsstelsel het beste instrument is om de globalisering daadwerkelijk aan iedereen ten goede te laten komen; wijst erop dat het eerlijke handelsstelsel een belangrijk instrument is als het gaat om het terugdringen van armoede en het bevorderen van duurzame ontwikkeling; meent dat het ontwikkelingslanden op de lange termijn kan helpen om op voet van gelijkheid aan het multilaterale handelsstelsel deel te nemen, de ontwikkelingslanden stabiele en duurzame toegang tot de Europese markt kan bieden en de bewustwording bij de consument kan verhogen;
9. betreurt dat sommige producenten van producten met een eerlijk handelskeurmerk zich niet kunnen organiseren; is van oordeel dat essentiële arbeidsnormen onlosmakelijk verbonden zijn met de idee van eerlijke handel en dus bij het verlenen van het keurmerk een rol moeten spelen, zowel met betrekking tot werknemers in de EU als in de ontwikkelingslanden;
10. verzoekt de Commissie om onderzoek te verrichten om na te gaan hoe eerlijke handel kan worden omgevormd tot een model voor een duurzaam handelsbeleid dat evenwichtige handel tussen Noord en Zuid kan bevorderen, en om na te gaan welke handelsbelemmeringen de armen in de wereld het zwaarst treffen;
11. beseft dat één herkenbaar eerlijk handelskeurmerk, zoals reeds bestaat, zowel producenten als consumenten ten goede komt;
12. verzoekt de Commissie in contact te treden met de internationale eerlijke handelsbeweging ter ondersteuning van duidelijke en algemeen toepasbare criteria ter beoordeling van de garantiesystemen voor consumenten zodat het vertrouwen van de consument in dergelijke regelingen wordt vergroot en de voortbrenging van eerlijke handelsproducten wordt versterkt;
13. verzoekt de Commissie een gedragscode op te stellen waarin duidelijk richtlijnen worden gegeven ten aanzien van de vereisten voor het eerlijke handelskeurmerk;
14. verzoekt de Commissie om de activiteiten van de betrokken Commissiediensten op het gebied van eerlijke handel te coördineren;
15. verzoekt de Commissie op te roepen tot het doen van specifieke op eerlijke handel gerichte voorstellen ter vergroting van de bewustwording van de consument, ter ondersteuning van garantiesystemen en etikettering alsmede van systematische verzameling van gegevens en effectrapportage in de gehele EU;
16. verzoekt de Commissie onderwijsprogramma's te bevorderen voor een betere bewustwording van de verdiensten van eerlijke handel in de gehele EU;
17. wijst erop dat met name territoriale publiekrechtelijke lichamen hoge investeringen in de goederenmarkt doen; dringt er dan ook bij deze lichamen op aan bij hun aanbestedingen bijzonder aandacht te schenken aan producten van eerlijke handel.
PROCEDURE
Titel |
Eerlijke handel en ontwikkeling | |||||
Procedurenummer |
||||||
Commissie ten principale |
DEVE | |||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
INTA | |||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
| |||||
Rapporteur voor advies |
Jörg Leichtfried | |||||
Vervangen rapporteur voor advies |
| |||||
Behandeling in de commissie |
21.3.2006 |
19.4.2006 |
|
|
| |
Datum goedkeuring |
4.5.2006 | |||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
20
1 | ||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Francisco Assis, Jean-Pierre Audy, Daniel Caspary, Christofer Fjellner, Erika Mann, David Martin, Javier Moreno Sánchez, Georgios Papastamkos, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Tokia Saïfi, Peter Šť'astný, Zbigniew Zaleski, Johan Van Hecke | |||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) |
Bastiaan Belder, Margrietus van den Berg, Danutė Budreikaitė, Filip Andrzej Kaczmarek, Jörg Leichtfried, Frithjof Schmidt, Jonas Sjöstedt, Mauro Zani | |||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
| |||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
… | |||||
PROCEDURE
Titel |
Eerlijke handel (Fair Trade) en ontwikkeling | ||||||||||
Procedurenummer |
|||||||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking toestemming |
DEVE | ||||||||||
Medeadviserende commissie(s) |
|
|
|
|
| ||||||
Geen advies |
|
|
|
|
| ||||||
Nauwere samenwerking Datum bekendmaking |
|
| |||||||||
Rapporteur(s) |
Frithjof Schmidt |
| |||||||||
Vervangen rapporteur(s) |
|
| |||||||||
Behandeling in de commissie |
21.3.2006 |
25.4.2006 |
|
|
| ||||||
Datum goedkeuring |
30.5.2006 | ||||||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
21 | |||||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Margrete Auken, Margrietus van den Berg, Danutė Budreikaitė, Marie-Arlette Carlotti, Thierry Cornillet, Michael Gahler, Hélène Goudin, Glenys Kinnock, Gay Mitchell, Luisa Morgantini, José Javier Pomés Ruiz, Horst Posdorf, Frithjof Schmidt, Jürgen Schröder, Feleknas Uca and Mauro Zani. | ||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Milan Gaľa, Alain Hutchinson, Linda McAvan, Manolis Mavrommatis, Zbigniew Zaleski and Gabriele Zimmer. | ||||||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
| ||||||||||
Datum indiening |
6.6.2006 |
| |||||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
… |
| |||||||||
- [1] PB C 226 van 20.7.1998, blz. 73.
- [2] PB C 64 E van 12.3.2004, blz. 47.
- [3] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
- [4] Zie: - de resolutie van het Europees Parlement over Fair Trade, PB C 226/73 van 20.07.1998;
- de mededeling van de Commissie aan de Raad over “Fair Trade”, COM(1999)619 def.,29.11.1999;
- de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité over “Samenhang in het ontwikkelingsbeleid – Sneller vorderingen boeken om de millenniumdoelstellingen voor de ontwikkeling te bereiken”, COM(2005)134 def., 12.04.2005;
- Toespraak door Pascal Lamy, Eurocommissaris van handel, 23 maart 2004;
- Toespraak “The Fair Trade Agenda” door Peter Mandelson, 22 juni 2005.