Verslag - A6-0302/2006Verslag
A6-0302/2006

VERSLAG over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst

14.9.2006 - (2006/2035(INI))

Commissie internationale handel
Rapporteur: Daniel Varela Suanzes-Carpegna


Procedure : 2006/2035(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0302/2006
Ingediende teksten :
A6-0302/2006
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst

(2006/2035(INI))

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 27 april 2006 over een versterkte associatie tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika[1], van 15 november 2001 over een globaal partnerschap en een gezamenlijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika[2] en van 26 september 2002 over de Mercosur[3],

–   gezien de verklaringen die tot nog toe zijn goedgekeurd na afloop van de vier topconferenties van staatshoofden en regeringsleiders van Latijns-Amerika en de Caraïben (LAC) en van de Europese Unie (EU), die achtereenvolgens werden gehouden in Rio de Janeiro (28 en 29 juni 1999), Madrid (17 en 18 mei 2002), Guadalajara (28 en 29 mei 2004) en Wenen (11, 12 en 13 mei 2006),

–   gezien de verklaring van Luxemburg die werd goedgekeurd tijdens de XIIe ministeriële vergadering tussen de Groep van Rio en de Europese Unie, die op 27 mei 2005 in Luxemburg plaatsvond,

–   gezien de strategische mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over een nauwer partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (COM(2005)0636), dat is voorgesteld tegen de achtergrond van de IVe topconferentie EU-LAC die op 12 en 13 mei 2006 in Wenen plaatsvond,

–   gezien de verklaring van Wenen die is goedgekeurd tijdens de IVe topconferentie EU-LAC die op 12 en 13 mei 2006 in Wenen plaatsvond,

–   gezien de slotakte van de XVIIe Interparlementaire conferentie tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika, die van 14 tot 16 juni 2005 in Lima plaatsvond,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie internationale handel en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6‑0302/2006),

A. overwegende dat er bezorgdheid bestaat over het gebrek aan vooruitgang bij de huidige onderhandelingsprocedure van een associatieovereenkomst met de Mercosur en omtrent de onderhandelingen van de WTO over de Doha-ronde,

B.  overwegende dat zowel de EU als de Mercosur er stellig van overtuigd is dat regionale integratie de hoeksteen is van de economische en sociale ontwikkeling van hun bevolking, evenals een fundamenteel instrument voor de versterking van de democratie, voor de bestrijding van armoede en ongelijkheid en voor de versterking van het gewicht van de twee regio's op het internationale toneel,

C. overwegende dat de EU en de Mercosur pal achter een multilateraal stelsel van vrijhandel staan dat het onderlinge verkeer stimuleert en bijdraagt aan duurzame ontwikkeling en aan het doeltreffend beheer van de globalisering ten gunste van iedereen,

D. overwegende dat de EU en de Mercosur de drijvende kracht zijn achter de onderhandelingen van de WTO over de Doha-ronde en dat zij allebei de toezegging hebben onderschreven, die is gedaan tijdens de Ministeriële Conferentie van de WTO in Hongkong, om in 2006 de onderhandelingen die in Doha zijn gestart tot een goed einde te brengen en te komen tot een ambitieus en evenwichtig resultaat op alle gebieden van de onderhandeling,

E.  overwegende dat de onderhandelingsgroep inzake normen op 10 juli 2006 een nieuw mechanisme voor de transparantie van de WTO heeft goedgekeurd dat voor alle regionale handelsovereenkomsten geldt ten einde deze tot pijlers van de wereldhandel te maken,

F.  overwegende dat het sluiten van een associatieovereenkomst EU-Mercosur van cruciaal belang is om op basis van specifieke culturele en historische banden vooruitgang te boeken met betrekking tot het gemeenschappelijke engagement om het biregionaal strategisch partnerschap EU-Latijns-Amerika te bevorderen en te versterken,

G. overwegende dat de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur en de multilaterale agenda van de WTO allemaal deel uitmaken van een complementair proces van wederzijdse versterking,

H. overwegende dat een succesvolle afronding van de Doha-ronde en de EU-Mercosur vrijhandelszone noodzakelijk is om de markt daadwerkelijk open te stellen, multilaterale normen te verbeteren en aldus economische groei, ontwikkeling en werkgelegenheid over de gehele wereld te bevorderen en daarmee daadwerkelijk bij te dragen aan de integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie,

I.   overwegende dat de afronding en succesvolle toepassing van de associatieovereenkomsten tussen de EU en Mexico en tussen de EU en Chili een illustratie vormen van het strategisch belang en de economische, politieke en sociale belangen van biregionale betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika, gebaseerd op associatieovereenkomsten die vrijhandelszones omvatten,

J.   overwegende dat het scheppen van een vrijhandelszone met de Mercosur een doelstelling met topprioriteit vormt, gezien de opkomst van nieuwe commerciële belangen, in het bijzonder op het Aziatisch continent,

K. overwegende dat in tegenstelling tot de onderhandelingen over de oprichting van een vrijhandelszone van Noord- en Zuid-Amerika (FTAA), de EU en de Mercosur voorstellen een algemene strategische associatie aan te gaan die uitstijgt boven de strikte handelsaspecten,

L.  overwegende dat de komende toetreding van Venezuela tot de Mercosur een belangrijke verandering zal betekenen voor de toekomstige associatieovereenkomst, met name met betrekking tot de energiemarkt,

M. overwegende dat de associatieovereenkomst EU-Mercosur zodra deze een feit is, moet bijdragen aan economische groei en aan de bestrijding van de armoede en aldus moet streven naar de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen, in het bijzonder die welke betrekking hebben op de armoedebestrijding, de eerlijke en billijke herverdeling van de rijkdom, het scheppen van stabiele en kwalitatieve banen en de sociale integratie van uitgesloten groepen,

N. overwegende dat de EU de belangrijkste investerings- en handelspartner van de Mercosur is en dat handel tussen beide regio's sinds 2000 geleidelijk van een evenwichtige situatie is uitgegroeid tot een Mercosur overschot van 10 miljard euro in 2004,

O. overwegende dat de Mercosur momenteel geniet van het stelsel van algemene preferenties voor landen met een laag inkomen,

P.  overwegende dat de Europese Unie en de Mercosur in het kader van hun associatie en het bredere kader van het mondiaal handelsbeheer overeenstemming moeten bereiken over de invoering van internationale en multilaterale normen op het gebied van handels-, maatschappelijke en milieuaangelegenheden,

Q. overwegende dat het nuttig en noodzakelijk is alle lidstaten van de WTO, met name de G20 waaraan lidstaten van de Mercosur deelnemen, en de G-90, bij het besluitvormingsproces van de WTO te betrekken,

1.  benadrukt dat het sluiten van een associatieovereenkomst met de Mercosur, die de grootste vrijhandelszone tussen regio's ter wereld tot stand brengt, een prioritaire strategische doelstelling is voor de buitenlandse betrekkingen van de EU in een internationale context, in het teken van een toegenomen onderlinge afhankelijkheid, economische groei en de opkomst van nieuwe economische machten en een groeiend aantal internationale, grensoverschrijdende uitdagingen, zoals veiligheid, internationaal economisch bestuur, het milieu en armoedebestrijding;

2.  herhaalt dat de EU met de Mercosur zo snel mogelijk een associatieovereenkomst moet sluiten die alomvattend, ambitieus en evenwichtig moet zijn en op drie pijlers moet steunen: een politiek en institutioneel hoofdstuk dat de democratische dialoog en het politiek overleg versterkt, een hoofdstuk over samenwerking dat duurzame economische en sociale ontwikkeling voorstaat en een handelshoofdstuk over de totstandbrenging van een geavanceerde vrijhandelszone die een brede waaier aan sectoren bestrijkt, van de wederzijdse liberalisering van de handel in goederen en diensten tot aspecten inzake investeringen, overheidsopdrachten, de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten, de samenwerking op het gebied van mededinging evenals inzake handelsdefensie-instrumenten, handelsfacilitering en een dwingend mechanisme voor het geschillenbeslechting;

3.  betreurt het feit dat het bij de Topconferentie van Wenen niet is gelukt een ambitieus mandaat te verkrijgen om de onderhandelingen tussen de EU en de Mercosur opnieuw te starten en af te sluiten; legt derhalve de nadruk op de noodzaak om een wereldwijd, doeltreffend en transparant onderhandelingsproces te bevorderen en vraagt om meer engagement en politieke impulsen op het hoogste niveau en de opstelling van een definitief tijdschema zodat de onderhandelingen zo snel mogelijk kunnen worden afgerond;

4.  is van mening dat het sluiten van de associatieovereenkomst EU-Mercosur een grote stimulans zal vormen voor de totstandbrenging, op middellange termijn, van de Euro-Latijns-Amerikaanse zone van globaal interregionaal partnerschap zoals het Parlement deze in zijn resolutie van 27 april 2006 heeft voorgesteld;

5.  wijst erop dat de handel en de onderhandelingen over een geavanceerde vrijhandelszone die een volledige agenda omvat, niet alleen een effectief instrument voor economische groei vormen, maar ook een doeltreffende manier zijn om een grotere onderlinge afhankelijkheid en nauwere samenwerking op alle niveaus tot stand te brengen;

6.  verheugt zich over het feit dat de regionale integratie een prioritaire as voor steun aan de ontwikkeling van Latijns-Amerika is gebleven in de mededeling van de Commissie over een versterkt partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika; wil dat het proces van regionale integratie niet wordt ondermijnd en vraagt daarom dat de gemoduleerde dialoogmechanismen geen wissel trekken op de allesomvattende visie die nodig is voor de regionale integratie, met name in het geval van de Mercosur;

Welk belang heeft de EU bij een vrijhandelszone met de Mercosur?

7.  herinnert eraan dat de Mercosur een regio met een groot groeipotentieel en commerciële openheid is die 45 % van de Latijns-Amerikaanse bevolking behelst en met 45 % van het BBP zijn belangrijkste markt vormt; benadrukt derhalve dat een vrijhandelszone EU-Mercosur, die de grootste vrijhandelszone tussen regio's ter wereld zou zijn, belangrijke kansen voor handel en economische groei zou scheppen en de internationale concurrentiekracht van de twee markten zou vergroten;

8.  benadrukt dat voor de versterking van de leiderspositie van de EU als belangrijkste mede-investeerder en handelspartner van de Mercosur een vrijhandelszone EU-Mercosur tot stand moet worden gebracht ter versterking van de intercontinentale integratie en bepleit deze te beklinken met de in het initiatief voorgestelde continentale integratie; herinnert eraan dat het initiatief inzake de vrijhandelszone van de Amerika's, voor de vrijmaking van de handel op het Amerikaanse continent en de expansie en openstelling van de Mercosur naar de Aziatische markten voor beide continenten van geopolitiek gemeenschappelijk belang is;

9.  wijst erop dat in de Mercosur, in tegenstelling tot hetgeen in Latijns-Amerika gebeurt waar de invoer uit de VS drie keer zo hoog ligt als de invoer uit de EU, het EU-aandeel 25% bedraagt tegen 20% voor de Verenigde Staten;

10. is van oordeel dat het belangrijk is dat een EU-Mercosur-vrijhandelszone op doorslaggevende wijze kan bijdragen aan de consolidatie van de Mercosur als een gemeenschappelijke markt, douane-unie, globaal integratieproces en model voor andere integratieprocessen in Latijns-Amerika;

De prijs als er geen overeenkomst wordt bereikt

11. benadrukt dat in studies over het effect van de inrichting van een vrijhandelszone EU-Mercosur, die werden uitgevoerd door de Mercosur-leerstoel van het Instituut voor politieke studies van Parijs voor het MEBF (Mercosur UE Business Forum), wordt geraamd dat het uitblijven van deze overeenkomst een verlies van ten minste 3,7 miljard euro per jaar zou betekenen voor de handel in goederen en van meer dan 5 miljard euro als de investeringen en diensten erbij worden gerekend;

De onderhandelingen over een vrijhandelszone met de Mercosur

Beginselen, draagwijdte en verband met de Doha-ronde

12. herhaalt de noodzaak om tot een unieke en ondeelbare handelsovereenkomst te komen, die veel verder gaat dan de respectieve plichten binnen de WTO en die, zonder een sector uit te sluiten, op een zo min mogelijk restrictieve wijze rekening houdt met de specifieke gevoeligheid van bepaalde producten;

13. betreurt, het dat ondanks de aanbevelingen van het Parlement dat er de voorkeur aan wordt gegeven om de onderhandelingen over de overeenkomst met de Mercosur los te koppelen van de onderhandelingen van de WTO over de Doha-ronde, wegens de vertraging die de onderhandelingen met de Mercosur hebben opgelopen hun tijdschema afhankelijk is geworden van het verloop en de voltooiing van de Doha-ronde; is in dit opzicht van mening dat de twee processen elkaar niet uitsluiten, maar elkaar aanvullen;

14. benadrukt dat de vrijhandelszone met de Mercosur, net als de afronding van de Doha-ronde van de WTO, niet uitsluitend ondergeschikt mag worden gemaakt aan de afronding van de onderhandelingen over landbouwkwesties, maar dat over alle gebieden moet worden onderhandeld en dat op alle gebieden tegelijk vooruitgang moet worden geboekt, met hoge ambities voor de steun, met inbegrip van de handel in goederen, diensten, investeringen, overheidsopdrachten en andere barrières die de handel belemmeren;

15. is van oordeel dat de EU en de Mercosur, als bevoorrechte handelspartners, meer moeten samenwerken bij multilaterale handelsbesprekingen, in het bijzonder de WTO, alwaar er vaak gemeenschappelijke belangen bestaan bij de verdere liberalisering van de wereldhandel;

Toegang tot de markt voor niet-landbouwproducten

16. is van mening dat alleen vooruitgang met de onderhandelingen kan worden geboekt op basis van een redelijk gedeeld criterium inzake de waarde van de respectieve concessies en wijst er derhalve op dat de beginselen van "minder dan volledige wederkerigheid" en "speciale en gedifferentieerde behandeling" effectief moeten worden erkend, al naar gelang het ontwikkelingsniveau en het sectoriële concurrentievermogen van de beide regio's, en niet in algemene of absolute termen die te ver van de realiteit van beide markten afstaan;

Landbouw

17. onderstreept dat de Commissie te kennen heeft gegeven dat het aanbod inzake landbouw dat aan de Mercosur is gedaan, het meest ambitieuze is dat ooit tijdens een bilaterale onderhandeling werd gedaan, en dat de EU de grootste invoerder van landbouwproducten uit de Mercosur is, die in 2005 goed waren voor 48 % van de totale invoer van deze regio;

18. herinnert eraan dat de EU bij de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in 2003 flink de schaar heeft gezet in de nationale subsidies die de handel vervalsten en verder in het kader van de Doha-ronde concrete engagementen van andere handelspartners heeft gevraagd;

19. vestigt de aandacht op een punt van groot belang voor de Mercosur, namelijk het belangrijke aanbod van de Europese Unie in het kader van de Doha-ronde om haar exportrestitutieregeling in 2013 te schrappen, en is van mening dat andere WTO-leden soortgelijke maatregelen op het gebied van exportkredieten, staatshandelsbedrijven en voedselhulp moeten treffen; benadrukt evenwel dat op het gebied van interne hulp en toegang tot de markt vergelijkbare vooruitgang moet worden geboekt;

20. is van mening dat de flexibiliteit van de EU in haar antwoorden op de vragen van de Mercosur op het gebied van toegang tot de markt voor haar landbouwproducten ondergeschikt moet worden gemaakt aan de vooruitgang die in andere sectoren is geboekt, zoals de toegang tot de markt voor niet-landbouwproducten en de diensten, en aan andere landbouwkwesties, zoals de overeenkomst over wijnen en likeuren, de doeltreffende bescherming van de herkomstbenamingen, de afschaffing van ongerechtvaardigde maatregelen inzake handelsdefensie en de toepassing van hygiëne- en fytosanitaire normen en normen inzake het welzijn van dieren;

21. verzoekt de Commissie voorzichtigheid te betrachten bij verzoeken om preferentiële toegang tot de communautaire bio-ethanolmarkt van onze partners van de Mercosur in het kader van de biregionale onderhandelingen van de EU met deze regio;

22. steunt het plan van de Commissie om de handelsonderhandelingen met ethanol-producerende landen evenwichtig aan te pakken en de voorwaarden voor de invoer van biobrandstoffen naar de Unie in stand te houden ten einde de belangen van de Europese industrie en de handelspartners van de Unie te combineren, alsmede de doelstellingen van het communautair beleid, met name om haar energieafhankelijkheid van het buitenland te verminderen;

NAMA

23. wenst dat de onderhandelingen over de toegang tot de markt voor niet-landbouwproducten leiden tot ambitieuze en evenwichtige resultaten die nieuwe en reële kansen op toegang tot de markt in de totaliteit van de handel waarborgen, door blijk te geven van de flexibiliteit die vereist is in het tijdschema van tariefontmanteling; dit omvat de garantie dat visserijgerelateerde activiteiten in stand gehouden en uitgebreid kunnen worden;

24. vestigt in het licht hiervan de aandacht op het belang dat de EU aan de visserij en verwerkte visproducten, zoals ingeblikt tonijn, hecht;

Diensten

25. benadrukt dat een ambitieuze en zeer open overeenkomst, zowel voor de Mercosur als voor de EU, waar de dienstensector de grootste bijdrage levert aan het BBP, belangrijke voordelen zou opleveren die een weerslag zouden hebben op zowel de engagementen van sectorale vrijmaking, met inbegrip van de "mode 4", als op de niveaus van rechtszekerheid en voorzienbaarheid in de verlening van diensten;

26. meent dat vooral in de dienstensector het groeipotentieel aan onderlinge handelsbetrekkingen het grootst is, waarbij Mercosur-leden zich langzaam maar zeker herstellen van een diepe economische crisis die via een duurzame economische samenwerking tussen beide handelsblokken in de toekomst kan worden vermeden;

27. benadrukt in het bijzonder de noodzaak om tot concrete verbeteringen te komen op het gebied van de tot nog toe gedane en nagekomen toezeggingen voor liberalisering en ook de noodzaak om te beschikken over een duidelijk en stabiel regelgevingskader voor het vrije verkeer van kapitaal en met name financiële diensten, alsmede activiteiten die verband houden met telecommunicatie en zee- en luchtvervoer;

28. vestigt de aandacht op het groeiend potentieel van de toeristensector voor de economie van de Mercosur-landen en benadrukt dat het belangrijk is het toerisme in beide regio's te bevorderen;

Investeringen

29. benadrukt dat Europese investeringen zich vooral hebben gericht op diensten die van fundamenteel belang zijn voor de economische groei van de Mercosur en duurzame productiesectoren, als bron van werkgelegenheid en rijkdom;

30. legt de nadruk op de noodzaak om te onderhandelen over een hoofdstuk over investeringen dat een duidelijk en stabiel regelgevingskader waarborgt ter bevordering en bescherming van de buitenlandse investeringen, zonder discriminatie naar nationaliteit, en met de rechtszekerheid die vereist is bij de toepassing van de investeringsakkoorden;

31. wijst er met nadruk op dat investeringen gepaard moeten gaan met de nodige infrastructuurvoorzieningen, die de drijvende kracht vormen achter de economische ontwikkeling;

Overheidsopdrachten

32. wijst erop dat de consolidatie en versterking van de Mercosur, met name door de douane-unie tot een goed einde te brengen en de gemeenschappelijke markt verder te ontwikkelen, met inbegrip van een gemeenschappelijk buitenlands handelsbeleid en het daadwerkelijke vrije verkeer van ingevoerde goederen, van essentieel belang zijn om de belemmeringen voor economische actoren te verminderen en de handel en investeringen tussen de beide regio's aan te moedigen;

33. wijst op de noodzaak van doorslaggevende maatregelen met het oog op een verdere harmonisatie van boekhoud- en auditnormen om de handelsstroom te vergroten;

34. wijst erop dat het schulden- en leningenvraagstuk nog steeds een van de belangrijkste belemmeringen vormt voor het rationaliseren van het openbaar bestuur en de economische vooruitgang van Mercosur, en dat dit onderwerp een essentieel deel van de samenwerking tussen de beide regio's moet uitmaken;

35. stelt vast dat de zwakte op monetair vlak, door de verschillende Zuid-Amerikaanse munten en de zwakte ervan, met vooral hun sterke afhankelijkheid van de dollar, vaak een obstakel vormt voor Europese investeringen; dringt daarop aan op een grotere ingang van de euro en een grotere toepassing van de euro op de betalingen van onderlinge import en export;

Overheidsopdrachten

36. onderstreept dat, daar geen van de leden van de Mercosur lid is van de plurilaterale overeenkomst over overheidsopdrachten van de WTO, een overeenkomst over overheidsopdrachten een absolute voorwaarde is voor een veel veiliger, voorzienbaarder, transparanter omgeving, zonder discriminatie voor de marktdeelnemers;

Intellectueel eigendom

37. wenst dat de handelsovereenkomst tussen de EU en de Mercosur veel verder gaat dan de overeenkomst over de aspecten van de intellectuele-eigendomsrechten die betrekking hebben op de handel van de WTO (overeenkomst over de ADPIC+); wijst er evenwel op dat ADPIC+-overeenkomsten geen belemmering mogen vormen voor de gezondheidsgaranties die in het kader van ADPIC aan WTO-leden worden geboden, aangezien dit de toegang tot betaalbare geneesmiddelen in de ontwikkelingslanden zou beperken;

Sanitaire en fytosanitaire maatregelen

38. is van mening dat de opname in de overeenkomst van een hoofdstuk over sanitaire en fytosanitaire maatregelen ertoe zal bijdragen te voorkomen dat deze worden gebruikt als verkapte beschermingsconstructies en dat de toegang tot de respectieve markten op deze wijze wordt verbeterd;

Over handelsbelemmeringen

39. wijst erop dat het stroomlijnen van de normen en certificeringsregels van beide regio's tot een betere wederzijdse toegang tot de markten zal leiden, met name als het gaat om de handel in industriële producten;

40. beveelt een intensievere en nauwere samenwerking aan tussen de respectieve organen voor standaardisering, accreditatie, certificering en metrologie, en een speciale technische bijstand van de zijde van de EU om het potentieel van Mercosur op dit gebied te verbeteren en de harmonisatie van deze technische aspecten tussen de diverse Mercosur-landen zoveel mogelijk te bevorderen;

Geschillenbeslechting

41. wijst erop dat de overeenkomst een geïnstitutionaliseerd instrument voor de beslechting van geschillen moet inhouden, dat dwingend zou zijn voor de beslechting van conflicten die kunnen ontstaan in de regio’s die tot de vrijhandelszone behoren;

Samenwerking tussen de EU en de Mercosur

42. wijst erop dat de EU verreweg de belangrijkste verlener van ontwikkelingshulp aan de Mercosur-landen is en de enige donor is die een samenwerkingsstrategie in het leven heeft geroepen dat erop gericht de regionale integratie te versterken;

43. wijst erop dat de Mercosur-landen niet alleen van de regionale maar ook van de bilaterale samenwerking met de EU profiteren en de belangrijkste begunstigde landen van de leningen van de Europese Investeringsbank (EIB) en de horizontale samenwerkingsprogramma's voor Latijns-Amerika zijn: @LIS, ALBAN, AL-INVEST, URB-AL, ALURE en ALFA;

44. wijst erop dat de strategie voor de samenwerking tussen de EU en de Mercosur op gemeenschappelijke waarden stoelt, zoals behoud van de democratie, inachtneming van de rechtstaat, garantie van de grondrechten en vrijheid, alsmede solidariteit tussen de beide regio's; benadrukt dat het geostrategisch belang van de economische associatie tussen beide regio's ertoe zal bijdragen deze gemeenschappelijke waarden over de wereld te verbreiden door het bevorderen van multilaterale samenwerking als enig middel om een oplossing te vinden voor de problemen van veiligheid, politieke stabiliteit en economische groei waarmee de internationale gemeenschap wordt geconfronteerd;

45. is van mening dat de politieke dialoog in de bestaande samenwerkingsovereenkomst weliswaar met meer gedetailleerde mechanismen wordt uitgebreid en dat de noodzaak tot eerbiediging van de mensenrechten en van een goed bestuur er nadrukkelijk in wordt beklemtoond, maar wijst er tevens met nadruk op dat het nog steeds zaak is ervoor te zorgen dat de aangegane samenwerkingsverbanden daadwerkelijk helpen bij de uitroeiing van de armoede en aansluiten bij andere ontwikkelingsinstrumenten van de EU in Latijns-Amerika; onderstreept tevens de noodzaak om in de uiteindelijk te sluiten overeenkomst een evenwicht tussen handel en ontwikkelingshulp te handhaven, waarbij de handels- en ontwikkelingsaspecten niet met elkaar in tegenspraak mogen zijn;

46. onderstreept dat een goed bestuur, mensenrechten en democratie essentiële elementen zijn van de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: "De Europese consensus"[4], en dat er meer moet worden gedaan om slecht ondernemings- en overheidsbestuur te bestrijden;

47. onderstreept dat moet worden gegarandeerd dat de mensenrechtenclausule als norm in de overeenkomst wordt opgenomen;

Samenwerking tussen de EU en de Mercosur

48. vraagt de Commissie om de financiële middelen van de nieuwe strategie van regionale samenwerking met de Mercosur voor de periode 2007-2013 te versterken, opdat zij resoluut het hoofd kan bieden aan de institutionalisering en de uitdieping van de Mercosur, aan de snelle en onverkorte toepassing van de toekomstige associatieovereenkomst, en een bijzonder belang te hechten aan het bereiken van een douane-unie en de gemeenschappelijke markt, en aan de versterking van de deelname van het maatschappelijk middenveld door een betere wederzijdse kennis en een betere zichtbaarheid van de samenwerking;

49. wijst erop dat, zoals in de "Europese consensus over ontwikkeling" wordt erkend, de EU, door uit haar eigen ervaringen en exclusieve competentie op handelsgebied te putten, relatieve voordelen biedt als het gaat om het verlenen van steun aan haar partnerlanden om de handel in hun nationale strategieën te integreren en regionale samenwerking te ondersteunen;

50. verzoekt de Commissie ondernemingen en hun werknemers, alsook hun vertegenwoordigers in beide regio's, en met name kleine en middelgrote ondernemingen, praktisch te begeleiden bij hun economische en sociale betrekkingen tussen de EU en de Mercosur;

51. is van mening dat de Mercosur absoluut moet genieten van samenwerking en ontwikkelingshulp die op de bestrijding van armoede en ongelijkheid geconcentreerd is, zonder tegelijkertijd de zeer belangrijke functie van economische samenwerking te vergeten, om de ontwikkelingsdoelstellingen te behalen en een eerlijker verdeling van de rijkdom, en de landen van de Mercosur te helpen concurrerende economieën te ontwikkelen en concreet in het multilateraal handelsstelsel te integreren;

52. wijst erop dat zowel het samenwerkingshoofdstuk van de associatieovereenkomst met de Mercosur en het nieuwe instrument ter financiering van de ontwikkelingssamenwerking in het licht hiervan de samenwerking met de Mercosur-landen moeten bevorderen en vereenvoudigen via ambitieuze maatregelen die gericht zijn op de vereenvoudiging en bevordering van handel en investeringen, steun voor de particuliere sector en kleine ondernemingen, verbetering van het wetenschappelijk en technologisch potentieel en het institutionele en economische kader, milieubescherming en maatregelen om contacten tussen ondernemingen en niet-gouvernementele organisaties te bevorderen;

Milieu

53. wijst erop dat samenwerking met de Mercosur de toepassing van de belangrijkste internationale overeenkomsten inzake het milieu moet bevorderen, met name het Verdrag inzake klimaatverandering, het Kyoto-protocol en het Verdrag inzake biologische diversiteit;

54. onderschrijft daarom nadrukkelijk het standpunt dat de samenwerkings- en economische instrumenten ook voor het milieubehoud in de Mercosur-landen moeten worden ingezet, waarbij speciaal het accent moet liggen op de bossen in het Amazone-gebied; beklemtoont dat de ontwikkeling van duurzame landbouw in de Mercosur-landen ook van belang zou moeten zijn voor de Europese samenwerking en dat eerlijke handel en biologische productie moeten worden aangemoedigd, bijvoorbeeld door speciale EU-tarieven voor eerlijke handel en/of biologische producten af te spreken;

Energie

55. is van mening dat het onderdeel samenwerking van de associatieovereenkomst met de Mercosur de bakens moet zetten van een nauwere regionale samenwerking in de energiesector, met name met het oog op de toekomstige toetreding van Venezuela, ten behoeve van de stimulering van de veiligheid en de energie-efficiëntie en het grotere gebruik van hernieuwbare energiebronnen;

Informatie- en communicatietechnologieën

56. beveelt aan om in overeenstemming met het voorstel van het Directoraat-generaal informatiemaatschappij en communicatiemedia van de Commissie de samenwerking met de Mercosur-landen op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën op te voeren, omdat dit een terrein bij uitstek is om het concurrentievermogen en de sociale cohesie van beide regio's te verbeteren;

Otros elementos de la Cooperación

57. onderstreept het belang van essentiële maatstaven inzake arbeid en behoorlijke banen voor de ontwikkeling van de Mercosur; is daarom van mening dat de overeenkomst een behoorlijk en op maat gesneden werkagenda voor de lidstaten van de Mercosur moet omvatten en dat de EU alle steun moet toezeggen om deze agenda te bereiken;

58. is van mening dat in de overeenkomst niet alleen de nadruk moet liggen op drugsbestrijding, maar ook op het verlenen van bijstand aan boeren om hen te helpen nieuwe alternatieve teelten te gaan verbouwen;

59. heeft er met betrekking tot de illegale immigratieproblematiek begrip voor dat niet kan worden volstaan met de sluiting van overnameovereenkomsten alleen, maar vindt dat ook recht moet worden gedaan aan de in de internationale gemeenschap heersende opvattingen;

60. is van mening dat, van zodra de overeenkomst in werking is getreden, ook de bevordering van trilaterale en biregionale samenwerking - inzonderheid met het Caribisch gebied - en van het op de sluiting van Zuid-Zuidovereenkomsten gerichte beleid van de Mercosur de nodige aandacht moet krijgen;

61. herinnert eraan dat het Parlement reeds eerder op de instelling van een biregionaal solidariteitsfonds heeft aangedrongen in zijn bovengenoemde resolutie 15 november 2001[5], en dat dit verzoek daarna nog verschillende keren is herhaald, onlangs nog in zijn resolutie van 27 april 2006[6];

62. is van mening dat een dergelijk fonds onder meer een nuttig instrument zou zijn voor biregionale samenwerking, dat ook de betrekkingen tussen de EU en de Mercosur ten goede kan komen, concreet uiting zou geven aan de bereidheid van de EU om de door haar verleende externe samenwerkingssteun te verhogen en beter te organiseren en zou worden opgevat als een zinvol instrument in de strijd tegen de armoede en de mogelijkheid zou bieden om de samenwerking met de EU toe te spitsen op kernkwesties zoals sociale samenhang en regionale integratie;

De rol van het Parlement

63. spoort Mercosur aan om voorbereidingen met succes te bekronen voor het oprichten van het toekomstig Mercosur-parlement met vertegenwoordigers van de diverse nationale parlementen; is van mening dat oprichting van een interparlementaire delegatie bestaande uit leden van het Mercosur-parlement en leden van het Europees Parlement een grotere bijdrage mogelijk kan helpen maken van het Europees Parlement aan de impuls tot deze onderhandelingen; constateert bovendien dat op deze wijze het contact zal worden geïntensiveerd tussen de EU en Mercosur en dat het integratieproces een impuls kan krijgen door de noodzakelijke deelname van de civil society, o.a. door middel van de sociale partners, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties in beide regio's waardoor het proces een grotere legitimiteit kan krijgen;

64. is van mening dat alle Europese instellingen de handen ineen moeten slaan om tot bevredigende resultaten te komen in de onderhandelingen met de Mercosur en verzoekt de Raad en de Commissie derhalve om het te raadplegen en correct en nauwgezet te informeren over de strategie van de EU in de onderhandelingen met de Mercosur; verzoekt de Commissie om aan het eind van elke ronde of ontmoeting een hooggeplaatste onderhandelaar een document op te stellen en naar het Parlement te sturen waarin uitleg wordt gegeven bij de resultaten, overeenkomstig de geldende geheimhoudingsregels;

-o0o-

65. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan het voorlopig voorzitterschap van de Mercosur.

TOELICHTING

Inleiding

De onderhandelingen over een associatieovereenkomst met de Mercosur zijn al jaren aan de gang en liggen soms maandenlang stil. Als deze eindelijk met succes worden afgesloten, zal de grootste vrijhandelszone tussen regio's ter wereld ontstaan. De belangrijkste doelstelling van onderhavig verslag is het bespoedigen van het welslagen van die onderhandelingen. Het bestaat uit vier delen.

In het eerste deel wordt het bestaansrecht van de associatieovereenkomst geanalyseerd. Daarbij gaat de aandacht in het bijzonder uit naar de belangen van de EU in een vrijhandelszone met de Mercosur, naar de huidige stand van zaken bij de onderhandelingen en naar het verband met de Doha-ronde. In het tweede deel worden de belangrijkste onderdelen van de handelsonderhandelingen apart onder de loep genomen. Het derde deel is gewijd aan de samenwerkingscomponent van de toekomstige overeenkomst en meer specifiek over de economische samenwerking. Hoewel het hoofdstuk samenwerking van de toekomstige associatieovereenkomst praktisch is afgesloten, blijft samenwerking een zeer gevoelig thema, terwijl de onderhandelingen over de nieuwe financieringsinstrumenten van de samenwerking volop aan de gang zijn en de Commissie de laatste hand legt aan de nieuwe strategiedocumenten betreffende de samenwerking met derde landen voor de periode 2007-2013. Het vierde en laatste deel heeft betrekking op de rol van het Parlement in het onderhandelingsproces voor de overeenkomst.

Geschiedenis van de onderhandelingen over een associatieovereenkomst - context

Daar het gaat om een evaluatie van nog lopende onderhandelingen met de Mercosur, moet van tevoren worden benadrukt dat de associatie met de Mercosur niet alleen strikt commerciële aspecten omvat, maar vooral ook van strategisch belang is voor de buitenlandse betrekkingen van de EU. Het internationale toneel wordt immers gekenmerkt door een toenemende onderlinge afhankelijkheid, de opkomst van nieuwe economische machten en een groeiend aantal grensoverschrijdende internationale uitdagingen, zoals veiligheid, internationaal economisch bestuur, het milieu en armoedebestrijding.

Naast deze gemeenschappelijke uitdagingen is zowel de EU als de Mercosur er stellig van overtuigd dat regionale integratie de hoeksteen is van de economische en sociale ontwikkeling van hun bevolking en een fundamenteel instrument voor de versterking van de democratie, de bestrijding van armoede en ongelijkheid en voor de versterking van het gewicht van de twee regio's op het internationale toneel,

Juist vanwege de sterke culturele en historische banden tussen de twee regio's en het strategisch potentieel van deze relatie vatten enkelen het idee op om te proberen een globale associatieovereenkomst EU-Mercosur - met een vrijhandelszone - te sluiten. Dit plan ontstond in juni 1999 tijdens de eerste topconferentie in Rio de Janeiro, waarop de staatshoofden en regeringsleiders van de EU en de Mercosur samenkwamen. Deze associatieovereenkomst EU-Mercosur zou eveneens onontbeerlijk zijn om vooruitgang te boeken bij het gezamenlijk engagement om de strategische biregionale associatie EU-Latijns-Amerika te versterken. Het Parlement heeft dit aanbevolen en tijdens de verschillende topconferenties EU-Latijns-Amerika is dit onderstreept.

De institutionele betrekkingen tussen de EU en de Mercosur werden tot nog toe geregeld door de in december 1995 ondertekende interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking. Deze overeenkomst bevat aanbevelingen voor de geleidelijke en wederzijdse vrijmaking van al het handelsverkeer, wat de twee partijen ertoe heeft gebracht na te denken over de totstandbrenging van een vrijhandelszone die past in het kader van een associatieovereenkomst.

Sinds in juni 1999 het benodigde onderhandelingsmandaat is goedgekeurd, hebben zestien onderhandelingsronden plaatsgevonden. Na jarenlang touwtrekken leek het in september 2004 eindelijk zover te zijn. Uiteindelijk slaagden de partijen er echter toch niet in om het eens te worden en de onderhandelingen liepen "op technisch niveau" vast.

Vorig jaar nog hebben de Braziliaanse president en de voorzitter van de Europese Commissie tijdens het Wereld Economisch Forum van Davos (januari 2005) allebei de wens uitgedrukt dat de onderhandelingen over de associatieovereenkomst vóór de afsluiting van Doha afgerond zouden zijn. Deze wens is echter nog niet uitgekomen. De ministeriële bijeenkomst EU-Mercosur, die tijdens de topconferentie EU-Latijns-Amerika/Caraïben op 12 en 13 mei 2006 in Wenen plaatsvond, lijkt het idee te hebben bevestigd dat de handelsonderhandelingen met de Mercosur ondergeschikt zijn aan de afsluiting van Doha. Aangezien de onderhandelingen vertraging hadden opgelopen en de juiste en gezamenlijke parameters over de gevoelige aspecten van de overeenkomst dringend moesten worden vastgelegd, is de rapporteur zo vrij geweest aan te dringen op de noodzaak van een groter engagement en een grotere politieke impuls op het hoogste niveau en op de noodzaak om een definitief tijdschema vast te leggen waarmee de onderhandelingen zo snel mogelijk kunnen worden afgesloten.

Welk belang heeft de EU bij een vrijhandelszone met de Mercosur?

Vooraleer over te gaan naar de huidige stand van zaken bij de handelsonderhandelingen over de overeenkomst met de Mercosur, wil de rapporteur onderstrepen welke voornaamste belangen de EU bij deze vrijhandelszone heeft, naast de strategische elementen voor het buitenlands beleid, evenals welke beginselen aan de onderhandelingen ten grondslag zouden moeten liggen.

Een vrijhandelszone met de Mercosur, de grootste markt van Latijns-Amerika, met 45 % van het BBP, zou de grootste vrijhandelszone tussen regio's ter wereld doen ontstaan. Deze zou voor beide partijen belangrijke kansen voor handel en economische groei bieden. Dat zou tegelijkertijd de internationale concurrentiekracht van de twee markten vergroten. Deze vrijhandelszone zou bovendien de leiderspositie van de EU als belangrijkste mede-investeerder en handelspartner van de Mercosur versterken. Ook is sprake van tegengas tegenover het initiatief inzake de vrijhandelszone van de Amerika's van vrijmaking van de handel op het Amerikaanse continent. Bovendien kan de Mercosur zich uitstrekken tot en openstellen voor de Aziatische markten. In tegenstelling tot de situatie in Latijns-Amerika als geheel, waar er drie keer meer wordt ingevoerd vanuit de Verenigde Staten dan vanuit de EU, bedraagt het marktaandeel van de EU in de Mercosur, dat nog moet worden versterkt en uitgebreid, ongeveer 25% tegenover 20% voor de Verenigde Staten. De rapporteur onderstreept ook dat een vrijhandelszone van fundamenteel belang is om de Europese aanwezigheid te vergroten en te voorkomen dat de Mercosur zich tot andere markten wendt. Daarvoor baseert hij zich op de ervaring van de associatieovereenkomsten tussen Mexico en Chili.

Meer concreet wordt in studies over het effect van de inrichting van een vrijhandelszone EU-Mercosur, die werden uitgevoerd door de Mercosur-leerstoel van het Instituut voor politieke studies van Parijs voor het MEBF, geraamd dat het uitblijven van deze overeenkomst een verlies van ten minste 3,7 miljard euro per jaar zou betekenen voor de handel in goederen en van meer dan 5 miljard euro als de investeringen en diensten erbij worden gerekend.

De onderhandelingen over een vrijhandelszone met de Mercosur

De handelsovereenkomst met de Mercosur, een ambitieuze en zeer open overeenkomst, moet veel verder gaan dan de respectieve plichten binnen de WTO en moet, zonder een sector uit te sluiten, op een zo min mogelijk restrictieve wijze rekening houden met de specifieke gevoeligheid van bepaalde producten.

Ondanks de aanbevelingen van het Parlement om de onderhandelingen over de overeenkomst met de Mercosur los te koppelen van de onderhandelingen van de WTO over de Doha-ronde, zorgt de vertraging die de onderhandelingen met de Mercosur hebben opgelopen ervoor dat hun tijdschema afhankelijk is geworden van het verloop en de voltooiing van de Doha-ronde. Toch moet worden het onderstreept dat de onderhandelingen over een vrijhandelszone EU-Mercosur en de Doha-ronde geen processen zijn die elkaar uitsluiten, maar elkaar aanvullen.

De rapporteur voor advies benadrukt dat de onderhandelingen alleen met succes kunnen worden hervat of voortgezet als dit op het hoogste niveau gebeurt, namelijk het niveau dat in 2004 is bereikt. Daarmee doelt hij met name op de mondelinge verbeteringen die na de voorstellen van mei 2004 zijn aangebracht en niet op de teleurstellende voorstellen uit de maand september van datzelfde jaar. Tegelijkertijd mogen de onderhandelingen met de Mercosur niet uitsluitend gericht zijn op landbouwkwesties; er moet over alle gebieden worden onderhandeld en er moet op alle gebieden tegelijk vooruitgang worden geboekt.

Nu de beginselen, de draagwijdte en het verband van de overeenkomst EU-Mercosur met de Doha-ronde zijn gepreciseerd, gaat de rapporteur concreet in op de belangrijkste hoofdstukken van de onderhandelingen. Hij geeft specifieke aanbevelingen om te komen tot een allesomvattende overeenkomst op de volgende gebieden: de bijzondere en gedifferentieerde behandeling, de landbouw, de toegang tot de markt voor niet-landbouwproducten, diensten, investeringen, overheidsopdrachten, intellectueel eigendom, hygiëne- en fytosanitaire maatregelen en alle andere obstakels voor de handel en het mechanisme voor het beslechten van geschillen.

Wat het hoofdstuk landbouw betreft, dat bepalend is voor het welslagen van de onderhandelingen wil de Mercosur zijn toegang tot de Europese markt verbeteren, acht de rapporteur het noodzakelijk te herinneren aan de engagementen die de EU is aangegaan in het kader van de hervorming van het GLB en tijdens de onderhandelingen over de Doha-ronde. Dit zijn immers belangrijke engagementen. De rapporteur stelt, op basis van wat reeds in de WTO is overeengekomen, voor dat de EU ingaat op de eisen van de Mercosur inzake de vrijmaking van de handel in landbouwproducten en tegelijkertijd toeziet op het verkrijgen van een belangrijke, reële en effectieve verbetering van de toegang van landbouwproducten van de Mercosur tot de Europese markt, evenals vooruitgang in andere hoofdstukken zoals de toegang tot de markt voor niet-landbouwproducten en diensten, en op andere landbouwkwesties, bijvoorbeeld de overeenkomst over wijnen en likeuren en de effectieve bescherming van de herkomstbenamingen.

Wat de andere onderdelen van het hoofdstuk handel betreft legt de rapporteur de nadruk op de noodzaak om te komen tot een ambitieuze en open overeenkomst die veel verder gaat dan de contractuele verplichtingen in het kader van de WTO en die kunnen voldoen aan de verplichtingen die in het kader van de WTO zijn aangegaan en die aan de voornaamste belangen van de twee partijen tegemoet kunnen komen (voornamelijk landbouw en de "mode 4" voor de Mercosur; de toegang tot de markt voor niet-landbouwproducten, investeringen en financiële diensten, telecommunicatie en het zeevervoer voor de EU), door van de nodige flexibiliteit blijk te geven, bijvoorbeeld in het niet-wederkerige tijdschema voor toepassing.

De rapporteur is bovendien van mening dat de aspecten met betrekking tot het intellectueel eigendom en overheidsopdrachten een grote toegevoegde waarde aan de overeenkomst zouden toekennen. Het gaat immers om twee gebieden waarop de vrijmaking en de bilaterale samenwerking kunnen bijdragen aan het overschrijden van de grenzen van het multilateraal terrein.

Naast de aspecten zelf van de onderhandelingen tussen de twee partijen is het belangrijk te benadrukken dat de geleidelijke versterking en uitdieping van de Mercosur, voornamelijk via de totstandbrenging van de douane-unie en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt, met inbegrip van het vrij verkeer van ingevoerde producten, essentieel zijn om de barrières neer te halen en het handelsverkeer en de investeringen tussen de twee regio's te stimuleren.

De vrijhandelszone EU-Mercosur zou moeten worden voorzien van een mechanisme voor de beslechting van geschillen waardoor er geen buitensporig beroep moet worden gedaan op de WTO en dat de rechtszekerheid op alle toepassingsgebieden van de overeenkomst waarborgt.

Samenwerking tussen de EU en de Mercosur

In het gedeelte dat aan de samenwerking tussen de EU en de Mercosur gewijd is, verzoekt de rapporteur de Commissie meer financiële middelen uit te trekken voor de nieuwe strategie van regionale samenwerking met de Mercosur voor de periode 2007-2013. Op die manier kan zij resoluut het hoofd bieden aan de talrijke toekomstige uitdagingen, vooral op het gebied van de institutionalisering en de uitdieping van de Mercosur en de snelle en onverkorte toepassing van de toekomstige associatieovereenkomst, en een bijzonder belang te hechten aan het bereiken van een douane-unie en de gemeenschappelijke markt.

In een context die gekenmerkt wordt door onzekerheid en verwarring over de hervorming van de financieringsinstrumenten van de samenwerking van de EU voor de periode 2007-2013, acht de rapporteur het zeer relevant te preciseren dat de strategie voor samenwerking met de landen van de Mercosur gericht moet zijn op de bestrijding van armoede en ongelijkheid, zonder tegelijkertijd de zeer belangrijke functie van economische samenwerking te vergeten, om de ontwikkelingsdoelstellingen te behalen en de landen van de Mercosur te helpen concurrerende economieën te ontwikkelen en effectief in het multilateraal handelsstelsel te integreren.

De rapporteur legt bovendien de nadruk op het feit dat zowel het onderdeel samenwerking van de associatieovereenkomst met de Mercosur als het nieuwe financieringsinstrument van de ontwikkelingssamenwerking in deze context de samenwerking met de Mercosur moet aanmoedigen en vergemakkelijken via ambitieuze maatregelen op het gebied van economische samenwerking, energie, onderzoek en technologie.

De rol van het Parlement

In dit laatste deel wordt de fundamentele rol besproken die tijdens de handelsonderhandelingen in het algemeen en met de Mercosur in het bijzonder door de democratisch verkozen parlementsleden moet worden gespeeld. Meer concreet worden de Raad en de Commissie uitgenodigd om het Parlement te raadplegen en correct en nauwgezet te informeren en een hooggeplaatste onderhandelaar opdracht te geven om aan het eind van elke ronde of ontmoeting een document op te stellen en naar het Parlement te sturen waarin uitleg wordt gegeven over de resultaten van de onderhandelingen, overeenkomstig de geldende geheimhoudingsregels.

31.5.2006

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking

aan de Commissie internationale handel

inzake de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst
(2006/2035(INI))

Rapporteur voor advies: Filip Andrzej Kaczmarek

SUGGESTIES

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie internationale handel onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  juicht het toe dat de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de EU en de Mercosur zijn losgekoppeld van de WTO-onderhandelingen in Doha, zoals het Parlement nadrukkelijk had gevraagd in zijn op1 maart 2001[7] geformuleerde voorstel voor een aanbeveling inzake het onderhandelingsmandaat voor een interregionale associatieovereenkomst met de Mercosur, en zoals door Commissievoorzitter Barroso en president Lula in januari 2005 in Davos was overeengekomen;

2.  is van mening dat de politieke dialoog in de bestaande samenwerkingsovereenkomst weliswaar met meer gedetailleerde mechanismen wordt uitgebreid en dat de noodzaak tot eerbiediging van de mensenrechten en van een goed bestuur er nadrukkelijk in wordt beklemtoond, maar wijst er tevens met nadruk op dat het nog steeds zaak is ervoor te zorgen dat de aangegane samenwerkingsverbanden daadwerkelijk helpen bij de uitroeiing van de armoede en aansluiten bij andere ontwikkelingsinstrumenten van de EU in Latijns-Amerika; onderstreept tevens de noodzaak om in de uiteindelijk te sluiten overeenkomst een evenwicht tussen handel en ontwikkelingshulp te handhaven, waarbij de handels- en ontwikkelingsaspecten niet met elkaar in tegenspraak mogen zijn;

3.  merkt op dat de respectieve parlementen via een associatieovereenkomst bij het institutionele raamwerk zijn betrokken en dringt derhalve aan op de instelling van een parlementaire associatiecommissie waarvan zowel leden van het Europees Parlement als parlementsleden uit de Mercosur-landen deel moeten uitmaken;

4.  wijst erop dat de Mercosur vanuit ontwikkelingsstandpunt bij de stimulering van intraregionale groei weliswaar al enkele successen heeft laten zien, maar dat op andere ontwikkelingsgebieden minder vooruitgang is geboekt: de economieën van de Mercosur-landen zijn overigens al relatief open en geliberaliseerd, conform de 'consensus van Washington', die zij strikt hebben opgevolgd; merkt op dat de Mercosur zich ten doel stelde de economische ontwikkeling - gekoppeld aan sociale rechtvaardigheid - te versnellen, en dat van de liberalisering van de economie werd verwacht dat zij een exportgeoriënteerde economische groei op gang zou brengen, die op zijn beurt bevorderlijk zou zijn voor het terugdringen van de armoede, maar dat er bij de armoedebestrijding het een en ander is misgelopen;

5.  onderstreept dat een goed bestuur, mensenrechten en democratie essentiële elementen zijn van de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: "De Europese consensus"[8], en dat er meer moet worden gedaan om slecht ondernemings- en overheidsbestuur (voornamelijk corruptie en inefficiëntie) te bestrijden, en roept de EU derhalve op het institutioneel tekort en het gebrek aan wetgeving aan te pakken;

6.  onderstreept dat moet worden gegarandeerd dat de mensenrechtenclausule als norm in de overeenkomst wordt opgenomen;

7.  is ingenomen met het feit dat wereldwijde solidariteit voor diverse vormen van EU-beleid als leidraad wordt erkend en juicht het toe dat deze wereldwijde solidariteit ook het EU-optreden op het gebied van ontwikkeling en humanitaire hulp zal inspireren; is van mening dat de mondialisering van het solidariteitsbeginsel de vrede en de stabiliteit in de wereld zal helpen vrijwaren;

8.  maakt er in het bijzonder op attent dat de samenwerking met de EU volgens de bestaande overeenkomst bevorderlijk dient te zijn voor de institutionalisering van de Mercosur en is van mening dat dit moet worden aangemoedigd en gestimuleerd;

9.  is ermee ingenomen dat geschillen tussen leden van de Mercosur via politieke dialoog worden beslecht;

10. wijst erop dat de samenwerking met de EU in meer steun voor de sociale ontwikkeling van de Mercosur-leden zou moeten resulteren (met name via het onderwijs), en aldus zou moeten leiden tot minder ongelijkheid: de vier Mercosur-landen doen het in economisch opzicht beter, maar hun sociale ontwikkeling moet nog verder worden geïntensiveerd, aangezien hun economische successen niet gepaard zijn gegaan met een significante vermindering van de bestaande verschillen en armoede nog steeds een probleem is, en aangezien deze regio nog steeds een van de meest ongelijke inkomensverhoudingen ter wereld kent en er bovendien op onderwijs- en maatschappelijke uitgaven is bezuinigd;

11. is van mening dat de samenwerking met de EU moet voorzien in ondersteuning van kleine producenten en kleine en middelgrote bedrijven in het algemeen en moedigt investeringen in kleine bedrijven aan, aangezien de openstelling van de Europese markten vooral ten goede zal komen aan de grootste producenten die aan de Europese gezondheids- en fytosanitaire normen (SPS) kunnen voldoen;

12. wijst er met nadruk op dat investeringen gepaard moeten gaan met de nodige infrastructuurvoorzieningen, die de drijvende kracht vormen achter de economische ontwikkeling;

13. onderschrijft nadrukkelijk het standpunt dat de samenwerkings- en economische instrumenten ook voor het milieubehoud in de Mercosur-landen moeten worden ingezet, waarbij speciaal het accent moet liggen op de bossen in het Amazone-gebied; beklemtoont dat de ontwikkeling van duurzame landbouw in de Mercosur-landen ook van belang zou moeten zijn voor de Europese samenwerking en dat eerlijke handel en biologische productie moeten worden aangemoedigd, bijvoorbeeld door speciale EU-tarieven voor eerlijke handel en/of biologische producten af te spreken;

14. benadrukt dat het toerisme de belangrijkste industriesector in de wereld en een hefboom voor economische ontwikkeling is; verzoekt de Commissie speciaal aandacht te besteden aan projecten die gericht zijn op de ontwikkeling van duurzaam toerisme in de Mercosur-landen en die zo veel mogelijk mensen ten goede komen;

15. is van mening dat in de overeenkomst niet alleen de nadruk moet liggen op drugsbestrijding, maar ook op het verlenen van bijstand aan boeren om hen te helpen nieuwe alternatieve teelten te gaan verbouwen;

16. heeft er met betrekking tot de illegale immigratieproblematiek begrip voor dat niet kan worden volstaan met de sluiting van overnameovereenkomsten alleen, maar vindt dat ook recht moet worden gedaan aan de in de internationale gemeenschap heersende opvattingen omtrent de relatie tussen migratie en ontwikkeling;

17. is van mening dat, van zodra de overeenkomst in werking is getreden, ook de bevordering van trilaterale en biregionale samenwerking - inzonderheid met het Caribisch gebied - en van het op de sluiting van Zuid-Zuidovereenkomsten gerichte beleid van de Mercosur de nodige aandacht moet krijgen;

18. herinnert eraan dat het Parlement reeds eerder op de instelling van een biregionaal solidariteitsfonds heeft aangedrongen in zijn resolutie over een globaal partnerschap en een gemeenschappelijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika van 15 november 2001[9], en dat dit verzoek daarna nog verschillende keren is herhaald, onlangs nog in het verslag over uitgebreide samenwerking tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika dat op 13 maart 2006[10] door de Commissie buitenlandse zaken is goedgekeurd;

19. is van mening dat een dergelijk fonds onder meer:

- een nuttig instrument zou zijn voor biregionale samenwerking, dat ook de betrekkingen tussen de EU en de Mercosur ten goede kan komen;

- concreet uiting zou geven aan de bereidheid van de EU om de door haar verleende externe samenwerkingssteun te verhogen en beter te organiseren en zou worden opgevat als een zinvol instrument in de strijd tegen de armoede;

- de mogelijkheid zou bieden om de samenwerking met de EU toe te spitsen op kernkwesties zoals sociale samenhang en regionale integratie.

PROCEDURE

Titel

De economische en handelsbetrekkingen van de EU met de Mercosur met het oog op de sluiting van een interregionale associatieovereenkomst

Procedurenummer

2006/2035(INI)

Commissie ten principale

INTA

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

DEVE16.2.2006

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

 

Rapporteur voor advies
  Datum benoeming

Filip Kaczmarek25.1.2006

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

24.4.2006

 

 

 

 

Datum goedkeuring

30.5.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

18
1
0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Margrietus van den Berg, Danutė Budreikaitė, Michael Gahler, Hélène Goudin, Filip Andrzej Kaczmarek, Glenys Kinnock, Ģirts Valdis Kristovskis, Maria Martens, José Javier Pomés Ruiz, Horst Posdorf, Frithjof Schmidt, Mauro Zani

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s)

Marie-Hélène Aubert, John Bowis, Manolis Mavrommatis, Zbigniew Zaleski

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Sajjad Karim, Francisco José Millán Mon, Ralf Walter

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

PROCEDURE

Titel

De economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst

Procedurenummer

[2006/2035(INI)

Commissie ten principale

        Datum bekendmaking toestemming

INTA

16.2.2006

Medeadviserende commissie(s)
  Datum bekendmaking

DEVE16.2.2006

 

 

 

 

Geen advies
  Datum besluit

 

 

 

 

 

Nauwere samenwerking

        Datum bekendmaking

 

 

Rapporteur(s)
  Datum benoeming

Daniel Varela Suanzes-Carpegna25.1.2006

 

Vervangen rapporteur(s)

 

 

Behandeling in de commissie

21.3.3006

11.7.2006

 

 

 

Datum goedkeuring

12.9.2006

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

23

4

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Kader Arif, Jean-Pierre Audy, Jean-Louis Bourlanges, Daniel Caspary, Françoise Castex, Béla Glattfelder, Luis de Grandes Pascual, Jacky Henin, Luis Herrero-Tejedor, Filip Andrzej Kaczmarek, Alain Lipietz, Caroline Lucas, Erika Mann, Helmuth Markov, Georgios Papastamkos, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Bogusław Rogalski, Tokia Saïfi, Peter Šťastný, Johan Van Hecke, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Zbigniew Zaleski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Panagiotis Beglitis, Margrietus van den Berg, Danutė Budreikaitė, Eugenijus Maldeikis, Antolín Sánchez Presedo, Mauro Zani

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Datum indiening

21.9.2006

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

 

  • [1]  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0155.
  • [2]  PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 569.
  • [3]  PB C 273 E van 14.11.2003, blz. 293.
  • [4]  PB C 46 van 24.2.2006, blz. 1.
  • [5]  PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 569.
  • [6]  A6-0047/2006.
  • [7]  PB C 277 van 1.10.2001, blz. 21.
  • [8]  PB C 46 van 24.2.2006, blz. 1.
  • [9]  PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 569.
  • [10]  A6-0047/2006.