VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Technologie-Instituut

23.7.2007 - (COM(2006)0604 – C6‑0355/2006 – 2006/0197(COD)) - ***I

Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Reino Paasilinna
Rapporteur voor advies (*):
Erna Hennicot-Schoepges, Commissie cultuur en onderwijs
(*) Nauwere samenwerking tussen commissies - artikel 47 van het Reglement

Procedure : 2006/0197(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0293/2007
Ingediende teksten :
A6-0293/2007
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Technologie-Instituut

(COM(2006)0604 – C6‑0355/2006 – 2006/0197(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0604)[1],

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 157, lid 3 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0355/2006),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie cultuur en onderwijs, de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole en de Commissie juridische zaken (A6‑0293/2007),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  is van mening dat de verenigbaarheid van het voorstel van de Commissie met de plafonds van het financieel meerjarenkader (FMK) niet is verzekerd;

3.  verzoekt de Raad onderhandelingen aan te gaan met het Parlement over de financiering van het Europees Technologie-Instituut (EIT), in overeenstemming met punt 47 van het IA, en over de financiering van de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG´s), met gebruikmaking van alle mogelijkheden van het IA van 17 mei 2006; wijst er nogmaals op dat het standpunt niet vooruitloopt op het resultaat van de procedure in punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, dat van toepassing is op de oprichting van het ETI;

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 2 bis (nieuw)

(2 bis) Om de koppelingen en verbindingen tussen innovatie, onderzoek en onderwijs doeltreffend te versterken, moeten de activiteiten van het EIT in de eerste plaats geconcentreerd worden op de overheveling van deze drie componenten naar de industriële context en hun toepassing.

Amendement 2

Overweging 4

(4) Op het niveau van de Gemeenschap is in de vorm van “het Europees Technologie-Instituut” (hierna het “EIT” te noemen) een initiatief nodig, dat voor een goede onderlinge aansluiting tussen de drie zijden van de kennisdriehoek - innovatie, onderzoek en onderwijs - in de hele EU zorgt en zo het bestaande beleid en de bestaande initiatieven van de Gemeenschap en de lidstaten aanvult.

(4) Op het niveau van de Gemeenschap moet in de vorm van “het Europees Technologie-Instituut” (hierna het “EIT” te noemen) een initiatief worden opgericht als aanvulling op het bestaande beleid en de bestaande initiatieven van de Gemeenschap en de lidstaten, dat voor een goede onderlinge aansluiting tussen de drie zijden van de kennisdriehoek - innovatie, onderzoek en onderwijs - in de hele EU zorgt en zo samenwerking en uitwisseling faciliteert, en synergieën creëert tussen topcentra en KMO's in het bijzonder.

Amendement 3

Overweging 6

(6) Doel van het EIT is een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de innovatiecapaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten. Hiertoe worden onderwijs, onderzoek en innovatie van het allerhoogste niveau volledig in het EIT geïntegreerd.

(6) Doel van het EIT is voornamelijk een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de innovatiecapaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten, door onderwijs, onderzoek en innovatie met een hoge mate van excellence hierbij te betrekken, met als doel het faciliteren en versterken van netwerken en samenwerkingsverbanden en het creëren van synergie tussen innovatiegemeenschappen in Europa.

Motivering

Door het faciliteren van samenwerking geeft het EIT een toegevoegde waarde aan de natuurlijke synergie-effecten die ontstaan in een dynamisch en flexibel systeem.

Amendement 4

Overweging 7

(7) Het EIT moet door middel van zijn raad van bestuur de belangrijkste innovatie-inspanningen in kaart brengen die op lange termijn vooral op interdisciplinaire en transdisciplinaire gebieden en op reeds in Europees verband vastgelegde gebieden in Europa moeten worden geleverd, en een transparant en op topprestaties gebaseerd selectieproces voor kennis- en innovatiegemeenschappen (hierna “KIG” te noemen) op deze gebieden uitwerken. In de raad van bestuur van het EIT moeten leden met ervaring uit het bedrijfsleven en uit de onderzoeks- en onderwijssector evenredig vertegenwoordigd zijn.

(7) Het EIT moet door middel van zijn raad van bestuur de belangrijkste innovatie-inspanningen in kaart brengen die op lange termijn vooral op interdisciplinaire en transdisciplinaire gebieden en op reeds in Europees verband vastgelegde gebieden in de strategische onderzoeksagenda's van het Europese technologieplatform en gemeenschappelijke technologie-initiatieven, alsook in de marktgerichte clusterprojecten van het intergouvernementele initiatief EUREKA, in Europa moeten worden geleverd, en een transparant en op topprestaties gebaseerd selectieproces voor kennis- en innovatiegemeenschappen (hierna “KIG” te noemen) op deze gebieden uitwerken. In de raad van bestuur van het EIT moeten leden met ervaring uit het bedrijfsleven en uit de onderzoeks- en onderwijssector evenredig vertegenwoordigd zijn.

Motivering

Bij het selecteren van uitdagingen voor strategische innovatie die zouden moeten worden aangepakt door de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG) moet gebruik worden gemaakt van de strategische doelstellingen en thematische prioriteiten die zijn aangemerkt door het bedrijfsleven en andere betrokkenen van de O&O-gemeenschap in de strategische onderzoeksagenda's van de Europese technologieplatforms en gemeenschappelijke technologie-initiatieven, alsmede de marktgerichte clusterprojecten van het intergouvernementele EUREKA-initiatief. Daarnaast moeten de KIG's na de selectie duidelijke verbanden leggen met relevante initiatieven op Europees niveau.

Amendement 5

Overweging 7 bis (nieuw)

(7 bis) Voor het EIT en de kennis- en innovatiegemeenschappen moeten academische en bedrijfsmatige vrijheid gewaarborgd zijn zodat zij hun eigen bedrijfs- en innovatieve cultuur kunnen ontwikkelen.

Motivering

De meest succesvolle Europese onderzoeksinstituten, universiteiten en stichtingen selecteren altijd topkwaliteit, investeren hierin en vertrouwen dat dit resultaten zal opleveren. Autonomie, vertrouwen en een marge voor trial and error zijn van cruciaal belang voor het succes van het EIT, zodat het instituut gewaagde innovatieve resultaten zal opleveren.

Amendement 6

Overweging 7 ter (nieuw)

(7 ter) Er dient een proeffase te zijn met een beperkt aantal KIG’s om het functioneren van het EIT en de KIG’s goed te kunnen beoordelen en om eventueel nodige verbeteringen te kunnen aanbrengen. Tijdens deze proeffase dient de raad van bestuur KIG’s te selecteren op terreinen die de EU kunnen helpen het hoofd te bieden aan huidige en toekomstige uitdaging zoals de klimaatverandering, duurzame mobiliteit, zuinig energiegebruik en de volgende generatie informatie en communicatietechnologie (ICT).

Amendement 7

Overweging 8

(8) Om een bijdrage te leveren aan het concurrentievermogen en de aantrekkingskracht van de Euro pese economie internationaal te verbeteren moet het EIT de mogelijkheid hebben om partnerorganisaties, onderzoekers en studenten uit de hele wereld aan te trekken en met organisaties uit derde landen samen te werken.

(8) Om een bijdrage te leveren aan het concurrentievermogen, de aantrekkingskracht van de Europese economie internationaal te verbeteren en meer zichtbaarheid te geven aan de Europese innovatiecapaciteit moet het EIT de mogelijkheid hebben om partnerorganisaties, onderzoekers en studenten uit de hele wereld aan te trekken en met organisaties uit derde landen samen te werken door de mobiliteit van onderzoekers en studenten te bevorderen..

Amendement 8

Overweging 8 bis (nieuw)

(8 bis) Aangezien het EIT voor de Europese innovatie en onderzoek als vlaggenschip moet fungeren, moet het in de buurt van de bestaande centra van Europese topkwaliteit en academische reputatie worden gevestigd om optimaal van de bestaande infrastructuur te profiteren.

Motivering

In overeenstemming met de oproep van Voorzitter Barroso voor een EIT moeten de EIT-bestuursorganen in de buurt van of in een gebied van Europees belang worden gevestigd.

Amendement 9

Overweging 8 ter (nieuw)

(8 ter) om zijn aantrekkelijkheid te verhogen moet het EIT tezamen met zijn partnerinstellingen een geschikte structuur opbouwen, die het studenten en afgestudeerden mogelijk maakt om praktijkervaring op te doen en in het kader van de KIG’s onderzoekswerk te verrichten in de voornaamste partnerorganisaties.

Amendement 10

Overweging 9

(9) Het EIT moet primair met strategische partnerschappen opereren die op de lange termijn gericht zijn en topprestaties leveren op inter- en/of transdisciplinaire gebieden die economisch en maatschappelijk gezien van het allergrootste belang voor Europa zijn. Deze partnerschappen worden door de raad van bestuur van het EIT geselecteerd en KIG genoemd. Tussen het EIT en de KIG worden overeenkomsten gesloten, die de rechten en plichten van de KIG vastleggen, voor voldoende onderlinge afstemming zorgen en het monitoring- en evaluatiemechanisme voor de werkzaamheden en geleverde resultaten van de KIG beschrijven.

(9) Het EIT moet primair met strategische partnerschappen opereren die op de lange termijn gericht zijn en topprestaties leveren op inter- en/of transdisciplinaire gebieden die economisch en maatschappelijk gezien van het allergrootste belang voor Europa zijn. Deze partnerschappen worden door de raad van bestuur van het EIT geselecteerd en KIG genoemd. Tussen het EIT en de KIG's, die juridisch zelfstandig zijn, worden overeenkomsten gesloten, die de rechten en plichten van de KIG's vastleggen, voor voldoende onderlinge afstemming zorgen en het monitoring- en evaluatiemechanisme voor de werkzaamheden en geleverde resultaten van de KIG's beschrijven.

Amendement 11

Overweging 10

(10) Onderwijs moet als integraal, maar vaak ontbrekend element van een allesomvattende innovatiestrategie worden gesteund. In de overeenkomst tussen het EIT en de KIG moet worden vastgelegd dat de door de KIG verleende graden en diploma's EIT-graden en -diploma's zijn. Het EIT moet de erkenning van EIT-graden en diploma's in de lidstaten bevorderen. Al deze werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

(10) Onderwijs moet als integraal, maar vaak ontbrekend element van een allesomvattende innovatiestrategie worden gesteund. In de overeenkomst tussen het EIT en de KIG's moet worden vastgelegd dat de opleidingstitels die worden verleend door de hogere onderwijsinstellingen die KIG-partner zijn het EIT-keurmerk dragen. Het EIT moet de erkenning door de lidstaten van EIT-opleidingstitels met haar 'label of excellence' in de lidstaten van de EU en daarbuiten bevorderen. Al deze werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

Amendement 12

Overweging 11

(11) Het EIT moet richtsnoeren voor het beheer van intellectueel eigendom uitwerken die het gebruik van intellectueel eigendom onder bepaalde voorwaarden, mede door licenties, bevorderen. De richtsnoeren moeten niet alleen het EIT en zijn partners, m.i.v. de betrokken personen, de KIG en partnerorganisaties passende prikkels geven, maar ook bevorderlijk zijn voor spin-offs en commerciële toepassingen. Wanneer werkzaamheden gefinancierd worden uit hoofde van de kaderprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling gelden de regels van deze programma's.

(11) Het EIT moet duidelijke en transparante richtsnoeren voor het beheer van intellectueel eigendom uitwerken die terdege rekening houden met de bijdragen van de verschillende partnerorganisaties van de KIG’s en het gebruik van intellectueel eigendom onder bepaalde voorwaarden, mede door licenties, bevorderen. De richtsnoeren moeten niet alleen het EIT en zijn partners, m.i.v. de betrokken personen, de KIG's en partnerorganisaties passende prikkels geven, maar ook bevorderlijk zijn voor spin-offs en commerciële toepassingen. Wanneer werkzaamheden gefinancierd worden uit hoofde van de kaderprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling gelden de regels van deze programma's.

Motivering

Als het bedrijfsleven het leeuwendeel van de middelen van de KIG's moet leveren zou het contraproductief zijn om bedrijven tweemaal te laten betalen: aan de inputzijde door medefinanciering van de activiteiten van de KIG, en aan de outputzijde door betaling van de volle prijs voor het verkrijgen van het eigendom van of toegangsrechten tot de resultaten van de KIG's. Om ervoor te zorgen dat het bedrijfsleven gebruik gaat maken van de resultaten van de KIG's voor groei en voor banen moet bij het vastleggen van de bepalingen inzake het intellectueel eigendom voor de KIG's terdege rekening worden gehouden met financiële en andere bijdragen van de verschillende partnerorganisaties.

Amendement 13

Overweging 11 bis (nieuw)

(11 bis) Ten einde de gestructureerde samenwerking en regelmatige uitwisseling van ideeën te garanderen dient het EIT te zorgen voor een periodieke dialoog tussen de KIG’s en de maatschappelijke organisaties.

Amendement 14

Overweging 12

(12) Er moeten passende regelingen voor de aansprakelijkheid en transparantie van het EIT worden getroffen. In de EIT-statuten moeten passende bepalingen voor de werkwijze van het EIT worden opgenomen.

(12) Er moeten passende regelingen ter waarborging van de aansprakelijkheid, autonomie en transparantie van het EIT worden opgenomen in de EIT-statuten.

Amendement 15

Overweging 13

(13) Om autonoom en onafhankelijk te kunnen functioneren moet het begrotingsbeheer bij het EIT zelf liggen. In de begroting van het EIT vloeien bijdragen van de Gemeenschap, de lidstaten, particuliere organisaties, nationale of internationale organen of instellingen, alsook inkomsten uit eigen werkzaamheden en schenkingen. Het EIT moet naar een stijging van de financiële bijdrage van particuliere organisaties streven.

(13) Om autonoom en onafhankelijk te kunnen functioneren moet het EIT rechtspersoonlijkheid bezitten en moet het begrotingsbeheer bij het EIT zelf liggen. In de begroting van het EIT vloeien bijdragen van de Gemeenschap, de lidstaten, particuliere organisaties, nationale of internationale organen of instellingen, alsook inkomsten uit eigen werkzaamheden, uit hoofde van het beheer van intellectueel eigendom, en schenkingen. Het EIT moet naar een stijging van de financiële bijdrage van particuliere organisaties streven.

Motivering

Het feit dat het EIT, overeenkomstig het Commissievoorstel, rechtspersoonlijkheid zou moeten bezitten is een essentieel element van zijn autonomie, gezien het brede terrein van zijn activiteiten. Een essentiële bron van inkomsten van het EIT zouden de middelen moeten zijn die het EIT verwerft uit hoofde van het beheer van intellectueel eigendom.

Amendement 16

Overweging 15

(15) De financiële middelen voor de periode 2008-2013 worden in deze verordening vastgelegd. Dit bedrag is het voornaamste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

(15) De financiële middelen voor de periode 2008-2013 worden in deze verordening vastgelegd. Echter, overeenkomstig punt 14 van het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer, mogen volgens de medebeslissingsprocedure vastgestelde besluiten van het Europees Parlement en de Raad en door de Raad vastgestelde besluiten waarvoor de in de begroting beschikbare kredieten of de in het financiële kader geraamde kredieten worden overschreden financieel slechts worden uitgevoerd indien de begroting is gewijzigd en, in voorkomend geval, het financiële kader op gepaste wijze, volgens de voor ieder van die gevallen voorgeschreven procedure, zijn herzien.

Amendement 17

Overweging 16

(16) Het EIT is een door de Gemeenschappen opgericht orgaan in de zin van artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en dient de financiële voorschriften daaruit dienovereenkomstig toe te passen.

(16) Het EIT is een door de Gemeenschappen opgericht orgaan in de zin van artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en van paragraaf 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer, en dient bijgevolg een adequate financiële regeling vast te leggen.

Motivering

In de vorm die de Commissie voorstelt, heeft het EIT de typische structuur van een agentschap. Dit moet worden onderstreept in de rechtsgrondslag waarin de verordening voorziet.

Amendement 18

Overweging 17

(17) De raad van bestuur moet een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar goedkeuren, dat ter controle van de aansluiting op het beleid en de instrumenten van de Gemeenschap aan de Commissie wordt voorgelegd. Hij moet tevens een jaarverslag met inbegrip van een volledige jaarrekening aan de Commissie voorleggen en naar het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer sturen.

(17) De raad van bestuur moet een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar goedkeuren, dat ter controle van de aansluiting op het beleid en de instrumenten van de Gemeenschap aan de Commissie wordt voorgelegd. Hij moet tevens een jaarverslag met inbegrip van een volledige jaarrekening aan de Commissie, het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer voorleggen.

Amendement 19

Overweging 19

(19) Het functioneren van het EIT moet regelmatig worden bezien.

(19) Aangezien het EIT een nieuw initiatief is, waarvan de effecten onzeker zijn en moeilijk te voorspellen, moet de Commissie de werking en resultaten van te EIT uitgebreid en regelmatig evalueren, daarbij rekening houdend met alternatieve opties voor het EIT, en zo nodig voorstellen voor wijziging van de verordening indienen.

Motivering

De Commissie moet alternatieve opties voor het EIT blijven onderzoeken en regelmatig de gekozen optie met andere opties vergelijken. Een alternatief kan zijn virtuele EIT-gemeenschapclusters te creëren in een zeer beperkt aantal specifieke gebieden van groot openbaar en wetenschappelijk belang (bijvoorbeeld klimaatverandering), waar vooruitgang in de nabije toekomst kan worden geboekt en waar een natuurlijke connectie bestaat tussen onderzoek en nieuw te creëren diensten, producten en bedrijfsmodellen.

Amendement 20

Overweging 20

(20) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en het transnationale karakter van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat de verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(20) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en het transnationale karakter van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat de verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

Amendement 21

Overweging 20 bis (nieuw)

(20 bis) Het voorstel betreffende het EIT is ingediend na de goedkeuring van de meerjarig financieel kader en de goedkeuring van de communautaire meerjarenprogramma's die volgens de medebeslissingsprocedure worden vastgesteld. Kredieten die zijn toegewezen aan andere communautaire programma's op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie moeten niet worden gebruikt voor de financiering van het EIT, en alle mogelijkheden die het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 biedt, moeten worden verkend.

Motivering

Er moeten nieuwe financiële middelen worden gevonden voor dit initiatief en communautaire kredieten moeten toegevoegd worden aan bestaande programma's.

Amendement 22

Artikel 1

Er wordt een Europees Technologie-Instituut (hierna “het EIT” te noemen) opgericht.

Bij deze wordt een Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (hierna “het EIT” te noemen) opgericht. Dit orgaan wordt opgericht overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement en paragraaf 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

Motivering

De naamswijziging is een horizontaal amendement. Na goedkeuring moet de rest van de tekst dienovereenkomstig worden aangepast.

Amendement 23

Artikel 2, lid 1

1. innovatie: het proces en de resultaten van dit proces, waarin als reactie op maatschappelijke of economische vraag nieuwe ideeën ontstaan waaruit zich nieuwe producten, vormen van dienstverlening en bedrijfsmodellen ontwikkelen die met succes op een bestaande markt worden ingevoerd of tot de opkomst van nieuwe markten kunnen leiden;

1. innovatie: het proces en de resultaten van dit proces, waarin als reactie op maatschappelijke of economische vraag nieuwe ideeën ontstaan waaruit zich nieuwe producten, vormen van dienstverlening en organisatiemodellen ontwikkelen die met succes op een bestaande markt worden ingevoerd of tot de opkomst van nieuwe markten kunnen leiden;

Amendement 24

Artikel 2, lid 2

2. "Kennis- en innovatiegemeenschap" een joint venture van partnerorganisaties, in wat voor rechtsvorm dan ook, die door het EIT geselecteerd en aangewezen wordt om op een bepaald gebied op elkaar aansluitend innovatie-, onderzoeks- en onderwijswerk van het allerhoogste niveau te doen;

2. "Kennis- en innovatiegemeenschap" (KIG) is een juridisch zelfstandig partnerschap tussen instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, bedrijven en andere betrokkenen in het innovatieproces, in de vorm van een strategisch netwerk gebaseerd op een gemeenschappelijke innovatieplanning op de middellange tot lange termijn ter bereiking van de EIT-doelstellingen;

Amendement 25

Artikel 2, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis. "Deelnemende staat" is een lidstaat van de Europese Unie of enig ander land dat met de Gemeenschap een overeenkomst heeft in verband met het EIT.

Amendement 26

Artikel 2, lid 3

3. universiteit: elk type instelling voor hoger onderwijs dat ongeacht zijn benaming in de nationale context opleidingen verzorgt voor erkende graden of andere erkende kwalificaties op tertiair niveau;

3. Instelling voor hoger onderwijs: elk type instelling dat ongeacht zijn benaming in de nationale context opleidingen verzorgt voor erkende graden of andere erkende kwalificaties op tertiair niveau;

Motivering

De naamswijziging is een horizontaal amendement. Na goedkeuring moet de rest van de tekst dienovereenkomstig worden aangepast.

Amendement 27

Artikel 2, lid 6 bis (nieuw)

6 bis. "Opleidingstitels": opleidingstitels die verleend worden door de deelnemende universiteiten na voltooiing van hogeronderwijswerkzaamheden..

Motivering

Verduidelijkt moet worden dat universiteiten verantwoordelijk zijn voor het verlenen van opleidingstitels.

Amendement 28

Artikel 3

Doel van het EIT is om de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Gemeenschap te versterken en zo een bijdrage te leveren aan het industriële concurrentievermogen. Hiertoe worden innovatie, onderzoek en onderwijs van het allerhoogste niveau in het EIT geïntegreerd en aan elkaar gekoppeld.

Doel van het EIT is om de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Gemeenschap te versterken door het Europese concurrentievermogen te vergroten en bij te dragen aan een duurzame economische groei. Hiertoe worden innovatie, onderzoek en hoger onderwijs op het hoogste niveau bevorderd en gecoördineerd.

Amendement 29

Artikel 4

1. Om deze doelstellingen te verwezenlijken heeft het EIT tot taak om

1. Om zijn doelstellingen te verwezenlijken heeft het EIT tot taak om

(a) de op lange termijn belangrijkste inspanningen in kaart te brengen op gebieden die voor Europa potentieel van wezenlijk economisch en maatschappelijk belang zijn en waarop door innovatie waarschijnlijk op de lange termijn de hoogste toegevoegde waarde kan worden bereikt;

 

(b) aan de hand van die uitdagingen zijn eigen prioriteiten vast te stellen en de prioriteiten te selecteren waarvoor het initiatieven wil ontwikkelen en waarin het wil investeren;

(b) zijn prioritaire gebieden aan te wijzen;

(c) aan de bewustmaking van mogelijke partnerorganisaties te werken;

(c) aan de bewustmaking van mogelijke partnerorganisaties te werken en deelneming aan zijn werkzaamheden te bevorderen;

d) KIG op de prioritair te bewerken gebieden te selecteren en aan te wijzen; hun rechten en plichten in overeenkomsten vast te leggen; hen de nodige steun te geven; passende maatregelen voor kwaliteitscontrole toe te passen; de activiteiten van de KIG doorlopend te monitoren en regelmatig te evalueren; en voor voldoende onderlinge afstemming tussen de KIG te zorgen;

d) KIG op de prioritair te bewerken gebieden te selecteren en aan te wijzen; hen de nodige steun te geven; passende maatregelen voor kwaliteitscontrole toe te passen; de activiteiten van de KIG's doorlopend te monitoren en regelmatig te evalueren; voor voldoende onderlinge afstemming tussen de KIG's te zorgen;

(e) de vereiste financiële middelen uit de publieke en private sector aan te trekken, daarvan overeenkomstig deze verordening gebruik te maken en in het bijzonder naar een stijging van de financiële bijdrage uit de private sector en de eigen inkomsten te streven;

(e) de vereiste financiële middelen uit de publieke en private sector aan te trekken, daarvan overeenkomstig deze verordening gebruik te maken en in het bijzonder naar een aanzienlijke en stijgende financiële bijdrage uit de private sector en inkomsten uit eigen activiteiten te streven;

(f) de erkenning van EIT-graden en -diploma's in de lidstaten te bevorderen.

(f) de erkenning van opleidingstitels met het EIT-keurmerk die worden verleend door de instellingen voor hoger onderwijs die KIG-partner zijn in de lidstaten aan te moedigen;

 

(f bis) de beste praktijken te verspreiden, voor het integreren van de kennisdriehoek, ten einde een gemeenschappelijke cultuur van innovatie met een grote mate van kennisoverdracht te creëren;

 

(f ter) te trachten een orgaan van wereldformaat te worden als het gaat om uitmuntendheid in innovatie, hoger onderwijs en onderzoek;

 

(f quater) te zorgen voor complementariteit en synergie tussen EIT-activiteiten en andere communautaire programma’s;

 

(f quinquies) bestaand nationaal en regionaal beleid, instrumenten en netwerken op het gebied van innovatie, onderzoek en hoger onderwijs in Europa aan te vullen.

2. Met name op initiatief van het EIT kan een stichting in het leven worden geroepen (hierna de “EIT-stichting” te noemen), die specifiek tot doel heeft om de werkzaamheden van het EIT bekend te maken en te steunen.

Voor een dergelijke stichting mag jaarlijks maximaal 3% van de EIT-begroting worden uitgetrokken.

2. Het EIT is bevoegd een stichting in het leven te roepen (hierna de “EIT-stichting” te noemen), die specifiek tot doel heeft om de werkzaamheden van het EIT bekend te maken en te steunen.

Amendement 30

Artikel 5, lid 1

1. De kennis- en innovatiegemeenschappen hebben met name tot taak om:

1. KIG's hebben met name tot taak om:

(a) aan innovatie te werken en daarin te investeren, onderwijs en onderzoek volledig in hun werk te integreren, en de verspreiding en toepassing van de resultaten van hun werk te stimuleren;

(a) aan innovatie te werken en daarin te investeren in gepaste mate met een toegevoegde Europese waarde als het gaat om hoger onderwijs en onderzoek en aldus de verspreiding en toepassing van de resultaten van hun werk te stimuleren;

(b) grensverleggend onderzoek te doen op gebieden die economisch en maatschappelijk van groot belang zijn voor de Europese Gemeenschap en veel innovatiemogelijkheden bieden;

(b) grensverleggend en op technologie en innovatie gericht onderzoek te doen op gebieden die economisch en maatschappelijk van groot belang zijn en voort te bouwen op de resultaten van Europees en nationaal onderzoek, zodat de concurrentiepositie van Europa op internationaal niveau kan worden versterkt;

(c) op master- en doctoraalniveau opleidingen te geven en daarbij de voor innovatie noodzakelijke vaardigheden aan te reiken en management- en ondernemersvaardigheden te verbeteren;

(c) op master- en doctoraalniveau opleidingen te bieden, als omschreven in artikel 6, in vakken tegemoetkomen aan de toekomstige Europese behoeften en die het ontwikkelen van de voor innovatie noodzakelijke vaardigheden, het verbeteren van management- en ondernemersvaardigheden en de mobiliteit van onderzoekers bevorderen;

(d) “best practices” te verspreiden, met name wat betreft het bestuur van op innovatie gerichte organisaties en samenwerking of partnerschappen tussen de wereld van het onderwijs/onderzoek en het bedrijfsleven.

(d) “best practices” te verspreiden, in de innovatiesector vooral gericht op samenwerking tussen hoger onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven.

Amendement 31

Artikel 5, leden 2 en 3

2. Het EIT selecteert de partnerschappen die een KIG worden. Selectie vindt plaats aan de hand van een prestatiegericht, open en transparant proces en na publicatie van nauwkeurige specificaties en voorwaarden.

Bij de selectie wordt met name rekening gehouden met:

(a) de huidige en potentiële innovatiecapaciteit die in het partnerschap aanwezig is en de geleverde topprestaties op het gebied van onderwijs en onderzoek;

(b) de mogelijkheden van het partnerschap om de door het EIT vastgelegde doelstellingen te bereiken;

(c) de financiële en niet-financiële bijdragen die in het KIG vloeien;

(d) aangetoonde innovatiemogelijkheden, plus een plan voor het beheer van het intellectuele eigendom dat toegesneden is op de betrokken sector en dat aansluit op de EIT-beginselen en -richtsnoeren voor het beheer van intellectueel eigendom.

Ook wordt rekening gehouden met:

(a) de operationele structuur, die zodanig moet zijn dat het partnerschap zich voor het EIT en zijn doelstellingen zal kunnen inzetten;

(b) de mogelijkheden om een dynamisch, flexibel en aantrekkelijk werkklimaat te bieden, dat in termen van innovatie, onderzoek en onderwijs zowel voor de afzonderlijke medewerker als voor het team lonend is;

(c) de grondslagen voor de verlening van graden en diploma's, met inbegrip van de regelingen die getroffen zijn in verband met het beleid van de Europese Gemeenschap voor de Europese ruimte voor hoger onderwijs, met name wat betreft compatibiliteit, transparantie, erkenning, en kwaliteit van graden en diploma's;

(d) de mogelijkheden van het partnerschap om aanpassingen door te voeren en rekening te houden met de veranderingen die zich op het eigen terrein of voor innovatie in het algemeen voordoen.

2. De KIG’s krijgen aanzienlijke autonomie bij het vaststellen van hun interne organisatie en samenstelling, alsmede hun precieze agenda en werkmethoden.

3. De financiële middelen van de KIG zijn afkomstig uit de publieke en private sector. Zij kunnen met name bijdragen omvatten die hetzij rechtstreeks van het EIT afkomstig zijn en/of via het EIT naar de KIG vloeien, alsook uit bijdragen van de partnerorganisaties.

3. De KIG’s moeten zich steeds open stellen voor nieuwe partnerorganisaties als deze het partnerschap een toegevoegde waarde kunnen geven.

 

3 bis. De KIG’s zijn juridisch onafhankelijk van het EIT. De relatie tussen het EIT en elk van de KIG’s wordt contractueel vastgelegd.

 

3 ter. Iedere KIG legt een bedrijfsplan ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor.

Amendement 32

Artikel 5 bis (nieuw)

 

Artikel 5 bis

 

Selectie van kennis- en innovatiegemeenschappen

 

1. Het EIT selecteert de partnerschappen die een KIG worden aan de hand van een prestatiegerichte, open en transparante procedure. Het EIT hecht zijn goedkeuring aan en publiceert nauwkeurige specificaties en voorwaarden voor de selectie van KIG’s op basis van de beginselen van uitmuntendheid en innovatievermogen, en bij het selectieproces worden externe onafhankelijke deskundigen betrokken.

 

2. Bij de selectie van een KIG wordt met name rekening gehouden met:

 

a) volledig in overeenstemming met het in lid 1 genoemde criterium van uitmuntendheid, het huidige en potentiële innovatievermogen die in het partnerschap aanwezig is alsmede de potentiële uitmuntendheid op het gebied van innovatie, hoger onderwijs en onderzoek, en met name het vermogen om deze elementen in haar activiteiten op te nemen;

 

b) het vermogen van de partnerschap om de doelstellingen te bereiken die in de Strategische innovatieagenda, als genoemd in artikel 14 bis, staan vermeld;

 

c) het vermogen van de partnerschap om te zorgen voor duurzame financiering op lange termijn, waaronder aanzienlijke financiële vastleggingen van het bedrijfsleven;

 

d) de deelname aan het partnerschap van organisaties die actief zijn in de kennisdriehoek onderzoek, hoger onderwijs en innovatie, waaronder ten minste één hoger-onderwijsinstelling en één particuliere onderneming;

 

e) voorzover van toepassing, het bestaan van een plan voor het beheer van intellectueel eigendom dat toegesneden is op de betrokken sector en dat aansluit op de beginselen en richtsnoeren van het EIT voor het beheer van intellectueel eigendom;

 

f) de betrokkenheid van en samenwerking met het bedrijfsleven en met name kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) en de financiële sector;

 

g) maatregelen ter ondersteuning van de oprichting van start-ups en spin-offs;

 

h) het vermogen van de partnerschap om met andere organisaties en netwerken buiten de KIG over en weer in contact te treden met het doel om goede praktijken en normen van uitmuntendheid te delen;

 

3. Overeenkomstig het criterium van uitmuntendheid als genoemd in lid 1, moet iedere KIG ten minste drie partnerorganisaties deelnemen, die in ten minste twee verschillende participerende staten gevestigd zijn, waarbij elk onafhankelijk van de beide andere is in de zin van artikel 6 van verordening (EG) nr. 1906/20061.

 

4. Een KIG kan, onder voorbehoud van goedkeuring door de raad van bestuur, partnerorganisaties omvatten die niet in een participerende staat zijn gevestigd.

_________

1 PB L 391 van 30.12.2006, blz. 5.

Amendement 33

Artikel 5 ter (nieuw)

 

Artikel 5 ter

 

Proeffase

 

1. Uiterlijk 24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening selecteert het EIT twee of drie KIG’s overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 bis en wijst het deze als zodanig aan.

 

2. Het EIT kan, na goedkeuring van zijn eerste strategische innovatie-agenda en overeenkomstig artikel 14 bis, extra KIG’s selecteren.

Amendement 34

Artikel 6, lid 1

1. In de tussen het EIT en de KIG te sluiten overeenkomst wordt vastgelegd dat de door de KIG te verlenen graden en diploma's in de disciplines en op de gebieden waarop onderwijs, onderzoek en innovatie plaatsvindt EIT-graden en -diploma's zijn.

1. In de tussen het EIT en de KIG te sluiten overeenkomst wordt vastgelegd dat de door de KIG te verlenen opleidingstitels in de disciplines en op de gebieden waarop onderwijs, onderzoek en innovatie plaatsvindt opleidingstitels met het EIT-keurmerk zijn.

2. Het EIT moedigt de partnerorganisaties aan om met het oog op het geïntegreerde karakter van de KIG gezamenlijke graden en diploma's toe te kennen. Desalniettemin kunnen de graden ook door een enkele instelling worden toegekend en zijn ook dubbele of meervoudige graden of diploma's mogelijk.

2. Het EIT moedigt de instellingen voor hoger onderwijs aan om met het oog op het geïntegreerde karakter van de KIG's gezamenlijke opleidingstitels toe te kennen. Desalniettemin kunnen de opleidingstitels ook door een enkele instelling voor hoger onderwijs worden toegekend en zijn ook dubbele of meervoudige opleidingstitels mogelijk.

3. De lidstaten werken bij de erkenning van EIT-graden en -diploma's samen.

3. De lidstaten werken samen bij de erkenning van opleidingstitels met het EIT-keurmerk die worden verleend door de hoger-onderwijsinstellingen die KIG-partner zijn, zonder afbreuk te doen aan Richtlijn 2005/36/EG.

Amendement 35

Artikel 6, lid 2 bis (nieuw)

2 bis. Alle partners binnen een KIG dragen bij aan de sturing van onderwijs en onderzoek in de disciplines en sectoren die zijn vastgelegd in de strategieën van de raad van bestuur van het EIT.

Amendement 36

Artikel 6 bis (nieuw)

 

Artikel 6 bis

 

Mobiliteit van onderzoekers en studenten

 

1. Het EIT draagt door zijn activiteiten en werkzaamheden bij aan de bevordering van de mobiliteit binnen de Europese ruimte voor hoger onderwijs (overeenkomstig de akkoorden die gesloten werden in het kader van het proces van Bologna);

 

2. De overdraagbaarheid van de beurzen, en met name die welke in het kader van de KIG aan onderzoekers en studenten worden toegekend, moet worden gegarandeerd;

Amendement 37

Artikel 7

1. Het EIT is bij zijn werkzaamheden onafhankelijk van nationale autoriteiten en druk van buitenaf. In de dagelijkse gang van zaken is het EIT autonoom ten opzichte van de instellingen van de Gemeenschap. De leden van EIT-organen nemen alle noodzakelijke stappen om belangenconflicten tussen hun werk voor het EIT en voorgaande en parallel lopende werkzaamheden te voorkomen.

1. Het EIT is bij zijn werkzaamheden onafhankelijk van nationale autoriteiten en druk van buitenaf.

2. Het werk van het EIT sluit aan op andere maatregelen van de Gemeenschap, met name op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs.

2. Het werk van het EIT en de KIG’s sluit aan op andere maatregelen en instrumenten van de Gemeenschap, met name op het gebied van innovatie, onderzoek en hoger onderwijs.

3. Het EIT houdt op passende wijze rekening met beleid en initiatieven op nationaal en intergouvernementeel niveau.

3. Het EIT houdt op passende wijze rekening met beleid en initiatieven op regionaal, nationaal en intergouvernementeel niveau, om gebruik te maken van beste praktijken, bewezen concepten en bestaande middelen.

Amendement 38

Artikel 8, lid 1, letter a)

a) een raad van bestuur, bestaande uit vooraanstaande leden met ervaring in het bedrijfsleven of de wereld van het onderzoek en onderwijs, die verantwoordelijk is voor het sturen en evalueren van de werkzaamheden van het EIT en de KIG en alle andere strategische beslissingen;

a) een raad van bestuur, bestaande uit vooraanstaande leden met ervaring in innovatie, het bedrijfsleven of de wereld van het onderzoek en hoger onderwijs; deze raad is verantwoordelijk voor het sturen, het selecteren, aanwijzen en evalueren van KIG’s en voor alle andere strategische beslissingen;

Amendement 39

Artikel 8, lid 1, letter d)

d) een controlecomité, dat de raad van bestuur en de directeur adviseert over het financiële en administratieve beheer en de controlestructuren binnen het EIT, de organisatievorm van de financiële banden met de KIG, en ieder ander onderwerp waarom door de raad van bestuur om advies wordt gevraagd.

d) voorzover nodig, een interne auditfunctie, die de raad van bestuur en de directeur adviseert over het financiële en administratieve beheer en de controlestructuren binnen het EIT, de organisatievorm van de financiële banden met de KIG, en ieder ander onderwerp waarom door de raad van bestuur om advies wordt gevraagd.

Motivering

Het EIT mag niet verplicht worden zijn eigen vast controlecomité op te zetten, maar moet over dezelfde flexibiliteit beschikken als de andere in artikel 185, lid 1 van het Financieel Reglement genoemde organen.

Amendement 40

Artikel 8, lid 2

2. De Commissie kan voor de vergaderingen van de raad van bestuur, het uitvoerend comité en het controlecomité waarnemers benoemen.

2. De Commissie kan voor de vergaderingen van de raad van bestuur en het uitvoerend comité waarnemers benoemen.

Amendement 41

Artikel 8 bis (nieuw)

 

Artikel 8 bis

Samenstelling van de raad van bestuur

1. De raad van bestuur bestaat uit benoemde leden met ervaring in het bedrijfsleven en een evenredig aantal leden met ervaring op het gebied van hoger onderwijs en leden met onderzoekservaring (hierna “benoemde leden” te noemen), alsook uit leden die gekozen worden door en uit het personeel dat werkzaam is op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs, het technisch en administratief personeel, en de studenten en promovendi van het EIT en de KIG's (hierna “vertegenwoordigende leden” te noemen).

2. De raad van bestuur telt 21 benoemde leden. Zij hebben een ambtstermijn van zes jaar, die niet kan worden verlengd. Zij worden door de Commissie benoemd op voorstel van een comité van aanbeveling volgens een transparante procedure die verslaglegging over het selectieproces aan het Europees Parlement en de Raad omvat. Dit comité van aanbeveling bestaat uit vier onafhankelijke, vooraanstaande deskundigen die door de Commissie worden benoemd.

3. De Commissie houdt bij haar benoemingen rekening met het te bereiken evenwicht tussen leden met ervaring op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en leden met ervaring in het bedrijfsleven en tussen het aantal mannen en het aantal vrouwen. Zij houdt tevens rekening met de uiteenlopende omstandigheden voor innovatie, onderzoek en onderwijs in Europa.

4. Elke twee jaar wordt een derde van de benoemde leden vervangen. Na het tweede en vierde jaar na de benoeming van de eerste raad van bestuur worden de leden wier ambtstermijn afloopt door het lot aangewezen.

5. De raad van bestuur telt vier vertegenwoordigende leden. Zij hebben een ambtstermijn van drie jaar, die een keer kan worden verlengd. Hun ambtstermijn loopt af als zij het EIT of de KIG verlaten. Voor hun vervanging tijdens de resterende tijd van de ambtstermijn wordt dezelfde procedure gevolgd.

6. Voordat de eerste KIG operationeel wordt, keurt de raad van bestuur aan de hand van een voorstel van de directeur de voorwaarden en modaliteiten voor de verkiezing en vervanging van de “vertegenwoordigende leden” goed. In deze voorwaarden en modaliteiten wordt voor een passende vertegenwoordiging van de uiteenlopende groepen gezorgd en rekening gehouden met de ontwikkeling van het EIT en de KIG's.

7. Indien een lid van de raad van bestuur zijn ambtstermijn niet kan voltooien, wordt volgens dezelfde procedure als voor het scheidend lid een vervanger benoemd of gekozen. Dit vervangend lid maakt de ambtstermijn af.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 42

Artikel 8 ter (nieuw)

 

Artikel 8 ter

Taken van de raad van bestuur

1. De leden van de raad van bestuur handelen, met volledige onafhankelijkheid, in het belang van het EIT en staan in voor zijn doelstellingen, opdracht, identiteit en samenhang.

2. Het is met name de taak van de raad van bestuur om:

a) de gebieden vast te leggen waarop KIG’s in het leven worden geroepen;

b) aan de hand van een voorstel van de directeur de begroting, de jaarrekeningen en balans alsmede het jaarlijks werkprogramma goed te keuren;

c) strikte, transparante en gebruikersvriendelijke selectieprocedures voor de KIG's uit te werken; bij deze procedures wordt gebruik gemaakt van extern uitgevoerde evaluaties en wordt gekeken naar de verbanden tussen het EIT en de KIG's;

d) een partnerschap te selecteren en als KIG's aan te wijzen of dit indien nodig weer ongedaan te maken;

e) aan de hand van duidelijke, van te voren bekende criteria voor doorlopende evaluaties van de KIG’s te zorgen;

f) het eigen reglement van orde en die voor het uitvoerend comité goed te keuren;

g) met de instemming van de Commissie passende honoraria voor de leden van de raad van bestuur, het uitvoerend comité vast te stellen; hierbij is uit te gaan van vergelijkbare provisies in de lidstaten;

h) een procedure goed te keuren voor de verkiezing van het uitvoerend comité, het controlecomité en de directeur;

i) de directeur te benoemen en, indien nodig, te ontslaan, de rekenplichtige en de leden van het uitvoerend comité te benoemen;

i bis) als tuchtraad op te treden ten aanzien van de directeur;

j) waar nodig voor bepaalde duur adviesgroepen in het leven te roepen;

k) het EIT overal ter wereld bekend te maken, zodat het aantrekkelijk wordt en uitgroeit tot een “internationale speler” die excellente prestaties op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijslevert;

l) een gedragscode voor belangenconflicten goed te keuren;

m) de beginselen en richtsnoeren voor het beheer van intellectuele-eigendomsrechten vast te leggen;

m bis) de overeenkomst tussen de deelnemers aan de KIG inzake intellectueel eigendom goed te keuren;

n) te besluiten over de instelling van een interne auditfunctie overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1.

3. De raad van bestuur kan bepaalde taken aan het uitvoerend comité delegeren.

4. De raad van bestuur kiest zijn voorzitter uit de kring van de benoemde leden. De voorzitter heeft een ambtstermijn van drie jaar, die een keer kan worden verlengd.

___________

1 PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 43

Artikel 8 quater (nieuw)

 

Artikel 8 quater

Werkwijze van de raad van bestuur

1. De raad van bestuur keurt besluiten met eenvoudige meerderheid van alle stemmen goed.

Voor beslissingen overeenkomstig artikel 8 ter, lid 2, onder a), b), c), d) en i), en lid 4 is evenwel een tweederde meerderheid van alle stemmen vereist.

2. De raad van bestuur komt ten minste drie keer per jaar in gewone vergadering bijeen. Op uitnodiging van de voorzitter of op verzoek van ten minste een derde van de leden kan de raad van bestuur in buitengewone vergadering bijeenkomen.

3. Bij wijze van overgangsregeling bestaat de raad van bestuur uitsluitend uit benoemde leden, totdat na de oprichting van de eerste KIG verkiezingen voor de vertegenwoordigende leden kunnen worden gehouden.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 44

Artikel 8 quinquies (nieuw)

 

Artikel 8 quinquies

Het uitvoerend comité

1. Het uitvoerend comité bestaat uit vijf leden, waaronder de voorzitter van de raad van bestuur die het uitvoerend comité zal voorzitten.

De vier andere leden van het uitvoerend comité worden door de raad van bestuur uit de “benoemde leden” gekozen.

2. Het uitvoerend comité komt op uitnodiging van de voorzitter of op verzoek van de directeur regelmatig in vergadering bijeen.

3. Het uitvoerend comité keurt besluiten met eenvoudige meerderheid van alle stemmen goed.

4. Het uitvoerend comité:

a) bereidt de vergaderingen van de raad van bestuur voor;

b) ziet toe op de tenuitvoerlegging van het voortschrijdend werkprogramma van het EIT voor drie jaar;

c) ziet toe op de selectieprocedure voor de KIG;

d) neemt alle besluiten die de raad van bestuur gedelegeerd heeft.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 45

Artikel 8 sexies (nieuw)

 

Artikel 8 sexies

De directeur

1. De directeur beschikt over grote deskundigheid en staat in hoog aanzien op de gebieden waarop het EIT opereert. Hij wordt voor een ambtstermijn van vier jaar benoemd door de raad van bestuur. De raad van bestuur kan deze ambtstermijn een keer met vier jaar verlengen, indien hij van mening is dat dit in het belang van het EIT is.

2. De directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het EIT en vertegenwoordigt het EIT in rechte. Hij legt verantwoording af aan de raad van bestuur en brengt daaraan doorlopend verslag uit over de ontwikkeling van de EIT-werkzaamheden.

3. De directeur heeft de volgende taken:

a) de raad van bestuur en het uitvoerend comité bij hun werkzaamheden te ondersteunen en het secretariaat van hun vergaderingen te voeren;

b) de ontwerpstrategie en de ontwerpbegroting op te stellen die via het uitvoerend comité aan de raad van bestuur worden voorgelegd;

c) de selectieprocedure voor de KIG's te verzorgen; en te waarborgen dat de verschillende stadia van die procedure op een transparante en objectieve wijze plaatsvinden;

d) de werkzaamheden van het EIT te organiseren en te leiden;

d bis) de toepassing van doeltreffende toezicht- en evaluatieprocedures aangaande de prestaties van het EIT te waarborgen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15;

e) de verantwoordelijkheid te dragen voor administratieve en financiële aangelegenheden, met inbegrip van de begrotingsuitvoering, waarbij hij naar behoren rekening houdt met het advies van de interne auditfunctie;

f) de verantwoordelijkheid te dragen voor alle personeelsaangelegenheden;

g) het voortschrijdend ontwerp-werkprogramma voor drie jaar en het ontwerpjaarverslag van de EIT-werkzaamheden op te stellen en aan de raad van bestuur voor te leggen;

h) de ontwerp-jaarrekening en ontwerpbalans aan de interne auditfunctie en vervolgens via het uitvoerend comité aan de raad van bestuur voor te leggen;

i) er zorg voor te dragen dat de verbintenissen uit overeenkomsten en akkoorden van het EIT worden nagekomen;

j) het uitvoerend comité en de raad van bestuur van alle informatie te voorzien die voor de uitoefening van hun functie nodig is.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 46

Artikel 8 septies (nieuw)

 

Artikel 8 septies

Personeel van het EIT

1. Het personeel van het EIT is op basis van contracten voor bepaalde tijd rechtstreeks in dienst bij het EIT. De directeur en het personeel van het EIT vallen onder de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

2. Deskundigen kunnen voor beperkte tijd door de lidstaten of andere werkgevers bij het EIT worden gedetacheerd.

De raad van bestuur keurt een regeling voor de detachering van deskundigen door de lidstaten en andere werkgevers bij het EIT goed en legt daarin hun rechten en plichten vast.

3. Het EIT maakt gebruik van de bevoegdheden op personeelsgebied die aan de tot het sluiten van personeelscontracten gemachtigde autoriteit verleend zijn.

4. Van ieder lid van het personeel kan volledige of gedeeltelijke vergoeding worden geëist van de schade die door ernstig falen van zijn kant bij of in verband met de uitoefening van zijn taken voor het EIT is ontstaan.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 47

Artikel 8 octies (nieuw)

 

Artikel 8 octies

Beginselen voor de opzet en het beheer van de kennis- en innovatiegemeenschappen

1. De raad van bestuur keurt de beginselen goed die als uitgangspunt dienen voor de in de overeenkomsten met de KIG's op te nemen bepalingen en voorwaarden alsook voor de financiering, monitoring en evaluatie van hun werkzaamheden. Deze beginselen worden voor de start van het selectieproces van de KIG's bekendgemaakt.

2. De raad van bestuur formuleert met name richtsnoeren voor:

a) de monitoring en evaluatie van de KIG's en de medewerking van het EIT bij het bestuur van de KIG;

b) de plaats die het bedrijfsleven bij de onderwijs- en onderzoekswerkzaamheden, alsook bij de planning en implementatie van onderwijs, onderzoek en ontwikkeling krijgt; de mobiliteit van het personeel en studenten/onderzoekers tussen bedrijfsleven en de onderwijs-/onderzoekssector; de manier waarop in het onderwijs aandacht wordt besteed aan vraagstukken die te maken hebben met ondernemen, management en innovatie; de manier waarop de partners onderling in de resultaten en inkomsten daaruit delen; en de verspreiding van uitkomsten en “good practices” onder niet-partnerorganisaties, met inbegrip van KMO's;

c) de bevordering van op ondernemen en innovatie gericht denken in de leerplannen en de interne manieren van werken.

3. Binnen de grenzen van de overeenkomst met het EIT kunnen de KIG's hun interne organisatiestructuur, concrete agenda en werkmethoden grotendeels zelf bepalen.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 48

Artikel 8 nonies (nieuw)

 

Artikel 8 nonies

Beginselen voor de evaluatie en monitoring van de kennis- en innovatiegemeenschappen

Het EIT zorgt ervoor dat de uitkomsten en resultaten van elke KIG doorlopend worden gemonitord en periodiek aan onafhankelijke evaluaties worden onderworpen. Bij deze evaluaties wordt uitgegaan van goede administratieve manieren van werken en resultaatgerichte parameters en worden overbodige formele en procedurele aspecten vermeden.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 49

Artikel 8 decies (nieuw)

 

Artikel 8 decies

Levensduur, voortzetting en opheffing van een kennis- en innovatiegemeenschap

1. Al naar gelang de uitkomsten van de periodieke evaluaties en de specifieke kenmerken van bepaalde gebieden bedraagt de normale levensduur van een KIG zeven tot vijftien jaar.

2. De raad van bestuur kan bij wijze van uitzondering bepalen dat een KIG langer dan het oorspronkelijk geplande tijdsbestek mag blijven bestaan, indien dit voor de verwezenlijking van de doelstelling van het EIT op zijn plaats is.

3. Indien uit de evaluatie blijkt dat een KIG onvoldoende presteert, neemt de raad van bestuur passende maatregelen, waaronder verlaging, wijziging of intrekking van de financiële steun of beëindiging van de overeenkomst.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 50

Artikel 8 undecies (nieuw)

 

Artikel 8 undecies

Opheffing van het EIT

Indien het EIT wordt opgeheven, vindt de afwikkeling onder toezicht van de Commissie en met inachtneming van de geldende wetgeving plaats. In de overeenkomsten met de KIG's en het besluit tot oprichting van de EIT-stichting wordt een voor dit geval passende regeling opgenomen.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as articles.

Amendement 51

Artikel 9

1. Het EIT formuleert beginselen en richtsnoeren voor het beheer van het intellectuele eigendom en maakt die bekend. De beginselen en richtsnoeren:

a) bevorderen de innovatiecapaciteit van de EU;

b) zijn afgestemd op het specifieke karakter van de betrokken sector;

c) bevorderen dat met het oog op onderzoek en innovatie onder passende voorwaarden gebruik kan worden gemaakt van intellectueel eigendom en leggen met name vast hoe het EIT en zijn partners in het intellectuele eigendom delen;

d) voorzien in passende financiële prikkels voor het EIT en zijn partners, met inbegrip van de betrokken personen, de KIG en de partnerorganisaties;

e) voorzien in specifieke financiële prikkels voor spin-offs en commerciële toepassingen.

1. Het EIT neemt richtsnoeren aan voor het beheer van het intellectueel eigendom die onder meer zijn gebaseerd op de beginselen die zijn vastgelegd in afdeling 2 van Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013)1.

2. De partnerorganisaties tonen in hun aanvraag om een KIG te worden aan dat zij overeenkomstig de in lid 1 genoemde beginselen en richtsnoeren onderling overeenstemming hebben bereikt over de volgende punten:

2. Op grond van deze bepalingen sluiten de partnerorganisaties van elke KIG overeenkomsten over de regels betreffende en het gebruik van intellectuele eigendomsrechten en leggen deze ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor.

a) eigendom, beheer en bescherming van de resultaten en andere uitkomsten van onderzoeks- en ontwikkelingswerk;

 

b) toegangsrechten tot dergelijke resultaten en uitkomsten alsook tot achtergrondkennis;

 

c) verdeling van kosten en baten, met medeweging van de bijdragen van de verschillende partnerorganisaties;

 

d) specifieke regelingen, bonussen of financiële prikkels die de verdere ontwikkeling en toepassing van de resultaten en andere uitkomsten van onderzoeks- en ontwikkelingswerk, met inbegrip van spin-offs door toepassing van de resultaten, bevorderen.

 

 

_________

1 PB L 391 van 30.12.2006, blz. 5.

Amendement 52

Artikel 12, lid 1

1. Het EIT zorgt voor de grootst mogelijke transparantie bij zijn werkzaamheden.

1. Het EIT zorgt voor de grootst mogelijke transparantie bij zijn werkzaamheden, met inbegrip van die van de KIG’s. Het EIT stelt in het bijzonder een gemakkelijk en gratis toegankelijke, meertalige internetdienst in, die informatie verstrekt over de activiteiten van het EIT en de afzonderlijke KIG’s.

Amendement 53

Artikel 12, lid 2, inleidende formule

2. Het EIT gaat onverwijld tot publicatie over van:

2. Het EIT doet de begrotingsautoriteit de volgende documenten toekomen en maakt deze bekend:

Toelichting

Overeenkomstig de beginselen die voor de andere agentschappen zijn vastgesteld, moet de begrotingsautoriteit regelmatig op de hoogte worden gehouden.

Amendement 54

Artikel 12, lid 3

3. Onverminderd de leden 4 en 5 maakt het EIT geen vertrouwelijke informatie aan derde partijen bekend waarvoor een vertrouwelijke behandeling is aangevraagd en op zijn plaats is.

3. Onverminderd de leden 4 en 5 maken zowel het EIT als de KIG's geen vertrouwelijke informatie aan derde partijen bekend waarvoor een vertrouwelijke behandeling is aangevraagd en op zijn plaats is.

Amendement 55

Artikel 13

1. Het EIT wordt met name gefinancierd met:

(a) bijdragen uit de begroting van de Europese Unie;

1. Het EIT en de KIG's worden gefinancierd met:

(a) bijdragen van ondernemingen of particuliere organisaties, bij voorkeur van bedrijven die deelnemen aan de KIG;

(b) bijdragen van de lidstaten of overheidsinstanties in de lidstaten;

(b) bijdragen uit de algemene begroting van de Europese Unie, zoals bedoeld in artikel 16, alsmede niet-bestede kredieten die anders aan de lidstaten zouden worden teruggegeven; bij gebruik van de structuurfondsen worden de desbetreffende besluiten genomen door de betrokken lidstaten of plaatselijke, regionale of beheersinstanties;

(c) bijdragen van ondernemingen of particuliere organisaties;

(c) bijdragen van de deelnemende staten, derde landen of overheidsinstanties in de betrokken landen;

(d) legaten, schenkingen en bijdragen van personen, instellingen, stichtingen of andere nationale organen;

(d) legaten, schenkingen en bijdragen van personen, instellingen, stichtingen of andere nationale organen;

(e) inkomsten uit de eigen EIT-werkzaamheden en -resultaten, met inbegrip van de inkomsten die onder het beheer van de EIT-stichting vallen of uit intellectuele-eigendomsrechten zijn verkregen;

(e) inkomsten uit de eigen werkzaamheden en -resultaten, met inbegrip van vergoedingen uit intellectuele-eigendomsrechten of inkomsten die onder het beheer van de EIT-stichting vallen;

(f) bijdragen van derde landen en internationale organen of instellingen.

(f) bijdragen van internationale organen of instellingen.

 

(f bis) leningen en bijdragen van de Europese Investeringsbank (EIB).

Hieronder kunnen niet-financiële bijdragen inbegrepen zijn.

Hieronder kunnen niet-financiële bijdragen inbegrepen zijn.

2. Het EIT kan met name in het kader van de programma's en fondsen van de Gemeenschap hulp aanvragen en/of doorgeven. In dit geval wordt dergelijke hulp niet bestemd voor werkzaamheden die reeds ten laste van de begroting van de Gemeenschap komen.

2. Ingeval de KIG's of hun partnerorganisaties rechtstreeks steun van communautaire programma's (waaronder de financieringsfaciliteit met risicodeling) aanvragen, ziet de Commissie erop toe dat deze toepassingen op generlei wijze worden bevoordeeld ten nadele van andere toepassingen. Dergelijke hulp wordt niet bestemd voor werkzaamheden die reeds ten laste van de begroting van de Gemeenschap komen.

 

2 bis. Bijdragen uit het kaderprogramma voor onderzoek, het programma voor concurrentievermogen en innovatie en het programma voor levenslang leren mogen niet gebruikt worden om de kosten van inrichting en functioneren die rechtstreeks met het EIT of de KIG's verband houden te dekken.

Amendement 56

Artikel 14, lid 1, letter (a)

1. Het EIT keurt volgende documenten goed:

1. Het EIT keurt volgende documenten goed:

(a) Een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar met daarin een overzicht van de belangrijkste prioriteiten en geplande initiatieven, plus een raming van de noodzakelijke financiële middelen en geplande financiering. De raad van bestuur legt het ontwerpwerkprogramma voor aan de Commissie. De Commissie brengt binnen drie maanden advies uit over de aansluiting van het werkprogramma op het beleid en de instrumenten van de Gemeenschap. Indien de Commissie niet akkoord gaat, neemt de raad van bestuur het programma opnieuw in behandeling en keurt hij het werkprogramma met de passende wijzigingen goed.

(a) Een werkprogramma voor drie jaar met daarin een overzicht van de belangrijkste prioriteiten en geplande initiatieven, plus een raming van de noodzakelijke financiële middelen en geplande financiering. Het moet sporen met de beschikbare financiële en personele middelen.

(b) Een jaarverslag op uiterlijk 30 juni van ieder jaar. Dit verslag beschrijft de werkzaamheden die het EIT in het jaar daarvoor heeft verricht, zet de resultaten af tegen de doelstellingen en gemaakte planning, en beoordeelt de risico's van de werkzaamheden, de besteding van de financiële middelen en het functioneren van het EIT in het algemeen. Het bevat tevens een volledig gecontroleerde jaarrekening.

(b) Een jaarverslag op uiterlijk 30 juni van ieder jaar. Dit verslag beschrijft de werkzaamheden die het EIT in het kalenderjaar daarvoor heeft verricht, zet de resultaten af tegen de doelstellingen en gemaakte planning, en beoordeelt de risico's van de werkzaamheden, de besteding van de financiële middelen en het functioneren van het EIT in het algemeen.

2. Het voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar en het jaarverslag worden naar de Commissie gestuurd, die ze doorstuurt naar het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer.

2. Het EIT stuurt het voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar en het jaarverslag ter informatie naar de Commissie, het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's.

3. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie kunnen aan de raad van bestuur van het EIT advies uitbrengen over elk onderwerp dat in het voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar aan de orde komt. Indien dergelijke adviezen aan het EIT worden uitgebracht, reageert de raad van bestuur hier binnen drie maanden op en vermeldt daarbij de bijstellingen die in de prioriteiten en geplande werkzaamheden zijn aangebracht.

 

Amendement 57

Artikel 14, lid 3 bis (nieuw)

3 bis. De rekening en verantwoording van het EIT voldoen aan de algemene regels als vastgelegd in Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1.

______________

1PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

Motivering

De rekening van het EIT moet voldoen aan de algemene regels van de financiële kaderregeling van de organen.

Amendement 58

Artikel 14 bis (nieuw)

Artikel 14 bis

Strategische innovatieagenda

1. Uiterlijk op 31 december 2011 en vervolgens om de zeven jaar stelt het EIT een zevenjaarlijkse strategische innovatieagenda (hierna "SIA" genoemd) op en legt deze aan de Commissie voor.

 

2. De SIA bevat een omschrijving van de strategische terreinen van het EIT voor de lange termijn die van eventueel economisch en maatschappelijk belang zijn en waarvan de grootste toegevoegde waarde voor innovatie te verwachten is. In de driejaarlijkse werkprogramma's als genoemd in artikel 14 wordt een meer concrete en gedetailleerde strategie uitgewerkt die het EIT in staat stelt te reageren op interne en externe ontwikkelingen op het gebied van wetenschap, telchnologie, innovatie en ander relevante terreinen.

 

3. De SIA gaat mede uit van de resultaten van de monitoring en evaluatie als bedoeld in artikel 15.

 

4. De SIA bevat een raming van de financieringsbehoeften en -bronnen voor de langetermijnontwikkeling en -financiering van het EIT.

 

5. Het Europees Parlement en de Raad stellen de SIA aan de hand van het voorstel van de Commissie vast overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag.

Amendement 59

Artikel 15, lid 1

1. Het EIT zorgt ervoor dat zijn werkzaamheden, met inbegrip van die van de KIG, doorlopend worden gemonitord en periodiek aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen, zodat gegarandeerd is dat uitkomsten van de hoogste kwaliteit worden bereikt en de financiële middelen zo doelmatig mogelijk worden besteed. De resultaten van de evaluatie worden bekendgemaakt.

1. Het EIT zorgt ervoor dat zijn werkzaamheden, met inbegrip van die van de KIG, doorlopend worden gemonitord en periodiek aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen, zodat gegarandeerd is dat uitkomsten van de hoogste kwaliteit worden bereikt en de financiële middelen zo doelmatig mogelijk worden besteed. Het EIT doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen.

Toelichting

Standaardtekst in wetsteksten betreffende de oprichting van agentschappen.

Amendement 60

Artikel 15, lid 2

2. De Commissie publiceert binnen vijf jaar na goedkeuring van deze verordening en daarna elke vier jaar een evaluatie van het EIT. In deze onafhankelijke en extern uit te voeren evaluatie wordt onderzocht in hoeverre het EIT aan zijn taakstelling voldoet. De evaluatie strekt zich uit tot alle werkzaamheden van het EIT en de KIG en heeft als aandachtspunten doeltreffendheid, duurzaamheid, doelmatigheid en relevantie van de verrichte werkzaamheden en hun verbanden met het beleid van de Gemeenschap. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken spelers op Europees en nationaal niveau.

2. De Commissie voert uiterlijk op 31 december 2010 en elke zeven jaar na de inwerkingtreding van een nieuw financieel kader een evaluatie van het EIT uit. In deze onafhankelijke en extern uit te voeren evaluatie wordt onderzocht in hoeverre het EIT aan zijn taakstelling voldoet. De evaluatie strekt zich uit tot alle werkzaamheden van het EIT en de KIG's en heeft als aandachtspunten het effect, de doeltreffendheid, duurzaamheid, doelmatigheid en relevantie van de verrichte werkzaamheden en hun verbanden met het beleid van de Gemeenschap. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken spelers op Europees en nationaal niveau.

Amendement 61

Artikel 15, lid 2 bis (nieuw)

2 bis. De Commissie legt de resultaten van de evaluatie, vergezeld van haar standpunt over de tenuitvoerlegging van deze verordening alsmede voorstellen tot wijziging van deze verordening, aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's voor.

Amendement 62

Artikel 16

De indicatieve financiële enveloppe voor de tenuitvoerlegging van deze verordening in de periode van zes jaar na 1 januari 2008 bedraagt 308,7 miljoen euro. De begrotingsautoriteit stelt binnen het financieel kader de jaarlijks kredieten vast.

De indicatieve financiële enveloppe voor de financiering door de Gemeenschap van deze verordening in de periode van zes jaar na 1 januari 2008 bedraagt 308,7 miljoen euro, mits goedgekeurd door de begrotingsautoriteit overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, en met name de paragrafen 14, 21 en 47 daarvan. De begrotingsautoriteit stelt binnen het financieel kader de jaarlijks kredieten vast.

Amendement 63

Artikel 17, lid 1

1. De uitgaven van het EIT omvatten personele, administratieve, infrastructurele en operationele uitgaven.

1. De uitgaven van het EIT omvatten personele, administratieve, infrastructurele en operationele uitgaven. De administratieve uitgaven zullen tot een minimum worden beperkt.

Amendement 64

Artikel 17, lid 5

5. De raad van bestuur keurt samen met het voorlopig voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar de ontwerp-raming goed en stuurt beide documenten voor 31 maart naar de Commissie.

5. De raad van bestuur keurt samen met het voorlopig voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar en een ontwerplijst van het aantal ambten de ontwerp-raming goed en stuurt deze documenten voor 31 maart naar de Commissie.

Motivering

De ontwerplijst van het aantal ambten moet onderdeel uitmaken van de aan de Commissie opgestuurde informatie. Personeel is een belangrijk element van de ontwerpraming.

Amendement 65

Artikel 17, lid 5 bis (nieuw)

 

5 bis. De Commissie zendt de raming samen met het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie naar de begrotingsautoriteit.

Motivering

Het Europees Parlement moet van de raming in kennis worden gesteld. Dit is een gebruikelijke formulering in teksten betreffende de oprichting van een agentschap.

Amendement 66

Artikel 17, lid 6

6. Aan de hand van de raming neemt de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de geraamde bedragen op die zij nodig acht voor de ten laste van de algemene begroting komende subsidie.

6. Aan de hand van de raming neemt de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de geraamde bedragen op die zij nodig acht voor de lijst van het aantal ambten en de ten laste van de algemene begroting komende subsidie, en ze legt deze overeenkomstig artikel 272 EG-Verdrag voor aan de begrotingsautoriteit.

Motivering

Het Europees Parlement moet van de raming in kennis worden gesteld. Dit is een gebruikelijke formulering in teksten betreffende de oprichting van een agentschap.

Amendement 67

Artikel 17, lid 7

7. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie van het EIT goed.

7. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie van het EIT goed. De begrotingsautoriteit stelt de lijst van het aantal ambten vast.

Motivering

De lijst van het aantal ambten is een belangrijk onderdeel van de begroting van elk agentschap. Hij moet door de begrotingsautoriteit worden vastgesteld.

Amendement 68

Artikel 17, lid 8 bis (nieuw)

 

8 bis. Wanneer de raad van bestuur plannen heeft voor het uitvoeren van projecten met grote financiële gevolgen voor zijn begroting, met name projecten op het vlak van onroerend goed zoals het huren of kopen van gebouwen, stelt hij de begrotingsautoriteit daarvan zo snel mogelijk in kennis. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.

Motivering

Standaardbepaling in wetsteksten houdende de oprichting van agentschappen. Zie ook artikel 179, lid 3 van het Financieel Reglement.

Amendement 69

Artikel 17, lid 9

9. In het geval van belangrijke begrotingswijzigingen wordt dezelfde procedure gevolgd.

9. In het geval van belangrijke begrotingswijzigingen is een besluit van de begrotingsautoriteit vereist.

Motivering

De prerogatieven van de begrotingsautoriteit moeten in stand blijven.

Amendement 70

Artikel 18, lid 1

1. Het EIT legt overeenkomstig artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad zijn financiële regeling vast. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat het EIT operationeel gezien voldoende flexibiliteit moet hebben om zijn doelstellingen te bereiken en partners uit de private sector aan te trekken en te behouden.

1. De financiële regeling die op het EIT van toepassing is wordt door de raad van bestuur vastgesteld na raadpleging van de Commissie. Die regeling mag niet van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 afwijken.

Motivering

De referentie moet worden aangevuld met een referentie naar de kaderverordening voor alle in artikel 185 van het Financieel Reglement bedoelde organen, zodat gegarandeerd wordt dat de normale procedures voor financiële controle van toepassing zijn.

Amendement 71

Artikel 18, lid 3 bis (nieuw)

3 bis. Het EIT is onderworpen aan dezelfde regels voor begrotingscontrole als de andere agentschappen van de EU.

Motivering

Als het EIT met EU-geld wordt gefinancierd, moet het EIT ook aan de financiële regels van de EU voldoen.

Amendement 72

Artikel 18, lid 3 ter (nieuw)

 

3 ter. De Rekenkamer oefent controle uit overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 .

Motivering

De externe controle door de Rekenkamer is een noodzakelijke voorwaarde voor de kwijting.

Amendement 73

Artikel 18, lid 4

4. Op aanbeveling van de Raad verleent het Europees Parlement voor 30 april van het jaar n+2 kwijting aan de directeur voor de uitvoering van de begroting van het EIT in het jaar n en aan de raad van bestuur voor de uitvoering van de begroting van de stichting in het jaar n.

4. Op aanbeveling van de Raad verleent het Europees Parlement voor 30 april van het jaar n+2 kwijting aan de directeur voor de uitvoering van de begroting van het EIT in het jaar n.

Motivering

Een apart kwijtingsbesluit voor de stichting moet worden vermeden.

Amendement 74

Artikel 20

De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad vijf jaar na goedkeuring van deze verordening en daarna elke vier jaar verslag over de tenuitvoerlegging van deze verordening en het functioneren van het EIT uit en dient eventueel passende wijzigingsvoorstellen voor de verordening in.

Uiterlijk op 31 december 2010 en daarna elke zeven jaar brengt de Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad verslag over de tenuitvoerlegging van deze verordening en het functioneren van het EIT uit. Deze evaluatie betreft met name de toegevoegde waarde van het EIT, de complementariteit met bestaande nationale en communautaire instrumenten ter ondersteuning van innovatie, onderzoek en onderwijs, alsmede de verwezenlijking van de doelstellingen als geformuleerd in artikel 3. Aan de hand van deze evaluatie dient de Commissie eventueel passende wijzigingsvoorstellen voor de verordening in

In de verslagen van de Commissie wordt rekening gehouden met de jaarverslagen van de raad van bestuur, zoals bedoeld in artikel 14, en de externe evaluaties, zoals bedoeld in artikel 15.

In de verslagen van de Commissie wordt rekening gehouden met de jaarverslagen van de raad van bestuur, zoals bedoeld in artikel 14, en de externe evaluaties, zoals bedoeld in artikel 15.

Amendement 75

Artikel 21

Artikel 21

Schrappen

Statuten

 

De in de bijlage opgenomen statuten van het EIT worden goedgekeurd.

 

Motivering

De statuten zijn van de bijlage naar artikel 8 bis t/m 8 terdecies (nieuw) verplaatst.

Amendement 23

Bijlage

 

Bijlage schrappen

Motivering

De bijlage is in de wetstekst opgenomen.

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

TOELICHTING

Inleiding

Het idee voor een Europees Instituut voor Technologie (EIT) is afkomstig uit de tussentijdse evaluatie van de Strategie van Lissabon in 2005. De eerste mededeling van de Commissie, van 22 februari 2006, getiteld "Implementatie van het nieuwe partnerschap voor groei en werkgelegenheid: oprichting van een Europees Technologie-Instituut als vlaggenschip voor kennis" (COM(2006)0077), gaf alleen de grote lijnen aan van het voorgestelde EIT, die later verder werden uitgewerkt in de mededeling "Verdere maatregelen voor de oprichting van een Europees Technologie-Instituut (EIT)" (COM(2006)0276).

Het wetgevend voorstel (COM(2006)0604 def./2) werd gepubliceerd op 13 november 2006.

In zijn resolutie over de jaarlijkse beleidstrategie voor 2007 (A6-0154/2006) uitte het Europees Parlement scepsis over het EIT en wees op het gevaar dat het EIT bestaande structuren zal overlappen of ondergraven. Bovendien vreesde het Parlement dat het EIT te veel af zal knabbelen van de toch al beperkte middelen voor onderzoek en innovatie.

De Europese Raad sprak op zijn bijeenkomst van 14-15 december 2006 zijn steun uit voor het EIT: "De Raad en het Europees Parlement dienen, na het voorstel van de Commissie zorgvuldig bestudeerd te hebben, in 2007 spoedig een besluit te nemen ten einde het Europees Technologie-Instituut op te zetten."

Uw rapporteur is een groot voorstander van het idee van een betere coördinatie van onderzoek, innovatie en onderwijs in de Gemeenschap en erkent het belang van het creëren van partnerschappen tussen overheid en particuliere sector bij O & O, met inbegrip van het fundamenteel onderzoek, en van bevordering van de toegang van KMO's tot nieuwe kennis. Hij heeft echter zijn twijfels over de nogal haastige wijze waarop een idee met zo'n langdurige gevolgen is gelanceerd - temeer daar op dit moment diverse andere nieuwe beleidsinstrumenten die zich op dezelfde materie richten in hun eerste fase van implementatie verkeren. Minstens vijf verschillende directoraten-generaal van de Commissie (OTO, ENTR, REGIO, EAC, INFSO) houden zich momenteel bezig met initiatieven ter bevordering van onderzoek en innovatie.

Als het de juiste vorm krijgt, kan het EIT nuttig blijken voor de activiteiten van de Gemeenschap inzake onderzoek en innovatie, maar zijn hele reden van bestaan staat of valt met een aantal punten die op dit moment nog niet voldoende duidelijk zijn. De belangrijkste daarvan worden hieronder behandeld.

Structuur en aansprakelijkheid

De Commissie heeft twee entiteiten voorgesteld die de basisstructuur van het EIT moeten vormen:

●  de raad van bestuur

●  de kennis- en innovatiegemeenschappen

De Commissie heeft een kleine raad van bestuur op het oog, door haarzelf te benoemen op basis van voorstellen van een Comité van aanbeveling. Bij de benoemingen zal worden gestreefd naar evenwicht tussen onderwijs en onderzoek enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. De benoemde leden zullen een in de tijd beperkt mandaat hebben en zullen volgens een roulatiesysteem worden vervangen. De raad van bestuur zal de horizontale en strategische besluiten betreffende de activiteiten van het EIT nemen: keuze van de strategische gebieden en de voornaamste onderzoekthema's, vaststelling van de "kennis- en innovatiegemeenschappen" (KIG's), selectie, monitoring en evaluatie van de consortia die de KIG's moeten beheren en coördinatie van de diverse activiteiten van de KIG's.

De KIG's zijn opgezet als partnerschappen waarin teams afkomstig van universiteiten, onderzoekorganisaties en het bedrijfsleven samenwerken om een strategisch belangrijk onderwerp in een interdisciplinair gebied aan te pakken. Zij zullen alle operationele activiteiten van het EIT uitvoeren.

De selectie van voorstellen voor KIG's zullen gebaseerd zijn op een open en transparante mededingingsprocedure.

Uw rapporteur is het op zich wel eens met de globale visie van de Commissie op de structuur van het EIT, maar hij vindt deze onvolledig, en wel om de volgende redenen:

Een van de voornaamste problemen is gelegen in de selectieprocedure voor de raad van bestuur en de aansprakelijkheid van het EIT. In de eerste plaats zou de selectieprocedure voor de raad van bestuur transparanter moeten zijn, met name richting Europees Parlement en Raad. Dat wil niet zeggen dat het Europees Parlement en de Raad de leden van het Comité van aanbeveling of zelfs de leden van de raad van bestuur zelf zouden moeten uitkiezen. Er moet alleen voor gezorgd worden dat de procedure transparant is en dat de Commissie op passende wijze rapporteert aan de andere instellingen. Verder voorziet het voorstel van de Commissie alleen in raadpleging van haarzelf bij de bepaling van de strategische prioriteiten van het EIT. Het is duidelijk dat ook het Europees Parlement en de Raad in staat moeten worden gesteld hun goedkeuring te hechten aan deze prioriteiten, voordat ze definitief worden vastgesteld.

Financiering

Het niveau van het budget voor O&O in de EU ligt lager dan bij onze voornaamste concurrenten. Het aandeel van onderzoek en ontwikkeling (d.w.z. de uitgaven als percentage van het BBP) in de EU van 25 lag in 2003 bij 1,92%, terwijl dat 2,59% was in de Verenigde Staten en 3,15% in Japan. Slechts twee lidstaten, Zweden en Finland, hebben voldaan aan de doelstelling van Barcelona, 3% van hun BBP te besteden aan O&O en innovatie. Er moet ook aan herinnerd worden dat, nadat overeenstemming was bereikt over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013, de financiële bijdrage aan het Zevende kaderprogramma voor onderzoek ten opzichte van het Commissievoorstel met 30% werd verlaagd. Het budget voor het programma concurrentievermogen en innovatie werd eveneens verlaagd, nl. met 24%.

Gelet op het tekort aan financiële middelen voor O&O in de EU moet worden gewaarborgd dat het EIT geen middelen onttrekt aan de bestaande activiteiten van de Gemeenschap op dit gebied. De financiering van de Gemeenschap voor het EIT moet bovenop de bestaande financiële vooruitzichten komen, en aanvullende financiering moet worden verkregen uit diverse bronnen, zoals gemeentelijke, nationale, regionale en particuliere bronnen.

Om het "vlaggenschap" van de Europese innovatie te worden moet het EIT zeker kunnen zijn van een aanzienlijk bedrag aan particuliere financiering. De mogelijkheid om in zijn eigen financiering te voorzien, hetzij uit externe bronnen, hetzij met inkomsten uit zijn eigen activiteiten (waaronder het beheer van de intellectuele eigendomrechten die zich, volgens het voorstel, in de loop der tijd zullen accumuleren) zal de eigenlijke "raison d'être" van het EIT zijn.

Uw rapporteur verwelkomt de suggestie van de Commissie dat een groot deel van de inkomsten van het EIT afkomstig moet zijn van verdiensten uit contracten voor onderzoek en onderwijs. Op dit gebied loopt Europa duidelijk achter bij de VS, waar universiteiten en onderzoekinstellingen er veel beter in slagen hun kennis te gelde te maken. Dat kan echter ook te maken hebben met andere factoren, zoals het algemene gebrek aan ervaring en initiatief van de Europese universiteiten op het gebied van intellectuele eigendomsrechten, alsmede aan de beperkingen die universitair personeel worden opgelegd wat betreft externe activiteiten, en aan het gebrek aan vaste relaties tussen de publieke en de particuliere sector. Voor deze problemen zal het EIT echter geen onmiddellijke oplossing brengen. Ook hier moet gekeken worden of de gemeenschappelijke technologische initiatieven onder het Zevende kaderprogramma (FP7) niet een betere oplossing zijn, en er moet worden gewaakt voor overlappingen tussen FP7- en EIT-activiteiten.

De kennisdriehoek

De Commissie heeft gesuggereerd dat de activiteiten van het EIT alle drie delen van de kennisdriehoek moeten omvatten: innovatie, onderzoek en onderwijs.

Hoewel uw rapporteur het belang van alle drie deze elementen erkent, is hij er stellig van overtuigd dat de voornaamste taak van het EIT moet zijn innovatie te bevorderen. Bijgevolg moeten de onderzoektaken van het EIT zich concentreren op innovatie, en niet zozeer op fundamenteel onderzoek.

Het zou het EIT aan te raden zijn in te haken op de onderzoekthema's van het FP7, de Europese technologieplatforms en de gemeenschappelijke technologische initiatieven, en over de hele linie nauw samen te werken met de Europese Onderzoekraad (EOR).

Uw rapporteur is er nog steeds niet van overtuigd dat een sterk onderwijselement in het EIT toegevoegde waarde zou opleveren voor de Europese Onderzoekruimte, vooral omdat de verantwoordelijkheid voor het hoger onderwijs bij de lidstaten blijft berusten. Het ziet ernaar uit dat de rechtsgrondslag zelf van het voorstel de mogelijkheid uitsluit dat het EIT de rol van een onderwijsinstelling vervult en zelf academische titels toekent. In plaats daarvan zou het EIT moeten komen met een soort oorkonde - een "EIT-diploma" - dat de officiële academische titels die worden verleend door de aan de KIG's deelnemende onderwijsinstellingen aanvult en er a.h.w. een kroontje op zet..

Risico's van overlapping en rechtvaardiging voor een EIT

De functie van het EIT moet worden gezien als een aanvulling op de andere communautaire initiatieven inzake onderzoek en innovatie, hoofdzakelijk FP7 en CIP.

Het innovatiegedeelte van het CIP richt zich logischerwijze op het omzetten van onderzoekresultaten in commercieel toepasbare innovaties die ten goede komen aan het Europese bedrijfsleven, de industrie en het concurrentievermogen, en in het bijzonder aan de KMO's. In deze context is het moeilijk een aanvullende rol voor het EIT te onderkennen.

Uw rapporteur is bereid vrijwel iedere communautaire inspanning die extra middelen beschikbaar stelt voor innovatie, onderzoek en onderwijs te steunen, maar zou zeer verwonderd zijn als dergelijke middelen gingen naar activiteiten die een overlapping vormen van activiteiten waarvan de middelen door de Europese Raad in de overeenkomst over de financiële vooruitzichten zijn besnoeid.

Evenals het voorgestelde EIT identificeert ook het FP7 gebieden met strategische prioriteit, bevordert partnerschappen tussen overheid en particuliere sector (voornamelijk door middel van de gezamenlijke technologie-initiatieven (GTI's)) en creëert een nieuwe permanente instelling die toezicht moet houden op de besluiten inzake de financiering van het onderzoek, namelijk de Europese Onderzoekraad (EOR).

Wat betreft de aanpak "van onderop" van het EIT, waarbij particuliere ondernemingen voorstellen voor projecten kunnen voorleggen aan het EIT, waarover vervolgens van bovenaf wordt beslist door de raad van bestuur van het EIT, een dergelijke structuur bestaat reeds in het FP7 in de vorm van de geïntegreerde projecten en de GTI's, en vele lidstaten kennen, op regionaal niveau, eveneens een dergelijke vorm van samenwerking. Hoewel er een reële behoefte bestaat aan aanvullende partnerschappen van dit type op Europees niveau, is onvoldoende aangetoond dat het voorgestelde EIT hiervoor de beste oplossing vormt.

Ook moet erop worden gewezen dat vele lidstaten goed functionerende agentschappen voor innovatie op nationaal niveau hebben, die beproefde praktijken kennen voor het bij elkaar brengen van bedrijfsleven en onderzoekinstellingen. Een belangrijke rol voor het EIT zou erin kunnen bestaan de beste praktijken van de verschillende landen te bestuderen en eventueel in een later stadium een permanent platform te vormen voor de uitwisseling van ervaringen tussen de nationale programma's, onderzoekinstellingen en agentschappen van de lidstaten.

Een dergelijk nieuw orgaan op communautair niveau kan mogelijkerwijs iets toevoegen aan de bestaande initiatieven, maar dat kan pas worden vastgesteld wanneer een evaluatie van een piloot-project heeft aangetoond dat het EIT-concept inderdaad toegevoegde waarde voor Europa oplevert, zowel in termen van innovatie en concurrentievermogen als voor de Europese Onderzoekruimte. Alleen na zorgvuldige bestudering van een "piloot"-EIT, gebaseerd op een onafhankelijke externe beoordeling, kan worden beslist of het EIT moet worden opgericht als permanent orgaan van de Gemeenschap, of dat Europa er beter aan doet de beschikbare middelen te besteden voor andere innovatie- en O&O-activiteiten van de Gemeenschap.

ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs(*) (19.6.2007)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie


inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Technologie-Instituut
(COM(2006)0604 – C6‑0355/2006 –2006/0197(COD))

Rapporteur voor advies(*): Erna Hennicot-Schoepges

                       (*) Nauwere samenwerking tussen commissies – Artikel 47 van het Reglement

BEKNOPTE MOTIVERING

Na bestudering van het definitieve voorstel van de Commissie voor een verordening tot oprichting van het Europees Technologie-Instituut (EIT)[1] zou de rapporteur graag uw aandacht willen vestigen op de volgende punten:

- Het EIT is gedacht als een "centre of excellence" of op zijn minst als een orgaan voor de coördinatie van toonaangevende kenniscentra via de activiteiten van de KIG (kennis- en innovatiegemeenschappen). Door de Europese onderzoekers de best mogelijke arbeidsomstandigheden te bieden, met name door de mobiliteit en de erkenning van kwalificaties te bevorderen, zou het EIT niet alleen de brain drain tot staan kunnen brengen, maar ook de beste onderzoekers en studenten ter wereld naar de Europese Unie kunnen trekken dankzij geïntegreerde 'excellence'-partnerschappen in de kennisdriehoek.

- In dit verband is het van kapitaal belang dat de KIG over een zo groot mogelijke onafhankelijkheid beschikken wat betreft hun operationele activiteiten binnen het door het EIT vastgestelde strategische kader maar wel verantwoording afleggen aan het EIT (zie am. 21 en 22). De KIG moeten dan ook een bron zijn voor het creëren van inkomen en werkgelegenheid door innoverende KMO's in geavanceerde technologieën voort te brengen en nieuwe organisatie- en bedrijfsvormen te genereren. Om de informatiestroom en kennisuitwisseling te dynamiseren en een optimaal gebruik van de middelen te bevorderen is het in dit perspectief van belang dat de KIG worden opgezet rond geografische polen waarvan zij de lokale en regionale uitstraling moeten worden (zie am. 19).

- Bestudering van het innovatieproces impliceert inachtneming van de culturele verscheidenheid en de eigenaardigheden van Europa. Vanwege zijn multiculturele werkomgeving kan het EIT ervoor zorgen dat er een beter begrip ontstaat tussen de lidstaten door een instrument te worden voor goede samenwerking waarmee belangenconflicten op nationaal niveau gemakkelijker kunnen worden overwonnen. Zo is denkbaar dat het EIT nieuwe opleidingen kan gaan geven zoals genoemd in amendement 4 (nieuwe overweging 10 bis).

- Om de impact van innovatie te vergroten moet er een speciale plaats worden ingeruimd voor ingenieurs in de raad van bestuur van het EIT om mede de strategie te bepalen en zo nodig mee te werken aan de uitvoering ervan in de KIG.

- Ook moet bij de oprichting van het EIT rekening worden gehouden met de belangen van de universiteiten, met bestaande programma's en het huidige onderzoek (Europese Onderzoeksraad, zevende kaderprogramma, Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, technologische platforms).

- Als het EIT een "project of excellence" moet worden, is het wenselijk dat instellingen voor hoger onderwijs de volledige zeggenschap krijgen over de uitgifte van opleidingstitels. Als de diploma's van instellingen voor hoger onderwijs binnen een KIG met het keurmerk van het EIT een bewijs van uitmuntendheid moeten zijn met uitstraling en internationale erkenning, mag er op dit punt geen enkele concessie worden gedaan. In dit verband is het wenselijk dat alle partners in een KIG bijdragen aan de sturing van onderwijs en onderzoek (zie am. 27). De raad van bestuur van het EIT kan zich laten bijstaan door een comité van academici om de totaalstrategie van het EIT te voorzien van een geïntegreerde innovatiebevorderende onderwijsdimensie (zie am. 3).

- De creatie van een "EIT-kwaliteitskeurmerk", dat duidelijk meer waard moet zijn dan een universitaire titel van buiten het EIT, kan bijdragen tot de verbreiding van de reputatie van het instituut en tot erkenning op wereldschaal.

- Het EIT moet kunnen beschikken over een eigen budget dat losstaat van het 7e kaderprogramma en andere communautaire programma's zoals "levenslang leren". De KIG moeten echter net als andere gegadigden onder dezelfde voorwaarden, in volledige transparantie en zonder voorkeursbehandeling deelnemen aan aanbestedingen in het kader van de communautaire programma's.

De rapporteur voor advies is er sterk van overtuigd dat doelstellingen, opzet en financiering van het EIT veel nauwkeuriger moeten worden gedefinieerd om het potentieel van dit instituut ten volle te kunnen benutten.

NB: Met het oog op de leesbaarheid van de tekst worden alle persoonsaanduidingen in de onderhavige verordening geacht betrekking te hebben op zowel vrouwen als mannen zonder afbreuk te doen aan de verplichting tot gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

AMENDEMENTEN

De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekst[2]Amendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 6

(6) Doel van het EIT is een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de innovatiecapaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten. Hiertoe worden onderwijs, onderzoek en innovatie van het allerhoogste niveau volledig in het EIT geïntegreerd.

(6) Doel van het EIT is een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de innovatiecapaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten. Hiertoe worden onderwijs, onderzoek en innovatie van excellent niveau volledig in het EIT geïntegreerd.

Amendement 2

Overweging 8

(8) Om een bijdrage te leveren aan het concurrentievermogen en de aantrekkingskracht van de Euro pese economie internationaal te verbeteren moet het EIT de mogelijkheid hebben om partnerorganisaties, onderzoekers en studenten uit de hele wereld aan te trekken en met organisaties uit derde landen samen te werken.

(8) Om een bijdrage te leveren aan het concurrentievermogen, de aantrekkingskracht van de Europese economie internationaal te verbeteren en meer zichtbaarheid te geven aan de Europese innovatiecapaciteit moet het EIT de mogelijkheid hebben om partnerorganisaties, onderzoekers en studenten uit de hele wereld aan te trekken en met organisaties uit derde landen samen te werken door de mobiliteit van onderzoekers en studenten te bevorderen..

Amendement 3

Overweging 8 bis (nieuw)

(8 bis) om zijn aantrekkelijkheid te verhogen moet het EIT tezamen met zijn partnerinstellingen een geschikte structuur opbouwen, die het studenten en afgestudeerden mogelijk maakt om praktijkervaring op te doen en in het kader van de Kennis- en Innovatiegemeenschappen (KIG) onderzoekswerk te verrichten in de voornaamste partnerorganisaties.

Amendement 4

Overweging 9

(9) Het EIT moet primair met strategische partnerschappen opereren die op de lange termijn gericht zijn en topprestaties leveren op inter- en/of transdisciplinaire gebieden die economisch en maatschappelijk gezien van het allergrootste belang voor Europa zijn. Deze partnerschappen worden door de raad van bestuur van het EIT geselecteerd en KIG genoemd. Tussen het EIT en de KIG worden overeenkomsten gesloten, die de rechten en plichten van de KIG vastleggen, voor voldoende onderlinge afstemming zorgen en het monitoring- en evaluatiemechanisme voor de werkzaamheden en geleverde resultaten van de KIG beschrijven.

(9) Het EIT moet primair met strategische partnerschappen opereren die op de lange termijn gericht zijn en topprestaties leveren op inter- en/of transdisciplinaire gebieden die economisch en maatschappelijk gezien van het allergrootste belang voor Europa zijn. Deze partnerschappen worden door de raad van bestuur van het EIT geselecteerd en KIG genoemd. De KIG moeten, in de mate van het mogelijke, op evenwichtige grondslag worden gelokaliseerd in de oude en de nieuwe lidstaten. Tussen het EIT en de KIG worden overeenkomsten gesloten, die de rechten en plichten van de KIG vastleggen, voor voldoende onderlinge afstemming zorgen en het monitoring- en evaluatiemechanisme voor de werkzaamheden en geleverde resultaten van de KIG beschrijven.

Motivering

De KIG moeten, voor zover dat mogelijk is, in gelijke mate worden gelokaliseerd over de gehele EU, dus zowel in de nieuwe als in de oude lidstaten.

Amendement 5

Overweging 10

(10) Onderwijs moet als integraal, maar vaak ontbrekend element van een allesomvattende innovatiestrategie worden gesteund. In de overeenkomst tussen het EIT en de KIG moet worden vastgelegd dat de door de KIG verleende graden en diploma's EIT-graden en -diploma's zijn. Het EIT moet de erkenning van EIT-graden en diploma's in de lidstaten bevorderen. Al deze werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

(10) Onderwijs moet als integraal, maar vaak ontbrekend element van een allesomvattende innovatiestrategie worden gesteund. In dat verband kan de raad van bestuur van het EIT zich laten bijstaan door een comité van academici. In de overeenkomst tussen het EIT en de KIG moet worden vastgelegd dat de opleidingstitels die worden verleend door de hogere onderwijsinstellingen die KIG-partner zijn opleidingstitels met het EIT-keurmerk zijn. Het EIT moet de erkenning van EIT-opleidingstitels met haar 'label of excellence' in de lidstaten en buiten de EU bevorderen. Al deze werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

Amendement 6

Overweging 10 bis (nieuw)

(10 bis) Het EIT zou nieuwe opleidingen kunnen verzorgen, zoals "European Business Practice, Corporate Governance, Entrepreneurism, Business Ethics".

Amendement 7

Overweging 10 ter (nieuw)

(10 ter) Om het Europese industriële concurrentievermogen te verhogen, moet het EIT voor voortdurende monitoring zorgen, daarbij rekening houdend met de behoeften van de Europese werkgevers in de context van de veranderende onderwijs- en innoveringsbehoeften op de Europese markt en op de wereldmarkt.

Amendement 8

Overweging 12

(12) Er moeten passende regelingen voor de aansprakelijkheid en transparantie van het EIT worden getroffen. In de EIT-statuten moeten passende bepalingen voor de werkwijze van het EIT worden opgenomen.

(12) Er moeten passende regelingen voor de aansprakelijkheid, autonomie en transparantie van het EIT worden getroffen. In de EIT-statuten moeten passende bepalingen voor de werkwijze van het EIT worden opgenomen.

Amendement 9

Overweging 20

(20) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en het transnationale karakter van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat de verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(20) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en het transnationale karakter van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat de verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

Amendement 10

Overweging 20 bis (nieuw)

(20 bis) Het EIT moet niet gefinancierd worden uit fondsen die beschikbaar zijn gesteld voor communautaire programma's op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie. Alle mogelijkheden die worden geboden door het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen Europees Parlement, Raad en Commissie over begrotingsdiscipline en goed financieel beheer1 zouden moeten worden verkend.

____________

1 PB C 139 van 14.06.2006, blz. 1.

Amendement 11

Overweging 20 ter (nieuw)

(20 ter) In onderhavige verordening veronderstelt het gebruik van de mannelijke vorm geen enkele discriminatie en heeft alleen tot doel de tekst wat soepeler te maken.

Motivering

Om syntactisch logge zinswendingen te vermijden, is overeengekomen om in onderhavige verordening alle termen voor personen in de mannelijke vorm te gebruiken, hetgeen niet weg neemt dat ze ook op vrouwen kunnen slaan; hierdoor wordt geen enkele afbreuk gedaan aan de verplichting tot gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Amendement 12

Artikel 1

Er wordt een Europees Technologie-Instituut (hierna “het EIT” te noemen) opgericht.

Er wordt een Europees Technologie-Instituut, een onafhankelijke en autonome organisatie, (hierna “het EIT” te noemen) opgericht.

Amendement 13

Artikel 2, punt 1

1. innovatie: het proces en de resultaten van dit proces, waarin als reactie op maatschappelijke of economische vraag nieuwe ideeën ontstaan waaruit zich nieuwe producten, vormen van dienstverlening en bedrijfsmodellen ontwikkelen die met succes op een bestaande markt worden ingevoerd of tot de opkomst van nieuwe markten kunnen leiden;

1. innovatie: het proces en de resultaten van dit proces, waarin als reactie op maatschappelijke of economische vraag nieuwe ideeën ontstaan waaruit zich nieuwe producten, vormen van dienstverlening en organisatiemodellen ontwikkelen die met succes op een bestaande markt worden ingevoerd of tot de opkomst van nieuwe markten kunnen leiden;

Amendement 14

Artikel 2, punt 2

2. kennis- en innovatiegemeenschap: een joint venture van partnerorganisaties, in wat voor rechtsvorm dan ook, die door het EIT geselecteerd en aangewezen wordt om op een bepaald gebied op elkaar aansluitend innovatie-, onderzoeks- en onderwijswerk van het allerhoogste niveau te doen;

2. kennis- en innovatiegemeenschap: een autonome rechtsstructuur waarin partnerorganisaties zijn verenigd, in wat voor rechtsvorm dan ook, die tenminste één instelling van hoger onderwijs omvat en die door het EIT geselecteerd en aangewezen wordt om op een bepaald gebied op elkaar aansluitend innovatie-, onderzoeks- en onderwijswerk van het allerhoogste niveau te doen;

Motivering

Het is van belang te verwijzen naar de noodzakelijke autonomie van de Kennis- en Innovatiegemeenschappen (KIG) en de absolute vereiste dat deze gemeenschappen ook instellingen van hoger onderwijs omvatten.

Amendement 15

Artikel 2, punt 3

3. universiteit: elk type instelling voor hoger onderwijs dat ongeacht zijn benaming in de nationale context opleidingen verzorgt voor erkende graden of andere erkende kwalificaties op tertiair niveau;

3. instelling voor hoger onderwijs: elk type instelling dat ongeacht zijn benaming in de nationale context hogere opleidingen verzorgt voor erkende opleidingstitels of andere erkende kwalificaties op tertiair niveau;

Amendement 16

Artikel 3

Doel van het EIT is om de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Gemeenschap te versterken en zo een bijdrage te leveren aan het industriële concurrentievermogen. Hiertoe worden innovatie, onderzoek en onderwijs van het allerhoogste niveau in het EIT geïntegreerd en aan elkaar gekoppeld.

Doel van het EIT is om de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Gemeenschap te versterken en zo een bijdrage te leveren aan het industriële en economische concurrentievermogen. Hiertoe worden innovatie, onderzoek en onderwijs van excellent niveau in het EIT geïntegreerd en aan elkaar gekoppeld.

Amendement 17

Artikel 4, lid 1, letter (c)

(c) aan de bewustmaking van mogelijke partnerorganisaties te werken;

schrappen

Amendement 18

Artikel 4, lid 1, letter (f)

(f) de erkenning van EIT-graden en -diploma's in de lidstaten te bevorderen.

(f) de erkenning van opleidingstitels met het EIT-keurmerk die worden verleend door de hogere onderwijsinstellingen die KIG-partner zijn in de lidstaten aan te moedigen.

Amendement 19

Artikel 4, lid 1, letter (f bis) (nieuw)

(f bis) de beste praktijken te verspreiden, vooral op het gebied van het besturen van innovatiegerichte organisaties of van partnerschappen tussen instellingen voor hoger onderwijs of onderzoeksinstituten en bedrijven.

Amendement 20

Artikel 4, lid 1, punt (f ter) (nieuw)

(f ter) bevordert de uitwisseling tussen de KIG met het doel om een gemeenschappelijke innovatiecultuur te ontwikkelen;

Motivering

Het EIT moet bijdragen aan de verspreiding van een innovatiecultuur en de uitwisseling tussen de KIG.

Amendement 21

Artikel 5, lid 1, letter (a)

(a) aan innovatie te werken en daarin te investeren, onderwijs en onderzoek volledig in hun werk te integreren, en de verspreiding en toepassing van de resultaten van hun werk te stimuleren;

(a) aan innovatie te werken en daarin te investeren, onderwijs en onderzoek volledig in hun werk te integreren, en de verspreiding en toepassing van de resultaten van hun werk te stimuleren en daarbij te steunen op nieuwe of reeds bestaande communautaire maatregelen of instrumenten;

Amendement 22

Artikel 5, lid 1, letter (c)

(c) op master- en doctoraalniveau opleidingen te geven en daarbij de voor innovatie noodzakelijke vaardigheden aan te reiken en management- en ondernemersvaardigheden te verbeteren;

(c) op master- en postdoctoraal niveau opleidingen te geven als gedefinieerd in artikel 6 van deze verordening;

Amendement 23

Artikel 5, lid 1, letter (d)

(d) “best practices” te verspreiden, met name wat betreft het bestuur van op innovatie gerichte organisaties en samenwerking of partnerschappen tussen de wereld van het onderwijs/onderzoek en het bedrijfsleven.

schrappen

Amendement 24

Artikel 5, lid 2, letter (b)

(b) de mogelijkheden om een dynamisch, flexibel en aantrekkelijk werkklimaat te bieden, dat in termen van innovatie, onderzoek en onderwijs zowel voor de afzonderlijke medewerker als voor het team lonend is;

(b) de mogelijkheden om een dynamisch, flexibel en aantrekkelijk werkklimaat te bieden, dat in termen van innovatie, onderzoek en onderwijs zowel voor de afzonderlijke medewerker als voor het team meerwaarde biedt en lonend is;

Amendement 25

Artikel 5, lid 2, letter (c)

(c) de grondslagen voor de verlening van graden en diploma's, met inbegrip van de regelingen die getroffen zijn in verband met het beleid van de Europese Gemeenschap voor de Europese ruimte voor hoger onderwijs, met name wat betreft compatibiliteit, transparantie, erkenning, en kwaliteit van graden en diploma's;

(c) de grondslagen voor de verlening van opleidingstitels, met inbegrip van de regelingen die getroffen zijn in verband met het beleid van de Europese Gemeenschap voor de Europese ruimte voor hoger onderwijs, met name wat betreft compatibiliteit, transparantie, erkenning, en kwaliteit van opleidingstitels;

Amendement 26

Artikel 5, lid 3 bis (nieuw)

3 bis. Elke KIG wordt gestructureerd rond een of meer geografische polen die vooral op universiteitscampussen kunnen zijn gelegen en coördineert met name ook een breder "network of excellence" van onderzoeks- en opleidingscentra op het vlak van onderzoek, innovatie en onderwijs.

Amendement 27

Artikel 5, lid 3 ter (nieuw)

3 ter. Elke KIG heeft als streefdoel de oprichting van innoverende KMO's.

Amendement 28

Artikel 4, lid 4

4. Partnerorganisaties uit derde landen die een positieve bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van de KIG kunnen deel uitmaken van de partnerschappen.

4. Partnerorganisaties uit derde landen die een efficiënte en doelmatige bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van de KIG kunnen deel uitmaken van de partnerschappen.

Amendement 29

Artikel 5, lid 4 bis (nieuw)

(4 bis) De selectie van deelnemers aan de partnerschappen in het kader van de KIG moet niet plaatsvonden op basis van nationale of regionale criteria, maar op basis van criteria van uitmuntendheid.

Motivering

Het juiste evenwicht moet worden gevonden tussen de Europese dimensie van de KIG en de noodzaak dat hun activiteiten aan criteria van uitmuntendheid beantwoorden.

Amendement 30

Artikel 5 bis (nieuw), titel

Artikel 5 bis

 

Betrekkingen tussen het EIT en de KIG

 

1. Elke kennis- en innovatiegemeenschap voert haar activiteiten autonoom uit binnen het door het EIT vastgelegde kader.

 

2. Elke KIG legt een bedrijfsplan ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur en rapporteert halfjaarlijks over haar activiteiten.

Amendement 31

Artikel 6, lid 1

1. In de tussen het EIT en de KIG te sluiten overeenkomst wordt vastgelegd dat de door de KIG te verlenen graden en diploma's in de disciplines en op de gebieden waarop onderwijs, onderzoek en innovatie plaatsvindt EIT-graden en -diploma's zijn.

1. In de tussen het EIT en de KIG te sluiten overeenkomst wordt vastgelegd dat de door de KIG te verlenen opleidingstitels in de disciplines en op de gebieden waarop onderwijs, onderzoek en innovatie plaatsvindt opleidingstitels met het EIT-keurmerk zijn.

Amendement 32

Artikel 6, lid 2

2. Het EIT moedigt de partnerorganisaties aan om met het oog op het geïntegreerde karakter van de KIG gezamenlijke graden en diploma's toe te kennen. Desalniettemin kunnen de graden ook door een enkele instelling worden toegekend en zijn ook dubbele of meervoudige graden of diploma's mogelijk.

2. Het EIT moedigt de instellingen voor hoger onderwijs aan om met het oog op het geïntegreerde karakter van de KIG gezamenlijke opleidingstitels toe te kennen. Desalniettemin kunnen de opleidingstitels ook door een enkele instelling voor hoger onderwijs worden toegekend en zijn ook dubbele of meervoudige opleidingstitels mogelijk.

Amendement 33

Artikel 6, lid 2 bis (nieuw)

2 bis. Alle partners binnen een KIG dragen bij aan de sturing van onderwijs en onderzoek in de disciplines en sectoren die zijn vastgelegd in de strategieën van de raad van bestuur van het EIT.

Amendement 34

Artikel 6, lid 3

3. De lidstaten werken bij de erkenning van EIT-graden en -diploma's samen.

3. De lidstaten werken samen bij de erkenning van opleidingstitels met het EIT-keurmerk die worden verleend door de hogere onderwijsinstellingen die KIG-partner zijn, zonder afbreuk te doen aan Richtlijn 2005/36/EG.

Amendement 35

Artikel 6 bis (nieuw)

 

Artikel 6 bis

 

Mobiliteit

 

1. Het EIT draagt door zijn activiteiten en werkzaamheden bij aan de bevordering van de mobiliteit binnen de Europese ruimte voor hoger onderwijs (overeenkomstig de akkoorden die gesloten werden in het kader van het proces van Bologna);

 

2. De overdraagbaarheid van de beurzen, en met name die welke in het kader van de KIG aan onderzoekers en studenten worden toegekend, moet worden gegarandeerd;

Motivering

Verzekerd moet worden dat studenten en onderzoekers over voldoende middelen beschikken om in hun kosten van levensonderhoud te voorzien, zodat zij in staat zijn hun tijd exclusief te besteden aan onderzoek en opleiding.

Amendement 36

Artikel 12, lid 1

1. Het EIT zorgt voor de grootst mogelijke transparantie bij zijn werkzaamheden.

1. Het EIT zorgt voor de grootst mogelijke transparantie bij zijn werkzaamheden. Het EIT stelt in het bijzonder een gemakkelijk en gratis toegankelijke, meertalige internetdienst in, die informatie verstrekt over de activiteiten van het EIT en de afzonderlijke KIG;

Motivering

Voorgesteld wordt de oprichting van een informatiedienst over het internet, die een hoge graad van transparantie verzekert en tegelijkertijd een promotiefunctie vervult.

Amendement 37

Artikel 13, lid 2

2. Het EIT kan met name in het kader van de programma's en fondsen van de Gemeenschap hulp aanvragen en/of doorgeven. In dit geval wordt dergelijke hulp niet bestemd voor werkzaamheden die reeds ten laste van de begroting van de Gemeenschap komen.

2. Zonder afbreuk te doen aan de financiering van reeds bestaande communautaire programma's zoals het programma "levenslang leren", kan het EIT met name in het kader van de programma's en fondsen van de Gemeenschap hulp aanvragen en/of doorgeven. In dit geval wordt dergelijke hulp niet bestemd voor werkzaamheden die reeds ten laste van de begroting van de Gemeenschap komen.

Amendement 38

Artikel 15 bis (nieuw)

Artikel 15 bis

Overgangsbepalingen

Binnen een periode van 24 maanden vanaf de datum van goedkeuring van deze verordening, selecteert het EIT in samenwerking met de Commissie maximaal drie KIG. Een van deze KIG moet actief zijn op het gebied van hernieuwbare energieën en klimaatverandering.

Motivering

De belangrijkste doelstelling die het EIT via de KIG moet verwezenlijken is bevordering van de innovatie in de EU; dit betekent dat de keuze van een werkterrein voor een KIG op de markt moet zijn georiënteerd en op onafhankelijke basis moet worden vastgesteld nadat er door de Raad van Bestuur voorstellen hiertoe zijn ingediend.

Amendement 39

Bijlage, artikel 1, lid 1

1. De raad van bestuur bestaat uit benoemde leden met ervaring in het bedrijfsleven en een evenredig aantal leden met ervaring op het gebied van onderwijs/onderzoek (hierna “benoemde leden” te noemen), alsook uit leden die gekozen worden door en uit het personeel dat werkzaam is op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs, het technisch en administratief personeel, en de studenten en promovendi van het EIT en de KIG (hierna “vertegenwoordigende leden” te noemen).

1. De raad van bestuur bestaat uit benoemde leden met ervaring in het bedrijfsleven en een evenredig aantal leden met ervaring op het gebied van onderwijs/onderzoek (hierna “benoemde leden” te noemen), alsook uit leden die gekozen worden door en uit het personeel dat werkzaam is op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs, het technisch en administratief personeel, en de studenten en promovendi van het EIT en de KIG (hierna “vertegenwoordigende leden” te noemen). Een bijzondere plaats moet worden ingeruimd voor ingenieurs die met hun know-how in grote mate kunnen bijdragen aan de omzetting van onderzoeksresultaten in producten en innoverende processen.

Amendement 40

Bijlage, artikel 2, lid 1

1. De leden van de raad van bestuur handelen in het belang van het EIT en staan in voor zijn doelstellingen, opdracht, identiteit en samenhang.

1. De leden van de raad van bestuur handelen in volledige onafhankelijkheid in het belang van het EIT en staan in voor zijn doelstellingen, opdracht, identiteit en samenhang.

PROCEDURE

Titel

Europees Technologie-Instituut

Document- en procedurenummers

COM(2006)0604 - C6-0355/2006 - 2006/0197(COD)

Commissie ten principale

ITRE

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

CULT

29.11.2006

 

 

 

Nauwere samenwerking - datum bekendmaking

18.1.2007

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Erna Hennicot-Schoepges

18.12.2006

 

 

Behandeling in de commissie

27.2.2007

21.3.2007

8.5.2007

 

Datum goedkeuring

18.6.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

3

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Maria Badia i Cutchet, Ivo Belet, Marie-Hélène Descamps, Jolanta Dičkutė, Věra Flasarová, Milan Gaľa, Ovidiu Victor Ganţ, Vasco Graça Moura, Lissy Gröner, Luis Herrero-Tejedor, Manolis Mavrommatis, Doris Pack, Zdzisław Zbigniew Podkański, Christa Prets, Karin Resetarits, Pál Schmitt, Gheorghe Vergil Şerbu, Nikolaos Sifunakis, Hannu Takkula, Thomas Wise

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Giusto Catania, Den Dover, Ignasi Guardans Cambó, Gyula Hegyi, Erna Hennicot-Schoepges, Nina Škottová, Grażyna Staniszewska, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

David Hammerstein

  • [1]  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Technologie-Instituut van 18 oktober 2006 (COM(2006)0604).
  • [2]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

ADVIES van de Begrotingscommissie (12.6.2007)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie


inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Technologie-Instituut
(COM(2006)0604 – C6-0355/2006 – 2006/0197(COD))

Rapporteur voor advies: Nina Škottová

BEKNOPTE MOTIVERING

1) Belangrijkste doelstellingen van het voorstel van de Commissie

Het EIT heeft tot doel door middel van het versterken van de innoverende capaciteit van de EU een bijdrage te leveren aan het industriële concurrentievermogen. Het doel is innovatie, onderzoek en onderwijs op het hoogst mogelijke niveau op elkaar te laten aansluiten (de kennisdriehoek). Het voorstel is derhalve gekoppeld aan de Lissabonagenda.

De Commissie presenteert het EIT als een mondiaal vlaggenschip van hoogstaande prestaties, dat innoverende uitvindingen vertaalt in commerciële uitdagingen. Het voorstel moet ook gezien worden tegen de achtergrond van de Lissabonstrategie, die gericht is op het vergroten van het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven en de Europese dienstensector voor méér banen en duurzame groei. Met name de participatie van de particuliere sector in het EIT-project lijkt veelbelovend als middel voor het vergroten van de efficiëntie van de kennisdriehoek.

2) Financiële gevolgen

Het voorgestelde referentiebedrag is EUR 308 miljoen voor een periode van zes jaar, beginnend op 1 januari 2008 (tot 2013).

Daarnaast zal EUR 1,5 miljard door andere EU-programma's (zevende kaderprogramma onderzoek, concurrentievermogen en innovatie) en de Structuurfondsen beschikbaar worden gesteld.

Verder zal EUR 527 miljoen door de lidstaten, de particuliere sector en EIB-leningen worden opgehoest.

Dit betekent dat de Commissie de kosten van het EIT en de KIG (kennis- en innovatiegemeenschappen) in totaal raamt op EUR 2,367 miljard (zie de onderstaande tabel).

3) Juridische status van het EIT

De Commissie geeft in het voorstel aan dat artikel 185 van het Financieel Reglement op het EIT van toepassing zal zijn aangezien het Instituut een bijdrage van de algemene begroting zal ontvangen. De Commissie is evenwel van oordeel dat het 'geen "agentschap" in de algemeen aanvaarde betekenis van dat woord' zal zijn. De Juridische Dienst van het EP kwam in zijn advies tot de slotsom dat, bij ontstentenis van een heldere definitie van agentschap, punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 op het EIT van toepassing dient te zijn.

Aangezien het EIT zoals door de Commissie voorgesteld een structuur/organisatie is die sterk op een agentschap lijkt (en daar zelfs bijna identiek aan is), suggereert de rapporteur, samen met de vaste rapporteur voor agentschappen, een aantal amendementen die de organisatiestructuur van het EIT doen aansluiten bij die van reeds bestaande agentschappen, zoals het Europees Bureau voor de grondrechten. Ze hebben betrekking op de taken van de directeur, de mogelijkheden om hem te ontslaan, de tuchtraad ten aanzien van de directeur, de verplichting om regelmatig verslag aan het EP uit te brengen, e.d.

4) Problemen in verband met de financiering

In het meerjarig financieel kader 2007-2013 was niet expliciet in de financiering van het EIT voorzien. Vandaar dat het referentiebedrag (EUR 308 miljoen) de marge onder het plafond van rubriek 1 a met ongeveer 25% zou reduceren.

Volgens het voorstel van de Commissie zou voor aanvullende EU-financiering voor het EIT gebruik worden gemaakt van middelen van reeds bestaande communautaire programma's, te weten:

§ het zevende kaderprogramma voor onderzoek;

§ het programma voor concurrentievermogen en innovatie;

§ de Structuurfondsen (het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF)): de verwachte bijdrage van de Structuurfondsen beloopt ten hoogste EUR 1,25 miljard voor de periode 2007-2013, waarvan EUR 1 miljard van het EFRO en EUR 250 miljoen van het ESF.

Deze kredieten zouden derhalve niet beschikbaar zijn voor andere, in het kader van de Structuurfondsen voor steun in aanmerking komende projecten. De voor de rubrieken 1 a en 1 b beschikbare (beperkte) middelen zouden dus verder worden gereduceerd.

Verder lijken er juridisch gesproken in ieder geval ernstige twijfels te bestaan over de vraag of zo'n dubbele financiering (het EIT als door de EU gefinancierd orgaan zou aanvullende financiering van bestaande EU-programma's ontvangen) is toegestaan, omdat het EIT als een met middelen van de EU gefinancierd orgaan niet alleen financiering van de EU-begroting zou krijgen, maar ook aanvullende financiering van bestaande EU-programma's.

Zoals de Rekenkamer in zijn Speciaal verslag nr. 6/2005[1] over het trans-Europese vervoersnet heeft aangegeven, is er aan meervoudige financiering uit verschillende communautaire bronnen een aantal risico's verbonden (zoals over- of dubbele financiering).

Daarnaast bestaat er twijfel over de vraag of dergelijke dubbele financiering, hoewel niet expliciet genoemd in het desbetreffende communautaire programma, strookt met artikel 111 van het Financieel Reglement: "Voor eenzelfde actie kan slechts één subsidie ten laste van de begroting aan eenzelfde begunstigde worden toegekend, behalve wanneer de desbetreffende basisteksten anders bepalen." Per begrotingsjaar kan aan een begunstigde slechts één subsidie voor huishoudelijke uitgaven ten laste van de begroting worden toegekend. De aanvrager stelt de ordonnateurs onmiddellijk ervan in kennis wanneer voor dezelfde actie of hetzelfde werkprogramma meer dan één aanvraag is gedaan en meer dan één subsidie is toegekend."

Het EIT wordt in de wetsteksten betreffende de oprichting van deze communautaire programma's evenwel niet genoemd. Dit betekent dan ook dat geen preferentiële toegang tot financiering onder deze programma's kan worden toegekend. Dit houdt in dat de financiering niet is gegarandeerd, aangezien het grootste deel van de geschatte kosten van het EIT (ongeveer EUR 1,5 miljard van in totaal EUR 2,67 miljard) met middelen van bestaande programma's moet worden ingevuld.

Het EIT zal ook medefinanciering ontvangen van plaatselijke overheden, de lidstaten en ondernemingen, en via EIB-leningen en risicokapitaal.

Er bestaat ook bezorgdheid over de mogelijke overlapping van het EIT met reeds bestaande, door het zevende kaderprogramma opgezette structuren, zoals de Europese Onderzoeksraad. Eén van de innovaties van het zevende kaderprogramma is de oprichting van de Europese Onderzoeksraad: het specifieke programma "Ideas" zal in overeenstemming met de beginselen van wetenschappelijke excellentie, autonomie en efficiëntie worden uitgevoerd door de Europese Onderzoeksraad, in het bijzonder door een onafhankelijke wetenschapsraad bestaande uit wetenschappers, ingenieurs en academici van naam, die de Europese onderzoeksgemeenschap vertegenwoordigen, en ondersteund door een uitvoeringsstructuur die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd, de vorm van uitvoerend agentschap krijgt.

De rapporteur wil ook duidelijkheid verschaffen omtrent de verhouding tussen het bestaande Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek en het EIT. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek heeft momenteel 1957 personeelsleden (alleen vaste aanstellingen).

De rapporteur wil daarnaast benadrukken dat de verhouding tussen het EIT, het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek en de Europese Onderzoeksraad en de particuliere sector moet worden verduidelijkt.

5) Conclusies

a) de rapporteur is verheugd over het initiatief van de Commissie om een Europees Technologie-Instituut op te richten als een belangrijke stap op weg naar verbetering van het concurrentievermogen van de EU. Ze maakt zich evenwel zorgen dat dit belangrijke project zou kunnen mislukken omdat er nog ernstige twijfels bestaan omtrent verschillende aspecten in verband met de financiering van het EIT. Het door de Commissie gepresenteerde materiaal is soms onduidelijk en/of met zichzelf in tegenspraak waardoor het niet gemakkelijk is te beoordelen of voor een goede financiering van het EIT zal kunnen worden gewaarborgd.

b) Tegen de achtergrond van de ernstige twijfels in verband met de aanvullende financiering met middelen van andere communautaire programma's en van het feit dat dit de voor andere projecten beschikbare financiering zou reduceren, lijkt deze vorm van aanvullende financiering niet verzekerd.

c) Het is steeds duidelijker dat de kredieten onder rubriek 1 a niet volstaan. Het Europees Parlement heeft zich hard gemaakt voor meer geld voor deze rubriek, die gericht is op het bevorderen van het concurrentievermogen voor groei en banen. Het EIT zou ook kandidaat kunnen zijn voor de herziening van het Interinstitutioneel Akkoord (herziening van rubriek 1 a).

d) Het EIT zoals door de Commissie voorgesteld zou qua structuur op de reeds bestaande agentschappen lijken. De rapporteur stelt dan ook een aantal amendementen voor om de opzet van het EIT in overeenstemming te brengen met de standaardbepalingen in wetsteksten betreffende de oprichting van andere agentschappen.

GEDETAILLEERD FINANCIEEL OVERZICHT (zoals opgenomen in het financieel memorandum van het voorstel van de Commissie)

Financiële kosten van en middelen voor de doelstellingen van het voorstel (scenario met zes KIG in 2013)

Kosten

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal

Bestuursstructuur van het EIT

2.900

5.800

8.700

8.700

8.700

8.700

43.500

Kennis- en innovatiegemeenschappen

0.000

0.000

220.800

303.600

441.600

662.400

1,628.400

Beurzen voor masterstudenten en PhD-kandidaten

0.000

0.000

5.600

20.600

45.200

73.800

145.200

Vergroten van de capaciteit voor innovatie / onderzoek / onderwijs

0.000

0.000

100.000

150.000

150.000

150.000

550.000

Totale kosten

2.900

5.800

335.100

482.900

645.500

894.900

2,367.100

Middelen

 

 

 

 

 

 

 

Lokale overheid en lidstaten, ondernemingen, EIB-leningen, risicokapitaal (rechtstreeks aan de KIG of rechtstreeks aan het EIT, afhankelijk van de bron)

0.000

0.000

47.080

113.040

133.740

233.100

526,960

Gemeenschapsbegroting (programma’s: KP7, concurrentievermogen en innovatie, een leven lang leren, structuurfondsen: EFRO, ESF) (rechtstreeks aan de KIG)

 

 

238.020

309.860

436.760

546.800

1,531.440

Gemeenschapsbegroting (niet toegewezen marge, subrubriek 1A) (rechtstreeks aan het EIT)

2.900

5.800

50.000

60.000

75.000

115.000

308.700

Totale middelen

2.900

5.800

335.100

482.900

645.500

894.900

2,367.100

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement 1

Paragraaf 1 bis (nieuw)

1 bis.  is van mening dat de verenigbaarheid van het voorstel van de Commissie met de plafonds van het financieel meerjarenkader (FMK) niet is verzekerd;

Amendement 2

Paragraaf 1 ter (nieuw)

1 ter.   wijst er nogmaals op dat het advies van de Begrotingscommissie niet vooruitloopt op het resultaat van de procedure in punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, dat van toepassing is op de oprichting van het Europees Technologie-Instituut;

Amendement 3

Paragraaf 1 quater (nieuw)

1 quater. roept de Raad op onderhandelingen te starten met het Parlement over zowel de financiering van de raad van bestuur van het EIT, overeenkomstig punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord, als de financiering van de KIG, en daarbij gebruik te maken van alle mogelijkheden die het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 biedt;

Voorstel voor een verordening

Door de Commissie voorgestelde tekst[2]

 

 

Amendementen van het Parlement

Amendement 4

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 157, lid 3,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 157, lid 3,

Gezien artikel 185 van het Financieel Reglement,

Gezien punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer1,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

 

PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

Toelichting

Het EIT zoals door de Commissie voorgesteld, heeft een voor agentschappen kenmerkende structuur/organisatie. Dit dient tot uitdrukking te komen in de rechtsgrondslagen die in de verordening worden vermeld.

Amendement 5

Overweging 15

(15) De financiële middelen voor de periode 2008-2013 worden in deze verordening vastgelegd. Dit bedrag is het voornaamste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

(15) De financiële middelen voor de periode 2008-2013 worden in deze verordening vastgelegd. Echter, overeenkomstig punt 14 van het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer, mogen volgens de medebeslissingsprocedure vastgestelde besluiten van het Europees Parlement en de Raad en door de Raad vastgestelde besluiten waarvoor de in de begroting beschikbare kredieten of de in het financiële kader geraamde kredieten worden overschreden financieel slechts worden uitgevoerd indien de begroting is gewijzigd en, in voorkomend geval, het financiële kader op gepaste wijze, volgens de voor ieder van die gevallen voorgeschreven procedure, zijn herzien.

Amendement 6

Overweging 15 bis (nieuw)

 

(15 bis) Overwegende dat, gezien de problemen met de ppp's, zoals op dit moment met betrekking tot Galileo, bijdragen van de privésector niet op voorhand als 'zeker' mogen worden beschouwd.

Amendement 7

Artikel 1

Hierbij wordt een Europees Technologisch Instituut (hierna "het EIT" genoemd) opgericht.

Hierbij wordt een Europees Technologisch Instituut (hierna "het EIT" genoemd) opgericht. Het is een orgaan opgericht overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement en punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

Toelichting

Het EIT zoals door de Commissie voorgesteld, heeft een voor agentschappen kenmerkende structuur/organisatie. Dit dient tot uitdrukking te komen in de rechtsgrondslagen die in de verordening worden vermeld.

Amendement 8

Artikel 8 bis t/m 8 terdecies (nieuw)

 

Artikel 8 bis

Samenstelling van de raad van bestuur

1. De raad van bestuur bestaat uit benoemde leden met ervaring in het bedrijfsleven en een evenredig aantal leden met ervaring op het gebied van onderwijs/onderzoek (hierna “benoemde leden” te noemen), alsook uit leden die gekozen worden door en uit het personeel dat werkzaam is op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs, het technisch en administratief personeel, en de studenten en promovendi van het EIT en de KIG (hierna “vertegenwoordigende leden” te noemen).

2. De raad van bestuur telt 15 benoemde leden. Zij hebben een ambtstermijn van zes jaar, die niet kan worden verlengd. Zij worden door de Commissie benoemd op voorstel van een comité van aanbeveling. Dit comité van aanbeveling bestaat uit vier onafhankelijke, vooraanstaande deskundigen die door de Commissie worden benoemd.

3. De Commissie houdt bij haar benoemingen rekening met het te bereiken evenwicht tussen leden met ervaring in het bedrijfsleven en leden met ervaring op het gebied van onderwijs/onderzoek en tussen het aantal mannen en het aantal vrouwen. Zij houdt tevens rekening met de uiteenlopende omstandigheden voor innovatie, onderzoek en onderwijs in Europa.

4. Elke twee jaar wordt een derde van de benoemde leden vervangen. Na het tweede en vierde jaar na de benoeming van de eerste raad van bestuur worden de leden wier ambtstermijn afloopt door het lot aangewezen.

5. De raad van bestuur telt vier vertegenwoordigende leden. Zij hebben een ambtstermijn van drie jaar, die een keer kan worden verlengd. Hun ambtstermijn loopt af als zij het EIT of de KIG verlaten. Voor hun vervanging tijdens de resterende tijd van de ambtstermijn wordt dezelfde procedure gevolgd.

6. Voordat de eerste KIG operationeel wordt, keurt de raad van bestuur aan de hand van een voorstel van de directeur de voorwaarden en modaliteiten voor de verkiezing en vervanging van de “vertegenwoordigende leden” goed. In deze voorwaarden en modaliteiten wordt voor een passende vertegenwoordiging van de uiteenlopende groepen gezorgd en rekening gehouden met de ontwikkeling van het EIT en de KIG.

7. Indien een lid van de raad van bestuur zijn ambtstermijn niet kan voltooien, wordt volgens dezelfde procedure als voor het scheidend lid een vervanger benoemd of gekozen. Dit vervangend lid maakt de ambtstermijn af.

Artikel 8 ter

Taken van de raad van bestuur

1. De leden van de raad van bestuur handelen in het belang van het EIT en staan in voor zijn doelstellingen, opdracht, identiteit en samenhang.

2. Het is met name de taak van de raad van bestuur om:

a) aan de hand van een voorstel van de directeur de strategie van het EIT goed te keuren, die in het voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar, de begroting, de jaarrekening en balans, en het jaarverslag zijn beslag krijgt;

b) de gebieden vast te leggen waarop KIG in het leven worden geroepen;

c) strikte, transparante en gebruikersvriendelijke selectieprocedures voor de KIG uit te werken; bij deze procedures wordt gebruik gemaakt van extern uitgevoerde evaluaties en wordt gekeken naar de verbanden tussen het EIT en de KIG;

d) een partnerschap te selecteren en als KIG aan te wijzen of dit indien nodig weer ongedaan te maken;

e) voor doorlopende evaluaties van de KIG te zorgen;

f) het eigen reglement van orde en die voor het uitvoerend comité en het controlecomité goed te keuren;

g) met de instemming van de Commissie passende honoraria voor de leden van de raad van bestuur, het uitvoerend comité en het controlecomité vast te stellen; hierbij is uit te gaan van vergelijkbare provisies in de lidstaten;

h) een procedure goed te keuren voor de verkiezing van het uitvoerend comité, het controlecomité en de directeur;

i) de directeur te benoemen en, indien nodig, te ontslaan, en de rekenplichtige en de leden van het uitvoerend comité en het controlecomité te benoemen;

i bis) als tuchtraad op te treden ten aanzien van de directeur;

j) waar nodig voor bepaalde duur adviesgroepen in het leven te roepen;

k) het EIT overal ter wereld bekend te maken, zodat het aantrekkelijk wordt en uitgroeit tot een “internationale speler” die excellente prestaties op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie levert;

l) een gedragscode voor belangenconflicten goed te keuren;

m) de beginselen en richtsnoeren voor het beheer van intellectuele-eigendomsrechten vast te leggen.

3. De raad van bestuur kan bepaalde taken aan het uitvoerend comité delegeren.

4. De raad van bestuur kiest zijn voorzitter uit de kring van de benoemde leden. De voorzitter heeft een ambtstermijn van drie jaar, die een keer kan worden verlengd.

Artikel 8 quater

Werkwijze van de raad van bestuur

1. De raad van bestuur keurt besluiten met eenvoudige meerderheid van alle stemmen goed.

Voor beslissingen overeenkomstig artikel 8ter, leden 2, onder a), b), c), d) en i), en lid 4 is evenwel een tweederde meerderheid van alle stemmen vereist.

2. De raad van bestuur komt ten minste drie keer per jaar in gewone vergadering bijeen. Op uitnodiging van de voorzitter of op verzoek van ten minste een derde van de leden kan de raad van bestuur in buitengewone vergadering bijeenkomen.

3. Bij wijze van overgangsregeling bestaat de raad van bestuur uitsluitend uit benoemde leden, totdat na de oprichting van de eerste KIG verkiezingen voor de vertegenwoordigende leden kunnen worden gehouden.

Artikel 8 quinquies

Het uitvoerend comité

1. Het uitvoerend comité bestaat uit vijf leden, waaronder de voorzitter van de raad van bestuur die het uitvoerend comité zal voorzitten.

De vier andere leden van het uitvoerend comité worden door de raad van bestuur uit de “benoemde leden” gekozen.

2. Het uitvoerend comité komt op uitnodiging van de voorzitter of op verzoek van de directeur regelmatig in vergadering bijeen.

3. Het uitvoerend comité keurt besluiten met eenvoudige meerderheid van alle stemmen goed.

4. Het uitvoerend comité:

a) bereidt de vergaderingen van de raad van bestuur voor;

b) ziet toe op de tenuitvoerlegging van het voortschrijdend werkprogramma van het EIT voor drie jaar;

c) ziet toe op de selectieprocedure voor de KIG;

d) neemt alle besluiten die de raad van bestuur gedelegeerd heeft.

Artikel 8 sexies

De directeur

1. De directeur beschikt over grote deskundigheid en staat in hoog aanzien op de gebieden waarop het EIT opereert. Hij wordt voor een ambtstermijn van vier jaar benoemd door de raad van bestuur. De raad van bestuur kan deze ambtstermijn een keer met vier jaar verlengen, indien hij van mening is dat dit in het belang van het EIT is.

2. De directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het EIT en vertegenwoordigt het EIT in rechte. Hij legt verantwoording af aan de raad van bestuur en brengt daaraan doorlopend verslag uit over de ontwikkeling van de EIT-werkzaamheden.

3. De directeur heeft de volgende taken:

a) de raad van bestuur en het uitvoerend comité bij hun werkzaamheden te ondersteunen en het secretariaat van hun vergaderingen te voeren;

b) de ontwerpstrategie en de ontwerpbegroting op te stellen die via het uitvoerend comité aan de raad van bestuur worden voorgelegd;

c) de selectieprocedure voor de KIG te verzorgen; en te waarborgen dat de verschillende stadia van die procedure op een transparante en objectieve wijze plaatsvinden;

d) de werkzaamheden van het EIT te organiseren en te leiden;

d bis) de toepassing van doeltreffende toezicht- en evaluatieprocedures aangaande de prestaties van het EIT te waarborgen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15;

e) de verantwoordelijkheid te dragen voor administratieve en financiële aangelegenheden, met inbegrip van de begrotingsuitvoering, waarbij hij naar behoren rekening houdt met het advies van het controlecomité;

f) de verantwoordelijkheid te dragen voor alle personeelsaangelegenheden;

g) het voortschrijdend ontwerp-werkprogramma voor drie jaar en het ontwerpjaarverslag van de EIT-werkzaamheden op te stellen en aan de raad van bestuur voor te leggen;

h) de ontwerp-jaarrekening en ontwerpbalans aan het controlecomité en vervolgens via het uitvoerend comité aan de raad van bestuur voor te leggen;

i) er zorg voor te dragen dat de verbintenissen uit overeenkomsten en akkoorden van het EIT worden nagekomen;

j) het uitvoerend comité en de raad van bestuur van alle informatie te voorzien die voor de uitoefening van hun functie nodig is.

Artikel 8 septies

Het controlecomité

1. Het controlecomité bestaat uit vijf personen die door de raad van bestuur na raadpleging van de Commissie voor een periode van vier jaar worden benoemd uit de kring van externe adviseurs die over passende ervaring beschikken met accountantscontroles en de financiële controle van organisaties op onderwijs- en onderzoeksgebied en in het bedrijfsleven.

2. Het controlecomité is bij de uitoefening van zijn taken geheel onafhankelijk van de andere EIT-organen.

3. Het controlecomité kiest zijn voorzitter.

4. Het controlecomité controleert de voorlopige jaarrekening en brengt aanbevelingen uit aan de raad van bestuur en de directeur.

5. De taken die uit hoofde van artikel 185, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 zijn opgedragen aan de interne controleur van de Commissie worden onder verantwoordelijkheid van het controlecomité uitgevoerd, dat hiervoor een passende regeling treft.

Artikel 8 octies

Personeel van het EIT

1. Het personeel van het EIT is op basis van contracten voor bepaalde tijd rechtstreeks in dienst bij het EIT. De directeur en het personeel van het EIT vallen onder de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

2. Deskundigen kunnen voor beperkte tijd door de lidstaten of andere werkgevers bij het EIT worden gedetacheerd.

De raad van bestuur keurt een regeling voor de detachering van deskundigen door de lidstaten en andere werkgevers bij het EIT goed en legt daarin hun rechten en plichten vast.

3. Het EIT maakt gebruik van de bevoegdheden op personeelsgebied die aan de tot het sluiten van personeelscontracten gemachtigde autoriteit verleend zijn.

4. Van ieder lid van het personeel kan volledige of gedeeltelijke vergoeding worden geëist van de schade die door ernstig falen van zijn kant bij of in verband met de uitoefening van zijn taken voor het EIT is ontstaan.

Artikel 8 nonies

Beginselen voor de opzet en het beheer van de kennis- en innovatiegemeenschappen

1. De raad van bestuur keurt de beginselen goed die als uitgangspunt dienen voor de in de overeenkomsten met de KIG op te nemen bepalingen en voorwaarden alsook voor de financiering, monitoring en evaluatie van hun werkzaamheden. Deze beginselen worden voor de start van het selectieproces van de KIG bekendgemaakt.

2. De raad van bestuur formuleert met name richtsnoeren voor:

a) de monitoring en evaluatie van de KIG en de medewerking van het EIT bij het bestuur van de KIG;

b) de plaats die het bedrijfsleven bij de onderwijs- en onderzoekswerkzaamheden, alsook bij de planning en implementatie van onderwijs, onderzoek en ontwikkeling krijgt; de mobiliteit van het personeel en studenten/onderzoekers tussen bedrijfsleven en de onderwijs-/onderzoekssector; de manier waarop in het onderwijs aandacht wordt besteed aan vraagstukken die te maken hebben met ondernemen, management en innovatie; de manier waarop de partners onderling in de resultaten en inkomsten daaruit delen; en de verspreiding van uitkomsten en “good practices” onder niet-partnerorganisaties, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen;

c) de bevordering van op ondernemen en innovatie gericht denken in de leerplannen en de interne manieren van werken.

3. Binnen de grenzen van de overeenkomst met het EIT kunnen de KIG hun interne organisatiestructuur, concrete agenda en werkmethoden grotendeels zelf bepalen.

Artikel 8 decies

Beginselen voor de evaluatie en monitoring van de kennis- en innovatiegemeenschappen

Het EIT zorgt ervoor dat de uitkomsten en resultaten van elk KIG doorlopend worden gemonitord en periodiek aan onafhankelijke evaluaties worden onderworpen. Bij deze evaluaties wordt uitgegaan van goede administratieve manieren van werken en resultaatgerichte parameters en worden overbodige formele en procedurele aspecten vermeden.

Artikel 8 undecies

Levensduur, voortzetting en opheffing van een kennis- en innovatiegemeenschap

1. Al naar gelang de uitkomsten van de periodieke evaluaties en de specifieke kenmerken van bepaalde gebieden bedraagt de normale levensduur van een KIG zeven tot vijftien jaar.

2. De raad van bestuur kan bij wijze van uitzondering bepalen dat een KIG langer dan het oorspronkelijk geplande tijdsbestek mag blijven bestaan, indien dit voor de verwezenlijking van de doelstelling van het EIT op zijn plaats is.

3. Indien uit de evaluatie blijkt dat een KIG onvoldoende presteert, neemt de raad van bestuur passende maatregelen, waaronder verlaging, wijziging of intrekking van de financiële steun of beëindiging van de overeenkomst.

Artikel 8 duodecies

Begrotingsuitvoering en -controle

1. Uiterlijk op 1 maart na afloop van het begrotingsjaar stuurt de rekenplichtige van het EIT het controlecomité, de rekenplichtige van de Commissie en de Rekenkamer de voorlopige jaarrekening tezamen met een verslag over het begrotingsbeheer en het financiële beheer.

2. Na ontvangst van het advies van het controlecomité en de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige jaarrekening van het EIT stelt de directeur in eigen verantwoordelijkheid de definitieve jaarrekening op, die hij voor advies naar de raad van bestuur stuurt.

3. De raad van bestuur brengt advies over de definitieve jaarrekening van het EIT uit.

4. Uiterlijk op 1 juli van het volgend jaar stuurt de directeur de definitieve jaarrekening tezamen met het advies van de raad van bestuur naar de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad.

5. Uiterlijk op 30 september zendt de directeur de Rekenkamer een antwoord op haar opmerkingen. Hij doet dit antwoord ook aan de raad van bestuur toekomen.

Artikel 8 terdecies

Opheffing van het EIT

Indien het EIT wordt opgeheven, vindt de afwikkeling onder toezicht van de Commissie en met inachtneming van de geldende wetgeving plaats. In de overeenkomsten met de KIG en het besluit tot oprichting van de EIT-stichting wordt een voor dit geval passende regeling opgenomen.

Motivering

Usually, the provisions concerning the organisation of the Agency are integrated in the articles of the legislative text and not laid down in an annex. Therefore, the annex is deleted (see AM 17) and inserted as Articles 8a to 8l.

The power to dismiss the Director and to exercise disciplinary authority over him is one of the main features of the organisational structure of agencies. Even agencies which fulfil their tasks in complete independence such as the Agency for Fundamental Rights are bound to respect these rules (see Article 8b, paragraph 2, point (ia).

As for other agencies, the Director should be responsible for the proper implementation of a regular evaluation procedure (see Article 8e, paragraph 3, point (da).

Amendement 9

Artikel 12, lid 2, inleidende formule

2. Het EIT gaat onverwijld tot publicatie over van:

2. Het EIT doet de begrotingsautoriteit de volgende documenten toekomen:

Motiverting

Overeenkomstig de beginselen die voor de andere agentschappen zijn vastgesteld, moet de begrotingsautoriteit regelmatig op de hoogte worden gehouden.

Amendement 10

Artikel 13, lid 1, letter a)

(a) bijdragen uit de begroting van de Europese Unie;

a) bijdragen uit de begroting van de Europese Unie zoals bedoeld in artikel 16;

Motivering

De door de Commissie voorgestelde tekst is misleidend aangezien niet duidelijk is waar de bijdragen van de EU vandaan komen. Vandaar dat het AM expliciet refereert aan het bedrag van EUR 308 miljoen, om duidelijk te maken dat dit het indicatieve bedrag is dat zal worden gefinancierd met middelen van de EU-begroting.

Amendement 11

Artikel 13, lid 2

2. Het EIT kan met name in het kader van de programma's en fondsen van de Gemeenschap hulp aanvragen en/of doorgeven. In dit geval wordt dergelijke hulp niet bestemd voor werkzaamheden die reeds ten laste van de begroting van de Gemeenschap komen.

geschrapt

Toelichting

There are serious legal doubts concerning the EIT´s eligibility for applying for funds coming from existing Community programmes such as the 7th Framework Programme for Research or the Structural Funds.

According to the financial statement of the Commission proposal the financial assistance for the EIT from existing Community programmes would amount to more than EUR 1,5 billion. This would represent an unacceptable reduction of the funding for these programmes. Other applicants competing for these scarce resources would not be able to carry out their projects.

Therefore the reference to financing from other Community programmes has to be deleted.

Amendement 12

Artikel 14, lid 1, letter a)

(a) een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar, dat een overzicht bevat van de belangrijkste prioriteiten en geplande initiatieven, plus een raming van de noodzakelijke financiële middelen en geplande financiering. De raad van bestuur legt het ontwerp-werkprogramma voor aan de Commissie. De Commissie brengt binnen drie maanden advies uit over de aansluiting van het werkprogramma op het beleid en de instrumenten van de Gemeenschap. Indien de Commissie niet akkoord gaat, neemt de raad van bestuur het programma opnieuw in behandeling en keurt hij het werkprogramma met de passende wijzigingen goed.

(a) een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar, dat een overzicht bevat van de belangrijkste prioriteiten en geplande initiatieven, plus een raming van de noodzakelijke financiële middelen en geplande financiering. De raad van bestuur legt het ontwerp-werkprogramma voor aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad; De Commissie brengt binnen drie maanden advies uit over de aansluiting van het werkprogramma op het beleid en de instrumenten van de Gemeenschap. Indien de Commissie niet akkoord gaat, neemt de raad van bestuur het programma opnieuw in behandeling en keurt hij het werkprogramma met de passende wijzigingen goed.

Motivering

Overeenkomstig de beginselen die voor de andere agentschappen zijn vastgesteld, moet de begrotingsautoriteit regelmatig op de hoogte worden gehouden.

Amendement 13

Artikel 14, lid 2

2. Het voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar en het jaarverslag worden naar de Commissie gestuurd, die ze doorstuurt naar het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer.

2. Het voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar en het jaarverslag worden naar de Commissie, het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer gestuurd. Dit werkprogramma moet sporen met de beschikbare financiële en personele middelen.

Motivering

Net als in het geval van andere agentschappen moet het Europees Parlement door het EIT op de hoogte worden gesteld van relevante informatie, zoals het werkprogramma en het jaarverslag. Het werkprogramma moet rekening houden met de beschikbare middelen.

Amendement 14

Artikel 15, lid 1

1. Het EIT zorgt ervoor dat zijn werkzaamheden, met inbegrip van die van de KIG, doorlopend worden gemonitord en periodiek aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen, zodat gegarandeerd is dat uitkomsten van de hoogste kwaliteit worden bereikt en de financiële middelen zo doelmatig mogelijk worden besteed. De resultaten van de evaluatie worden bekendgemaakt.

1. Het EIT zorgt ervoor dat zijn werkzaamheden, met inbegrip van die van de KIG, doorlopend worden gemonitord en periodiek aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen, zodat gegarandeerd is dat uitkomsten van de hoogste kwaliteit worden bereikt en de financiële middelen zo doelmatig mogelijk worden besteed. Het EIT doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen.

Motivering

Standaardtekst in wetsteksten betreffende de oprichting van agentschappen.

Amendement 15

Artikel 16

De indicatieve financiële enveloppe voor de tenuitvoerlegging van deze verordening in de periode van zes jaar na 1 januari 2008 bedraagt 308,7 miljoen euro. De begrotingsautoriteit stelt binnen het financieel kader de jaarlijkse kredieten vast.

De indicatieve financiële enveloppe van de communautaire financiering van deze verordening in de periode van zes jaar na 1 januari 2008 bedraagt XXX euro, afhankelijk van de instemming van de begrotingsautoriteit zoals bedoeld in het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, in het bijzonder in deel C en punt 47 daarvan. De begrotingsautoriteit stelt binnen het financieel kader de jaarlijkse kredieten vast.

Amendement 16

Artikel 17, lid 5

5. De raad van bestuur keurt samen met het voorlopig voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar de ontwerp-raming goed en stuurt beide documenten voor 31 maart naar de Commissie.

5. De raad van bestuur keurt samen met het voorlopig voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar en een ontwerplijst van het aantal ambten de ontwerp-raming goed en stuurt deze documenten voor 31 maart naar de Commissie.

Motivering

De ontwerplijst van het aantal ambten moet onderdeel uitmaken van de aan de Commissie opgestuurde informatie. Personeel is een belangrijk element van de ontwerpraming.

Amendement 17

Artikel 17, lid 5 bis (nieuw)

 

5 bis. De Commissie zendt de raming samen met het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie naar de begrotingsautoriteit.

Toelichting

Het Europees Parlement moet van de raming in kennis worden gesteld. Dit is een gebruikelijke formulering in teksten betreffende de oprichting van een agentschap.

Amendement 18

Artikel 17, lid 6

6. Aan de hand van de raming neemt de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de geraamde bedragen op die zij nodig acht voor de ten laste van de algemene begroting komende subsidie.

6. Aan de hand van de raming neemt de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de geraamde bedragen op die zij nodig acht voor de lijst van het aantal ambten en de ten laste van de algemene begroting komende subsidie, en ze legt deze overeenkomstig artikel 272 EG-Verdrag voor aan de begrotingsautoriteit.

Toelichting

Het Europees Parlement moet van de raming in kennis worden gesteld. Dit is een gebruikelijke formulering in teksten betreffende de oprichting van een agentschap.

Amendement 19

Artikel 17, lid 7

7. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie van het EIT goed.

7. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie van het EIT goed. De begrotingsautoriteit stelt de lijst van het aantal ambten vast.

Motivering

De lijst van het aantal ambten is een belangrijk onderdeel van de begroting van elk agentschap. Hij moet door de begrotingsautoriteit worden vastgesteld.

Amendement 20

Artikel 17, paragraaf 8 bis (nieuw)

 

Wanneer de raad van bestuur plannen heeft voor het uitvoeren van projecten met grote financiële gevolgen voor zijn begroting, met name projecten op het vlak van onroerend goed zoals het huren of kopen van gebouwen, stelt hij de begrotingsautoriteit daarvan zo snel mogelijk in kennis. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.

Motivering

Standaardbepaling in wetsteksten houdende de oprichting van agentschappen. Zie ook artikel 179, lid 3 van het Financieel Reglement.

Amendement 21

Artikel 18, lid 1

1. Het EIT legt overeenkomstig artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad zijn financiële regeling vast. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat het EIT operationeel gezien voldoende flexibiliteit moet hebben om zijn doelstellingen te bereiken en partners uit de private sector aan te trekken en te behouden.

1. Het EIT legt overeenkomstig artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad zijn financiële regeling vast, na raadpleging van de Commissie. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat het EIT operationeel gezien voldoende flexibiliteit moet hebben om zijn doelstellingen te bereiken en partners uit de private sector aan te trekken en te behouden. De financiële regeling is in overeenstemming met verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 20021, tenzij dit voor het functioneren van het EIT absoluut noodzakelijk is en de Commissie er vantevoren haar goedkeuring aan heeft gegeven.

 

PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

Motivering

Kaderverordening 2343/2002 betreffende agentschappen moet worden gerespecteerd. De formulering strookt met het bepaalde in andere wetsteksten houdende de oprichting van agentschappen.

Amendement 22

Artikel 21

Artikel 21

geschrapt

Statuten

 

De in de bijlage opgenomen statuten van het EIT worden goedgekeurd.

 

Motivering

Zie AM 5 - de statuten zijn van de bijlage naar artikel 8 bis t/m 8 terdecies (nieuw) verplaatst.

Amendement 23

Bijlage

 

Bijlage geschrapt

Motivering

Zie AM 5 - de statuten zijn van de bijlage naar artikel 8 bis t/m 8 terdecies (nieuw) verplaatst.

PROCEDURE

Titel

Europees Technologie-Instituut

Document- en procedurenummers

COM(2006)0604 - C6-0355/2006 - 2006/0197(COD)

Commissie ten principale

ITRE

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

BUDG

29.11.2006

 

 

 

Nauwere samenwerking - datum bekendmaking

29.11.2006

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Nina Škottová

25.10.2006

 

 

Behandeling in de commissie

7.5.2007

11.6.2007

 

 

Datum goedkeuring

11.6.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

27

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Richard James Ashworth, Reimer Böge, Herbert Bösch, Simon Busuttil, Joan Calabuig Rull, Paulo Casaca, Gérard Deprez, Hynek Fajmon, Szabolcs Fazakas, Salvador Garriga Polledo, Ingeborg Gräßle, Louis Grech, Catherine Guy-Quint, Jutta Haug, Anne E. Jensen, Janusz Lewandowski, Vladimír Maňka, Mario Mauro, Gérard Onesta, Petre Popeangă, Nina Škottová, László Surján, Helga Trüpel, Kyösti Virrankoski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Marusya Ivanova Lyubcheva, Paul Rübig, Gianluca Susta

  • [1]  PB C 94 van 21.4.2006, blz. 16-17 en blz. 33 (punten 66 en 68).
  • [2]  

ADVIES van de Commissie begrotingscontrole (6.6.2007)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie


inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Technologie-Instituut
(COM(2006)0604 – C6‑0355/2006 – 2006/0197(COD))

Rapporteur voor advies: Umberto Guidoni

BEKNOPTE MOTIVERING

Vanuit het oogpunt van de begrotingscontrole verdienen twee aspecten van het Commissievoorstel extra aandacht.

1. Evaluatie en herziening

In de eerste plaats is uw rapporteur voor advies ervan overtuigd dat de bepalingen inzake evaluatie en herziening moeten worden versterkt. Het EIT zal een nieuw instrument op EU-niveau zijn. De toegevoegde waarde ervan tegenover andere instrumenten moet nog worden aangetoond. Het EIT zal waarschijnlijk, ten minste voor de startfase van 2008 tot 2013, vooral via de communautaire begroting gefinancierd worden. De begrotings- en kwijtingsautoriteiten hebben dan ook een stevige basis nodig voor de evaluatie van de prestaties van dit instituut. De rapporteur voor advies stelt een evaluatie in twee fasen voor:

a) een herziening van de organisatiestructuur van het EIT na twee werkingsjaren;

b) een volledige evaluatie van de prestaties van het EIT, die tijdig moet worden uitgevoerd met het oog op de voorbereidingen van de volgende financiële vooruitzichten.

2. Structuren voor de financiële controle

Ten tweede is enige verduidelijking nodig in de bepalingen inzake financiële controle. In het Commissievoorstel wordt gesteld dat de financiële regeling wordt vastgelegd overeenkomstig artikel 185, lid 1 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[1]. Dit betekent dat vanuit financieel oogpunt het EIT de vorm zal aannemen van de in artikel 185, lid genoemde organen, d.w.z. agentschappen. In principe zijn de regels inzake financiële controle voor deze organen vastgelegd in de financiële kaderregeling van de organen[2]. De rapporteur voor advies maakt er zich zorgen over dat de Commissievoorstel voorziet in een model voor financiële controle voor het EIT dat van deze regeling afwijkt zonder dat daarvoor een afdoende rechtvaardiging wordt gegeven.

Voor de interne controle bijvoorbeeld voorziet het Commissievoorstel in een vrij ingewikkelde structuur. Terwijl de kaderregeling voor de agentschappen bepaalt dat deze organen een interne auditfunctie moeten hebben en enige ruimte laat voor de organisatie van deze functie, stelt de Commissie voor dat een permanent controlecomité van vijf personen wordt opgezet.

Bovendien voorziet het Commissievoorstel in een kwijtingsprocedure waarbij het Parlement en de Raad betrokken zijn. Kwijting kan enkel worden verleend op basis van een externe controle die door de Rekenkamer wordt uitgevoerd. Volgens het EG-Verdrag moet de Rekenkamer de rekeningen onderzoeken van "alle ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschap" en van "alle ontvangsten en uitgaven van elk door de Gemeenschap ingesteld orgaan, voorzover het instellingsbesluit dit onderzoek niet uitsluit"[3]. Via haar controles staat de Rekenkamer het Europees Parlement en de Raad bij bij de controle op de uitvoering van de begroting"[4].

In het voorstel van de Commissie wordt evenwel niet vermeld dat de controle van de Rekenkamer een noodzakelijke voorwaarde is voor de kwijting. Een aantal specifieke controlebevoegdheden voor de Rekenkamer worden vastgelegd in een aparte bepaling in de bijlage.

Bovendien is de rapporteur voor advies van mening dat de kwijtingsprocedure voor de EIT-begroting zo transparant mogelijk moet zijn. De Commissie stelt een dubbel kwijtingsbesluit voor, een voor de EIT-begroting als zodanig en een voor de EIT-stichting, die apart van de EIT-begroting moet worden opgesteld. Het doel van de EIT-stichting is fondsen aan te trekken van particuliere sponsors. Dat de stichting communautaire fondsen zou ontvangen en elk jaar apart kwijting zou worden verleend is dan ook een onnodige complicatie.

AMENDEMENTEN

De Commissie begrotingscontrole verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekst[5]Amendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 18

(18) Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moeten advies kunnen uitbrengen over het werkprogramma en het jaarverslag (met inbegrip van de jaarrekening) van het EIT.

(18) Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moeten advies kunnen uitbrengen over het driejarig werkprogramma van het EIT.

Motivering

Over het jaarverslag en met name de jaarrekening brengt het Parlement advies uit via de kwijtingsprocedure.

Amendement 2

Artikel 4, lid 1, letter d)

d) KIG op de prioritair te bewerken gebieden te selecteren en aan te wijzen; hun rechten en plichten in overeenkomsten vast te leggen; hen de nodige steun te geven; passende maatregelen voor kwaliteitscontrole toe te passen; de activiteiten van de KIG doorlopend te monitoren en regelmatig te evalueren; en voor voldoende onderlinge afstemming tussen de KIG te zorgen;

d) KIG op de prioritair te bewerken gebieden te selecteren en aan te wijzen; hun rechten en plichten in overeenkomsten vast te leggen; hen de nodige steun te geven; passende maatregelen voor kwaliteitscontrole toe te passen; de activiteiten van de KIG doorlopend te monitoren en regelmatig te evalueren; voor voldoende onderlinge afstemming tussen de KIG te zorgen en bij te dragen tot het opzetten van een netwerk dat Europese innovatie-initiatieven verbindt die ook verder gaan dan de KIG;

Motivering

Om te beoordelen wat de toegevoegde waarde van het EIT is in vergelijking met de huidige communautaire programma's zal met name moeten worden nagegaan wat het potentieel van het EIT is op het gebied van netwerken.

Amendement 3

Artikel 4, lid 2, alinea 2

Voor een dergelijke stichting mag jaarlijks maximaal 3% van de EIT-begroting worden uitgetrokken.

Voor het opzetten van een dergelijke stichting mag een vast bedrag van de EIT-begroting worden uitgetrokken.

Motivering

Het lijkt onnodig dat de stichting, die particuliere sponsors zal aantrekken, via het EIT op een regelmatige basis communautaire middelen zou ontvangen. Een extra kwijtingsprocedure voor de stichting moet worden vermeden.

Amendement 4

Artikel 8, lid 1, letter d)

d) een controlecomité, dat de raad van bestuur en de directeur adviseert over het financiële en administratieve beheer en de controlestructuren binnen het EIT, de organisatievorm van de financiële banden met de KIG, en ieder ander onderwerp waarom door de raad van bestuur om advies wordt gevraagd.

d) een interne auditfunctie, die de raad van bestuur en de directeur adviseert over het financiële en administratieve beheer en de controlestructuren binnen het EIT, de organisatievorm van de financiële banden met de KIG, en ieder ander onderwerp waarom door de raad van bestuur om advies wordt gevraagd.

Motivering

Het EIT mag niet verplicht worden zijn eigen vast controlecomité op te zetten, maar moet over dezelfde flexibiliteit beschikken als de andere in artikel 185, lid 1 van het Financieel Reglement genoemde organen.

Amendement 5

Artikel 8, lid 2

2. De Commissie kan voor de vergaderingen van de raad van bestuur, het uitvoerend comité en het controlecomité waarnemers benoemen.

2. De Commissie kan voor de vergaderingen van de raad van bestuur en het uitvoerend comité waarnemers benoemen.

Amendement 6

Artikel 14, lid 1, letter b)

b) Een jaarverslag op uiterlijk 30 juni van ieder jaar. Dit verslag beschrijft de werkzaamheden die het EIT in het jaar daarvoor heeft verricht, zet de resultaten af tegen de doelstellingen en gemaakte planning, en beoordeelt de risico's van de werkzaamheden, de besteding van de financiële middelen en het functioneren van het EIT in het algemeen. Het bevat tevens een volledig gecontroleerde jaarrekening.

b) Een jaarverslag op uiterlijk 30 juni van ieder jaar. Dit verslag beschrijft de werkzaamheden die het EIT in het kalenderjaar daarvoor heeft verricht, zet de resultaten af tegen de doelstellingen en gemaakte planning, en beoordeelt de risico's van de werkzaamheden, de besteding van de financiële middelen en het functioneren van het EIT in het algemeen.

Motivering

In de tekst moet duidelijk worden gemaakt dat de periode waarover verslag wordt uitgebracht voor het boekjaar n overeenkomt met het kalenderjaar. Het verslag dient uiterlijk in juni van het jaar n+1 te worden toegezonden. Voor de jaarrekening moeten de algemene bepalingen van de financiële kaderregeling van de organen gelden.

Amendement 7

Artikel 14, lid 3 bis (nieuw)

3 bis. De rekening en verantwoording van het EIT voldoen aan de algemene regels als vastgelegd in Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1.

______________

1PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

Motivering

De rekening van het EIT moet voldoen aan de algemene regels van de financiële kaderregeling van de organen.

Amendement 8

Artikel 15, lid 1

1. Het EIT zorgt ervoor dat zijn werkzaamheden, met inbegrip van die van de KIG, doorlopend worden gemonitord en periodiek aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen, zodat gegarandeerd is dat uitkomsten van de hoogste kwaliteit worden bereikt en de financiële middelen zo doelmatig mogelijk worden besteed. De resultaten van de evaluatie worden bekendgemaakt.

schrappen

Motivering

De administratieve rompslomp voor het EIT zelf moet binnen de perken worden gehouden. Evaluatie is een taak van de Commissie.

Amendement 9

Artikel 15, lid 2

2. De Commissie publiceert binnen vijf jaar na goedkeuring van deze verordening en daarna elke vier jaar een evaluatie van het EIT. In deze onafhankelijke en extern uit te voeren evaluatie wordt onderzocht in hoeverre het EIT aan zijn taakstelling voldoet. De evaluatie strekt zich uit tot alle werkzaamheden van het EIT en de KIG en heeft als aandachtspunten doeltreffendheid, duurzaamheid, doelmatigheid en relevantie van de verrichte werkzaamheden en hun verbanden met het beleid van de Gemeenschap. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken spelers op Europees en nationaal niveau.

2. Uiterlijk op 31 december legt de Commissie aan het Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer een evaluatie van het EIT voor. In deze onafhankelijke en extern uit te voeren evaluatie worden de efficiëntie en effectiviteit van de organisatiestructuur en de praktische werking van het EIT onderzocht en wordt met name een analyse gemaakt van de capaciteit van het EIT om de activiteiten van de KIG te coördineren.

De Commissie dient zo nodig voorstellen in voor de wijziging van deze verordening.

Motivering

Na twee jaar moet een evaluatie worden gemaakt van de praktische werking van het EIT. De Commissie moet de mogelijkheid hebben om indien nodig wijzigingen in de juridische grondslag voor te stellen. Er moet een volledige evaluatie van de prestaties van het EIT worden gedaan vóór de volgende financiële vooruitzichten.

Amendement 10

Artikel 18, lid 1

1. Het EIT legt overeenkomstig artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad zijn financiële regeling vast. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat het EIT operationeel gezien voldoende flexibiliteit moet hebben om zijn doelstellingen te bereiken en partners uit de private sector aan te trekken en te behouden.

1. De financiële regeling die op het EIT van toepassing is wordt door de raad van bestuur vastgesteld na raadpleging van de Commissie. Die regeling mag niet van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 afwijken.

Motivering

De referentie moet worden aangevuld met een referentie naar de kaderverordening voor alle in artikel 185 van het Financieel Reglement bedoelde organen, zodat gegarandeerd wordt dat de normale procedures voor financiële controle van toepassing zijn.

Amendement 11

Artikel 18, lid 3 bis (nieuw)

 

3 bis. De Rekenkamer oefent controle uit overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 .

Motivering

De externe controle door de Rekenkamer is een noodzakelijke voorwaarde voor de kwijting.

Amendement 12

Artikel 18, lid 4

4. Op aanbeveling van de Raad verleent het Europees Parlement voor 30 april van het jaar n+2 kwijting aan de directeur voor de uitvoering van de begroting van het EIT in het jaar n en aan de raad van bestuur voor de uitvoering van de begroting van de stichting in het jaar n.

4. Op aanbeveling van de Raad verleent het Europees Parlement voor 30 april van het jaar n+2 kwijting aan de directeur voor de uitvoering van de begroting van het EIT in het jaar n.

Motivering

Een apart kwijtingsbesluit voor de stichting moet worden vermeden.

Amendement 13

Artikel 20

De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad vijf jaar na goedkeuring van deze verordening en daarna elke vier jaar verslag over de tenuitvoerlegging van deze verordening en het functioneren van het EIT uit en dient eventueel passende wijzigingsvoorstellen voor de verordening in.

Uiterlijk op 31 december legt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer een evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze verordening en het functioneren van het EIT voor. Deze is gebaseerd op een onafhankelijke externe evaluatie en onderzoekt in hoeverre het EIT aan zijn taakstelling voldoet, wat zijn prestaties zijn en in hoeverre het zijn doelstellingen verwezenlijkt. De evaluatie strekt zich uit tot alle activiteiten van het EIT en de KIG en onderzoekt de doeltreffendheid, duurzaamheid, doelmatigheid en relevantie van de uitgevoerde activiteiten en hun relatie tot het beleid van de Gemeenschap. De evaluatie houdt rekening met de standpunten van de betrokken spelers op Europees en nationaal niveau. Ze wordt ter beschikking van het publiek gesteld. De Commissie dient eventueel passende wijzigingsvoorstellen voor de verordening in.

In de verslagen van de Commissie wordt rekening gehouden met de jaarverslagen van de raad van bestuur, zoals bedoeld in artikel 14, en de externe evaluaties, zoals bedoeld in artikel 15.

De Commissie houdt rekening met de jaarverslagen van de raad van bestuur, zoals bedoeld in artikel 14, en de externe evaluaties, zoals bedoeld in artikel 15.

Motivering

De evaluatie van de prestaties van het EIT moet tijdig klaar zijn voor de voorbereiding van de volgende financiële vooruitzichten.

Amendement 14

Bijlage, artikel 2, lid 2, letters f) t/m m)

f) het eigen reglement van orde en die voor het uitvoerend comité en het controlecomité goed te keuren;

f) het eigen reglement van orde en dat voor het uitvoerend comité goed te keuren;

g) met de instemming van de Commissie passende honoraria voor de leden van de raad van bestuur, het uitvoerend comité en het controlecomité vast te stellen, waarbij uit te gaan is van vergelijkbare provisies in de lidstaten;

g) met de instemming van de Commissie passende honoraria voor de leden van de raad van bestuur en het uitvoerend comité vast te stellen, waarbij uit te gaan is van vergelijkbare provisies in de lidstaten;

h) een procedure goed te keuren voor de verkiezing van het uitvoerend comité, het controlecomité en de directeur;

h) een procedure goed te keuren voor de verkiezing van het uitvoerend comité en de directeur;

i) de directeur, de rekenplichtige en de leden van het uitvoerend comité en het controlecomité te benoemen;

i) de directeur, de rekenplichtige en de leden van het uitvoerend comité te benoemen;

j) waar nodig voor bepaalde duur adviesgroepen in het leven te roepen;

j) waar nodig voor bepaalde duur adviesgroepen in het leven te roepen;

k) het EIT overal ter wereld bekend te maken, zodat het aantrekkelijk wordt en uitgroeit tot een “internationale speler” die excellente prestaties op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie levert;

k) het EIT overal ter wereld bekend te maken, zodat het aantrekkelijk wordt en uitgroeit tot een “internationale speler” die excellente prestaties op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie levert;

l) een gedragscode voor belangenconflicten goed te keuren;

l) een gedragscode voor belangenconflicten goed te keuren;

m) de beginselen en richtsnoeren voor het beheer van intellectuele-eigendomsrechten vast te leggen.

m) de beginselen en richtsnoeren voor het beheer van intellectuele-eigendomsrechten vast te leggen.

 

n) te besluiten over de instelling van een interne auditfunctie overeenkomstigVerordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1.

 

___________

1 PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

Amendement 15

Bijlage, Artikel 5, lid 3, letters e) t/m h)

(e) de verantwoordelijkheid te dragen voor administratieve en financiële aangelegenheden, met inbegrip van de begrotingsuitvoering waarbij hij naar behoren rekening houdt met het advies van het controlecomité;

(e) de verantwoordelijkheid te dragen voor administratieve en financiële aangelegenheden, met inbegrip van de begrotingsuitvoering waarbij hij naar behoren rekening houdt met het advies van de intern controleur;

(f) de verantwoordelijkheid te dragen voor alle personeelsaangelegenheden;

(f) de verantwoordelijkheid te dragen voor alle personeelsaangelegenheden;

(g) het voortschrijdend ontwerp-werkprogramma voor drie jaar en het ontwerpjaarverslag van de EIT-werkzaamheden op te stellen en aan de raad van bestuur voor te leggen;

(g) het voortschrijdend ontwerp-werkprogramma voor drie jaar en het ontwerpjaarverslag van de EIT-werkzaamheden op te stellen en aan de raad van bestuur voor te leggen;

(h) de ontwerp-jaarrekening en ontwerpbalans aan het controlecomité en vervolgens via het uitvoerend comité aan de raad van bestuur voor te leggen;

(h) de ontwerp-jaarrekening en ontwerpbalans aan de intern controleur en vervolgens via het uitvoerend comité aan de raad van bestuur voor te leggen;

Motivering

Ter aanvulling van de amendementen om het controlecomité te vervangen door intern controleurs.

Amendement 16

Bijlage, artikel 6

Artikel 6

schrappen

Het controlecomité

 

1. Het controlecomité bestaat uit vijf personen die door de raad van bestuur na raadpleging van de Commissie voor een periode van vier jaar worden benoemd uit de kring van externe adviseurs die over passende ervaring beschikken met accountantscontroles en de financiële controle van organisaties op onderwijs- en onderzoeksgebied en in het bedrijfsleven.

 

2. Het controlecomité is bij de uitoefening van zijn taken geheel onafhankelijk van de andere EIT-organen.

 

3. Het controlecomité kiest zijn voorzitter.

 

4. Het controlecomité controleert de voorlopige jaarrekening en brengt aanbevelingen uit aan de raad van bestuur en de directeur.

 

5. De taken die uit hoofde van artikel 185, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 zijn opgedragen aan de interne controleur van de Commissie worden onder verantwoordelijkheid van het controlecomité uitgevoerd, dat hiervoor een passende regeling treft.

 

Amendement 17

Bijlage, artikel 11

Artikel 11

schrappen

Begrotingsuitvoering en -controle

 

1. Uiterlijk op 1 maart na afloop van het begrotingsjaar stuurt de rekenplichtige van het EIT het controlecomité, de rekenplichtige van de Commissie en de Rekenkamer de voorlopige jaarrekening tezamen met een verslag over het begrotingsbeheer en het financiële beheer.

 

2. Na ontvangst van het advies van het controlecomité en de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige jaarrekening van het EIT stelt de directeur in eigen verantwoordelijkheid de definitieve jaarrekening op, die hij voor advies naar de raad van bestuur stuurt.

 

3. De raad van bestuur brengt advies over de definitieve jaarrekening van het EIT uit.

 

4. Uiterlijk op 1 juli van het volgend jaar stuurt de directeur de definitieve jaarrekening tezamen met het advies van de raad van bestuur naar de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad.

 

5. Uiterlijk op 30 september stuurt de directeur de Rekenkamer een antwoord op de opmerkingen. Hij doet dit antwoord ook aan de raad van bestuur toekomen.

 

Motivering

De implementatie van en de controle op de begroting van het EIT moet gebeuren overeenkomstig de algemene regels die zijn vastgelegd in de financiële kaderregeling van de in artikel 185 van het financieel reglement genoemde organen.

PROCEDURE

Titel

Europees Technologie-Instituut

Document- en procedurenummers

COM(2006)0604 - C6-0355/2006 - 2006/0197(COD)

Commissie ten principale

ITRE

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

CONT

29.11.2006

 

 

 

Nauwere samenwerking - datum bekendmaking

 

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Umberto Guidoni

27.11.2006

 

 

Behandeling in de commissie

3.5.2007

 

 

 

Datum goedkeuring

5.6.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Pierre Audy, Herbert Bösch, Paulo Casaca, Antonio De Blasio, Szabolcs Fazakas, Christofer Fjellner, Ingeborg Gräßle, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Ashley Mote, Jan Mulder, Francesco Musotto, José Javier Pomés Ruiz, Alexander Stubb

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Daniel Caspary, Edit Herczog, Monica Maria Iacob-Ridzi, Bill Newton Dunn, Paul Rübig, Margarita Starkevičiūtė

  • [1]  Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1, als gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad van 13 december 2006, PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1.
  • [2]  Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [3]  Artikel 248, lid 1 EG-Verdrag.
  • [4]  Artikel 248, lid 4 EG-Verdrag.
  • [5]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

ADVIES van de Commissie juridische zaken (12.6.2007)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie


inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Technologie-Instituut
(COM(2006)0604 – C6‑0355/2006 – 2006/0197(COD))

Rapporteur voor advies: Lidia Joanna Geringer de Oedenberg

BEKNOPTE MOTIVERING

1. Voorstel van de Commissie voor een verordening

Het voorstel voor de oprichting van het Europees Technologie Instituut (EIT) werd voor het eerst geopperd in het voorjaar van 2005 in het verslag van de Commissie in het kader van de tussentijdse evaluatie van de Lissabon-strategie. Op basis van een grootschalig consultatieproces keurde de Commissie op 22 februari 2006 een eerste mededeling over het EIT goed, waarin zij de ambities en mogelijkheden met betrekking tot het scala van de activiteiten van het instituut omschreef. De Europese Raad van maart 2006 erkende dat het EIT een essentiële stap zou zijn om te voorzien in de huidige leemten tussen hoger onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en innovatie en riep de Commissie op medio juni een voorstel in te dienen over de volgende stappen die moesten worden ondernomen. De Europese Commissie keurde op 8 juni 2006 een tweede mededeling over het EIT goed en op 18 oktober 2006 diende zij een voorstel voor een verordening tot oprichting van het Europees Technologie Instituut in.

2. Standpunt van de Commissie juridische zaken

De Commissie juridische zaken stemt in grote lijnen in met de oprichting en het functioneren van het EIT als geformuleerd in het door de Commissie ingediende document. Zij stelt echter voor enkele wijzigingen aan te brengen waarvan het doel zou moeten zijn de aandacht te vestigen op de noodzaak om juridische en financiële grondslagen vast te stellen voor het functioneren van het Instituut en tevens regels voor het beheer de intellectuele eigendomsrechten.

Tot nu toe is er geen enkel EU-initiatief geweest dat op volledig geïntegreerde wijze betrekking had op alle drie zijden van de kennisdriehoek die elkaar wederzijds versterkten. De huidige programma's zijn of uitsluitend gericht op één van de zijden van de driehoek of hooguit op twee van de drie zijden (het Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (2007-2013), het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie), en zij ondersteunen hun ontwikkeling hoofdzakelijk uitsluitend op nationaal niveau. Rekening houdend met het karakter en de schaal van de uitdaging van innovatie, kunnen activiteiten op Europees niveau een extra rendement hebben dat de lidstaten niet afzonderlijk zouden kunnen halen.

Het voorstel om een Europees Technologie Instituut op te richten is van belang voor de academische en wetenschappelijke gemeenschap, met name in de nieuwe lidstaten van de Unie, omdat het de kans vergroot van directe samenwerking van onderwijsinstellingen en wetenschappelijke instituten in die landen met de modernste Europese instituten en Europese bedrijven en tegelijkertijd de kans om te dingen naar de middelen uit de onderwijsprogramma's van de Unie. Het instituut schept de mogelijkheid om didactische en onderzoeksprogramma's op te stellen die gebaseerd zijn op de werkelijke behoeften van de economie. In de opdracht van het Instituut moet worden benadrukt dat er meer moet worden gedaan om de onderzoeksresultaten te commercialiseren en dat de concurrentiepositie van de Europese en nationale economieën over een langere termijn moet worden versterkt door het optreden van het EIT.

Met betrekking tot het concept van kennisdriehoek is de Commissie juridische zaken van mening dat de rechtsgrondslag van het Commissievoorstel de mogelijkheid uitsluit dat het EIT de rol speelt van een onderwijsinstelling die graden verleent omdat overeenkomstig artikel 149 van het EG-Verdrag het onderwijs onder de bevoegdheden van de lidstaten valt.

Het EIT zou een eigen keurmerk moeten ontwikkelen - "EIT-diploma" - dat een aanvulling vormt op de formele graden die door onderwijsinstellingen die lid zijn van de Kennis & Innovatiegemeenschappen (KIG) worden verleend.

Hoewel zij de betekenis van de drie elementen van de kennisdriehoek erkent, is de Commissie juridische zaken ervan overtuigd dat de hoofdtaak van het EIT de ondersteuning van innovatie zal zijn. De onderzoekstaak van het EIT moet derhalve geconcentreerd zijn op het stimuleren van innovatie en niet op het verrichten van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.

Ten aanzien van de structuur moet er duidelijkheid worden geschapen over de onderlinge betrekkingen tussen EIT en de KIG alsmede de organen waaruit die bestaan, hetgeen directe betekenis kan hebben voor vaststelling van de objectieve kenmerken van het EIT en de KIG bijv. met betrekking tot de financiering.

Ten aanzien van de financiering wil de Commissie juridische zaken erop wijzen dat er financiële grondslagen moeten worden uitgewerkt voor het functioneren van het instituut alsmede dat nauwkeurig moet worden bepaald welke bedragen uit de afzonderlijke financieringsbronnen afkomstig moeten zijn, en dat het EIT qua vorm en structuur moet overeenkomen met een gedecentraliseerd agentschap. Daarom moet de Commissie opnieuw de mogelijkheid overwegen een deel van de niet-bestede marge onder het maximum van subcategorie 1A aan te wenden om het EIT te financieren voor een bedrag van 308.7 miljoen EUR. Deugdelijke wettelijke en financiële grondslagen om te zorgen voor een goed administratief en operationeel functioneren van het instituut zijn van vitaal belang voor de totstandbrenging van duurzame partnerschappen tussen hoger onderwijs, onderzoeksinstellingen en particuliere organisaties en om innovatie op communautair niveau te bevorderen.

De fundamentele communautaire fondsen die bestemd zijn voor het EIT zouden een aanvulling moeten vormen op de huidige Financiële Vooruitzichten, maar er zouden tevens aanvullende middelen moeten worden aangeboord uit externe bronnen, zoals uit nationale, regionale en particuliere bronnen. Het vermogen eigen middelen te vergaren, evenals externe middelen, alsmede inkomsten uit eigen activiteiten (met inbegrip van het beheer van de intellectuele eigendomsrechten, die het EIT volgens het voorstel in de loop der tijd zal verwerven) zal een essentiële activiteit zijn van het EIT. Gezien het permanente tekort aan middelen voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling in de EU, moeten er meer pogingen in het werk worden gesteld om ervoor te zorgen dat het op te richten EIT over gegarandeerde communautaire financiering beschikt die niet ten koste mag gaan van overige actuele communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie.

Goed beheer en evenwichtige verdeling van de intellectuele eigendomsrechten zijn cruciale elementen voor ontwikkeling en investeringen in innovatie. De door het EIT opgestelde nauwkeurige richtsnoeren op dit gebied zouden echter in overeenstemming moeten zijn met de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma (2007-2013), die reeds door de Raad en het Europees Parlement zijn goedgekeurd. Bovendien benadrukt de Commissie juridische zaken dat de Commissie toezicht moet uitoefenen op de wijze waarop de intellectuele eigendom wordt beheerd, alsmede de uitgaven en inkomsten worden verdeeld, naar gelang de bijdragen van de afzonderlijke partnerorganisaties.

AMENDEMENTEN

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekst[1]Amendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 6

(6) Doel van het EIT is een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de innovatiecapaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten. Hiertoe worden onderwijs, onderzoek en innovatie van het allerhoogste niveau volledig in het EIT geïntegreerd.

(6) Doel van het EIT is een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de innovatiecapaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten. Hiertoe worden onderwijs en onderzoek gecorreleerd met innovatie van het allerhoogste niveau.

Motivering

De activiteit van het EIT zou alle drie zijden van de kennisdriehoek moeten omvatten, om het hoofddoel te bereiken, nl. een toename van de innovatie.

Amendement 2

Overweging 10

(10) Onderwijs moet als integraal, maar vaak ontbrekend element van een allesomvattende innovatiestrategie worden gesteund. In de overeenkomst tussen het EIT en de KIG moet worden vastgelegd dat de door de KIG verleende graden en diploma's EIT-graden en -diploma's zijn. Het EIT moet de erkenning van EIT-graden en diploma's in de lidstaten bevorderen. Al deze werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties .

(10) Onderwijs moet als integraal, maar vaak ontbrekend element van een allesomvattende innovatiestrategie worden gesteund. In de overeenkomst tussen het EIT en de KIG moet worden vastgelegd dat de door de KIG verleende diploma's EIT-diploma's zijn. Het EIT moet de erkenning van EIT-diploma's in de lidstaten bevorderen. Al deze werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties .

Motivering

Uit de rechtsgrondslag van het Commissievoorstel alsmede uit het feit dat de lidstaten bevoegd zijn voor het hoger onderwijs vloeit voort dat het EIT geen graden mag verlenen. Om de rol van EIT-projecten te bevorderen alsmede de studenten die deel nemen aan deze projecten is een EIT-diploma echter een passende oplossing.

Amendement 3

Overweging 11

(11) Het EIT moet richtsnoeren voor het beheer van intellectueel eigendom uitwerken die het gebruik van intellectueel eigendom onder bepaalde voorwaarden, mede door licenties, bevorderen. De richtsnoeren moeten niet alleen het EIT en zijn partners, m.i.v. de betrokken personen, de KIG en partnerorganisaties passende prikkels geven, maar ook bevorderlijk zijn voor spin-offs en commerciële toepassingen. Wanneer werkzaamheden gefinancierd worden uit hoofde van de kaderprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling gelden de regels van deze programma's.

(11) Het EIT moet duidelijke en transparante richtsnoeren voor het beheer van intellectueel eigendom uitwerken die het gebruik van intellectueel eigendom onder bepaalde voorwaarden, mede door licenties, bevorderen. De richtsnoeren moeten niet alleen het EIT en zijn partners, m.i.v. de betrokken personen, de KIG en partnerorganisaties passende prikkels geven, maar ook bevorderlijk zijn voor spin-offs en commerciële toepassingen. Wanneer werkzaamheden gefinancierd worden uit hoofde van de kaderprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling gelden de regels van deze programma's.

Motivering

Om wetenschappelijke en financiële partners te werven zijn duidelijke en concrete regels voor het beheer van intellectueel eigendom onontbeerlijk.

Amendement 4

Overweging 12

(12) Er moeten passende regelingen voor de aansprakelijkheid en transparantie van het EIT worden getroffen. In de EIT-statuten moeten passende bepalingen voor de werkwijze van het EIT worden opgenomen.

(12) Er moeten passende regelingen voor de aansprakelijkheid en transparantie van het EIT worden opgenomen in de EIT-statuten.

Amendement 5

Overweging 13

(13) Om autonoom en onafhankelijk te kunnen functioneren moet het begrotingsbeheer bij het EIT zelf liggen. In de begroting van het EIT vloeien bijdragen van de Gemeenschap, de lidstaten, particuliere organisaties, nationale of internationale organen of instellingen, alsook inkomsten uit eigen werkzaamheden en schenkingen. Het EIT moet naar een stijging van de financiële bijdrage van particuliere organisaties streven.

(13) Om autonoom en onafhankelijk te kunnen functioneren moet het EIT rechtspersoonlijkheid bezitten en moet het begrotingsbeheer bij het EIT zelf liggen. In de begroting van het EIT vloeien bijdragen van de Gemeenschap, de lidstaten, particuliere organisaties, nationale of internationale organen of instellingen, alsook inkomsten uit eigen werkzaamheden, uit hoofde van het beheer van intellectueel eigendom, en schenkingen. Het EIT moet naar een stijging van de financiële bijdrage van particuliere organisaties streven.

Motivering

Het feit dat het EIT, overeenkomstig het Commissievoorstel, rechtspersoonlijkheid zou moeten bezitten is een essentieel element van zijn autonomie, gezien het brede terrein van zijn activiteiten. Een essentiële bron van inkomsten van het EIT zouden de middelen moeten zijn die het EIT verwerft uit hoofde van het beheer van intellectueel eigendom.

Amendement 6

Overweging 15

(15) De financiële middelen voor de periode 2008-2013 worden in deze verordening vastgelegd. Dit bedrag is het voornaamste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

(15) De financiële middelen voor de periode 2008-2013 worden in deze verordening vastgelegd. Dit bedrag is het voornaamste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit in de zin van de punten 37 en 47 van het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

Motivering

In de vorm die de Commissie voorstelt, heeft het EIT de typische structuur van een agentschap. Dit moet worden onderstreept in de rechtsgrondslag waarin de verordening voorziet.

Amendement 7

Overweging 16

(16) Het EIT is een door de Gemeenschappen opgericht orgaan in de zin van artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en dient de financiële voorschriften daaruit dienovereenkomstig toe te passen.

(16) Het EIT is een door de Gemeenschappen opgericht orgaan in de zin van artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en van paragraaf 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer, en dient bijgevolg een adequate financiële regeling vast te leggen.

Motivering

In de vorm die de Commissie voorstelt, heeft het EIT de typische structuur van een agentschap. Dit moet worden onderstreept in de rechtsgrondslag waarin de verordening voorziet.

Amendement 8

Artikel 2, lid 2

2. kennis- en innovatiegemeenschap: een joint venture van partnerorganisaties, in wat voor rechtsvorm dan ook, die door het EIT geselecteerd en aangewezen wordt om op een bepaald gebied op elkaar aansluitend innovatie-, onderzoeks- en onderwijswerk van het allerhoogste niveau te doen;

2. kennis- en innovatiegemeenschap: een joint venture van partnerorganisaties, in wat voor rechtsvorm dan ook, die door het EIT geselecteerd en aangewezen wordt om op een bepaald gebied projecten te realiseren die onderwijs- en onderzoeksactiviteiten combineren met innovatie van het allerhoogste niveau;

Motivering

Doel is ervoor te zorgen dat de activiteiten van de KIG met name gericht zijn op innovatie door gebruik te maken van het wetenschappelijk en onderzoekspotentieel.

Amendement 9

Artikel 2, lid 6 bis (nieuw)

 

6 bis "graad": iedere graad die aan studenten wordt verleend door een college, universiteit of instelling van hoger beroepsonderwijs na afsluiting van een onderwijsprogramma op tertiair niveau.

Motivering

Om duidelijk te maken dat het EIT niet een onderwijsinstelling is en dat het om die reden niet het recht heeft om formele graden te verlenen, moet er een onderscheid gemaakt worden tussen graden die worden verleend door instellingen van hoger onderwijs die door de lidstaten zijn erkend en EIT-diploma's, die een aanvullende bewijs van erkenning vormen en die mogen worden verleend door het EIT, maar die geen waarde hebben zonder een formele graad die is verleend door een onderwijsinstelling.

Amendement 10

Artikel 2, lid 6 ter (nieuw)

 

6 ter "EIT-diploma": bewijs van deelname van een student aan een EIT-activiteit die integraal deel uitmaakt van een curriculum van een onderwijsinstelling die het recht heeft een graad te verlenen.

Motivering

Ter verduidelijking van het feit dat EIT-diploma's een aanvulling op een graad vormen maar deze niet vervangen.

Amendement 11

Artikel 4, lid 1, letter c)

c) aan de bewustmaking van mogelijke partnerorganisaties te werken;

c) aan de bewustmaking van mogelijke partnerorganisaties over zijn activiteiten te werken;

Amendement 12

Artikel 4, lid 1, letter e)

(e) de vereiste financiële middelen uit de publieke en private sector aan te trekken, daarvan overeenkomstig deze verordening gebruik te maken en in het bijzonder naar een stijging van de financiële bijdrage uit de private sector en de eigen inkomsten te streven;

(e) de vereiste financiële middelen uit de publieke en private sector aan te trekken, daarvan overeenkomstig deze verordening gebruik te maken en in het bijzonder naar een stijging van de financiële bijdrage uit de private sector en de inkomsten uit eigen activiteiten te streven;

Motivering

Het EIT zou zijn eigen kapitaal moeten vergroten door particuliere financieringsbronnen aan te boren en door eigen activiteiten te ontplooien.

Amendement 13

Artikel 4, lid 1, letter f)

(f) de erkenning van EIT-graden en -diploma's in de lidstaten te bevorderen.

(f) de erkenning van EIT-diploma's in de lidstaten te bevorderen.

Motivering

Uit de rechtsgrondslag van het Commissievoorstel alsmede uit het feit dat de lidstaten bevoegd zijn voor het hoger onderwijs vloeit voort dat het EIT geen graden mag verlenen.

Amendement 14

Artikel 5, lid 2, alinea 3, letter c)

(c) de grondslagen voor de verlening van graden en diploma's, met inbegrip van de regelingen die getroffen zijn in verband met het beleid van de Europese Gemeenschap voor de Europese ruimte voor hoger onderwijs, met name wat betreft compatibiliteit, transparantie, erkenning, en kwaliteit van graden en diploma's;

(c) de regelingen die getroffen zijn in verband met het beleid van de Europese Gemeenschap voor de Europese ruimte voor hoger onderwijs, met name wat betreft compatibiliteit, transparantie, erkenning van graden en diploma's;

Motivering

Hoewel de Europese dimensie van de onderwijsaspecten van mogelijke KIG moeten worden meegewogen in de selectieprocedure, zijn de criteria die in het huidige voorstel worden gehanteerd te strikt.

Amendement 15

Artikel 6, lid 1

1. In de tussen het EIT en de KIG te sluiten overeenkomst wordt vastgelegd dat de door de KIG te verlenen graden en diploma's in de disciplines en op de gebieden waarop onderwijs, onderzoek en innovatie plaatsvindt EIT-graden en diploma's zijn.

1. In de tussen het EIT en de KIG te sluiten overeenkomst wordt vastgelegd dat in de disciplines en op de gebieden waarop onderwijs-, onderzoeks- en innovatie-activiteiten worden uitgevoerd door de KIG EIT-diploma's worden verleend.

Motivering

Uit de rechtsgrondslag van het Commissievoorstel alsmede uit het feit dat de lidstaten bevoegd zijn voor het hoger onderwijs vloeit voort dat het EIT geen graden mag verlenen. Om de rol van EIT-projecten te bevorderen alsmede de studenten die deel nemen aan deze projecten, is een EIT-diploma echter een passende oplossing.

Amendement 16

Artikel 6, lid 2

2. Het EIT moedigt de partnerorganisaties aan om met het oog op het geïntegreerde karakter van de KIG gezamenlijke graden en diploma's toe te kennen. Desalniettemin kunnen de graden ook door een enkele instelling worden toegekend en zijn ook dubbele of meervoudige graden of diploma's mogelijk.

Schrappen

Motivering

Uit de rechtsgrondslag van het Commissievoorstel alsmede uit het feit dat de lidstaten bevoegd zijn voor het hoger onderwijs vloeit voort dat het EIT geen graden mag verlenen.

Amendement 17

Artikel 6, lid 3

3. De lidstaten werken bij de erkenning van EIT-graden en -diploma's samen.

3. De lidstaten werken bij de erkenning en bevordering van EIT-diploma's samen.

Motivering

Hoewel het EIT-diploma niet gelijkwaardig is aan een graad, zou het een bewijs van erkenning moeten zijn en zouden de lidstaten ernaar moeten streven dit te erkennen.

Amendement 18

Artikel 9, lid, inleidende zin

1. Het EIT formuleert beginselen en richtsnoeren voor het beheer van het intellectuele eigendom en maakt die bekend. De beginselen en richtsnoeren:

1. Het EIT formuleert beginselen en richtsnoeren voor het beheer van de intellectuele eigendom en maakt die bekend overeenkomstig de regels die zijn vastgelegd in Hoofdstuk III, afdeling 2 van Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013)[2]. De beginselen en richtsnoeren:

 

PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1.

Motivering

De regels betreffende de intellectuele eigendom zouden in overeenstemming moeten zijn met de geldende regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, die reeds door de Raad en het Parlement zijn goedgekeurd.

Amendement 19

Artikel 9, lid 1, letter c)

c) bevorderen dat met het oog op onderzoek en innovatie onder passende voorwaarden gebruik kan worden gemaakt van intellectueel eigendom en leggen met name vast hoe het EIT en zijn partners in het intellectuele eigendom delen;

c) bevorderen dat met het oog op onderzoek en innovatie onder passende voorwaarden gebruik kan worden gemaakt van intellectueel eigendom en leggen met name vast hoe het EIT en zijn partners intellectuele eigendom delen en exploiteren, met inachtneming van de wettelijke bepalingen die in de Europese Gemeenschap en de lidstaten gelden;

Motivering

Het EIT zal bij zijn werk de geldende wetgeving in de Europese Unie naleven.

Amendement 20

Artikel 14, lid 1, letter a)

a) Een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar met daarin een overzicht van de belangrijkste prioriteiten en geplande initiatieven, plus een raming van de noodzakelijke financiële middelen en geplande financiering. De raad van bestuur legt het ontwerp-werkprogramma voor aan de Commissie. De Commissie brengt binnen drie maanden advies uit over de aansluiting van het werkprogramma op het beleid en de instrumenten van de Gemeenschap. Indien de Commissie niet akkoord gaat, neemt de raad van bestuur het programma opnieuw in behandeling en keurt hij het werkprogramma met de passende wijzigingen goed.

Een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar met daarin een overzicht van de belangrijkste prioriteiten en geplande initiatieven, plus een raming van de noodzakelijke financiële middelen en geplande financiering. De raad van bestuur legt het ontwerp-werkprogramma voor aan de Commissie. De Commissie brengt binnen drie maanden advies uit over de aansluiting van het werkprogramma op het beleid en de instrumenten van de Gemeenschap. Indien de Commissie niet akkoord gaat, neemt de raad van bestuur het programma opnieuw in behandeling en keurt hij het werkprogramma met de passende wijzigingen goed, alvorens het ter goedkeuring voor te leggen aan het Europees Parlement en de Raad;

Motivering

De Raad en het Europees Parlement moeten de mogelijkheid hebben op strategisch niveau toezicht uit te oefenen op de activiteiten van het EIT door het werkprogramma goed te keuren.

Amendement 21

Artikel 18, lid 1

1. Het EIT legt overeenkomstig artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad zijn financiële regeling vast. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat het EIT operationeel gezien voldoende flexibiliteit moet hebben om zijn doelstellingen te bereiken en partners uit de private sector aan te trekken en te behouden.

1. Het EIT legt overeenkomstig artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad en paragraaf 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer, zijn financiële regeling vast. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat het EIT operationeel gezien voldoende flexibiliteit moet hebben om zijn doelstellingen te bereiken en partners uit de private sector aan te trekken en te behouden.

Motivering

In de vorm die de Commissie voorstelt, heeft het EIT de typische structuur van een agentschap. Dit moet worden onderstreept in de rechtsgrondslag waarin de verordening voorziet.

Amendement 22

Bijlage, artikel 5, lid 1

1. De directeur beschikt over grote deskundigheid en staat in hoog aanzien op de gebieden waarop het EIT opereert. Hij wordt voor een ambtstermijn van vier jaar benoemd door de raad van bestuur. De raad van bestuur kan deze ambtstermijn een keer met vier jaar verlengen, indien hij van mening is dat dit in het belang van het EIT is.

1. De directeur heeft academische en wetenschappelijke graden en staat in hoog aanzien op de gebieden waarop het EIT opereert. Hij wordt voor een ambtstermijn van vier jaar benoemd door de raad van bestuur. De raad van bestuur kan deze ambtstermijn een keer met vier jaar verlengen, indien hij van mening is dat dit in het belang van het EIT is.

Motivering

Een wetenschappelijke en pedagogische graad lijkt de indiener een fundamentele vereiste om de deskundigheid van de directeur van het EIT te bewijzen.

PROCEDURE

Titel

Europees Technologie-Instituut

Document- en procedurenummers

COM(2006)0604 - C6-0355/2006 - 2006/0197(COD)

Commissie ten principale

ITRE

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

JURI

29.11.2006

 

 

 

Nauwere samenwerking - datum bekendmaking

29.11.2006

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Lidia Joanna Geringer de Oedenberg

26.2.2007

Behandeling in de commissie

11.4.2007

3.5.2007

 

 

Datum goedkeuring

11.6.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

17

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Carlo Casini, Cristian Dumitrescu, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Klaus-Heiner Lehne, Alain Lipietz, Antonio Masip Hidalgo, Manuel Medina Ortega, Aloyzas Sakalas, Diana Wallis, Rainer Wieland, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Luis de Grandes Pascual, Janelly Fourtou, Kurt Lechner, Michel Rocard, Gabriele Stauner

  • [1]  PB C .../Nog niet in het PB gepubliceerd.
  • [2]  

PROCEDURE

Titel

Europees Technologie-Instituut

Document- en procedurenummers

COM(2006)0604 - C6-0355/2006 - 2006/0197(COD)

Datum indiening bij EP

18.10.2006

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ITRE

29.11.2006

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

29.11.2006

CONT

29.11.2006

IMCO

29.11.2006

CULT

29.11.2006

 

JURI

29.11.2006

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

IMCO

19.12.2006

 

 

 

Nauwere samenwerking

       Datum bekendmaking

CULT

18.1.2007

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Reino Paasilinna

23.11.2006

 

 

Behandeling in de commissie

19.3.2007

 

 

 

Datum goedkeuring

9.7.2007

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

32

7

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

John Attard-Montalto, Jerzy Buzek, Jorgo Chatzimarkakis, Giles Chichester, Pilar del Castillo Vera, Den Dover, Nicole Fontaine, Norbert Glante, Umberto Guidoni, Fiona Hall, David Hammerstein, Rebecca Harms, Erna Hennicot-Schoepges, Mary Honeyball, Ján Hudacký, Romana Jordan Cizelj, Anne Laperrouze, Romano Maria La Russa, Eluned Morgan, Angelika Niebler, Reino Paasilinna, Atanas Paparizov, Aldo Patriciello, Miloslav Ransdorf, Vladimír Remek, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Mechtild Rothe, Paul Rübig, Andres Tarand, Britta Thomsen, Catherine Trautmann, Claude Turmes

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Pilar Ayuso, Joan Calabuig Rull, Avril Doyle, Göran Färm, Neena Gill, Edit Herczog, Hannes Swoboda, Lambert van Nistelrooij