VERSLAG over het goederenvervoer in Europa

28.7.2008 - (2008/2008(INI))

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Michael Cramer

Procedure : 2008/2008(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0326/2008
Ingediende teksten :
A6-0326/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het goederenvervoer in Europa

(2008/2008(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededelingen van de Commissie "De EU-agenda op het gebied van goederenvervoer: versterking van de doeltreffendheid, integratie en duurzaamheid van het goederenvervoer in Europa" (COM(2007)0606), "Actieplan inzake goederenlogistiek" (COM(2007)0607), "Naar een spoorwegnet met voorrang voor goederenverkeer" (COM(2007)0608) en "Beheersovereenkomsten betreffende de kwaliteit van de spoorweginfrastructuur" (COM(2008)0054),

–   gezien de mededeling van de Commissie “Goederenlogistiek in Europa – Sleutel tot duurzame mobiliteit” (COM(2006)0336),

–   gezien de mededeling van de Commissie betreffende de invoering van het Europees signaleringssysteem voor spoorwegen ERTMS/ETCS (COM(2005)0298),

–   gezien de conclusies van de Raad van 29-30 november/3 december 2007 over de mededeling van de Commissie betreffende het "Actieplan inzake goederenlogistiek", evenals die van 7 april 2008 over de mededeling van de Commissie "Naar een spoorwegnet met voorrang voor goederenverkeer",

–   gezien het Groenboek van de Commissie, getiteld "Een nieuwe stedelijke mobiliteitscultuur" (COM(2007)0551),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 september 2008 over goederenlogistiek in Europa – sleutel tot duurzame mobiliteit [1],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 juli 2008 over een nieuwe stedelijke mobiliteitscultuur[2],

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0326/2008),

A. overwegende dat de vervoerssector verantwoordelijk is voor een kleine 30% van de CO2-uitstoot in de EU – en in de steden zelfs 40% - en dat deze, ondanks de inspanningen die zijn verricht op het gebied van technologische verbetering en innovatie, tussen 1990 en 2005 met 26% toegenomen is, terwijl de CO2-uitstoot in de andere sectoren met miljardeninvesteringen met 10% kon worden verminderd,

B.  overwegende dat een duurzaam en efficiënt vrachtvervoer in Europa van vitaal belang is voor een succesvolle en concurrerende economie, de behoeftevoorziening van de consument en het scheppen van een aanzienlijk aantal arbeidsplaatsen en welvaart voor de Europese burgers,

C. overwegende dat, zoals in het Witboek, getiteld "Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen' (COM(2001)0370) wordt voorspeld, het goederenvervoer tussen 2000 en 2020 naar verwachting met ongeveer 50% (in tonkilometer ) zal toenemen en dat het goederenvervoer al tussen 1995 en 2005 met 30% sneller is toegenomen dan het BBP; verder overwegende dat de groei in het totale goederenvervoer grotendeels het gevolg is van een in vergelijking met andere vervoerswijzen grote toename van het vervoer over de weg en door de lucht,

D. overwegende dat oplossingen voor duurzamere en doeltreffender systemen voor logistiek en goederenvervoer en oplossingen met het oog op de intermodale integratie van alle vervoerwijzen niet alleen tot een verbetering van de economie en veiligheid leiden, maar ook de doelstellingen van de EU ten aanzien van klimaatverandering en te behalen energiebesparingen tot het jaar 2020 helpen realiseren,

E.  overwegende dat, om deze uitdagingen het hoofd te bieden, de EU en de lidstaten, in de huidige context van onvoldoende budgettaire middelen, bepaalde gecoördineerde prioriteiten moeten stellen, hun middelen moeten concentreren op een beperkt aantal maatregelen voor de duurzaamheid en intermodaliteit van het goederenvervoer en rekening moeten houden met gevoelige regio's,

F.  overwegende dat het Europese corridornetwerk beter moet worden ontwikkeld, waarbij men uit moet gaan van het bestaande net en van de bestaande structuren en technologieën en waarin ook de "groene corridors" voor alle vrachtvervoerwijzen met ambitieuze, duurzame criteria voor milieu moeten worden geïntegreerd,

G. overwegende dat het vorenvermelde actieplan inzake goederenlogistiek van de EU ten doel moet hebben de bewegingen van het goederenvervoer in Europa en daarbuiten te vergemakkelijken ten bate van alle Europese bedrijven en het Europese concurrentievermogen in het algemeen,

1.  benadrukt dat de Europese goederenvervoerssystemen dringende uitdagingen moeten aangaan om de doeltreffende integratie en de duurzaamheid van het goederenvervoer in Europa te bevorderen, sterker bij te dragen aan de verbetering van de mobiliteit, efficiënt energiegebruik, de vermindering van het olieverbruik, van vervuilende emissies en van de externe kosten en verwelkomt daarom bovengenoemde mededelingen van de Commissie en Raadsconclusies; moedigt de Commissie, lidstaten en industrie aan, in de toekomst een goederenvervoersbeleid te ontwikkelen dat in termen van mobiliteit duurzamer is voor het milieu, het klimaat, de economie, de veiligheid en de sociale belangen, door bij de stapsgewijze integratie van prioritaire grensoverschrijdende goederenspoorcorridors, knooppunten en conventionele netwerken in een uitgebreide Europese Unie het gebruik van efficiëntere logistieke systemen te bevorderen, en door het beginsel dat de gebruiker en de vervuiler betaalt voor alle vervoerwijzen te bevorderen;

2.  steunt het standpunt van de Commissie dat co-modaliteit en intermodaliteit van fundamenteel belang zijn voor het creëren van een duurzaam en efficiënt vrachtvervoer in Europa;

3.  stelt echter vast dat de bevoegdheden en middelen van de EU ter verbetering van de goederenvervoersmarkten beperkt zijn; wijst erop dat belangrijke onderdelen van het net al op volledige capaciteit worden gebruikt en dringt er daarom bij de vervoersministers die verantwoordelijk zijn voor de belangrijkste Europese corridors op aan om het thema investeringen in infrastructuur aan de orde te stellen en het ten minste eens te worden over de coördinatie van hun nationale investeringsplannen voor hun corridors;

4.  is ervan overtuigd dat stedelijke goederenlogistiek een specifieke aanpak vereist; hoopt dat de discussie over bovengenoemd Groenboek stedelijke mobiliteit samen met het Actieplan inzake goederenlogistiek kunnen leiden tot een uitwisseling van goede praktijken tussen de steden om tot duurzame oplossingen te komen voor de bevoorrading van steden;

5.  stelt daarom voor dat de Commissie ten laatste eind 2008 een programma voor nauwere samenwerking tussen de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor projecten op dit gebied voorstelt; dat zij oplossingen voor de bestaande knelpunten vergemakkelijkt en evalueert met bijzondere aandacht voor het goederenvervoer en rekening houdend met de toegevoegde waarde van de factor logistiek;

6.  steunt het idee van speciale netwerken voor goederenvervoer, die gebruik moeten maken van bestaande conventionele verkeersnetwerken, die geleidelijk ontlast worden als gevolg van de vooruitgang met hogesnelheidstreinen;

7.  benadrukt dat de goederenspoorwegnetten op de meest 'marktrelevante' corridors voor goederenvervoer moeten berusten waarbij rekening wordt gehouden met de bestaande ERTMS (European Rail Traffic Management System: Europees beheersysteem voor spoorvervoer) corridors en het TEN-T (Trans-European-Transport: trans-Europees vervoersnet), (d.w.z. zo nodig uitgebreid met specifieke gebieden met een groot verkeersvolume, zoals havens); meent dat er corridorcoördinators op hoog niveau benoemd moeten worden waar dit nog niet is gebeurd; verzoekt het Europees Spoorwegbureau, als de autoriteit van het ERTMS, ervoor te zorgen dat deze trajecten op elkaar aansluiten;

8.  verwacht dat de Commissie de "groene corridors" als exemplarische mobiliteits- en intermodaliteitsprojecten definieert om over te schakelende op milieuvriendelijke vervoerswijzen ter vermindering van ongevallen, verkeersopstoppingen, lawaai, lokale giftige en niet-giftige emissies, landschaps- en energieverbruik, en om het gebruik van hernieuwbare energiebronnen uit te breiden (in het bijzonder van wind- en zonne-energie) in overeenstemming met de EU-wetgeving, haar doelstellingen en intelligente vervoerssystemen;

9.  dringt er in dit verband op aan dat de Commissie en de lidstaten sterkere stimuli moeten bieden ter bevordering van de milieuvriendelijkheid van vervoerswijzen en ter ondersteuning van de meest efficiënte combinatie hiervan, die tot de minste schade aan het milieu leidt en met name in de ‘groene corridors’;

10. stelt voor om de integratie van regionale planning, productieprocessen, marktstructuur en verkeersvermijding te steunen en bij te dragen aan kortere afstanden en aangepaste snelheden in het goederenvervoer; is van mening dat het tijdverspillende en energie-intensieve ‘stop-and-go’ in het goederenvervoer door geautomatiseerde snelheidsaanpassing moet worden voorkomen;

11. beschouwt een betere tenuitvoerlegging en aanscherping van de bestaande wetgeving inzake het vervoer van gevaarlijke en verontreinigende goederen als een prioriteit;

12. spoort de Commissie en de lidstaten ertoe aan de uitwisseling van positieve praktijkvoorbeelden in gevoelige grensgebieden (bergachtige en dichtbevolkte gebieden) en steden te bespoedigen, rekening houdend met de aanbevelingen in de vorenvermelde resolutie over stedelijke mobiliteit en met de ervaringen die zijn opgedaan met het CIVITAS-programma betreffende schoner en beter vervoer in steden, door de logistieke aspecten meer gewicht te geven;

13. verzoekt de Commissie om de medefinanciering van de EU te concentreren op de doeltreffendheid, interoperabiliteit en verbetering van de spoorweginfrastructuur, intermodale knooppunten alsmede alle andere wijzen van goederenvervoer, zoals reeds gevraagd in zijn resolutie van 12 juli 2007 over de tenuitvoerlegging van het eerste spoorwegpakket[3], om minstens 40% van de huidige EU-middelen voor de infrastructuur van de spoorwegen te reserveren;

14. verzoekt de Commissie en de lidstaten tevens, met het oog op de herziening van de begroting van de Europese Unie voor 2009, nu reeds de positie van vervoer in die begroting te overwegen, om in het verleden gemaakte fouten niet te herhalen en voldoende investeringen in de strategische infrastructuur voor de toekomst te waarborgen, ten einde de doelen inzake duurzame ontwikkeling en emissiereductie die de Europese Unie zich gesteld heeft te bereiken;

15. benadrukt hoe uitermate belangrijk op elkaar aansluitende tolsystemen zijn voor een efficiënt goederenvervoer in Europa;

16. beschouwt een betere aansluiting van zee- en rivierhavens op het spoorwegnet en wegennet van het achterland als een belangrijk onderdeel van de logistiek en infrastructuur; onderstreept de belangrijke rol van interne logistieke platforms en droogdokken;

17. is overtuigd van de mogelijkheden die de binnenwateren bieden voor het goederenvervoer, en dringt erop aan dat de Commissie voor een behoorlijke uitvoering van het actieprogramma NAIADES over het bevorderen van de binnenvaart in Europa zorgt;

18. benadrukt dat investeringen in terminals in het binnenland flexibel en snel gerealiseerd kunnen worden en zo knelpunten in de gehele intermodale keten kunnen verhelpen;

19. wenst dat de naleving dan wel invoering van stabiele, intermodale normen betreffende afmetingen en gewicht van voertuigen, containers en laad- en losinstallaties beschouwd wordt als zijnde van strategisch belang om de goederenlogistiek naar spoorwegen en duurzame waterwegen te verplaatsen om zo de infrastructuurkosten te beperken;

20. stelt vast dat verschillende horizontale technieken die zouden bijdragen aan eenvoudigere laadmogelijkheden van vrachtwagens naar rails, maar ook bij de verplaatsing naar verschillende spoorbreedtes van de rails, vaak onvoldoende gestandaardiseerd zijn; dringt er daarom bij de internationale en Europese instanties op aan, vooral deze technieken met oog op grotere doeltreffendheid en kostenbesparing te standaardiseren; onderstreept in dit verband dat het van belang is snel te komen tot vaststelling van een wereldwijde norm voor intermodale laadeenheden;

21.  verzoekt de Commissie de richtsnoeren voor milieu- en spoorsteun zo vorm te geven dat investeringen ten voordele van het duurzame goederenspoorvervoer vereenvoudigd worden; benadrukt het strategische belang van de medefinanciering van de vermindering van geluidsoverlast ook aan de bron (aanpassing van goederenwagons), zoals voor het achteraf uitrusten van het rollend materieel met ERTMS al het geval is;

22. is ervan overtuigd dat infrastructuurbeheer en het verrichten van diensten grensoverschrijdend, niet-discriminerend en transparant georganiseerd moeten worden om een doeltreffende, interoperabele en soepele goederenlogistiek te kunnen realiseren; beklemtoont in dit opzicht het belang van de verdere voltooiing van de interne vervoersmarkt voor alle vervoerswijzen; verwelkomt in dit verband het voorstel van de Commissie voor de oprichting van een Europese maritieme vervoersruimte zonder grenzen en ondersteunt de idee van één vervoersdocument en unieke toegangspunten voor alle vervoerwijzen;

23. benadrukt dat een goed werkende interne markt voor wegvervoer kan bijdragen tot efficiënter vervoer en minder lege ritten; vraagt de Commissie om strikt toe te zien op de naleving van de EU-wetgeving inzake internationaal vervoer over de weg en cabotage; erkent dat lidstaten het cabotagevervoer onder bepaalde voorwaarden mogen beperken, maar verzoekt de Commissie om als hoedster van het Verdrag streng op te treden tegen onevenredige beperkingen en sancties die een aantal lidstaten in dit verband opleggen aan buitenlandse transporteurs;

24. moedigt de Commissie aan om bij meerjaarlijkse contracten voor de kwaliteit van de spoorweginfrastructuur randvoorwaarden voor minimale pan-Europese kwaliteitsnormen op te stellen; stelt de lidstaten voor om de beschikbaarheid van middelen voor de aanleg, uitbreiding en onderhoudskosten van de spoorweginfrastructuur aan deze kwaliteitsnormen te koppelen en als onscheidbaar pakket te beschouwen om zo bij te dragen aan meer doeltreffendheid en kostenbesparing;

25. verzoekt de Commissie steun te verlenen aan projecten voor gedifferentieerd gebruik van hogesnelheidslijnen, bijv. voor licht goederenvervoer;

26. spoort de Commissie ertoe aan een overzicht te maken van de goederenwagons in de Europese Unie die zijn uitgerust met satellietgestuurde navigatiesystemen om op basis hiervan de grensoverschrijdende interoperabiliteit en/of compatibiliteit van deze systemen met reeds bestaande systemen te testen, interoperabele, satellietgestuurde navigatiesystemen in nieuwe wagons te realiseren en de uitrusting achteraf van bestaande goederenwagons te stimuleren; ondersteunt de goedkeuring van laadtechnieken (voorbeelden van ‘modelprocedures’), die de intermodale keten van overladen en lossen van begin tot eind zo vormgeven dat ze tot een grotere doeltreffendheid van de hele sector leiden;

27. onderstreept de noodzaak van harmonisering en vereenvoudiging van de administratieve procedures van de overheden die in de goederenvervoersmarkt betrokken zijn, alsmede vereenvoudigde tolregels en –processen aan de betreffende grenzen; is met name verheugd over het besluit om een Europese maritieme ruimte zonder grenzen in te stellen; dringt er bij de Commissie op aan de bevoegde internationale federaties en organisaties te verzoeken een uniform, intermodaal vrachtdocument te ontwikkelen;

28. onderstreept dat het ontbreekt aan goede universitaire opleidingen logistiek en vraagt daarom de lidstaten absolute prioriteit toe te kennen aan hoger onderwijs en bijscholing in de sector logistiek en goederenvervoer;

29. verzoekt de Commissie met klem steun te verlenen aan projecten, onderzoek en werkzaamheden gericht op het standaardiseren van informatiestromen, om de integratie en interoperabiliteit van de diverse vervoerswijzen op het niveau van de gegevensverwerking te garanderen;

30. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

TOELICHTING

1. Achtergrond van het goederenvervoer in Europa

De eerste fase van het vervoersbeleid in de jaren negentig werd gekenmerkt door liberalisering en openstelling van de markt, maar zonder goede harmonisering en synergie tussen de nationale systemen. Zo ontstonden in de vervoerssector nieuwe problemen of oude moeilijkheden werden aangescherpt (verkeersoverlast, milieuvervuiling, verkeersongevallen, gebrekkige interoperabiliteit enz.). Bovendien zijn de randvoorwaarden in de Europese Unie door de versnelde globalisering, de onzekerheid over de energievoorziening, de voortschrijdende opwarming van de aarde en de uitbreiding van de EU veranderd.

De problematiek van het goederenvervoer en de logistiek staat hoog op de agenda van de Commissie, zoals o.a. is beschreven in het witboek Vervoer van 2001. Tussen 2000 en 2020 zal het goederenverkeer (in tkm) in de EU-25 met 50% toenemen. Van 1995 tot 2005 is het goederenvervoer jaarlijks al met 2,8% gegroeid. Het aandeel van het meer milieuvervuilende weg- en luchtvervoer nam het meest toe.

Als gevolg van deze liberalisering en de ontwikkeling van de goederenvervoerssector moeten doelstellingen voor een doeltreffend en duurzaam vervoer worden afgesproken.

2. Het antwoord van de Commissie: het pakket voor goederenvervoer en logistiek

Na de tussentijdse evaluatie van 2006 heeft de Commissie een reeks mededelingen gepubliceerd waarmee beoogd wordt de duurzaamheid en doeltreffendheid van het goederenvervoer te stimuleren. Al deze mededelingen hebben betrekking op mogelijke toekomstige maatregelen en wetgevingsinitiatieven en leiden het concrete werk van Commissie tot 2010 in.

2.1 EU-programma voor het goederenvervoer: toename van de doeltreffendheid, integratie en duurzaamheid van het goederenvervoer in Europa

Deze twee doelstellingen – duurzaamheid en doeltreffendheid – dienen met strategische benaderingen te worden nagestreefd:

-  Concentreren op vervoerscorridors: dit concept vormt de grondslag voor een intermodaal Europees beleid voor het betere gebruik en de betere combinatie van verschillende vervoerswijzen;

-  Bevorderen van innovatieve technologieën, infrastructuren en efficiënter beheer van het goederenvervoer;

-  De vereenvoudiging van het beheer en de goederenvervoersketen, vooral door de creatie van één enkele interface voor de administratieve vereisten en de intermodale harmonisering van de voorschriften in de spoorwegsector;

-  De verbetering van de aantrekkelijkheid van andere vervoerswijzen dan die over de weg.

2.2 Actieplan inzake goederenlogistiek

In deze mededeling wordt de sleutelrol van de logistiek voor duurzamere en competitievere vervoerssystemen in Europa onderzocht. Het aandeel van de logistieke sector in het Europese BBP bedraagt ongeveer 14% en is gemiddeld sneller gegroeid dan de totale economie. Dat ligt in de eerste plaats aan de liberalisering, aan de Europese integratie en aan de lage vervoerskosten, die niet overeenkomen met de werkelijke kosten. Dit leidde anderzijds tot overbelasting van de havens, overslagcentra, knooppunten en spoortrajecten. De Commissie wil nu een coherent beleid op zes gebieden ontwikkelen:

1.  eFreight en ITS: eFreight is een systeem voor een papierloze informatiestroom, waarmee het mogelijk is de goederen tijdens het transport met verschillende vervoersmiddelen te volgen en te bepalen wat de goederen onafhankelijk van de vervoersmiddelen doen en dat gelijktijdig de administratie vereenvoudigt. Alle acties zijn gepland voor 2009. De ontwikkeling van satellietgestuurde navigatiesystemen zoals GALILEO zou dit ‘Internet voor vracht’ (online beschikbare informatie) in de toekomst mogelijk maken.

2. Duurzame kwaliteit en doeltreffendheid: de Commissie wil praktische en juridische oplossingen vinden (2008) of in 2010 een benchmarking van intermodale terminals creëren. Eind 2009 wordt samen met de belanghebbende partijen een reeks kernindicatoren vastgelegd en tegelijkertijd de beschikbaarheid van statistische gegevens over goederenlogistiek onderzocht. Op het gebied van personeel en opleiding zal de Commissie tot 2009 met de sociale partners werken aan een register van minimumkwalificaties op het gebied van logistiek.

3. Vereenvoudiging van de vervoersketen: op dit gebied worden verschillende initiatieven uitgevoerd. De naleving van administratieve eisen wordt door de oprichting van één enkel contactpunt en een ‘administratieve onestopshops’ tot 2012 vereenvoudigd. De Commissie zal ook in 2008 een wetsvoorstel ter vereenvoudiging en bevordering van het kortevaartvervoer voorleggen. In 2009 wordt de mogelijkheid van een uniform vrachtdocument geanalyseerd, dat los van de vervoerswijze zou bestaan. Mogelijk zal de Commissie in 2009 een voorstel doen voor een standaardaansprakelijkheidsbepaling. Bovendien zal de Commissie in 2008 Europese normen voor de veiligheid van vervoerswijzen voorbereiden.

4. Voertuigafmetingen en laadnormen: de Commissie zal normen voor het gewicht en de afmetingen van voertuigen analyseren en in dit verband eventueel een herziening van Richtlijn 96/53/EG voorstellen (2008). Ze zal daarnaast aan de standaardisering van de Europese intermodale laadeenheden werken (2007).

5. ‘Groene vervoerscorridors’: onder dit begrip streeft de Commissie een reeks verschillende doelstellingen na. Ze wil allereerst het goederenvervoer in corridors concentreren, waar gebruik wordt gemaakt van comodaliteit en innovatieve technologieën. In 2008 zal de Commissie groene corridors vastleggen en de samenwerking tussen de overheden en vervoersbedrijven organiseren. De eerste voorstellen over goederenspoorwegnetten en over corridors worden in respectievelijk 2008 en 2012 verwacht.

6. Goederenlogistiek in de steden: hier legt de Commissie de nadruk op de stedelijke dimensie van het goederenvervoer. Momenteel worden aanbevelingen voor gemeenschappelijke richtwaarden of voor prestatie-indicatoren voor het meten van doeltreffendheid en duurzaamheid uitgewerkt.

2.3 Naar een spoorwegnet met voorrang voor goederenverkeer

Volgens de Commissie bestaan de moeilijkheden van het goederenvervoer per spoor uit het feit dat deze vervoerswijze er niet in slaagt zijn marktaandeel te vergroten. Deze moeilijkheden betreffen de betrouwbaarheid, de beschikbare capaciteit, het informatiebeheer, de gemiddelde snelheid en de flexibiliteit. Helaas zijn de resultaten van het spoorwegbeleid van de afgelopen 15 jaar nog niet voldoende om de gewenste kentering tot stand te brengen. Kosten en tarieven zijn in het goederenvervoer per spoor weliswaar steeds gedaald en het concurrentievermogen is verbeterd, maar een volledige interoperabiliteit is nog lang niet bereikt.

Het doel van de mededeling is “als onderdeel van het TEN-V een Europees

spoorwegnet ontwikkelen waarop het goederenverkeer betrouwbaarder is en

betere prestaties levert”. Dit net zou op basis van de bestaande netten kunnen worden ontwikkeld.

Er worden zes nieuwe maatregelen voorgeslagen:

-  De totstandbrenging van een spoorwegnetwerk met voorrang voor het goederenvervoer: de Commissie zal een juridische definitie voorstellen. Tegen 2012 moet elke lidstaat aan het beheer van een corridor deelnemen;

-  Meten van de kwaliteit van de dienstverlenging langs een corridor: de Commissie zal na een verslag over de door spoorwegmaatschappijen genomen maatregelen ter verbetering van de kwaliteit regelgeving voorstellen met betrekking tot kwaliteitsindicatoren;

-  Capaciteit van de infrastructuur van een corridor: om toekomstige knelpunten te vermijden wil de Commissie de infrastructuurcapaciteit harmoniseren (lengte en ruimteprofiel van de treinen…);

-  Toewijzing van rijpaden in het grensoverschrijdende goederenvervoer: de Commissie zal wetgevende maatregelen voorstellen voor de internationale toewijzing van rijpaden en de samenwerking tussen de nationale regelgevende instanties stimuleren;

-  Voorrangsregels in geval van verstoring van het verkeer: de Commissie zal de wettelijke voorschriften in verband met het internationale goederenvervoer bij verstoring van het net versterken. De infrastructuurbeheerders dienen uniforme voorrangsregels te gebruiken.

-  Aanverwante spoorwegdiensten: de Commissie wil de corridor- en infrastructuurbeheerders vragen om een efficiënt netwerk van terminals en rangeerstations uit te bouwen. Bovendien moeten wetgevende maatregelen worden genomen om een transparante en eenvoudige toegang tot de spoorwegdiensten te realiseren.

3. Meerjarige overeenkomsten voor de kwaliteit van de spoorweginfrastructuur

Zes jaar na de goedkeuring van het eerste spoorwegpakket bestaat er twijfel of de financiering van de spoorweginfrastructuur voldoende is om de kwaliteit en prestaties van de sector te garanderen. De raadpleging van de belanghebbenden tussen mei 2006 en september 2007 heeft deze zorgen bevestigd. Een gebrekkige financiering leidt tot vertragingen in het benodigde onderhoud van de netwerken.

De Commissie doet verslag van de ervaring met meerjarige overeenkomsten voor de kwaliteit van de spoorweginfrastructuur en de voordelen van deze financieringswijze, die als oplossing voor het financieringstekort in Richtlijn 2001/14/EG worden aangeboden. Omdat de meerjarige overeenkomsten tot nu toe op zeer verschillende niveaus door slechts de helft van de lidstaten worden gebruikt, is harmonisering van de toepassing ervan noodzakelijk.

4. Belangrijkste voorstellen van de rapporteur

Wegens de beperkte bevoegdheden en middelen van de Europese Unie stelt de rapporteur voor zich sterker te concentreren op pragmatische prioriteiten:

-  De Commissie dient tot 2008 tien grensoverschrijdende corridors en knooppunten aan te wijzen en mogelijke oplossingen voor te stellen;

-  De groene corridors dienen beter aan de hand van hun duurzaamheid vastgesteld te worden, waarbij rekening wordt gehouden met vastgestelde Europese milieunormen voor lawaai, klimaatverandering, luchtvervuiling en energieverbruik dan wel hernieuwbare energiebronnen;

-  Infrastructuurbeheer en administratieve processen dienen grensoverschrijdend gestandaardiseerd en vereenvoudigd te worden;

-  De gehele EU-medefinanciering van de vervoersinfrastructuur dient in overeenstemming te worden gebracht met de vastgestelde doelstellingen voor een vormgeving van de verkeerssystemen die rekening houdt met het milieu.

Hoewel de internalisering van externe kosten en de voorstellen tot wijziging van het Eurovignet tot 10 juni 2008 zeer belangrijk zijn voor een goederenvervoersbeleid dat verenigbaar is met het milieu en sociale omstandigheden, heeft de rapporteur nagelaten hier opnieuw voorstellen te formulieren, aangezien het Europees Parlement hierover pas onlangs heeft gestemd, zoals bijvoorbeeld in het verslag over het duurzame Europese vervoersbeleid onder inachtneming van het Europese energie- en milieubeleid.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

15.7.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

39

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriele Albertini, Inés Ayala Sender, Etelka Barsi-Pataky, Paolo Costa, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Robert Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Francesco Ferrari, Brigitte Fouré, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Timothy Kirkhope, Dieter-Lebrecht Koch, Sepp Kusstatscher, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Eva Lichtenberger, Seán Ó Neachtain, Paweł Bartłomiej Piskorski, Reinhard Rack, Gilles Savary, Brian Simpson, Renate Sommer, Ulrich Stockmann, Silvia-Adriana Ţicău, Yannick Vaugrenard, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Zsolt László Becsey, Johannes Blokland, Zita Gurmai, Lily Jacobs, Anne E. Jensen, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Corien Wortmann-Kool

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Constantin Dumitriu