VERSLAG over de maatregelen van de Gemeenschap voor de walvisvangst

27.1.2009 - (2008/2101(INI))

Commissie visserij
Rapporteur: Elspeth Attwooll

Procedure : 2008/2101(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0025/2009
Ingediende teksten :
A6-0025/2009
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de maatregelen van de Gemeenschap voor de walvisvangst

(2008/2101(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het Internationaal Verdrag van 1946 tot Regeling van de Walvisvangst en de oprichting van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC),

–   gezien de overeenkomst van de IWC, die in 1986 in werking is getreden, om de vangstlimieten voor de commerciële walvisvangst op nul te zetten (het "moratorium"),

–   gezien de bijwerking van de Rode Lijst van bedreigde soorten voor wat betreft de walvisachtigen, door de Internationale unie voor natuurbehoud in 2008

–   gezien de vergadering van de Internationale Unie voor Natuurbehoud van 5 tot 14 oktober 2008 in Barcelona,

–   gelet op artikel 37 en 175 EG-Verdrag,

–   gezien de mededeling van 19 december 2007 van de Commissie betreffende communautaire actie op het gebied van de walvisvangst (COM(2007)0823),

–   gezien het gemeenschappelijk standpunt van 5 juni 2008 van de Raad tot vastlegging van het standpunt van de Gemeenschap tegenover de walvisvangst[1],

–   gezien het feit dat de IWC op haar zestigste jaarvergadering in Santiago (Chili) in juni 2008 een kleine werkgroep opgericht heeft die zich met haar toekomst bezighoudt (de "Werkgroep"),

–   gezien Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 van de Raad inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora (habitatrichtlijn),[2]

–   gezien het Verdrag van Amsterdam van 1997 tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie - Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren[3],

–   gezien de goedkeuring van een verbod op internationale handel in producten van alle grote walvissoorten door de partijen bij de overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde uitheemse dieren en planten (CITES), en de tenuitvoerlegging door de EU,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6‑0025/2009),

A. overwegende dat het voornaamste doel moet bestaan in de bescherming van de biodiversiteit, waaronder het behoud van soorten,

B.  overwegende dat er altijd rekening dient te worden gehouden met het welzijn van dieren,

C. overwegende dat er niettemin vraagstukken van voedselzekerheid en -voorziening zijn, met name bij gemeenschappen die van oudsher aan walvisvangst doen,

D. overwegende dat het op grond van de habitatrichtlijn verboden is om in de wateren van de Gemeenschap enige walvissoort opzettelijk te storen, te vangen of te doden,

E.  overwegende dat één op de vier soorten walvisachtigen momenteel als in gevaar te beschouwen is, en dat negen soorten als bedreigd of sterk bedreigd zijn aangemerkt, terwijl de toestand van veel soorten en populaties onduidelijk blijft,

F.  overwegende dat een aantal walvispopulaties sinds het moratorium weliswaar een zeker herstel te zien geven, maar dat dat voor andere niet het geval is en dat het niet bekend is in hoever ze in staat zijn om zich aan de veranderende milieu-omstandigheden aan te passen,

G. overwegende dat het moratorium aanvankelijk zou gelden tot er een degelijk beheersplan voorligt en om de uitgeputte bestanden voldoende tijd te geven om zich te herstellen,

H. overwegende dat niet alle leden van de IWC het moratorium aanvaarden,

I.   overwegende dat het moratorium in elk geval geen verbod inhoudt op het doden van walvissen voor wetenschappelijke doeleinden,

J.   overwegende dat sinds de invoering van het moratorium het aantal walvissen dat met een speciale vergunning gedood is, feitelijk is gestegen,

K. overwegende dat de IWC (in meer dan 30 resoluties) en een aantal ngo's en andere lichamen ernstig bezorgd zijn dat het doden van walvissen met speciale vergunning "in strijd met de geest van het moratorium op de commerciële walvisvangst is" (IWC2003-2), en dat het vlees van dergelijke vangsten niet mag worden gebruikt voor commerciële doeleinden;

L.  overwegende dat de methodes waarmee walvissen worden gedood ondanks recente verbeteringen nog steeds niet aan de gewenste standaard voldoen,

M. overwegende dat walvisachtigen niet alleen bedreigd worden door de jacht, maar ook door klimaatverandering, vervuiling, botsingen met schepen, vistuig, sonar en andere gevaren,

N. overwegende dat het bewuste besluit van de Raad alleen op artikel 175 van het EG-Verdrag berust en slechts betrekking heeft op de vergadering van de IWC van juni 2008 in Santiago (Chili),

1.  is zeer verheugd over de mededeling van 19 december 2007 van de Commissie betreffende communautaire actie op het gebied van de walvisvangst en het besluit over de walvisvangst bij gekwalificeerde meerderheid in de Raad ; ondersteunt de handhaving van een wereldwijd moratorium op de commerciële walvisvangst en een verbod op internationale commerciële handel in walvisproducten; wenst een einde te maken aan de "wetenschappelijke walvisvangst" en ondersteunt de aanwijzing van aanzienlijke delen van de zeeën en oceanen tot beschermde gebieden waar alle walvisjacht voor onbepaalde tijd verboden is;

2.  verzoekt de Raad om overeenkomstig zowel artikel 37 als artikel 175 van het EG-Verdrag een nieuw gemeenschappelijk standpunt vast te stellen;

3.  is van mening dat de bescherming van walvissen en andere walvisachtigen uiteindelijk afhankelijk is van de totstandkoming van maatregelen waarover voldoende brede consensus bestaat om ze daadwerkelijk te kunnen uitvoeren;

4.  verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten die van de Werkgroep deel uitmaken om zich voor een dergelijke overeenkomst in te zetten ;

5.  is van mening dat er bij de debatten in de Werkgroep naar een zo groot mogelijke transparantie gestreefd moet worden ;

6.  hoopt dat de Werkgroep het probleem van het doden van walvissen voor wetenschappelijke doeleinden aanpakt om uiteindelijk een vergelijk voor een verbod te vinden;

7.  erkent dat de walvisvangst in geringe omvang moet blijven bestaan voor bevolkingsgroepen die er zich van oudsher mee bezighouden voor hun levensonderhoud, maar wenst veel meer aandacht voor onderzoek naar menselijke methoden om de dieren te doden en hun gebruikmaking ;

8.  wenst dat ook die walvisvangst slechts plaatsvindt volgens quota op advies van het wetenschappelijk comité van de IWC en onder streng toezicht, o.a. met volledige registratie en melding bij de IWC ;

9.  spreekt zich ook uit voor de oprichting van meer beschermde zeegebieden op geschikte plaatsen over heel de wereld, waar walvissen bijzondere bescherming genieten;

10. wijst erop dat de habitatrichtlijn van de EU, die bepalend is voor het standpunt van de Gemeenschap inzake walvissen (en dolfijnen), een hervatting van de commerciële vangst op de walvisbestanden in EU-wateren niet zou toestaan ;

11. benadrukt de noodzaak om selectiever vistuig te gebruiken teneinde bijvangsten van andere soorten, in het bijzonder walvisachtigen, te vermijden;

12. is van mening dat de tragische geschiedenis van de commerciële walvisvaart, samen met de vele gevaren waaraan walvispopulaties momenteel blootstaan (o.a. incidentele bijvangst bij visserij-activiteiten, botsingen met vaartuigen, de mondiale klimaatverandering en vervuiling van de oceanen met lawaai), gebiedt dat de EU zich op de voornaamste internationale forums op een gecoördineerde en samenhangende manier inzet voor de grootst mogelijke bescherming van walvissen in wereldwijde omvang ;

13. is van mening dat ook buiten de beschermde gebieden de bedreigingen voor walvisachtigen als gevolg van de klimaatverandering, vervuiling, botsingen met schepen, vistuig, de lawaaivervuiling van de oceanen door menselijk toedoen (o.a. sonar, seismisch onderzoek en de scheepvaart) en andere gevaren moeten worden aangepakt;

14. is van oordeel dat de Commissie, vooruitlopend op een aanpak op wereldschaal, verdere voorstellen moet indienen om de bedreigingen in kwestie tegen te gaan in Europese wateren en voor Europese schepen ;

15. is van mening dat de Commissie het regelgevend kader voor de waarneming van walvissen ("whale-watching") zou moeten herzien teneinde de economische en sociale belangen van de kustregio's te beschermen waar de activiteit wordt beoefend, met inachtneming van de jongste ontwikkelingen

  • [1]  Besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt dat moet worden ingenomen namens de Europese Gemeenschap tijdens de 60ste vergadering van de IWC in 2008, met betrekking tot voorstellen voor amendementen op het tijdschema ("Schedule") van het InternationaalVerdrag tot regeling van de walvisvangst (Raadsdocument nr. 9818/08).
  • [2]  PB L 206, 22.7.1992, blz. 7.
  • [3]  PB C 340 van 10.11.1997, blz. 110.

16. verzoekt zijn Voorzitter om deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Internationale walvisvaartcommissie, de regionale adviesraden, het Raadgevend Comité voor de visserij en aquacultuur, en de regionale organisaties voor visserijbeheer waar de EU bij aangesloten is. TOELICHTING

De Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) is opgericht krachtens het Internationaal Verdrag tot Regeling van de Walvisvangst uit 1946. Regels met betrekking tot de walvisvaart zijn neergelegd in een reglement dat deel uitmaakt van dit verdrag. Twintig van de zevenentwintig lidstaten maken deel uit van deze commissie.

Bezorgdheid over het voortbestaan van walvissen zorgde ervoor dat in 1982 met betrekking tot de commerciële walvisvangst een moratorium werd ingesteld, dat in 1986 in werking trad. Het moratorium zou aanvankelijk gelden tot de totstandkoming van een herziening van de beheersprocedure (Revised Management Procedure) waarin op basis van wetenschappelijke gegevens vangstbeperkingen zouden worden ingevoerd.

De beheersprocedure is in 1994 vastgesteld. De daarbij behorende herziene beheersregeling (Revised Management Scheme) is echter nog steeds niet van kracht. Op haar vergadering in juli 2008 in Santiago (Chili) besloot de IWC tot de oprichting van een werkgroep om de zaak vlot te trekken.

Voorafgaand aan de vergadering in Chili heeft de Raad met gekwalificeerde meerderheid een gezamenlijk standpunt vastgesteld dat zich richtte op die vergadering. In het gemeenschappelijk standpunt wordt de handhaving van het moratorium ondersteund, worden voorstellen voor nieuwe vormen van walvisvangst afgewezen "tenzij die voorstellen op de lange termijn een significante verbetering garanderen voor de staat van instandhouding van walvissen en alle vangstactiviteiten door IWC-leden onder de controle van de IWC brengen", en worden verder voorstellen gesteund voor de beëindiging van de "wetenschappelijke walvisvangst" buiten de controle van de IWC, voor de instelling van walvisreservaten, en voor het beheer van de traditionele walvisvangst voor levensonderhoud, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Walvisvangst is een onderwerp waarover de meningen sterk uiteenlopen. Het verdient vermelding dat het moratorium uitsluitend betrekking heeft op de commerciële walvisvangst. Naast de uitzondering die bestaat voor traditionele walvisvangst voor levensonderhoud, bestaat de mogelijkheid dat voor wetenschappelijk onderzoek speciale vergunningen worden verleend door het land dat het wetenschappelijk onderzoek verricht. Daarnaast zij opgemerkt dat niet alle IWC-leden het moratorium hebben ondertekend, zodat commerciële walvisvangst nog steeds plaatsvindt.

Uit een recente evaluatie door de Internationale Unie voor het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen blijkt dat bijna een op iedere vier soorten walvisachtigen gevaar loopt, en dat negen soorten als bedreigd of sterk bedreigd zijn aangemerkt. Sinds de introductie van het moratorium blijkt dat de populatie van enkele walvissoorten, met name de grotere, toeneemt.

Tegelijkertijd lijkt het erop dat het aantal gedode walvissen sinds de introductie van het moratorium feitelijk is gestegen. Er wordt tevens gesuggereerd dat de verkoop van walvisvlees een bijproduct is van de walvisvangst voor wetenschappelijke doeleinden.

Andere bedreigingen voor walvissen zijn botsingen met schepen, vistuig, klimaatverandering, sonar en bijvoorbeeld vervuiling.

Het is daarom van groot belang dat de problemen rondom walvissen en de walvisvangst grondig worden aangepakt en bovendien op een manier die door alle IWC-leden wordt onderschreven. Als dat niet gebeurt blijft de bescherming van walvissen op de korte en de lange termijn gevaar lopen.

Hopelijk zal de Raad zich in toekomstige besluiten inspannen voor een passende alomvattende aanpak die zal bijdragen aan het ontstaan van een algemene consensus.

ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (Ten slotte moet gezegd worden dat walvissen, hoewel zij momenteel krachtens de habitatrichtlijn in communautaire wateren niet opzettelijk mogen worden verstoord, gevangen of gedood, ook om andere redenen nog steeds gevaar lopen. Hoewel reeds maatregelen zijn getroffen met betrekking tot vistuig, zou het goed zijn als de Commissie voorstellen zou doen die gericht zijn op vermindering en, indien mogelijk, eliminatie van die gevaren. 11.11.2008)

aan de Commissie visserij

inzake communautaire actie op het gebied van de walvisvangst
(2008/2101(INI))

Rapporteur voor advies: Carl Schlyter

SUGGESTIES

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  is zeer verheugd over de mededeling van de Commissie van 19 december 2007 betreffende communautaire actie op het gebied van de walvisvangst (COM(2007)0823) en het standpunt dat de Raad op 5 juni 2008 met gekwalificeerde meerderheid inzake de walvisvangst heeft aangenomen[1]; ondersteunt de handhaving van een wereldwijd moratorium op de commerciële walvisvangst en een verbod op internationale commerciële handel in walvisproducten; streeft ernaar een einde te maken aan de "wetenschappelijke walvisvangst" en ondersteunt de aanwijzing van aanzienlijke oceaan- en zeegebieden als beschermde gebieden waarin alle walvisjacht voor onbepaalde tijd verboden is;

2.  is van mening dat het gezien de tragische geschiedenis van de commerciële walvisvangst, in combinatie met de vele gevaren waaraan walvispopulaties momenteel blootstaan (o.a. incidentele bijvangst bij visserijactiviteiten, botsingen met vaartuigen, de mondiale klimaatverandering en hinder van oceaanlawaai), geboden is dat de EU zich op belangrijke internationale fora op een gecoördineerde en samenhangende manier inzet voor de grootst mogelijke bescherming voor walvissen wereldwijd;

3.  wijst erop dat op grond van de habitatrichtlijn[2] van de EU, die bepalend is voor het standpunt van de Gemeenschap inzake walvissen (en dolfijnen), een hervatting van de commerciële walvisvangst niet toegestaan zou zijn, waar het gaat om walvisbestanden in de EU-wateren;

4.  is van mening dat de zuiver op het levensonderhoud gerichte walvisvangst dient te worden toegestaan door de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC), mits deze geen bedreiging vormt voor de instandhouding van het betrokken bestand, de vangsten binnen de grenzen van de gedocumenteerde en erkende behoeften voor het levensonderhoud blijven en er geen verhoging wordt overeengekomen van de momenteel goedgekeurde vangstniveaus, qua aantallen gedode walvissen of qua extra gevangen soorten;

5.  erkent het waarnemingsvermogen van walvisachtige zoogdieren en de aanzienlijke kansen op ernstig en langdurig lijden dat wordt veroorzaakt door de walvisvaart; is het ermee eens dat met het oog op het dierenwelzijn het handhaven van een wereldwijd moratorium op de walvisvaart absoluut geboden is, en ondersteunt voorstellen die gericht zijn op het vergroten van de humaniteit en het verbeteren van het welzijnstoezicht bij inheemse walvisvaart voor het levensonderhoud;

6.  dringt er bij de lidstaten op aan zich in het lopende onderhandelingsproces over de toekomst van de IWC te verzetten tegen voorstellen die gericht zijn op legitimering van enigerlei walvisvangst, of deze nu wetenschappelijke, commerciële, kustwalvisvangst of anders wordt genoemd, dan wel op het toestaan van welke internationale handel in walvisproducten dan ook;

7.  dringt er bij de lidstaten die dat nog niet hebben gedaan, op aan lid te worden van de IWC met als doel maatregelen te ondersteunen die gericht zijn op de volledige bescherming van walvissen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

5.11.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

47

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Adamos Adamou, Georgs Andrejevs, Margrete Auken, Pilar Ayuso, Johannes Blokland, John Bowis, Frieda Brepoels, Hiltrud Breyer, Martin Callanan, Dorette Corbey, Magor Imre Csibi, Avril Doyle, Mojca Drčar Murko, Edite Estrela, Anne Ferreira, Matthias Groote, Satu Hassi, Jens Holm, Caroline Jackson, Dan Jørgensen, Christa Klaß, Urszula Krupa, Marios Matsakis, Linda McAvan, Roberto Musacchio, Riitta Myller, Miroslav Ouzký, Vladko Todorov Panayotov, Vittorio Prodi, Dagmar Roth-Behrendt, Daciana Octavia Sârbu, Amalia Sartori, Carl Schlyter, Richard Seeber, Bogusław Sonik, María Sornosa Martínez, Antonios Trakatellis, Thomas Ulmer, Anja Weisgerber, Glenis Willmott

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Bairbre de Brún, Christofer Fjellner, Anne Laperrouze, Johannes Lebech, Caroline Lucas, Andres Tarand, Lambert van Nistelrooij

  • [1]  Besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt dat moet worden ingenomen namens de Europese Gemeenschap tijdens de 60ste vergadering van de IWC in 2008, met betrekking tot voorstellen voor amendementen op de Schedule van het Internationale Verdrag tot regeling van de walvisvangst (Raadsdocument nr. 9818/08).
  • [2]  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

21.1.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

23

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Elspeth Attwooll, Marie-Hélène Aubert, Iles Braghetto, Niels Busk, Luis Manuel Capoulas Santos, Paulo Casaca, Zdzisław Kazimierz Chmielewski, Avril Doyle, Emanuel Jardim Fernandes, Carmen Fraga Estévez, Ioannis Gklavakis, Pedro Guerreiro, Daniel Hannan, Heinz Kindermann, Rosa Miguélez Ramos, Marianne Mikko, Philippe Morillon, Seán Ó Neachtain, Struan Stevenson, Catherine Stihler, Margie Sudre, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Cornelis Visser

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Eleonora Lo Curto, Raül Romeva i Rueda, Kathy Sinnott, Thomas Wise