VERSLAG over het verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Renato Brunetta

1.4.2009 - (2008/2147(IMM))

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Aloyzas Sakalas

Procedure : 2008/2147(IMM)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0195/2009
Ingediende teksten :
A6-0195/2009
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten van Renato Brunetta

(2008/2147(IMM))

Het Europees Parlement,

–   gezien het verzoek van Renato Brunetta om verdediging van zijn immuniteit in het kader van een strafrechtelijke procedure bij de rechtbank van Florence, dat op 15 mei 2008 werd ingediend, en van de ontvangst waarvan op 4 juni 2008 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

–   gelet op de artikelen 9 en 10 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en op artikel 6, lid 2 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

–   gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 1964, 10 juli 1986 en 21 oktober 2008[1],

–   gelet op artikel 6, lid 3 en artikel 7 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A6‑0195/2009),

1.  besluit de immuniteit en voorrechten van Renato Brunetta te verdedigen;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de terzake bevoegde autoriteiten van de Italiaanse Republiek.

  • [1]  Zie Jurisprudentie van het Hof 1964, blz. 195, zaak 101/63 (Wagner/Fohrmann en Krier) en Jur. 1986, blz. 2391, zaak 149/85 (Wybot/Faure en anderen), en gevoegde zaken C-200/07 en C-201/07 (Marra/De Gregorio en Clemente), nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie.

TOELICHTING

I.         DE FEITEN

In de vergadering van 4 juni deelde de Voorzitter van het Parlement mee dat hij op 15 mei 2006 een schriftelijk verzoek had ontvangen om verdediging van de parlementaire onschendbaarheid van Renato Brunetta (voormalig lid van het Europees Parlement) en dat dit verzoek was doorgezonden naar de Commissie juridische zaken krachtens artikel 6, lid 3 van het Reglement.

Het verzoek houdt verband met de strafrechtelijke procedure die Giuseppe De Michelis Di Slonghello, een voormalige Italiaanse diplomaat, heeft aangespannen tegen de heer Brunetta en anderen, voor de rechtbank van Florence. Gepoogd wordt de aangeklaagden aansprakelijk te stellen op grond van de artikelen 110 and 595 van het Italiaanse wetboek van strafrecht voor materiaal gepubliceerd in een boek met de titel "Le Mani rosse sull'Italia" (Rode handen op Italië), dat in augustus 2006 werd verkocht bij het dagblad "Libero".

De heer De Michelis Di Slonghello klaagt dat hij in hoofdstuk vier van het boek wordt neergezet als een voormalige spion van de KGB overeenkomstig het zogeheten “Mitrokhin Archive” en beweert dat dit lasterlijk is en schadelijk voor zijn reputatie.

De heer Brunetta stelt dat er een verband is tussen zijn politieke activiteit en zijn functie van redacteur, en verzoekt de eerste paragraaf van artikel 68, lid 1 van de Italiaanse grondwet toe te passen, volgens welke: “de leden van het Parlement niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de meningen die zij hebben uitgedrukt en de stemmen die zij hebben uitgebracht in het kader van de uitoefening van hun taken”. Aangezien het verzoek om verdediging van de immuniteit is gedaan door een (voormalig) lid van het Europees Parlement, dient het aldus te worden verstaan als een verzoek om toepassing van artikel 9 van het Protocol.

Met “The Mitrokhin Archive” heeft Vasili Mitrokhin gepoogd een beschrijving te geven van de activiteiten die de geheime dienst van de voormalige Sovjet-Unie in de wereld ontplooide. Majoor Mitrokhin heeft zijn materiaal verzameld in de dertig jaar dat hij als KGB-archivaris werkzaam was binnen de buitenlandse veiligheidsdienst. In 1992 bracht hij het als boek uit in het Verenigd Koninkrijk.

Vermeld moet worden dat het Italiaanse parlement krachtens wet nr. 90 van 7 mei 2002 destijds een onderzoekscommissie instelde over het Mitrokhin-dossier en over de spionage van de Sovjet-Unie in Italië. De commissie moest op basis van het Mitrokhin-archief en andere bronnen onderzoek doen naar vermeende activiteiten van de KGB in de Italiaanse politieke arena. De onderzoekscommissie bracht in 2006 haar eindrapport uit.

Benadrukt dient te worden dat de heer Brunetta niet de auteur, doch slechts co-redacteur van het boek in kwestie is geweest.

Men zou zich kunnen afvragen of de heer Brunetta, in zijn hoedanigheid van co-redacteur van een boek over een of meerdere belangrijke en controversiële aspecten inzake de invloed van de Sovjet-Unie op de Italiaanse en Europese politiek, slechts zijn werk deed als lid van het Parlement.

II.       WETSARTIKELEN EN ALGEMENE BESCHOUWINGEN MET BETREKKING TOT DE IMMUNITEIT VAN LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

1. De artikelen 9 en 10 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen luiden als volgt:

Artikel 9:

Tegen de leden van het Europees Parlement kan geen opsporing plaatsvinden, noch kunnen zij worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht.

Artikel 10:

Tijdens de zittingsduur van het Europees Parlement genieten de leden:

           a.        op hun eigen grondgebied, de immuniteiten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;

           b.        op het grondgebied van elke andere lidstaat, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm ook.

De immuniteit beschermt hen eveneens, wanneer zij zich naar de plaats van de bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren.

Op deze immuniteit kan geen beroep worden gedaan in geval van ontdekking op heterdaad, terwijl zij evenmin kan verhinderen dat het Europees Parlement het recht uitoefent de immuniteit van een van zijn leden op te heffen.

2. De procedure in het Europees Parlement is geregeld door de artikelen 6 en 7 van het Reglement. Deze artikelen luiden als volgt:

Artikel 6 – Opheffing van de immuniteit:

1. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden met betrekking tot voorrechten en immuniteiten streeft het Parlement in de eerste plaats naar handhaving van zijn integriteit als democratische wetgevende vergadering en naar waarborging van de onafhankelijkheid van zijn leden bij de uitvoering van hun taken.

(...)

3. Ieder door een lid of voormalig lid tot de Voorzitter gericht verzoek om verdediging van de immuniteit en de voorrechten wordt ter plenaire vergadering medegedeeld en verwezen naar de bevoegde commissie.

(...)

Artikel 7 - Immuniteitsprocedures:

1. De bevoegde commissie onderzoekt de verzoeken om opheffing van de immuniteit of om verdediging van de immuniteit en voorrechten onverwijld in volgorde van binnenkomst.

2. De commissie stelt een ontwerpbesluit op dat zich beperkt tot de aanbeveling het verzoek om opheffing van de immuniteit of om verdediging van de immuniteit en voorrechten aan te nemen of te verwerpen.

3. De commissie kan de betrokken autoriteit om informatie of opheldering verzoeken die zij nodig acht om zich een oordeel te vormen over de wenselijkheid van opheffing of verdediging van de immuniteit. Het betrokken lid krijgt de gelegenheid te worden gehoord en kan alle documenten of andere schriftelijke bewijsstukken overleggen die het voor het vormen van bovengenoemd oordeel nodig acht. Het kan zich doen vertegenwoordigen door een ander lid.

4. Indien het verzoek om opheffing op verscheidene punten van beschuldiging berust, kan elk van deze punten in een apart besluit worden behandeld. Het verslag van de commissie kan bij wijze van uitzondering het voorstel bevatten dat de opheffing van de immuniteit uitsluitend betrekking heeft op de strafrechtelijke vervolging, zonder dat het lid, zolang geen definitief vonnis is geveld, kan worden aangehouden of gevangengezet of tegen hem enige andere maatregel kan worden genomen die de uitoefening van zijn mandaat in de weg staat.

(...)

6. In geval van verdediging van een voorrecht of de immuniteit geeft de commissie aan of de omstandigheden een bestuursrechtelijke of andersoortige beperking vormen van de bewegingsvrijheid van de leden op hun reizen naar en van de plaats van bijeenkomst van het Parlement, dan wel een mening die is uitgedrukt of een stem die is uitgebracht tijdens de uitoefening van hun ambt, ofwel onder bepaalde aspecten vallen van artikel 10 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten die niet onder het nationale recht vallen; zij stelt een voorstel op om de betrokken autoriteit te verzoeken de nodige conclusies te trekken.

7. De commissie kan een met redenen omkleed advies uitbrengen over de bevoegdheid terzake van de desbetreffende autoriteit en over de ontvankelijkheid van het verzoek, maar spreekt zich in geen geval uit over de vraag of het betrokken lid al dan niet schuldig is, noch over de wenselijkheid het betrokken lid wegens de meningen of handelingen die het worden verweten, strafrechtelijk te vervolgen, zelfs indien de commissie door de behandeling van het verzoek uitgebreide kennis van de zaak krijgt.

(...)

Relevante nationale wetgeving

Grondwet van de Italiaanse Republiek, gewijzigd bij constitutionele wet nr. 3 van 29 oktober 1993, artikel 68 [vrijwaring, immuniteit]:

(1) De leden van het Parlement kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor de meningen die zij hebben uitgedrukt en de stemmen die zij hebben uitgebracht in het kader van de uitoefening van hun taken.

(2) Zonder toestemming van de Kamer waartoe hij behoort, kan een lid van het Parlement niet worden onderworpen aan fouillering of huiszoeking, noch worden gearresteerd of op enigerlei wijze worden beroofd van zijn individuele vrijheid of gevangen worden gehouden, behalve in geval van tenuitvoerlegging van een onherroepelijke veroordeling of van ontdekking van een strafbaar feit op heterdaad ten aanzien waarvan is bepaald dat tot onmiddellijke arrestatie moet worden overgegaan.

(3) Een dergelijke toestemming is ook vereist indien de leden van het Parlement aan onderschepping, in welke vorm dan ook, van hun gesprekken of mededelingen, en aan het inbeslagnemen van hun post worden onderworpen.

III.      MOTIVERING VAN HET VOORGESTELDE BESLUIT

De heer Brunetta stelt dat er een verband is tussen zijn politieke activiteiten en zijn functie van redacteur, en verzoekt de eerste paragraaf van artikel 68, lid 1 van de Italiaanse grondwet toe te passen, volgens welke: “de leden van het Parlement niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de meningen die zij hebben uitgedrukt en de stemmen die zij hebben uitgebracht in het kader van de uitoefening van hun taken”.

Dit verzoek moet worden opgevat als een verzoek om toepassing van artikel 9 van het Protocol, aangezien de heer Brunetta (voormalig) lid is van het Europees Parlement en het boek in kwestie is uitgebracht in de tijd dat hij nog lid was.

De heer Brunetta, in zijn hoedanigheid van redacteur van een boek over een of meerdere belangrijke en controversiële aspecten inzake de invloed van de Sovjet-Unie op de Italiaanse en Europese politiek, deed zijn werk als lid van het Europees Parlement.

Pogingen om langs gerechtelijke weg te verhinderen dat leden van het Parlement hun mening geven over zaken van legitiem algemeen belang zijn onaanvaardbaar in een democratische samenleving en een flagrante schending van artikel 9 van het Protocol, dat tot doel heeft de vrijheid van de leden tijdens de uitoefening van hun ambt te beschermen in het belang van het Parlement als instelling.

Als co-redacteur van een politiek boek waarin louter een essentiële aangelegenheid voor de Italiaanse en Europese politiek wordt beschreven, oefende de heer Brunetta zijn ambt uit als lid van het Europees Parlement bij het uiten van zijn mening over een zaak van algemeen belang voor zijn kiezers.

IV. CONCLUSIES

Op grond van de bovenstaande overwegingen en na afweging van de argumenten voor en tegen verdediging van de immuniteit, beveelt de Commissie juridische zaken aan de immuniteit van de heer Renato Brunetta te verdedigen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

31.3.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

8

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Carlo Casini, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Klaus-Heiner Lehne, Manuel Medina Ortega, Hartmut Nassauer, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Diana Wallis