VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake fase II-benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van personenauto's in benzinestations

2.4.2009 - (COM(2008)0812 – C6‑0470/2008 – 2008/0229(COD)) - ***I

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Dimitrios Papadimoulis

Procedure : 2008/0229(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0208/2009
Ingediende teksten :
A6-0208/2009
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake fase II-benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van personenauto's in benzinestations

(COM(2008)0812 – C6‑0470/2008 – 2008/0229(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0812),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 175 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement ingediend is (C6‑0470/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van zijn Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6‑0000/2009),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel zoals geamendeerd;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of het door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter om het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake fase II-benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van personenauto's in benzinestations

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake fase II-benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van motorvoertuigen in benzinestations

Motivering

In overeenstemming met artikel 1 van de richtlijn

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 bis) Het protocol van Genève over de beheersing van de uitstoot van vluchtige organische verbindingen of hun grensoverschrijdende bewegingen legt doelstellingen voor minder uitstoot van vluchtige organische verbindingen vast, terwijl het protocol van Gotenburg tegen verzuring, eutrofiëring en ozon in de onderste luchtlagen emissieplafonds voor vier vervuilende stoffen vastlegt - zwaveldioxide, stikstofoxiden, vluchtige organische verbindingen en ammoniak - en gebruik van de beste beschikbare technieken eist om de uitstoot te beperken.

Motivering

De protocols van Genève en Gotenburg bij de overeenkomst van 1979 van de Economische commissie voor Europa van de Verenigde Naties, over grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstanden, zijn 2 van de voornaamste wettelijke verplichtingen voor de invoering van controles in fase II.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Bij Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa zijn luchtkwaliteitsdoelstellingen voor ozon in de onderste luchtlagen en benzeen vastgesteld, en bij Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 zijn nationale emissieplafonds vastgesteld voor vluchtige organische stoffen die bijdragen tot de vorming van ozon in de onderste luchtlagen. De uitstoot van vluchtige organische stoffen, waaronder benzinedamp, in de ene lidstaat draagt bij tot problemen met de luchtkwaliteit in andere lidstaten.

(2) Bij Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa zijn luchtkwaliteitsdoelstellingen voor ozon in de onderste luchtlagen en benzeen vastgesteld, en bij Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 zijn nationale emissieplafonds vastgesteld voor vluchtige organische stoffen die bijdragen tot de vorming van ozon in de onderste luchtlagen en fotochemische smog. De uitstoot van vluchtige organische stoffen die als toxisch en kankerverwekkend te beschouwen zijn, waaronder benzinedamp, in de ene lidstaat draagt bij tot problemen met de luchtkwaliteit in andere lidstaten.

Motivering

In overeenstemming met richtlijn 94/63/EG

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2 bis) Ozon is voor de opwarming van de atmosfeer en de klimaatverandering het 3de belangrijkste broeikasgas na koolstofdioxide en methaan; het heeft een schadelijke invloed op de gezondheid van de mens, de plantengroei en bouwmateriaal.

Motivering

Bij rustig en zonnig weer en in aanwezigheid van stikstofoxiden ontstaan er door emissie van vluchtige organische verbindingen reacties die in de onderste luchtlagen ozon vormen, dat schadelijk is voor de gezondheid van de mens, de plantengroei en bouwmateriaal.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Ook wordt tijdens het bijtanken van personenauto's bij benzinestations benzinedamp uitgestoten die teruggewonnen moet worden op een manier die strookt met het bepaalde in Richtlijn 94/63/EG.

(4) Ook wordt tijdens het bijtanken van motorvoertuigen bij benzinestations benzinedamp uitgestoten die teruggewonnen moet worden op een manier die strookt met het bepaalde in Richtlijn 94/63/EG.

Motivering

In overeenstemming met het opschrift en artikel 1 van de richtlijn

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4 bis) Hoewel de Gemeenschap zich van verschillende hulpmiddelen voorzien heeft, die ze gebruikt om de uitstoot van vluchtige organische verbindingen te beperken, blijven de uitwerkingen van die hulpmiddelen op de luchtvervuiling zoals gemeten volgens de mededeling van 21 september 2005 van de Europese Commissie : "Thematische strategie inzake luchtverontreiniging", nog altijd verwaarloosbaar, zodat de doelstellingen op lange termijn voor volksgezondheid en milieu - vastgelegd in het 6de milieubeleidsprogramma van de Gemeenschap en richtlijn 2001/81/EG van 23 oktober 2001 van het Europees parlement en de Raad, inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen1 - met de beleidsvoering van vandaag tegen 2020 niet bereikt zullen worden.

 

__________

1 PB L 309 van27.11.2001, blz.22.

Motivering

De thematische strategie stelt verschillende maatregelen voor om verdere vooruitgang in de richting van de doelstellingen op lange termijn te kunnen verwezenlijken, o.a. meer toezicht op het bijtanken van motorvoertuigen in benzinestations.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Met het oog op een groot milieuvoordeel en om de handel in benzinedampterugwinningsapparatuur te vergemakkelijken moet een uniform minimumniveau van benzinedampterugwinning worden vastgesteld.

(6) Momenteel bestaat er geen Europese regelgeving op benzinedampen die bij het tanken van motorvoertuigen vrijkomen, al zijn er meerdere lidstaten die wel een regelgeving van fase II op het opvangen van benzinedampen hebben. Met het oog op een groot milieuvoordeel en om de handel in benzinedampterugwinningsapparatuur te vergemakkelijken moet er dan ook een uniform minimumniveau van benzinedampterugwinning worden vastgesteld.

Motivering

De nationale regelgevingen verschillen in draagwijdte, vooral voor wat betreft de minimum omvang van de tankstations waar ze van toepassing op zijn, de vereiste doeltreffendheid bij de opvang van benzinedampen en de erkenningsregeling na plaatsing van de installatie.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Alle geïnstalleerde fase II-benzinedampterugwinningsappartuur moet periodiek worden geïnspecteerd om te garanderen dat de benzinedampterugwinningsapparatuur tot een reële vermindering van de uitstoot leidt.

(7) Alle geïnstalleerde fase II-benzinedampterugwinningsappartuur moet periodiek worden geïnspecteerd om te garanderen dat de benzinedampterugwinningsapparatuur tot een reële vermindering van de uitstoot leidt. De lidstaten zorgen ervoor dat de inspecties volgens aanbeveling 2001/331/EG van 4 april 2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten verlopen1.

 

__________

1 PB L 118 van 27.4.2001, blz. 46.

Motivering

Degelijke inspecties zijn voor het succes van de richtlijn van grote betekenis, zodat het noodzakelijk is dat aanbeveling 2001/331/EG uitgevoerd wordt.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7 bis) De apparatuur voor het opvangen van benzinedampen in fase II moet regelmatig getest worden, en de tests moeten zowel de doeltreffendheid waarmee de dampen aan de kant van de verdeelinstallatie opgevangen worden, als de doeltreffende beheersing van overdruk en de dampdichtheid van heel het opvangsysteem voor benzinedampen van fase II meten.

Motivering

Alle apparatuur voor het opvangen van dampen moet goed onderhouden worden zodat ze lekvrij en dampdicht is.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) De lidstaten moeten regels vaststellen inzake de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze richtlijn, en erop toezien dat deze worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(8) De lidstaten moeten regels vaststellen inzake de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze richtlijn, en erop toezien dat deze worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn, want niet-naleving van de richtlijn kan schadelijk voor de gezondheid en het milieu zijn. Overtredingen van de richtlijn worden openbaar bekend gemaakt.

Motivering

Er moet een bruikbare en doorzichtige procedure vastgelegd worden om overtredingen te sanctioneren. Daarnaast moet ook het feit dat overtreders met naam en toenaam bekend gemaakt worden, ervoor zorgen dat de richtlijn nagekomen wordt.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. "Benzine": benzine als omschreven in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad1;

1. "Benzine": benzine als omschreven in artikel 2, letter a, van Richtlijn 1994/63/EG van het Europees Parlement en de Raad1;

________

1 PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58.

_________

1PB L 365 van 31.12.1994, blz. 24.

Motivering

De definitie moet gelijk zijn aan die van de richtlijn over fase I-PVR. Omdat de beide wettelijke maatregelen op hetzelfde moment voor dezelfde benzinestations van kracht zullen zijn, is het van belang dat ze consistent geformuleerd worden.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten zorgen ervoor dat alle bestaande benzinestations met een debiet van meer dan 500 m3 per jaar die uitgebreid worden gerenoveerd, bij die renovatie worden voorzien van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat alle bestaande benzinestations met een debiet van meer dan 500 m3 per jaar die uitgebreid worden gerenoveerd, bij die renovatie worden voorzien van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem. Alle benzinestations onder permanente woon- of werkruimten, die omvangrijke renoveringswerkzaamheden ondergaan, worden bij die gelegenheid wel van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem voorzien, ongeacht hun feitelijk of gepland debiet.

Motivering

In overeenstemming met paragraaf 1

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) De lidstaten zorgen ervoor dat bestaande benzinestations met een debiet van meer dan 3000 m3 per jaar uiterlijk op 31 december 2020 zijn voorzien van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem.

(3) De lidstaten zorgen ervoor dat bestaande benzinestations met een debiet van meer dan 3000 m3 per jaar uiterlijk op 31 december 2018 zijn voorzien van een fase II-benzinedampterugwinningssysteem.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Bij wijze van uitzondering zijn lid 2 en 3 niet van toepassing op benzinestations die met de vervaardiging en aflevering van nieuwe voertuigen verbonden zijn.

Motivering

De voorgestelde definitie omvat ook de eerste vulling van de benzinetank door fabrikanten van motorvoertuigen. Omdat de tanks nieuw zijn en nog geen benzine bevatten, ontsnapt er geen benzinedamp uit, zodat de omvangrijke kosten voor de benzinedampterugwinningssystemen niet tot beperking van de VOS-emissies leiden. Andere benzinestations die niet aan individuele klanten leveren, vallen onder de voorgestelde kwantitatieve limieten en dus niet onder deze wettelijke maatregel.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten zorgen ervoor dat het koolwaterstofafvangrendement van fase II-benzinedampterugwinningssystemen ten minste 85% bedraagt.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat het koolwaterstofafvangrendement van fase II-benzinedampterugwinningssystemen ten minste 90% bedraagt.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis. De houders van tankstations houden de gegevens over alle onderhouds-, inspectie- en test-, installatie- en herstellingswerkzaamheden bij die voor de controles van fase II uitgevoerd worden.

Motivering

Om de goede werking van het systeem van fase II volledig te kunnen nagaan

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 ter. Als een tankstation een opvangsysteem voor benzinedampen volgens fase II aangebracht heeft, maakt de houder met een uithangbord, zelfklever of op een andere manier bekend dat het station met apparatuur voor de opvang van benzinedampen volgens fase II uitgerust is.

Motivering

Het spreekt vanzelf dat er bij het tankstation een certificaat uitgehangen moet worden dat aantoont dat het met een opvangsysteem voor benzinedampen van fase II uitgerust is.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in artikel 7, lid 1, eerste alinea, vastgestelde datum van deze bepalingen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen daarvan onverwijld mee.

De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Overtredingen van de richtlijn worden openbaar bekend gemaakt. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in artikel 7, lid 1, eerste alinea, vastgestelde datum van deze bepalingen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen daarvan onverwijld mee.

Motivering

Er moet een bruikbare en doorzichtige procedure vastgelegd worden om overtredingen te sanctioneren. Daarnaast moet ook het feit dat overtreders met naam en toenaam bekend gemaakt worden, ervoor zorgen dat de richtlijn nagekomen wordt.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 6 bis

Verslaglegging en evaluatie

 

De lidstaten brengen de Europese Commissie binnen de 24 maanden vanaf de datum van art. 7 § 1, en vervolgens om de 3 jaar, verslag over de uitvoering van de richtlijn uit. Aan de hand van de verslagen onderwerpt de Commissie de richtlijn aan herziening, vooral de geharmoniseerde methoden om de doeltreffendheid van de opvang van koolwaterstoffen te meten.

Motivering

De lidstaten brengen nu al verslag over de opvang van benzinedampen in fase I uit. De verscheidenheid aan meetmethoden kan tot gebrekkige samenhang in de uitvoering van de richtlijn leiden. De Commissie moet overwegen om zo spoedig mogelijk een geharmoniseerd systeem in te voeren.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dienen uiterlijk op [30 juni 2012] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de tekst van die bepalingen, alsmede een concordantietabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn, onverwijld aan de Commissie mede.

1. De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2011 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de tekst van die bepalingen, alsmede een concordantietabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn, onverwijld aan de Commissie mede.

De lidstaten passen deze bepalingen toe met ingang van [1 juli 2012].

De lidstaten passen deze bepalingen toe met ingang van 1 juli 2011.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar de onderhavige richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar de onderhavige richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Motivering

We stellen 2010 als uiterste datum voor, in overeenstemming met de verplichting voor de lidstaten om de uitstoot van vluchtige organische verbindingen te beperken volgens de richtlijn nationale emissieplafonds van de Europese unie, en het protocol van Gotenburg van de Economische commissie voor Europa van de Verenigde Naties (Unece).

TOELICHTING

Inleiding

Benzine bevat vluchtige organische bestanddelen, die in de benzinetank vervliegen en de lege ruimte boven de brandstof in de tank innemen. Als een voertuig tankt, worden die dampen naar buiten gedrukt door de nieuwe brandstof die in de tank vloeit, en als ze niet opgevangen worden, ontsnappen ze langs de mond van de benzinepijp in de atmosfeer.

Zodra ze zich vrij in de atmosfeer bevinden, reageren de vluchtige organische bestanddelen bij zonneschijn met de stikstofoxiden in de lucht en vormen ozon op grondniveau. Ozon is één van de bestanddelen van fotochemische smog, die schadelijk is voor de menselijke gezondheid, de plantengroei en bouwmaterialen.

Ozon is een sterk irriterende, grensoverschrijdende, gasvormige vervuilende stof in de lucht, en blootstelling aan ozon kan schadelijk voor de gezondheid zijn. Er is een verband tussen hogere concentraties aan ozon in de lucht en stijgende algemene mortaliteit en ziekenhuisopnamen wegens ziekten van de luchtwegen. Naast zijn uitwerkingen op de menselijke gezondheid is ozon ook bekend voor zijn schadelijke weerslag op planten en de opbrengst van landbouwgewassen. Ozon heeft ook een schadelijk effect op materialen als natuurlijke en synthetische rubber, oppervlaktebeschermende lagen (zoals verf en vernis) en textiel. In combinatie met andere vervuilende stoffen veroorzaakt het aantoonbare beschadigingen van steen en metalen.

Benzeen is een vluchtige organische stof en een bestanddeel van benzine. Het is ook een bekende genotoxische stof die bij de mens kanker veroorzaakt en met hoger gevaar voor ziekten als leukemie in verband gebracht wordt. De mens wordt er vooral aan blootgesteld door tabaksrook, benzinedampen en uitlaatgassen van motorvoertuigen.

Daarnaast erkent de Commissie ook dat ruimere gebruikmaking van biobrandstoffen (zoals bio-ethanol in benzine) tot omvangrijker uitstoot van benzinedampen kan leiden (benzeen, ozon en andere vluchtige organische stoffen) door hogere dampdruk van de mengsels die erdoor ontstaan.

Voorstel van de Commissie

De noodzaak van zuiverder lucht wordt al sinds tientallen jaren erkend, en er zijn maatregelen op nationaal en Europees niveau voor genomen, en ook aan de hand van internationale overeenkomsten.

Betere kwaliteit van de omgevingslucht blijft één van de voornaamste uitdagingen voor het beleid. De luchtvervuiling kan alleen op lange termijn en in Europees verband een oplossing vinden, vooral door strengere maatregelen met grensoverschrijdende reikwijdte. De doelstellingen op lange termijn voor volksgezondheid en milieu zoals vastgelegd in vroegere besluiten zijn volgens de jongste onderzoeksresultaten met de huidige beleidsvoering niet te bereiken, ook niet tegen 2020. De thematische strategie van 2005 voor de luchtkwaliteit en de wetgeving die erop gevolgd is (vooral richtlijn 2008/50), hebben verschillende maatregelen voorgesteld om verdere vooruitgang in de richting van de doelstellingen op lange termijn te kunnen verwezenlijken, ook aanvullende maatregelen aan de bron, zoals toezicht op het tanken van voertuigen met benzinemotor bij tankstations.

Het voorstel van de Europese Commissie is bedoeld om de benzinedamp op te vangen die vrijkomt in de atmosfeer als personenwagens bij een tankstation tanken. Er bestaat al een richtlijn (1994/63) die het toezicht op de uitstoot van vluchtige organische stoffen bij opslag van benzine en zijn verdeling van terminals naar tankstations regelt.

Voor benzinedamp die bij het tanken van personenwagens vrijkomt, bestaat er momenteel geen regelgeving op Europees niveau, hoewel een vrij groot aantal lidstaten nu al toezicht op de opvang van benzinedampen volgens fase II houden. De nationale regelingen verschillen in reikwijdte, vooral wat betreft de minimum omvang van de benzinestations die eraan onderworpen zijn, de vereiste doeltreffendheid voor de opvang van dampen, en de erkenningsregeling na plaatsing van de installatie.

Het toezicht op de opvang van benzinedampen bij tankstations is bedoeld om de uitstoot van vluchtige organische verbindingen bij het tanken van voertuigen te beperken en volgens het voorstel van de Europese Commissie minstens 85% van de dampen die verplaatst worden, op te vangen.

Zienswijze van de rapporteur

Volgens mij is het voorstel van de Europese Commissie een noodzaak, aangezien er verdere beheersing van vluchtige organische verbindingen nodig is om de kwaliteit van de lucht en de algemene levensomstandigheden te verbeteren, zowel op plaatselijk als regionaal niveau, om de systemen voor de opvang van benzinedamp in fase II in heel de wereld met succes te laten invoeren, en de technische mogelijkheden tot stand te brengen om de uitstoot bij het tanken met 95% te verminderen.

Mijn amendementen willen het voorstel van de Europese Commissie verder verstevigen, met inachtneming van de volgende gegevens :

- de omvang van de uitstoot van een tankstation aan vluchtige organische verbindingen is recht evenredig met het brandstofdebiet, en de blootstelling van een persoon hangt van zijn nabijheid tot het bronpunt van de uitstoot af. Of m.a.w. : hoe groter een tankstation, en hoe dichter iemand in de nabijheid woont of werkt, des te groter is de waarschijnlijkheid om hoge concentraties aan vluchtige organische verbindingen in zijn omgevingslucht te vinden. Kleinere tankstations hebben naar verhouding een geringere uitstoot als stations met groter debiet -

- installatiekosten : de voordelen van een systeem van fase II worden over het algemeen op het niveau van de samenleving in haar geheel bepaald, maar het is een interessant gegeven dat er betekenisvolle gevolgen voor de verdeler zijn naargelang van de economische waarde van de opgevangen benzinedampen. Opvang en verkoop van de dampen in de vorm van benzine kan de kosten na verloop van tijd compenseren. Een recente Britse studie brengt over de volledige levensduur van de uitrusting een netto economisch voordeel aan het licht, uit de verkoop van de benzinedamp van tankstations, die teruggewonnen wordt.

Amendementen van de rapporteur

a. Draagwijdte van de richtlijn tot alle motorvoertuigen uitbreiden

b. Betere bescherming door te eisen dat de minimum opvang van benzinedamp 95% of meer bereikt

c. Alle benzinestations die zich onder permanente woon- of werkruimten bevinden en een belangrijke vernieuwing ondergaan, vallen onder het voorstel, wat ook hun debiet is

d. Het vereist debiet van bestaande tankstations verminderen en de uiterste datum dat ze aan de richtlijn moeten voldoen, vervroegen

e. Betere inachtneming door tests, toezicht en inspectie van registers van tankstations en meldingsplicht voor de lidstaten

f. Bruikbare en doorzichtige sanctieprocedure bij overtredingen, door overtreders met naam en toenaam bekend te maken en de richtlijn daarmee te laten nakomen

g. Herzieningsclausule invoeren, zodat de Europese commissie zo spoedig mogelijk geharmoniseerde methoden vastlegt om de doelmatigheid van de opvang van koolwaterstoffen te meten

h. Vroegere omzettingsdatum, gezien de verplichtingen van de lidstaten in het protocol van Gotenburg en volgens de richtlijn op de nationale emissieplafonds, om hun uitstoot aan vluchtige organische verbindingen tegen 2010 te verminderen

PROCEDURE

Titel

Benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van personenauto's in benzinestations

Document- en procedurenummers

COM(2008)0812 – C6-0470/2008 – 2008/0229(COD)

Datum indiening bij EP

4.12.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ENVI

15.12.2008

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ITRE

15.12.2008

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

ITRE

19.1.2009

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Dimitrios Papadimoulis

12.1.2009

 

 

Behandeling in de commissie

16.2.2009

 

 

 

Datum goedkeuring

31.3.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

42

1

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Adamos Adamou, Georgs Andrejevs, Margrete Auken, Liam Aylward, Pilar Ayuso, Irena Belohorská, Maria Berger, Johannes Blokland, Frieda Brepoels, Hiltrud Breyer, Martin Callanan, Dorette Corbey, Magor Imre Csibi, Chris Davies, Avril Doyle, Edite Estrela, Anne Ferreira, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Gyula Hegyi, Marie Anne Isler Béguin, Dan Jørgensen, Christa Klaß, Urszula Krupa, Jules Maaten, Marios Matsakis, Linda McAvan, Péter Olajos, Miroslav Ouzký, Vladko Todorov Panayotov, Vittorio Prodi, Dagmar Roth-Behrendt, Guido Sacconi, Daciana Octavia Sârbu, Amalia Sartori, Bogusław Sonik, María Sornosa Martínez, Thomas Ulmer, Anja Weisgerber, Åsa Westlund, Glenis Willmott

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Iles Braghetto, Nicodim Bulzesc, Christofer Fjellner, Johannes Lebech

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Christopher Heaton-Harris, Søren Bo Søndergaard

Datum indiening

2.4.2009