VERSLAG inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

26.5.2010 - (COM(2009)0502 – C7-0168/2009 – 2009/0143(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Peter Skinner


ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

(COM(2009)0502 – C7-0168/2009 – 2009/0143(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2009)0502),

–   gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 95 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0168/2009),

–   gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld "Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures" (COM(2009)0665),

–   gelet op artikel 294, lid 3, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van 21 januari 2010 van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

–   gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie juridische zaken en de Commissie constitutionele zaken (A7-0170/2010),

1.  keurt onderstaand standpunt in eerste lezing goed;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot oprichting van een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen)

 

(Dit amendement is op de hele tekst van toepassing.)

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) De financiële crisis in 2007/2008 heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Nationale toezichtmodellen zijn dan ook niet meer berekend op de realiteit, die wordt gekenmerkt door geïntegreerde en vervlochten Europese financiële markten waarop tal van financiële instellingen over de grenzen heen actief zijn. De crisis heeft tekortkomingen op het gebied van samenwerking, coördinatie, consistente toepassing van het communautaire recht en vertrouwen tussen nationale toezichthouders aan het licht gebracht.

(1) De financiële crisis in 2007/2008 heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Nationale toezichtmodellen zijn dan ook niet meer berekend op de realiteit, die wordt gekenmerkt door geïntegreerde en vervlochten Europese financiële markten waarop tal van financiële instellingen over de grenzen heen actief zijn. De crisis heeft tekortkomingen op het gebied van samenwerking, coördinatie, consistente toepassing van het Unierecht en vertrouwen tussen nationale toezichthouders aan het licht gebracht.

 

(Dit amendement is op de hele tekst van toepassing.)

Motivering

Aanpassing aan het Verdrag van Lissabon.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis) Geruime tijd voor de financiële crisis riep het Europees Parlement er al met regelmaat toe op om nog beter te zorgen voor een echt gelijk speelveld voor alle actoren op EU-niveau. Tegelijkertijd liet het niet na te wijzen op aanzienlijke omissies in het EU-toezicht op de steeds sterker geïntegreerde financiële markten (in zijn resoluties van 13 april 2000 over de mededeling van de Commissie – Tenuitvoerlegging van het kader voor financiële markten: een actieplan1, van 25 november 2002 over de regels inzake bedrijfseconomisch toezicht in de Europese Unie2, van 11 juli 2007 over het beleid op het gebied van financiële diensten (2005-2010) – Witboek3, van 23 september 2008 met aanbevelingen aan de Commissie inzake hedgefondsen en private equity4, van 9 oktober 2008 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de Lamfalussy follow-up: de toekomstige toezichtstructuur5, van 22 april 2009 over het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)6 en van 23 april 2009 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over ratingbureaus7).

 

________________________________

1 PB C 40 van 07.02.2001, blz. 453.

2 PB C 25 E van 29.1.2004, blz. 394.

3 PB C 175 E van 10.7.2008, blz. xx.

4 PB C 8 E van 14.01.2010, blz. 26.

5 PB C 9 E van 15.01.2010, blz. 48.

6 Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0251.

7 Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0279.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) De conclusie van een door de Commissie besteld en op 25 februari 2009 verschenen verslag van een deskundigengroep op hoog niveau onder voorzitterschap van J. de Larosière luidde dat het toezichtkader moest worden versterkt om het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verminderen. In het verslag zijn verreikende hervormingen van de toezichtstructuur voor de financiële sector in de Gemeenschap aanbevolen. Die groep van deskundigen heeft tevens geconcludeerd dat een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, bestaande uit drie Europese toezichthoudende autoriteiten, één voor de sector verzekeringen en bedrijfspensioenen, één voor de banksector, en één voor de effectensector, en een Europees Comité voor systeemrisico's dienden te worden gecreëerd.

(2) De conclusie van een door de Commissie besteld en op 25 februari 2009 verschenen verslag van een deskundigengroep op hoog niveau onder voorzitterschap van J. de Larosière luidde dat het toezichtkader moest worden versterkt om het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verminderen. In het verslag zijn hervormingen van de toezichtstructuur voor de financiële sector in de Unie aanbevolen. Die groep van deskundigen heeft tevens geconcludeerd dat een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, bestaande uit drie Europese toezichthoudende autoriteiten, één voor de sector verzekeringen en bedrijfspensioenen, één voor de banksector, en één voor de effectensector, en een Europees Comité voor systeemrisico's dienden te worden gecreëerd. De aanbevelingen in het verslag hadden betrekking op het minimale wijzigingsniveau dat de deskundigen noodzakelijk achtten om te voorkomen dat een dergelijke crisis zich in de toekomst opnieuw voordoet.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) De Commissie heeft in haar mededeling van 4 maart 2009 “Op weg naar Europees herstel” voorgesteld met ontwerpwetgeving te komen tot instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders en een Europees Comité voor systeemrisico’s en heeft in haar mededeling van 27 mei 2009 “Europees financieel toezicht” nadere bijzonderheden verstrekt over de mogelijke architectuur van een dergelijk nieuw toezichtkader.

(3) In haar mededeling van 4 maart 2009 “Op weg naar Europees herstel” stelde de Commissie voor met ontwerpwetgeving te komen tot instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders en een Europees Comité voor systeemrisico’s, en in haar mededeling van 27 mei 2009 “Europees financieel toezicht” verstrekte zij nadere bijzonderheden over de mogelijke architectuur van een dergelijk nieuw toezichtkader, maar nam daarin niet alle aanbevelingen over die in het verslag-de Larosière waren gedaan.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Op 2 april 2009 hebben de leiders van de G20 in hun verklaring getiteld "The Global Plan for Recovery and Reform" aangekondigd actie te zullen ondernemen om een sterker en mondiaal samenhangender toezicht- en regelgevingskader voor de financiële sector van de toekomst te ontwikkelen dat bevorderlijk is voor duurzame wereldwijde groei en voldoet aan de behoeften van het bedrijfsleven en de burgers. Op de in 2009 gehouden top van Pittsburg verzochten de leiders van de G20 het IMF "een verslag op te stellen over de wijze waarop de financiële sector een billijke en substantiële bijdrage zou kunnen leveren in de betaling van alle kosten die zijn verbonden aan de bemoeiingen van de overheden om het bankwezen te redden". In het tussentijdse rapport dat het IMF naar aanleiding van dat verzoek op 16 april 2010 heeft uitgebrachte onder de titel 'A Fair and Substantial Contribution by the Financial Sector' staat onder meer dat "de directe fiscale kosten die te wijten zijn aan de nalatigheden van de financiële sector binnen de perken moeten worden gehouden en moeten worden gefinancierd door middel van een financiële stabiliteitsbijdrage (FSC), die moet zijn gekoppeld aan een deugdelijk en effectief liquidatiemechanisme. De FSC-contributie zou garanderen dat de sector eventuele liquidatiekosten helpt financieren en zou het beperken van systeemrisico’s ten goede komen. Mits zij goed zijn gedefinieerd, kunnen dergelijke liquidatiemechanismen helpen voorkomen dat regeringen in de toekomst nog worden gedwongen instellingen die te belangrijk, te groot of te onderling verweven zijn om failliet te kunnen gaan te redden.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 ter) In de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 met als titel ‘Europa 2020’ staat dat het een cruciale prioriteit voor de korte termijn is "te beginnen met een ambitieus beleid om in de toekomst mogelijke financiële crises beter te kunnen voorkomen en zo nodig te beheersen en dat daarbij ook moet worden gekeken naar passende bijdragen vanuit de financiële sector, rekening houdend met de specifieke verantwoordelijkheid van die sector in de huidige crisis”. Op zijn bijeenkomst van 25-26 maart 2010 stemde de Europese Raad ermee in dat “er vooral vooruitgang moet worden geboekt op terreinen zoals ... systeemrelevante instellingen, de financiering van crisisbeheersingsinstrumenten, de verbetering van de transparantie op derivatenmarkten en het uitstippelen van specifieke maatregelen in verband met kredietverzuimswaps voor overheidspapier”.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) De Gemeenschap heeft de grenzen bereikt van hetgeen haalbaar is met de huidige status van de comités van Europese toezichthouders, die adviesorganen van de Commissie blijven. Het is op termijn onhoudbaar dat in de Gemeenschap een situatie blijft bestaan waarin geen mechanisme voorhanden is om ervoor te zorgen dat nationale toezichthouders tot de best mogelijke toezichtbeslissingen komen met betrekking tot grensoverschrijdende instellingen, waarin onvoldoende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen nationale toezichthoudende autoriteiten plaatsvindt, waarin een gezamenlijk optreden van nationale autoriteiten ingewikkelde regelingen vereist omdat met een lappendeken van regelgevings- en toezichteisen rekening moet worden gehouden, waarin nationale oplossingen veelal de enige haalbare optie zijn om op Europese problemen te reageren en waarin uiteenlopende interpretaties van dezelfde wettekst bestaan. Met de oprichting van het Europees Systeem van Toezichthouders wordt beoogd deze tekortkomingen te verhelpen en te komen tot een systeem dat aansluit bij de doelstelling om in de Gemeenschap een stabiele interne markt voor financiële diensten tot stand te brengen en dat de nationale toezichthouders verenigt in een sterk communautair netwerk.

(6) De Unie heeft de grenzen bereikt van hetgeen haalbaar is met de huidige status van de comités van Europese toezichthouders, die adviesorganen van de Commissie blijven. Het is op termijn onhoudbaar dat in de Unie een situatie blijft bestaan waarin geen mechanisme voorhanden is om ervoor te zorgen dat nationale toezichthouders tot de best mogelijke toezichtbeslissingen komen met betrekking tot grensoverschrijdende instellingen, waarin onvoldoende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen nationale toezichthoudende autoriteiten plaatsvindt, waarin een gezamenlijk optreden van nationale autoriteiten ingewikkelde regelingen vereist omdat met een lappendeken van regelgevings- en toezichteisen rekening moet worden gehouden, waarin nationale oplossingen veelal de enige haalbare optie zijn om op Europese problemen te reageren en waarin uiteenlopende interpretaties van dezelfde wettekst bestaan. Met de oprichting van het Europees Systeem van Toezichthouders, dat moet worden omgedoopt tot Europees Systeem voor Financieel Toezicht (ESFT), wordt beoogd deze tekortkomingen te verhelpen en te komen tot een systeem dat aansluit bij de doelstelling om in de Unie een stabiele interne markt voor financiële diensten tot stand te brengen en dat de nationale toezichthouders verenigt in een sterk Unienetwerk.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders moet een netwerk zijn van nationale en communautaire toezichthoudende autoriteiten, waarbij het dagelijkse toezicht op financiële instellingen op nationaal niveau blijft en een centrale rol in het toezicht op grensoverschrijdende groepen aan colleges van toezichthouders wordt toegekend. Voorts moeten de regels voor financiële instellingen in de gehele Unie in grotere mate worden geharmoniseerd en op coherente wijze worden toegepast. Er moeten een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen alsmede een Europese Bankautoriteit en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (de Europese toezichthoudende autoriteiten) worden opgericht.

(7) Het ESFT moet een geïntegreerd netwerk zijn van nationale en op Unieniveau toezichthoudende autoriteiten, waarbij het dagelijkse toezicht op financiële instellingen op nationaal niveau blijft. Het toezicht op financiële instellingen wordt uitgeoefend door colleges van toezichthouders. Een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) (de Autoriteit) dient, wanneer de desbetreffende nationale instantie aan haar bevoegdheden heeft verzaakt, het toezicht op financiële instellingen die aan de systeemrisicocriteria voldoen over te nemen voor zover deze een bedreiging kunnen vormen voor de stabiliteit van het financiële systeem van de Unie. Voorts moeten de regels voor financiële instellingen in de gehele Unie in grotere mate worden geharmoniseerd en op coherente wijze worden toegepast. Naast de Autoriteit moet ook een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) en een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) worden opgericht, alsook een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Gemengd Comité). Het ESFT dient ook een Europees Comité voor systeemrisico’s te omvatten.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) De Europese toezichthoudende autoriteiten vervangen het Comité van Europese bankentoezichthouders, opgericht bij Besluit 2009/78/EG van de Commissie, het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, opgericht bij Besluit 2009/79/EG van de Commissie, en het Comité van Europese effectenregelgevers, opgericht bij Besluit 2009/77/EG van de Commissie, en nemen alle taken en bevoegdheden van deze comités over. Het werkterrein van elke Autoriteit moet duidelijk worden afgebakend. Wanneer institutionele redenen en de in het Verdrag toegewezen verantwoordelijkheden dit vereisen, moet de Commissie eveneens deel uitmaken van het netwerk van toezichthoudende activiteiten.

(8) De Autoriteit vervangt het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, opgericht bij Besluit 2009/79/EG van de Commissie, en neemt al zijn taken en bevoegdheden over. Alle werkterreinen van de Autoriteit moeten duidelijk worden afgebakend. Wanneer institutionele redenen en de in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie toegewezen verantwoordelijkheden dit vereisen, moet de Commissie eveneens deel uitmaken van het netwerk van toezichthoudende activiteiten.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen ("de Autoriteit") dient, ten voordele van de economie in het algemeen, daaronder begrepen de financiële instellingen en andere stakeholders, consumenten en werknemers, te handelen met het oog op het verbeteren van de werking van de interne markt - onder meer door een hoog, effectief en consistent niveau van regelgeving en toezicht te verzekeren, rekening houdend met de verschillende belangen van alle lidstaten -, het beschermen van verzekeringnemers en andere begunstigden, het beschermen van de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, het bewaren van de stabiliteit van het financieel systeem en het versterken van de internationale toezichthoudende coördinatie. Om haar doelstellingen te kunnen vervullen, is het nodig en passend dat de Autoriteit een communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid is en juridische, administratieve en financiële autonomie bezit.

(9) De Autoriteit dient te handelen met het oog op het verbeteren van de werking van de interne markt, in het bijzonder door een hoog, effectief en consistent niveau van regelgeving en toezicht te verzekeren, rekening houdend met de verschillende belangen van alle lidstaten en de diverse aard van financiële instellingen. De Autoriteit moet collectieve waarden zoals de stabiliteit van het financiële stelsel, de solvabiliteit en liquiditeit van financiële instellingen, de transparantie van markten en financiële producten en de bescherming van spaarders en beleggers garanderen. De Autoriteit moet daarnaast ten behoeve van de economie in het algemeen – daaronder begrepen de financiële instellingen en andere stakeholders, consumenten en werknemers – ook regelgevingsarbitrage voorkomen en zorgen voor billijke concurrentieverhoudingen en een betere coördinatie van het internationaal toezicht, daarbij rekening houdend met de behoefte aan meer concurrentie en innovatie binnen de interne markt en het behoud van onze mondiale concurrentiepositie. Tot haar taken behoort ook het bevorderen van toezichtconvergentie en het verstrekken van adviezen aan de EU-instellingen op het gebied van regelgeving en toezicht op de financiële markten, kredietwaardigheidsratings, clearingsystemen en aanverwante kwesties op het gebied van ondernemingsbestuur, auditing en financiële verslaglegging.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Om haar doelstellingen te kunnen vervullen, is het nodig en passend dat de Autoriteit een EU-orgaan is met rechtspersoonlijkheid en juridische, administratieve en financiële autonomie. Zoals ook is bepleit door het Bazels Comité voor het bankentoezicht, moet de Autoriteit "over de nodige bevoegdheden beschikken met betrekking tot de naleving van de wetgeving, alsook met betrekking tot veiligheid en financiële gezondheid", met name ten aanzien van systeem- en grensoverschrijdende risico's.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 ter) Op 28 oktober 2009 hebben de Raad voor financiële stabiliteit, de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds en de G20 systeemrisico gedefinieerd als "het risico op verstoring van de financiële dienstverlening dat i) veroorzaakt wordt door een verzwakking van het gehele financiële stelsel of van delen daarvan en ii) mogelijk ernstige gevolgen heeft voor de reële economie. Alle soorten financiële intermediairs, markten en structuren kunnen tot op zekere hoogte systeemkritische proporties aannemen".

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 quater) Grensoverschrijdend risico omvat, aldus die instellingen, alle risico's als gevolg van economische onevenwichtigheden of financiële tekortkomingen in de gehele Unie of delen daarvan, die significante consequenties kunnen hebben voor de transacties tussen marktdeelnemers in twee of meer lidstaten, voor de werking van de interne markt of voor de openbare financiën van de Unie of een of meer van haar lidstaten.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in zijn arrest van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 (Verenigd Koninkrijk/Europees Parlement en Raad) erkend dat artikel 95 van het Verdrag betreffende de vaststelling van maatregelen inzake de onderlinge aanpassing van wetgeving met betrekking tot de instelling en de werking van de interne markt een juiste rechtsgrondslag biedt voor de oprichting van een "communautair orgaan (…) om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces", wanneer de aan een dergelijk orgaan toevertrouwde taken nauw aanknopen bij de materies die voorwerp zijn van handelingen van onderlinge aanpassing van nationale wetgevingen. Het doel en de taken van de Autoriteit – bijstaan van de nationale toezichthoudende autoriteiten bij de consistente interpretatie en toepassing van de communautaire regels en bijdragen tot de financiële stabiliteit die nodig is voor financiële integratie – knopen nauw aan bij de doelstellingen van het communautaire acquis betreffende de interne markt voor financiële diensten. De Autoriteit moet bijgevolg op basis van artikel 95 van het Verdrag worden opgericht.

(10) Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in zijn arrest van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 (Verenigd Koninkrijk/Europees Parlement en Raad) geoordeeld dat: “uit de bewoordingen van artikel 95 EG [nu artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie] niet kan worden afgeleid dat de door de communautaire wetgever op basis van deze bepaling vastgestelde maatregelen zich, wat de adressaat ervan betreft, tot de lidstaten moeten beperken. Naar het oordeel van deze wetgever kan de oprichting van een communautair orgaan namelijk nodig zijn om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces in situaties waarin, ter eenvormige uitvoering en toepassing van op deze bepaling gebaseerde handelingen, de vaststelling van niet-bindende begeleidende en ondersteunende maatregelen gepast lijkt1" en de aan een dergelijk orgaan toevertrouwde taken nauw aanknopen bij de materies die voorwerp zijn van handelingen van onderlinge aanpassing van nationale wetgevingen. Het doel en de taken van de Autoriteit – bijstaan van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten bij de consistente interpretatie en toepassing van de regels van de Unie en bijdragen tot de financiële stabiliteit die nodig is voor financiële integratie – knopen nauw aan bij de doelstellingen van het acquis van de Unie betreffende de interne markt voor financiële diensten. De Autoriteit moet bijgevolg op basis van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden opgericht.

 

__________________

1 Arrest van 2 mei 2006, paragraaf 44.

Motivering

Rechtspraak met betrekking tot maatregelen gericht tot de EU-instellingen of communautaire organen.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Tot de bestaande wetgeving van de Europese Unie die het door onderhavige verordening bestreken gebied regelt, behoren eveneens Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat1, Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme2, en Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten3.

(12) Tot de bestaande Uniewetgeving die het door deze verordening bestreken gebied regelt, behoren eveneens Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat, Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler1, Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld2 en relevante gedeelten van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, en Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten.

_______________

1 PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1.

2 PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

3 PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16.

_______________

1 PB L 345 van 08.12.2006, blz. 1.

2 PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) Er dient een effectief instrument te worden ingevoerd om geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten in te stellen om, mede door de invoering één enkel wetboek, te zorgen voor een vlak speelveld en adequate bescherming van verzekeringnemers, andere begunstigden en consumenten in Europa. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend om de Autoriteit op bij het communautaire recht vastgestelde gebieden te belasten met de uitwerking van voorstellen voor technische normen die geen beleidskeuzen inhouden. De Commissie moet deze voorstellen voor technische normen bevestigen overeenkomstig het communautaire recht om er bindende rechtskracht aan te geven. De voorstellen voor technische normen moeten door de Commissie worden vastgesteld. Zij zijn aan wijziging onderworpen indien zij bijvoorbeeld onverenigbaar zijn met het communautaire recht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in het acquis van de communautaire wetgeving inzake financiële diensten. Om een vlot en snel vaststellingsproces voor deze normen te verzekeren, moet de Commissie voor haar bevestigingsbesluit aan een termijn onderworpen worden.

(13) Het is wenselijk dat de Autoriteit een consistente aanpak op het gebied van verzekeringsuitkeringsstelsels bevordert om te zorgen voor een vlak speelveld en om een billijke afwikkeling van verzekeringsclaims in de gehele Unie te waarborgen. Aangezien verzekeringsuitkeringsstelsels in de respectieve lidstaten aan controle en niet aan reguleringstoezicht onderworpen zijn, is het passend dat de Autoriteit op grond van de onderhavige verordening haar bevoegdheden ten aanzien van de harmonisatie van nationale verzekeringsuitkeringsstelsels, van het depositogarantiestelsel zelf en van de betrokken onderneming moet kunnen uitoefenen. De rol van de Autoriteit wordt geëvalueerd van zodra er een Europees verzekeringsgarantiestelsel is opgericht.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) De procedure voor de ontwikkeling van technische normen in onderhavige verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie om op eigen initiatief uitvoeringsmaatregelen volgens comitéprocedures op niveau 2 van de Lamfalussy-structuur te nemen zoals vastgesteld in de desbetreffende communautaire wetgeving. De aangelegenheden waarop de technische normen betrekking hebben, houden geen beleidsbeslissingen in en inhoudelijk vallen zij onder op niveau 1 vastgestelde communautaire besluiten. De ontwikkeling van de ontwerpnormen door de Autoriteit zorgt ervoor dat ten volle van de specialistische expertise van de nationale toezichthoudende autoriteiten wordt geprofiteerd.

(14) De Commissie moet deze voorstellen voor regelgevingsnormen bevestigen om er bindende rechtskracht aan te geven. Zij moeten aan wijziging onderworpen zijn indien zij bijvoorbeeld onverenigbaar zijn met het Unie, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in de wetgeving van de Unie inzake financiële diensten. Om een vlot en snel vaststellingsproces voor deze normen te verzekeren, moet de Commissie voor haar bevestigingsbesluit aan een termijn onderworpen worden.

Motivering

De bevoegdheden van de Commissie in verband met de erkenning van technische normen om er bindende rechtskracht aan te geven, moeten worden beperkt, ten einde de Autoriteit een beslissende rol te laten vervullen. De Commissie kan die normen slechts in zeer specifieke gevallen weigeren te erkennen.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Op niet door technische normen geregelde gebieden moet de Autoriteit bevoegd zijn om niet-bindende richtsnoeren en aanbevelingen betreffende de toepassing van de communautaire wetgeving te geven. Om transparantie te verzekeren en naleving door de nationale toezichthoudende autoriteiten van die richtsnoeren en aanbevelingen te verbeteren, moeten nationale autoriteiten, als zij zich niet aan die richtsnoeren en aanbevelingen houden, dit motiveren.

(15) Op niet door regelgevingsnormen geregelde gebieden moet de Autoriteit bevoegd zijn om richtsnoeren en aanbevelingen betreffende de toepassing van de Uniewetgeving te geven. Om transparantie te verzekeren en naleving door de nationale toezichthoudende autoriteiten van die richtsnoeren en aanbevelingen te verbeteren, moeten nationale autoriteiten, als zij zich niet aan die richtsnoeren en aanbevelingen houden, de redenen openbaar maken om volledige transparantie ten opzichte van de marktdeelnemers te waarborgen. Op niet door technische normen geregelde gebieden dient de Autoriteit beste praktijken vast te stellen en te verspreiden.

Motivering

Om aanbevelingen ter oriëntatie een zo bindend mogelijk karakter te geven, moeten zij bekend worden gemaakt aan de marktdeelnemers en aan het publiek.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) Het verzekeren van de juiste en volledige toepassing van het communautaire recht is een basisvoorwaarde voor de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit van het financieel systeem en voor neutrale concurrentievoorwaarden voor de financiële instellingen in de Gemeenschap. Bijgevolg moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de Autoriteit gevallen van onjuiste of ontoereikende toepassing van communautair recht behandelt. Dit mechanisme moet van toepassing zijn op gebieden waar de communautaire wetgeving duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen vaststelt.

(16) Het verzekeren van de juiste en volledige toepassing van het Unierecht is een basisvoorwaarde voor de integriteit, transparantie, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit van het financieel systeem en voor neutrale concurrentievoorwaarden voor de financiële instellingen in de Unie. Bijgevolg moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de Autoriteit gevallen van niet-toepassing van Unierecht behandelt. Dit mechanisme moet van toepassing zijn op gebieden waar de Uniewetgeving duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen vaststelt.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) Daar waar de nationale autoriteit de aanbeveling niet naleeft, moet de Commissie gemachtigd zijn, teneinde de naleving van het communautaire recht te verzekeren, tot de nationale toezichthoudende autoriteit een besluit te richten dat directe juridische gevolgen creëert waarop men zich voor nationale rechtbanken en autoriteiten kan beroepen en dat gehandhaafd kan worden op grond van artikel 226 van het Verdrag.

(18) Indien de nationale autoriteit de aanbeveling niet binnen een door de Autoriteit vastgestelde termijn naleeft, moet de Autoriteit, teneinde de naleving van het Unierecht te verzekeren, tot de nationale toezichthoudende autoriteit onverwijld een besluit kunnen richten dat directe juridische gevolgen creëert waarop men zich voor nationale rechtbanken en autoriteiten kan beroepen en dat gehandhaafd kan worden op grond van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Motivering

Aanpassing aan het Verdrag van Lissabon.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) Om te voorzien in uitzonderlijke situaties waarin maatregelen van de betrokken bevoegde autoriteit uitblijven, moet de Autoriteit in laatste instantie gemachtigd zijn besluiten te nemen die tot individuele financiële instellingen worden gericht. Deze bevoegdheid moet zich beperken tot uitzonderlijke omstandigheden waarin een bevoegde autoriteit de tot haar gerichte besluiten niet naleeft en waarin het communautaire recht krachtens bestaande of toekomstige EU-verordeningen op de financiële instellingen rechtstreeks van toepassing is.

(19) Om te voorzien in uitzonderlijke situaties waarin maatregelen van de betrokken bevoegde autoriteit uitblijven, moet de Autoriteit in laatste instantie gemachtigd zijn besluiten te nemen die tot individuele financiële instellingen worden gericht. Dergelijke besluiten moeten zich ook kunnen uitstrekken tot zaken zoals de solvabiliteits- en liquiditeitseisen voor financiële instellingen. Deze bevoegdheid moet zich beperken tot uitzonderlijke omstandigheden waarin een bevoegde autoriteit de tot haar gerichte besluiten niet naleeft en waarin het recht van de Unie krachtens bestaande of toekomstige Unieverordeningen op de financiële instellingen rechtstreeks van toepassing is.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21) Om een efficiënt en effectief toezicht en een evenwichtige inoverwegingneming van de standpunten van de nationale toezichthoudende autoriteiten in de verschillende lidstaten te verzekeren, moet de Autoriteit in staat zijn om meningsverschillen tussen die autoriteiten, daaronder begrepen binnen de colleges van toezichthouders, met bindend effect te schikken. Er dient voorzien te worden in een verzoeningsfase, tijdens welke de nationale toezichthoudende autoriteiten tot een overeenkomst kunnen komen. De bevoegdheid van de Autoriteit moet betrekking hebben op meningsverschillen over procedurele verplichtingen tijdens het samenwerkingsproces alsmede op de interpretatie en toepassing van het communautaire recht bij toezichtbesluiten. Bestaande verzoeningsmechanismen waarin de sectorale wetgeving voorziet, moeten worden gerespecteerd. Wanneer maatregelen van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, moet de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen op gebieden van communautair recht die rechtstreeks op hen van toepassing zijn.

(21) Om een efficiënt en effectief toezicht en een evenwichtige afweging van de standpunten van de bevoegde autoriteiten in de verschillende lidstaten te verzekeren, moet de Autoriteit in staat zijn om meningsverschillen tussen die bevoegde autoriteiten, daaronder begrepen binnen de colleges van toezichthouders, met bindend effect te schikken. Er dient voorzien te worden in een verzoeningsfase, tijdens welke de bevoegde autoriteiten tot overeenstemming kunnen komen. De bevoegdheid van de Autoriteit moet betrekking hebben op meningsverschillen over procedurele verplichtingen tijdens het samenwerkingsproces alsmede op de interpretatie en toepassing van het Unierecht bij toezichtbesluiten. Bestaande verzoeningsmechanismen waarin de sectorale wetgeving voorziet, moeten worden gerespecteerd. Wanneer maatregelen van de betrokken bevoegde autoriteiten uitblijven, moet de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen op gebieden van het EU-recht die rechtstreeks op hen van toepassing zijn. Dit geldt ook in geval van meningsverschillen binnen een college van toezichthouders.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 bis) De crisis heeft ernstige breuklijnen in de bestaande aanpak met betrekking tot het toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen blootgelegd, en met name ten aanzien van de grootste en meest complexe instellingen, waarvan het faillissement schade kan toebrengen aan het hele systeem. Deze tekortkomingen worden veroorzaakt door de verschillen in actieradius tussen de financiële instellingen enerzijds en de toezichthoudende organen anderzijds. Terwijl die financiële instellingen op een markt zonder grenzen opereren, letten de toezichthoudende organen er in hun dagelijks toezicht op dat hun jurisdictie zich niet uitstrekt tot over de nationale grenzen.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 ter

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 ter) De samenwerkingsmechanismen waarmee getracht werd deze asymmetrie op te lossen, zijn ontoereikend gebleken. In het in maart 2009 verschenen rapport-Turner wordt erop gewezen dat de huidige regelingen, een combinatie van recht van vestiging en dienstverlening, toezicht van het gastland en louter nationale depositogaranties, geen gezonde basis vormen voor de toekomstige regulering en controle van Europese grensoverschrijdende retailbanken1.

 

_____________

1 Zie blz. 101 van dat rapport.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 quater

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 quater) Er zijn slechts twee mogelijkheden om deze asymmetrische situatie op te lossen: ofwel de toezichthouders in het gastland meer bevoegdheden geven (de nationale oplossing), ofwel een echte alternatieve Europese autoriteit oprichten (de oplossing op Unieniveau). In het rapport-Turner wordt tevens geconcludeerd dat “gezondere regelingen ofwel meer nationale bevoegdheden vergen, wat een minder open interne markt zou betekenen, ofwel een hogere mate van Europese integratie”.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 quinquies) De nationale oplossing houdt in dat het gastland lokale vestigingen het recht zou kunnen weigeren om op zijn grondgebied te opereren, dat het buitenlandse instellingen zou kunnen dwingen om uitsluitend via dochterondernemingen en niet via vestigingen op te treden, en dat het toezicht houdt op het kapitaal en de liquiditeit van op zijn grondgebied opererende banken, hetgeen zou neerkomen op meer protectionisme.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 sexies) De oplossing op Unieniveau houdt in dat de rol van de colleges van toezichthouders bij het toezicht op grensoverschrijdende instellingen wordt versterkt en dat de bevoegdheden inzake toezicht op instellingen die voldoen aan de systeemrisicocriteria geleidelijk worden overgedragen aan een autoriteit op Unieniveau. Het toezichtskader dient o.a. te bestaan uit grensoverschrijdende of nationaal opererende financiële instellingen waarvan het faillissement de stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie zou kunnen bedreigen.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 septies) De colleges van toezichthouders dienen de bevoegdheid te hebben toezichtregels op te stellen teneinde coherente toepassing van het Unierecht te bevorderen. De Autoriteit moet het recht hebben in alle opzichten aan de colleges van toezichthouders deel te nemen om de werking van en het informatie-uitwisselingsproces in de colleges te stroomlijnen en in de colleges convergentie en consistentie bij de toepassing van het Unierecht te bevorderen. De Autoriteit dient ook een leidende rol te spelen in het toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen die in de Unie opereren. Voorts dient de Autoriteit een bindende bemiddelingsrol te spelen bij de beslechting van geschillen tussen nationale toezichthouders.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 octies) De colleges van toezichthouders dienen een belangrijke rol te spelen in het efficiënte, effectieve en consistente toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen die geen systeeminstellingen zijn, maar waar er nog steeds verschillen tussen nationale normen en praktijken bestaan. Het volstaat niet om de financiële basisregelgevingen op elkaar of te stemmen als de toezichtpraktijken versnipperd blijven. In het verslag-de Larosière wordt gesteld dat concurrentieverstoring en regelgevingsarbitrage als gevolg van verschillen in toezichtcultuur moeten worden voorkomen, omdat zij de financiële stabiliteit kunnen ondermijnen, onder meer doordat daarmee het verplaatsen van financiële activiteiten naar landen met minder streng toezicht in de hand wordt gewerkt. Het toezichtsysteem moet als eerlijk en evenwichtig worden ervaren.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) De colleges van toezichthouders spelen een belangrijke rol in het efficiënte, effectieve en consistente toezicht op financiële instellingen die grensoverschrijdend opereren. De Autoriteit moet het recht hebben in alle opzichten aan de colleges van toezichthouders deel te nemen om de werking van en het informatie-uitwisselingsproces in de colleges te stroomlijnen en in de colleges convergentie en consistentie in de toepassing van het communautaire recht te bevorderen.

Schrappen

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Overweging 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 bis) Het prudentieel toezicht op financiële instellingen die in het hele Unie opereren dient te worden toevertrouwd aan de Autoriteit. Nationale toezichthouders moeten als agenten van de Autoriteit optreden en gebonden zijn door de instructies van die Autoriteit wanneer zij toezicht uitoefenen op grensoverschrijdende financiële instellingen met een Uniebrede dimensie.

Motivering

Het prudentieel toezicht op instellingen met een EU-dimensie moet worden toevertrouwd aan de Autoriteit (die optreedt via de nationale toezichthouders).

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Overweging 22 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 ter) Bij het identificeren van de instellingen die voldoen aan de systeemrisicocriteria moet met de vigerende internationale normen rekening worden gehouden.

Motivering

Het betreft hier de identificatie van financiële instellingen met een EU-dimensie.

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Overweging 22 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 quater) Er dient een Europees Verzekeringsgarantiestelsel (het Stelsel) te worden opgericht ter bescherming van verzekeringnemers, begunstigden en instellingen wanneer deze geconfronteerd worden met problemen die de financiële stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie zouden kunnen bedreigen. Het Stelsel dient te worden gefinancierd uit bijdragen van de bewuste instellingen, via schuldemissies van het Stelsel of – in buitengewone omstandigheden – uit bijdragen van de betrokken lidstaten overeenkomstig vooraf via een aangepast memorandum van overeenstemming overeengekomen criteria. De bijdragen aan het Stelsel moeten in de plaats komen van de bijdragen aan de nationale verzekeringsgarantieregelingen.

Motivering

Er dient een Europees stelsel te worden opgericht om het risico voor de belastingbetaler tot een minimum te beperken. Deze oplossing correspondeert met die van de verordening voor het bankwezen.

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd te verminderen. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden kan een nationale toezichthoudende autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van een andere nationale toezichthoudende autoriteit beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige technische expertise. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende communautaire wetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is.

(23) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd te verminderen. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden moet een bevoegde autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van de Autoriteit of van een andere bevoegde autoriteit kunnen beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige technische expertise. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende Uniewetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is. De Autoriteit dient beste praktijken met betrekking tot delegatie en delegatieovereenkomsten vast te stellen en te verspreiden.

Motivering

Er dient een Europees stelsel te worden opgericht om het risico voor de belastingbetaler tot een minimum te beperken. Deze oplossing correspondeert met die van de verordening voor het bankwezen.

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Overweging 23 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

23 bis) Het prudentieel toezicht op financiële instellingen die voldoen aan de systeemrisicocriteria moet aan de Autoriteit worden toevertrouwd wanneer de nationale toezichthouders hebben nagelaten hun bevoegdheden tijdig en op een ordentelijke manier uit te oefenen. De nationale toezichthouders moeten worden onderworpen aan de instructies van de Autoriteit met betrekking tot instellingen die voldoen aan de systeemrisicocriteria. De Autoriteit dient op te treden via de nationale toezichthouders.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Overweging 23 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(23 ter) Er moet een nieuwe structuur voor de beheersing van financiële crises worden ingesteld omdat het bestaande mechanisme ter waarborging van de stabiliteit van het financiële systeem niet heeft gefunctioneerd. Tot de essentiële componenten van crisismanagement behoort de vaststelling van een gemeenschappelijk pakket van regels en liquidatievehikels (voor de uitvoering en financiering van oplossingen voor crisissituaties met grote grensoverschrijdende en/of met elkaar verbonden instellingen).

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Overweging 23 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(23 quater) Het te bestrijden systeemrisico moet worden gedefinieerd aan de hand van internationale normen, zoals die met name zijn vastgesteld door de Raad voor financiële stabiliteit, het Internationaal Monetair Fonds, de International Association for Insurance Supervisors en de G20. Onderlinge verbondenheid, substitueerbaarheid en timing zijn de meest courante criteria om systeemrisico’s te identificeren. Voor zover financiële instellingen aan de systeemrisicocriteria voldoen, moeten zij onder de bevoegdheid van de Autoriteit vallen en zijn onderworpen aan de verplichting bij te dragen aan het Europees Verzekeringsgarantiestelsel en het Europees Stabiliteitsfonds voor verzekeringen en bedrijfspensioenen.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Overweging 23 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(23 quinquies) Om de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van grensoverschrijdende financiële instellingen te garanderen, de belangen van Europese verzekeringnemers te beschermen en de kosten van een systeembrede financiële crisis voor de belastingbetalers te beperken, wordt er een Europees Verzekeringsgarantiestelsel (het Stelsel) opgericht. Het Stelsel moet worden opgericht ter financiering van de op een ordentelijke liquidatie of gezondheidsherstel gerichte interventies bij noodlijdende grensoverschrijdende financiële instellingen met een dermate grote impact dat zij een bedreiging zouden vormen voor de financiële stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie, alsook om de kosten van dergelijke interventies te internaliseren, voor zover hun bijdrage aan de nationale verzekeringsgarantiestelsels ontoereikend is. Het Stelsel dient te worden gefinancierd uit bijdragen van de bewuste instellingen, via schuldemissies van het Stelsel of – in buitengewone omstandigheden – uit bijdragen van de betrokken lidstaten overeenkomstig vooraf via een aangepast memorandum van overeenstemming overeengekomen criteria. De bijdragen aan het Stelsel moeten in de plaats komen van de bijdragen aan de nationale verzekeringsgarantiestelsels.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Overweging 23 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(23 sexies) Er wordt een Europees Stabiliteitsfonds voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (het Stabiliteitsfonds) opgericht ter financiering van de op een ordentelijke liquidatie van of gezondheidsherstel bij financiële instellingen gerichte interventies wanneer deze met moeilijkheden te kampen hebben die een bedreiging zouden kunnen vormen voor de financiële stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie. Het Stabiliteitsfonds dient te worden gefinancierd via adequate bijdragen uit de verzekerings- en bedrijfspensioenensector. De bijdragen aan het Stabiliteitsfonds moeten in de plaats komen van de bijdragen aan soortgelijke nationale fondsen.

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd te verminderen. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden kan een nationale toezichthoudende autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van een andere nationale toezichthoudende autoriteit beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige technische expertise. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende communautaire wetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is.

(23) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd te verminderen. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden moet een nationale toezichthoudende autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van de Autoriteit of van een andere nationale toezichthoudende autoriteit kunnen beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige expertise op regelgevingsgebied. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende Uniewetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken en te toetsen. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is. Tenslotte dient de Autoriteit beste praktijken met betrekking tot delegatie en delegatieovereenkomsten vast te stellen en te verspreiden.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Collegiale toetsingen zijn een efficiënt en effectief instrument om consistentie binnen het netwerk van financiële toezichthouders te bevorderen. De Autoriteit dient bijgevolg het methodologische kader voor dergelijke toetsingen te ontwikkelen en regelmatig dergelijke toetsingen te houden. Bij toetsingen dienen niet alleen convergentie van toezichthoudende praktijken, maar tevens de capaciteit van toezichthouders om kwalitatief hoogstaande toezichtresultaten te bereiken alsmede de onafhankelijkheid van de nationale toezichthoudende autoriteiten centraal te staan.

(25) Collegiale toetsingen zijn een efficiënt en effectief instrument om consistentie binnen het netwerk van financiële toezichthouders te bevorderen. De Autoriteit dient bijgevolg het methodologische kader voor dergelijke toetsingen te ontwikkelen en regelmatig dergelijke toetsingen te houden. Bij toetsingen dienen niet alleen convergentie van toezichthoudende praktijken, maar tevens de capaciteit van toezichthouders om kwalitatief hoogstaande toezichtresultaten te bereiken alsmede de onafhankelijkheid van de nationale toezichthoudende autoriteiten centraal te staan. De resultaten van collegiale toetsingen dienen bekend te worden gemaakt en beste praktijken dienen geïdentificeerd en eveneens bekend gemaakt te worden.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26) De Autoriteit dient een gecoördineerde communautaire toezichtreactie actief te bevorderen, in het bijzonder daar waar ongunstige ontwikkelingen de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap in gevaar kunnen brengen. De Autoriteit dient, naast haar bevoegdheden om in noodsituaties maatregelen te nemen, bijgevolg met een algemene coördinerende functie binnen het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders te worden belast. De doorstroming van alle relevante informatie tussen bevoegde autoriteiten moet centraal staan bij de maatregelen die de Autoriteit neemt.

(26) De Autoriteit dient een gecoördineerde toezichtreactie van de Unie actief te bevorderen, in het bijzonder om de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten en de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie te waarborgen. De Autoriteit dient, naast haar bevoegdheden om in noodsituaties maatregelen te nemen, bijgevolg met een algemene coördinerende functie binnen het ESFT te worden belast. De doorstroming van alle relevante informatie tussen bevoegde autoriteiten moet centraal staan bij de maatregelen die de Autoriteit neemt.

Motivering

In dit amendement komt de coördinerende functie van de autoriteiten om de goede werking van de financiële markten te garanderen, beter tot uitdrukking.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27) Om de financiële stabiliteit te bewaren, dienen in een vroeg stadium over de grenzen en sectoren heen trends, potentiële risico’s en zwakke plekken die van het microprudentiële niveau afkomstig zijn, te worden aangewezen. De Autoriteit moet dergelijke ontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied volgen en beoordelen en, waar nodig, het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de andere Europese toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico’s regelmatig en in voorkomend geval ad hoc op de hoogte brengen. De Autoriteit moet eveneens communautaire stresstests coördineren om de veerkracht van financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen te beoordelen en ervoor te zorgen dat op nationaal niveau bij het houden van dergelijke tests een zo consistent mogelijke methode wordt gevolgd.

(27) Om de financiële stabiliteit te bewaren, dienen in een vroeg stadium over de grenzen en sectoren heen trends, potentiële risico’s en zwakke plekken die van het microprudentiële niveau afkomstig zijn, te worden aangewezen. De Autoriteit moet dergelijke ontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied volgen en beoordelen en, waar nodig, het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de andere Europese toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico’s regelmatig en in voorkomend geval ad hoc op de hoogte brengen. De Autoriteit moet eveneens stresstests in de hele Unie initiëren en die tests coördineren om de veerkracht van financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen te beoordelen en ervoor te zorgen dat op nationaal niveau bij het houden van dergelijke tests een zo consistent mogelijke methode wordt gevolgd. Om aan te tonen dat zij zich van haar taken gekweten heeft, moet de Autoriteit economische analyses verrichten van de markten en de gevolgen van potentiële marktontwikkelingen.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28) Gezien de mondialisering van de financiële diensten en het toegenomen belang van internationale normen, dient de Autoriteit de dialoog en de samenwerking met toezichthouders buiten de Gemeenschap te bevorderen. De Autoriteit respecteert in de betrekkingen met autoriteiten buiten de Gemeenschap en op internationale fora ten volle de bestaande taken en bevoegdheden van de Europese instellingen.

(28) Gezien de mondialisering van de financiële diensten en het toegenomen belang van internationale normen, dient de Autoriteit deel uit te maken van het orgaan dat de Unie vertegenwoordigt in de dialoog en de samenwerking met toezichthouders in derde landen.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) Om haar verplichtingen doeltreffend te kunnen uitvoeren, moet de Autoriteit het recht hebben alle nodige informatie op te vragen. Om dubbele rapportageverplichtingen voor financiële instellingen te vermijden, moet die informatie normaal gesproken door de nationale toezichthoudende autoriteiten die het dichtst bij de financiële markten en instellingen staan, worden verstrekt. De Autoriteit moet evenwel bevoegd zijn om financiële instellingen en andere partijen rechtstreeks om informatie te vragen wanneer een nationale toezichthoudende autoriteit dergelijke informatie niet tijdig verstrekt of kan verstrekken. De autoriteiten van de lidstaten moeten verplicht worden de Autoriteit bij te staan bij de handhaving van dergelijke rechtstreekse opvragingen.

(30) Om haar verplichtingen doeltreffend te kunnen uitvoeren, moet de Autoriteit het recht hebben alle nodige informatie op te vragen. Om dubbele rapportageverplichtingen voor financiëlemarktdeelnemers te vermijden, moet die informatie normaal gesproken door de nationale bevoegde autoriteiten die het dichtst bij de financiële markten en financiëlemarktdeelnemers staan, worden verstrekt, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie niet beschikbaar wordt gesteld aan organen en autoriteiten die hierop geen recht hebben. De Autoriteit moet evenwel bevoegd zijn bij financiëlemarktdeelnemers en andere partijen rechtstreeks informatie op te vragen wanneer een nationale bevoegde autoriteit dergelijke informatie niet tijdig verstrekt of kan verstrekken. De autoriteiten van de lidstaten moeten verplicht worden de Autoriteit bij te staan bij de handhaving van dergelijke rechtstreekse opvragingen.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31) Nauwe samenwerking tussen de Autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico’s is van essentieel belang voor een volkomen doeltreffende werking van het Europese Comité voor systeemrisico’s en de follow-up van zijn waarschuwingen en aanbevelingen. De Autoriteit moet alle relevante informatie met het Europees Comité voor systeemrisico’s delen. Gegevens in verband met afzonderlijke ondernemingen mogen alleen op met redenen omkleed verzoek worden verstrekt. Bij ontvangst van de waarschuwingen of aanbevelingen die het Europees Comité voor systeemrisico’s tot de Autoriteit of een nationale toezichthoudende autoriteit richt, moet de Autoriteit hieraan een follow-up geven.

(31) Nauwe samenwerking tussen de Autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico’s is van essentieel belang voor een volkomen doeltreffende werking van het Europese Comité voor systeemrisico’s en de follow-up van zijn waarschuwingen en aanbevelingen. De Autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico’s moeten alle relevante informatie met elkaar delen. Gegevens in verband met afzonderlijke ondernemingen mogen alleen op met redenen omkleed verzoek worden verstrekt. Bij ontvangst van waarschuwingen of aanbevelingen die het Europees Comité voor systeemrisico’s tot de Autoriteit of een nationale toezichthoudende autoriteit richt, moet de Autoriteit er in voorkomend geval voor zorgen dat hieraan gevolg wordt gegeven.

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32) De Autoriteit moet in voorkomend geval over technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen met belanghebbende partijen overleggen en hen in redelijke mate de mogelijkheid bieden over voorgestelde maatregelen opmerkingen te maken. Om redenen van efficiëntie moet hiertoe een Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen worden opgericht die evenwichtig is samengesteld uit communautaire verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en bedrijfspensioenfondsen (daaronder begrepen in voorkomend geval institutionele beleggers en andere financiële instellingen die zelf financiële diensten gebruiken), hun werknemers, en consumenten en andere retailgebruikers van verzekerings-, herverzekerings- en bedrijfspensioendiensten, daaronder begrepen kmo's. De Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen moet actief als schakel fungeren met andere door de Commissie of de communautaire wetgeving ingestelde gebruikersgroepen op het gebied van financiële diensten.

(32) De Autoriteit moet over regelgevingsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen met belanghebbende partijen overleggen en hen in redelijke mate de mogelijkheid bieden over voorgestelde maatregelen opmerkingen te maken. Alvorens regelgevingsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen vast te stellen, dient de Autoriteit een effectbeoordeling te verrichten. Om redenen van efficiëntie moet hiertoe een Stakeholdersgroep verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen worden opgericht die evenwichtig is samengesteld uit financiële verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en bedrijfspensioenfondsen uit de Unie (daaronder begrepen in voorkomend geval institutionele beleggers en andere financiële instellingen die zelf financiële diensten gebruiken), vakbonden, academici en consumenten en andere retailgebruikers van verzekerings-, herverzekerings- en bedrijfspensioendiensten, daaronder begrepen kmo's. De Stakeholdersgroep verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen moet actief als schakel fungeren met andere door de Commissie of de Uniewetgeving ingestelde gebruikersgroepen op het gebied van financiële diensten.

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Overweging 33 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(33 bis) Onverminderd de bijzondere verantwoordelijkheden van de lidstaten in crisissituaties moet een lidstaat die een beroep wil doen op de vrijwaringsclausule het Europees Parlement daarvan gelijktijdig met de Autoriteit, de Raad en Commissie in kennis stellen. Bovendien dient de lidstaat de redenen voor het inroepen van de vrijwaringsclausule op te geven. De Autoriteit dient in samenwerking met de Commissie de daaropvolgende stappen te bepalen.

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Overweging 33 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(33 bis) Organisaties zonder winstoogmerk verkeren in vergelijking met de goed gefinancierde en ingevoerde bedrijfsvertegenwoordigers in een marginale positie in de discussie over de toekomst van financiële diensten en het besluitvormingsproces daarover. Dit nadeel moet worden gecompenseerd door een adequate financiering van hun vertegenwoordigers in de Stakeholdersgroep verzekeringen en bedrijfspensioenen.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35) Een raad van toezichthouders, die bestaat uit de hoofden van de desbetreffende nationale toezichthoudende autoriteit in elke lidstaat en voorgezeten wordt door de voorzitter van de Autoriteit, dient het voornaamste besluitvormingsorgaan van de Autoriteit te zijn. Vertegenwoordigers van de Commissie, het Europees Comité voor systeemrisico’s en de andere twee Europese toezichthoudende autoriteiten dienen als waarnemer deel te nemen. De leden van de raad van toezichthouders dienen onafhankelijk en alleen in het belang van de Gemeenschap op te treden. Voor algemene besluiten, daaronder begrepen besluiten betreffende de vaststelling van technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen, alsmede begrotingsaangelegenheden is het passend de regels inzake gekwalificeerde meerderheid toe te passen zoals vastgesteld in het Verdrag, terwijl voor alle andere besluiten eenvoudige meerderheid van de leden moet gelden. Zaken betreffende de schikking van meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten moeten door een beperkt panel worden onderzocht.

(35) Een raad van toezichthouders, die bestaat uit de hoofden van de desbetreffende nationale toezichthoudende autoriteit in elke lidstaat en voorgezeten wordt door de voorzitter van de Autoriteit, dient het voornaamste besluitvormingsorgaan van de Autoriteit te zijn. Vertegenwoordigers van de Commissie, het Europees Comité voor systeemrisico’s, de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) dienen als waarnemer deel te nemen. De leden van de raad van toezichthouders dienen onafhankelijk en alleen in het belang van de Unie op te treden. Voor algemene besluiten, daaronder begrepen besluiten betreffende de vaststelling van regelgevingsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen, alsmede begrotingsaangelegenheden is het passend de regels inzake gekwalificeerde meerderheid toe te passen zoals vastgesteld in artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, terwijl voor alle andere besluiten eenvoudige meerderheid van de leden moet gelden. Zaken betreffende de schikking van meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten moeten door een beperkt panel worden onderzocht.

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Overweging 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(37) Een voltijdse voorzitter, die door de raad van toezichthouders via een openbaar vergelijkend onderzoek wordt geselecteerd, moet de Autoriteit vertegenwoordigen. Het management van de Autoriteit moet worden toevertrouwd aan een uitvoerend directeur, die het recht moet hebben zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur deel te nemen.

(37) Een voltijdse voorzitter, die via een openbaar vergelijkend onderzoek, dat door de Commissie wordt beheerd en na afloop waarvan de Commissie een voordrachtlijst opstelt, door het Europees Parlement wordt geselecteerd, moet de Autoriteit vertegenwoordigen. Het management van de Autoriteit moet worden toevertrouwd aan een uitvoerend directeur, die het recht moet hebben zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur deel te nemen.

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit hoofdzakelijk verplichte bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten en uit de algemene begroting van de Europese Unie. De communautaire begrotingsprocedure moet van toepassing zijn wat de communautaire bijdrage betreft. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren.

(40) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit de algemene begroting van de Europese Unie en alle vergoedingen die aan de Autoriteit worden betaald in de gevallen als bedoeld in de relevante rechtsinstrumenten van de Europese Unie. De begrotingsprocedure van de Unie moet van toepassing zijn wat de bijdrage van de Unie betreft. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren.

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De onderhavige verordening richt een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen op (“de Autoriteit”).

1. De onderhavige verordening richt een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) op (“de Autoriteit”).

2. De Autoriteit treedt op binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 64/225/EEG, Richtlijn 73/239/EEG, Richtlijn 73/240/EEG, Richtlijn 76/580/EEG, Richtlijn 78/473/EEG, Richtlijn 84/641/EEG, Richtlijn 87/344/EEG, Richtlijn 88/357/EEG, Richtlijn 92/49/EEG, Richtlijn 98/78/EG, Richtlijn 2001/17/EG, Richtlijn 2002/83/EG, Richtlijn 2002/92/EG, Richtlijn 2003/41/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Richtlijn 2005/68/EG, Richtlijn 2007/44/EG, Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2002/65/EG, daaronder begrepen alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten/beschikkingen en alle andere communautaire handelingen waarbij taken aan de Autoriteit worden toegekend.

2. De Autoriteit treedt op binnen het toepassingsgebied van deze verordening en van Richtlijn 64/225/EEG, Richtlijn 73/239/EEG, Richtlijn 73/240/EEG, Richtlijn 76/580/EEG, Richtlijn 78/473/EEG, Richtlijn 84/641/EEG, Richtlijn 87/344/EEG, Richtlijn 88/357/EEG, Richtlijn 92/49/EEG, Richtlijn 98/78/EG, Richtlijn 2001/17/EG, Richtlijn 2002/83/EG, Richtlijn 2002/92/EG, Richtlijn 2003/41/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Richtlijn 2005/68/EG, Richtlijn 2007/44/EG, Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2002/65/EG, daaronder begrepen alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten/beschikkingen en alle andere wetgevingshandelingen van de Unie waarbij taken aan de Autoriteit worden toegekend.

 

2 bis. Het werkterrein van de Autoriteit strekt zich uit tot de activiteiten die door de in lid 2 bedoelde wetgeving worden bestreken, met inbegrip van aangelegenheden inzake de rechten van aandeelhouders, corporate governance, auditing en financiële verslaglegging, voor zover haar optreden noodzakelijk is om de effectieve en consistente toepassing van de in lid 2 genoemde wetgeving te waarborgen. De Autoriteit neemt ook de gepaste maatregelen op het vlak van overnamebiedingen, clearing, afwikkeling, securitisatie, shortselling en derivaten, met inbegrip van standaardisering.

3. De bepalingen van onderhavige verordening doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie, in het bijzonder op grond van artikel 226 van het Verdrag, om de naleving van het communautaire recht te verzekeren.

3. De bepalingen van onderhavige verordening doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie, in het bijzonder op grond van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om de naleving van het EU-recht te verzekeren.

4. De doelstelling van de Autoriteit is bij te dragen tot: (i) het verbeteren van de werking van de interne markt, daaronder begrepen met name een hoog, effectief en consistent niveau van regelgeving en toezicht, ii) de bescherming van verzekeringnemers en andere begunstigden, iii) het verzekeren van de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, iv) het bewaren van de stabiliteit van het financieel systeem en v) de versterking van de internationale toezichthoudende coördinatie. Hiertoe draagt de Autoriteit bij tot het verzekeren van de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van het in artikel 1, lid 2, genoemde communautair recht, het bevorderen van toezichthoudende convergentie en het verstrekken van adviezen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

4. De doelstelling van de Autoriteit is collectieve waarden te beschermen zoals de stabiliteit van het financiële stelsel op de korte, middellange en lange termijn, de solvabiliteit en liquiditeit van financiële instellingen, de transparantie van markten en financiële producten en de bescherming van spaarders en beleggers te garanderen. De Autoriteit draagt bij tot: (i) het verbeteren van de werking en het concurrentievermogen van de interne markt, daaronder begrepen met name een hoog, effectief en consistent niveau van regelgeving en toezicht, (ii) het versterken van concurrentiekracht en innovatie binnen de interne markt en het bevorderen van het wereldwijde concurrentievermogen, (ii bis) het bevorderen van de financiële integratie, (iii) het verzekeren van de integriteit, de transparantie, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, (iv) de versterking van de internationale toezichthoudende coördinatie, (v) het ondersteunen van de nieuwe strategie van de Europese Unie voor groei en werkgelegenheid, (vi) het voorkomen van toezichtarbitrage en bijdragen aan billijke concurrentieverhoudingen, (vii) het beletten dat er door toedoen van de instellingen van de Unie kredietzeepbellen ontstaan en (viii) de ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden om het effect van productkenmerken en distributieprocessen op de financiële positie van instellingen en op de bescherming van de klant te beoordelen. Hiertoe draagt de Autoriteit bij tot het verzekeren van de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen van de Unie, het bevorderen van toezichthoudende convergentie, het verstrekken van adviezen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en het verrichten van een economische analyse van de markten om de verwezenlijking van de doelstelling van de Autoriteit te bevorderen.

 

4 bis. Bij de uitoefening van de taken die haar bij deze verordening worden toevertrouwd besteedt de Autoriteit bijzondere aandacht aan systeeminstellingen wier faillissement of disfunctioneren de werking van het financieel systeem of de reële economie kan aantasten.

5. De Autoriteit maakt deel uit van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, hierna het “ESFT” genoemd, dat fungeert als een netwerk van toezichthouders, zoals bepaald in artikel 39.

5. Bij de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken handelt de Autoriteit onafhankelijk en objectief in het uitsluitende belang van de Europese Unie.

6. De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen werkt samen met het Europees Comité voor systeemrisico's, hierna het "ECSR" genoemd, zoals vastgesteld bij artikel 21 van deze verordening.

 

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 1 bis

 

Het Europees Systeem voor Financieel Toezicht

 

1. De Autoriteit maakt deel uit van een Europees Systeem voor Financieel Toezicht (ESFT). Het hoofddoel van het ESFT is erop toe te zien dat de regels die van toepassing zijn op de financiële sector naar behoren worden uitgevoerd, ten einde de financiële stabiliteit te bewaren en daarmee te zorgen voor vertrouwen in het financiële stelsel als geheel, met voldoende bescherming voor gebruikers van financiële diensten.

 

2. Het ESFT bestaat uit de volgende instanties:

a) het Europees Comité voor systeemrisico's;

 

b) de Autoriteit;

 

c) de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen), opgericht bij artikel 1 van Verordening (EU) nr. …/… [ETA-B];

 

d) de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten), opgericht bij Verordening (EU) nr. …/2010 (ETA-EM);

 

e) de bij artikel 40 ingestelde Europese Toezichthoudende Autoriteit (Gemengd Comité);

 

f) de autoriteiten in de lidstaten als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. .../2010 [ETA-EM], Verordening (EU) nr. …/2010 [ETA-VB] en Verordening (EU) nr.…/2010 [ETA-B];

 

g) de Commissie, voor het uitvoeren van de in de artikelen 7 en 9 bedoelde taken.

 

De autoriteiten die deel uitmaken van het ESFT, met inbegrip van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, leggen verantwoording af aan het Europees Parlement, onverminderd de verantwoordingsplicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ten aanzien van de nationale parlementen.

 

3. De Autoriteit werkt regelmatig en nauw samen met deze autoriteiten, zorgt voor de intersectorale samenhang van de werkzaamheden en bepaalt met het Europees Comité voor systeemrisico's, alsook met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) via het Gemengd Comité gemeenschappelijke standpunten op het gebied van het toezicht op financiële conglomeraten en andere sectoroverschrijdende kwesties.

 

4. Krachtens het beginsel van loyale samenwerking overeenkomstig artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie werken de partijen bij het ESFT met vertrouwen en met het volste wederzijdse respect samen, met name om te zorgen voor een passende en betrouwbare onderlinge informatiestroom.

 

5. Het toezicht op financiële instellingen in de Europese Unie is voorbehouden aan de toezichthoudende autoriteiten die deel uitmaken van het ESFT.

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) verzekeringsondernemingen in de zin van Richtlijn 98/78/EG, herverzekeringsondernemingen in de zin van Richtlijn 2005/68/EG, instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in de zin van Richtlijn 2003/41/EG en ‘financiële conglomeraten’ in de zin van Richtlijn 2002/87/EG;

(1) verzekeringsondernemingen in de zin van Richtlijn 98/78/EG, herverzekeringsondernemingen in de zin van Richtlijn 2005/68/EG, instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in de zin van Richtlijn 2003/41/EG en ‘financiële conglomeraten’ in de zin van Richtlijn 2002/87/EG, alsmede alle andere ondernemingen of entiteiten die actief zijn in de Europese Unie en waarvan de bedrijfsactiviteiten van gelijke aard zijn, zelfs als zij niet direct te maken hebben met het grote publiek.

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit heeft de volgende taken:

1. De Autoriteit heeft de volgende taken:

a) bijdragen tot de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regelgevings- en toezichtnormen en –praktijken, met name door het verstrekken van adviezen aan de communautaire instellingen en door het ontwikkelen van richtsnoeren, aanbevelingen en voorstellen voor technische normen op basis van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving;

a) bijdragen tot de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regelgevings- en toezichtnormen en -praktijken, met name door het verstrekken van adviezen aan de instellingen van de Unie en door het ontwikkelen van richtsnoeren, aanbevelingen en voorstellen voor regelgevings- en uitvoeringsnormen op basis van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen;

b) bijdragen tot een consistente toepassing van de communautaire wetgeving, met name door tot een gemeenschappelijke toezichtcultuur bij te dragen, de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving te verzekeren, regelgevingsarbitrage te voorkomen, bij meningsverschillen tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten te bemiddelen en een schikking te treffen, een coherente werking van de colleges van toezichthouders te bevorderen en maatregelen te nemen in noodsituaties;

b) bijdragen tot een consistente toepassing van de wetgevingshandelingen van de Unie, met name door tot een gemeenschappelijke toezichtpraktijk bij te dragen, de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen te verzekeren, regelgevingsarbitrage te voorkomen, bij meningsverschillen tussen de bevoegde autoriteiten te bemiddelen en een schikking te treffen, een doeltreffend en consistent toezicht op financiële instellingen en een coherente werking van de colleges van toezichthouders te waarborgen en maatregelen te nemen in onder meer noodsituaties;

c) vergemakkelijken van de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten;

c) stimuleren en vergemakkelijken van de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten;

d) nauw samenwerken met het ECSR, met name door het ECSR de nodige informatie te verstrekken voor het uitvoeren van zijn taken en door een behoorlijke follow-up te geven aan de waarschuwingen en aanbevelingen van het ECSR;

d) nauw samenwerken met het ECSR, met name door het ECSR de nodige informatie te verstrekken voor het uitvoeren van zijn taken en door een behoorlijke follow-up te geven aan de waarschuwingen en aanbevelingen van het ECSR;

e) houden van collegiale toetsingen van de nationale toezichthoudende autoriteiten om de consistentie in de toezichtresultaten te verhogen;

e) organiseren en houden van collegiale toetsingen van de bevoegde autoriteiten om de consistentie in de toezichtresultaten te verhogen;

f) volgen en beoordelen van marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied;

f) volgen en beoordelen van marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied;

 

f bis) verrichten van analyses van markten om aan te tonen dat de Autoriteit zich van haar taken heeft gekweten;

 

f ter) bevorderen van de bescherming van depositohouders en beleggers;

 

f quater) beoordelen van de beschikbaarheid en kwaliteit van producten en diensten op het gebied van verzekeringen en bedrijfspensioenen voor individuele personen en voor het bedrijfsleven in de hele Europese Unie;

 

g) optreden als bevoegd orgaan om crises van grensoverschrijdende instellingen te beheren die een systeemrisico als bedoeld in artikel 12 ter kunnen opleveren, daarbij het initiatief nemend tot en uitvoering gevend aan alle vroegtijdige interventies, liquiderings- of insolvabiliteitprocedures voor dergelijke instellingen via zijn Eenheid afwikkeling als bedoeld in artikel 12 quater;

g) vervullen van alle andere specifieke taken die in onderhavige verordening of in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving zijn vastgesteld.

h) vervullen van alle andere specifieke taken die in onderhavige verordening of in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen van de Unie zijn vastgesteld;

 

h bis) opzetten van een gegevensbank van geregistreerde financiële instellingen in haar ambtsgebied en, indien dat in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen is gespecificeerd, op centraal niveau;

2. Om de in lid 1 vastgestelde taken uit te voeren, beschikt de Autoriteit over de in onderhavige verordening vastgestelde bevoegdheden, met name de bevoegdheid om:

2. Om de in lid 1 vastgestelde taken uit te voeren, beschikt de Autoriteit over de in onderhavige verordening vastgestelde bevoegdheden, met name de bevoegdheid om:

a) voorstellen voor technische normen te ontwikkelen in de in artikel 7 bedoelde specifieke gevallen;

a) voorstellen voor regelgevingsnormen te ontwikkelen in de specifieke in artikel 7 genoemde gevallen;

 

a bis) voorstellen voor uitvoeringsnormen te ontwikkelen, in de in artikel 7sexies bedoelde specifieke gevallen;

b) richtsnoeren en aanbevelingen te geven, als vastgesteld in artikel 8;

b) richtsnoeren en aanbevelingen te geven, als vastgesteld in artikel 8;

c) aanbevelingen te geven, als bedoeld in artikel 9, lid 3;

c) aanbevelingen te geven, als bedoeld in artikel 9, lid 3;

d) in de in artikel 10 en 11 genoemde specifieke gevallen individuele besluiten te nemen die gericht zijn tot nationale toezichthoudende autoriteiten;

d) in de in de artikelen 10 en 11 genoemde specifieke gevallen individuele besluiten te nemen die gericht zijn tot bevoegde autoriteiten;

e) individuele besluiten te nemen die gericht zijn tot financiële instellingen; in de in artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 3, en artikel 11, lid 4, bedoelde specifieke gevallen;

e) individuele besluiten te nemen die gericht zijn tot financiële instellingen; in de in artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 3, en artikel 11, lid 4, bedoelde specifieke gevallen;

f) adviezen te verstrekken aan het Europees Parlement, de Raad of de Commissie als bepaald in artikel 19.

f) adviezen te verstrekken aan het Europees Parlement, de Raad of de Commissie als bepaald in artikel 19;

 

f bis) rechtstreeks de benodigde informatie te verzamelen over financiële instellingen;

 

f ter) een regelgevingsnorm te ontwikkelen waarin wordt bepaald welke gegevens over transacties en financiële instellingen er minimaal aan de Autoriteit ter beschikking moeten worden gesteld, hoe de verzameling van die gegevens moet worden gecoördineerd en hoe bestaande nationale gegevensbestanden aan elkaar moeten worden gekoppeld om te waarborgen dat de Autoriteit altijd toegang kan hebben tot de vereiste relevante gegevens over transacties en marktdeelnemers binnen haar bevoegdheid overeenkomstig artikel 1, lid 2;

3. De Autoriteit oefent over entiteiten met een communautaire reikwijdte of economische activiteiten met een communautaire reikwijdte alle exclusieve toezichtbevoegdheden uit die haar in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving toevertrouwd zijn.

3. De Autoriteit oefent over entiteiten met een Uniebrede reikwijdte of economische activiteiten met een Uniebrede reikwijdte alle exclusieve toezichtbevoegdheden uit die haar in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen toevertrouwd zijn.

Hiertoe beschikt de Autoriteit over passende onderzoeks- en handhavingbevoegdheden als bepaald in de desbetreffende wetgeving, alsmede over de mogelijkheid om vergoedingen aan te rekenen.

Voor de uitoefening van haar exclusieve toezichtbevoegdheden overeenkomstig lid 3 beschikt de Autoriteit over passende onderzoeks- en handhavingbevoegdheden als bepaald in de desbetreffende wetgeving, alsmede over de mogelijkheid om vergoedingen aan te rekenen. De Autoriteit werkt nauw samen met de bevoegde autoriteiten en maakt gebruik van hun deskundigheid, faciliteiten en bevoegdheden om haar exclusieve toezichtbevoegdheden uit te oefenen.

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 6 bis

 

Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten die lid zijn van de Autoriteit

 

Om de doelstellingen van de Autoriteit te verwezenlijken hebben de bevoegde autoriteiten die lid zijn van de Autoriteit bevoegdheden om preventieve en corrigerende toezichtmaatregelen te nemen, mits deze bevoegdheden betrekking hebben op financiële instellingen en op evenredige wijze worden uitgeoefend, met inbegrip van de bevoegdheid om:

 

a) adequate informatie te verlangen en in ontvangst te nemen;

 

b) rapportage- en openbaarmakingsverplichtingen op te leggen;

 

c) inspecties ter plaatse te verrichten;

 

d) prudentiële maatregelen te treffen (onder meer in verband met belangenconflicten, good governance, liquiditeit, voorzieningen, dividenden en beloningsbeleid);

 

e) bankdiensten ten behoeve van particuliere en kleinzakelijke klanten te scheiden van commerciële activiteiten en andere activiteiten zonder nutskarakter, indien op basis van gemeenschappelijke criteria een relevant risico is vastgesteld;

 

f) bepaalde producten of bepaalde soorten transacties tijdelijk te beperken of te verbieden die direct of indirect tot een buitensporige volatiliteit van de markten of een verstoring van het financiële stelsel in de Unie of een deel van dat stelsel of van de openbare financiën of de reële economie leiden;

 

g) financiële instellingen te gelasten via een dochteronderneming te werken ingeval van een relevant intern risico dat is aangetoond door een beoordeling volgens gemeenschappelijke criteria;

 

h) boetes met een afschrikkende werking op te leggen;

 

i) managers en directeuren te diskwalificeren om als zodanig op te treden;

 

j) directeurs of de raad van bestuur te vervangen;

 

k) tijdelijk in te grijpen in financiële instellingen;

 

l) de voordelen van beperkte aansprakelijkheid weg te nemen bij belangrijke aandeelhouders van financiële instellingen die zich te passief opstellen ten aanzien van het vennootschappelijk belang in gevallen als ontbrekende transparantie, roekeloze geldverschaffing of -lening, of ernstige en stelselmatige inbreuken;

 

m) de financiële aansprakelijkheid uit te breiden tot managers, directeuren of financiële instellingen die individueel of gezamenlijk schuldig zijn aan ernstige en systematische inbreuken op Uniewetgeving of in hun dienstverlening een systeem van ongepaste prikkels toepassen;

 

n) waar van toepassing managers en directeuren om passende verklaringen te verzoeken over rente, activiteiten en activa;

 

o) een gedetailleerde en geregeld bij te stellen afwikkelingsregeling te laten uitwerken, die voorziet in een mechanisme voor vroegtijdige interventie, snelle corrigerende maatregelen en een scenarioplan voor het geval van faillissementen;

 

p) vergunningen te annuleren en paspoorten in te nemen; alsmede

 

q) protocollen overeen te komen om zo spoedig en systematisch mogelijk een gemeenschappelijke reactie op het niveau van de Unie tot stand te brengen, teneinde verstoringen van de markt te voorkomen of te corrigeren.

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Technische normen

Regelgevingsnormen

1. De Autoriteit kan technische normen ontwikkelen op de gebieden die met name in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving zijn vastgesteld. De Autoriteit legt haar ontwerpnormen ter bevestiging aan de Commissie voor.

1. De Autoriteit kan regelgevingsnormen ontwikkelen om niet-essentiële onderdelen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen aan te vullen, te actualiseren of te wijzigen. De regelgevingsnormen houden geen strategische beslissingen in en inhoudelijk worden zij beperkt door de wetgevingshandelingen waarop zij gebaseerd zijn.

Alvorens technische normen aan de Commissie voor te leggen, houdt de Autoriteit in voorkomend geval publieksraadplegingen daarover en analyseert zij de mogelijke kosten en baten daarvan.

 

 

2. De Autoriteit houdt publieksraadplegingen over regelgevingsnormen en analyseert de mogelijke kosten en baten ervan, alvorens de ontwerpregelgevingsnormen vast te stellen. Ook wint de Autoriteit het standpunt of advies in van de in artikel 22 bedoelde Stakeholdersgroep.

 

3. De Autoriteit legt haar ontwerpregelgevingsnormen ter bevestiging aan de Commissie voor, en gelijktijdig ook aan het Europees Parlement en de Raad.

Binnen drie maanden na ontvangst van de ontwerpnormen besluit de Commissie of zij de ontwerpnormen bevestigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie kan besluiten de ontwerpnormen slechts gedeeltelijk of gewijzigd te bevestigen daar waar het communautair belang dit vereist.

4. Binnen drie maanden na ontvangst van de ontwerpregelgevingsnormen besluit de Commissie of zij de ontwerpregelgevingsnormen bevestigt, verwerpt of wijzigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van haar besluit, met opgave van redenen.

Daar waar de Commissie de normen niet dan wel gedeeltelijk of gewijzigd bevestigt, motiveert zij dit voor de Autoriteit.

 

2. De normen worden door de Commissie bij verordening of besluit vastgesteld en worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

 

 

5. De Commissie kan de ontwerpregelgevingsnormen wijzigen indien zij onverenigbaar zijn met het Unierecht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in de Uniewetgeving inzake financiële diensten.

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 bis

 

Uitoefening van bevoegheidsdelegatie

 

1. De bevoegdheid om de in artikel 7 bedoelde regelgevingsnormen vast te stellen wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

 

2. De ontwerpregelgevingsnormen worden door de Commissie vastgesteld in de vorm van verordeningen of besluiten.

 

3. Zodra de Commissie een regelgevingsnorm heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

 

4. De bevoegdheid om regelgevingsnormen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van de artikelen 7 ter t/m 7 quinquies.

 

5. In het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag stelt de voorzitter van de Autoriteit het Europees Parlement en de Raad in kennis van de regelgevingsnormen die zijn vastgesteld en geeft hij aan welke nationale autoriteiten daaraan niet hebben voldaan.

Amendement  61

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 ter

 

Bezwaar tegen regelgevingsnormen

 

1. Het Europees Parlement of de Raad kan tegen de regelgevingsnorm bezwaar maken binnen een periode van vier maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

 

2. Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van deze termijn bezwaar hebben aangetekend tegen de regelgevingsnorm, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

 

3. Voor het verstrijken van die termijn kunnen het Europees Parlement en de Raad in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen beide de Commissie laten weten niet voornemens te zijn bezwaar aan te tekenen tegen een regelgevingsnorm. In dergelijke gevallen wordt de regelgevingsnorm bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

 

4. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen een regelgevingsnorm, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de regelgevingsnorm.

Amendement  62

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 quater

 

Niet-bevestiging of wijziging van regelgevingsnormen

 

1. Wanneer de Commissie een ontwerpregelgevingsnorm niet bevestigt of wijzigt, stelt zij de Autoriteit, het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis, met opgave van redenen.

 

2. Het Europees Parlement of de Raad kunnen de verantwoordelijke commissaris, samen met de voorzitter van de Autoriteit, binnen een termijn van een maand oproepen voor een ad hoc-vergadering van de bevoegde commissie van het Europees Parlement om hun meningsverschillen voor te leggen en toe te lichten.

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 quinquies

 

Intrekking van bevoegheidsdelegatie

 

1. De delegatie van de in artikel 7 bedoelde bevoegdheid kan door het Europees Parlement of de Raad op elk moment worden ingetrokken.

 

2. Het besluit tot intrekking bevat de redenen voor de intrekking en maakt een einde aan de delegatieopdracht.

 

3. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij een bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke tijd voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan op welke regelgevingsnormen de intrekking betrekking kan hebben en om welke redenen.

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 sexies

 

Uitvoeringsnormen

 

1. De Autoriteit kan ontwerpnormen ontwikkelen om juridisch bindende besluiten van de Unie uit te voeren op de gebieden die specifiek worden vermeld in deze verordening en in de wetgevingshandelingen waarnaar in artikel 1, lid 2, wordt verwezen.

 

2. Alvorens ontwerpuitvoeringsnormen vast te stellen, houdt de Autoriteit er publieksraadplegingen over en analyseert zij de mogelijke kosten en baten daarvan. Ook wint de Autoriteit het standpunt of advies in van de in artikel 22 bedoelde Stakeholdersgroep.

 

3. De Autoriteit legt haar ontwerpuitvoeringsnormen ter bevestiging aan de Commissie voor overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en gelijktijdig ook aan het Europees Parlement en de Raad.

 

4. Binnen drie maanden na ontvangst van de ontwerpuitvoeringsnormen besluit de Commissie of zij de ontwerpuitvoeringsnormen bevestigt, verwerpt of wijzigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van haar besluit, met opgave van redenen.

 

5. De ontwerpuitvoeringsnormen mogen door de Commissie worden gewijzigd indien zij onverenigbaar zijn met het Unierecht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten.

 

6. Wanneer de Commissie de ontwerpuitvoeringsnormen niet bevestigt of wanneer zij deze wijzigt, stelt zij de Autoriteit, het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis, met opgave van redenen.

 

7. Als de vereiste procedure is uitgevoerd, worden de normen gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Artikel 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met het oog op het invoeren van consistente, efficiënte en effectieve toezichtpraktijken binnen het ESFT en het verzekeren van de gemeenschappelijke, uniforme en consistente toepassing van de communautaire wetgeving geeft de Autoriteit richtsnoeren en aanbevelingen die tot nationale toezichthoudende autoriteiten of financiële instellingen worden gericht.

1. Met het oog op het invoeren van consistente, efficiënte en effectieve toezichtpraktijken binnen het ESFT en het verzekeren van de gemeenschappelijke, uniforme en consistente toepassing van de Uniewetgeving geeft de Autoriteit tot bevoegde autoriteiten of financiële instellingen gerichte richtsnoeren en aanbevelingen.

 

1 bis. De Autoriteit houdt openbare raadplegingen over de bewuste richtsnoeren en aanbevelingen en analyseert de potentiële kosten en baten daarvan. Ook wint de Autoriteit het standpunt of advies in van de in artikel 22 bedoelde Stakeholdersgroep. Die raadplegingen, analyses, opinies en adviezen staan in verhouding tot reikwijdte, aard en effect van het richtsnoer of de aanbeveling.

De nationale toezichthoudende autoriteiten spannen zich tot het uiterste in om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen.

2. Binnen twee maanden nadat een richtsnoer of aanbeveling is gegeven, beslist elke bevoegde autoriteit of zij voornemens is dat richtsnoer of die aanbeveling op te volgen. De bevoegde autoriteiten en financiële instellingen spannen zich tot het uiterste in om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen. Wanneer een bevoegde autoriteit niet voornemens is daaraan te voldoen, stelt zij de Autoriteit daarvan in kennis, met opgave van redenen. De Autoriteit maakt deze redenen bekend.

 

2 ter. De financiële instellingen brengen jaarlijks op duidelijke en gedetailleerde wijze verslag uit indien zij zich aan dat richtsnoer of die aanbeveling houden.

Wanneer de nationale toezichthoudende autoriteit deze richtsnoeren of aanbevelingen niet toepast, motiveert zij dit voor de Autoriteit.

3. In het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag stelt de voorzitter van de Autoriteit het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis van de gegeven richtsnoeren en aanbevelingen en vermeldt hij welke bevoegde autoriteit daaraan niet heeft voldaan, alsook hoe de Autoriteit de bewuste aanbevelingen en richtsnoeren in de toekomst denkt te zullen opvolgen.

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Artikel 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Ingeval een nationale toezichthoudende autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving niet juist heeft toegepast, met name door niet te verzekeren dat een financiële instelling de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6, van onderhavig artikel genoemde bevoegdheden.

1. Ingeval een bevoegde autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen, waaronder begrepen de overeenkomstig artikel 7 en 7 sexies vastgestelde regelgevings- en uitvoeringsnormen, niet juist heeft toegepast, met name door niet te verzekeren dat een financiële instelling de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6 van dit artikel genoemde bevoegdheden.

2. Op verzoek van een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten, van de Commissie of op eigen initiatief en na de betrokken nationale toezichthoudende autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de aangevoerde onjuiste toepassing van het communautaire recht onderzoeken.

2. De Autoriteit kan, op verzoek van een of meer bevoegde autoriteiten, van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie of de Stakeholdersgroepen dan wel op eigen initiatief en na de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, de vermeende onjuiste toepassing van het Unierecht onderzoeken.

Onverminderd de in artikel 20 vastgestelde bevoegdheden verstrekt de nationale toezichthoudende autoriteit aan de Autoriteit onverwijld alle informatie die de Autoriteit nodig acht voor haar onderzoek.

3. Onverminderd de in artikel 20 vastgestelde bevoegdheden verstrekt de bevoegde autoriteit aan de Autoriteit onverwijld alle informatie die de Autoriteit nodig acht voor haar onderzoek.

3. De Autoriteit kan, uiterlijk binnen twee maanden na de aanvang van haar onderzoek, tot de betrokken nationale toezichthoudende autoriteit een aanbeveling richten waarin wordt uiteengezet welke maatregelen nodig zijn om aan het communautaire recht te voldoen.

4. De Autoriteit kan, uiterlijk binnen twee maanden na de aanvang van haar onderzoek, tot de betrokken bevoegde autoriteit een aanbeveling richten waarin wordt uiteengezet welke maatregelen nodig zijn om aan het Unierecht te voldoen. De Autoriteit verzekert dat het recht van de adressaten van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd.

De nationale toezichthoudende autoriteit brengt de Autoriteit binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanbeveling op de hoogte van de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om de inachtneming van het communautaire recht te verzekeren.

5. De bevoegde autoriteit brengt de Autoriteit binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanbeveling op de hoogte van de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om de inachtneming van het Unierecht te verzekeren.

4. Ingeval de nationale toezichthoudende autoriteit binnen één maand na ontvangst van de aanbeveling van de Autoriteit niet aan het communautaire recht heeft voldaan, kan de Commissie, na door de Autoriteit op de hoogte te zijn gebracht of op eigen initiatief, een besluit nemen op grond waarvan de nationale toezichthoudende autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het communautaire recht na te leven.

6. Ingeval de bevoegde autoriteit binnen de in lid 3 genoemde termijn van tien werkdagen na ontvangst van de aanbeveling van de Autoriteit niet aan het Unierecht heeft voldaan, neemt de Autoriteit een besluit op grond waarvan de bevoegde autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het Unierecht na te leven.

De Commissie neemt een dergelijk besluit uiterlijk drie maanden na het geven van de aanbeveling. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen.

De Autoriteit neemt een dergelijk besluit uiterlijk één maand na het geven van de aanbeveling.

De Commissie verzekert dat het recht van de adressaten van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd.

 

De Autoriteit en de nationale toezichthoudende autoriteiten verstrekken de Commissie alle nodige informatie.

 

5. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de nationale toezichthoudende autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Commissie uit te voeren.

7. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de bevoegde autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Autoriteit uit te voeren.

6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, wanneer een nationale toezichthoudende autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en wanneer het nodig is de niet-naleving door de nationale toezichthoudende autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, de Autoriteit, daar waar de desbetreffende eisen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

8. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neemt de Autoriteit, wanneer een bevoegde autoriteit het in lid 5 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en wanneer het nodig is de niet-naleving door de bevoegde autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen een tot een financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan zijn verplichtingen volgens het Unierecht, met inbegrip van de stopzetting van alle activiteiten.

Het besluit van de Autoriteit dient in overeenstemming te zijn met het door de Commissie ingevolge lid 4 vastgestelde besluit.

Het besluit van de Autoriteit dient in overeenstemming te zijn met het ingevolge lid 4 vastgestelde besluit. Alle juridische en gerechtelijke kosten voor de Autoriteit tengevolge van de toepassing van dit artikel worden gedragen door de Commissie.

7. Op grond van lid 6 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de nationale toezichthoudende autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld.

9. Op grond van lid 8 vastgestelde besluiten zijn van toepassing op alle relevante financiële instellingen die binnen het rechtsgebied opereren dat niet in overeenstemming is met het Unierecht en hebben voorrang op eerdere besluiten die door de bevoegde autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld.

Maatregelen van de nationale toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 4 of 6 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten.

Maatregelen van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 5 of 8 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten.

 

9 bis. De voorzitter vermeldt in het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag welke bevoegde autoriteiten en financiële instellingen de in de leden 4 en 6 bedoelde besluiten niet hebben nageleefd.

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Artikel 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Commissie, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, de Raad of het ECSR een tot de Autoriteit gericht besluit nemen waarin bepaald wordt dat er sprake is van een noodsituatie in de zin van onderhavige verordening.

1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan het ECSR, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, de Raad, het Europees Parlement of de Commissie een waarschuwing doen uitgaan dat er sprake is van een noodsituatie, ten einde de Autoriteit in staat te stellen om zonder verdere eisen de in lid 3 bedoelde individuele besluiten te nemen.

 

1 bis. Indien het ECSR een waarschuwing doet uitgaan, stelt het het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Autoriteit gelijktijdig daarvan in kennis.

 

Zo spoedig mogelijk na deze kennisgeving moeten de voorzitter van het ECSR en de bevoegde commissaris door de bevoegde commissie van het Europees Parlement worden gehoord omtrent de geheimhoudingsregels die in acht moeten worden genomen indien het door het ECSR genomen besluit niet openbaar is gemaakt.

 

1 ter. Wanneer er een waarschuwing is uitgegaan, faciliteert de Autoriteit het optreden van de terzake bevoegde autoriteiten en coördineert zij dit optreden wanneer dat nodig wordt geacht.

2. Wanneer de Commissie een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 1, kan de Autoriteit individuele besluiten nemen op grond waarvan nationale toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving de nodige maatregelen dienen te nemen om alle risico’s die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van geheel of een deel van het financieel systeem in gevaar kunnen brengen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en nationale toezichthoudende autoriteiten aan de in die wetgeving vastgestelde eisen voldoen.

2. Wanneer het ECSR een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 1, neemt de Autoriteit individuele besluiten om te waarborgen dat de bevoegde autoriteiten overeenkomstig deze verordening de nodige maatregelen nemen om alle risico’s die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van geheel of een deel van het financieel systeem in gevaar kunnen brengen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en bevoegde autoriteiten aan de in die wetgeving vastgestelde eisen voldoen.

3. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, indien een nationale toezichthoudende autoriteit het in lid 2 bedoelde besluit van de Autoriteit niet binnen de daarin vastgestelde termijn naleeft, de Autoriteit, indien de desbetreffende eisen die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens die wetgeving, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

3. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neemt de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit het in lid 2 bedoelde besluit van de Autoriteit niet binnen de daarin vastgestelde termijn naleeft, krachtens de desbetreffende eisen die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2 genoemde wetgevingshandelingen, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens die wetgeving, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

 

3 bis. Indien de adressaat van het besluit weigert het Unierecht na te leven of zich aan een specifiek door de Autoriteit genomen besluit te houden, kan de Autoriteit zich tot de nationale rechter wenden, onder meer door middel van een kort geding.

4. Op grond van lid 3 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de nationale toezichthoudende autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld.

4. Op grond van lid 3 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de bevoegde autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld.

Maatregelen van de nationale toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 2 of 3 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten.

Maatregelen van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 2 of 3 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten.

 

4 bis. Het ECSR toetst het in lid 1 bedoelde besluit op eigen initiatief of na een verzoek daartoe door het Europees Parlement, de Raad, de Commissie of de Autoriteit, en verklaart, zodra dit passend is, de noodsituatie voor beëindigd.

 

4 ter. De voorzitter vermeldt in het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag tot welke bevoegde autoriteiten en financiële instellingen individuele besluiten krachtens de leden 3 en 4 zijn gericht.

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Artikel 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde bevoegdheden kan, indien een nationale toezichthoudende autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere nationale toezichthoudende autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op gebieden waar de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door nationale toezichthoudende autoriteiten van meer dan een lidstaat vereist, de Autoriteit op verzoek van een of meerdere van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten de autoriteiten bijstaan in het bereiken van een overeenkomst overeenkomstig de in lid 2 vastgestelde procedure.

1. Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde bevoegdheden neemt de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere bevoegde autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op gebieden waar de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door bevoegde autoriteiten van meer dan een lidstaat vereisen, op eigen initiatief of op verzoek van een of meer betrokken bevoegde autoriteiten het initiatief om de autoriteiten bij te staan in het tot overeenstemming komen overeenkomstig de in de leden 2 tot 4 vastgestelde procedure.

2. De Autoriteit stelt een termijn vast voor verzoening tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten rekening houdend met desbetreffende termijnen die in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving worden bepaald en met de complexiteit en urgentie van de aangelegenheid.

2. De Autoriteit stelt een termijn vast voor verzoening tussen de bevoegde autoriteiten rekening houdend met desbetreffende termijnen die in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen worden bepaald en met de complexiteit en urgentie van de aangelegenheid. In dat stadium treedt de Autoriteit als bemiddelaar op.

3. Indien aan het einde van de verzoeningsfase de nationale toezichthoudende autoriteiten er niet in geslaagd zijn tot een overeenkomst te komen, kan de Autoriteit een besluit nemen op grond waarvan zij specifieke maatregelen dienen te nemen of van maatregelen dienen af te zien om de zaak te schikken, overeenkomstig het communautaire recht.

3. Indien aan het einde van de verzoeningsfase de bevoegde autoriteiten er niet in geslaagd zijn tot overeenstemming te komen, neemt de Autoriteit overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 1, tweede alinea, een besluit om de zaak te schikken en de bevoegde autoriteiten op te dragen overeenkomstig het Unierecht specifieke maatregelen te nemen met bindende werking voor de betrokken bevoegde autoriteiten.

4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, ingeval een nationale toezichthoudende autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op haar toepasselijk zijn, de Autoriteit een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie krachtens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neemt de Autoriteit, ingeval een bevoegde autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen rechtstreeks op haar toepasselijk zijn, een tot die financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het recht van de Unie, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

 

4 bis. Op grond van lid 4 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de bevoegde autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld. Maatregelen van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 3 of 4 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten.

 

4 ter. De voorzitter van de Autoriteit vermeldt in het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag de meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten, de bereikte overeenkomsten en het besluit dat genomen is om die meningsverschillen te schikken.

Amendement  69

Voorstel voor een verordening

Paragraaf 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 11 bis

 

Schikking van intersectorale meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten

 

Het Gemengd Comité schikt overeenkomstig de procedure van artikel 11 meningsverschillen die tussen krachtens artikel 42 handelende bevoegde autoriteiten kunnen ontstaan.

Amendement  70

Voorstel voor een verordening

Artikel 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit draagt bij tot de bevordering van de efficiënte en consistente werking van de colleges van toezichthouders en bevordert de coherentie van de toepassing van de communautaire wetgeving tussen de colleges.

1. De Autoriteit draagt bij tot de bevordering en monitoring van de efficiënte, doelmatige en consistente werking van de in Richtlijn 2006/48/EG bedoelde colleges van toezichthouders en bevordert de consistente toepassing van het Unierecht door alle colleges. Personeel van de Autoriteit kan deelnemen aan alle activiteiten, inclusief inspecties ter plaatse, die gezamenlijk worden uitgevoerd door twee of meer bevoegde autoriteiten.

2. De Autoriteit neemt, voor zover zij dit passend acht, als waarnemer aan de colleges van toezichthouders deel. In het kader van die deelname wordt zij beschouwd als een “nationale toezichthoudende autoriteit” in de zin van de desbetreffende wetgeving en ontvangt zij op haar verzoek alle desbetreffende informatie die met een lid van het college wordt gedeeld.

2. De Autoriteit geeft, voor zover zij dit passend acht, leiding aan de colleges van toezichthouders. In het kader daarvan wordt zij beschouwd als een “bevoegde autoriteit” in de zin van de desbetreffende wetgeving. Zij is belast met ten minste de volgende taken:

 

a) het verzamelen en delen van alle relevante informatie in normale en noodsituaties om het werk van de colleges van toezichthouders te vergemakkelijken en een centraal systeem op te zetten en te beheren om deze informatie beschikbaar te stellen aan de bevoegde autoriteiten in de colleges van toezichthouders.

 

b) het initiëren en coördineren van Uniebrede stresstests om de veerkracht van met name de in artikel 12 ter bedoelde financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen te beoordelen en ervoor te zorgen dat op nationaal niveau bij het houden van dergelijke tests een zo consistent mogelijke methode wordt gevolgd;

 

c) het plannen en initiëren van toezichtactiviteiten in zowel normale als noodsituaties, inclusief het evalueren van de risico's waaraan financiële instellingen blootgesteld zijn of zouden kunnen zijn; alsmede

 

d) het uitoefenen van toezicht op de taken die worden uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten.

3. Om het werk van deze colleges te vergemakkelijken, bepaalt de Autoriteit, in samenwerking met de toezichthouders die bij colleges van toezichthouders werkzaam zijn, in voorkomend geval welke informatie bij de nationale toezichthoudende autoriteiten relevant is en verzamelt deze.

3. De Autoriteit kan regelgevings- en uitvoeringsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen formuleren, die overeenkomstig de artikelen 7, 7 sexies en 8 worden vastgesteld, om de werking van het toezicht en door de colleges van de toezichthouders vastgestelde beste praktijken te harmoniseren. De autoriteiten hechten hun goedkeuring aan schriftelijke regelingen voor het functioneren van ieder college om het convergente functioneren van alle colleges te waarborgen.

 

3 bis. De Autoriteit kan met wettelijk bindende kracht bemiddelend optreden om geschillen tussen bevoegde autoriteiten te beslechten overeenkomstig de in artikel 11 omschreven procedure. Indien er geen overeenstemming kan worden bereikt binnen het relevante college van toezichthouders is de Autoriteit gemachtigd toezichtbesluiten te nemen die rechtstreeks toepasselijk zijn voor de betrokken instellingen.

De Autoriteit is belast met de oprichting en het beheer van een centraal systeem om dergelijke informatie beschikbaar te stellen voor de nationale toezichthoudende autoriteiten in colleges van toezichthouders.

 

Amendement  71

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 12 bis

 

Algemene bepalingen

 

1. De Autoriteit besteedt bijzondere aandacht aan en treedt op bij risico op verstoring van de financiële dienstverlening dat i) veroorzaakt wordt door een verzwakking van het gehele financiële stelsel of van delen daarvan en ii) mogelijk ernstige gevolgen heeft voor de interne markt en de reële economie (systeemrisico). Alle soorten financiële intermediairs, markten en infrastructuur zijn tot op zekere hoogte potentieel systeemrelevant.

 

2. De Autoriteit ontwikkelt in samenwerking met het Europees Comité voor systeemrisico's een gemeenschappelijke reeks kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren (een zgn. “risk dashboard”) op grond waarvan een toezichtrating wordt toegekend aan de in artikel 12 ter bedoelde grensoverschrijdende instellingen die een systeemrisico kunnen opleveren. Die rating wordt met regelmatige tussenpozen getoetst om rekening te houden met materiële wijzigingen in het risicoprofiel van een instelling. De toezichtrating vormt een kritiek element bij het besluit om rechtstreeks toezicht uit te oefenen op of te interveniëren in een noodlijdende instelling.

 

3. Onverminderd de in artikel 1, lid 2, bedoelde wetgevingshandelingen, stelt de Autoriteit zo nodig aanvullende ontwerpregelgevings- en uitvoeringsnormen voor, alsmede richtsnoeren en aanbevelingen voor de in artikel 12 ter bedoelde instellingen die een systeemrisico kunnen opleveren.

 

4. De Autoriteit oefent toezicht uit op grensoverschrijdende instellingen die een systeemrisico kunnen opleveren als bepaald in artikel 12 ter. In dergelijke gevallen treedt de Autoriteit op via de bevoegde nationale autoriteiten.

 

5. De Autoriteit richt een Eenheid afwikkeling op met een mandaat om het duidelijk gedefinieerde governance- en operationele model voor crisismanagement in de praktijk te brengen, vanaf het vroegtijdige interventie- tot het liquidatie- en insolvabiliteitstadium, en om de daartoe strekkende procedures te initiëren.

 

6. Alle in artikel 12 ter bedoelde financiële instellingen moeten deelnemen aan zowel het Europees Garantiestelsel als het Europees Stabiliteitsfonds, die worden ingesteld bij de artikelen 12 quinquies en 12 sexies. Voor financiële instellingen die in één enkele lidstaat opereren geldt de optie zich aan te sluiten bij het Europees Garantiestelsel of bij het Europees Stabiliteitsfonds. De bijdragen aan het Europese fonds komen in de plaats van de bijdragen aan soortgelijke nationale fondsen.

Amendement  72

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 12 ter

 

Identificatie van systeeminstellingen die mogelijkerwijs een systeemrisico opleveren

 

1. De raad van toezichthouders kan, na raadpleging van het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) overeenkomstig de in artikel 29, lid 1, beschreven procedure grensoverschrijdende instellingen identificeren die, vanwege het systeemrisico dat zij kunnen opleveren of omdat zij op EU-brede schaal opereren, onder rechtstreeks toezicht van de Autoriteit of onder het gezag van de Eenheid afwikkeling als bedoeld in artikel 12 quater moeten worden geplaatst.

 

2. De criteria voor het identificeren van die financiële instellingen moeten in overeenstemming zijn met de door de FSB, het IMF en de BIB vastgestelde criteria.

Amendement  73

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 12 quater

 

Eenheid afwikkeling

 

1. De Eenheid afwikkeling handhaaft de financiële stabiliteit, minimaliseert het besmettingsgevaar dat van de in artikel 12 ter bedoelde, in moeilijkheden verkerende instellingen uitgaat voor de rest van het systeem en de economie in ruimere zin, en beperkt de kosten voor de belastingbetaler met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel en de volgorde van crediteuren, terwijl zij tevens garant staat voor grensoverschrijdende gelijke behandeling.

 

2. De Eenheid afwikkeling is gemachtigd de in lid 1 bepaalde taken uit te voeren om in moeilijkheden verkerende instellingen te rehabiliteren of om te besluiten niet-levensvatbare instellingen te liquideren (hetgeen cruciaal is voor het beperken van “moral hazard”, zgn. “moreel risico”). Zij kan onder andere opdracht geven tot kapitaal- of liquiditeitsaanpassingen, zakelijke bijstellingen, procesverbeteringen, benoemingen of vervangingen op managementniveau, aanbevelingen doen voor garanties, leningen en liquiditeitsassistentie, volledige of gedeeltelijke verkopen, omzetting van schulden in eigen vermogen (onder aftrek van de nodige surpluspercentages) of het tijdelijk in overheidshanden brengen van de betrokken instelling.

 

3. De Eenheid afwikkeling bestaat uit door de raad van toezichthouders van de Autoriteit benoemde deskundigen met kennis van en ervaring met herstructureringen, turnaround-operaties en liquidatie van financiële instellingen.

Amendement  74

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 12 quinquies

 

Europees systeem van verzekeringsgarantiestelsels

 

1. De nationale verzekeringsgarantiestelsels moeten in alle lidstaten zodanig worden geharmoniseerd dat de bescherming van de consument in de gehele Unie is gewaarborgd.

 

Er wordt een Europees Verzekeringsgarantiestelsel (het Stelsel) opgericht ter waarborging van de gemeenschappelijke aansprakelijkheid van financiële instellingen voor de bescherming van de belangen van de Europese verzekeringnemers en om de kosten voor de belastingbetalers te beperken.

 

2. Het Stelsel wordt gefinancierd uit bijdragen van alle in artikel 12 ter bedoelde financiële instellingen. De bijdrage aan het Stelsel wordt onder meer bepaald door de omvang van het blootstellingsrisico dat de betrokken financiële instelling loopt.

 

3. Het Stelsel wordt beheerd door een comité, dat door de Autoriteit voor een periode van vijf jaar wordt benoemd. De leden van het comité worden geselecteerd uit de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de respectieve nationale garantiestelsels. In het kader van het Stelsel wordt ook een raadgevend comité ingesteld, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de aan het Stelsel deelnemende financiële instellingen.

 

4. Indien de geaccumuleerde middelen uit de bijdragen van de financiële instellingen niet volstaan om de belangen van de Europese verzekeringnemers op te lossen, kan het Stelsel zijn middelen verhogen door middel van schuldemissies of andere financiële middelen.

Amendement  75

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 12 sexies

 

Europees Stabiliteitsfonds voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

 

1. Er wordt een Europees Stabiliteitsfonds voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (het Stabiliteitsfonds) opgericht om de aan het financieel bestel verbonden kosten –inclusief de volledig te recupereren fiscale kosten – beter te kunnen internaliseren, en om te assisteren bij crisisbeslechting ten behoeve van noodlijdende grensoverschrijdende financiële instellingen. Financiële instellingen die slechts in één enkele lidstaat opereren hebben de mogelijkheid zich aan te sluiten bij het fonds. Het Stabiliteitsfonds treft de nodige maatregelen om te voorkomen dat de beschikbaarheid van steun “moral hazard” genereert.

 

2. Het Stabiliteitsfonds wordt gefinancierd uit rechtstreekse bijdragen van alle in artikel 12 ter bedoelde financiële instellingen. Deze bijdragen staan in verhouding tot het risiconiveau en de mate waarin elk van hen een systeemrisico kan opleveren en de totale risicobalans in de loop der tijd – zoals aangegeven door de “risk dashboard”– kan doen fluctueren. Het niveau van de vereiste bijdragen houdt rekening met de bredere economische omstandigheden en de noodzaak voor financiële instellingen om kapitaal aan te houden voor andere regelgevings- en bedrijfsvereisten.

 

3. Het Stabiliteitsfonds wordt beheerd door een comité, dat door de Autoriteit voor een mandaatperiode van vijf jaar wordt benoemd. De leden van het comité worden geselecteerd uit kandidaten die worden voorgedragen door de nationale autoriteiten. Het Stabiliteitsfonds richt tevens een raadgevend comité op met vertegenwoordigers, zonder stemrecht, van de aan het Stabiliteitsfonds deelnemende financiële instellingen. Het comité van het Stabiliteitsfonds kan voorstellen dat de Autoriteit het beheer van zijn liquide middelen uitbesteedt aan gerenommeerde instellingen (zoals de EIB). Deze middelen moeten worden belegd in veilige en liquide instrumenten.

 

5. Indien de geaccumuleerde middelen uit de bijdragen van de financiële instellingen niet volstaan om de problemen op te lossen, kan het Stabiliteitsfonds zijn middelen verhogen door middel van schuldemissies of andere financiële middelen.

Amendement  76

Voorstel voor een verordening

Artikel 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Nationale toezichthoudende autoriteiten kunnen bij bilaterale overeenkomst taken en verantwoordelijkheden aan andere nationale toezichthoudende autoriteiten delegeren.

1. Bevoegde autoriteiten kunnen bij bilaterale overeenkomst taken en verantwoordelijkheden aan de Autoriteit of andere bevoegde autoriteiten delegeren.

2. De Autoriteit vergemakkelijkt de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen nationale toezichthoudende autoriteiten door de taken en verantwoordelijkheden aan te wijzen welke kunnen worden gedelegeerd of gezamenlijk uitgeoefend en door beste praktijken te bevorderen.

2. De Autoriteit stimuleert en vergemakkelijkt de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen bevoegde autoriteiten door de taken en verantwoordelijkheden aan te wijzen welke kunnen worden gedelegeerd of gezamenlijk uitgeoefend en door beste praktijken te bevorderen.

 

2 bis. De delegatie van verantwoordelijkheden resulteert in een nieuwe toewijzing van de bevoegdheden die in de in artikel 1, lid 2, bedoelde wetgevingshandelingen zijn neergelegd. Het recht van de gedelegeerde autoriteit is van toepassing op de procedure, de handhaving en de administratieve en gerechtelijke toetsing van de gedelegeerde verantwoordelijkheden.

3. De nationale toezichthoudende autoriteiten brengen de Autoriteit op de hoogte van delegatieovereenkomsten die zij voornemens zijn te sluiten. Zij voeren de overeenkomsten niet eerder dan één maand na het op de hoogte brengen van de Autoriteit uit.

3. De bevoegde autoriteiten brengen de Autoriteit op de hoogte van delegatieovereenkomsten die zij voornemens zijn te sluiten. Zij voeren de overeenkomsten niet eerder dan één maand na het op de hoogte brengen van de Autoriteit uit.

De Autoriteit kan binnen één maand na op de hoogte te zijn gebracht een advies over de voorgenomen overeenkomst geven.

De Autoriteit kan binnen één maand na op de hoogte te zijn gebracht een advies over de voorgenomen overeenkomst geven.

De Autoriteit publiceert op passende manieren elke delegatieovereenkomst zoals door de nationale toezichthoudende autoriteiten gesloten om te verzekeren dat alle betrokken partijen op passende wijze op de hoogte worden gebracht.

De Autoriteit publiceert op passende manieren elke delegatieovereenkomst zoals door de bevoegde autoriteiten gesloten om te verzekeren dat alle betrokken partijen op passende wijze op de hoogte worden gebracht.

 

3 bis. Met betrekking tot de in artikel 12 ter bedoelde instellingen worden geen bilaterale delegatieovereenkomsten gesloten.

Amendement  77

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit speelt een actieve rol in het opbouwen van een gemeenschappelijke Europese toezichtcultuur en consistente toezichtpraktijken en in het verzekeren van uniforme procedures en consistente benaderingen in geheel de Gemeenschap en voert ten minste de volgende activiteiten uit:

1. De Autoriteit speelt een actieve rol in het opbouwen van een gemeenschappelijke Europese toezichtcultuur en consistente toezichtpraktijken en in het verzekeren van uniforme procedures en consistente benaderingen in geheel de Unie en voert ten minste de volgende activiteiten uit:

a) verlenen van adviezen aan nationale toezichthoudende autoriteiten;

a) verlenen van adviezen aan bevoegde autoriteiten;

b) bevorderen van een effectieve bilaterale en multilaterale uitwisseling van informatie tussen nationale toezichthoudende autoriteiten, met inachtneming van de toepasselijke bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming waarin de desbetreffende communautaire wetgeving voorziet;

b) bevorderen van een effectieve bilaterale en multilaterale uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten, met inachtneming van de toepasselijke bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming waarin de desbetreffende Uniewetgeving voorziet;

c) bijdragen tot de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande en uniforme toezichtnormen, daaronder begrepen rapportagenormen;

c) bijdragen tot de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande en uniforme toezichtnormen, daaronder begrepen mondiale standaarden voor jaarrekeningen en rapportagenormen;

d) evalueren van de toepassing van de door de Commissie vastgestelde desbetreffende technische normen en de door de Autoriteit gegeven richtsnoeren en aanbevelingen, en in voorkomend geval voorstellen van wijzigingen;

d) evalueren van de toepassing van de door de Commissie vastgestelde desbetreffende regelgevings- en uitvoeringsnormen en de door de Autoriteit gegeven richtsnoeren en aanbevelingen, en in voorkomend geval voorstellen van wijzigingen;

e) opzetten van sectorale en sectoroverschrijdende opleidingsprogramma’s, vergemakkelijken van de uitwisseling van personeelsleden en aanmoedigen van de nationale toezichthoudende autoriteiten om intensiever gebruik te maken van detacheringsregelingen en andere instrumenten.

e) opzetten van sectorale en sectoroverschrijdende opleidingsprogramma’s, vergemakkelijken van de uitwisseling van personeelsleden en aanmoedigen van de bevoegde autoriteiten om intensiever gebruik te maken van detacheringsregelingen en andere instrumenten.

Amendement 78

Voorstel voor een verordening

Artikel 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit houdt periodiek collegiale toetsingen van sommige of alle activiteiten van nationale toezichthoudende autoriteiten om de consistentie in de toezichtresultaten verder te verbeteren. Hiertoe ontwikkelt de Autoriteit methoden om een objectieve beoordeling en vergelijking tussen de geëvalueerde autoriteiten mogelijk te maken.

1. De Autoriteit organiseert en houdt periodiek collegiale toetsingen van sommige of alle activiteiten van bevoegde autoriteiten om de consistentie in de toezichtresultaten verder te verbeteren. Hiertoe ontwikkelt de Autoriteit methoden om een objectieve beoordeling en vergelijking tussen de geëvalueerde autoriteiten mogelijk te maken.

2. De collegiale toetsing omvat een beoordeling van met name:

2. De collegiale toetsing omvat een beoordeling van met name:

a) de adequaatheid van de institutionele regelingen, inrichting en personeelsexpertise van de nationale toezichthoudende autoriteit, vooral met het oog op de effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving en de capaciteit om op marktontwikkelingen te reageren;

a) de adequaatheid van de institutionele regelingen, inrichting en personeelsexpertise van de bevoegde autoriteit, vooral met het oog op de effectieve toepassing van de in de artikelen 7 en 7 sexies genoemde regelgevings- en uitvoeringsnormen en de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen en de capaciteit om op marktontwikkelingen te reageren;

b) de mate van convergentie die in de toepassing van het communautaire recht en in de toezichtpraktijk, daaronder begrepen de op grond van de artikelen 7 en 8 vastgestelde technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen, is bereikt, en de mate waarin de toezichtpraktijk de in het communautaire recht vastgestelde doelstellingen bereikt;

b) de mate van convergentie die in de toepassing van het recht van de Unie en in de toezichtpraktijk, daaronder begrepen de op grond van de artikelen 7, 7 sexies en 8 vastgestelde regelgevings- en uitvoeringsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen, is bereikt, en de mate waarin de toezichtpraktijk de in het recht van de Unie vastgestelde doelstellingen bereikt;

c) door sommige nationale toezichthoudende autoriteiten ontwikkelde goede praktijken die voor andere nationale toezichthoudende autoriteiten nuttig om te volgen kunnen zijn.

c) door sommige bevoegde autoriteiten ontwikkelde goede praktijken die voor andere bevoegde autoriteiten nuttig om te volgen kunnen zijn.

3. Op basis van de collegiale toetsing kan de Autoriteit tot de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten aanbevelingen richten.

3. Op basis van de collegiale toetsing kan de Autoriteit overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 7 sexies ontwerpregelgevings- of uitvoeringsnormen vaststellen, en overeenkomstig artikel 8 richtsnoeren en aanbevelingen geven.

 

3 bis. De Autoriteit maakt het resultaat van collegiale toetsingen en de goede praktijken die daaruit kunnen worden gedistilleerd openbaar.

Amendement  79

Voorstel voor een verordening

Artikel 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Autoriteit vervult een algemene coördinerende rol tussen nationale toezichthoudende autoriteiten, daaronder begrepen in omstandigheden waar ongunstige ontwikkelingen de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap in gevaar kunnen brengen.

1. De Autoriteit vervult een algemene coördinerende rol tussen bevoegde autoriteiten, daaronder begrepen in omstandigheden waar ongunstige ontwikkelingen de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie in gevaar kunnen brengen.

De Autoriteit bevordert een gecoördineerde communautaire reactie, onder meer door:

2. De Autoriteit bevordert een gecoördineerde en geconsolideerde reactie van de Unie, onder meer door:

(1) de uitwisseling van informatie tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten te vergemakkelijken;

(1) de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken;

(2) de omvang te bepalen en de betrouwbaarheid te controleren van informatie die voor alle betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten beschikbaar moet worden gesteld;

(2) van informatie die voor alle betrokken bevoegde autoriteiten beschikbaar moet worden gesteld de omvang te bepalen en de betrouwbaarheid te controleren;

(3) onverminderd artikel 11 op verzoek van de nationale toezichthoudende autoriteiten of op eigen initiatief als bemiddelaar op te treden;

(3) onverminderd artikel 11 op verzoek van de bevoegde autoriteiten of op eigen initiatief als bemiddelaar op te treden;

(4) het ECSR onverwijld van mogelijke noodsituaties in kennis te stellen.

(4) het ECSR onverwijld van mogelijke noodsituaties in kennis te stellen.

 

(4 bis) binnen de grenzen van de aan haar verleende bevoegdheden alle passende maatregelen te treffen om te zorgen voor coördinatie van de bevoegde autoriteiten in geval van ontwikkelingen die het functioneren van de financiële markten in gevaar kunnen brengen;

 

(4 ter) te fungeren als centrale ontvanger van voorgeschreven rapportages voor instellingen die actief zijn in meer dan een lidstaat.

 

De bevoegde autoriteiten verstrekken de Autoriteit alle voorgeschreven rapportagegegevens die van de zijde van dergelijke instellingen zijn ontvangen. Na ontvangst van die gegevens deelt de Autoriteit de informatie met de bevoegde autoriteiten.

Amendement  80

Voorstel voor een verordening

Artikel 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit volgt en beoordeelt de marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied en brengt waar nodig de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor effecten en markten, het ECSR, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op de hoogte van trends, potentiële risico’s en zwakke plekken.

1. De Autoriteit volgt en beoordeelt de marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied en brengt waar nodig de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen), de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten), het ECSR, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op de hoogte van microprudentiële trends, potentiële risico’s en zwakke plekken. De Autoriteit neemt in haar beoordeling een economische analyse op van de markten voor financiële instellingen en een beoordeling van de gevolgen van mogelijke marktontwikkelingen voor die instellingen.

Met name neemt de Autoriteit, in samenwerking met het ECSR, het initiatief tot het op communautaire schaal beoordelen van de veerkracht van financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen en treedt zij daarbij als coördinator op. Hiertoe ontwikkelt zij voor toepassing door de nationale toezichthoudende autoriteiten:

2. De Autoriteit neemt, in samenwerking met het ECSR, het initiatief tot het op schaal van de Unie beoordelen van de veerkracht van financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen en treedt daarbij als coördinator op. Hiertoe ontwikkelt zij voor toepassing door de bevoegde autoriteiten:

a) gemeenschappelijke methoden voor het beoordelen van het effect van economische scenario’s op de financiële posities van een instelling;

a) gemeenschappelijke methoden voor het beoordelen van het effect van economische scenario’s op de financiële posities van een instelling;

b) gemeenschappelijke benaderingen voor communicatie over de resultaten van deze beoordelingen van de veerkracht van financiële instellingen.

b) gemeenschappelijke benaderingen voor communicatie over de resultaten van deze beoordelingen van de veerkracht van financiële instellingen;.

 

c) gemeenschappelijke methoden ter beoordeling van het effect van bepaalde producten of distributieprocessen op de financiële positie van instellingen en op de informatie aan depositohouders, beleggers en cliënten.

2. Onverminderd de in Verordening (EG) nr. …/ [ECSR] vastgestelde taken van het ECSR verstrekt de Autoriteit op haar bevoegdheidsgebied ten minste eenmaal per jaar en voor zover nodig vaker aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ECSR beoordelingen van trends, potentiële risico’s en zwakke plekken.

3. Onverminderd de in Verordening (EU) nr. …/2010 [ECSR] vastgestelde taken van het ECSR verstrekt de Autoriteit op haar bevoegdheidsgebied ten minste eenmaal per jaar en voor zover nodig vaker aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ECSR beoordelingen van trends, potentiële risico’s en zwakke plekken.

De Autoriteit neemt in deze beoordelingen een indeling van de voornaamste risico’s en zwakke plekken op en beveelt in voorkomend geval preventieve of remediërende maatregelen aan.

De Autoriteit neemt in deze beoordelingen een indeling van de voornaamste risico’s en zwakke plekken op en beveelt in voorkomend geval preventieve of remediërende maatregelen aan.

3. De Autoriteit brengt over sectoroverschrijdende ontwikkelingen, risico’s en zwakke plekken adequaat verslag uit door nauw samen te werken met de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

4. De Autoriteit brengt over sectoroverschrijdende ontwikkelingen, risico’s en zwakke plekken adequaat verslag uit door via het Gemengd Comité nauw samen te werken met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten).

Amendement  81

Voorstel voor een verordening

Artikel 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd de bevoegdheden van de communautaire instellingen kan de Autoriteit contacten met toezichthoudende autoriteiten uit derde landen ontwikkelen. Zij kan administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen sluiten.

1. Onverminderd de bevoegdheden van de instellingen van de Unie en de bevoegde autoriteiten vertegenwoordigt de Autoriteit de Unie in alle internationale fora over regelgeving voor en toezicht op de instellingen die onder de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen vallen.

 

1 ter. De Autoriteit bouwt contacten op met toezichthoudende autoriteiten uit derde landen. Zij kan administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen sluiten. Deze regelingen beletten de lidstaten en de bevoegde autoriteiten niet bilaterale of multilaterale regelingen met derde landen te treffen.

De Autoriteit verleent bijstand bij het opstellen van equivalentiebesluiten betreffende toezichthoudende regelingen in derde landen overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving.

2. De Autoriteit verleent bijstand bij het opstellen van equivalentiebesluiten betreffende toezichthoudende regelingen in derde landen overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen. De Commissie stelt regelgevingsnormen vast overeenkomstig de artikelen 7 bis t/m 7 quinquies met het oog op het beoordelen van equivalentiebesluiten in de zin van dit artikel.

 

3. De voorzitter van de Autoriteit vermeldt in het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag de administratieve regelingen en equivalentiebesluiten die met internationale organisaties of overheidsinstanties of derde landen zijn overeengekomen.

Amendement  82

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – leden 2 en 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Met betrekking tot prudentiële beoordelingen van fusies en overnames die onder Richtlijn 2007/44/EG vallen, kan de Autoriteit op eigen initiatief of op verzoek van een nationale toezichthoudende autoriteit een advies verlenen en publiceren over een prudentiële beoordeling die door een autoriteit van een lidstaat moet worden uitgevoerd. Artikel 20 is van toepassing.

2. Met betrekking tot prudentiële beoordelingen van fusies en overnames die onder Richtlijn 2007/44/EG vallen, kan de Autoriteit op eigen initiatief of op verzoek van een bevoegde autoriteit een advies verlenen en publiceren over een prudentiële beoordeling die door een autoriteit van een lidstaat moet worden uitgevoerd. Artikel 20 is van toepassing.

 

2 bis. Op basis van gezamenlijke richtsnoeren kan de Autoriteit uit hoofde van Richtlijn 2007/44/EG de zeggenschapsovergangsprocedure op gang brengen. Na ontvangst van de desbetreffende kennisgeving coördineert de Autoriteit haar optreden met dat van de relevante bevoegde autoriteiten.

Amendement  83

Voorstel voor een verordening

Artikel 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Op verzoek van de Autoriteit verstrekken de nationale toezichthoudende autoriteiten en andere overheidsinstanties van de lidstaten aan de Autoriteit alle nodige informatie om de haar bij onderhavige verordening opgedragen verplichtingen uit te voeren.

1. Op verzoek van de Autoriteit verstrekken de bevoegde autoriteiten en andere overheidsinstanties die informatie met betrekking tot instellingen en producten van de financiële markten verzamelen of hierover beschikken, alle nodige informatie aan de Autoriteit om de haar bij onderhavige verordening opgedragen verplichtingen uit te voeren, op voorwaarde dat de adressaat rechtens inzage van de desbetreffende gegevens kan krijgen, en op voorwaarde dat het verzoek om informatie in verhouding staat tot de aard van de desbetreffende verplichting.

De Autoriteit kan tevens verzoeken op gezette tijden informatie te verstrekken.

1 bis. De Autoriteit kan tevens verzoeken op gezette tijden informatie te verstrekken. Voor deze verzoeken wordt gebruik gemaakt van gemeenschappelijke modellen voor verslaglegging, die waar nodig op geconsolideerd niveau moeten worden toegepast.

 

1 ter. Wanneer de bevoegde autoriteiten niet verplicht zijn de betreffende informatie te verzamelen, kan de Autoriteit de regelgevings- of uitvoeringsnormen die betrekking hebben op de rapportagevereisten wijzigen.

 

1 quater. Op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan de Autoriteit alle desbetreffende informatie ter beschikking stellen die de bevoegde autoriteit nodig heeft om haar taken uit te voeren, op voorwaarde dat die bevoegde autoriteit adequate geheimhoudingsvoorzieningen heeft getroffen.

 

1 quinquies. Ter voorkoming van dubbele rapportageverplichtingen gaat de Autoriteit na welke bestaande statistieken reeds door het Europees statistisch systeem en door het Europees Stelsel van centrale banken zijn opgesteld, verspreid en ontwikkeld.

2. Indien door de nationale toezichthoudende autoriteiten en andere overheidsinstanties van de lidstaten informatie niet of niet tijdig beschikbaar wordt gesteld, kan de Autoriteit rechtstreeks tot de desbetreffende financiële instellingen en andere partijen een met redenen omkleed verzoek richten. De Autoriteit brengt de desbetreffende nationale toezichthoudende autoriteiten op de hoogte van dergelijke verzoeken.

 

Op verzoek van de Autoriteit verlenen de nationale toezichthoudende autoriteiten en andere overheidsinstanties van de lidstaten aan de Autoriteit bijstand bij het verzamelen van dergelijke informatie.

 

3. De Autoriteit kan van nationale toezichthoudende autoriteiten en andere overheidsinstanties of van financiële instellingen en andere partijen ontvangen vertrouwelijke informatie alleen gebruiken voor het uitvoeren van de haar bij onderhavige verordening opgedragen verplichtingen.

 

Amendement  84

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen werkt met het ECSR samen.

1. De Autoriteit werkt nauw en op regelmatige basis met het ECSR samen.

Amendement  85

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Autoriteit werkt nauw samen met het ECSR. Zij verstrekt het ECSR regelmatig actuele informatie die nodig is voor de vervulling van zijn taken. Alle voor de vervulling van zijn taken nodige gegevens die niet in een samengevatte of geaggregeerde vorm beschikbaar zijn, worden op met redenen omkleed verzoek onverwijld aan het ECSR verstrekt, als bepaald in artikel [15] van Verordening (EG) nr. …./… [ECSR].

2. De Autoriteit verstrekt het ECSR regelmatig actuele informatie die nodig is voor de vervulling van zijn taken. Alle voor de vervulling van zijn taken benodigde gegevens die niet in een samengevatte of geaggregeerde vorm beschikbaar zijn, worden na een met redenen omkleed verzoek onverwijld aan het ECSR verstrekt, als bepaald in artikel [15] van Verordening (EU) nr. …./2010 [ECSR]. De Autoriteit stelt een passend protocol op voor de openbaarmaking van vertrouwelijke informatie over afzonderlijke financiële instellingen.

Amendement  86

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – alinea 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Bij ontvangst van een tot een nationale toezichthoudende autoriteit gerichte waarschuwing of aanbeveling van het ECSR maakt de Autoriteit in voorkomend geval van de bij onderhavige verordening aan haar verleende bevoegdheden gebruik om een tijdige follow-up te verzekeren.

5. Bij ontvangst van een tot een bevoegde autoriteit gerichte waarschuwing of aanbeveling van het ECSR maakt de Autoriteit in voorkomend geval van de bij onderhavige verordening aan haar verleende bevoegdheden gebruik om een tijdige follow-up te verzekeren.

Indien de adressaat voornemens is de aanbevelingen van het ECSR niet op te volgen, motiveert hij dit voor en bespreekt hij dit met de raad van toezichthouders.

Indien de adressaat voornemens is de aanbevelingen van het ECSR niet op te volgen, motiveert hij dit voor en bespreekt hij dit met de raad van toezichthouders.

De nationale toezichthoudende autoriteit houdt naar behoren met de zienswijzen van de raad van toezichthouders rekening wanneer zij het ECSR informeert overeenkomstig artikel [17] van Verordening (EG) nr. …/… [ECSR].

De bevoegde autoriteit houdt naar behoren rekening met de zienswijzen van de raad van toezichthouders wanneer zij het ECSR informeert overeenkomstig artikel [17] van Verordening (EU) nr. …/… [ECSR].

Amendement  87

Voorstel voor een verordening

Artikel 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen

Stakeholdersgroep verzekeringen en herverzekeringen en Stakeholdersgroep bedrijfspensioenen

1. Met het oog op overleg met stakeholders op gebieden die relevant zijn voor de taken van de Autoriteit wordt een Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen opgericht.

1. Ter bevordering van het overleg met stakeholders op gebieden die relevant zijn voor de taken van de Autoriteit wordt er een Stakeholdersgroep verzekeringen en herverzekeringen en een Stakeholdersgroep bedrijfspensioenen ("de Stakeholdersgroepen") opgericht. De Stakeholdersgroepen worden over alle relevante besluiten en maatregelen van de Autoriteit geraadpleegd. Indien er dringend moet worden opgetreden en overleg onmogelijk blijkt, worden de Stakeholdersgroepen daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld.

 

De Stakeholdersgroepen komen ten minste viermaal per jaar bijeen.

2. In de Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen, die uit 30 leden is samengesteld, zijn de communautaire verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en bedrijfspensioenfondsen, hun werknemers alsmede consumenten en gebruikers van de verzekerings-, herverzekerings- en bedrijfspensioendiensten evenwichtig vertegenwoordigd.

2. In de Stakeholdersgroepen, die uit 30 leden zijn samengesteld, is het hele scala van financiële instellingen uit de Unie, hun werknemers alsmede consumenten, beleggers en gebruikers van financiële diensten evenwichtig vertegenwoordigd. Ten minste 5 van hun leden zijn onafhankelijke vooraanstaande wetenschappers. Het aantal leden dat financiële instellingen vertegenwoordigt, mag niet hoger zijn dan 10.

De Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen komt ten minste tweemaal per jaar bijeen.

 

3. De leden van de Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen worden na voorstellen van de desbetreffende stakeholders door de raad van toezichthouders van de Autoriteit aangesteld.

3. De leden van de Stakeholdersgroepen worden na voorstellen van de desbetreffende stakeholders door de raad van toezichthouders van de Autoriteit aangesteld.

Bij het nemen van zijn besluit verzekert de raad van toezichthouders, rekening houdend met de mogelijkheden, een passende geografische balans en vertegenwoordiging van de communautaire stakeholders.

Bij het nemen van zijn besluit verzekert de raad van toezichthouders dat alle leden die geen financiëlemarktdeelnemers of hun werknemers vertegenwoordigen, mogelijke belangenconflicten kenbaar maken.

De Autoriteit verzekert toereikende secretariaatsondersteuning voor de Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen.

4. De Autoriteit verstrekt alle nodige informatie en zorgt voor adequate secretariële ondersteuning van de Stakeholdersgroepen. Voor leden van de Stakeholdersgroepen die een organisatie zonder winstoogmerk vertegenwoordigen, wordt een toereikende vergoeding vastgesteld. De Stakeholdersgroepen kunnen werkgroepen voor technische aangelegenheden instellen, waarvoor ook andere deskundigen kunnen worden aangesteld om te zorgen voor voldoende technische expertise.

4. De ambtstermijn van de leden van de Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen bedraagt twee en een half jaar, waarna een nieuwe selectieprocedure plaatsvindt.

De ambtstermijn van de leden van de Stakeholdersgroepen bedraagt vijf jaar, waarna een nieuwe selectieprocedure plaatsvindt.

De leden kunnen twee opeenvolgende ambtstermijnen vervullen.

 

5. De Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen kan aan de Autoriteit opinies en advies verstrekken over alle kwesties die verband houden met de in de artikelen 7 en 8 vermelde taken van de Autoriteit.

5. De Stakeholdersgroepen verstrekken aan de Autoriteit opinies en advies over alle kwesties die verband houden met de taken van de Autoriteit en met vraagstukken waarover de Autoriteit met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) een gemeenschappelijk standpunt bepaalt als bedoeld in artikel 42, met name wat betreft de in de artikelen 7 t/m 7 sexies, 8, 10, 14, 15 en 17 vermelde taken. De Stakeholdersgroepen kunnen invloed uitoefenen op de agenda van de vergaderingen van de Autoriteit. Alle vertegenwoordigers van de groep hebben de mogelijkheid om een bijdrage te leveren. Uiteindelijk wordt over alle agendapunten besloten door de Stakeholdersgroep, waarbij elke subgroep van stakeholders het recht heeft eigen voorgestelde punten op de agenda te zetten. Iedere subgroep kan opinies en advies verstrekken aan de Autoriteit. Deze geven niet noodzakelijkerwijs die van de meerderheid van de Stakeholdersgroepen weer.

6. De Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen stelt haar reglement van orde vast.

6. De Stakeholdersgroepen stellen hun reglement van orde op basis van overeenstemming onder een tweederdemeerderheid van de leden vast.

7. De Autoriteit maakt de opinies en het advies van de Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen en de resultaten van haar raadplegingen openbaar.

7. De Autoriteit maakt de opinies en het advies van de Stakeholdersgroepen en de resultaten van hun raadplegingen openbaar.

Amendement  88

Voorstel voor een verordening

Artikel 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit verzekert dat een op grond van de artikelen 10 en 11 vastgesteld besluit in geen enkel opzicht afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten.

 

2. Wanneer een lidstaat meent dat een op grond van artikel 11 genomen besluit afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden, kan hij binnen één maand na kennisgeving aan de nationale toezichthoudende autoriteit van het besluit van de Autoriteit, de Autoriteit en de Commissie ervan in kennis stellen dat de nationale toezichthoudende autoriteit het besluit niet zal uitvoeren.

1. Wanneer een lidstaat meent dat een op grond van artikel 10, lid 2, of artikel 11 genomen besluit rechtstreeks en in aanzienlijke mate afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden, stelt hij binnen tien werkdagen na kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van het besluit van de Autoriteit, de Autoriteit, de Commissie en het Europees Parlement ervan in kennis of hij dat besluit al dan niet zal naleven.

In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet.

In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom het besluit afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden en overlegt hij een effectbeoordeling ten aanzien van de mate waarin dit gebeurt.

In dat geval wordt het besluit van de Autoriteit opgeschort.

 

Binnen een termijn van één maand na kennisgeving door de lidstaat brengt de Autoriteit de lidstaat ervan op de hoogte of zij haar besluit handhaaft dan wel wijzigt of herroept.

2. Binnen een termijn van één maand na kennisgeving door de lidstaat brengt de Autoriteit de lidstaat ervan op de hoogte of zij haar besluit handhaaft dan wel wijzigt of herroept.

Indien de Autoriteit haar besluit handhaaft, beslist de Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid als bepaald in artikel 205 van het Verdrag, binnen twee maanden of het besluit van de Autoriteit wordt gehandhaafd of herroepen.

3. Indien de Autoriteit haar besluit handhaaft of wijzigt, besluit de Raad of het besluit van de Autoriteit wordt gehandhaafd of herroepen. Het besluit tot handhaving van het besluit van de Autoriteit wordt bij eenvoudige meerderheid van de leden genomen. Het besluit tot herroeping van het besluit van de Autoriteit wordt bij gekwalificeerde meerderheid van de leden genomen. In geen van deze gevallen wordt de stem van de betrokken leden in aanmerking genomen. Onder gekwalificeerde meerderheid wordt verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad, uitgezonderd de betrokken lidstaat, die ten minste 65% van de bevolking van de Unie, uitgezonderd die van betrokken lidstaat, vertegenwoordigen.

Wanneer de Raad besluit om het besluit van de Autoriteit te handhaven of wanneer de Raad binnen twee maanden geen besluit neemt, wordt de opschorting van dat besluit onmiddellijk beëindigd.

4. Wanneer de Raad binnen tien werkdagen in het geval van artikel 10 en binnen één maand in het geval van artikel 11 geen besluit neemt, wordt het besluit van de Autoriteit geacht gehandhaafd te worden.

3. Wanneer een lidstaat meent dat een op grond van artikel 10, lid 2, genomen besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet, kan hij binnen drie werkdagen na kennisgeving aan de nationale toezichthoudende autoriteit van het besluit van de Autoriteit, de Autoriteit, de Commissie en de Raad ervan in kennis stellen dat de nationale toezichthoudende autoriteit het besluit niet zal uitvoeren.

 

In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet.

 

De Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid als bepaald in artikel 205 van het Verdrag, beslist binnen tien werkdagen of het besluit van de Autoriteit wordt gehandhaafd dan wel herroepen.

 

Ingeval de Raad binnen tien werkdagen geen besluit neemt, wordt het besluit van de Autoriteit geacht gehandhaafd te worden.

 

 

5. Indien een krachtens artikel 10 genomen besluit leidt tot gebruikmaking van de overeenkomstig de artikelen 12 quinquies of 12 sexies ingestelde fondsen, verzoeken de lidstaten de Raad niet om handhaving of herroeping van een door de Autoriteit genomen besluit.

Amendement  88

Voorstel voor een verordening

Artikel 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Alvorens de besluiten te nemen waarin artikel 9, lid 6, artikel 10, leden 2 en 3, en artikel 11, leden 3 en 4, voorzien, brengt de Autoriteit de adressaat op de hoogte van haar voornemen om het besluit te nemen en stelt zij een termijn vast waarbinnen de adressaat, terdege rekening houdend met de urgentie van de zaak, zijn standpunten over de zaak duidelijk kan maken.

1. Alvorens de besluiten te nemen waarin deze verordening voorziet brengt de Autoriteit de adressaat op de hoogte van haar voornemen om het besluit te nemen en stelt zij een termijn vast waarbinnen de adressaat, terdege rekening houdend met de urgentie, complexiteit en mogelijke consequenties van de zaak, zijn standpunten over de zaak duidelijk kan maken. De term adressaat omvat zowel autoriteiten als financiële instellingen.

2. De besluiten van de Autoriteit worden gemotiveerd.

2. De besluiten van de Autoriteit worden gemotiveerd.

3. Adressaten van de besluiten van de Autoriteit worden op de hoogte gebracht van de op grond van onderhavige verordening beschikbare rechtsmiddelen.

3. Adressaten van de besluiten van de Autoriteit worden op de hoogte gebracht van de op grond van onderhavige verordening beschikbare rechtsmiddelen.

4. Wanneer de Autoriteit een besluit ingevolge artikel 10, leden 2 of 3, heeft genomen, evalueert het dat besluit met passende tussenpozen.

4. Wanneer de Autoriteit een besluit ingevolge artikel 10, leden 2 of 3, heeft genomen, evalueert zij dat besluit met passende tussenpozen.

5. Besluiten die de Autoriteit neemt ingevolge de artikelen 9, 10 en 11 worden bekendgemaakt en vermelden de identiteit van de nationale toezichthoudende autoriteit of financiële instelling in kwestie en de hoofdinhoud van het besluit, rekening houdend met het legitieme belang van financiële instellingen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

5. Besluiten die de Autoriteit neemt ingevolge de artikelen 9, 10 en 11 worden bekendgemaakt en vermelden de identiteit van de bevoegde autoriteit of financiële instelling in kwestie en de hoofdinhoud van het besluit, tenzij een dergelijke openbaarmaking in strijd is met het legitieme belang van financiële instellingen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen, dan wel met het ordentelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten of een serieuze bedreiging vormt voor de stabiliteit van het gehele financiële stelsel van de Unie of een deel daarvan.

Amendement  90

Voorstel voor een verordening

Artikel 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De raad van toezichthouders bestaat uit:

1. De raad van toezichthouders bestaat uit:

a) de voorzitter, zonder stemrecht;

a) de voorzitter, zonder stemrecht;

b) het hoofd van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteit die bevoegd is voor het toezicht op financiële instellingen in elke lidstaat. Indien er in een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit is, dan komen de autoriteiten overeen welk hoofd hen in de raad van toezichthouders zal vertegenwoordigen.

b) het hoofd van de nationale overheidsinstantie die bevoegd is voor het toezicht op verzekerings-, herverzekerings- en pensioeninstellingen in elke lidstaat. Indien in een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit verantwoordelijk is voor de toepassing van het recht van de Unie, besluiten die bevoegde autoriteiten onderling hoe zij hun vertegenwoordiging zullen uitoefenen, met inbegrip van hun stemrecht onder artikel 29, dat wordt gedeeld;

c) één vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van de Commissie;

c) één vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van de Commissie;

 

d) een vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van de Europese Centrale Bank;

d) één vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van het ECSR;

e) één vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van het ECSR;

f) één vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van elk van beide andere Europese toezichthoudende autoriteiten.

f) één vertegenwoordiger, zonder stemrecht, van elk van de beide andere Europese toezichthoudende autoriteiten;

2. Elke nationale toezichthoudende autoriteit, en indien er meer dan één betrokken nationale toezichthoudende autoriteit is, die autoriteiten samen, is/zijn verantwoordelijk voor de voordracht uit haar/hun midden van een plaatsvervanger op hoog niveau die het in lid 1, onder b), bedoelde lid van de raad van toezichthouders kan vervangen wanneer die persoon niet aanwezig kan zijn.

2. Elke bevoegde autoriteit is verantwoordelijk voor de voordracht uit haar midden van een plaatsvervanger op hoog niveau die het in lid 1, onder b), bedoelde lid van de raad van toezichthouders kan vervangen wanneer die persoon niet aanwezig kan zijn.

3. De raad van toezichthouders kan besluiten waarnemers toe te laten.

 

De uitvoerend directeur kan zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders deelnemen.

 

Amendement  91

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Voor de toepassing van artikel 11 roept de raad van toezichthouders om de schikking van het meningsverschil te vergemakkelijken een panel bijeen bestaande uit de voorzitter en twee van zijn leden die geen vertegenwoordiger zijn van de nationale toezichthoudende autoriteiten welke betrokken zijn bij het meningsgeschil.

2. Voor de toepassing van artikel 11 roept de raad van toezichthouders om een onpartijdige schikking van het meningsverschil te vergemakkelijken een onafhankelijk panel bijeen bestaande uit de voorzitter en twee van zijn leden die geen vertegenwoordiger zijn van de bevoegde autoriteiten welke betrokken zijn bij het meningsverschil en die geen enkel belang hebben in het conflict.

Een besluit ingevolge artikel 11 wordt door de raad van toezichthouders genomen op voorstel van het panel.

 

Amendement  92

Voorstel voor een verordening

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij de uitvoering van de bij onderhavige verordening aan hen opgedragen taken handelen de voorzitter en de stemgerechtigde leden van de raad van toezichthouders onafhankelijk en objectief in het communautaire belang en vragen noch aanvaarden zij instructies van communautaire instellingen of organen, van een regering van een lidstaat of van een ander publiek of privaat orgaan.

1. Bij de uitvoering van de bij onderhavige verordening aan hen opgedragen taken handelen de voorzitter en de stemgerechtigde leden van de raad van toezichthouders onafhankelijk en objectief uitsluitend in het belang van de Unie in haar geheel en vragen noch aanvaarden zij instructies van instellingen of organen van de Unie, van een regering van een lidstaat of van een ander publiek of privaat orgaan.

 

2. De lidstaten, de instellingen van de Unie of andere publieke of private organen doen geen pogingen invloed uit te oefenen op de leden van de raad van toezichthouders bij het vervullen van hun met de Autoriteit verband houdende taken.

Amendement  93

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. De raad van toezichthouders keurt, op basis van een voorstel van de raad van bestuur, het jaarverslag inzake de werkzaamheden van de Autoriteit goed op grond van het in artikel 38, lid 7, genoemde ontwerpjaarverslag en doet dit verslag uiterlijk op 15 juni van ieder jaar toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Europese Rekenkamer en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Dit verslag wordt openbaar gemaakt.

Amendement  94

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 29 Besluitvorming

Artikel 29 Besluitvorming

1. De raad van toezichthouders handelt, voor besluiten als bepaald in de artikelen 7, 8 en alle op grond van hoofdstuk VI vastgestelde maatregelen en besluiten, op basis van gekwalificeerde meerderheid van zijn leden, als bepaald in artikel 205 van het Verdrag.

1. De raad van toezichthouders handelt op basis van eenvoudige meerderheid van zijn leden.

Alle andere besluiten van de raad van toezichthouders worden bij eenvoudige meerderheid van de leden genomen.

1 bis. Alle besluiten van de raad van toezichthouders worden bij eenvoudige meerderheid van de leden genomen, overeenkomstig het beginsel dat elk lid één stem heeft. De raad van toezichthouders handelt, voor besluiten als bepaald in de artikelen 7, 8, en alle op grond van hoofdstuk VI vastgestelde maatregelen en besluiten, op basis van een gekwalificeerde meerderheid van zijn leden, als bepaald in artikel 16 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Amendement  95

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De raad van bestuur is samengesteld uit de voorzitter, een vertegenwoordiger van de Commissie en vier leden die door de raad van toezichthouders uit zijn leden worden verkozen.

1. De raad van bestuur is samengesteld uit vijf leden: de voorzitter en vier leden die door de raad van toezichthouders uit zijn stemgerechtigde leden worden verkozen.

Amendement  96

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elk lid, uitgezonderd de voorzitter, heeft een plaatsvervanger, die het lid van de raad van bestuur vervangt als dat lid niet aanwezig kan zijn.

Schrappen

Amendement  97

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Beslissingen van de raad van bestuur worden genomen met een meerderheid van de aanwezige leden. Elk lid heeft één stem.

Schrappen

Amendement  98

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De raad van bestuur komt ten minste halfjaarlijks in gewone zitting bijeen.

De raad van bestuur komt ten minste voorafgaand aan iedere vergadering van de raad van toezichthouders bijeen en zo vaak als de raad van bestuur dit nodig acht.

Amendement  99

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De leden van de raad van bestuur handelen onafhankelijk en objectief in het communautair belang en vragen noch aanvaarden instructies van communautaire instellingen of organen, van een regering van een lidstaat of van een ander publiek of privaat orgaan.

De leden van de raad van bestuur handelen onafhankelijk en objectief uitsluitend in het belang van de Unie als geheel en vragen noch aanvaarden instructies van instellingen of organen van de Unie, van een regering van een lidstaat of van een ander publiek of privaat orgaan.

Amendement  100

Voorstel voor een verordening

Artikel 32 – leden 6 en 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De raad van bestuur keurt na raadpleging van de raad van toezichthouders het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit goed op basis van het in artikel 38, lid 7, bedoelde ontwerpverslag en bezorgt dat verslag tegen 15 juni aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Dit verslag wordt gepubliceerd.

6. De raad van bestuur keurt na raadpleging van de raad van toezichthouders de kwartaalverslagen goed en de voorzitter van de Autoriteit doet die overeenkomstig artikel 35, lid 2, toekomen aan het Europees Parlement.

 

6 bis. De raad van bestuur keurt tevens een jaarverslag goed en de voorzitter van de Autoriteit doet dat toekomen aan het Europees Parlement.

Amendement  101

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De voorzitter wordt na een open selectieprocedure door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, bekwaamheid, kennis van financiële instellingen en markten en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving.

2. De voorzitter wordt na een door de Commissie georganiseerde en beheerde open selectieprocedure benoemd door het Europees Parlement op basis van verdienste, bekwaamheid, kennis van financiële instellingen en markten en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving.

Vóór de benoeming dient het Europees Parlement zijn goedkeuring te verlenen aan de door de raad van toezichthouders geselecteerde kandidaat.

De Commissie legt een voordrachtlijst van drie kandidaten voor aan het Europees Parlement. Na die kandidaten te hebben gehoord, kiest het Europees Parlement een van deze kandidaten. De op deze wijze gekozen kandidaat wordt benoemd door de raad van toezichthouders.

De raad van toezichthouders kiest uit zijn leden ook een vervanger die de functies van de voorzitter uitoefent als deze afwezig is.

De Commissie legt een voordrachtlijst van drie kandidaten voor aan het Europees Parlement. Na die kandidaten te hebben gehoord, kiest het Europees Parlement een van deze kandidaten. De op deze wijze gekozen kandidaat wordt benoemd door de raad van toezichthouders. De raad van toezichthouders kiest uit zijn leden tevens een vervanger die de functies van de voorzitter uitoefent als deze afwezig is. Die vervanger is geen lid van de raad van bestuur.

Amendement  102

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De voorzitter kan slechts uit zijn functie worden ontheven door een besluit van de raad van toezichthouders, behoudens bevestiging van het Europees Parlement.

5. De voorzitter kan slechts uit zijn functie worden ontheven door het Europees Parlement na een besluit van de raad van toezichthouders.

Amendement  103

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten, de instellingen van de Unie of andere publieke of private organen doen geen pogingen invloed uit te oefenen op de voorzitter bij het vervullen van zijn taken.

Amendement  104

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – alinea 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Overeenkomstig het in artikel 54 bedoelde Statuut blijft de voorzitter na vertrek uit de dienst verplicht zich met betrekking tot de aanvaarding van bepaalde benoemingen of gunsten integer en discreet op te stellen.

Amendement  105

Voorstel voor een verordening

Artikel 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Europees Parlement kan de voorzitter of zijn vervanger, met volledige inachtneming van zijn onafhankelijkheid, ook verzoeken regelmatig een verklaring af te leggen voor zijn bevoegde commissie en vragen van de leden van die commissie te beantwoorden.

1. Ten minste eenmaal per kwartaal legt de voorzitter of zijn vervanger een verklaring af voor het Europees Parlement en beantwoordt hij de vragen van de leden van het Europees Parlement.

2. Het Europees Parlement kan de voorzitter ook verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken.

2. Indien daarom wordt verzocht en ten minste 15 dagen voordat hij de in lid 1 bedoelde verklaring aflegt, brengt de voorzitter verslag uit aan het Europees Parlement over de werkzaamheden van de Autoriteit.

 

3. In aanvulling op de in de artikelen 7 bis t/m 7 sexies, 8, 9, 10, 11 bis en 18, vermelde informatie bevat het rapport gegevens met betrekking tot de beschikbaarheid, de hoeveelheid en de kosten van verzekeringen voor huishoudens en kmo’s, alsmede de reactie op het advies van de Stakeholdersgroepen. Bovendien bevat het alle door het Europees Parlement ad hoc opgevraagde relevante informatie.

 

4. De voorzitter brengt ook jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement over de uitvoering van zijn taken.

Amendement  106

Voorstel voor een verordening

Artikel 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 39

Schrappen.

Samenstelling

 

1. De Autoriteit maakt deel uit van het ESFT, dat als netwerk van toezichthouders functioneert.

 

2. Het ESFT bestaat uit de volgende instanties:

 

(a) de autoriteiten van de lidstaten, als gespecificeerd in artikel 1, lid 2, van deze verordening, artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. …/… [EBA] en artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. …/… [EAEM];

 

(b) de Autoriteit;

 

(c) de Europese toezichthoudende autoriteit (Banken), opgericht bij artikel 1 van Verordening (EG) nr. …/… [ETA-B];

 

(d) de in het kader van artikel 1 van Verordening (EG) nr. …/… [EAEM] opgerichte Europese Autoriteit voor effecten en markten;

 

(e) het in artikel 40 bedoelde Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten.

 

(f) de Commissie, voor het uitvoeren van de in de artikelen 7, 9 en 10 bedoelde taken.

 

3. De Autoriteit werkt regelmatig en nauw samen met deze autoriteiten, zorgt voor de intersectorale samenhang van de werkzaamheden en bepaalt met de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten via het bij artikel 40 opgerichte Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten een gemeenschappelijk standpunt op het gebied van het toezicht op financiële conglomeraten en andere intersectorale kwesties.

 

Amendement  107

Voorstel voor een verordening

Hoofdstuk IV – Sectie 2 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst

GEMENGD COMITÉ VAN EUROPESE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEITEN

EUROPESE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT (GEMENGD COMITÉ)

Motivering

Het is belangrijk om vast te leggen dat het Gemengd Comité binnen de ETA’s en tussen de ETA’s en het ECSR ook een raadgevend orgaan is.

Amendement  108

Voorstel voor een verordening

Artikel 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Hierbij wordt een Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten opgericht.

1. Hierbij wordt de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Gemengd Comité) opgericht, die haar hoofdkwartier in Frankfurt heeft.

2. Het Gemengd Comité dient als forum waarmee de autoriteit regelmatig en nauw samenwerkt en zorgt voor de intersectorale samenhang met de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

2. Het Gemengd Comité dient als forum waarbinnen de Autoriteit regelmatig en nauw samenwerkt en zorgt voor de intersectorale samenhang met de andere ETA’s, in het bijzonder met betrekking tot:

 

- financiële conglomeraten;

 

- financiële verslaglegging en controle;

 

- microprudentiële analyses van sectoroverstijgende ontwikkelingen, risico’s en kwetsbaarheden voor de financiële stabiliteit;

 

- retail-investeringsproducten;

 

- maatregelen tegen witwaspraktijken; alsmede

 

- informatie-uitwisseling met het Europees Comité voor systeemrisico's en de opbouw van betrekkingen tussen het Europees Comité voor systeemrisico's en de Europese toezichthoudende autoriteiten;

3. De Autoriteit stelt adequate middelen ter beschikking voor de administratieve ondersteuning van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten. Deze omvatten personele, administratieve, infrastructuur- en operationele kosten.

3. Het Gemengd Comité krijgt een permanent secretariaat met personeel dat door de drie Europese toezichthoudende autoriteiten wordt gedetacheerd. De Autoriteit stelt adequate middelen ter beschikking voor de administratieve, infrastructuur- en operationele kosten.

Amendement  109

Voorstel voor een verordening

Artikel 40 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Indien een in artikel 12 ter, lid 1, bedoelde financiële instelling meerdere sectoren beslaat, besluit het Gemengd Comité welke Europese toezichthoudende autoriteit als leidende bevoegde autoriteit optreedt en/of bindende besluiten neemt om problemen tussen de Europese toezichthoudende autoriteiten op te lossen.

Amendement  110

Voorstel voor een verordening

Artikel 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Gemengd Comité bestaat uit de voorzitter en de voorzitters van de Europese Bankautoriteit en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten en, waar van toepassing, de voorzitter van een overeenkomstig artikel 43 opgericht subcomité.

1. Het Gemengd Comité heeft een bestuur dat bestaat uit de voorzitters van de Europese toezichthoudende autoriteiten en, waar van toepassing, de voorzitter van een overeenkomstig artikel 43 opgericht subcomité.

2. De uitvoerend directeur, de Commissie en het ECSR worden uitgenodigd om als waarnemer de vergaderingen van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten en van de in artikel 43 bedoelde subcomités bij te wonen.

2. De uitvoerend directeur, een vertegenwoordiger van de Commissie en een vertegenwoordiger van het ECSR worden uitgenodigd om als waarnemer de vergaderingen van het bestuur van het Gemengd Comité en van de in artikel 43 bedoelde subcomités bij te wonen.

3. Het voorzitterschap van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten wordt via een jaarlijks rotatiesysteem toegekend aan de voorzitters van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

3. Het voorzitterschap van het Gemengd Comité wordt via een jaarlijks rotatiesysteem toegekend aan de voorzitters van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen), de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Autoriteit. De voorzitter van het Gemengd Comité is een vicevoorzitter van het Europees Comité voor systeemrisico’s.

4. Het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten stelt zijn reglement van orde vast en maakt het bekend. In het reglement kunnen verdere details worden bepaald over extra deelnemers aan de vergaderingen van het Gemengd Comité.

4. Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast en maakt het bekend. In het reglement kunnen verdere details worden bepaald over extra deelnemers aan de vergaderingen van het Gemengd Comité.

Het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten vergadert ten minste om de twee maanden.

Het bestuur van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten vergadert ten minste om de twee maanden.

Amendement  111

Voorstel voor een verordening

Artikel 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In het kader van artikel 42 wordt bij het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten een subcomité inzake financiële conglomeraten opgericht.

In het kader van artikel 42 wordt bij het Gemengd Comité een Subcomité financiële conglomeraten opgericht.

Dit subcomité is samengesteld uit de in artikel 41, lid 1, bedoelde personen en één vertegenwoordiger op hoog niveau van het huidige personeel van de relevante nationale toezichthoudende autoriteit van elke lidstaat.

Dit subcomité is samengesteld uit de in artikel 41, lid 1, bedoelde personen en één vertegenwoordiger op hoog niveau van het huidige personeel van de relevante bevoegde autoriteit van elke lidstaat.

Het subcomité kiest uit zijn leden een voorzitter, die ook lid is van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten.

Het subcomité kiest uit zijn leden een voorzitter, die ook lid is van het Gemengd Comité.

Het Gemengd Comité kan aanvullende subcomités oprichten.

Het Gemengd Comité kan aanvullende subcomités oprichten.

Amendement  112

Voorstel voor een verordening

Artikel 44

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De raad van beroep is een gemeenschappelijk orgaan van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

1. De raad van beroep is een gemeenschappelijk orgaan van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten.

2. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes vervangers, allen personen met relevante kennis en ervaring en geen deel uitmakend van het huidige personeel van de nationale toezichthoudende autoriteiten of van andere nationale of communautaire instellingen die bij de activiteiten van de Autoriteit betrokken zijn.

2. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes vervangers met voldoende juridische expertise om deskundig juridisch advies te verstrekken over de wijze waarop de Autoriteit haar bevoegdheden uitoefent.

De raad van beroep wijst zelf zijn voorzitter aan.

De raad van beroep wijst zelf zijn voorzitter aan.

De besluiten van de raad van beroep worden genomen met een meerderheid van de stemmen van ten minste vier van de zes leden.

De besluiten van de raad van beroep worden genomen met een meerderheid van de stemmen van ten minste vier van de zes leden.

De raad van beroep wordt door de voorzitter samengeroepen wanneer dat noodzakelijk is.

De raad van beroep wordt door de voorzitter samengeroepen wanneer dat noodzakelijk is.

3. Twee leden van de raad van beroep en twee vervangers worden na een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte oproep tot het indienen van voorstellen en na raadpleging van de raad van toezichthouders uit een door de Commissie voorgestelde lijst benoemd door de raad van bestuur van de Autoriteit.

3. De leden van de raad van beroep en hun vervangers worden na een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte oproep tot het indienen van voorstellen en na raadpleging van de raad van toezichthouders uit een door de Commissie voorgestelde lijst benoemd door het Europees Parlement.

De andere leden worden benoemd overeenkomstig Verordening (EG) nr. …/… [EBA] en Verordening (EG) nr. …/… [EAEM].

 

4. De ambtstermijn van de leden van de raad van beroep bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan één keer worden verlengd.

 

5. Een lid van de raad van beroep, dat door de raad van bestuur van de Autoriteit is benoemd, kan tijdens zijn mandaat niet ontslagen worden, tenzij het op ernstige wijze is tekortgeschoten en de raad van bestuur daartoe na raadpleging van de raad van toezichthouders een besluit neemt.

 

6. De Autoriteit, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten zorgen voor adequate operationele en secretariële ondersteuning van de raad van beroep.

6. De Autoriteit, de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) zorgen via het Gemengd Comité voor adequate operationele en secretariële ondersteuning van de raad van beroep.

Amendement  113

Voorstel voor een verordening

Artikel 45 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De leden van de raad van beroep zijn onafhankelijk bij het nemen van hun besluiten. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie. Zij mogen geen enkele andere taak verrichten in de Autoriteit zelf of in de raad van bestuur of de raad van toezichthouders van de Autoriteit.

1. De leden van de raad van beroep zijn onafhankelijk bij het nemen van hun besluiten. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie. Zij mogen geen enkele andere taak verrichten in de Autoriteit zelf of in de raad van bestuur of de raad van toezichthouders van de Autoriteit, noch mogen zij op hetzelfde moment bij andere instellingen van de Unie of nationale autoriteiten werken.

Amendement  114

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Elke natuurlijke of rechtspersoon, inclusief een nationale toezichthoudende autoriteit, kan beroep instellen tegen een besluit van de Autoriteit als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 en tegen enigerlei ander besluit van de Autoriteit, overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, bedoelde wetgeving, dat gericht is tot die persoon, of tegen een besluit dat van rechtstreeks en individueel belang is voor die persoon, ook als het tot een andere persoon is gericht.

Elke natuurlijke of rechtspersoon, inclusief een nationale toezichthoudende autoriteit, kan beroep instellen tegen de wettigheid van een besluit van de Autoriteit als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11 en tegen enigerlei ander besluit van de Autoriteit, overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, bedoelde wetgevingshandelingen, dat gericht is tot die persoon, of tegen een besluit dat van rechtstreeks en individueel belang is voor die persoon, ook als het tot een andere persoon is gericht.

Amendment  115

Voorstel voor een verordening

Artikel 47 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Beroep bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie

Beroep bij het Gerecht en het Hof van Justitie

 

(Dit amendement is op de hele tekst van toepassing.)

Amendement  116

Voorstel voor een verordening

Artikel 47 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag kan bij het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de raad van beroep, tegen beslissingen van de Autoriteit.

1. Overeenkomstig artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan bij het Gerecht of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de raad van beroep, tegen beslissingen van de Autoriteit.

Amendement  117

Voorstel voor een verordening

Artikel 47 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. De lidstaten en de instellingen van de Unie, alsmede elke natuurlijke of rechtspersoon kan bij het Hof van Justitie rechtstreeks beroep aantekenen tegen besluiten van de Autoriteit, overeenkomstig artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Amendement  118

Voorstel voor een verordening

Artikel 47 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Ingeval de Autoriteit verplicht is een besluit te nemen en dat nalaat, kan overeenkomstig artikel 232 van het Verdrag bij het Gerecht van eerste aanleg of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalating worden ingesteld.

2. Ingeval de Autoriteit verplicht is een besluit te nemen en dat nalaat, kan overeenkomstig artikel 265 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bij het Gerecht van eerste aanleg of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalating worden ingesteld.

Amendement  119

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De ontvangsten van de Autoriteit bestaan met name uit:

1. De ontvangsten van de Autoriteit bestaan met name uit:

a) verplichte bijdragen van de voor toezicht op de financiële instellingen bevoegde nationale openbare autoriteiten,

 

b) een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) wordt opgenomen;

a) een subsidie van de Unie, zichtbaar gemaakt als een aparte post in afdeling [XII] van de algemene begroting van de Europese Unie;

c) vergoedingen die aan de Autoriteit worden betaald in de gevallen als bedoeld in de relevante communautaire rechtsinstrumenten.

b) vergoedingen die aan de Autoriteit worden betaald in de gevallen als bedoeld in de relevante rechtsinstrumenten van de Unie.

Amendement  120

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Tegen 15 februari van ieder jaar stelt de uitvoerend directeur een ontwerp op van de raming van de ontvangsten en uitgaven voor het volgende begrotingsjaar en stuurt hij dit voorontwerp van begroting samen met de personeelsformatie naar de raad van bestuur. De raad van bestuur stelt jaarlijks, op basis van het voorontwerp van de uitvoerend directeur, de raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende begrotingsjaar vast. De raad van bestuur dient deze raming, die tevens een ontwerppersoneelsformatie bevat, uiterlijk op 31 maart bij de Commissie in. Alvorens de raming wordt vastgesteld, wordt het voorontwerp van de uitvoerend directeur goedgekeurd door de raad van toezichthouders.

1. Met uitzondering van het eerste jaar waarin de Autoriteit haar werk aanvangt en dat eindigt op 31 december 2011, stelt de uitvoerend directeur tegen 15 februari van ieder jaar een ontwerp op van de raming van de ontvangsten en uitgaven voor het volgende begrotingsjaar en stuurt hij dit voorontwerp van begroting samen met de personeelsformatie naar de raad van bestuur en de raad van toezichthouders. De raad van toezichthouders stelt jaarlijks, op basis van het voorontwerp van de uitvoerend directeur dat door de raad van bestuur is goedgekeurd, de raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende begrotingsjaar vast. De raad van toezichthouders dient deze raming, die tevens een ontwerppersoneelsformatie bevat, uiterlijk op 31 maart bij de Commissie in. Alvorens de raming wordt vastgesteld, wordt het voorontwerp van de uitvoerend directeur goedgekeurd door de raad van bestuur.

Motivering

Voorgesteld wordt om de begrotingen van de ETA’s in het eerste jaar van hun functioneren, dat eindigt op 31 december 2011, te laten goedkeuren door de leden van de respectieve niveau 3-comités, na raadpleging van de Commissie, en ze vervolgens ter bekrachtiging aan de Raad en het Parlement voor te leggen. Dit is van fundamenteel belang om de operationele onafhankelijkheid van de ETA’s te waarborgen, zodat ze vanuit een stevige financiële basis kunnen beginnen te functioneren. Tegenover deze onafhankelijkheid staat dat verantwoording verschuldigd is aan de politieke instellingen van de EU.

Amendement  121

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Op basis van de ramingen voert de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de ramingen in die zij noodzakelijk acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag.

3. Op basis van de ramingen voert de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de ramingen in die zij noodzakelijk acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie overeenkomstig de artikelen 313 en 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Amendement  122

Voorstel voor een verordening

Artikel 49 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis. In het op 31 december 2011 eindigende eerste jaar waarin de Autoriteit functioneert, wordt haar begroting goedgekeurd door de leden van het niveau 3-comité na raadpleging van de Commissie, gevolgd door toezending aan de Raad en het Parlement voor bekrachtiging.

Motivering

Voorgesteld wordt om de begrotingen van de ETA’s in het eerste jaar van hun functioneren, dat eindigt op 31 december 2011, te laten goedkeuren door de leden van de respectievelijke niveau 3-comités, na raadpleging van de Commissie, en ze vervolgens ter bekrachtiging aan de Raad en het Parlement voor te leggen. Dit is van fundamenteel belang om de operationele onafhankelijkheid van de ETA’s te waarborgen, zodat ze vanuit een stevige financiële basis kunnen beginnen te functioneren. Tegenover deze onafhankelijkheid staat de verantwoording die verschuldigd is aan de politieke instellingen van de EU.

Amendement  123

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Statuut, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en de regels die gezamenlijk door de instellingen van de Europese Gemeenschappen zijn vastgesteld ter uitvoering van genoemd Statuut en van genoemde Regeling zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit, met inbegrip van de uitvoerend directeur.

1. Het Statuut, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en de regels die gezamenlijk door de instellingen van de Unie zijn vastgesteld ter uitvoering van genoemd Statuut en van genoemde Regeling zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit, met inbegrip van de uitvoerend directeur, exclusief de voorzitter.

Motivering

Het personeelsstatuut van de EU mag niet op de voorzitter van toepassing zijn. De voorwaarden voor het dienstverband van de voorzitter moeten door de raad van toezichthouders worden vastgesteld, net zoals nu ook al het geval is voor de voorzitter en de leden van de directie van de Europese Centrale Bank. Gezien het feit dat de voorzitters deel van het ECSR en zijn stuurgroep uitmaken, is een formule die aansluit op die van de ECB gepast.

Amendement  124

Voorstel voor een verordening

Artikel 55 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door de Autoriteit zelf of door het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.

1. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, de onverantwoorde schade die door de Autoriteit zelf of door het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.

Amendement  125

Voorstel voor een verordening

Artikel 56 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De leden van de raad van toezichthouders en van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de personeelsleden van de Autoriteit, met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren, zijn onderworpen aan de vereisten van het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag en de desbetreffende bepalingen in de communautaire wetgeving, zelfs na beëindiging van hun functie.

1. De leden van de raad van toezichthouders en van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de personeelsleden van de Autoriteit, met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren, zijn onderworpen aan de vereisten van het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 339 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de desbetreffende bepalingen in de wetgeving van de Unie, zelfs na beëindiging van hun functie.

Amendement  126

Voorstel voor een verordening

Artikel 61 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Landen die geen lid zijn van de Europese Unie en die met de Gemeenschap overeenkomsten hebben gesloten waardoor zij het Gemeenschapsrecht binnen het in artikel 1, lid 2, bedoelde bevoegdheidsgebied van de Autoriteit hebben vastgesteld en toepassen, mogen deelnemen aan de werkzaamheden van de Autoriteit.

1. Landen die geen lid zijn van de Europese Unie en die met de Unie overeenkomsten hebben gesloten waardoor zij het recht van de Unie binnen het in artikel 1, lid 2, bedoelde bevoegdheidsgebied van de Autoriteit hebben vastgesteld en toepassen, mogen deelnemen aan de werkzaamheden van de Autoriteit.

Amendement  127

Voorstel voor een verordening

Artikel 61 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Derde landen die wetgeving toepassen welke binnen de in artikel 1, lid 2, genoemde bevoegdheidsgebieden van de Autoriteit als gelijkwaardig is erkend, mogen eveneens deelnemen aan werkzaamheden van de Autoriteit waarbij zij een rechtstreeks belang hebben, voorzover daartoe overeenkomsten zijn gesloten met de Unie.

Amendement  128

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – leden 1 bis en 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Daartoe kan de Commissie, totdat de uitvoerend directeur zijn functie opneemt na benoeming door de raad van toezichthouders overeenkomstig artikel 36, één ambtenaar ad interim aanstellen om de functies van de uitvoerend directeurs uit te oefenen.

1 bis. In de periode na de inwerkingtreding van deze verordening en voorafgaand aan de oprichting van de Autoriteit, werkt het niveau 3-comité in nauwe samenwerking met de Commissie aan de voorbereiding van de vervanging van het niveau 3-comité door de Autoriteit. De niveau 3-comités kunnen alle nuttige voorbereidende maatregelen treffen, maar het definitieve besluit daarover wordt genomen door de desbetreffende organen van de Autoriteit.

 

1 ter. In de periode vanaf de inwerkingtreding van deze verordening en de datum van de aanwijzing van de voorzitter en de leden van de raad van bestuur, en van de benoeming van de uitvoerend directeur wordt de Autoriteit tijdelijk voorgezeten door de voorzitter van het bestaande niveau 3-comité en bestuurd door de secretaris-generaal.

Amendement  129

Voorstel voor een verordening

Artikel 62 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De Autoriteit dient te worden beschouwd als de juridische opvolger van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen. Op de datum van oprichting van de Autoriteit worden alle activa en passiva en de lopende verrichtingen van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen aan de Autoriteit overgedragen. Het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen stelt een eindbalans van haar activa en passiva op de datum van de overdracht op. Die balans wordt gecontroleerd en goedgekeurd door de leden van het comité en door de Commissie.

Amendement  130

Voorstel voor een verordening

Artikel 66

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1. Uiterlijk op… * dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad de nodige voorstellen in om te zorgen voor een soepele overgang naar het toezicht door de Autoriteit op in artikel 12 ter gespecificeerde instellingen en voor de vaststelling van een nieuw kader voor financieel crisisbeheer.

1. Binnen drie jaar na de in artikel 67, tweede alinea, bepaalde datum en vervolgens om de drie jaar publiceert de Commissie een algemeen verslag over de opgedane ervaring met de werkzaamheden van de Autoriteit en met de in deze verordening vastgestelde procedures.

2. Uiterlijk op… ** en vervolgens om de drie jaar publiceert de Commissie een algemeen verslag over de opgedane ervaring met de werkzaamheden van de Autoriteit en met de in deze verordening vastgestelde procedures. In dat verslag worden onder meer de volgende zaken beoordeeld:

 

a) de mate van convergentie in standaardtoezichtpraktijken die de bevoegde autoriteiten hebben bereikt;

 

b) het functioneren van de colleges van toezichthouders;

 

c) de rol van de Autoriteit bij het toezicht op instellingen die een systeemrisico kunnen opleveren;

 

d) de toepassing van de bij artikel 23 ingestelde vrijwaringsclausule, en

 

e) de mate van harmonisatie van nationale verzekeringsgarantiestelsels.

In het verslag wordt ook de geboekte vooruitgang met betrekking tot regelgevings- en toezichtconvergentie op het gebied van crisisbeheer en -oplossing in de Gemeenschap beoordeeld. De beoordeling dient gebaseerd te zijn op uitgebreide raadpleging, onder meer van de Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen.

3. In het in lid 1 bedoelde verslag wordt ook onderzocht:

 

a) of het toezicht op bankwezen, verzekeringen en bedrijfspensioenen, effecten en financiële markten gescheiden moet blijven of onder één toezichthouder moet worden gesteld;

 

b) of het prudentieel toezicht en het toezicht op de zakelijke activiteiten moeten worden gecombineerd dan wel gescheiden;

 

c) of de architectuur van het ESFT moet worden vereenvoudigd en versterkt om de samenhang tussen het macro- en het microniveau en tussen de Europese toezichthoudende autoriteiten te vergroten;

 

d) of de Europese toezichthoudende autoriteiten meer regelgevingsbevoegdheden moeten krijgen;

 

e) of de ontwikkeling van het ESFT gelijke tred houdt met de wereldwijde ontwikkeling;

 

f) of er binnen het ESFT voldoende diversiteit en topkwaliteit beschikbaar is;

 

g) of er een behoorlijke verhouding is tussen verantwoordingsplicht en transparantie enerzijds en publicatievoorschriften anderzijds.

2. Het verslag en, in voorkomend geval, eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend.

4. Het verslag en, in voorkomend geval, eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend.

 

___________________

* PB datum invoegen: zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

** PB datum invoegen: drie jaar na de vankrachtwording van deze verordening.

TOELICHTING

Achtergrond

Sinds de invoering van het Actieplan voor financiële diensten heeft het Parlement een centrale rol gespeeld bij de opbouw van een interne markt voor de financiële diensten. Daarbij heeft het actief bijgedragen aan harmonisering, transparantie en eerlijke concurrentie, en heeft het tegelijkertijd gezorgd voor bescherming van beleggers en consumenten.

Lang voor de financiële crisis heeft het Europees Parlement met regelmaat ertoe opgeroepen op het niveau van de Europese Unie een werkelijk vlak speelveld voor alle stakeholders tot stand te brengen, en heeft het gewezen op belangrijke gebreken in het toezicht van de Europese Unie op de steeds meer geïntegreerde financiële markten (zie verslag-García-Margallo y Marfil over de mededeling van de Commissie – Tenuitvoerlegging van het kader voor financiële markten: een actieplan (2000)[1], het verslag-Van den Burg over de regels inzake bedrijfseconomisch toezicht in de Europese Unie (2002)[2], het verslag-Van den Burg over het beleid op het gebied van financiële diensten (2005-2010) - Witboek (2007)[3] en het verslag-Van den Burg en Daianu met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de Lamfalussy follow-up: de toekomstige toezichtstructuur (2008)[4]). Bovendien werden in diverse specifieke wetgevingsteksten de kernbeginselen uitgewerkt of de richting aangegeven voor hoe de toekomstige toezichtarchitectuur van de Europese Unie eruit moest gaan zien (verslag-Skinner over Solvency II; verslag-Gauzès over de CRA-verordening.

In alle resoluties van het Europees Parlement werd de Europese Commissie opgeroepen te onderzoeken hoe vooruitgang kan worden geboekt op de weg naar een meer geïntegreerde toezichtstructuur, parallel met het streven naar een geïntegreerde interne markt voor financiële diensten. Ook werd gewezen op het belang van effectief toezicht op de systeemrisico's en prudentiële risico's van de belangrijkste marktspelers. Macroprudentieel onderzoek en crisisbeheer moeten deel uitmaken van het mandaat om de financiële stabiliteit te beschermen. Het Europees Parlement steunt op de middellange termijn de ontwikkeling van toezicht op EU-niveau voor grensoverschrijdende instellingen en de totstandbrenging van een Europees mechanisme om de crises waarmee zij te maken kunnen krijgen, op te lossen.

De Commissie besloot een groep van deskundigen op hoog niveau bijeen te roepen, die voorstellen moest doen voor de aanscherping van de Europese toezichtregelingen. In februari 2009 presenteerde de groep-de Larosière zijn verslag en op 23 september 2009 kwam de Commissie met concrete wetsvoorstellen voor:

–  de oprichting van een netwerk van nationale financiële toezichthouders die hand in hand met een nieuwe Europese Toezichtautoriteit (ESA) moet werken. Deze Autoriteit moet drie pijlers hebben: elke pijler steunt op de Europese toezichtcomités[5], dus een pijler voor banken (ESA (Banken)), een pijler voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (ESA (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en een pijler voor effecten en markten (ESA (Effecten en markten), waarbij een "Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteit zal zorgen voor passende, geconsolideerde regelgeving en toezicht op de Europese financiële markten;

–  de oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR), dat zal worden belast met het volgen en evalueren van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit die uit macro-economische ontwikkelingen en uit ontwikkelingen in het financiële stelsel als geheel voortvloeien. Het ECSR zou vroegtijdig waarschuwen voor zich aandienende systeembrede risico's en, waar nodig, aanbevelingen doen om deze risico's aan te pakken[6].

Volgens het Hof van Justitie[7] biedt artikel 95 van het Verdrag (thans artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) betreffende de vaststelling van maatregelen inzake de onderlinge aanpassing van wetgeving met betrekking tot de instelling en de werking van de interne markt, een passende rechtsgrondslag voor de oprichting van een "communautair orgaan om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces", wanneer de aan een dergelijk orgaan toevertrouwde taken nauw aanknopen bij de materies die voorwerp zijn van handelingen van onderlinge aanpassing van nationale wetgevingen.

Deze wetsvoorstellen werden op 26 oktober 2009 gevolgd door een eerste omnibusrichtlijn tot wijziging van 11 richtlijnen met het oog op een duidelijker afbakening van de taken van de voorgestelde toezichtarchitectuur. De komende maanden zal deze operatie worden afgerond met een tweede omnibusrichtlijn.

  • [1]  PB C 40 van 7.2.2001, blz. 453.
  • [2]  PB C 25 E van 29.1.2004, blz. 394.
  • [3]  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
  • [4]  PB C 9E van 15.1.2010, blz. 48.
  • [5]  Het gaat om het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBS), het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CEIOPS) en het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR).
  • [6]  Opgemerkt zij dat in onderhavige toelichting de voorstellen tot oprichting van het ESFT door de omvorming van de Europese toezichthoudende comités tot ETA’s centraal staan. Het voorstel tot oprichting van het ECSR wordt in een afzonderlijke toelichting behandeld.
  • [7]  Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zaak C-217/04, punt 44.

ADVIES van de Begrotingscommissie (29.4.2010)

aan de Commissie economische en monetaire zaken

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
(COM(2009)0502 – C7-0168/2009 – 2009/0143(COD))

Rapporteur: Jutta Haug

BEKNOPTE MOTIVERING

1. Om de tekortkomingen aan te pakken van het Europese financiële toezicht die door de recente financiële crisis zijn blootgelegd, heeft de Commissie een pakket voorstellen ingediend voor de instelling van een efficiënter, geïntegreerder en duurzamer systeem voor financieel toezicht in de EU. Dit zal gebaseerd zijn op een Europees Systeem van financiële toezichthouders (ESFT), bestaande uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's), die worden gecreëerd door de bestaande Europese toezichthoudende comités[1] tot echte ETA's om te vormen. Hiertoe stelt de Commissie de oprichting voor van drie nieuwe Europese gedecentraliseerde agentschappen:

· de Europese Bankautoriteit (EBA);

· de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB);

· en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM).

2. De omvorming van de bestaande Europese toezichthoudende comités tot effectieve echte ETA's, d.w.z. Europese agentschappen, vereist meer middelen, zowel wat personeel als wat begroting betreft. De oprichting van de drie agentschappen zal een impact hebben op de Europese begroting ten bedrage van ongeveer 59,699 miljoen EUR, volgens de volgende verdeling:

Instantie

2011

2012

2013

Totaal

EBA

5,206

7,355

8,965

21,527

EAVB

4,235

5,950

6,799

16,984

EAEM

5,465

7,202

8,491

21,158

in miljoen EUR.

3. De middelen zullen komen van rubriek 1a, maar de marges in deze rubriek zijn al uiterst krap: in de laatste financiële programmering van de Commissie (januari 2010), waarin (naast andere wijzigingen) al rekening met de bedragen voor de drie agentschappen is gehouden, wordt gewezen op erg krappe marges tot het einde van het lopende MFK (tussen haakjes de marges in de financiële programmering van januari 2009):

- 37,041 miljoen EUR voor 2011 (111,590 miljoen EUR)

- 34,003 miljoen EUR voor 2012 (123,879 miljoen EUR)

- 49,153 miljoen EUR voor 2013 (214,875 miljoen EUR).

Als men bedenkt dat de Commissie in de financiële programmering van februari 2009 rekende met een marge voor rubriek 1a van 111,8 miljoen EUR voor 2010 en deze uiteindelijk maar 147 000 EUR bedroeg, is duidelijk dat de situatie erg delicaat is. Bijgevolg moet rekening worden gehouden met het feit dat een herziening van de maxima misschien nodig is om de drie nieuwe agentschappen te kunnen financieren.

4. In feite zullen de reële kosten van de agentschappen veel hoger liggen, namelijk ongeveer 149,17 miljoen EUR, maar de lidstaten zullen een bijdrage leveren, via medefinanciering, van ongeveer 89,497 miljoen EUR, d.i. 60% van de totale kosten van de werking van de agentschappen tot het einde van het huidige MFK:

Instantie

2011

2012

2013

TO­TAAL

EBA

LIDSTAAT+EU=Totaal

7,809+5,206

=13,015

11,033+7,355

=18,388

13,448+8,965

=22,413

32,290+21,527

=53,816

EAVB

LS+EU=Totaal

8,197+4,235

=13,662

10,803+5,950

=18,005

12,737+6,799

=21,228

31,737+16,984

=52,895

EAEM

LS+EU=Totaal

6352+5,465

=10,587

8,925+7,202

=14,874

10,199+8,491

=16,998

25,476+21,158

=42,459

in miljoen EUR.

5. Wat personeel betreft, zullen de drie nieuwe agentschappen tegen 2014 goed zijn voor 269 extra personeelsleden (224 AD en 45 AST):

Instantie

2011

2012

2013

2014

EBA

pers.(AD/AST)

40(36/4)

62(53/9)

80(69/11)

90(73/17)

EAVB

pers.(AD/AST)

40 (32/8)

62(50/12)

73 (60/13)

90 (77/13)

EAEM

pers.(AD/AST)

43 (35/8)

60 (50/10)

76 (64/12)

89 (74/15)

6. De Commissie stelt voor dat de drie nieuwe agentschappen hun zetel hebben in de huidige drie vergaderplaatsen van de Europese toezichthoudende comités (Frankfurt, voor de EAVB), hetgeen een erg redelijke oplossing lijkt, zowel uit praktisch als uit financieel oogpunt, aangezien zo de onmiddellijke start van de werking van het nieuwe agentschap wordt vergemakkelijkt en onnodige uitgaven door een nieuwe installatie, overplaatsing van personeel enz. worden voorkomen.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement 1

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1 bis (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

 

1 bis. is van mening dat het in het wetgevingsvoorstel genoemde referentiebedrag verenigbaar is met het maximum van subrubriek 1a in het meerjarig financieel kader 2007-2013 (MFK), maar dat de resterende marge in subrubriek 1a voor 2011-2013 zeer krap is en dat de financiering van nieuwe activiteiten de financiering van overige prioriteiten in subrubriek 1a niet in gevaar mag brengen; herhaalt derhalve zijn verzoek om een herziening van het MFK, vergezeld van concrete voorstellen om het MFK vóór medio 2010 aan te passen en te herzien door gebruik te maken van alle mechanismen die beschikbaar zijn overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 (IIA), en met name die vermeld worden in de punten 21 en 23, om de financiering van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (de Autoriteit) te waarborgen zonder de financiering van overige prioriteiten in gevaar te brengen en ervoor te zorgen dat er een voldoende marge overblijft in subrubriek 1a;

Amendement  2

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1 ter (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

 

1 ter. onderstreept dat de bepalingen van punt 47 van het IIA bij de oprichting van de Autoriteit worden nageleefd; onderstreept dat, als de wetgever besluit deze Autoriteit op te richten, het Parlement onderhandelingen zal starten met de andere tak van de begrotingsautoriteit, om tijdig overeenstemming te bereiken over de financiering van de Autoriteit overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het IIA;

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit hoofdzakelijk verplichte bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten en uit de algemene begroting van de Europese Unie. De communautaire begrotingsprocedure moet van toepassing zijn wat de communautaire bijdrage betreft. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren.

(40) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit hoofdzakelijk verplichte bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten en uit de algemene begroting van de Europese Unie. Over de EU-financiering van de Autoriteit moet overeenstemming worden bereikt door de begrotingsautoriteit, zoals bepaald in punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer1 (IIA). De begrotingsprocedure van de Unie moet van toepassing zijn. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren. Op de algemene begroting is de kwijtingsprocedure van toepassing.

 

1 PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

Motivering

De Autoriteit wordt opgericht als een gedecentraliseerd agentschap van de Europese Unie en zal overeenkomstig het IIA worden gefinancierd. Dit moet in de rechtsgrondslag tot uiting komen.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 – paragraaf 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) verplichte bijdragen van de voor toezicht op de financiële instellingen bevoegde nationale openbare autoriteiten;

a) verplichte bijdragen van de voor toezicht op de financiële instellingen bevoegde nationale openbare autoriteiten, die worden bepaald overeenkomstig een formule die gebaseerd is op de stemmenweging van artikel 3, lid 3, van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol (nr. 36) betreffende de overgangsbepalingen.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 – paragraaf 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) wordt opgenomen;

b) een subsidie van de Unie, die in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) wordt opgenomen, behoudens een akkoord van de begrotingsautoriteit zoals bepaald in punt 47 van het IIA;

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. De verplichte bijdragen van de nationale openbare autoriteiten en de subsidie van de Unie, overeenkomstig lid 1, onder a) en b), zijn aan het begin van elk boekjaar beschikbaar.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9. Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, vóór 15 mei van het jaar N + 2, kwijting aan de Autoriteit voor de uitvoering van de begroting van het boekjaar N.

9. Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, vóór 15 mei van het jaar N + 2, kwijting aan de Autoriteit voor de uitvoering van de begroting van het boekjaar N die de inkomsten uit de algemene begroting van de Europese Unie en van de nationale toezichthoudende autoriteiten omvat.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 54 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut.

2. De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut. De uitvoeringsmaatregelen staan gefundeerde afwijkingen toe om te waarborgen dat de vastgestelde taken van de Autoriteit op de meest doeltreffende wijze worden uitgevoerd.

PROCEDURE

Titel

Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

Document- en procedurenummers

COM(2009)0502 – C7-0168/2009 – 2009/0143(COD)

Commissie ten principale

ECON

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

BUDG

7.10.2009

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Jutta Haug

21.10.2009

 

 

Datum goedkeuring

28.4.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

38

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Damien Abad, Alexander Alvaro, Marta Andreasen, Francesca Balzani, Reimer Böge, Giovanni Collino, Jean-Luc Dehaene, Isabelle Durant, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Ivars Godmanis, Estelle Grelier, Carl Haglund, Jutta Haug, Jiří Havel, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Anne E. Jensen, Ivailo Kalfin, Sergej Kozlík, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Vladimír Maňka, Barbara Matera, Claudio Morganti, Nadezhda Neynsky, Miguel Portas, Dominique Riquet, Sergio Paolo Francesco Silvestris, László Surján, Helga Trüpel, Daniël van der Stoep, Derek Vaughan, Angelika Werthmann

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Franziska Katharina Brantner, Giovanni La Via, Peter Šťastný

  • [1]  Het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBT), het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) en het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER).

ADVIES van de Commissie juridische zaken (30.4.2010)

aan de Commissie economische en monetaire zaken

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
(COM(2009)0502 – C7‑0168/2009 – 2009/0143(COD))

Rapporteur voor advies: Françoise Castex

BEKNOPTE MOTIVERING

I. Achtergrond

Voortbouwend op de aanbevelingen van het verslag-De Larosière heeft de Commissie onlangs voorstellen voorgelegd voor een nieuwe Europese architectuur voor financieel toezicht. Deze wetgevingsvoorstellen, die op 23 september 2009 door de Commissie zijn gepubliceerd, hebben tot doel de volgende instanties op te richten:

-  een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT) voor toezicht op individuele financiële instellingen ("microprudentieel toezicht"), bestaande uit een netwerk van nationale toezichthouders die samenwerken met nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s[1]), waardoor de voordelen van een overkoepelend Europees kader voor financieel toezicht worden gecombineerd met de expertise van de lokale microprudentiële toezichthoudende autoriteiten;

-  een Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR), dat zal worden belast met het volgen en evalueren van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit als geheel ("macroprudentieel toezicht").

De ETA's zijn EG-organen met rechtspersoonlijkheid die tot taak hebben bij te dragen tot: (i) het verbeteren van het niveau van regelgeving en toezicht op de interne markt, (ii) het verzekeren van de integriteit en ordelijke werking van de financiële markten, en (iii) het bewaren van de stabiliteit van het financiële systeem alsmede de versterking van de toezichthoudende coördinatie op Europees en internationaal niveau.

II. Standpunt van de rapporteur

De rapporteur is het grotendeels eens met het voorstel van de Commissie voor een verordening tot oprichting van een nieuwe financiële architectuur en het gestelde doel om een doeltreffender toezicht te waarborgen ten einde bedreigingen voor het financiële systeem beter te kunnen identificeren. De financiële crisis heeft aangetoond dat er behoefte is aan hervormingen op dit gebied, zodat de concurrentie kan worden verbeterd door stimulering van neutrale concurrentievoorwaarden en er voor samenhangende regelingen en regulering kan worden gezorgd.

1. Artikel 7 – Technische normen

Het voorstel, dat is ingediend voordat het Verdrag van Lissabon in werking trad, verwijst in artikel 7 naar de toepassingsgebieden van de richtlijnen die in artikel 1, lid 2, worden genoemd, en volgens welke de Autoriteit technische normen kon ontwikkelen die – aldus het voorstel – door de Commissie moeten worden bevestigd en door haar bij verordening of besluit vastgesteld. Het nieuwe systeem van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen dat bij het Verdrag van Lissabon is ingevoerd, verschilt van de "oude" comitologie, die niet langer in de Verdragen is opgenomen. Er dient dan ook duidelijk te worden gezegd dat de Commissie optreedt door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 290 VWEU en dat het Parlement overeenkomstig artikel 290 VWEU bij de procedure is betrokken. Tevens dient te worden verduidelijkt dat de Commissie niet gebonden is aan de door de Autoriteit geformuleerde voorstellen voor technische normen.

2. Artikel 9 – Consistente toepassing van de communautaire regels

Artikel 10 – Maatregelen in noodsituaties, en

Artikel 11 – Schikking van meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten

a) Toekenning van bevoegdheden

De ontwerpverordening kent de nieuwe Autoriteit specifieke bevoegdheden toe. Volgens de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie hebben de EU-instellingen een beperkte mogelijkheid om bevoegdheden te verlenen aan onafhankelijke uitvoerende of regelgevende instanties, voorzover die bevoegdheden welomschreven en van uitvoerende aard zijn, en voor zover met name aan de gedelegeerde instantie geen bevoegdheid wordt verleend om beleidskeuzes te maken. Verder kan de Unie alleen de haar bij het Verdrag toegekende bevoegdheden uitoefenen overeenkomstig de in het Verdrag omschreven procedures, en kunnen de instellingen dus niet meer bevoegdheden delegeren dan die welke bij het Verdrag zijn verleend (zie EHvJ, Zaak Meroni, 9/56, en 10/57 (1958) EHvJ 133 en 157).

b) Rechtstreekse maatregelen van de Autoriteit

Artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 3, en artikel 11, lid 4, van de voorgestelde verordening verlenen "onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226" van het Verdrag (nieuw artikel 258 VWEU) daar waar de desbetreffende eisen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, de bevoegdheid een tot een financiële instelling in een lidstaat gericht individueel en bindend besluit te nemen. De rapporteur stelt voor deze mogelijkheid voor de Autoriteit om bindende besluiten rechtstreeks tot een marktdeelnemer te richten te beperken tot de buitengewone crisissituaties die in artikel 10 worden genoemd. Terwijl artikel 10 aansluit bij de politieke wens om snel en efficiënt te kunnen reageren in crisissituaties, ten einde de werking en de integriteit van de financiële markt en het financiële systeem te garanderen, zijn de artikelen 9 en 11 van toepassing op normale dagelijkse situaties.

Op basis van een breed gedragen compromis heeft de Commissie juridische zaken amendementen goedgekeurd ten aanzien van de bevoegdheden van de Autoriteiten om tijdens de normale gang van zaken individuele besluiten te richten tot marktdeelnemers (artikel 9, lid 6, en artikel 11, lid 4,) door een procedure voor te stellen die gevolgd moet worden tussen de Autoriteiten en de Commissie om de bevoegdheden van de Autoriteiten beter af te stemmen op de bevoegdheden van de Commissie uit hoofde van artikel 17, lid 1, VEU en artikel 258 VWEU.

AMENDEMENTEN

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaand amendement in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) Het verzekeren van de juiste en volledige toepassing van het communautaire recht is een basisvoorwaarde voor de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit van het financieel systeem en voor neutrale concurrentievoorwaarden voor de financiële instellingen in de Gemeenschap. Bijgevolg moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de Autoriteit gevallen van onjuiste of ontoereikende toepassing van communautair recht behandelt. Dit mechanisme moet van toepassing zijn op gebieden waar de communautaire wetgeving duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen vaststelt.

(16) Het verzekeren van de juiste en volledige toepassing van het communautaire recht is een basisvoorwaarde voor de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit van het financieel systeem en voor neutrale concurrentievoorwaarden voor de financiëlemarktdeelnemers in de Unie. Bijgevolg moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de Autoriteit gevallen van niet-toepassing van EU‑recht behandelt. Dit mechanisme moet van toepassing zijn op gebieden waar de EU‑wetgeving duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen vaststelt.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) Om haar verplichtingen doeltreffend te kunnen uitvoeren, moet de Autoriteit het recht hebben alle nodige informatie op te vragen. Om dubbele rapportageverplichtingen voor financiële instellingen te vermijden, moet die informatie normaal gesproken door de nationale toezichthoudende autoriteiten die het dichtst bij de financiële markten en instellingen staan, worden verstrekt. De Autoriteit moet evenwel bevoegd zijn om financiële instellingen en andere partijen rechtstreeks om informatie te vragen daar waar een nationale toezichthoudende autoriteit dergelijke informatie niet tijdig verstrekt of kan verstrekken. De autoriteiten van de lidstaten moeten verplicht worden de Autoriteit bij te staan bij de handhaving van dergelijke rechtstreekse opvragingen.

(30) Om haar verplichtingen doeltreffend te kunnen uitvoeren, moet de Autoriteit het recht hebben alle nodige informatie op te vragen. Om dubbele rapportageverplichtingen voor financiëlemarktdeelnemers te vermijden, moet die informatie normaal gesproken door de nationale bevoegde autoriteiten die het dichtst bij de financiële markten en financiëlemarktdeelnemers staan, worden verstrekt, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie niet beschikbaar wordt gesteld aan organen en autoriteiten die hierop geen recht hebben. De Autoriteit moet evenwel bevoegd zijn bij financiëlemarktdeelnemers en andere partijen rechtstreeks informatie op te vragen daar waar een nationale bevoegde autoriteit dergelijke informatie niet tijdig verstrekt of kan verstrekken. De autoriteiten van de lidstaten moeten verplicht worden de Autoriteit bij te staan bij de handhaving van dergelijke rechtstreekse opvragingen.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31) Nauwe samenwerking tussen de Autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico’s is van essentieel belang voor een volkomen doeltreffende werking van het Europees Comité voor systeemrisico’s en de follow-up van zijn waarschuwingen en aanbevelingen. De Autoriteit moet alle relevante informatie met het Europees Comité voor systeemrisico’s delen. Gegevens in verband met afzonderlijke ondernemingen mogen alleen op met redenen omkleed verzoek worden verstrekt. Bij ontvangst van waarschuwingen of aanbevelingen die het Europees Comité voor systeemrisico’s tot de Autoriteit of een nationale toezichthoudende autoriteit richt, moet de Autoriteit hieraan een follow-up geven.

(31) Nauwe samenwerking tussen de Autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico’s is van essentieel belang voor een volkomen doeltreffende werking van het Europees Comité voor systeemrisico’s en de follow-up van zijn waarschuwingen en aanbevelingen. De Autoriteit moet alle relevante informatie met het Europees Comité voor systeemrisico’s delen. Gegevens in verband met afzonderlijke ondernemingen mogen alleen op met redenen omkleed verzoek worden verstrekt en dienen consequent en overeenkomstig de EU‑wetgeving te worden beschermd. Bij ontvangst van waarschuwingen of aanbevelingen die het Europees Comité voor systeemrisico’s tot de Autoriteit of een nationale toezichthoudende autoriteit richt, moet de Autoriteit onmiddellijk maatregelen treffen en hieraan een follow-up geven.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33) De lidstaten hebben een centrale verantwoordelijkheid in het bewaren van financiële stabiliteit bij crisismanagement, in het bijzonder met betrekking tot de stabilisering en sanering van afzonderlijke noodlijdende financiële instellingen. Maatregelen door de Autoriteit in nood- of schikkingssituaties die de stabiliteit van een financiële instelling beïnvloeden, mogen geen afbreuk doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. Er moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de lidstaten zich op deze vrijwaringsclausule kunnen beroepen en in laatste instantie de zaak ter beslechting aan de Raad kunnen voorleggen. Het is passend op dit gebied de Raad een rol toe te wijzen gezien de bijzondere verantwoordelijkheden die de lidstaten in dat verband bezitten.

(33) De lidstaten hebben een centrale verantwoordelijkheid in het bewaren van financiële stabiliteit in crisissituaties, in het bijzonder met betrekking tot de stabilisering en sanering van afzonderlijke noodlijdende financiële instellingen. Maatregelen door de Autoriteit in nood- of schikkingssituaties die de stabiliteit van een financiële instelling beïnvloeden, mogen geen afbreuk doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. Er moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de lidstaten om heroverweging van het besluit van de Autoriteit kunnen verzoeken.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) individuele besluiten te nemen die gericht zijn tot financiële instellingen; in de in artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 3, en artikel 11, lid 4, bedoelde specifieke gevallen;

e) individuele besluiten te nemen die gericht zijn tot financiële instellingen; in de in artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 3, en artikel 11, lid 4, bedoelde specifieke gevallen met betrekking tot direct toepasselijk EU‑recht;

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Technische normen

Technische normen – gedelegeerde handelingen

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De normen worden door de Commissie bij verordening of besluit vastgesteld en worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

2. De normen worden door de Commissie bij verordening of besluit vastgesteld als gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met het oog op het invoeren van consistente, efficiënte en effectieve toezichtpraktijken binnen het ESFT en het verzekeren van de gemeenschappelijke, uniforme en consistente toepassing van de communautaire wetgeving geeft de Autoriteit richtsnoeren en aanbevelingen die tot nationale toezichthoudende autoriteiten of financiële instellingen worden gericht.

Met het oog op het invoeren van consistente, efficiënte en effectieve toezichtpraktijken binnen het ESFT en het verzekeren van de gemeenschappelijke, uniforme en consistente toepassing van de communautaire wetgeving geeft de Autoriteit richtsnoeren en aanbevelingen die tot nationale toezichthoudende autoriteiten of financiële instellingen worden gericht. De Autoriteit houdt openbare raadplegingen over richtsnoeren en aanbevelingen en zij analyseert de mogelijke kosten en baten ervan. De richtsnoeren worden op de website van de Autoriteit gezet.

De nationale toezichthoudende autoriteiten spannen zich tot het uiterste in om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen.

De bevoegde autoriteiten spannen zich tot het uiterste in om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen.

Daar waar de nationale toezichthoudende autoriteit deze richtsnoeren of aanbevelingen niet toepast, motiveert zij dit voor de Autoriteit.

Daar waar de bevoegde autoriteit deze richtsnoeren of aanbevelingen niet toepast, motiveert zij dit voor de Autoriteit. De Autoriteit publiceert deze motivering, waarbij zij de bevoegde autoriteit tijdig in kennis stelt van haar voornemen zulks te doen.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Consistente toepassing van de communautaire regels

Niet-toepassing van het EU‑recht

1. Ingeval een nationale toezichthoudende autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving niet juist heeft toegepast, met name door niet te verzekeren dat een financiële instelling de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6, van onderhavig artikel genoemde bevoegdheden.

1. Ingeval een bevoegde autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving niet heeft toegepast, met name door niet te verzekeren dat een financiëlemartkdeelnemer de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6 van onderhavig artikel genoemde bevoegdheden.

2. Op verzoek van een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten, van de Commissie of op eigen initiatief en na de betrokken nationale toezichthoudende autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de aangevoerde onjuiste toepassing van het communautaire recht onderzoeken.

Op verzoek van een of meer bevoegde autoriteiten, van het Europees Parlement, de Raad of de Commissie, of op eigen initiatief en na de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de aangevoerde niet-toepassing van het EU‑recht onderzoeken.

Onverminderd de in artikel 20 vastgestelde bevoegdheden verstrekt de nationale toezichthoudende autoriteit aan de Autoriteit onverwijld alle informatie die de Autoriteit nodig acht voor haar onderzoek.

Onverminderd de in artikel 20 vastgestelde bevoegdheden verstrekt de bevoegde autoriteit aan de Autoriteit onverwijld alle informatie die de Autoriteit nodig acht voor haar onderzoek.

3. De Autoriteit kan, uiterlijk binnen twee maanden na de aanvang van haar onderzoek, tot de betrokken nationale toezichthoudende autoriteit een aanbeveling richten waarin wordt uiteengezet welke maatregelen nodig zijn om aan het communautaire recht te voldoen.

3. De Autoriteit kan, uiterlijk binnen twee maanden na de aanvang van haar onderzoek, tot de betrokken bevoegde autoriteit een aanbeveling richten waarin wordt uiteengezet welke maatregelen nodig zijn om aan het EU‑recht te voldoen.

De nationale toezichthoudende autoriteit brengt de Autoriteit binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanbeveling op de hoogte van de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om de inachtneming van het communautaire recht te verzekeren.

De bevoegde autoriteit brengt de Autoriteit binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanbeveling op de hoogte van de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om de inachtneming van het EU‑recht te verzekeren.

4. Ingeval de nationale toezichthoudende autoriteit binnen één maand na ontvangst van de aanbeveling van de Autoriteit niet aan het communautaire recht heeft voldaan, kan de Commissie, na door de Autoriteit op de hoogte te zijn gebracht of op eigen initiatief, een besluit nemen op grond waarvan de nationale toezichthoudende autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het communautaire recht na te leven.

4. Ingeval de bevoegde autoriteit binnen één maand na ontvangst van de aanbeveling van de Autoriteit niet aan het EU‑recht heeft voldaan, kan de Commissie, na door de Autoriteit op de hoogte te zijn gebracht of op eigen initiatief, een besluit nemen op grond waarvan de bevoegde autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het EU‑recht na te leven.

De Commissie neemt een dergelijk besluit uiterlijk drie maanden na het geven van de aanbeveling. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen.

De Commissie neemt een dergelijk besluit uiterlijk drie maanden na het geven van de aanbeveling. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen.

De Commissie verzekert dat het recht van de adressaat van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd.

De Commissie verzekert dat het recht van de adressaat van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd.

De Autoriteit en de nationale toezichthoudende autoriteiten verstrekken de Commissie alle nodige informatie.

De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten verstrekken de Commissie alle nodige informatie.

5. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de nationale toezichthoudende autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Commissie uit te voeren.

5. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de bevoegde autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Commissie uit te voeren.

6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een nationale toezichthoudende autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en daar waar het nodig is de niet-naleving door de nationale toezichthoudende autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, de Autoriteit, daar waar de desbetreffende eisen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie krachtens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan, daar waar een nationale toezichthoudende autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en daar waar het nodig is de niet-naleving door de nationale toezichthoudende autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de interne markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem bij grensoverschrijdende activiteiten te verzekeren, de Autoriteit, daar waar de desbetreffende eisen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiëlemarktdeelnemers rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiëlemarktdeelnemer gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiëlemarktdeelnemer de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan zijn verplichtingen volgens het EU‑recht, met inbegrip van de stopzetting van zijn activiteiten. Alvorens een individueel besluit vast te stellen, moet de Autoriteit de Commissie hiervan op de hoogte stellen.

 

De Commissie verzekert dat het recht van de adressaat van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd.

 

De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten verstrekken de Commissie alle nodige informatie.

 

Binnen twee weken na ontvangst van het conceptbesluit van de Autoriteit, besluit de Commissie of het ontwerpbesluit wordt bevestigd. De Commissie mag deze periode niet verlengen. De Commissie kan besluiten het ontwerpbesluit slechts gedeeltelijk of gewijzigd te bevestigen daar waar het belang van de Unie dit vereist.

 

Daar waar de Commissie het ontwerpbesluit niet dan wel gedeeltelijk of gewijzigd bevestigt, stelt zij de Autoriteit onverwijld op de hoogte in de vorm van een formeel advies.

 

Binnen een week na ontvangst van dat formeel advies herziet de Autoriteit haar besluit, past het aan het formeel advies van de Commissie aan en doet het onverwijld toekomen aan de Commissie.

 

Binnen een week na ontvangst van het gewijzigde besluit van de Autoriteit, besluit de Commissie of het ontwerpbesluit wordt bevestigd of verworpen.

 

Indien het gewijzigde besluit door de Commissie wordt verworpen, wordt het besluit geacht niet bevestigd te zijn.

Het besluit van de Autoriteit dient in overeenstemming te zijn met het door de Commissie ingevolge lid 4 vastgestelde besluit.

Het besluit van de Autoriteit dient in overeenstemming te zijn met het door de Commissie ingevolge lid 4 vastgestelde besluit.

7. Op grond van lid 6 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de nationale toezichthoudende autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld.

 

Maatregelen van de nationale toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 4 of 6 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten.

Maatregelen van de nationale toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 4 of 6 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 7 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op grond van lid 6 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de nationale toezichthoudende autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld.

Schrappen

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Schikking van meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten

Schikking van meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten in grensoverschrijdende situaties

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een nationale toezichthoudende autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op haar toepasselijk zijn, de Autoriteit een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan, daar waar een bevoegde autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiëlemarktdeelnemer voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op die deelnemer toepasselijk zijn, de Autoriteit een tot die financiëlemarktdeelnemer gericht individueel besluit nemen overeenkomstig de in artikel 9, lid 6, vastgestelde procedure op grond waarvan de financiëlemarktdeelnemer de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan zijn verplichtingen op grond van het EU‑recht, met inbegrip van de stopzetting van zijn activiteiten.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd de bevoegdheden van de communautaire instellingen kan de Autoriteit contacten met toezichthoudende autoriteiten uit derde landen ontwikkelen. Zij kan administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen sluiten.

Onverminderd de bevoegdheden van de EU‑instellingen kan de Autoriteit contacten met toezichthoudende autoriteiten, internationale organisaties en overheidsinstanties uit derde landen ontwikkelen. Deze regelingen doen geen juridisch bindende verplichtingen ontstaan voor de Unie en haar lidstaten.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Autoriteit verleent bijstand bij het opstellen van equivalentiebesluiten betreffende toezichthoudende regelingen in derde landen overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving.

Schrappen

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Op verzoek van de Autoriteit verstrekken de nationale toezichthoudende autoriteiten en andere overheidsinstanties van de lidstaten aan de Autoriteit alle nodige informatie om de haar bij onderhavige verordening opgedragen verplichtingen uit te voeren.

1. Op verzoek van de Autoriteit verstrekken de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan de Autoriteit alle nodige informatie om de haar bij onderhavige verordening opgedragen verplichtingen uit te voeren, waarbij de in de desbetreffende wetgeving van de Unie neergelegde toepasselijke bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming volledig worden nageleefd.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Autoriteit kan tevens verzoeken op gezette tijden informatie te verstrekken.

De Autoriteit kan tevens verzoeken op gezette tijden informatie te verstrekken. Voor dergelijke verzoeken wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van een gemeenschappelijk model voor verslaglegging.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit verzekert dat een op grond van de artikelen 10 en 11 vastgesteld besluit in geen enkel opzicht afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten.

1. De Autoriteit verzekert dat een op grond van de artikelen 10 en 11 vastgesteld besluit niet rechtstreeks afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Daar waar een lidstaat meent dat een op grond van artikel 11 genomen besluit afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden, kan hij binnen één maand na kennisgeving aan de nationale toezichthoudende autoriteit van het besluit van de Autoriteit, de Autoriteit en de Commissie ervan in kennis stellen dat de nationale toezichthoudende autoriteit het besluit niet zal uitvoeren.

2. Daar waar een lidstaat meent dat een op grond van artikel 11 genomen besluit afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden, kan hij binnen drie werkdagen na kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van het besluit van de Autoriteit, de Autoriteit, de Raad en de Commissie in kennis stellen.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 2 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Binnen een termijn van één maand na kennisgeving door de lidstaat brengt de Autoriteit de lidstaat ervan op de hoogte of zij haar besluit handhaaft dan wel wijzigt of herroept.

Binnen een termijn van één week na kennisgeving door de lidstaat brengt de Autoriteit de lidstaat ervan op de hoogte of zij haar besluit handhaaft dan wel wijzigt of herroept.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 2 – alinea 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Daar waar de Autoriteit haar besluit handhaaft, beslist de Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid als bepaald in artikel 205 van het Verdrag, binnen twee maanden of het besluit van de Autoriteiten wordt gehandhaafd of herroepen.

Daar waar de Autoriteit haar besluit handhaaft, beslist de Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid als bepaald in artikel 238 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, binnen één maand of het besluit van de Autoriteiten wordt gehandhaafd of herroepen.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes vervangers, allen personen met relevante kennis en ervaring en geen deel uitmakend van het huidige personeel van de nationale toezichthoudende autoriteiten of van andere nationale of communautaire instellingen die bij de activiteiten van de Autoriteit betrokken zijn.

De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes vervangers, allen personen van hoog aanzien die bewezen hebben op een voldoende hoog niveau over relevante kennis en beroepservaring, ook op het vlak van toezicht, te beschikken in de sectoren banken, verzekeringen, effectenmarkten of op het gebied van andere financiële diensten, en geen deel uitmaken van het huidige personeel van de bevoegde autoriteiten of van andere nationale instellingen of EU‑instellingen die bij de activiteiten van de Autoriteit betrokken zijn.

PROCEDURE

Titel

Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

Document- en procedurenummers

COM(2009)0502 – C7-0168/2009 – 2009/0143(COD)

Commissie ten principale

ECON

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

JURI

7.10.2009

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Françoise Castex

5.10.2009

 

 

Behandeling in de commissie

27.1.2010

 

 

 

Datum goedkeuring

28.4.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

23

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Daniel Hannan, Klaus-Heiner Lehne, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Alexandra Thein, Diana Wallis, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Piotr Borys, Sergio Gaetano Cofferati, Kurt Lechner, Eva Lichtenberger, József Szájer

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Kay Swinburne

  • [1]  Dit zijn de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM).

ADVIES van de Commissie constitutionele zaken (28.4.2010)

aan de Commissie economische en monetaire zaken

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
(COM(2009)0502 – C7‑0168/2009 – 2009/0143(COD))

Rapporteur voor advies: Íñigo Méndez de Vigo

BEKNOPTE MOTIVERING

Tijdens de economische en financiële crisis die Europa in 2008 trof en waarvan de naschokken nog steeds voelbaar zijn, is duidelijk gebreken dat er op Europees niveau geen goede financiële regelgeving bestaat en hoe zwak de martktoezichtmechanismen zijn. Op basis van het rapport van de door Jacques de Larosière voorgezeten groep van deskundigen heeft de Commissie vier voorstellen opgesteld, waarvoor de Commissie economische en monetaire zaken ten principale bevoegd is.

Bij het opstellen van haar advies heeft de Commissie constitutionele zaken getracht nauwkeurig na te gaan hoe de door de Commissie voorgestelde nieuwe Europese toezichthoudende autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico's het best in het institutionele stelsel kunnen worden ingepast. De commissie heeft speciale nadruk gelegd op de totstandkoming van geharmoniseerde technische normen voor financiële diensten, om te verzekeren dat de wijze waarop die functioneren enerzijds consistent is en anderzijds passende bescherming biedt aan depositohouders, beleggers en consumenten in de Europese Unie. In dit advies is speciale zorg is besteed aan de bestudering van de betrekkingen met particuliere instellingen, alsook aan die tussen de Europese toezichthoudende autoriteit en de nationale toezichthoudende autoriteiten. Tot slot hebben we de vinger gelegd op de problemen in verband met het toezicht op grensoverschrijdend opererende instellingen.

De financiële crisis van 2008 vraagt om een Europees antwoord op Europese problemen: met de nieuwe bevoegdheden die het door het Verdrag van Lissabon heeft verworven, dient het Parlement op al deze terreinen een doorslaggevende rol te spelen.

AMENDEMENTEN

De Commissie constitutionele zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen)

 

(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst.)

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) De financiële crisis in 2007/2008 heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Nationale toezichtmodellen zijn dan ook niet meer berekend op de realiteit, die wordt gekenmerkt door geïntegreerde en vervlochten Europese financiële markten waarop tal van financiële instellingen over de grenzen heen actief zijn. De crisis heeft tekortkomingen op het gebied van samenwerking, coördinatie, consistente toepassing van het communautaire recht en vertrouwen tussen nationale toezichthouders aan het licht gebracht.

(1) De financiële crisis in 2007/2008 heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Nationale toezichtmodellen zijn dan ook niet meer berekend op de realiteit, die wordt gekenmerkt door geïntegreerde en vervlochten Europese financiële markten waarop tal van financiële instellingen over de grenzen heen actief zijn. De crisis heeft tekortkomingen op het gebied van samenwerking, coördinatie, consistente toepassing van het Unierecht en vertrouwen tussen nationale toezichthouders aan het licht gebracht.

 

(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst.)

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders moet een netwerk zijn van nationale en communautaire toezichthoudende autoriteiten, waarbij het dagelijkse toezicht op financiële instellingen op nationaal niveau blijft en een centrale rol in het toezicht op grensoverschrijdende groepen aan colleges van toezichthouders wordt toegekend. Voorts moeten de regels voor financiële instellingen in geheel de Gemeenschap in grotere mate worden geharmoniseerd en op coherente wijze worden toegepast. Er moeten een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen alsmede een Europese Bankautoriteit en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (de Europese toezichthoudende autoriteiten) worden opgericht.

(7) Het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders moet een netwerk zijn van nationale en toezichthoudende autoriteiten van de Unie, waarbij het dagelijkse toezicht op financiële instellingen die geen Uniedimensie hebben op nationaal niveau blijft. Colleges van toezichthouders moeten toezicht uitoefenen op grensoverschrijdende instellingen die geen Uniedimensie hebben. De Europese toezichthoudende autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) dient het toezicht op instellingen met een Uniedimensie geleidelijk over te nemen. Voorts moeten de regels voor financiële instellingen in de gehele Unie in grotere mate worden geharmoniseerd en op coherente wijze worden toegepast. Naast de Autoriteit moet ook een Europese toezichthoudende autoriteit (Banken) en een Europese toezichthoudende autoriteit (Effecten en markten) worden opgericht, alsook een Europese toezichthoudende autoriteit (het “Gemengd Comité”). Het Europees Comité voor systeemrisico’s moet deel uitmaken van een Europees Systeem voor Financieel Toezicht.

 

(De gewijzigde namen van de autoriteiten gelden voor de gehele tekst).

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) In de zaak C-217/04, VK vs. Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, oordeelde het Hof van Justitie: "uit de bewoordingen van artikel 95 EG kan niet worden afgeleid dat de door de communautaire wetgever op basis van deze bepaling vastgestelde maatregelen zich, wat de adressaat ervan betreft, tot de lidstaten moeten beperken. Naar het oordeel van deze wetgever kan de oprichting van een communautair orgaan namelijk nodig zijn om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces in situaties waarin, ter eenvormige uitvoering en toepassing van op deze bepaling gebaseerde handelingen, de vaststelling van niet-bindende begeleidende en ondersteunende maatregelen gepast lijkt1". Krachtens artikel 95 van het EG-Verdrag (thans, tengevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) vastgestelde maatregelen kunnen de vorm aannemen van richtlijnen of verordeningen. Zo werd bijvoorbeeld het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging opgericht bij Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad2, en ook de Autoriteit zal bij verordening worden opgericht.

 

1 Arrest van 2 mei 2006, Jur. 2006, blz. I-3771, paragraaf 44.

2 PB L 77 van 13.3.2004, blz. 1.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) Er dient een effectief instrument te worden ingevoerd om geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten in te stellen om, mede door de invoering één enkel wetboek, te zorgen voor een vlak speelveld en adequate bescherming van verzekeringnemers, andere begunstigden en consumenten in Europa. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend om de Autoriteit op bij het communautaire recht vastgestelde gebieden te belasten met de uitwerking van voorstellen voor technische normen die geen beleidskeuzen inhouden. De Commissie moet deze voorstellen voor technische normen bevestigen overeenkomstig het communautair recht, om er bindende rechtskracht aan te geven. De voorstellen voor technische normen moeten door de Commissie worden vastgesteld. Zij zijn aan wijziging onderworpen indien zij bijvoorbeeld onverenigbaar zijn met het communautair recht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in het acquis van de communautaire wetgeving inzake financiële diensten. Om een vlot en snel vaststellingsproces voor deze normen te verzekeren, moet de Commissie voor haar bevestigingsbesluit aan een termijn onderworpen worden.

(13) Er dient een effectief instrument te worden ingevoerd om geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten in te stellen om, mede door de invoering één enkel wetboek, te zorgen voor een vlak speelveld en adequate bescherming van verzekeringnemers, andere begunstigden en consumenten in Europa. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend om de Autoriteit op bij het Unierecht vastgestelde gebieden te belasten met de uitwerking van voorstellen voor technische normen die geen beleidskeuzen inhouden. De Commissie dient bevoegd te zijn om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende technische normen voor financiële diensten.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) De procedure voor de ontwikkeling van technische normen in onderhavige verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie om op eigen initiatief uitvoeringsmaatregelen volgens comitéprocedures op niveau 2 van de Lamfalussy-structuur te nemen, zoals vastgesteld in de desbetreffende communautaire wetgeving. De aangelegenheden waarop de technische normen betrekking hebben, houden geen beleidsbeslissingen in en inhoudelijk vallen zij onder op niveau 1 vastgestelde communautaire besluiten. De ontwikkeling van de ontwerpnormen door de Autoriteit zorgt ervoor dat ten volle van de specialistische expertise van de nationale toezichthoudende autoriteiten wordt geprofiteerd.

(14) De Commissie moet deze voorstellen voor technische normen bevestigen om er bindende rechtskracht aan te geven. Zij zijn aan wijziging onderworpen indien zij bijvoorbeeld onverenigbaar zijn met het Unierecht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in het acquis van de wetgeving van de Europese Unie inzake financiële diensten. Om een vlot en snel vaststellingsproces voor deze normen te verzekeren, moet de Commissie voor haar bevestigingsbesluit aan een termijn onderworpen worden.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Op niet door technische normen geregelde gebieden moet de Autoriteit bevoegd zijn om niet-bindende richtsnoeren en aanbevelingen betreffende de toepassing van de communautaire wetgeving te geven. Om transparantie te verzekeren en naleving door de nationale toezichthoudende autoriteiten van die richtsnoeren en aanbevelingen te verbeteren, moeten nationale autoriteiten, als zij zich niet aan die richtsnoeren en aanbevelingen houden, dit motiveren.

(15) Op niet door technische normen geregelde gebieden moet de Autoriteit bevoegd zijn om richtsnoeren en aanbevelingen betreffende de toepassing van de Uniewetgeving te geven. Om transparantie te verzekeren en naleving door de nationale toezichthoudende autoriteiten van die richtsnoeren en aanbevelingen te verbeteren, moeten nationale autoriteiten, als zij zich niet aan die richtsnoeren en aanbevelingen houden, dit publiekelijk motiveren omwille van de volledige transparantie ten opzichte van de marktdeelnemers. Op niet onder de technische normen vallende gebieden dient de Autoriteit beste praktijken vast te stellen en te verspreiden.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) Daar waar de nationale autoriteit de aanbeveling niet naleeft, moet de Commissie gemachtigd zijn, teneinde de naleving van het communautaire recht te verzekeren, tot de nationale toezichthoudende autoriteit een besluit te richten dat directe juridische gevolgen creëert waarop men zich voor nationale rechtbanken en autoriteiten kan beroepen en dat gehandhaafd kan worden op grond van artikel 226 van het Verdrag.

(18) Indien de nationale autoriteit de aanbeveling binnen een door de Autoriteit vastgestelde termijn niet naleeft, moet de Autoriteit, teneinde de naleving van het Unierecht te verzekeren, onverwijld tot de nationale toezichthoudende autoriteit een besluit richten dat directe juridische gevolgen creëert waarop men zich voor nationale rechtbanken en autoriteiten kan beroepen en dat gehandhaafd kan worden op grond van artikel 258 van het Verdrag.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20) Ernstige bedreigingen van de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap vereisen een snelle en gezamenlijke reactie op communautair niveau. De Autoriteit moet bijgevolg de nationale toezichthoudende autoriteiten kunnen verplichten tot het nemen van bepaalde maatregelen om een noodsituatie te verhelpen. Aangezien het bepalen of er sprake is van een noodsituatie in belangrijke mate een oordeel inhoudt, moet deze bevoegdheid bij de Commissie berusten. Voor een effectieve reactie op de noodsituatie moet, wanneer maatregelen van de nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen die betrekking hebben op gebieden van communautair recht die rechtstreeks op hen toepasselijk zijn en erop gericht zijn de effecten van de crisis te beperken en het vertrouwen in de markten te herstellen.

(20) Ernstige bedreigingen van de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Europese Unie vereisen een snelle en gezamenlijke reactie op Unieniveau. De Autoriteit moet bijgevolg de nationale toezichthoudende autoriteiten kunnen verplichten tot het nemen van bepaalde maatregelen om een noodsituatie te verhelpen. Het Europees Comité voor systeemrisico’s dient vast te stellen wanneer er sprake is van een noodsituatie. Voor een effectieve reactie op de noodsituatie moet, wanneer maatregelen van de nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen die betrekking hebben op gebieden van Unierecht die rechtstreeks op hen toepasselijk zijn en erop gericht zijn de effecten van de crisis te beperken en het vertrouwen in de markten te herstellen.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21) Om een efficiënt en effectief toezicht en een evenwichtige inoverwegingneming van de standpunten van de nationale toezichthoudende autoriteiten in de verschillende lidstaten te verzekeren, moet de Autoriteit in staat zijn om meningsverschillen tussen die autoriteiten, daaronder begrepen binnen de colleges van toezichthouders, met bindend effect te schikken. Er dient voorzien te worden in een verzoeningsfase, tijdens welke de nationale toezichthoudende autoriteiten tot een overeenkomst kunnen komen. De bevoegdheid van de Autoriteit moet betrekking hebben op meningsverschillen over procedurele verplichtingen tijdens het samenwerkingsproces alsmede op de interpretatie en toepassing van het communautaire recht bij toezichtbesluiten. Bestaande verzoeningsmechanismen waarin de sectorale wetgeving voorziet, moeten worden gerespecteerd. Wanneer maatregelen van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, moet de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen op gebieden van communautair recht die rechtstreeks op hen van toepassing zijn.

(21) Om een efficiënt en effectief toezicht en een evenwichtige inoverwegingneming van de standpunten van de nationale toezichthoudende autoriteiten in de verschillende lidstaten te verzekeren, moet de Autoriteit in staat zijn om meningsverschillen tussen die autoriteiten, daaronder begrepen binnen de colleges van toezichthouders, met bindend effect te schikken. Er dient voorzien te worden in een verzoeningsfase, tijdens welke de nationale toezichthoudende autoriteiten tot een overeenkomst kunnen komen. De bevoegdheid van de Autoriteit moet betrekking hebben op meningsverschillen over procedurele verplichtingen tijdens het samenwerkingsproces alsmede op de interpretatie en toepassing van het Unierecht bij toezichtbesluiten. Bestaande verzoeningsmechanismen waarin de sectorale wetgeving voorziet, moeten worden gerespecteerd. Wanneer maatregelen van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, moet de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen op gebieden van Unierecht die rechtstreeks op hen van toepassing zijn. Dit geldt ook voor meningsverschillen binnen een college van toezichthouders.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 bis) De crisis heeft ernstige breuklijnen in de bestaande aanpak met betrekking tot het toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen blootgelegd, en met name ten aanzien van de grootste en meest complexe instellingen, waarvan het faillissement schade kan toebrengen aan het hele systeem. Deze breuklijnen worden veroorzaakt door de verschillen in werkgebieden van de financiële instellingen enerzijds en de toezichthoudende organen anderzijds. Terwijl die financiële instellingen op een markt zonder grenzen opereren, controleren de toezichthoudende organen dagelijks of hun rechtsgebied bij de nationale grenzen ophoudt.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 ter) De samenwerkingsmechanismen waarmee getracht werd om deze asymmetrie op te lossen, zijn duidelijk ontoereikend gebleken. In het in maart in het VK verschenen rapport-Turner wordt erop gewezen dat de huidige regelingen, een combinatie van recht van vestiging en dienstverlening, toezicht van het gastland en louter nationale depositogaranties, geen gezonde basis vormen voor de toekomstige regulering en controle van Europese grensoverschrijdende retail banken1.

 

_____________

1 blz. 101.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 quater) Er zijn slechts twee mogelijkheden om deze kwestie op te lossen: de toezichthouders in het gastland meer bevoegdheden geven, of een echte Europese autoriteit oprichten. In het rapport-Turner wordt ook geconcludeerd dat gezondere regelingen ofwel meer nationale bevoegdheden vergen, wat een minder open interne markt zou betekenen, ofwel een hogere mate van Europese integratie.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 quinquies) De nationale oplossing houdt in dat het gastland lokale vestigingen het recht zou kunnen weigeren om op zijn grondgebied te opereren, dat het buitenlandse instellingen zou kunnen dwingen om uitsluitend via dochterondernemingen en niet via vestigingen op te treden, en dat het toezicht houdt op het kapitaal en de liquiditeit van op zijn grondgebied opererende banken, hetgeen zou neerkomen op meer protectionisme.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 sexies) De Europese oplossing zou betekenen dat de rol van de colleges van toezichthouders van grensoverschrijdende financiële instellingen zonder Uniedimensie moet worden versterkt, en dat de Europese autoriteit gemachtigd moet worden toezicht te houden op grensoverschrijdende financiële instellingen met een Uniedimensie. Tot de financiële instellingen met een Uniedimensie behoren zowel de instellingen die grensoverschrijdend opereren als die welke op nationaal grondgebied opereren, voor zover het faillissement ervan de stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie in gevaar zou kunnen brengen.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 septies) Colleges van toezichthouders dienen de bevoegdheid te hebben toezichtregels op te stellen, ten einde coherente toepassing van het Unierecht te bevorderen. De Autoriteit moet het recht hebben in alle opzichten aan de colleges van toezichthouders deel te nemen om de werking van en het informatie-uitwisselingsproces in de colleges te stroomlijnen en in de colleges convergentie en consistentie in de toepassing van het Unierecht te bevorderen. De Autoriteit dient ook een leidende rol te spelen in het toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen die in de Unie opereren. Voorts dient de Autoriteit een bindende bemiddelingsrol te spelen bij de beslechting van geschillen tussen nationale toezichthouders.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 octies) De colleges van toezichthouders dienen een belangrijke rol te spelen in het efficiënte, effectieve en consistente toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen die geen Uniedimensie hebben, maar in de meeste gevallen zijn er nog steeds verschillen tussen nationale normen en praktijken. Het heeft geen zin om de financiële basisregelgevingen op elkaar of te stemmen als de toezichtpraktijken versnipperd blijven. In het verslag-de Larosière wordt gesteld dat concurrentieverstoring en regelgevingsarbitrage als gevolg van verschillen in toezichtcultuur moeten worden voorkomen, omdat zij de financiële stabiliteit kunnen ondermijnen, onder meer doordat daarmee het verplaatsen van financiële activiteiten naar landen met minder streng toezicht in de hand wordt gewerkt. Het toezichtsysteem moet als eerlijk en evenwichtig worden ervaren.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Overweging 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 bis) Het prudentieel toezicht op financiële instellingen met een Uniedimensie dient te worden toevertrouwd aan de Autoriteit. Nationale toezichthouders moeten als agenten van de Autoriteit optreden en gebonden zijn door de instructies van die Autoriteit wanneer zij toezicht uitoefenen op grensoverschrijdende financiële instellingen met een Uniedimensie.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 ter) Bij het identificeren van de financiële instellingen met een Uniedimensie moet rekening worden gehouden met internationale normen.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd, te verminderen. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden kan een nationale toezichthoudende autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van een andere nationale toezichthoudende autoriteit beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige technische expertise. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende communautaire wetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is.

(23) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd, te verminderen. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden kan een nationale toezichthoudende autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van de Autoriteit of in plaats van een andere nationale toezichthoudende autoriteit beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige technische expertise. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende Uniewetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken en toezicht te houden op die overeenkomsten. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is. De Autoriteit dient beste praktijken met betrekking tot delegatie en delegatieovereenkomsten vast te stellen en te verspreiden.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Collegiale toetsingen zijn een efficiënt en effectief instrument om consistentie binnen het netwerk van financiële toezichthouders te bevorderen. De Autoriteit dient bijgevolg het methodologische kader voor dergelijke toetsingen te ontwikkelen en regelmatig dergelijke toetsingen te houden. Bij toetsingen dienen niet alleen convergentie van toezichthoudende praktijken, maar tevens de capaciteit van toezichthouders om kwalitatief hoogstaande toezichtresultaten te bereiken alsmede de onafhankelijkheid van de nationale toezichthoudende autoriteiten centraal te staan.

(25) Collegiale toetsingen zijn een efficiënt en effectief instrument om consistentie binnen het netwerk van financiële toezichthouders te bevorderen. De Autoriteit dient bijgevolg het methodologische kader voor dergelijke toetsingen te ontwikkelen en regelmatig dergelijke toetsingen te houden. Bij toetsingen dienen niet alleen convergentie van toezichthoudende praktijken, maar tevens de capaciteit van toezichthouders om kwalitatief hoogstaande toezichtresultaten te bereiken alsmede de onafhankelijkheid van de nationale toezichthoudende autoriteiten centraal te staan. De resultaten van collegiale toetsingen dienen bekend te worden gemaakt en beste praktijken dienen geïdentificeerd en bekend te worden gemaakt.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28) Gezien de mondialisering van de financiële diensten en het toegenomen belang van internationale normen, dient de Autoriteit de dialoog en de samenwerking met toezichthouders buiten de Gemeenschap te bevorderen. De Autoriteit respecteert in de betrekkingen met autoriteiten buiten de Gemeenschap en op internationale fora ten volle de bestaande taken en bevoegdheden van de Europese instellingen.

(28) Gezien de mondialisering van de financiële diensten en het toegenomen belang van internationale normen, dient de Autoriteit de Unie te vertegenwoordigen in de dialoog en de samenwerking met toezichthouders buiten de Unie.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32) De Autoriteit moet in voorkomend geval over technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen met belanghebbende partijen overleggen en hen in redelijke mate de mogelijkheid bieden over voorgestelde maatregelen opmerkingen te maken. Om redenen van efficiëntie moet hiertoe een Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen worden opgericht die evenwichtig is samengesteld uit communautaire verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en bedrijfspensioenfondsen (daaronder begrepen in voorkomend geval institutionele beleggers en andere financiële instellingen die zelf financiële diensten gebruiken), hun werknemers, en consumenten en andere retailgebruikers van verzekerings-, herverzekerings- en bedrijfspensioendiensten, daaronder begrepen kmo's. De Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen moet actief als schakel fungeren met andere door de Commissie of de communautaire wetgeving ingestelde gebruikersgroepen op het gebied van financiële diensten.

(32) De Autoriteit moet over technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen met belanghebbende partijen overleggen en hen in redelijke mate de mogelijkheid bieden over voorgestelde maatregelen opmerkingen te maken. Alvorens deze technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen vast te stellen, dient de Autoriteit een effectbeoordeling te verrichten. Om redenen van efficiëntie moet hiertoe een Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen worden opgericht die evenwichtig is samengesteld uit verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en bedrijfspensioenfondsen in de Unie (daaronder begrepen in voorkomend geval institutionele beleggers en andere financiële instellingen die zelf financiële diensten gebruiken), hun werknemers, academici en consumenten en andere retailgebruikers van verzekerings-, herverzekerings- en bedrijfspensioendiensten, daaronder begrepen kmo's. De Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen moet actief als schakel fungeren met andere door de Commissie of de Uniewetgeving ingestelde gebruikersgroepen op het gebied van financiële diensten.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Overweging 33 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(33 bis) Onverminderd de bijzondere verantwoordelijkheden van de lidstaten in crisissituaties, is het duidelijk dat het Europees Parlement gelijktijdig met de Autoriteit, de Raad en Commissie moet worden geïnformeerd wanneer een lidstaat de vrijwaringsclausule wil inroepen. Bovendien dient de lidstaat de redenen voor het inroepen van de vrijwaringsclausule op te geven. De Autoriteit dient in samenwerking met de Commissie de volgende stappen te bepalen.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Overweging 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(37) Een voltijdse voorzitter, die door de raad van toezichthouders via een openbaar vergelijkend onderzoek wordt geselecteerd, moet de Autoriteit vertegenwoordigen. Het management van de Autoriteit moet worden toevertrouwd aan een uitvoerend directeur, die het recht moet hebben zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur deel te nemen.

(37) Een voltijdse voorzitter, die door het Europees Parlement wordt gekozen na een door de Commissie georganiseerd openbaar vergelijkend onderzoek, na afloop waarvan de Commissie een lijst opstelt, moet de Autoriteit vertegenwoordigen Het management van de Autoriteit moet worden toevertrouwd aan een uitvoerend directeur, die het recht moet hebben zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur deel te nemen.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Overweging 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(38) Om sectoroverschrijdende consistentie in de activiteiten van de Europese toezichthoudende autoriteiten te verzekeren, moeten deze autoriteiten nauw samenwerken in een Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten, en in voorkomend geval gemeenschappelijke standpunten bereiken. Het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten dient alle taken van het Gemengd Comité voor financiële conglomeraten over te nemen. Waar dit relevant is, moeten besluiten die eveneens binnen het bevoegdheidsgebied van de Europese Bankautoriteit of de Europese Autoriteit voor effecten en markten liggen, parallel door de betrokken Europese toezichthoudende autoriteiten worden vastgesteld.

(38) Om sectoroverschrijdende consequentie in de activiteiten van de Europese toezichthoudende autoriteiten te verzekeren, moeten deze autoriteiten nauw samenwerken via het Gemengd Comité en in voorkomend geval gemeenschappelijke standpunten bereiken. Het Gemengd Comité dient de taken van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot financiële conglomeraten te coördineren. Waar dit relevant is, moeten besluiten die eveneens binnen het bevoegdheidsgebied van de Europese toezichthoudende autoriteit (Banken) of de Europese toezichthoudende autoriteit (Effecten en markten) liggen, parallel door de betrokken Europese toezichthoudende autoriteiten worden vastgesteld. Het Gemengd Comité moet voor een termijn van 12 maanden op basis van een rouleersysteem worden voorgezeten door de voorzitters van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten. De voorzitter van het Gemengd Comité moet ondervoorzitter van de Europese raad voor systeemrisico's zijn. Het Gemengd Comité moet een permanent secretariaat hebben dat bestaat uit gedetacheerd personeel van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten, ten einde informele informatiedeling en de totstandbrenging van een gemeenschappelijke cultuur binnen de drie Europese toezichthoudende autoriteiten mogelijk te maken.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Autoriteit treedt op binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 64/225/EEG, Richtlijn 73/239/EEG, Richtlijn 73/240/EEG, Richtlijn 76/580/EEG, Richtlijn 78/473/EEG, Richtlijn 84/641/EEG, Richtlijn 87/344/EEG, Richtlijn 88/357/EEG, Richtlijn 92/49/EEG, Richtlijn 98/78/EG, Richtlijn 2001/17/EG, Richtlijn 2002/83/EG, Richtlijn 2002/92/EG, Richtlijn 2003/41/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Richtlijn 2005/68/EG, Richtlijn 2007/44/EG, Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2002/65/EG, daaronder begrepen alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten/beschikkingen en alle andere communautaire handelingen waarbij taken aan de Autoriteit worden toegekend.

2. De Autoriteit treedt op binnen het toepassingsgebied van deze verordening en van Richtlijn 64/225/EEG, Richtlijn 73/239/EEG, Richtlijn 73/240/EEG, Richtlijn 76/580/EEG, Richtlijn 78/473/EEG, Richtlijn 84/641/EEG, Richtlijn 87/344/EEG, Richtlijn 88/357/EEG, Richtlijn 92/49/EEG, Richtlijn 98/78/EG, Richtlijn 2001/17/EG, Richtlijn 2002/83/EG, Richtlijn 2002/92/EG, Richtlijn 2003/41/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Richtlijn 2005/68/EG, Richtlijn 2007/44/EG, Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2002/65/EG, daaronder begrepen alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten/beschikkingen en alle andere en alle andere Uniehandelingen die taken aan de Autoriteit toekennen.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De Autoriteit maakt deel uit van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, hierna het "ESFT" genoemd, dat fungeert als een netwerk van toezichthouders, zoals bepaald in artikel 39.

Schrappen

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen werkt samen met het Europees Comité voor systeemrisico's, hierna het "ECSR" genoemd, zoals vastgesteld in artikel 21 van onderhavige verordening.

Schrappen

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 1 bis

 

Het Europees Systeem voor Financieel Toezicht

 

1. De Autoriteit maakt deel uit van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT), dat fungeert als een geïntegreerd netwerk van toezichthouders waarin alle autoriteiten van de Unie en van de lidstaten samenkomen die bevoegd zijn op het gebied van financieel toezicht zoals bedoeld in onderhavige en verwante Unieverordeningen. Hoofddoel van het ESFT is waarborging van een krachtig en consequent toezicht van de Unie op financiële instellingen, zodanig dat er vertrouwen wordt aangebracht in het financieel stelsel, dat duurzame groei in de Unie wordt gesteund en dat tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van bedrijfsleven en burgers.

 

2. Het ESFT bestaat uit de volgende instanties:

 

a) de Europese raad voor systeemrisico's, opgericht bij Verordening (EU) nr. .../... [ESRB];

 

b) de Europese toezichthoudende autoriteit (Effecten en Markten), opgericht bij Verordening (EU) nr. .../... [ETA-EM];

 

c) de Europese toezichthoudende autoriteit (Banken), opgericht bij Verordening (EU) nr. .../... [ETA-B];

 

d) de Autoriteit;

 

e) het in artikel 40 bedoelde Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten (GCETA).

 

f) De in artikel 1, lid 2 van Verordeningen (EU) nr. …/… [ESMA], Verordening (EU) nr. …/2009 [EIOPA] en Verordening (EU) nr. …/… [ETA-B] bedoelde autoriteiten van de lidstaten;

 

g) de Commissie, voor het uitvoeren van de in de artikelen 7 en 9 bedoelde taken.

 

3. Krachtens het beginsel van loyale samenwerking van artikel 4, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie werken de partijen van de ESFT met vertrouwen en met het volste wederzijdse respect samen.

 

4. Alle financiële instellingen dienen zich te houden aan de wettelijk bindende wetsbesluiten overeenkomstig de Uniewetgeving en zich te onderwerpen aan toezicht door de bevoegde autoriteiten die deel vormen van het ESFT.

 

5. Het ESFT verhindert niet dat bevoegde autoriteiten nationale toezichtbevoegdheden uitoefenen overeenkomstig wettelijk bindende rechtsbesluiten van de Unie en overeenkomstig de internationale prudentiële beginselen inzake toezicht op het bankwezen.

 

6. Alleen toezichthoudende autoriteiten die deel uitmaken van het Europees Systeem voor Financieel Toezicht zijn gemachtigd toezicht uit te oefenen op financiële instellingen die in de Unie opereren.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) bijdragen tot een consistente toepassing van de wetgeving, met name door tot een gemeenschappelijke toezichtcultuur bij te dragen, de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving te verzekeren, regelgevingsarbitrage te voorkomen, bij meningsverschillen tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten te bemiddelen en een schikking te treffen, een coherente werking van de colleges van toezichthouders te bevorderen en maatregelen te nemen in noodsituaties;

b) bijdragen tot een consistente toepassing van normen en wetgeving, met name door tot een gemeenschappelijke toezichtcultuur bij te dragen, de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van deze verordening en van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving te verzekeren, regelgevingsarbitrage te voorkomen, bij meningsverschillen tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten te bemiddelen en een schikking te treffen, voor effectief en consistent toezicht op financiële instellingen met een Uniedimensie te zorgen, een coherente werking van de colleges van toezichthouders te waarborgen en maatregelen te nemen, onder meer in noodsituaties;

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit kan technische normen ontwikkelen op de gebieden die met name in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving zijn vastgesteld. De Autoriteit legt haar ontwerpnormen ter bevestiging aan de Commissie voor.

1. De Autoriteit kan technische normen ontwikkelen om niet-essentiële onderdelen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen aan te vullen, te actualiseren en te wijzigen. De technische normen houden geen strategische beslissingen in en inhoudelijk zijn zij afgebakend door de wetgeving waarop zij gebaseerd zijn.

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Alvorens technische normen aan de Commissie voor te leggen, houdt de Autoriteit in voorkomend geval publieksraadplegingen daarover en analyseert zij de mogelijke kosten en baten daarvan.

Alvorens de ontwerpnormen vast te stellen, houdt de Autoriteit publieksraadplegingen daarover en analyseert zij de mogelijke kosten en baten daarvan. Ook verzoekt de Autoriteit de Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen om opinies en advies.

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Autoriteit legt de ontwerpnormen ter bevestiging aan de Commissie voor en doet ze gelijktijdig toekomen aan het Europees Parlement en de Raad.

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Binnen drie maanden na ontvangst van de ontwerpnormen besluit de Commissie of zij de ontwerpnormen bevestigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie kan besluiten de ontwerpnormen slechts gedeeltelijk of gewijzigd te bevestigen daar waar het communautair belang dit vereist.

Binnen drie maanden na ontvangst van de ontwerpnormen besluit de Commissie of zij de ontwerpnormen bevestigt, verwerpt of wijzigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van haar besluit, met opgave van de redenen daarvoor.

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Daar waar de Commissie de normen niet dan wel gedeeltelijk of gewijzigd bevestigt, motiveert zij dit voor de Autoriteit.

Schrappen

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De normen worden door de Commissie bij verordening of besluit vastgesteld en worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

2. De Commissie stelt technische normen in de vorm van verordeningen of besluiten vast overeenkomstig de artikelen 7 bis tot 7 quinquies.

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 bis

 

Uitoefening van de delegatie tot het vaststellen van technische normen

 

1. De bevoegdheid om de in artikel 7 bedoelde technische normen vast te stellen in de vorm van gedelegeerde handelingen wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

 

2. Zodra de Commissie een technische norm heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

 

3. De bevoegdheid om technische normen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van de artikelen 7 ter tot 7 quinquies.

 

4. In het in artikel 35 bedoelde verslag van de voorzitter stelt de Autoriteit het Europees Parlement en de Raad in kennis van de technische normen die zijn vastgesteld en vermeldt zij welke nationale autoriteiten daar niet aan hebben voldaan.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 ter

 

Intrekking van de delegatie tot het vaststellen van technische normen

 

1. De in artikel 7 bedoelde delegatie tot het vaststellen van technische normen kan door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

 

2. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke tijd voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan op welke technische normen de intrekking betrekking kan hebben en om welke reden.

 

3. Het besluit tot intrekking bevat de redenen voor de intrekking en maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde technische normen onverlet. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 quater

 

Bezwaar tegen technische normen

 

1. Het Europees Parlement of de Raad kan tegen de technische norm bezwaar maken binnen een periode van vier maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met twee maanden worden verlengd.

 

2. Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van deze termijn bezwaar hebben aangetekend tegen de technische norm, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

 

Voor het verstrijken van die termijn kunnen het Europees Parlement en de Raad in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen beide de Commissie laten weten niet voornemens te zijn bezwaar aan te tekenen tegen een technische norm. In dergelijke gevallen wordt technische norm bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

 

3. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen een technische norm, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de technische norm, geeft aan om welke redenen zij dit doet.

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 7 quinquies

 

Niet-bevestiging of wijziging van technische normen

 

1. Wanneer de Commissie technische normen niet bevestigt of wanneer zij die wijzigt, stelt zij de Autoriteit, het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis, met opgave van redenen.

 

2. Het Europees Parlement of de Raad kan de verantwoordelijke commissaris, samen met de voorzitter van de Autoriteit, binnen een termijn van een maand oproepen voor een ad hoc vergadering om hun meningsverschillen uiteen te zetten.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Autoriteit houdt openbare raadplegingen over richtsnoeren en aanbevelingen en analyseert de potentiële kosten en baten daarvan. De Autoriteit verzoekt de Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen om opinies en advies.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De nationale toezichthoudende autoriteiten spannen zich tot het uiterste in om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen.

1 ter. Binnen twee maanden nadat een richtsnoer of een aanbeveling is gegeven, beslist elke nationale toezichthoudende autoriteit of zij voornemens is aan dat richtsnoer of die aanbeveling te voldoen. Wanneer zij voornemens is niet daaraan te voldoen, stelt zij de Autoriteit daarvan in kennis, met opgave van redenen. De Autoriteit maakt deze redenen bekend.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. In het in artikel 32, lid 6 bedoelde activiteitenverslag stelt de Autoriteit het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis van de gegeven richtsnoeren en aanbevelingen, en vermeldt zij welke nationale autoriteit daaraan niet heeft voldaan, alsook hoe zij ervoor wil zorgen dat de bevoegde autoriteiten in de toekomst aan haar aanbevelingen en richtsnoeren zullen voldoen.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Daar waar de nationale toezichthoudende autoriteit deze richtsnoeren of aanbevelingen niet toepast, motiveert zij dit voor de Autoriteit.

Schrappen

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Ingeval een nationale toezichthoudende autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving niet juist heeft toegepast, met name door niet te verzekeren dat een financiële instelling de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6, van onderhavig artikel genoemde bevoegdheden.

1. Ingeval een nationale toezichthoudende autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving, waaronder begrepen de overeenkomstig artikel 7 vastgestelde technische normen, niet juist heeft toegepast, met name door niet te verzekeren dat een financiële instelling de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6, van dit artikel genoemde bevoegdheden.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Op verzoek van een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten, van de Commissie of op eigen initiatief en na de betrokken nationale toezichthoudende autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de aangevoerde onjuiste toepassing van het communautaire recht onderzoeken.

2. Op verzoek van een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten, het Europees Parlement, de Raad, de Commissie of de Stakeholdersgroep inzake verzekeringen, herverzekeringen en bedrijfspensioenen, of op eigen initiatief en na de betrokken nationale toezichthoudende autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de aangevoerde onjuiste toepassing van het Unierecht onderzoeken.

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Ingeval de nationale toezichthoudende autoriteit binnen één maand na ontvangst van de aanbeveling van de Autoriteit niet aan het communautaire recht heeft voldaan, kan de Commissie, na door de Autoriteit op de hoogte te zijn gebracht of op eigen initiatief, een besluit nemen op grond waarvan de nationale toezichthoudende autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het communautaire recht na te leven.

4. Ingeval de nationale toezichthoudende autoriteit binnen de in lid 3, tweede alinea genoemde termijn van tien werkdagen niet aan het Unierecht heeft voldaan, neemt de Autoriteit een besluit op grond waarvan de bevoegde autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het Unierecht na te leven.

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie neemt een dergelijk besluit uiterlijk drie maanden na het geven van de aanbeveling. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen.

De Autoriteit neemt een dergelijk besluit uiterlijk één maand na het geven van de aanbeveling.

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 4 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie verzekert dat het recht van de adressaat van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd.

De Autoriteit verzekert dat het recht van de adressaat van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 4 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Autoriteit en de nationale toezichthoudende autoriteiten verstrekken de Commissie alle nodige informatie.

De nationale toezichthoudende autoriteiten verstrekken de Autoriteit alle nodige informatie.

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de nationale toezichthoudende autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Commissie uit te voeren.

5. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de nationale toezichthoudende autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Autoriteit uit te voeren.

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 6 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een nationale toezichthoudende autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en daar waar het nodig is de niet-naleving door de nationale toezichthoudende autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, de Autoriteit, daar waar de desbetreffende eisen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag neemt de Autoriteit, indien een nationale toezichthoudende autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en indien het nodig is de niet-naleving door de nationale toezichthoudende autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving een tot een financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan deze de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan zijn verplichtingen volgens het Unierecht, met inbegrip van de stopzetting van alle activiteiten.

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 6 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het besluit van de Autoriteit dient in overeenstemming te zijn met het door de Commissie ingevolge lid 4 vastgestelde besluit.

Het besluit van de Autoriteit dient in overeenstemming te zijn met het ingevolge lid 4 vastgestelde besluit.

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis. De Autoriteit vermeldt in het in artikel 32, lid 6 bedoelde verslag welke nationale autoriteiten en financiële instellingen de in de leden 4 en 6 bedoelde besluiten niet hebben nageleefd.

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Commissie, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, de Raad of het ECSR een tot de Autoriteit gericht besluit nemen waarin bepaald wordt dat er sprake is van een noodsituatie in de zin van onderhavige verordening.

1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan het ECSR, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, de Raad het Europees Parlement of de Commissie een waarschuwing doen uitgaan dat er sprake is van een noodsituatie, ten einde de Autoriteit in staat te stellen om zonder verdere eisen de in lid 3 bedoelde individuele besluiten te nemen.

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Zodra het ECSR een waarschuwing doet uitgaan, stelt het het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Autoriteit gelijktijdig daarvan in kennis.

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Daar waar de Commissie een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 1, kan de Autoriteit individuele besluiten nemen op grond waarvan nationale toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving de nodige maatregelen dienen te nemen om alle risico’s die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van geheel of een deel van het financieel systeem in gevaar kunnen brengen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en nationale toezichthoudende autoriteiten aan de in die wetgeving vastgestelde eisen voldoen.

2. Wanneer een noodsituatie wordt afgekondigd ingevolge lid 1, neemt de Autoriteit de individuele besluiten die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de nationale toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving de nodige maatregelen nemen om alle risico’s die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van geheel of een deel van het financieel systeem in gevaar kunnen brengen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en nationale toezichthoudende autoriteiten aan de in die wetgeving vastgestelde eisen voldoen.

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, indien een nationale toezichthoudende autoriteit het in lid 2 bedoelde besluit van de Autoriteit niet binnen de daarin vastgestelde termijn naleeft, de Autoriteit, indien de desbetreffende eisen die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens die wetgeving, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

3. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag neemt de Autoriteit, indien een nationale toezichthoudende autoriteit het in lid 2 bedoelde besluit van de Autoriteit niet binnen de daarin vastgestelde termijn naleeft, ingevolge de desbetreffende eisen die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens die wetgeving, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. De ESRB herziet het in lid 1 bedoelde besluit op eigen initiatief of op verzoek van de Autoriteit, het Europees Parlement, de Raad of de Commissie.

Amendement  61

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 ter. De Autoriteit vermeldt in het in artikel 32, lid 6 bedoelde verslag tot welke nationale autoriteiten en financiële instellingen individuele besluiten krachtens de leden 3 en 4 zijn gericht.

Amendement  62

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde bevoegdheden kan, daar waar een nationale toezichthoudende autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere nationale toezichthoudende autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op gebieden waar de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door nationale toezichthoudende autoriteiten van meer dan een lidstaat vereist, de Autoriteit op verzoek van een of meerdere van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten de autoriteiten bijstaan in het bereiken van een overeenkomst overeenkomstig de in lid 2 vastgestelde procedure.

1. Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde bevoegdheden neemt de Autoriteit, indien een nationale toezichthoudende autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere nationale toezichthoudende autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op gebieden waar de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door nationale toezichthoudende autoriteiten van meer dan een lidstaat vereist, op eigen initiatief of op verzoek van een of meer betrokken autoriteiten het initiatief om de autoriteiten bij te staan in het tot overeenstemming komen overeenkomstig de in de leden 2 tot 4 vastgestelde procedure.

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Autoriteit stelt een termijn vast voor verzoening tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten rekening houdend met desbetreffende termijnen die in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving worden bepaald en met de complexiteit en urgentie van de aangelegenheid.

2. De Autoriteit stelt een termijn vast voor verzoening tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten rekening houdend met desbetreffende termijnen die in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving worden bepaald en met de complexiteit en urgentie van de aangelegenheid. In dat stadium treedt de Autoriteit als bemiddelaar op.

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Indien aan het einde van de verzoeningsfase de nationale toezichthoudende autoriteiten er niet in geslaagd zijn tot een overeenkomst te komen, kan de Autoriteit een besluit nemen op grond waarvan zij specifieke maatregelen dienen te nemen of van maatregelen dienen af te zien om de zaak te schikken, overeenkomstig het communautaire recht.

3. Indien aan het einde van de verzoeningsfase de nationale toezichthoudende autoriteiten er niet in geslaagd zijn tot overeenstemming te komen, neemt de Autoriteit overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 1, tweede alinea, een besluit om de zaak te schikken en de nationale toezichthoudende autoriteiten op te dragen de kwestie overeenkomstig het Unierecht te schikken, met bindende werking voor de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten.

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een nationale toezichthoudende autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op haar toepasselijk zijn, de Autoriteit een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag neemt de Autoriteit, indien een nationale toezichthoudende autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op haar toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het Unierecht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. Op grond van lid 4 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de nationale toezichthoudende autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld.

 

Maatregelen van de nationale toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 3 of 4 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten.

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 ter. De Autoriteit vermeldt in het in artikel 32, lid 6 bedoelde verslag de meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten, de bereikte overeenkomsten en het besluit dat genomen is om die meningsverschillen te schikken.

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Paragraaf 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 11 bis

 

Schikking van intersectorale meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten

 

Het Gemengd Comité schikt overeenkomstig de procedure van artikel 11 meningsverschillen die tussen krachtens artikel 42 handelende nationale toezichthoudende autoriteiten kunnen ontstaan.

Amendement  69

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit draagt bij tot de bevordering van de efficiënte en consistente werking van de colleges van toezichthouders en moedigt de coherentie van de toepassing van de communautaire wetgeving tussen de colleges aan.

1. De Autoriteit draagt bij tot de bevordering van en het toezicht op de efficiënte en consistente werking van de colleges van toezichthouders en moedigt de coherentie van de toepassing van het Unierecht tussen de colleges aan.

Amendement  70

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Autoriteit neemt, voor zover zij dit passend acht, als waarnemer aan de colleges van toezichthouders deel. In het kader van die deelname wordt zij beschouwd als een “nationale toezichthoudende autoriteit” in de zin van de desbetreffende wetgeving en ontvangt zij op haar verzoek alle desbetreffende informatie die met een lid van het college wordt gedeeld.

2. De Autoriteit neemt, voor zover zij dit passend acht, aan de colleges van toezichthouders deel. In het kader van die deelname wordt zij beschouwd als een “nationale toezichthoudende autoriteit” in de zin van de desbetreffende wetgeving en ontvangt zij op haar verzoek alle desbetreffende informatie die met een lid van het college wordt gedeeld.

Amendement  71

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De Autoriteit kan overeenkomstig de artikelen 7 en 8 vastgestelde technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen uitvaardigen om de werking van het toezicht en door de colleges van de toezichthouders vastgestelde beste praktijken te harmoniseren.

Amendement  72

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter. De nieuwe Autoriteiten moeten een wettelijk bindende bemiddelingsrol krijgen die hen in staat stelt geschillen tussen nationale toezichthouders overeenkomstig de procedure van artikel 11 te schikken. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt tussen de toezichthouders van een grensoverschrijdende instelling, moet de Autoriteit gemachtigd zijn toezichtbesluiten te nemen die rechtstreeks toepasselijk zijn voor de betrokken instelling.

Amendement  73

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 12 bis

 

Toezicht op financiële instellingen met een Uniedimensie

 

1. Nationale autoriteiten oefenen prudentieel toezicht uit op financiële instellingen met een Uniedimensie door als agent van de Autoriteit op te treden en de instructies van de Autoriteit op te volgen, ten einde te waarborgen dat in de hele Unie dezelfde toezichtregels worden toegepast.

 

2. De Autoriteit legt haar ontwerptoezichtregels voor aan de Commissie, en gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad. De Commissie bevestigt de ontwerptoezichtregels overeenkomstig de procedure van artikel 7 of 8.

 

3. Bij een door de raad van toezichthouders overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 1 genomen besluit wordt vastgesteld welke verzekeringsinstellingen belangrijke verzekeringsinstellingen met een Uniedimensie zijn. In verband met de normen voor de bepaling van dergelijke financiële instellingen wordt rekening gehouden met de normen die zijn vastgesteld door de Raad voor financiële stabiliteit, het Internationaal Monetair Fonds en de Bank voor internationale betalingen.

 

4. In samenwerking met de Europese raad voor systeemrisico's ontwikkelt de Autoriteit een standaard-informatieformulier voor belangrijke verzekeringsinstellingen om te zorgen voor een goed beheer van hun systeemrisico’s.

 

5. Om te zorgen voor medeverantwoordelijkheid van verzekeringsinstellingen met een Uniedimensie, de belangen van polishouders en rechthebbenden in de Unie te beschermen en de kosten van een systeembrede financiële crisis voor de belastingbetalers te beperken, wordt een Europees Programma voor verzekeringswaarborging (het Programma) opgezet. Het Programma speelt ook een rol in het bijstaan van de instellingen van de Unie wanneer om moeilijkheden uit de weg te ruimen wanneer deze die de financiële stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie kunnen bedreigen. Het Programma wordt gefinancierd uit bijdragen van die financiële instellingen. Deze bijdragen komen in de plaats van de bijdragen aan soortgelijke nationale programma’s voor verzekeringswaarborging.

 

6. Indien de geaccumuleerde middelen uit de bijdragen van verzekeraars niet volstaan om de crisis op te lossen, kunnen de financiële middelen van het Programma worden verhoogd door middel van schuldemissies. Lidstaten kunnen in uitzonderlijke omstandigheden schuldemissies van het Programma vergemakkelijken door garanties te verlenen, tegen een vergoeding die het aangegane risico naar behoren weerspiegelt. Deze garanties worden door de lidstaten gedeeld overeenkomstig de in lid 7 vermelde criteria.

 

7. Wanneer in buitengewone en uitzonderlijke omstandigheden en in het kader van een systeemcrisis, een of meerdere instellingen in gebreke blijven en de beschikbare middelen ontoereikend zijn, pakken de betrokken lidstaten de desbetreffende lasten aan overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het bestaande memorandum van overeenstemming, dat naar behoren wordt geamendeerd.

 

8. Het lidmaatschap van het Programma vervangt het lidmaatschap van de bestaande nationale programma’s voor verzekeringswaarborging voor de instellingen van de Unie die daarin deelnemen. Het Programma wordt beheerd door een raad, die door de Autoriteit voor een periode van vijf jaar wordt benoemd. De leden van deze raad worden gekozen uit personeelsleden van de nationale autoriteiten. Er wordt ook een Adviesraad ingesteld, waarin de verzekeringsinstellingen die deelnemen in het Programma, zitting hebben.

Amendement  74

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De Autoriteit delegeert aan de autoriteiten in de lidstaten de taken en verantwoordelijkheden in verband met het toezicht op prudentieel toezicht op financiële instellingen met een Uniedimensie waarnaar in artikel 12 bis wordt verwezen.

Amendement  75

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – alinea -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Autoriteit vertegenwoordigt de Europese Unie in alle internationale fora inzake regelgeving voor of toezicht op de onder in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving vallende instellingen.

Amendement  76

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd de bevoegdheden van de communautaire instellingen kan de Autoriteit contacten met toezichthoudende autoriteiten uit derde landen ontwikkelen. Zij kan administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen sluiten.

De Autoriteit ontwikkelt contacten met toezichthoudende autoriteiten uit derde landen. Zij kan administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen sluiten.

Amendement  77

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Autoriteit werkt nauw samen met het ECSR. Zij verstrekt het ECSR regelmatig actuele informatie die nodig is voor de vervulling van zijn taken. Alle voor de vervulling van zijn taken nodige gegevens die niet in een samengevatte of geaggregeerde vorm beschikbaar zijn, worden op met redenen omkleed verzoek onverwijld aan het ECSR verstrekt, als bepaald in artikel [15] van Verordening (EG) nr. …./… [ECSR].

2. De Autoriteit werkt nauw samen met het ECSR. Zij verstrekt het ECSR regelmatig actuele informatie die nodig is voor de vervulling van zijn taken. Alle voor de vervulling van zijn taken nodige gegevens die niet in een samengevatte of geaggregeerde vorm beschikbaar zijn, worden op met redenen omkleed verzoek onverwijld aan het ECSR verstrekt, als bepaald in artikel [15] van Verordening (EG) nr. …./… [ECSR]. De Autoriteit stelt een passend protocol op voor de ontsluiting van vertrouwelijke informatie over afzonderlijke financiële instellingen.

Amendement  78

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Autoriteit verzekert dat een op grond van de artikelen 10 en 11 vastgesteld besluit in geen enkel opzicht afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten.

1. De Autoriteit ziet erop toe dat een op grond van de artikelen 10 en 11 vastgesteld besluit niet rechtstreeks en op significante wijze afbreuk doet aan de fiscale verantwoordelijkheden van de lidstaten.

Amendement  79

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet.

In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en legt hij een effectbeoordeling voor om aan te tonen in hoeverre het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet.

Amendement  80

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De voorzitter wordt na een open selectieprocedure door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving.

2. De voorzitter wordt na een door de Commissie georganiseerde en beheerde open selectieprocedure benoemd op basis van verdienste, bekwaamheid, kennis van financiële instellingen en markten en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving.

Amendement  81

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Commissie legt een lijst van drie kandidaten voor aan het Europees Parlement. Na die kandidaten te hebben gehoord, kiest het Europees Parlement een van hen. De aldus gekozen kandidaat wordt benoemd door de raad van toezichthouders.

Amendement  82

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 2 – alinea 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Indien het Europees Parlement van mening is dat geen van de voorgedragen kandidaten naar behoren voldoet aan de in de eerste alinea genoemde kwalificaties, wordt de open selectieprocedure opnieuw gestart.

Amendement  83

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vóór de benoeming dient het Europees Parlement zijn goedkeuring te verlenen aan de door de raad van toezichthouders geselecteerde kandidaat.

Schrappen

Amendement  84

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Europees Parlement kan de voorzitter of zijn vervanger, met volledige inachtneming van zijn onafhankelijkheid, ook verzoeken regelmatig een verklaring af te leggen voor zijn bevoegde commissie en vragen van de leden van die commissie te beantwoorden.

1. Ten minste een maal per kwartaal legt de voorzitter een verklaring af voor het Europees Parlement en beantwoordt hij de vragen van de leden van het Europees Parlement.

Amendement  85

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het Europees Parlement kan de voorzitter ook verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken.

2. De voorzitter brengt aan het Europees Parlement verslag uit over de uitvoering van zijn taken wanneer hem daarom wordt verzocht en ten minste 15 dagen voordat hij de in lid 1 bedoelde verklaring aflegt.

Amendement  86

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De uitvoerend directeur wordt na een open selectieprocedure door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten, relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving en managementervaring.

2. De uitvoerend directeur wordt na een door de Commissie georganiseerde en beheerde open selectieprocedure en na bekrachtiging door het Europees Parlement door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten, relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving en managementervaring.

Amendement  87

Voorstel voor een verordening

Artikel 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 39

Schrappen

Samenstelling

 

1. De Autoriteit maakt deel uit van het ESFT, dat als netwerk van toezichthouders functioneert.

 

2. Het ESFT bestaat uit de volgende instanties:

 

a) de autoriteiten van de lidstaten, als gespecificeerd in artikel 1, lid 2, van deze verordening, artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. …/… [EBA] en artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. …/… [EAEM];

 

b) de Autoriteit;

 

c) de Europese toezichthoudende autoriteit (Banken), opgericht bij artikel 1van Verordening (EU) nr. …/… [EBA];

 

d) de in het kader van artikel 1 van Verordening (EG) nr. …/… [EAEM] opgerichte Europese Autoriteit voor effecten en markten;

 

e) het in artikel 40 bedoelde Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten;

 

f) de Commissie, voor het uitvoeren van de in de artikelen 7, 9 en 10 bedoelde taken.

 

3. De Autoriteit werkt regelmatig en nauw samen met deze autoriteiten, zorgt voor de intersectorale samenhang van de werkzaamheden en bepaalt met de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten via het bij artikel 40 opgerichte Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten een gemeenschappelijk standpunt op het gebied van het toezicht op financiële conglomeraten en andere intersectorale kwesties.

 

Amendement  88

Voorstel voor een verordening

Hoofdstuk IV – afdeling 2 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

GEMENGD COMITÉ VAN EUROPESE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEITEN

GEMENGD COMITÉ

Amendement  89

Voorstel voor een verordening

Artikel 40 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het Gemengd Comité dient als forum waarmee de autoriteit regelmatig en nauw samenwerkt en zorgt voor de intersectorale samenhang met de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

2. Het Gemengd Comité dient als forum waarmee de Autoriteit regelmatig en nauw samenwerkt en zorgt voor de intersectorale samenhang en kennisvergaring met de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten, met name op het gebied van:

 

- financiële conglomeraten;

 

- financiële verslaglegging en controle;

 

- microprudentiële analyses voor financiële stabiliteit;

 

- retail-investeringsproducten;

 

- maatregelen tegen witwaspraktijken; alsmede

 

- informatie-uitwisseling met de Europese raad voor systeemrisico's, en ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Europese raad voor systeemrisico’s en de Europese toezichthoudende autoriteiten;

Amendement  90

Voorstel voor een verordening

Artikel 40 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Autoriteit stelt adequate middelen ter beschikking voor de administratieve ondersteuning van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten. Deze omvatten personele, administratieve, infrastructuur- en operationele kosten.

3. Het Gemengd Comité heeft een permanent secretariaat dat bestaat uit gedetacheerd personeel van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten. De Autoriteit neemt een redelijk deel van de huishoudelijke, infrastructuur- en werkingskosten voor haar rekening.

Amendement  91

Voorstel voor een verordening

Artikel 40 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Alleen toezichthoudende autoriteiten die deel uitmaken van het Europees Systeem voor Financieel Toezicht zijn gemachtigd toezicht uit te oefenen op financiële instellingen die in de Unie opereren.

Amendement  92

Voorstel voor een verordening

Artikel 40 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 40 bis

 

Toezicht

 

Indien een belangrijke financiële instelling meerdere sectoren beslaat, besluit het Gemengd Comité welk deel van de Autoriteit als leidende bevoegde autoriteit optreedt en/of bindende besluiten neemt om problemen tussen de Europese toezichthoudende autoriteiten op te lossen.

Amendement  93

Voorstel voor een verordening

Artikel 55 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door de Autoriteit zelf of door het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.

1. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, de verwijtbare schade die door de Autoriteit zelf of door het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.

Amendement  94

Voorstel voor een verordening

Artikel 66 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. In haar verslag beoordeelt de Commissie onder andere: de mate van convergentie die de nationale autoriteiten bij de standaardtoezichtpraktijken hebben bereikt; de werking van de colleges van toezichthouders; het mechanisme voor toezicht op grensoverschrijdende instellingen, met name die met een Uniedimensie; de werking van artikel 23 met betrekking to vrijwaring en regelgevers; convergentie van het toezicht op het gebied van crisisbeheer en –oplossing in de Unie en de vraag of prudentiële werkzaamheden en zakelijke activiteiten moeten worden gekoppeld of gescheiden. Het verslag dient voorstellen de bevatten over de manier waarop de rol van de Autoriteit en het ESFS verder moet worden ontwikkeld, met het oog op verwezenlijking van een geïntegreerde Europese toezichtstructuur.

PROCEDURE

Titel

Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

Document- en procedurenummers

COM(2009)0502 – C7-0168/2009 – 2009/0143(COD)

Commissie ten principale

ECON

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

AFCO

7.10.2009

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Íñigo Méndez de Vigo

24.11.2009

 

 

Behandeling in de commissie

25.1.2010

6.4.2010

 

 

Datum goedkeuring

7.4.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Carlo Casini, Andrew Duff, Ashley Fox, Matthias Groote, Roberto Gualtieri, Gerald Häfner, Ramón Jáuregui Atondo, Constance Le Grip, David Martin, Jaime Mayor Oreja, Morten Messerschmidt, Paulo Rangel, Algirdas Saudargas, György Schöpflin, Guy Verhofstadt

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Jean-Luc Dehaene, Enrique Guerrero Salom, Anneli Jäätteenmäki, Íñigo Méndez de Vigo, Tadeusz Zwiefka

PROCEDURE

Titel

de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen;

Verwijzingen

COM(2009)0502 – C7-0168/2009 – 2009/0143 (COD)

Datum indiening bij EP

23.9.2009

Commissie ten principale

Datum bekendmaking

ECON

7.10.2009

Medeadviserende commissie(s)

Datum bekendmaking

BUDG

7.10.2009

EMPL

7.10.2009

JURI

7.10.2009

AFCO

7.10.2009

Geen advies

Datum besluit

EMPL

22.10.2009

 

 

 

Rapporteur(s)

Datum benoeming

Peter Skinner

20.10.2009

 

 

Behandeling in de commissie

23.11.2009

23.2.2010

23.3.2010

27.4.2010

Datum goedkeuring

10.5.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

29

0

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Burkhard Balz, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Pascal Canfin, Nikolaos Chountis, George Sabin Cutaş, Leonardo Domenici, Derk Jan Eppink, Diogo Feio, Markus Ferber, Vicky Ford, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Othmar Karas, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Astrid Lulling, Arlene McCarthy, Sławomir Witold Nitras, Ivari Padar, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Edward Scicluna, Peter Simon, Peter Skinner, Theodor Dumitru Stolojan, Ramon Tremosa i Balcells

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Pervenche Berès, Carl Haglund, Syed Kamall, Philippe Lamberts, Catherine Stihler, Pablo Zalba Bidegain