AANBEVELING over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort

27.1.2011 - (16362/2010 – C7‑0399/2010 – 2010/0222(NLE)) - ***

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Ioan Enciu
PR_NLE-AP_art90

Procedure : 2010/0222(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0010/2011
Ingediende teksten :
A7-0010/2011
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort

(16362/2010 – C7‑0399/2010 – 2010/0222(NLE))

(Goedkeuring)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (16362/2010),

–   gezien de ontwerpovereenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort (13708/2010),

–   gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 77, lid 2, onder a), en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7‑0399/2010),

–   gelet op artikel 81 en artikel 90, lid 8, van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7‑0010/2011),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Federale Republiek Brazilië.

TOELICHTING

In overeenstemming met verordening (EG) nr. 539/2001 behoort Brazilië tot de zogenaamde "positieve lijst" met landen waarvan de onderdanen vrijgesteld zijn van visumvereisten wanneer ze de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden. Op grond van het wederkerigheidsbeginsel, dat aan de basis van deze verordening ligt, zouden voor alle EU-burgers die naar Brazilië reizen gelijkaardige rechten moeten gelden.

Tot nu toe werd het wederkerigheidsbeginsel in de praktijk gebracht door middel van bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen Brazilië en afzonderlijke lidstaten. Vier EU-lidstaten (Estland, Letland, Malta en Cyprus) hebben echter nog geen dergelijke overeenkomst ondertekend. De burgers van deze landen moeten bijgevolg nog steeds beschikken over een visum om naar Brazilië te reizen, wat in strijd is met het wederkerigheidsbeginsel.

In deze context, en rekening houdend met het feit dat in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon het gemeenschappelijk visumbeleid met derde landen onder de exclusieve bevoegdheid van de EU valt, kan alleen de Unie, en niet de afzonderlijke lidstaten, over een visumvrijstellingsovereenkomst met Brazilië onderhandelen en een dergelijke overeenkomst sluiten.

Op 18 april 2008 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie werd gemachtigd namens de Europese Unie te onderhandelen over dergelijke overeenkomst. De twee partijen zijn overeengekomen twee afzonderlijke overeenkomsten te sluiten: één voor houders van een gewoon paspoort, en één voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort. Deze keuze werd gemaakt omdat deze laatste overeenkomst niet moet worden bekrachtigd door het Braziliaanse Congres, waardoor ze sneller in werking zou kunnen treden.

De onderhandelingen met Brazilië over de overeenkomst voor houders van een diplomatiek of dienstenpaspoort werden opgestart op 2 juli 2008 en afgerond op 19 november. De overeenkomst werd geparafeerd op 28 april 2010, en op 8 november 2010 werd ze in Brussel formeel ondertekend namens de Unie en Brazilië.

De visumvrijstellingsovereenkomst tussen de EU en Brazilië zal de andere bilaterale overeenkomsten die gesloten zijn met verschillende lidstaten niet vervangen, wel vervolledigen. De door de Unie gesloten overeenkomst zal echter wel prevaleren boven de bilaterale overeenkomsten voor wat door deze overeenkomsten gedekte gebieden betreft, namelijk toeristische reizen en zakenreizen.

De definitieve tekst van de overeenkomst kan als volgt worden samengevat:

Doelstelling

De overeenkomst geeft alle burgers van Brazilië en van de EU die houder zijn van een diplomatiek of dienstenpaspoort toegang tot visumvrij reizen voor kort verblijf. Om ervoor te zorgen dat alle EU-burgers gelijk worden behandeld, is in artikel 8 bepaald dat Brazilië de overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten van de Europese Unie kan opschorten of beëindigen, en dat omgekeerd ook de EU de overeenkomst alleen voor alle lidstaten kan opschorten of beëindigen.

In de preambule van de overeenkomst wordt rekening gehouden met de specifieke situatie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.

Toepassingsgebied en verblijfsduur

De visumvrijstelling is van toepassing op houders van een diplomatiek of dienstpaspoort die een toeristische of zakenreis ondernemen. De burgers van de overeenkomstsluitende partijen mogen gedurende maximaal drie maanden per periode van zes maanden na de datum van eerste toegang tot elkaars grondgebied, op dat grondgebied verblijven. De visumvrijstelling voor andere reisdoeleinden dan deze die zijn opgenomen in de overeenkomst, kan nog steeds worden bewerkstelligd door middel van de bilaterale overeenkomsten die gesloten zijn tussen Brazilië en 23 van de 27 lidstaten.

De overeenkomst houdt rekening met de situatie van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen. De visumvrijstelling geeft de burgers van Brazilië het recht om gedurende drie maanden te verblijven op het grondgebied van elk van de lidstaten (Cyprus, Bulgarije, Roemenië) die nog geen deel uitmaken van het Schengengebied, los van de periode die voor het gehele Schengengebied geldt.

Overige bepalingen

De overeenkomst voorziet in de oprichting van een comité van deskundigen, dat geschillen moet beslechten die kunnen voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen ervan. De overeenkomst voorziet eveneens in de uitwisseling van specimina van paspoorten tussen Brazilië en de lidstaten.

***

De rapporteur is het bijgevolg eens met de sluiting van deze overeenkomst.

Het is echter zo dat, zoals werd aangegeven in de briefwisseling tussen de vicevoorzitter van de Commissie, Jacques Barrot, en de Braziliaanse autoriteiten, het vrijwaren van de bestaande bilaterale overeenkomsten een prioriteit voor de Europese Unie moet blijven, aangezien deze overeenkomsten voorzien in een vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor categorieën van reizigers die niet vallen onder de overeenkomst tussen de EU en Brazilië. In dit opzicht dient eraan te worden herinnerd dat de Europese Unie een beroep kan doen op de opschortingsclausule van de visumvrijstellingsovereenkomst tussen de EU en Brazilië indien Brazilië besluit de bilaterale overeenkomsten op te zeggen.

De visumvrijstellingsovereenkomst voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort betekent een stap vooruit in de totstandbrenging van een volledig wederkerige visumvrijstelling in overeenstemming met verordening (EG) nr. 539/2001.

Wel is het zo dat, zoals werd opgemerkt door de Commissie in haar zesde verslag over de toepassing van het wederkerigheidsbeginsel in verband met visumvrijstelling (COM(2010)620), twee andere derde landen (Canada en de Verenigde Staten) een visumverplichting blijven toepassen voor drie respectievelijk vier lidstaten, en zo het wederkerigheidsbeginsel schenden. De rapporteur is van mening dat de Commissie zich op een proactieve manier moet blijven inzetten om de visumverplichting voor deze landen op te heffen. De sluiting van specifieke overeenkomsten voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort op basis van het huidige voorbeeld zou een eerste stap in de richting van een volledige visumvrijstelling met Canada en de VS kunnen betekenen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.1.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

44

2

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Sonia Alfano, Roberta Angelilli, Rita Borsellino, Emine Bozkurt, Simon Busuttil, Philip Claeys, Carlos Coelho, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Cornelia Ernst, Tanja Fajon, Kinga Göncz, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Anna Hedh, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Timothy Kirkhope, Juan Fernando López Aguilar, Clemente Mastella, Véronique Mathieu, Louis Michel, Claude Moraes, Antigoni Papadopoulou, Georgios Papanikolaou, Carmen Romero López, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Renate Sommer, Rui Tavares, Wim van de Camp, Daniël van der Stoep, Axel Voss, Renate Weber, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Edit Bauer, Ioan Enciu, Monika Hohlmeier, Stanimir Ilchev, Ádám Kósa, Wolfgang Kreissl-Dörfler, Jean Lambert, Petru Constantin Luhan, Norica Nicolai, Raül Romeva i Rueda, Ernst Strasser, Marie-Christine Vergiat