VERSLAG over handels- en investeringsbelemmeringen
18.10.2011 - (2011/2115(INI))
Commissie internationale handel
Rapporteur: Robert Sturdy
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over handels- en investeringsbelemmeringen
Het Europees Parlement,
– gezien de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (TBT-overeenkomst) die in 1994 in het kader van de Uruguay-onderhandelingsronde van de WTO is aangenomen[1],
– gezien Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) werden vastgesteld[2] (verordening inzake handelsbelemmeringen),
– gezien zijn eerdere resoluties, met name de resoluties van 13 oktober 2005 over de vooruitzichten voor de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en China[3], van 1 juni 2006 over de trans-Atlantische economische betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten[4], van 28 september 2006 over de economische en handelsrelatie van de EU met India[5], van 12 oktober 2006 over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst[6], van 22 mei 2007 over Europa als wereldspeler - Externe aspecten van het concurrentievermogen[7], van 19 juni 2007 over de economische en commerciële betrekkingen van de EU met Rusland[8], van 19 februari 2008 over de strategie van de EU voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs[9], van 24 april 2008 over een routekaart voor hervorming van de Wereldhandelsorganisatie[10], van 5 februari 2009 over de handels- en economische betrekkingen met China[11], van 26 maart 2009 inzake een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en India[12], van 21 oktober 2010 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika[13], van 17 februari 2011 over de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Republiek Korea[14], van 6 april 2011 over het toekomstig Europees internationaal investeringsbeleid[15], de wetgevingsresolutie van 10 mei 2011 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen[16], en de resoluties van 11 mei 2011 over de stand van zaken bij de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en India[17], van 11 mei 2011 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan[18], van 8 juni 2011 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Canada[19], van 13 september 2011 over een doeltreffende grondstoffenstrategie voor Europa[20], van 27 september 2011 over het nieuwe handelsbeleid voor Europa in het kader van de Europa 2020-strategie[21] en van … oktober 2011 over de modernisering van het beleid inzake overheidsopdrachten[22],
– gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over Europa als wereldspeler: Wereldwijd concurreren - Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid (COM(2006)0567),
– gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Handel, groei en wereldvraagstukken – Handelsbeleid als kernelement van de Europa 2020-strategie" (COM(2010)0612),
– gezien het verslag van de Commissie aan de Europese Raad getiteld "Verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 2011 – Afspraken met onze strategische economische partners over verbeterde markttoegang: actieprioriteiten om handelsbelemmeringen weg te nemen" (COM(2011)0114),
– gezien het rapport van Copenhagen Economics getiteld "Assessment of barriers to trade and investment between the EU and Japan" van 30 november 2009,
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie internationale handel en het advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7‑0365/2011),
A. overwegende dat het op regels gebaseerde multilaterale handelsstelsel, dat onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zijn beslag heeft gekregen, het meest geschikte kader is voor de reglementering en bevordering van open en eerlijke handel en voor het garanderen van de ontwikkeling van eerlijke en billijke regels voor de wereldhandel; overwegende dat er nog hard moet worden gewerkt aan de hervorming van de WTO om deze organisatie democratischer en doeltreffender te maken en haar betrekkingen met andere belangrijke internationale organisaties te verduidelijken;
B. overwegende dat de EU prioriteit moet blijven geven aan het bereiken van een evenwichtig resultaat van de ontwikkelingsagenda van Doha (DDA), waarmee de integratie van ontwikkelingslanden, en met name de minst ontwikkelde landen (LDC's), in het internationale handelsstelsel zou worden ondersteund en een bijdrage zou worden geleverd aan de vaststelling en handhaving van eerlijkere en billijkere multilaterale handelsregels voor al zijn leden;
C. overwegende dat uit de internationale handelsstatistieken van de WTO voor de periode 2000-2009 blijkt dat het handelsverkeer aanmerkelijk is toegenomen in de regio's die hun markten hebben geopend door handelsbelemmeringen weg te nemen of aanzienlijk te verminderen[23]; overwegende dat echter tegelijk uit een gezamenlijk verslag van de ILO en de WTO bleek dat een aantal landen – zowel industrie- als ontwikkelingslanden – die meer voor handel openstonden, tijdens de financiële crisis meer externe handelsschokken hebben ondervonden, die in die landen tot aanzienlijk banenverlies hebben geleid[24];
D. overwegende dat in het verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 2011 van de Commissie voorbeelden staan waarin de toegang van de EU tot de markten van verschillende landen in de wereld, waaronder industrielanden, belangrijke opkomende economieën en lidstaten van de WTO, sterker wordt belemmerd door verschillende niet-tarifaire belemmeringen (NTB’s) dan door douanerechten, waarvan steeds vaker wordt afgezien ten gevolge van de globalisering;
E. overwegende dat de procedures voor openbare aanbestedingen in de strategische partnerlanden van de EU vaak niet toegankelijk zijn voor buitenlandse inschrijvers en nog steeds vrijwel buiten internationale verbintenissen vallen, terwijl de EU in dit opzicht veel meer openstaat dan andere landen;
F. overwegende dat EU-producenten lange tijd problemen hebben ondervonden bij de registratie en verdediging van hun geografische aanduidingen in de VS; overwegende dat de VS een aantal Europese wijnnamen (bijvoorbeeld "champagne") als "semi-soortnamen" beschouwen, zonder rekening te houden met de mogelijke negatieve gevolgen hiervan voor de reputatie en het marktaandeel van de geografische aanduiding van de EU in kwestie;
G. overwegende dat Europese producenten moeite hebben om de Japanse markt te betreden, in het bijzonder in de automobielsector en de lucht- en ruimtevaartsector, en met name bij openbare aanbestedingen; overwegende dat deze problemen wat de Japanse automarkt betreft vooral worden veroorzaakt door de trage invoering door Japan van de internationale normen ter zake (Japan heeft helaas slechts 40 van de 127 VN-ECE-reglementen op grond van de overeenkomst van 1958 ingevoerd); erkent evenwel dat het hierbij om 30 van de 47 reglementen betreffende personenauto's (M1) gaat, de sector van de Japanse markt die het belangrijkst is voor Europese autofabrikanten, en dat door de trage invoering van de internationale normen in Japan de voordelen van de bepalingen inzake wederzijdse erkenning in de VN-ECE-overeenkomst van 1958 beperkt blijven; overwegende dat de dialoog tussen de EU en Japan over de hervorming van de regelgeving, die in 1994 van start is gegaan, nog geen vooruitgang van betekenis heeft opgeleverd bij de harmonisatie of wederzijdse erkenning van regelgeving, waaruit blijkt hoe belangrijk het is, vooral in het huidige economische klimaat, om onnodige NTB's aan de orde te stellen en uit de weg te ruimen, wellicht door onderhandelingen aan te gaan over een overeenkomst inzake economische integratie/vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Japan, mits het verkennend onderzoek uitwijst dat aan de nodige voorwaarden is voldaan, zoals – maar niet uitsluitend – de hierboven genoemde, waaronder de kwesties in de M1-sector, en overwegende dat de Japanse testprocedure om de uitstoot en de brandstofefficiëntie van lichte voertuigen te meten ertoe leidt dat Europese lichte voertuigen minder snel in aanmerking komen voor de Japanse op milieuprestaties gebaseerde belastingvoordelen;
H. overwegende dat de verhoging in Rusland van de uitvoerrechten op koper van 0% naar 10% en op nikkel van 5% naar 10% sinds december 2010, alsook de hoge uitvoerheffingen op hout, hebben geleid tot uitvoerbeperkingen van grondstoffen die van wezenlijk belang zijn voor de Europese industrie, in het bijzonder de staalsector[25] en de bosbouwsector;
I. overwegende dat het Initiatief voor transparantie in de winningindustrieën (EITI) een doeltreffend instrument zou moeten zijn om transparantie te garanderen en speculatie op de grondstoffenmarkten tegen te gaan;
J. overwegende dat de NTB's in China de afgelopen jaren steeds talrijker zijn geworden en de ontwikkeling van ondernemingen, en met name in China gevestigde kmo's, kunnen inperken;
K. overwegende dat het gedurende meer dan een jaar vrijwel onmogelijk was om Europese cosmetische producten in China te registreren, in het bijzonder producten met nieuwe ingrediënten, omdat het in China zowel aan een behoorlijke wettelijke definitie hiervan ontbrak als aan duidelijke richtsnoeren over de procedure zelf[26].
L. overwegende dat sinds eind 2010 bezorgdheid bestaat over de aanbevelingen van de regelgevende instantie voor telecommunicatie van India over een beleid betreffende de productie van telecommunicatieapparatuur dat preferentiële markttoegang zou verlenen aan in India geproduceerde producten / telecommunicatieapparatuur, voornamelijk door middel van subsidies alsook door specifieke maatregelen op belastinggebied en op het gebied van overheidsaanbestedingen[27];
M. overwegende dat Brazilië en Argentinië regelmatig tarifaire of niet-tarifaire maatregelen vaststellen die Europese ondernemingen benadelen, hoewel beide landen als leden van Mercosur deelnemen aan de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst met de EU; voorts overwegende dat EU-ondernemingen bij binnenkomst op de Braziliaanse markt constateren dat er gebreken bestaan bij de bescherming en handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten (IPR), dat er een aanzienlijke achterstand is opgelopen bij de registratie van aanvragen voor handelsmerken en octrooien voor verschillende producten en dat er aanvullende discriminerende vereisten bestaan voor farmaceutische producten; overwegende dat door de door Brazilië opgelopen vertraging bij de ratificatie van het Protocol van Madrid en door het feit dat het land niet is toegetreden tot de Internetverdragen van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) de daadwerkelijke bescherming van de IPR in het land gebreken vertoont; en overwegende dat de sancties niet afschrikkend genoeg zijn om overtredingen op het gebied van intellectueel eigendom te bestrijden;
N. overwegende dat EU-exporteurs op andere markten op vele beperkingen stuiten, bijvoorbeeld een beperkt aantal punten van binnenkomst en vereiste bijkomende documenten voor de invoer van wijn en andere alcohol, cosmetische producten en mobiele telefoons in Vietnam[28], en de zware procedure voor de vaststelling van de douanewaarde, de arbitraire reclassificatie van producten en de verhoging van de BTW op landbouwproducten, wijn en andere alcohol, kleding en machineonderdelen in Oekraïne;
O. overwegende dat de sector schone en hernieuwbare energie in toenemende mate wordt onderworpen aan NTB's, zoals vereisten inzake plaatselijke toegevoegde waarde, discriminatie bij openbare aanbestedingen, bevoorrechting van nationale overheidsbedrijven, beperkingen op het verkeer van buitenlands personeel, vereisten inzake lokaal aankopen en eigendom enz. in landen als China, India, Oekraïne, Brazilië en Nigeria;
P. overwegende dat de EU haar industrie, indien noodzakelijk, actief moet beschermen tegen schendingen van overeengekomen regels en WTO-normen en -beginselen door haar handelspartners, met gebruikmaking van alle beschikbare middelen, waaronder multilaterale en bilaterale mechanismen voor geschillenbeslechting en handelsbeschermingsinstrumenten in overeenstemming met de WTO-regels;
Q. overwegende dat de EU-wetgeving Europese en buitenlandse ondernemingen in staat stelt zonder discriminatie in te schrijven op Europese openbare aanbestedingen, en dat de partners van de EU alles in het werk moeten stellen om Europese ondernemingen wederzijds toe te laten om onder eerlijke en billijke voorwaarden in te schrijven op openbare aanbestedingen in derde landen;
1. is van mening dat het via een regelgevende dialoog wegnemen of verlagen van ongerechtvaardigde NTB's en andere belemmeringen van regelgevende aard die door de belangrijkste strategische partners van de EU worden opgeworpen, een van de prioriteiten van het nieuwe EU-handelsbeleid in het kader van de Europa 2020-strategie moet zijn; acht alle belemmeringen ten gevolge van de onsamenhangende tenuitvoerlegging van bilaterale, plurilaterale en multilaterale handelsregels ongerechtvaardigd; onderstreept evenwel dat in de regelgevende dialoog het recht van alle landen moet worden geëerbiedigd om de mensenrechten, de milieuvoorschriften, de sociale regelgeving en de volksgezondheid te bevorderen;
2. verzoekt de Commissie om in het kader van een holistische strategie op systematische wijze de grote verscheidenheid aan, en technische complexiteit en politieke gevoeligheid van NTB's aan de orde te stellen, onder andere door middel van een versterkte regelgevende dialoog met alle handelspartners van de EU, in het bijzonder de handelspartners die van strategisch belang voor de EU zijn; beschouwt met name de commissies die de uitvoering van bilaterale vrijhandelsovereenkomsten onderzoeken, de bevoegde commissies van de WTO en de VN-agentschappen die normen vaststellen, als de passende fora voor regelgevende dialoog;
3. vraagt de Commissie een duidelijk onderscheid te maken tussen NTB's die oneerlijke concurrentieverstoringen creëren en NTB's die aan legitieme beleidsdoelstellingen van de overheid beantwoorden, met name op het gebied van volksgezondheid en milieu; onderstreept dat bijvoorbeeld de Europese ggo-wetgeving en de sanitaire en fytosanitaire voorschriften op landbouwgebied niet als ongerechtvaardigde NTB's mogen worden beschouwd, maar integendeel op het vlak van de internationale handel moeten worden verdedigd;
4. onderstreept dat in de gestructureerde dialoog over regelgeving waarin bilaterale vrijhandelsovereenkomsten voorzien, het democratische proces tot vaststelling van normen volledig moet worden gerespecteerd, zowel in de EU als bij haar handelspartners;
5. benadrukt dat de aanpak van NTB's een interdepartementale taak is waarbij verschillende DG's van de Commissie betrokken zijn, en moet worden beschouwd als een prioriteit op de regelgevingsagenda van de Commissie, hetgeen met name moet leiden tot de harmonisatie van technische regels op basis van de internationale normen;
6. verzoekt de Commissie stelselmatig van passende kanalen van haar samenwerking met gelijkgestemde partners gebruik te maken om NTB's en belemmeringen van regelgevende aard in derde landen aan de orde te stellen, teneinde gemeenschappelijke strategieën te ontwikkelen om deze belemmeringen weg te nemen;
7. is van mening dat aandringen op wederkerigheid van markttoegang voor de industrielanden en de opkomende landen integraal deel moet uitmaken van de handelsstrategie van de EU, net zoals de afschaffing of vermindering van NTB's;
8. verzoekt de Commissie deze veel voorkomende en aanhoudende problemen aan de orde te stellen in het kader van alle plurilaterale en bilaterale handelsovereenkomsten, in het bijzonder vrijhandelsovereenkomsten, en ervoor te zorgen dat ten minste evenveel aandacht aan NTB's wordt besteed als op dit moment aan het afschaffen van douanerechten wordt besteed, met name in haar handelsoverleg met geïndustrialiseerde en opkomende economieën; onderstreept dat bij de samenwerking met ontwikkelingslanden, met name LDC's en SID's (kleine insulaire ontwikkelingslanden), prioriteit moet worden gegeven aan hulp voor handel en aan technische en financiële bijstand, teneinde deze landen te helpen om hun regelgevingskader te verbeteren, rekening houdend met hun specifieke behoeften inzake ontwikkeling van hun binnenlandse markt en bescherming van hun embryonale bedrijfsleven en hun landbouwstructuren, die vaak kwetsbaar zijn;
9. is van mening dat het Europees Parlement bij de toekomstige evaluatie van handelsovereenkomsten die Europese exporteurs en investeerders, in het bijzonder het mkb, van toegang tot de markten van derde landen moeten verzekeren, meer aandacht moet besteden aan de manier waarop NTB's, en met name ongerechtvaardigde NTB's, aan de orde zijn gesteld, waarbij evenwel rekening moet worden gehouden met de noodzaak van een speciale, gedifferentieerde behandeling voor de ontwikkelingslanden, zoals bepaald in de WTO-disciplines;
10. spoort de Commissie aan zich te blijven inzetten voor een actuele inventaris van de belangrijkste belemmeringen waar exporteurs en investeerders uit de EU mee worden geconfronteerd op belangrijke markten van derde landen, met name van vrijhandelspartners, met inbegrip van het aantal en de aard van de zorgen die de lidstaten en ondernemingen hebben geuit, als instrument om de situatie in de derde landen te beoordelen;
11. herinnert de Commissie eraan dat het Europese beleid inzake intellectuele-eigendomsrechten ten aanzien van ontwikkelingslanden aan de verplichtingen uit hoofde van de TRIPS-overeenkomst moet voldoen en de Verklaring van Doha over de TRIPS-overeenkomst en de volksgezondheid van 2011 ten volle moet eerbiedigen, met name wat generieke geneesmiddelen en volksgezondheid betreft, zodat ontwikkelingslanden voldoende beleidsruimte houden om kwesties van algemeen belang aan te pakken;
12. is van mening dat op dit moment weliswaar geen rechtstreeks verband kan worden gelegd tussen specifieke NTB's en andere hindernissen op het gebied van regelgeving waarop EU-ondernemingen stuiten bij hun pogingen toegang tot buitenlandse markten te krijgen enerzijds en het huidige banenverlies in de EU-lidstaten anderzijds, maar dat de Commissie er goed aan zou doen om in overleg met andere relevante internationale organisaties te onderzoeken of er een verband bestaat tussen specifieke NTB's in de EU en in derde landen en de huidige toename of daling van de werkgelegenheid in de EU;
13. wijst erop dat de Commissie de mogelijkheid van de ontwikkeling en invoering van een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing moet onderzoeken voor het opsporen van NTB’s, en haar bestaande analytische instrumenten voor de kwalitatieve evaluatie ervan moet versterken en een duidelijker definitie van ongerechtvaardigde NTB's moet opstellen; stelt voor om dit mechanisme te laten functioneren via de delegaties van de EU in derde landen, in samenwerking met de instanties die reeds door de lidstaten zijn opgericht;
14. verzoekt de Commissie met klem de internationale samenwerking op het gebied van regelgeving, onder meer in multilaterale fora, en de convergentie van de voorschriften te verbeteren op basis van de internationale normen en, indien mogelijk, een regelgevende dialoog aan te gaan teneinde de bestaande of mogelijk toekomstige handelsbelemmeringen aan te kaarten om te voorkomen dat geschillen ontstaan en hiermee gepaard gaande handelskosten te vermijden;
15. verzoekt de Commissie met klem de partijen bij de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA) te overtuigen van de procedures voor openbare aanbestedingen die berusten op internationale normen, zoals ontwikkeld in de GPA, en bestaande regelgevende dialogen te gebruiken of uit te breiden om de samenwerking inzake het regelgevingskader te versterken en ervoor te zorgen dat bestaande directe en indirecte discriminatoire praktijken in de betrekkingen tussen de EU en haar geïndustrialiseerde partnerlanden worden geherstructureerd en, waar van toepassing, weggenomen;
16. is van mening dat het voor de vermindering van de NTB's voor handel en investeringen essentieel is dat de GPA in de WTO wordt hervormd, met inachtneming van de multifunctionele aard van het beleid inzake overheidsopdrachten; roept de voornaamste opkomende economieën op om aan dit proces deel te nemen en de toekomstige overeenkomst onverwijld te ondertekenen en te ratificeren;
17. verzoekt de Commissie een positieve en standvastige positie te blijven innemen in de onderhandelingen over de ondertekening van de GPA door China teneinde gelijke wederkerige toegang tot Chinese overheidsopdrachten te verkrijgen en een gelijke behandeling en voorspelbare voorwaarden voor Europese bedrijven te bewerkstelligen;
18. beveelt aan om na te gaan hoe via regelgeving kan worden gewaarborgd dat overheidsbedrijven uit derde landen die noch de GPA noch bilaterale afspraken inzake de wederzijdse opening van de markten met de EU hebben ondertekend, geen opdrachten kunnen krijgen tot de uitvoering van projecten die met EU-middelen worden gesubsidieerd, respectievelijk hoe de EU in dergelijke gevallen de terugbetaling van de subsidies kan vorderen;
19. wijst andermaal op het belang van directe buitenlandse investeringen voor de Europese economie en op de noodzaak om een stabiel en aantrekkelijk klimaat voor de Europese investeerders in het buitenland te creëren en om een open investeringsstelsel op Europees grondgebied te bevorderen; stelt niettemin voor om, in een streven naar wederzijdse voordelen, op Europees niveau na te gaan of het niet wenselijk is de uitwerking van deze investeringen op de interne markt te evalueren teneinde eventuele schadelijke gevolgen voor de innovatie en de deskundigheid in bepaalde Europese strategische sectoren te voorkomen;
20. moedigt EU-ondernemingen en -exporteurs aan om gebruik te maken van de bestaande kanalen, waaronder klachten uit hoofde van de verordening handelsbelemmeringen of het klachtenregister in de databank markttoegang, om materiële schade ten gevolge van verschillende soorten handelsbelemmeringen te melden bij de Commissie, die deze klachten moet beoordelen en al het nodige moet doen om tegen ongerechtvaardigde NTB's op te treden;
21. is van mening dat de Commissie met betrekking tot grondstoffen een duurzame, alomvattende en beleidsoverschrijdende strategie moet volgen en tegelijk moet erkennen dat uitvoerbeperkingen en uitvoerheffingen belangrijk kunnen worden geacht voor de ondersteuning van ontwikkelingsdoelstellingen, milieubescherming of de duurzame exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in LDC's en SID's (kleine insulaire ontwikkelingslanden) en andere ontwikkelingslanden, met uitzondering van de BRIC-landen; merkt op dat het merendeel van de WTO-leden die uitvoerheffingen hanteren, ontwikkelingslanden en LDC's zijn; verzoekt de EU geen pogingen te ondernemen om de toepassing van uitvoerheffingen door LDC's en SID's en andere ontwikkelingslanden, met uitzondering van de BRIC-landen, bij de WTO en in bilaterale handelsovereenkomsten en economische partnerschapsovereenkomsten te verbieden, aangezien hiermee hun beleidsruimte wordt beperkt om dit instrument te gebruiken voor de toevoeging van meerwaarde, diversificatie, de bescherming van opkomende industrieën, voedselzekerheid, inkomsten en milieuoverwegingen, zolang zij nog geen gevorderd ontwikkelingsniveau hebben bereikt;
22. concludeert dat, om ten volle profijt te kunnen trekken van de handelsliberalisering in de landen de hun markten openstellen, douanetarieven opheffen en NTB's wegnemen, de handelspartners het onderling eens moeten worden over overgangsperioden waarin gefaseerd toegang wordt verleend tot de markt in bepaalde gevoelige sectoren en investeringen in deze sectoren mogelijk worden, of bij hoge uitzondering deze sectoren volledig worden uitgesloten;
23. vraagt de Commissie, overeenkomstig de EU-VS-handelsbeginselen voor ICT-diensten (die met de VS zijn overeengekomen in het kader van de TEC), discriminerende of onevenredige voorschriften, aansprakelijkheidseisen en andere wetgevingsmethoden tegen ICT-netwerken en ‑diensten die de open informatiestroom en de markttoegang voor diensten beperken en de digitale kloof vergroten, onder de loep te nemen en er iets aan te doen;
24. is van mening dat de nodige prioriteit moet worden gegeven aan handels- en investeringsbelemmeringen die Europese dienstensectoren treffen, onder andere ICT en telecommunicatie, professionele en zakelijke diensten, financiële diensten, bouw, detailhandel en distributie; deze niet-tarifaire maatregelen, waaronder nationale regelgeving, beperkingen op eigendom en diverse crisismaatregelen (zoals discriminerende bepalingen bij openbare aanbestedingen), zijn van bijzonder belang gezien de hogere toegevoegde waarde van de handel in diensten en de positie van de EU als grootste exporteur van diensten;
25. is van mening dat in de WTO, overeenkomstig eerdere, soortgelijke voorstellen van de EU en India, een door het SOLVIT-systeem geïnspireerd bemiddelingsmechanisme moet worden gecreëerd om het wegnemen van NTB's op constructieve, effectieve, snelle en niet-confronterende wijze te bevorderen;
26. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] http://www.wto.org/english/docs_e/legal_e/17-tbt.pdf.
- [2] PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71.
- [3] PB C 233 E van 28.9.2006, blz. 103.
- [4] PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 235.
- [5] PB C 306 E van 15.12.2006, blz. 400.
- [6] PB C 308 E van 16.12.2006, blz. 182.
- [7] PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 128.
- [8] PB C 146 E van 12.6.2008, blz. 95.
- [9] PB C 184 E van 6.8.2009, blz. 16.
- [10] PB C 259 E van 29.10.2009, blz. 77.
- [11] PB C 67 E van 18.3.2010, blz. 132.
- [12] PB C 117 E van 6.5.2010, blz. 166.
- [13] PB C 12 E van 15.1.2011, blz. 256.
- [14] Aangenomen teksten, P7_TA-PROV(2011)0063.
- [15] Aangenomen teksten, P7_TA-PROV(2011)0141.
- [16] Aangenomen teksten, P7_TA-(2011)0206.
- [17] Aangenomen teksten, P7_TA-(2011)0224.
- [18] Aangenomen teksten, P7_TA-(2011)0225.
- [19] Aangenomen teksten, P7_TA-(2011)0257.
- [20] Aangenomen teksten, P7_TA-(2011)0364.
- [21] Aangenomen teksten, P7_TA-(2011)0412.
- [22] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)000. (A7-0326/2011 wordt tijdens oktober II in de plenaire vergadering in stemming gebracht).
- [23] Zie ook http://www.wto.org/english/res_e/statis_e/statis_e.htm.
- [24] Gezamenlijk verslag WTO en ILO, Globalization and informal jobs in developing countries, 2009.
- [25] Zie het besluit genomen door de commissie van de Russische regering voor beschermingsmaatregelen voor de buitenlandse handel overeenkomstig de decreten van de Russische regering nr. 892 en nr. 893 van 12 november 2010.
- [26] Sinds de inwerkingtreding in april 2010 van decreet 856 van december 2009, uitgevaardigd door de nationale Voedsel- en geneesmiddeleninspectie van China, is de registratie van cosmetische producten verplicht. De hieruit voortvloeiende problemen voor EU-ondernemingen zijn besproken tijdens de dialoog tussen DG SANCO en de nationale Voedsel- en geneesmiddeleninspectie van China over de regulering van cosmetische producten.
- [27] Aanbevelingen van de regelgevende instantie voor telecommunicatie van India over een beleid betreffende de productie van telecommunicatieapparatuur van 12 april 2011: http://www.trai.gov.in/WriteReadData/trai/upload/Recommendations/133/Recommondation%20_telecom.pdf.
- [28] Mededeling 197 van de Vietnamese overheid van 6 mei 2011 waarin deze twee vereisten zijn vastgesteld voor de invoer van wijn en andere alcohol, cosmetische producten en mobiele telefoons (inwerkingtreding op 1 juni 2011).
TOELICHTING
I. Inleiding
Met de jaren ben ik mij steeds sterker bewust geworden van de verschillende belemmeringen voor de internationale handel. Ik heb mijn ambtstermijnen als lid van het Europees Parlement dan ook gewijd aan de strijd tegen de verschillende vormen van protectionisme. Naar mijn mening is open en eerlijke handel de beste manier om een eerlijk speelveld te creëren en te behouden voor Europese ondernemingen die met andere ondernemingen in de wereld concurreren. Ik ben altijd een sterk voorstander geweest van het multilaterale handelsstelsel en de in het kader van de WTO vastgestelde regels als de beste manier om gelijke behandeling van alle handelspartners in de wereld te waarborgen.
Om deze redenen heb ik besloten mij te buigen over het vraagstuk van niet-tarifaire belemmeringen, die volgens Europese ondernemingen en exporteurs, handelsdeskundigen en niet in de laatste plaats de Commissie een toenemende belemmering vormen voor de vrije toegang tot de markten van partnerlanden. Om de ernst van het probleem duidelijk te maken zal ik eerst een definitie ervan geven, vervolgens uitleggen waarom het moeilijk is om dit probleem met partnerlanden te bespreken en uiteindelijk mijn aanbevelingen in dit verslag nader toelichten.
II. Definitie van niet-tarifaire belemmeringen (NTB's)[1]
Niet-tarifaire belemmeringen (of niet-tarifaire maatregelen) zijn alle handelsbeperkende maatregelen met uitzondering van invoerrechten (of -tarieven) die de invoer beperken. De NTB's zijn voor het eerst ter sprake gekomen tijdens de multilaterale handelsonderhandelingen van de WTO in het kader van de Tokio-ronde van september 1973 tot april 1979.
Er zijn twee hoofdcategorieën NTB's: In de eerste plaats zijn er NTB's die de prijzen direct beïnvloeden, zoals export-subsidies of restituties, compenserende en antidumpingheffingen, wisselkoersmanipulatie, manieren voor de vaststelling van de invoerwaarde, extra douanerechten, lange douaneprocedures, sanitaire voorschriften, vaststelling van minimuminvoerprijzen, onredelijke normen en inspectieprocedures. De NTB's van de tweede categorie hebben een indirecte invloed op de prijzen, zoals invoervergunningen, invoerquota en "vrijwillige" uitvoerbeperkingen. Deze kunnen gepaard gaan met distributiebeperkingen of andere niet-concurrerende praktijken en verboden die eveneens een handelsverstorende werking kunnen hebben.
III. Een complex vraagstuk
NTB's zijn technisch van aard, complex en politiek gevoelig omdat bepaalde maatregelen door regeringen worden genomen om zogenaamde redenen van algemeen belang. Zo zijn technische voorschriften, minimumnormen en certificatiestelsels op het gebied van volksgezondheid en consumentenveiligheid niet noodzakelijkerwijs handelsbelemmeringen, aangezien dergelijke maatregelen kunnen worden genomen om legitieme beleidsdoelstellingen te bereiken. Het is echter juist vanwege hun mogelijk legitieme aard dat dergelijke beleidsinstrumenten onder bepaalde omstandigheden worden misbruikt en het is moeilijk om deze vervolgens ongedaan te maken. De NTB's zijn, zacht uitgedrukt, de politieke hete hangijzers op het gebied van de internationale handel.
Om deze reden ben ik van mening dat, om de legitieme veiligheidsmaatregelen van verhuld protectionisme te onderscheiden, de Europese Unie, die exclusieve bevoegdheid heeft op het gebied van handel en investeringen, zich moet bezighouden met NTB's in het kader van een holistische strategie en zowel diplomatiek actief moet zijn in nauwe samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden, als een versterkte regelgevende dialoog moet voeren met de handelspartners van de EU, in het bijzonder haar strategische partners, om ervoor te zorgen dat NTB's centraal komen te staan tijdens internationale onderhandelingen waar handel en politiek hand in hand gaan.
IV. Aanbevelingen om het probleem te voorkomen en op te lossen
A. Preventieve maatregelen
Het is mijn doel ervoor te zorgen dat de Commissie een proactieve rol gaat spelen bij het verwijderen of ten minste het verminderen van de beperkende invloed van NTB's op de toegang van Europese ondernemingen tot buitenlandse markten. Naar mijn mening moet dit een van de hoofdprioriteiten worden van het nieuwe EU-handelsbeleid in het kader van de Europa 2020-strategie. De Commissie moet het NTB-vraagstuk met alle EU-handelspartners bespreken, in het bijzonder met haar strategische partners die het grootste gedeelte van de buitenlandse handel van de EU vertegenwoordigen.
De EU moet eveneens haar eigen handelsmaatregelen grondig herzien om alle onwettige belemmeringen voor open en vrije handel weg te nemen en een daadwerkelijke voortrekkersrol te kunnen spelen in de strijd tegen NTB's. De Commissie moet dit probleem bovendien op haar WTO-agenda zetten. De periodieke herziening van de huidige WTO-Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (TBT-overeenkomst)[2], waarin internationale regelgevingsnormen worden bevorderd die elk land in staat stellen zijn legitieme belangen te beschermen, moet worden aangegrepen om de mogelijkheid te onderzoeken van nieuwe internationale normen en goede praktijken op het gebied van regelgeving. Met het oog hierop zou eveneens overwogen kunnen worden de harmonisatie van technische regels of het beginsel van wederzijdse erkenning te bevorderen.
Naast haar inspanningen op WTO-niveau zou ik Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) willen aanraden de actieve strijd tegen NTB's gezamenlijk met de EU-handelspartners aan te gaan. Ik ben me ervan bewust dat dit geen eenvoudige taak is, maar dit mag geen excuus zijn om het bijltje erbij neer te gooien bij internationale handelsonderhandelingen, op bilateraal of op plurilateraal niveau. Een bijzondere nadruk moet komen te liggen op alle lopende en toekomstige onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten waarbij de EU betrokken is. Ik twijfel niet aan de toezegging van het Europees Parlement zelf om dit vraagstuk hoog op zijn beleidsagenda te houden bij de evaluatie van handelsovereenkomsten, voordat het hiervoor eventueel toestemming verleent.
B. Corrigerende maatregelen
Wat betreft vrijhandelsovereenkomsten tussen de EU en derde landen, is het van wezenlijk belang ervoor te zorgen dat deze overeenkomsten voorzien in voldoende wederzijdse markttoegang en in voordelen voor beide partijen. Bovendien ben ik van mening dat overwogen moet worden in elke vrijhandelsovereenkomst een bilateraal vrijwaringmechanisme op te nemen, dat onder andere voorziet in passende corrigerende maatregelen die verenigbaar zijn met de WTO-regels, om iedere schade of ieder risico op schade te voorkomen voor Europese ondernemingen, evenals voor de legitieme belangen van de handelspartner, terwijl geleidelijk aan het beginsel van vrijhandel wordt bevorderd.
De bilaterale en plurilaterale onderhandelingen bieden de Commissie eveneens een goede gelegenheid om de samenwerking op regelgevingsgebied met de belangrijkste handelspartners van de EU te versterken in het kader van dialogen op hoog niveau die zouden moeten dienen om equivalentie en convergentie van de internationale normen op alle gebieden te bevorderen, met inbegrip van aanbestedingsprocedures. Het uiteindelijke doel hiervan is het beperken van geschillen en van de kosten hiervan voor Europese ondernemingen, zonder dat het hieruit voortvloeiende regelgevingskader wordt aangetast.
Om het algemene bewustzijn van NTB's te verhogen en ondernemingen en overheden aan te moedigen deze te bestrijden, zou de Commissie eveneens informatie moeten vergaren bij de WTO, de OESO en andere relevante internationale handelsorganisaties over gedaan of huidig onderzoek naar het eventuele verband tussen NTB's en het hieruit voortvloeiende verlies aan potentieel marktaandeel enerzijds en mogelijk of feitelijk banenverlies anderzijds. In dit verband zou ik de Commissie eveneens willen aanraden de mogelijkheid te onderzoeken van de ontwikkeling en invoering van een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing voor het opsporen van NTB's om zo de bestaande analytische instrumenten te versterken en dit probleem aan een kwalitatieve effectbeoordeling te onderwerpen. Dit zou uiteindelijk kunnen leiden tot de invoering van een scorebord waarop door middel van indicatoren de schadelijkheid van NTB's wordt genoteerd, bijvoorbeeld op basis van de in artikel 10 van de verordening inzake handelsbelemmeringen[3] vastgestelde factoren die de elementen vormen tot staving van uit hoofde van deze verordening ingediende klachten.
Het Directoraat-generaal handel van de Commissie zou een voorlichtingscampagne moeten starten en regelmatig workshops voor EU-ondernemingen en -exporteurs moeten organiseren om deze, in voorkomende gevallen, te ondersteunen bij het indienen van klachten uit hoofde van de verordening inzake handelsbelemmeringen. Deze verordening blijft een geldig instrument voor het indienen van preliminair bewijs betreffende handelsbelemmeringen of andere oneerlijke handelspraktijken zoals NTB's in een derde land, die een Europese onderneming commerciële schade berokkenen, binnen de EU of in het desbetreffende derde land[4].
V. Conclusie
Kort samengevat kan worden gesteld dat de voordelen van handelsliberalisering het tastbaarst zijn in de landen waar douanerechten en NTB's zijn opgeheven om de mogelijkheden van een open markt ten volle te kunnen benutten, en die zich tegelijkertijd hebben beschermd tegen mogelijke negatieve externe gevolgen van een algemene liberalisering door het met hun handelspartners onderling eens te worden over bepaalde tijdelijke uitzonderingen. Dergelijke uitzonderingen kunnen de vorm aannemen van gepaste overgangsperiodes tijdens welke bepaalde gevoelige sectoren van elke partnereconomie worden afgeschermd om zich geleidelijk te kunnen aanpassen en te kunnen voorbereiden op de mondiale concurrentie voordat de economie in kwestie zich daadwerkelijk aan deze concurrentie blootstelt. Het is de zware taak van de EU-handelsonderhandelaars het juiste evenwicht te vinden tussen openheid van handel en tijdelijke afscherming van markten, dat zij zich ten doel moeten stellen tijdens alle handelsonderhandelingen, in het bijzonder in het kader van vrijhandelsovereenkomsten.
- [1] Voor meer informatie zie de verklarende woordenlijst van de WTO: http://www.wto.org/english/thewto_e/glossary_e/ntbs_e.htm, of de verklarende woordenlijst van de OESO:
http://stats.oecd.org/glossary/detail.asp?ID=1837, of het Business Dictionary: http://www.businessdictionary.com/definition/average-life.html. - [2] De TBT-overeenkomst is in 1994 aangenomen in het kader van de Uruguay-onderhandelingsronde van de WTO. De overeenkomst kwam in de plaats van een eerdere overeenkomst, gesloten in 1979 tijdens de Tokio-ronde, bekend als de "Standards Code", die op 1 januari 1980 in werking was getreden. De TBT-overeenkomst is te vinden op de website van de WTO: http://www.wto.org/english/docs_e/legal_e/17-tbt.pdf.
- [3] Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994.
- [4] Zie voor informatie over uit hoofde van de verordening inzake handelsbelemmeringen ingediende klachten de website van de Commissie (DG Handel ): http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-barriers/complaints.
ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (10.10.2011)
aan de Commissie internationale handel
inzake handels- en investeringsbelemmeringen
(2011/2115(INI))
Rapporteur voor advies: Constance Le Grip
SUGGESTIES
De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie internationale handel onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. verzoekt de Commissie en de Raad de uitvoering van de Europese strategie inzake de toegang tot buitenlandse markten voort te zetten ten einde de niet-tarifaire handelsbelemmeringen en wettelijke beperkingen weg te nemen, de rechtszekerheid voor alle economische subjecten te verbeteren, de markttoegang voor diensten en investeringen te vergemakkelijken, de procedures voor overheidsopdrachten te vereenvoudigen, de bescherming en eerbiediging van de intellectuele-eigendomsrechten te verbeteren en de belemmeringen voor de duurzame aanvoer van grondstoffen te ontmantelen;
2. wijst erop dat voorrang moet worden gegeven aan multilaterale handelsonderhandelingen onder de auspiciën van de WTO, met name ten aanzien van de doelstellingen van de Doha-ronde; doet een beroep op de Commissie om een standvastig standpunt te blijven innemen bij de verdediging van de Europese belangen tegen onbillijke handel, overeenkomstig de multilaterale en bilaterale handelsovereenkomsten, en bij het wegnemen van alle ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen, mede – wanneer zulks passend is – middels de opschorting van de concessies of andere verplichtingen, zoals bedoeld in artikel 22, lid 2 van het Memorandum van overeenstemming van de Wereldhandelsorganisatie inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen;
3. verzoekt de Commissie om in overleg te treden met de douane en andere bevoegde autoriteiten van derde landen die belangrijke exportmarkten vormen, om ten aanzien van in de EU gefabriceerde of geassembleerde producten het gebruik terug te dringen van te stringente of onnodige inspectieprocedures, die niet-tarifaire en verborgen handelsbelemmeringen vormen, zoals de eis van de VS dat alle goederencontainers worden gescand;
4. ondersteunt het in de Single Market Act opgenomen voorstel om de convergentie van de regelgeving en de ruimere invoering van internationale en EU‑normen te bevorderen, met name op het gebied van de consumenten- en milieubescherming, de gezondheids-, veiligheids- en arbeidsnormen, alsmede het dierenwelzijn, ten einde de technische handelsbelemmeringen zoveel mogelijk te beperken en sociale en milieudumping te voorkomen; onderstreept dat de ontwikkeling van nieuwe normen gebaseerd moet zijn op een allesomvattende internationale aanpak, die wordt geschraagd door wijdverbreide raadpleging om het opdoemen van nieuwe handelsbelemmeringen te voorkomen, en benadrukt het belang van internationale normen voor het stimuleren van de wereldhandel en de groei, met name bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën; verzoekt de Commissie om in overleg te treden met handelspartners die niet de wederzijdse-erkenningsbeginselen toepassen voor de normen die door de EU‑normalisatie-instellingen zijn ontwikkeld;
5. wenst dat de gestructureerde dialogen over regelgeving die tussen de EU en een aantal van haar partners zijn ingevoerd, zoals de Trans-Atlantische Wetgeversdialoog, de Trans-Atlantische ondernemersdialoog en de Trans-Atlantische Economische Raad met de VS, de economische en de handelsdialoog op hoog niveau met China en de groep op hoog niveau met Japan, tot concrete resultaten leiden op het stuk van wederzijdse erkenning, convergentie en ontwikkeling van regels en normen, en dat dergelijke dialogen ook met andere handelspartners op gang worden gebracht;
6. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat derde landen zich bij het vaststellen van normen houden aan de overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen en strategieën uit te denken om het vaststellen van billijke en rechtvaardige normen te stimuleren op die gevoelige gebieden waar afwijkingen van toepassing zijn;
7. doet een beroep op de lidstaten en de Commissie om de beleidscoördinatie met de Verenigde Staten te intensiveren ten einde te zorgen voor de duurzame toegang tot grondstoffen, met name zeldzame aardmetalen, voor de interoperabiliteit van ICT‑netwerken en de gemakkelijkere toegang van KMO tot trans-Atlantische markten;
8. onderstreept de bijkomende problemen die KMO op hun weg vinden wanneer zij in aanraking komen met buitenlandse regelgeving en niet-tarifaire handelsbelemmeringen, vooral de juridische en administratieve rompslomp in verband met procedures van het handelsbeschermingsinstrument;
9. doet een beroep op de Commissie om de vereenvoudiging van de procedures van het handelsbeschermingsinstrument en de aanpassing ervan aan de behoeften en boekhoudsystemen van de KMO te bespoedigen, alsmede de invoering van passende steunmaatregelen voor KMO die te maken krijgen met door derde landen op gang gebrachte procedures;
10. onderstreept de belangrijke rol van gezamenlijke investeringen voor het vergemakkelijken van onderzoek en ontwikkeling in het kader van externe investeringen op de lange termijn, en verzoekt de Commissie om door te gaan met haar inspanningen ter bevordering van de toegang van derde landen tot kaderprogramma's van de EU;
11. verzoekt de Commissie en de Raad om, in een geest van wederkerigheid en wederzijds voordeel, de dialoog en samenwerking met de handelspartners van de Europese Unie over de productveiligheid en de eerbiediging van de intellectuele eigendomsrechten te intensiveren;
12. betreurt het feit dat de overheidsopdrachten van onze voornaamste partners minder toegankelijk zijn dan die van de Unie; ondersteunt ten stelligste de werkzaamheden van de Commissie om de EU‑wetgeving inzake overheidsopdrachten te herzien, met name de invoering van maatregelen die nodig zijn om zowel te zorgen voor de billijke toegang van EU‑ondernemingen tot aanbestedingsprocedures in derde landen enerzijds en van ondernemingen uit derde landen tot de aanbestedingsprocedures in de EU anderzijds op basis van het beginsel van wederkerigheid, als om de positie van de Unie te versterken in haar onderhandelingen over de toegang van Europese bedrijven tot overheidsopdrachten van derde landen; meent dat op dit gebied wederkerigheid tussen de EU, industrielanden en belangrijke opkomende partnerlanden nodig is; wijst niettemin op het feit dat deze maatregelen zo moeten worden opgezet dat zij niet tot een ongepaste nieuwe afgrendeling van de markt leiden, die op haar beurt weer een negatieve uitwerking op de Europese industrie en haar handelsbetrekkingen in de wereld kan hebben; onderstreept derhalve de noodzaak van een op feiten gebaseerde beleidsontwikkeling en van een gedegen evaluatie van de gevolgen ervan, alsmede van een evaluatie van de relatieve risico's en voordelen voor de belanghebbenden in het bedrijfsleven en bij de overheid in de EU met het oog op het indienen van wetgeving; dringt er bij de Commissie op aan uiterlijk eind 2011 een wetsvoorstel in te dienen, zoals uiteengezet in de mededeling over de Single Market Act;
13. dringt erop aan om na te gaan hoe wettelijk kan worden gewaarborgd dat overheidsbedrijven uit derde landen die noch de overeenkomst inzake overheidsopdrachten noch de bilaterale afspraken inzake de wederzijdse opening van de markten met de EU hebben ondertekend, in de EU geen opdrachten kunnen krijgen voor de uitvoering van projecten die met EU‑middelen worden gesubsidieerd, respectievelijk hoe de EU in dergelijke gevallen de terugbetaling van de subsidies kan vorderen;
14. betreurt dat in dit stadium slechts 14 landen partij zijn bij de overeenkomst inzake overheidsopdrachten en dat de verbintenissen inzake markttoegang die de verschillende partijen in het kader van deze overeenkomst zijn aangegaan, onevenwichtig zijn; wijst er met name op dat het belangrijk is te zorgen voor evenwichtige overeenkomsten inzake toegang tot de markten voor overheidsopdrachten met de handelspartners van de EU; onderstreept de noodzaak om van ontwikkelingslanden die partij zijn bij de overeenkomst inzake overheidsopdrachten, bij de toekomstige herzieningen ervan wederkerigheid te verlangen;
15. verzoekt de Commissie om een positieve en standvastige positie te blijven innemen in de onderhandelingen over de ondertekening door China van de overeenkomst inzake overheidsopdrachten ten einde een gelijke wederkerige toegang tot Chinese overheidsopdrachten en een gelijke behandeling en voorspelbare voorwaarden voor Europese bedrijven te verkrijgen;
16. wijst andermaal op het belang van directe buitenlandse investeringen voor de Europese economie en op de noodzaak om een stabiel en aantrekkelijk klimaat voor de Europese investeerders in het buitenland te creëren en om een open investeringsstelsel op Europees grondgebied te bevorderen; stelt niettemin voor om, in een streven naar wederzijdse voordelen, op Europees niveau te overwegen of het niet wenselijk is de uitwerking van deze investeringen op de interne markt te evalueren teneinde eventuele schadelijke gevolgen voor de innovatie en de deskundigheid in bepaalde Europese strategische sectoren te voorkomen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
6.10.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
32 0 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Adam Bielan, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Christian Engström, Evelyne Gebhardt, Louis Grech, Małgorzata Handzlik, Iliana Ivanova, Edvard Kožušník, Kurt Lechner, Toine Manders, Hans-Peter Mayer, Phil Prendergast, Mitro Repo, Robert Rochefort, Zuzana Roithová, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Emilie Turunen, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Marielle Gallo, Anna Hedh, Constance Le Grip, Emma McClarkin, Sylvana Rapti, Oreste Rossi, Wim van de Camp |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Alexander Alvaro, Monika Hohlmeier, Axel Voss, Pablo Zalba Bidegain |
||||
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
11.10.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
23 4 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
William (The Earl of) Dartmouth, Laima Liucija Andrikienė, Kader Arif, David Campbell Bannerman, Daniel Caspary, Marielle De Sarnez, Christofer Fjellner, Yannick Jadot, Bernd Lange, David Martin, Emilio Menéndez del Valle, Vital Moreira, Paul Murphy, Franck Proust, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Niccolò Rinaldi, Helmut Scholz, Peter Šťastný, Robert Sturdy, Gianluca Susta, Iuliu Winkler, Pablo Zalba Bidegain, Paweł Zalewski |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
José Bové, George Sabin Cutaş, Silvana Koch-Mehrin, Elisabeth Köstinger |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Martin Callanan |
||||