VERSLAG over het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie

22.11.2011 - (2011/2191(INI))

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Hannes Swoboda

Procedure : 2011/2191(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0389/2011
Ingediende teksten :
A7-0389/2011
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie

(2011/2191(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het ontwerpverdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, het protocol en de slotakte,

–   gezien het op 21 februari 2003 door de Republiek Kroatië ingediende verzoek om toetreding tot de Europese Unie,

–   gezien het advies van de Commissie inzake het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie van 20 april 2004,

–   gezien het besluit van de Raad van 3 oktober 2005 om toetredingsonderhandelingen aan te knopen met de Republiek Kroatië,

–   gezien de periodieke verslagen van de Commissie over de vorderingen van Kroatië op de weg naar toetreding over de periode 2005-2011,

–   gezien het tussentijds verslag van de Commissie over de hervormingen in Kroatië op het gebied van de rechterlijke macht en de fundamentele rechten van 2 maart 2011,

–   gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003 over de landen van de westelijke Balkan,

–   gezien de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 juni 2011,

–   gezien al zijn vroegere resoluties en verslagen over de voortgang van Kroatië en het uitbreidingsproces,

–   gezien alle voorafgaande aanbevelingen van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Kroatië,

–   gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie constitutionele zaken (A7-0389/2011),

A. overwegende dat Kroatië twintig jaar na zijn onafhankelijkheidsverklaring en ongeveer acht jaar na het verzoek om toetreding tot de EU een historische stap heeft gezet in het proces van integratie in de EU door de toetredingsonderhandelingen succesvol af te ronden; overwegende dat de prestatie van Kroatië zonder voorbehoud moet worden erkend;

B.  overwegende dat het toetredingsproces in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de omvorming van Kroatië tot een solide en volwassen democratie, gebaseerd op Europese waarden; overwegende dat het vooruitzicht van toetreding als sterke stimulans fungeert om, met de inzet van de verschillende actoren uit het politieke, economische, maatschappelijke en culturele leven, hervormingen door te voeren; overwegende dat dit streven naar hervormingen ook na afronding van de onderhandelingen en toetreding moet worden voortgezet, zodat het land en zijn burgers ten volle kunnen profiteren van EU-lidmaatschap;

C. overwegende dat het lidmaatschap van Kroatië de EU sterker zal maken, de Europese cultuur en het Europees erfgoed van het land zal verrijken en een belangrijke bijdrage zal leveren aan de instandhouding van de geloofwaardigheid van het uitbreidingsproces, terwijl het tegelijkertijd goed illustreert hoe de nauwgezette vervulling van alle aangegane verplichtingen tot de verwezenlijking van alle vastgestelde doelen kan leiden;

D. overwegende dat het in het toetredingsproces van wezenlijk belang is dat elk land op zijn eigen merites wordt beoordeeld, dat de snelheid van de toetredingsonderhandelingen afhangt van de daadwerkelijke naleving van de criteria van Kopenhagen en dat de mate van naleving van die criteria bepalend is voor de uiteindelijke toetredingsdatum;

E.  overwegende dat verdere hervormingen en de volledige uitvoering daarvan op het gebied van onder meer de rechterlijke macht, fundamentele rechten en de strijd tegen corruptie van het grootste belang zijn voor de versterking van de Kroatische rechtsorde, hetgeen aan alle Kroaten ten goede zal komen;

F.  overwegende dat een ware verzoening tussen de verschillende volkeren en de totstandbrenging van goed nabuurschap een belangrijke bijdrage leveren aan een werkelijk Europees integratieproces; overwegende dat vervolging van oorlogsmisdaden en re-integratie van vluchtelingen en ontheemden wezenlijke onderdelen van het verzoeningsproces zijn;

G. overwegende dat een succesvolle toetreding van Kroatië ook gevolgen zal hebben voor de rest van Europa en de regio en het pad zal effenen voor Europese integratie zowel in de EU als in de westelijke Balkan; overwegende dat het vooruitzicht van EU-lidmaatschap voor kandidaat-lidstaten en mogelijke kandidaat-lidstaten in de regio die op weg zijn naar Europese integratie, een sterke prikkel is om de noodzakelijke politieke, economische en wettelijke hervormingen door te voeren, alsook voor de consolidatie van vrede, stabiliteit en verzoening op basis van goede nabuurschapsbetrekkingen; overwegende dat de EU het Europees perspectief van de buurlanden van Kroatië moet versterken en deze landen voortdurend moet aanmoedigen aan hun verplichtingen te voldoen op hun eigen pad in de richting van volledig EU-lidmaatschap;

1.  is ingenomen met de afsluiting van de toetredingsonderhandelingen met Kroatië, waarmee een einde is gekomen aan zes jaar onderhandelen en een aantal jaren van voorbereiding, die het sociaal-politieke, economische en culturele landschap van Kroatië aanzienlijk hebben gewijzigd; benadrukt dat het belangrijk is vaart te houden in de hervormingen en is van mening dat dit proces nog niet ten einde is, maar na de afsluiting van de onderhandelingen en na de toetreding met dezelfde daadkracht en inzet voortgezet moet worden; heeft er vertrouwen in dat het welslagen van dit proces het enthousiasme van de Kroatische burgers voor het EU-lidmaatschap en het vertrouwen daarin zal versterken en voor de burgers een stimulans zal zijn om aan het EU-referendum deel te nemen en het Toetredingsverdrag te steunen; steunt de ondertekening van het Toetredingsverdrag en verzoekt de lidstaten van de EU het ratificatieproces tijdig te voltooien; ziet ernaar uit parlementaire waarnemers uit Kroatië te mogen verwelkomen;

2.  wijst erop dat de overgangsbepalingen bij het Toetredingsverdrag vastleggen dat het maximale aantal leden van het Europees Parlement, zoals voorzien in de Verdragen, voor de periode tot het einde van de zittingsperiode 2009-2014 wordt verhoogd; is voornemens zijn voorstel voor een besluit inzake de gewijzigde samenstelling van het Europees Parlement tijdig voor de verkiezingen van 2014 in te dienen, conform artikel 14, lid 2, VEU; wijst erop dat daarbij alle relevante institutionele aspecten van de toetreding integraal moeten worden meegewogen;

3.  wijst erop dat de procedures voor de goedkeuring van enerzijds het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië en anderzijds de door Ierland en de Tsjechische Republiek gewenste protocollen berusten op verschillende verdragsartikelen, te weten respectievelijk artikel 49 VEU en 48 VEU, en om die reden derhalve niet rechtmatig samen in een enkel besluit kunnen worden samengevoegd;

4.  is ervan overtuigd dat de afsluiting van de toetredingsonderhandelingen de geloofwaardigheid van het uitbreidingsproces van de EU bewijst; benadrukt dat de voortgang die op weg naar lidmaatschap geboekt is, bewijst dat het vooruitzicht van toetreding als katalysator blijft fungeren voor politieke en economische hervormingen en dat Europese integratie dient als instrument om landen, zelfs buiten de grenzen van de EU, met elkaar te verzoenen;

5.  verwacht dat de Commissie de verdere voorbereidingen op de toetreding objectief zal volgen en de Kroatische autoriteiten zal helpen hun toezeggingen gestand te doen en aan hun verplichtingen uit hoofde van de onderhandelingen te voldoen; is verheugd over de verwijzing in het Toetredingsverdrag naar de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij het gehele proces van toezicht en verzoekt de Commissie volledig gebruik te maken van deze bepaling en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld door middel van raadplegingen nauw bij het proces te betrekken; stelt zich op het standpunt dat pretoetredingsmonitoring Kroatië extra steun kan bieden bij alle inspanningen die het land verricht om verdere hervormingen door te voeren; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de via het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) verstrekte steun zo gepast en doeltreffend mogelijk blijft;

6.  benadrukt dat de Commissie haar monitoring dient toe te spitsen op de toezeggingen van Kroatië op het gebied van de rechterlijke macht, binnenlandse zaken en fundamentele rechten - waaronder de bescherming van de vrijheid van de media als een van de fundamentele instrumenten van democratie, evenals de voortzetting van de uitvoering van justitiële hervorming en efficiëntie, de onpartijdige behandeling van oorlogsmisdaden, de strijd tegen corruptie, de bescherming van minderheden, het beheer van de grenzen, politiële samenwerking, de strijd tegen georganiseerde misdaad en justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken - alsmede op de toezegging die Kroatië op het gebied van het mededingingsbeleid heeft gedaan, om de scheepsbouw en de staalsector te herstructureren; acht het van belang dat Kroatië op deze gebieden goede resultaten boekt alvorens toe te treden;

7.  zal dit proces blijven volgen en verzoekt de Commissie het Parlement regelmatig verslag uit te brengen over de wijze waarop de Kroatische autoriteiten uitvoering geven aan de toezeggingen die zij in het Toetredingsverdrag hebben gedaan om bij de toetreding op 1 juli 2013 alle aan het lidmaatschap verbonden verplichtingen volledig na te komen; verzoekt de Kroatische autoriteiten om de toezeggingen op transparante en inclusieve wijze na te komen en het Kroatische parlement en het maatschappelijk middenveld daarbij te betrekken en de bij de hervormingen geboekte vooruitgang regelmatig te toetsen; behoudt zich het recht voor tijdens het gehele proces van toezicht aanbevelingen te doen aan de Commissie en de Kroatische autoriteiten;

8.  stelt vast dat Kroatië aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij de hervorming van de rechterlijke macht en dringt er bij het land op aan door te gaan met justitiële hervormingen overeenkomstig de aanbevelingen van de Commissie op dit gebied, omdat een doeltreffend, onafhankelijk en onpartijdig gerechtelijk apparaat belangrijk is met het oog op de economische ontwikkeling en bijdraagt aan het vertrouwen van burgers in de rechtsstaat; verzoekt Kroatië de resterende uitdagingen op dit gebied aan te gaan en in het bijzonder de doeltreffendheid van de rechtspraak te verbeteren en de bepalingen over de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en verantwoordingsplicht van rechters uit te voeren, alsmede de bepalingen inzake objectieve en op verdienste gebaseerde criteria voor de benoeming en bevordering van rechters;

9.  is verheugd over de door Kroatië getoonde vastberadenheid in de strijd tegen corruptie en beschouwt de bestrijding van corruptie, met name corruptie op hoog niveau (binnen justitiële organen, wetshandhavingsinstanties, overheidsdiensten en staatsbedrijven) als een van de hoogste prioriteiten en is van mening dat corruptiebestrijding altijd met vastberadenheid moet worden aangepakt door middel van strikte handhaving en een succesvolle vervolging van gevallen van corruptie; benadrukt dat de transparantie en de integriteit van de overheid en de politie verder moeten worden versterkt; is van mening dat het belangrijk is de wetgeving betreffende openbare aanbestedingen op doeltreffende wijze uit te voeren, teneinde transparantie in de overheidssector te waarborgen, de burgers toegang te geven tot informatie over overheidsuitgaven en de transparantie van partijfinanciering te vergroten;

10. verzoekt de Kroatische autoriteiten de bestuurlijke capaciteit van de instanties die corruptie bestrijden verder te versterken en daarbij onder andere de beste praktijken van de EU als uitgangspunt te nemen en zich in te zetten voor een cultuur van politieke verantwoording als voorwaarde voor de opbouw en de versterking van de rechtsstaat; benadrukt dat meer inspanningen nodig zijn om verdere positieve resultaten te boeken bij de doeltreffende bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie en dat de wetgeving die aan criminele organisaties gelieerde bedrijven verbiedt deel te nemen aan openbare aanbestedingen, moet worden aangescherpt; acht het van groot belang dat de hervorming van wetshandhavingsinstanties wordt voortgezet om te garanderen dat deze efficiënt, doeltreffend en politiek neutraal te werk gaan en de burgerrechten en burgerlijke vrijheden eerbiedigen;

11. moedigt Kroatië aan grotere inspanningen te leveren bij de vervolging van oorlogsmisdrijven, uitvoering te geven aan de nieuwe strategie ter bestrijding van straffeloosheid, die van cruciaal belang is voor de verwezenlijking van gerechtigheid en duurzame verzoening in de regio, en de straffeloosheid aan te pakken in gevallen waarin etnische Serviërs het slachtoffer waren of de vermeende daders leden van de Kroatische veiligheidstroepen waren; verzoekt de Kroatische regering om - als belangrijke stap in de strijd tegen straffeloosheid - voldoende financiële middelen toe te kennen en haar volledige steun te verlenen aan de Kroatische rechterlijke macht, zodat het onderzoek naar oorlogsmisdrijven kan worden versneld; moedigt de Kroatische autoriteiten verder aan actief te blijven samenwerken met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) en alle resterende aanbevelingen van de openbaar aanklager van het ICTY na te leven; verzoekt Kroatië en Servië op het gebied van justitie volledig samen te werken, en met name op het gebied van oorlogsmisdrijven;

12. verzoekt de regering de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden verder te stimuleren en daadwerkelijk mogelijk te maken en daarbij bijzondere aandacht te besteden aan de situatie van terugkerende etnische Serviërs, en hun levens- en arbeidsomstandigheden te verbeteren; verzoekt de Kroatische autoriteiten door te gaan met het opzetten van projecten gericht op sociaal en economisch herstel van kwetsbare groepen, in het bijzonder vluchtelingen, en te werken aan doeltreffende en duurzame manieren om – in samenhang met andere sociale- en werkgelegenheidsprogramma's – maatregelen uit te voeren op het gebied van huisvesting en werkgelegenheid; gaat ervan uit dat alle landen in de regio in hun beleid inzake de terugkeer van vluchtelingen een open houding aannemen;

13. is verheugd over de vooruitgang die is geboekt op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid; is echter bezorgd over het feit dat vrouwen nog steeds sterk ondervertegenwoordigd zijn in economische en politieke besluitvormingsorganen; verzoekt de Kroatische autoriteiten de tenuitvoerlegging van de wet inzake gendergelijkheid op korte termijn af te ronden, de deelname van vrouwen in de politiek actiever te bevorderen, de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt te versterken en het beginsel van gelijke betaling in te voeren;

14. ondersteunt de inspanningen om een klimaat van verdraagzaamheid in het land te bevorderen; spoort de Kroatische autoriteiten aan door te gaan met het bestrijden van alle vormen van discriminatie, de antidiscriminatiewetgeving uit te voeren en haatmisdrijven en het aanzetten tot haat, racistische bedreigingen en onverdraagzaamheid tegen etnische minderheden en lesbische vrouwen, homoseksuele mannen en biseksuele en transgender personen (LGBT) resoluut aan te pakken; dringt er daarnaast bij Kroatië op aan voort te gaan met het stimuleren van een klimaat van verdraagzaamheid en passende maatregelen te treffen ter bescherming van personen die mogelijk nog bedreigd of geïntimideerd worden;

15. is zeer bezorgd over het geweld tegen deelnemers aan de "LGBT pride"-mars in Split op 11 juni 2011 en over het feit dat de Kroatische autoriteiten niet in staat zijn gebleken de deelnemers te beschermen; verzoekt de Kroatische autoriteiten met klem de begane misdrijven volledig te onderzoeken en te vervolgen en strategieën te ontwikkelen om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen; verzoekt de Kroatische autoriteiten spoedig een actieplan tegen homofobie aan te nemen en uit te voeren;

16. verzoekt de Kroatische autoriteiten de mensenhandel te blijven bestrijden;

17. moedigt Kroatië aan de arbeids- en vakbondsrechten verder te versterken, de sociale dialoog binnen het besluitvormingsproces en bij het opstellen van beleid te intensifiëren, en capaciteitsopbouw bij de sociale partners te bevorderen, onder meer door middel van een verdere versterking van de economische en sociale raad;

18. erkent dat het Kroatische recht voorziet in vrijheid van meningsuiting en dat deze vrijheid in het algemeen wordt geëerbiedigd; moedigt de Kroatische autoriteiten aan verdere maatregelen te nemen om de onafhankelijkheid en professionaliteit van de media te waarborgen; verzoekt de Kroatische autoriteiten zich ervoor te blijven inzetten dat de mediasector zonder politieke inmenging kan opereren en ervoor te zorgen dat de onafhankelijkheid van regelgevende instanties gewaarborgd blijft;

19. verzoekt Kroatië met het oog op de huidige economische problemen de structurele hervormingen van de economie voort te zetten, de werkgelegenheid te stimuleren door de arbeidsmarkt nieuw leven in te blazen en te werken aan begrotingsconsolidatie om het concurrentievermogen te versterken, om zo Kroatië in staat te stellen aansluiting te vinden bij de EU-lidstaten en ten volle van toetreding tot de EU te profiteren; acht het van belang economisch herstel hand in hand te laten gaan met moderniseringen op het gebied van milieu, waaronder verbetering van de energie-efficiëntie, een krachtiger beleidsvoering op het gebied van hernieuwbare energiebronnen en een harmonisatie van het beleid voor ruimtelijke ontwikkeling en energiebeleid; moedigt de regering aan het algemene regeringsklimaat te verbeteren, bijzondere aandacht te besteden aan kleine en middelgrote bedrijven en verdere maatregelen te nemen voor de hervorming van het Kroatische sociale stelsel om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te garanderen; dringt er bij de Kroatische autoriteiten op aan het proces van ruimtelijke ontwikkeling transparanter te maken, rekening te houden met het openbaar belang en milieunormen na te leven;

20. verzoekt de lidstaten eventuele besluiten die zij nemen op grond van de overgangsbepalingen inzake de toegang van Kroatische arbeidskrachten tot hun arbeidsmarkt op feiten te baseren, en uitsluitend toe te passen als er een daadwerkelijk risico op ernstige ontregeling van de nationale arbeidsmarkt bestaat;

21. verzoekt de lidstaten die overgangsperioden willen invoeren ter beperking van de vrije toegang tot hun arbeidsmarkt, de Commissie op de hoogte te brengen van het aantal werknemers dat op hun grondgebied wordt verwacht;

22. herinnert eraan dat tijdens de komende onderhandelingen over het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020 en tijdens de besluitvorming over het stelsel van eigen middelen van de Unie uitgebreid aandacht moet worden besteed aan de financiële gevolgen van de uitbreiding;

23. roept alle betrokken partijen op Kroatië als toetredend land zoveel mogelijk te betrekken bij de besprekingen en onderhandelingen inzake het MFK 2014-2020; is van mening dat de Kroatische waarnemers in het Europees Parlement, vertegenwoordigers in de Raad en waarnemers in het Comité van de Regio's van de gelegenheid gebruik moeten maken om hun visie op de Unie uit te dragen en een bijdrage te leveren aan de vormgeving van de EU-begroting en de prioriteiten voor de periode tot 2020;

24. neemt kennis van het standpunt van de EU over de financiële en budgettaire bepalingen, als vastgesteld op de Conferentie over de toetreding van Kroatië, waarbij wordt uitgegaan van 1 juli 2013 als datum van toetreding; wijst erop dat de benodigde financiële bedragen voor de toetreding van Kroatië, per rubriek en subrubriek van de begroting, gedurende het laatste halfjaar van het laatste begrotingsjaar van het huidige MFK, een aanzienlijke stijging inhouden van de uitgaven op de EU-begroting; wijst erop dat de toewijzing voor Kroatië uit hoofde van het IPA zal worden afgetrokken van de bedragen die oorspronkelijk voor 2013 waren voorzien, hetgeen de nettogevolgen voor de EU-begroting tot op zekere hoogte zal compenseren;

25. neemt kennis van het standpunt van Coreper dat het totale niveau van de uitgaven voor het begrotingsjaar 2013 ongewijzigd moet blijven, maar wijst er niettemin op dat bij de presentatie, onderhandelingen en goedkeuring van het huidige MFK in 2006 geen rekening is gehouden met de mogelijke toetreding van Kroatië tijdens de looptijd van dit MFK;

26. dringt er bij de Commissie daarom op aan om zoals gepland in het begin van 2012, na de ondertekening van het toetredingsverdrag in december 2011, en zoals voorzien in punt 29 van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA), een herziening van het MFK voor te stellen voor het begrotingsjaar 2013, om te voorkomen dat de toetreding van Kroatië moet worden gefinancierd met herschikkingen;

27. dringt er bij de Kroatische overheid op aan dat zij, om de nog bestaande tekortkomingen in de bestuurlijke capaciteit van bepaalde Kroatische instanties het hoofd te bieden, de bestuurlijke structuren en institutionele capaciteit verder op peil brengt om het acquis op de juiste wijze toe te passen, zodat Kroatië na de toetreding ten volle profijt van het lidmaatschap kan trekken;

28. is verheugd over de goedkeuring door de Kroatische regering in juli 2011 van de verklaring over de bevordering van Europese waarden in Zuidoost-Europa; dringt er bij Kroatië op aan zich te blijven inzetten voor uitbreiding van de EU en de bevordering van de Europese waarden, zoals vrede, welvaart, vrijheid, de rechtsstaat, democratie en de sociale markteconomie in de regio; dringt er bij Kroatië op aan dat het blijft werken aan het versterken van de betrekkingen met de buurlanden, dat het een belangrijke en slagvaardige voorvechter van regionale samenwerking op alle niveaus blijft en dat het zijn toezeggingen om de verzoeningspogingen te vertalen in praktische stappen die voor alle burgers in de regio van economisch, maatschappelijk en menselijk nut zijn gestand doet;

29. roept op tot een uitbreiding van het gebruik van de financiële instrumenten ter ondersteuning van kmo's en de ontwikkeling van infrastructuur en het ondernemersklimaat als onderdeel van de programma's met meerdere begunstigden in de hele Westelijke Balkan; wijst erop dat regionale samenwerking van het grootste belang is voor de economische ontwikkeling van en de vruchtbare samenwerking met de buurlanden van Kroatië;

30. roept op tot het vinden van oplossingen voor de hangende bilaterale kwesties met een aantal buurlanden, vooral met Servië, met name wat betreft het precieze verloop van de staatsgrenzen, vermiste personen, teruggave van eigendommen en vluchtelingen, en is stellig van mening dat openstaande bilaterale kwesties geen einde mogen maken aan het toetredingsproces van kandidaat-lidstaten en mogelijke kandidaat-lidstaten in de westelijke Balkan tot de EU, maar in het algemeen voor de toetreding moeten worden opgelost, en is daarom ingekomen met de verklaring van het Kroatische parlement van 21 oktober 2011 ter zake;

31. moedigt de Kroatische autoriteiten en maatschappelijke organisaties aan om met hulp van de Commissie een uitgebreide en objectieve voorlichtingscampagne op te zetten over de verplichtingen, gevolgen en voordelen verbonden aan toetreding tot de EU, zodat de Kroaten, aangezien het succes van toetreding voor een groot deel afhankelijk is van de steun en de inzet van burgers, tijdens het referendum een weloverwogen keuze kunnen maken en het Europees project tevens als het hunne beschouwen;

°

° °

32. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten en de Republiek Kroatië.

ADVIES van de Begrotingscommissie (7.11.2011)

aan de Commissie buitenlandse zaken

inzake het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie
(2011/2191(INI))

Rapporteur voor advies: Göran Färm

SUGGESTIES

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  verwelkomt de afronding van de toetredingsonderhandelingen en bevestigt in te stemmen met de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie als 28ste lidstaat;

2.  benadrukt het feit dat de toetreding tot de EU niet gezien moet worden als eindpunt van een proces, maar veeleer als stap in de richting van een verdergaande en continue administratieve en economische modernisering van het land;

3.  roept op tot een uitbreiding van het gebruik van de financiële instrumenten ter ondersteuning van KMO's en de ontwikkeling van infrastructuur en het ondernemersklimaat als onderdeel van de programma's met meerdere begunstigden in de Westelijke Balkan; wijst erop dat regionale samenwerking van het grootste belang is voor de economische ontwikkeling van en de vruchtbare samenwerking met de buurlanden van Kroatië;

4.  benadrukt dat Kroatië het voorbeeld van andere lidstaten moet volgen door de toetreding aan te grijpen om de planning van EU-steun op middellange en lange termijn te verbeteren, teneinde de modernisering van de economie te versnellen en te stimuleren als eerste stap op weg naar een groter concurrentievermogen en diversificatie; wijst in dit verband op de belangrijke rol van de structuurfondsen;

5.  staat achter de conclusies van de Commissie in haar voortgangsverslag betreffende Kroatië; verwelkomt de goede vorderingen die Kroatië in het algemeen heeft geboekt, met name op het gebied van de rechterlijke macht, grondrechten, mededinging en justitie, vrijheid en veiligheid;

6.  blijft echter bezorgd over de administratieve capaciteit en het absorptievermogen van Kroatië wanneer het volledige lidmaatschap een feit wordt en het structuurbeleid en het landbouwbeleid moeten worden uitgevoerd; wijst erop dat de implementatie van de aanzienlijk hogere hoeveelheid middelen alleen gecontroleerd en beheerd kan worden wanneer de administratieve capaciteit en het absorptievermogen op zowel centraal als regionaal en lokaal niveau worden verbeterd;

7.  steunt in dat verband de invoering van een tijdelijk mechanisme voor financiële steun, de overgangsfaciliteit, die tot doel heeft de administratieve en justitiële capaciteit van Kroatië te versterken om de EU-wetgeving te kunnen implementeren en handhaven;

8.  wijst erop dat Kroatië de economische recessie in het land nog niet te boven is gekomen; wijst erop dat ondanks de uitvoering van het conjunctuurprogramma voor 2010 de werkloosheid, met name onder jongeren, is gestegen; verzoekt de Commissie aan te dringen op een oplossing voor de Kroatische arbeidsmarkt;

9.  verwelkomt de toenemende doeltreffendheid van de strijd tegen corruptie, onder meer door het treffen van maatregelen tegen een aantal voormalige toppolitici en ambtenaren, alsmede door de invoering van nieuwe verbeterde wetten betreffende de toegang tot informatie, belangenconflicten en de financiering van politieke activiteiten; wijst er echter op dat Kroatië op de 62ste plaats staat van de corruptie-index van Transparency International; moedigt daarom een verdere consolidatie van de inspanningen op dit gebied aan en staat achter de uitspraak van de Commissie dat corruptie op sommige terreinen nog altijd voorkomt en dat de strijd tegen corruptie voortgezet moet worden; steunt alle toezeggingen die de Kroatische autoriteiten hiertoe zullen doen op het gebied van de nodige juridische, administratieve en controlerende maatregelen, met name met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de EU en de controle van de EU-steun; verzoekt de Commissie in haar voortgangsverslagen een verkeerslichtsysteem op te nemen, om een eenduidige verslaglegging te waarborgen en kritische opmerkingen duidelijker aan te geven, zodat duidelijk zichtbaar wordt welke verbeteringen of eventuele verslechteringen plaats hebben gevonden;

10. roept op tot een verbetering van de kwaliteit van interne controles van de openbare financiën en tot verdere vooruitgang bij de bestrijding van de vervalsing van eurobiljetten, met als doel de automatische detectie en melding van fraudegevallen;

11. verwelkomt de invoering van een speciale tijdelijke Schengenfaciliteit ter ondersteuning van de nodige investeringen die Kroatië moet doen om de buitengrenzen van de EU te bewaken en te versterken en eventueel toe te treden tot het Schengensysteem;

12. roept alle betrokken partijen op Kroatië als toetredend land zoveel mogelijk te betrekken bij de besprekingen en onderhandelingen inzake het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020; is van mening dat de Kroatische waarnemers in het Europees Parlement, vertegenwoordigers in de Raad en waarnemers in het Comité van de Regio's van de gelegenheid gebruik moeten maken om hun visie op de Unie uit te dragen en een bijdrage te leveren aan de vormgeving van de EU-begroting en de prioriteiten tot 2020;

13. neemt kennis van het standpunt van de Europese Unie over de financiële en budgettaire bepalingen, als vastgesteld op de Conferentie over de toetreding van Kroatië, waarbij wordt uitgegaan van 1 juli 2013 als datum van toetreding; wijst erop dat de benodigde financiële bedragen voor de toetreding van Kroatië, per rubriek en subrubriek van de begroting, gedurende het laatste halfjaar van het laatste begrotingsjaar van het huidige MFK, een aanzienlijke stijging inhouden van de uitgaven op de EU-begroting; wijst erop dat de toewijzing voor Kroatië uit hoofde van het pretoetredingsinstrument zal worden afgetrokken van de bedragen die oorspronkelijk voor 2013 waren voorzien, hetgeen de nettogevolgen voor de EU-begroting tot op zekere hoogte zal compenseren;

14. neemt kennis van het standpunt van Coreper dat het totale niveau van de uitgaven voor het begrotingsjaar 2013 ongewijzigd moet blijven, maar wijst er niettemin op dat bij de presentatie, onderhandelingen en goedkeuring van het huidige MFK in 2006 geen rekening is gehouden met de mogelijke toetreding van Kroatië tijdens de looptijd van dit meerjarig financieel kader;

15. dringt er bij de Commissie daarom op aan om zoals gepland in het begin van 2012, na de ondertekening van het toetredingsverdrag in december 2011, en zoals voorzien in punt 29 van het IIA, een herziening van het MFK voor te stellen voor het begrotingsjaar 2013, om te voorkomen dat de toetreding van Kroatië moet worden gefinancierd met herschikkingen;

16. beschouwt dergelijke herschikkingen van kredieten van bestaande instrumenten en prioriteiten niet alleen als nadelig voor de capaciteit van de EU om haar beleid goed uit te voeren, maar ook als een proces dat niet geheel in overeenstemming zou zijn met de toekomstige status van Kroatië als EU-lid.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

7.11.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

26

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marta Andreasen, Reimer Böge, Lajos Bokros, Isabelle Durant, James Elles, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Carl Haglund, Lucas Hartong, Jutta Haug, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Ivailo Kalfin, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Vladimír Maňka, Barbara Matera, Nadezhda Neynsky, Dominique Riquet, László Surján, Derek Vaughan, Angelika Werthmann

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

François Alfonsi, Franziska Katharina Brantner, Frédéric Daerden, Jürgen Klute, Georgios Stavrakakis

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Marisa Matias

ADVIES van de Commissie constitutionele zaken (26.10.2011)

aan de Commissie buitenlandse zaken

inzake het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie
(2011/2191(INI))

Rapporteur voor advies: Rafał Trzaskowski

SUGGESTIES

De Commissie constitutionele zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  wijst erop dat de processen van uitbreiding en van verdieping van de integratie in de EU altijd hand in hand zijn gegaan en dat uitbreiding geenszins heeft geleid tot een aantasting van het vermogen van de Unie om te handelen, maar heeft gefungeerd als katalysator voor noodzakelijke institutionele veranderingen;

2.  stelt met voldoening vast dat dankzij de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon de relevante institutionele vraagstukken zijn opgelost, verdere uitbreiding van de Unie mogelijk is gemaakt en een goede werking van een uitgebreide Unie is gewaarborgd;

3.  wijst erop dat de Republiek Kroatië met de bekrachtiging van het Toetredingsverdrag tevens geacht wordt alle wijzigingen te hebben bekrachtigd die op het moment van bekrachtiging van het Toetredingsverdrag door Kroatië open staan voor bekrachtiging of goedkeuring door de lidstaten volgens artikel 48 VEU, te weten de wijziging van artikel 136 VWEU en mogelijkerwijs tevens de voorgenomen protocollen met betrekking tot de door Ierland gevraagde garanties en de derogatie van Tsjechië;

4.  herinnert eraan dat tijdens de komende onderhandelingen over het meerjarig financieel kader 2014-2020 en tijdens de besluitvorming over het stelsel van eigen middelen van de Unie uitgebreid aandacht moet worden besteed aan de financiële gevolgen van de uitbreiding;

5.  benadrukt dat Kroatië ook na toetreding door moet gaan met de uitvoering van de interne hervormingen die het land in het kader van het toetredingsproces heeft toegezegd; benadrukt dat het van groot belang is de kennis bij de Kroatische bevolking over de doelstellingen en voordelen voor alle partijen van de uitbreiding te vergroten, met name gezien het grondwettelijk voorgeschreven referendum dat in Kroatië binnen 30 dagen na de datum waarop het besluit inzake het Toetredingsverdrag wordt goedgekeurd door het Kroatische parlement, moet worden gehouden; benadrukt dat een voorlichtingscampagne juist vanwege het grote gewicht daarvan en de wens om duurzame positieve resultaten te behalen, in geen enkel opzicht eenzijdig of misleidend mag zijn, maar de burgers duidelijk moet wijzen op de voordelen en verplichtingen die het toekomstig lidmaatschap met zich mee zal brengen;

6.  wijst erop dat de overgangsbepalingen bij het Toetredingsverdrag vastleggen dat het maximale aantal leden van het Europees Parlement, zoals voorzien in de Verdragen, voor de periode tot het einde van de zittingsperiode 2009-2014 wordt verhoogd; is voornemens zijn voorstel voor een besluit inzake de gewijzigde samenstelling van het Europees Parlement tijdig voor de verkiezingen van 2014 in te dienen, conform artikel 14, lid 2, VEU; wijst erop dat daarbij alle relevante institutionele aspecten van de toetreding integraal moeten worden meegewogen;

7.  wijst erop dat de procedures voor de goedkeuring van enerzijds het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië en anderzijds de door Ierland en de Tsjechische Republiek gewenste protocollen berusten op verschillende verdragsartikelen, te weten respectievelijk artikel 49 VEU en 48 VEU, en om die reden derhalve niet rechtmatig samen in een enkel besluit kunnen worden samengevoegd; benadrukt dat de twee procedures - in de geest van het politieke akkoord dat in de conclusies van Raad van juni en oktober 2009 werd opgenomen - wel in tijd kunnen samenvallen; dringt er echter op aan dat een koppeling van deze twee processen op geen enkele wijze mag leiden tot onnodig uitstel van de toetreding.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

24.10.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Andrew Henry William Brons, Carlo Casini, Andrew Duff, Roberto Gualtieri, Enrique Guerrero Salom, Zita Gurmai, Stanimir Ilchev, Constance Le Grip, David Martin, Paulo Rangel, Algirdas Saudargas, György Schöpflin, József Szájer, Rafał Trzaskowski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Sandrine Bélier, Zuzana Brzobohatá, Marietta Giannakou, Íñigo Méndez de Vigo, Helmut Scholz, Alexandra Thein

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

17.11.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

61

2

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriele Albertini, Pino Arlacchi, Bastiaan Belder, Elmar Brok, Arnaud Danjean, Mário David, Michael Gahler, Marietta Giannakou, Ana Gomes, Andrzej Grzyb, Takis Hadjigeorgiou, Anna Ibrisagic, Anneli Jäätteenmäki, Jelko Kacin, Othmar Karas, Ioannis Kasoulides, Nicole Kiil-Nielsen, Evgeni Kirilov, Maria Eleni Koppa, Andrey Kovatchev, Paweł Robert Kowal, Eduard Kukan, Alexander Graf Lambsdorff, Vytautas Landsbergis, Krzysztof Lisek, Sabine Lösing, Ulrike Lunacek, Mario Mauro, Kyriakos Mavronikolas, Francisco José Millán Mon, Alexander Mirsky, María Muñiz De Urquiza, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Norica Nicolai, Raimon Obiols, Pier Antonio Panzeri, Ioan Mircea Paşcu, Alojz Peterle, Bernd Posselt, Hans-Gert Pöttering, Cristian Dan Preda, Fiorello Provera, Tokia Saïfi, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Jacek Saryusz-Wolski, Werner Schulz, Marek Siwiec, Hannes Swoboda, Kristian Vigenin, Boris Zala

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Charalampos Angourakis, Adam Bielan, Véronique De Keyser, Andrew Duff, Monika Flašíková Beňová, Hélène Flautre, Roberto Gualtieri, Doris Pack, Tomasz Piotr Poręba, Helmut Scholz, György Schöpflin, Alf Svensson, Traian Ungureanu, Ivo Vajgl

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Rui Tavares, Ramon Tremosa i Balcells