AANBEVELING over het ontwerpbesluit van de Raad tot sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Russische Federatie betreffende de invoering of verhoging van uitvoerrechten op grondstoffen

1.6.2012 - (16827/2011 – C7-0520/2011 – 2011/0332(NLE)) - *

Commissie internationale handel
Rapporteur: Inese Vaidere
PR_NLE-AP_art90

Procedure : 2011/0332(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0178/2012
Ingediende teksten :
A7-0178/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het ontwerpbesluit van de Raad tot sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Russische Federatie betreffende de invoering of verhoging van uitvoerrechten op grondstoffen

(16827/2011 – C7-0520/2011 – 2011/0332(NLE))

(Goedkeuring)

Het Europees Parlement,

–   gezien het ontwerpbesluit van de Raad (16827/2011),

–   gezien de ontwerpovereenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Russische Federatie betreffende de invoering of verhoging van uitvoerrechten op grondstoffen (16828/2011),

–   gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 207, lid 4, eerste alinea, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), punt v), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7-0520/2011),

–   gezien artikel 81 en artikel 90, lid 7, van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling van de Commissie internationale handel (A7-0178/2012),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten en van de Russische Federatie.

TOELICHTING

Over deze bilaterale overeenkomst met de Russische Federatie is onderhandeld in het kader van de toetreding van de Russische Federatie tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het Europees Parlement wordt nu om goedkeuring verzocht, die vereist is voordat de Raad de overeenkomst officieel kan sluiten.

In verband met haar toetreding tot de WTO heeft de Russische Federatie zich ertoe verbonden de uitvoerrechten die zij momenteel op een aantal grondstoffen heft, geleidelijk te verlagen of af te schaffen. De verbintenissen aangaande de tarieven van de uitvoerrechten zijn opgenomen in de voor Rusland geldende lijst van concessies en verbintenissen inzake goederen.

Naar de opvatting van Rusland staat deze lijst echter geen nieuwe of bijkomende uitvoerrechten in de weg op grondstoffen die niet op de lijst voorkomen. Om nieuwe restricties in de vorm van uitvoerrechten te voorkomen, heeft de EU deze overeenkomst met Rusland tot stand gebracht.

Op de voor Rusland geldende lijst van concessies en verbintenissen inzake goederen staan tal van producten niet vermeld. De in deze overeenkomst opgenomen lijst is daarom erg lang en er staan zeer belangrijke grondstoffen op. Het gaat om grondstoffen die niet op bovengenoemde WTO-lijst staan, waarvan Rusland meer dan 10% van de mondiale productie respectievelijk uitvoer voor zijn rekening neemt, waarbij de EU, nu of mogelijk in de toekomst, grote invoerbelangen heeft en waarvoor het risico bestaat dat er spanningen met betrekking tot het mondiale aanbod ontstaan. De producten behoren tot de categorieën landbouwproducten en zaden, tabak, chemische, ferro- en energieproducten, mineralen, derivaten van katoen en dierlijke producten enz.

Volgens de bilaterale overeenkomst verplicht de Russische regering zich ertoe alles in het werk te stellen om voor de in de overeenkomst vermelde grondstoffen geen uitvoerrechten in te voeren en bestaande rechten niet te verhogen. Als Rusland uitvoerrechten op deze producten wil heffen, zal het ten minste twee maanden van tevoren met de Europese Commissie in overleg treden "teneinde tot een oplossing te geraken die rekening houdt met de belangen van beide partijen".

De overeenkomst leidt niet tot verbintenissen voor de EU.

Wel vertoont de overeenkomst diverse ernstige tekortkomingen.

Ten eerste is de overeenkomst met het oog op de uitvoering ervan niet nauwkeurig en bindend genoeg geformuleerd. Anders dan bij zijn verbintenissen in WTO-verband en in de lijst van concessies en verbintenissen inzake goederen, verplicht Rusland zich er slechts toe "alles in het werk te stellen" en "in overleg te treden" wanneer het gaat om grondstoffen die onder de overeenkomst vallen.

Ten tweede – en dit sluit aan bij het gebrek aan nauwkeurige formulering van de tekst – is niet voorzien in een mechanisme voor geschillenbeslechting. Als Rusland, na "alles in het werk te hebben gesteld", toch besluit nieuwe of bijkomende uitvoerrechten toe te passen op grondstoffen die in de overeenkomst vermeld staan, en niets wil weten van de oplossingen die tijdens het overleg met de Europese Commissie van EU-zijde worden voorgesteld, beschikt de EU maar over weinig middelen om de overeenkomst af te dwingen en de belangen van de EU te beschermen.

Hoe dringend noodzakelijk en belangrijk een juridisch bindend instrument inzake grondstoffen is, wordt nog eens onderstreept door het invoerverbod dat Rusland onlangs na de verspreiding van het Schmallenberg- en het blauwtongvirus heeft ingesteld voor levende dieren uit alle EU-lidstaten, ondanks het feit dat het daarmee duidelijk de voorschriften van de WTO overtreedt. De Commissie heeft al van Rusland geëist dat het onmiddellijk een einde maakt aan de beperkingen, maar moet vaststellen dat zij vrij beperkt is in haar mogelijkheden om de belangen van de consumenten en de producenten in de EU te beschermen en voor naleving van de WTO-voorschriften te zorgen. Dit verbod duidt erop dat er ongeacht de toetreding van Rusland tot de WTO niet veel is veranderd in de Russische benadering. Zonder een sterke, juridisch bindende bilaterale overeenkomst over grondstoffen is de EU niet verzekerd tegen soortgelijke protectionistische maatregelen in de toekomst.

De EU is de grootste handelspartner van Rusland en de belangrijkste investeerder. Daarom mag van Rusland worden verwacht dat het zich met de nodige seriositeit inzet voor het zonder vertraging uitvoeren van de hervormingen die door de toetreding tot de WTO nodig zijn geworden, voor wederkerigheid en onderhandelingen over een voor beide partijen voordelige Nieuwe Overeenkomst, met name op het gebied van energie, handel en investeringen.

Deze overeenkomst moet daarom worden gezien als tijdelijke oplossing, die moet worden vervangen door een voldoende stevig akkoord over de handel in grondstoffen tussen de EU en de Russische Federatie, eventueel als onderdeel van de Nieuwe Overeenkomst (toekomstige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst) waarover momenteel wordt onderhandeld.

Samenvattend wil de rapporteur duidelijk maken dat zij de door Rusland gedane toezeggingen en aanpassingen erkent, het positieve effect van de toetreding van Rusland tot de WTO onderkent en het belangrijk acht dat deze overeenkomst wordt gesloten voordat de Russische Federatie de overeenkomst over toetreding tot de WTO ratificeert. De rapporteur is daarom van mening dat het Europees Parlement de sluiting van de overeenkomst moet goedkeuren.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

30.5.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

William (The Earl of) Dartmouth, Laima Liucija Andrikienė, Maria Badia i Cutchet, Daniel Caspary, María Auxiliadora Correa Zamora, Christofer Fjellner, Yannick Jadot, Metin Kazak, Franziska Keller, Vital Moreira, Niccolò Rinaldi, Helmut Scholz, Robert Sturdy, Gianluca Susta, Jan Zahradil, Paweł Zalewski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Josefa Andrés Barea, George Sabin Cutaş, Silvana Koch-Mehrin, Elisabeth Köstinger, Emma McClarkin, Miloslav Ransdorf, Tokia Saïfi, Jarosław Leszek Wałęsa, Pablo Zalba Bidegain

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Zuzana Roithová