VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake een nieuw algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020: “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”

6.5.2013 - (COM(2012)0710 – C7‑0392/2012 – 2012/0337(COD)) - ***I

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Gaston Franco
PR_COD_1amCom


Procedure : 2012/0337(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0166/2013
Ingediende teksten :
A7-0166/2013
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake een nieuw algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020: "Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet"

(COM(2012)0710 – C7‑0392/2012 – 2012/0337(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0710),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 192, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0184/2012),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 20 maart 2013[1],

–   gezien het advies van het Comité van de Regio's[2],

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en het advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A7-0166/2013),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een besluit

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 20 april 2012 over de herziening van het zesde milieuactieprogramma en vaststelling van prioriteiten voor het zevende milieuactieprogramma – Een beter milieu voor een beter bestaan, gewezen op drie prioriteiten waarop het nieuwe programma moet worden gebaseerd, namelijk implementatie en versterking, integratie en internationale dimensie.

 

________________

 

1Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0147.

Amendement  2

Voorstel voor een besluit

Overweging 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 ter) In het verslag van het Europees Milieuagentschap getiteld "Het milieu in Europa – stand van zaken en vooruitzichten 2010" wordt opgemerkt dat er nog belangrijke uitdagingen op milieugebied blijven bestaan die ingrijpende gevolgen zouden kunnen hebben, indien niets wordt ondernomen om deze aan te pakken.

Amendement  3

Voorstel voor een besluit

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) De doeltreffende tenuitvoerlegging van huidige en toekomstige milieubeleidsmaatregelen is van cruciaal belang voor het waarborgen van een hoge werkgelegenheid, een concurrerende economie, sociale stabiliteit en een rijk en gezond milieu.

Motivering

Zoals in verschillende delen van dit document wordt benadrukt, zijn milieubeleidsmaatregelen van cruciaal belang om te waarborgen dat er in de EU in de toekomst beschikt over sociale stabiliteit en een concurrerende economie, resulterend in een hoge werkgelegenheid en een rijk en gezond milieu. In dit amendement worden deze voordelen van de milieubeleidsmaatregelen opgesomd en explicieter vermeld.

Amendement  4

Voorstel voor een besluit

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Met het oog op een langetermijnvisie voor 2050 is het van cruciaal belang dat er prioritaire doelstellingen van de Unie voor 2020 worden vastgesteld. Het nieuwe programma moet voortbouwen op de beleidsinitiatieven van de Europa 2020-strategie, met inbegrip van het klimaat- en energiepakket van de EU, de routekaart voor een koolstofarme economie in 2050, de EU-strategie voor biodiversiteit tot 2020, het stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik in Europa en het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie.

(7) Met het oog op een duidelijke langetermijnvisie voor 2050 is het van cruciaal belang dat er prioritaire doelstellingen van de Unie voor 2020 worden vastgesteld, zodat een stabiel kader wordt gecreëerd ter bevordering van duurzame investeringen en groei. Het nieuwe programma moet voortbouwen op de beleidsinitiatieven van de Europa 2020-strategie, met inbegrip van het klimaat- en energiepakket van de EU, de routekaart voor een koolstofarme economie in 2050, de EU-strategie voor biodiversiteit tot 2020, het stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik in Europa en het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie.

Amendement  5

Voorstel voor een besluit

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Het programma moet met name bijdragen aan de verwezenlijking van de milieudoelstellingen die de EU reeds is overeengekomen.

(8) Het programma moet met name bijdragen aan de verwezenlijking van de milieudoelstellingen die de EU reeds is overeengekomen, en beleidsterreinen aanwijzen waarbinnen aanvullende doelstellingen moeten worden bepaald.

Amendement  6

Voorstel voor een besluit

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) De Unie is overeengekomen uiterlijk in 2020 een reductie van de broeikasgassen met ten minste 20 % te verwezenlijken (30 % op voorwaarde dat overige ontwikkelde landen zich verbinden tot vergelijkbare emissiereducties en dat ontwikkelde landen voldoende bijdragen overeenkomstig hun verantwoordelijkheden en respectieve mogelijkheden); te zorgen dat uiterlijk in 2020 20 % van het energieverbruik afkomstig is uit hernieuwbare bronnen; en 20 % te besparen op het primaire energieverbruik ten opzichte van het verwachte niveau, hetgeen verwezenlijkt moet worden door meer energie-efficiëntie.

(9) De Unie is overeengekomen uiterlijk in 2020 een reductie van de broeikasgassen met ten minste 20 % te verwezenlijken (30 % op voorwaarde dat overige ontwikkelde landen zich verbinden tot vergelijkbare emissiereducties en dat ontwikkelde landen voldoende bijdragen overeenkomstig hun verantwoordelijkheden en respectieve mogelijkheden); te zorgen dat uiterlijk in 2020 20 % van het energieverbruik afkomstig is uit hernieuwbare bronnen; en 20 % te besparen op het primaire energieverbruik ten opzichte van het verwachte niveau, hetgeen verwezenlijkt moet worden door meer energie-efficiëntie. Deze verbintenissen moeten worden voortgezet op grond van het huidig energie- en klimaatbeleidskader, waarin bindende doelstellingen voor 2030 zijn vastgesteld, teneinde te waarborgen dat de langetermijndoelstellingen voor het klimaat op kostenefficiënte wijze kunnen worden verwezenlijkt.

Amendement  7

Voorstel voor een besluit

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) De Unie is overeengekomen het biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten in de EU uiterlijk in 2020 een halt toe te roepen en zo veel mogelijk ongedaan te maken, en tevens de bijdrage van de Europese Unie tot het verhoeden van het wereldwijde biodiversiteitsverlies op te voeren.

(10) De Unie is overeengekomen het biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten in de EU uiterlijk in 2020 een halt toe te roepen en zo veel mogelijk ongedaan te maken, en tevens de bijdrage van de Europese Unie tot het verhoeden van het wereldwijde biodiversiteitsverlies op te voeren, alsook een grotere bijdrage te leveren aan de langetermijnvisie volgens welke de biodiversiteit in de Unie en de hieruit voortvloeiende ecosysteemdiensten (het natuurlijk kapitaal) uiterlijk in 2050 moeten worden beschermd, op waarde geschat en passend hersteld, op een manier die hun intrinsieke waarde en hun essentiële bijdrage aan het menselijk welzijn en de economische welvaart weerspiegelt;

Motivering

In overeenstemming met de mededeling van de Commissie (COM(2011)244), de conclusies van de Raad van 25 en 26 mei en 23 juni 2011 en het standpunt van het Europees Parlement zoals vastgesteld na stemming in de plenaire vergadering en opgenomen in zijn verslag over onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 (2011/2307).

Amendement  8

Voorstel voor een besluit

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) De Unie heeft zich ten doel gesteld het verlies van bosareaal op wereldschaal voor 2030 een halt toe te roepen, en de bruto-ontbossing in de tropen in 2020 met ten minste 50% te reduceren ten opzichte van het niveau in 20081.

 

_______________

 

1 2912de zitting van de Raad Milieu van 4 december 2008.

Amendement  9

Voorstel voor een besluit

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel moet op verschillende bestuursniveaus actie worden ondernomen om de prioritaire doelstellingen te verwezenlijken.

(19) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en de recentste wetenschappelijke ontwikkelingen moet op verschillende bestuursniveaus actie worden ondernomen om de prioritaire doelstellingen te verwezenlijken.

Amendement  10

Voorstel voor een besluit

Overweging 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20) Om het welslagen van het programma en de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen te waarborgen, is het van belang niet-gouvernementele actoren te betrekken.

(20) Om het welslagen van het programma en de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen te waarborgen, is het van belang niet-gouvernementele actoren op basis van transparantie bij het proces te betrekken.

Amendement  11

Voorstel voor een besluit

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21) Biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosystemen in de Unie hebben ingrijpende gevolgen voor het milieu en zijn kostbaar voor de samenleving als geheel, in het bijzonder voor economische actoren in sectoren die rechtstreeks afhankelijk zijn van ecosysteemdiensten.

(21) Biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosystemen in de Unie hebben ingrijpende gevolgen niet alleen voor het milieu en het welzijn van de mens maar ook voor toekomstige generaties, en zij brengen hoge kosten met zich mee voor de samenleving als geheel, in het bijzonder voor economische actoren in sectoren die rechtstreeks afhankelijk zijn van ecosysteemdiensten. De bedreigingen voor de biodiversiteit vormen eveneens een uitdaging voor de Unie voor wat betreft haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de ultraperifere gebieden en overzeese landen en gebiedsdelen die de "hot spots" van biodiversiteit1 zijn, alsook ten aanzien van de rest van de wereld, als het gaat om de ecologische voetafdruk van de Unie buiten haar grenzen.

 

_______________

 

"Hot spots van biodiversiteit" zijn geografische gebieden waar de biodiversiteit wordt bedreigd. De ultraperifere gebieden en de overzeese landen en gebiedsdelen herbergen 70% van de Europese biodiversiteit en meer inheemse soorten dan het gehele Europese continent als geheel.

Amendement  12

Voorstel voor een besluit

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) Er is aanzienlijke ruimte voor het reduceren van de broeikasgassen en het verbeteren van de hulpbronnenefficiëntie van de Unie. Hierdoor wordt het milieu minder belast en wordt gezorgd voor meer concurrentievermogen en nieuwe bronnen van groei en banen door middel van kostenbesparingen op basis van verbeterde efficiëntie, commercialisering van innovaties en beter beheer van de hulpbronnen gedurende de gehele levenscyclus ervan.

(22) Er is aanzienlijke ruimte voor het reduceren van de broeikasgassen en het verbeteren van de energie- en hulpbronnenefficiëntie van de Unie. Hierdoor wordt het milieu minder belast en wordt gezorgd voor meer concurrentievermogen en nieuwe bronnen van groei en banen door middel van kostenbesparingen op basis van verbeterde efficiëntie, commercialisering van innovaties en beter beheer van de hulpbronnen gedurende de gehele levenscyclus ervan.

Amendement  13

Voorstel voor een besluit

Overweging 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 bis) Verschraling van het mariene milieu zoals veroorzaakt door verzuring van de oceanen, marien zwerfvuil en oceaanlawaai vormt een aanzienlijke bedreiging voor het mariene milieu van de Unie.

Amendement  14

Voorstel voor een besluit

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) Milieuproblemen en -gevolgen vormen nog altijd een aanzienlijk gevaar voor de volksgezondheid en het welzijn, terwijl maatregelen ter verbetering van de toestand van het milieu daaraan ten goede kunnen komen.

(23) Milieuproblemen en -gevolgen vormen steeds vaker een aanzienlijk gevaar voor de volksgezondheid en het welzijn, terwijl maatregelen ter verbetering van de toestand van het milieu daaraan ten goede kunnen komen, en deze dienen op alle beleidsterreinen van de Unie te worden aangemoedigd.

Amendement  15

Voorstel voor een besluit

Overweging 23 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(23 bis) Het beleid van de Unie inzake klimaatverandering dient volgens een integrale aanpak te worden opgezet, waarbij wordt erkend dat alle economische sectoren moeten bijdragen aan het tegengaan van de klimaatverandering en aan de verwezenlijking van de doelstellingen voor 2050. Naast het toepassingsgebied dat geldt voor de sectoren die behoren tot het emissiehandelssysteem, dienen er aanvullende maatregelen te komen om methoden voor kostenbesparende emissiereductie te ontwikkelen die vallen onder de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen, op een wijze die groene investeringen kan bevorderen en die bij consumenten en andere actoren kan leiden tot gedragsverandering.

Amendement  16

Voorstel voor een besluit

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24) Een volledige en evenwichtige uitvoering van het milieu-acquis in de gehele Unie is een verstandige investering voor het milieu en de volksgezondheid, en eveneens voor de economie.

(24) Een volledige en evenwichtige uitvoering van het milieu-acquis in de gehele Unie is niet alleen een verplichting krachtens het Verdrag, maar vormt ook een verstandige investering voor het milieu en de volksgezondheid, en eveneens voor de economie.

Amendement  17

Voorstel voor een besluit

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Het EU-milieubeleid moet gestoeld blijven op degelijke wetenschappelijke onderbouwing.

(25) Het EU-milieubeleid moet gestoeld blijven op degelijke kennisgerichte en wetenschappelijke onderbouwing en in staat zijn in te spelen op nieuwe wetenschappelijke bevindingen.

Amendement  18

Voorstel voor een besluit

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26) De milieudoelstellingen moeten worden ondersteund door adequate investeringen.

(26) De milieudoelstellingen moeten worden ondersteund door adequate investeringen en het gebruik van publiek-private partnerschappen moet worden aangemoedigd, met name in de sector afvalbeheer, door afstemming van de Unie-steun uit de structuurfondsen op de kaderrichtlijn betreffende afvalstoffen. Zo moet bij de terbeschikkingstelling van Unie-middelen voorrang worden gegeven aan activiteiten die een hogere plaats in de afvalhiërarchie innemen (recycling heeft bijvoorbeeld voorrang op afvalvernietiging).

Amendement  19

Voorstel voor een besluit

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27) Ecologische integratie is van cruciaal belang om de druk op het milieu als gevolg van de beleidsmaatregelen en activiteiten van overige sectoren weg te nemen en om aan de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen te voldoen.

(27) Ecologische integratie op alle beleidsterreinen is van cruciaal belang om de druk op het milieu als gevolg van de beleidsmaatregelen en activiteiten van overige sectoren weg te nemen en om aan de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen te voldoen.

Amendement  20

Voorstel voor een besluit

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) Als onderdeel van de vervolgacties naar aanleiding van de in 2012 gehouden Conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling (Rio+20-top) moet het nieuwe algemene actieprogramma zowel internationale als nationale processen ondersteunen die gericht zijn op het omvormen van de mondiale economie tot een inclusieve groene economie in een context van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding.

(30) Het nieuwe algemene milieuactieprogramma van de Unie moet de uitvoering binnen de Unie en op internationaal niveau van de verbintenissen die zijn aangegaan op de in 2012 gehouden Conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling (Rio+20-top) ondersteunen en moet gericht zijn op het omvormen van de mondiale economie tot een inclusieve groene economie in een context van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding.

Amendement  21

Voorstel voor een besluit

Overweging 33 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(33 bis) Overeenkomstig de mededeling van de Commissie (COM(2012)0095) en de resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2013 over meer voordelen door EU-milieumaatregelen: vertrouwen kweken door de kennis en de reactiecapaciteit te verbeteren1, moet meer aandacht worden geschonken aan de tenuitvoerlegging van de milieuwetgeving van de Unie.

 

 

___________

 

1 Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0077.

Amendement  22

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) het omvormen van de Unie tot een hulpbronnenefficiënte, groene en concurrerende koolstofarme economie;

(b) het omvormen van de Unie tot een hulpbronnenefficiënte, groene, innovatieve en concurrerende koolstofarme economie;

Amendement  23

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) het verbeteren van de wetenschappelijke onderbouwing voor het milieubeleid;

(e) het verbeteren van de kennisgerichte en wetenschappelijke onderbouwing voor het milieubeleid;

Amendement  24

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Het programma moet een hoog milieubeschermingsniveau waarborgen, alsook een hoge levenskwaliteit middels een billijk en duurzaam welzijn voor de burgers.

Amendement  25

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Alle maatregelen, acties en doelstellingen die in het programma uiteen worden gezet, worden uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van slimme regelgeving en, waar van toepassing, met inachtneming van een uitgebreide effectbeoordeling.

3. Alle maatregelen, acties en doelstellingen die in het programma uiteen worden gezet, worden uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van slimme regelgeving, en moeten zijn gebaseerd op betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek en, waar van toepassing, worden onderworpen aan een uitgebreide effectbeoordeling.

Amendement  26

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Unie en haar lidstaten zijn verantwoordelijk voor het halen van de in dit programma opgenomen prioritaire doelstellingen. Zij streven naar een coherente benadering om de genoemde problemen aan te pakken. Actie wordt ondernomen overeenkomstig het beginsel van subsidiariteit en op het meest passende niveau om de in dit programma genoemde prioritaire doelstellingen en bijbehorende resultaten te verwezenlijken.

1. De Unie en haar lidstaten zijn verantwoordelijk voor het halen van de in dit programma opgenomen prioritaire doelstellingen. Zij streven naar een coherente benadering om de genoemde problemen aan te pakken. Actie wordt ondernomen overeenkomstig de beginselen van bevoegdheidstoedeling, subsidiariteit en evenredigheid en op het meest passende niveau om de in dit programma genoemde prioritaire doelstellingen en bijbehorende resultaten te verwezenlijken.

Amendement  27

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Ook is er aanzienlijke voortgang geboekt ten aanzien van de integratie van milieudoelstellingen met overige EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten. Ingevolge het hervormd gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zijn sinds 2003 directe betalingen gekoppeld aan vereisten voor boeren om hun land in goede landbouwkundige en ecologische staat te houden en te voldoen aan de desbetreffende milieuregelgeving. Bestrijding van de klimaatverandering maakt nu integraal deel uit van het energiebeleid en er is vooruitgang geboekt bij de integratie van de problematiek van hulpbronnenefficiëntie, klimaatverandering en energie-efficiëntie met het beleid van overige belangrijke sectoren, zoals transport en bouw.

4. Ook is er aanzienlijke voortgang geboekt ten aanzien van de integratie van milieudoelstellingen met overige EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten. Ingevolge het hervormd gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zijn sinds 2003 directe betalingen gekoppeld aan vereisten voor boeren om hun land in goede landbouwkundige en ecologische staat te houden en te voldoen aan de desbetreffende milieuregelgeving. Bestrijding van de klimaatverandering maakt nu integraal deel uit van het energiebeleid en er is vooruitgang geboekt bij de integratie van de problematiek van hulpbronnenefficiëntie, klimaatverandering en energie-efficiëntie met het beleid van overige belangrijke sectoren, zoals transport en bouw. In de toekomst moet echter nauwlettender worden toegezien op een betere tenuitvoerlegging van de randvoorwaarden.

Amendement  28

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Er zijn echter nog tal van zorgwekkende milieuontwikkelingen in de EU, niet in de laatste plaats vanwege de ontoereikende uitvoering van de bestaande EU-milieuwetgeving. Slechts 17 % van de soorten en habitats die onder de habitatrichtlijn vallen, verkeert in een goede toestand, en de achteruitgang en het verlies van natuurlijk kapitaal brengen de inspanningen om de EU-doelstellingen inzake biodiversiteit en klimaatverandering te verwezenlijken in gevaar. Dit brengt een hoge rekening met zich mee, die nog niet voldoende op waarde wordt geschat binnen ons economische en sociale systeem. Dertig procent van het grondgebied van de EU is zeer gefragmenteerd, hetgeen doorwerkt op de connectiviteit en de gezondheid van de ecosystemen en het vermogen ervan om diensten en leefbare habitats voor soorten te leveren. Al is er binnen de EU vooruitgang geboekt ten aanzien van de ontkoppeling van groei en broeikasgasemissies, bronnengebruik en overige milieueffecten, het bronnengebruik is nog altijd niet duurzaam en efficiënt en afval wordt nog altijd niet goed verwerkt. Bijgevolg lopen bedrijven in de EU de aanzienlijke mogelijkheden mis die hulpbronnenefficiëntie kan bieden in termen van concurrentievermogen, kostenvermindering, hogere productiviteit en aanbodzekerheid. De niveaus van waterkwaliteit en luchtvervuiling zijn nog altijd problematisch in vele delen van Europa, en EU-burgers zijn nog altijd blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, waardoor hun gezondheid en welzijn in gevaar worden gebracht. Door niet-duurzaam landgebruik wordt vruchtbare bodem uitgeteerd, met alle gevolgen van dien voor de voedselzekerheid en de verwezenlijking van de biodiversiteitsdoelstellingen. Landdegradatie gaat grotendeels ongehinderd door.

5. Er zijn echter nog tal van zorgwekkende milieuontwikkelingen in de EU, niet in de laatste plaats vanwege de ontoereikende uitvoering van de bestaande EU-milieuwetgeving. Slechts 17 % van de soorten en habitats die onder de habitatrichtlijn vallen, verkeert in een goede toestand, en de achteruitgang en het verlies van natuurlijk kapitaal brengen de inspanningen om de EU-doelstellingen inzake biodiversiteit en klimaatverandering te verwezenlijken in gevaar. Van de 395 Europese inheemse soorten die op de rode lijst van bedreigde soorten van de IUCN worden aangeduid als ernstig bedreigd, zijn er 110 in gevaar als gevolg van plagen van invasieve uitheemse soorten. Dit brengt een hoge rekening met zich mee, die nog niet voldoende op waarde wordt geschat binnen ons economische en sociale systeem. Dertig procent van het grondgebied van de EU is zeer gefragmenteerd, hetgeen doorwerkt op de connectiviteit en de gezondheid van de ecosystemen en het vermogen ervan om diensten en leefbare habitats voor soorten te leveren. In de wateren van de Unie dreigen mariene habitats en soorten nog steeds af te nemen of uit te sterven als gevolg van verschillende door de mens veroorzaakte factoren. Al is er binnen de EU vooruitgang geboekt ten aanzien van de ontkoppeling van groei en broeikasgasemissies, bronnengebruik en overige milieueffecten, het bronnengebruik is nog altijd niet duurzaam en efficiënt en afval wordt nog altijd niet goed verwerkt. Bijgevolg lopen bedrijven in de EU de aanzienlijke mogelijkheden mis die hulpbronnenefficiëntie kan bieden in termen van concurrentievermogen, kostenvermindering, hogere productiviteit en aanbodzekerheid. De niveaus van waterkwaliteit en luchtvervuiling zijn nog altijd problematisch in vele delen van Europa, en EU-burgers zijn nog altijd blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, waardoor hun gezondheid en welzijn in gevaar worden gebracht. Door niet-duurzaam landgebruik wordt vruchtbare bodem uitgeteerd, met alle gevolgen van dien voor de wereldwijde voedselzekerheid en de verwezenlijking van de biodiversiteitsdoelstellingen. Landdegradatie gaat grotendeels ongehinderd door.

Motivering

Er zijn dwingende ecologische en economische redenen om in actie te komen. Biologische invasies vormen een van de belangrijkste oorzaken van het verlies van biodiversiteit. Invasieve uitheemse soorten kunnen generaties lang verregaande en schadelijke gevolgen hebben voor het milieu en natuurlijke hulpbronnen. Invasieve uitheemse soorten kunnen ook het menselijk leven en de volksgezondheid beïnvloeden en ernstige economische schade toebrengen aan landbouw, bosbouw en visserij, die alleen al voor Europa wordt geraamd op ten minste 12 miljard EUR per jaar. Indien effectieve maatregelen nog langer worden uitgesteld, zal de EU niet in staat zijn haar eigen doelstellingen wat betreft biodiversiteitsbehoud te bereiken en te voldoen aan haar wereldwijde verbintenissen inzake biodiversiteit.

Amendement  29

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7. Samen met de huidige afvalproductie en de consumptiesystemen in de wereldeconomie, zorgen de groeiende mondiale vraag naar goederen en diensten en het uitgeput raken van de hulpbronnen voor een stijging van de kosten van essentiële grondstoffen, mineralen en energie, waardoor nog meer vervuiling en afval wordt gegenereerd, de totale mondiale broeikasgasemissies toenemen en landdegradatie, ontbossing en biodiversiteitsverlies in de hand worden gewerkt. Bijna tweederde van de ecosystemen van de wereld is in verval en er zijn aanwijzingen dat de planetaire grenzen voor biodiversiteit, klimaatverandering en de stikstofkringloop reeds zijn overschreden. Tenzij er aanzienlijke vooruitgang wordt geboekt met de verbetering van de hulpbronnenefficiëntie, zal er in 2030 waarschijnlijk een mondiaal tekort aan water van 40% zijn. Ook bestaat het gevaar dat klimaatverandering deze problemen zal doen versnellen, met alle kosten van dien. In 2011 hebben rampen die deels te wijten zijn aan klimaatverandering geresulteerd in een mondiaal financieel verlies van meer dan 300 miljard euro. De OESO heeft gewaarschuwd dat de voortdurende achteruitgang en uitholling van het natuurlijke kapitaal onomkeerbare veranderingen kunnen teweegbrengen die de twee eeuwen durende groei van de levensstandaard kunnen stuiten en tot aanzienlijke kosten kunnen leiden.

7. Samen met de huidige afvalproductie en de consumptiesystemen in de wereldeconomie, zorgen de groeiende mondiale vraag naar goederen en diensten, het ontbreken van een duurzaam beheer van de hulpbronnen op mondiaal niveau en het uitgeput raken van de hulpbronnen voor een stijging van de kosten van essentiële grondstoffen, mineralen en energie, waardoor nog meer vervuiling en afval wordt gegenereerd, de totale mondiale broeikasgasemissies toenemen en landdegradatie, ontbossing en biodiversiteitsverlies in de hand worden gewerkt. Bijna tweederde van de ecosystemen van de wereld is in verval en er zijn aanwijzingen dat de planetaire grenzen voor biodiversiteit, klimaatverandering en de stikstofkringloop reeds zijn overschreden. Tenzij er aanzienlijke vooruitgang wordt geboekt met de verbetering van de hulpbronnenefficiëntie, zal er in 2030 waarschijnlijk een mondiaal tekort aan water van 40% zijn. Ook bestaat het gevaar dat klimaatverandering deze problemen zal doen versnellen, met alle kosten van dien1. In 2011 hebben rampen die deels te wijten zijn aan klimaatverandering geresulteerd in een mondiaal financieel verlies van meer dan 300 miljard euro. De OESO heeft gewaarschuwd dat de voortdurende achteruitgang en uitholling van het natuurlijke kapitaal onomkeerbare veranderingen kunnen teweegbrengen die de twee eeuwen durende groei van de levensstandaard kunnen stuiten en tot aanzienlijke kosten kunnen leiden.

 

__________________

 

1 Volgens het evaluatierapport-Stern over de economische aspecten van klimaatverandering zijn de totale kosten voor klimaatverandering, indien geen actie wordt ondernomen, te vergelijken met een jaarlijks verlies van 5 % van het wereldwijde bruto binnenlands product (bbp). Indien met meer risico's en gevolgen rekening wordt gehouden, kan dit cijfer oplopen tot wel 20 % van het bbp.

Amendement  30

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9. Om in de toekomst goed te kunnen leven, moet er nu dringend en eensgezind actie worden ondernomen om de ecologische veerkracht te verbeteren en de voordelen van het milieubeleid voor de economie en de samenleving te maximaliseren, zonder daarbij de ecologische grenzen van onze planeet uit het oog te verliezen. Dit programma weerspiegelt het vaste voornemen van de EU om zichzelf om te vormen tot een inclusieve, groene economie, die groei en ontwikkeling veiligstelt, de volksgezondheid en het welzijn waarborgt, voor fatsoenlijke banen zorgt, de ongelijkheid reduceert en investeert in natuurlijk kapitaal en dat in stand houdt.

9. Om in de toekomst goed te kunnen leven, moet er nu dringend en eensgezind actie worden ondernomen om de ecologische veerkracht te verbeteren en de voordelen van het milieubeleid voor de economie en de samenleving te maximaliseren, zonder daarbij de ecologische grenzen van onze planeet uit het oog te verliezen. Dit programma weerspiegelt het vaste voornemen van de EU om zichzelf om te vormen tot een inclusieve, groene economie, die groei en ontwikkeling veiligstelt, de volksgezondheid en het welzijn waarborgt, voor fatsoenlijke banen zorgt, de ongelijkheid reduceert en investeert in biodiversiteit en de hieruit voortvloeiende ecosysteemdiensten – natuurlijk kapitaal - omdat zij intrinsieke waarde bezit en een essentiële bijdrage levert aan het menselijk welzijn en de economische welvaart, en deze in stand houdt.

Amendement  31

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10. De volgende visie voor 2050 is bedoeld om mede richting te geven aan de actie die tot 2020 en daarna wordt genomen: In 2050 leiden we een goed leven, binnen de ecologische grenzen van de planeet. Onze welvaart en onze gezonde natuurlijke omgeving zijn te danken aan een innovatieve kringloopeconomie waarin niets wordt verspild en waarin natuurlijke hulpbronnen worden beheerd op manieren die de veerkracht van onze samenleving versterken. Onze koolstofarme groei is al lang losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen en geeft de toon aan voor een duurzame wereldeconomie.

10. De volgende visie voor 2050 is bedoeld om mede richting te geven aan de actie die tot 2020 en daarna wordt genomen: In 2050 leiden we een goed leven, binnen de ecologische grenzen van de planeet. Ons welzijn en onze gezonde natuurlijke omgeving zijn te danken aan een innovatieve kringloopeconomie waarin niets wordt verspild en waarin natuurlijke hulpbronnen worden beheerd op manieren die de veerkracht van onze samenleving versterken. Biodiversiteit en ecosysteemdiensten worden beschermd, op waarde geschat en passend hersteld. Onze koolstofarme groei is al lang losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen en geeft de toon aan voor een duurzame wereldeconomie. Gerechtigheid inzake milieuaangelegenheden wordt zowel binnen als buiten de Unie gewaarborgd. Iedereen heeft gelijke toegang tot de ecologische voordelen. De door ecologische degradatie veroorzaakte lasten worden op een eerlijke manier verdeeld.

Amendement  32

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11. Deze omslag vereist de volledige integratie van milieukwesties met overige beleidsterreinen, zoals energie, transport, landbouw, visserij, economie en industrie, onderzoek en innovatie, werkgelegenheid en sociaal beleid. Het doel moet zijn om tot een coherente, gezamenlijke aanpak te komen. Actie binnen de EU moet worden aangevuld met verbeterde mondiale actie en samenwerking met buurlanden om gemeenschappelijke problemen op te lossen.

11. Deze omslag vereist de volledige integratie van milieukwesties met overige beleidsterreinen, zoals energie, transport, landbouw, visserij, internationale handel, economie en industrie, onderzoek en innovatie, werkgelegenheid, handel, ontwikkeling, buitenlandse aangelegenheden en veiligheid, sociaal beleid, en onderwijs en opleiding. Het doel moet zijn om tot een coherente, gezamenlijke aanpak te komen. Actie binnen de EU moet worden aangevuld met verbeterde mondiale actie en samenwerking met buurlanden om gemeenschappelijke problemen op te lossen.

Amendement  33

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

12. De EU heeft de aanzet tot deze omslag gegeven middels geïntegreerde langetermijnstrategieën om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen, de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en de overgang naar een koolstofarme economie te bespoedigen. De Commissie heeft verder de milieuproblemen en -doelstellingen verweven met recente initiatieven op andere belangrijke beleidsterreinen, waaronder energie en transport, en heeft getracht te zorgen voor een betere levering van milieuvoordelen aan de hand van hervormingen van het EU-beleid inzake landbouw en plattelandsontwikkeling, visserij en cohesie. Daarbij is voortgebouwd op de resultaten die tot op heden zijn geboekt.

12. De EU heeft de aanzet tot deze omslag gegeven middels geïntegreerde langetermijnstrategieën om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen, de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en de overgang naar een koolstofarme economie te bespoedigen. De Commissie heeft verder de milieuproblemen en -doelstellingen verweven met recente initiatieven op andere belangrijke beleidsterreinen, waaronder energie en transport, en heeft getracht te zorgen voor een betere levering van milieuvoordelen aan de hand van hervormingen van het EU-beleid inzake landbouw en plattelandsontwikkeling, visserij en cohesie. Daarbij is voortgebouwd op de resultaten die tot op heden zijn geboekt. Het is daarbij echter wel noodzakelijk beter te letten op de tenuitvoerlegging van de randvoorwaarden.

Amendement  34

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

13. De EU heeft tal van internationaal overeengekomen milieuverbintenissen ondertekend, met inbegrip van die welke zijn opgesteld door de Conferentie voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (Rio+20), waar zij haar steun heeft uitgesproken voor de inclusieve groene economie als centraal onderdeel van een bredere strategie voor duurzame ontwikkeling.

13. De EU is op grond van multilaterale milieuovereenkomsten tal van wettelijk bindende verbintenissen aangegaan, alsook tal van politiek bindende milieuverbintenissen, met inbegrip van die welke zijn goedgekeurd door de Conferentie voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (Rio+20). In het slotdocument van Rio+20 wordt erkend dat de inclusieve groene economie een belangrijk instrument is voor het bereiken van duurzame ontwikkeling en er is een kader voor actie in opgenomen dat alle drie de dimensies van duurzame ontwikkeling omvat, waarvan er veel worden weerspiegeld in de prioritaire doelstellingen van dit programma. In dit document werd voorts overeengekomen dat de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling worden uitgewerkt, het institutioneel kader wordt versterkt, en er een financiële strategie voor duurzame ontwikkeling wordt ontwikkeld. De Unie en haar lidstaten dienen nu te waarborgen dat deze verbintenissen worden uitgevoerd, zowel binnen de Unie zelf middels nationale beleidsmaatregelen, als wereldwijd middels bijdragen aan internationale maatregelen.

Amendement  35

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

14. Dit programma vormt een aanvulling op deze inspanningen door de prioritaire doelstellingen voor de EU voor de periode tot en met 2020 vast te stellen.

14. Dit programma vormt een aanvulling op deze inspanningen door de prioritaire doelstellingen voor de EU voor de periode tot en met 2020 vast te stellen en indicatieve wegen uit te stippelen tot aan 2050. Hierdoor wordt de uitvoering gewaarborgd, worden nationale maatregelen aangemoedigd en veel actoren gesteund bij het maken van keuzen voor kostenbesparende investeringen.

Amendement  36

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

15. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel is ter verwezenlijking van die doelstellingen in veel gevallen in de eerste plaats actie op nationaal, regionaal of lokaal niveau vereist. Op andere vlakken zijn er aanvullende maatregelen op EU-niveau vereist. Omdat milieubeleid een gedeelde bevoegdheid is binnen de EU, is het een van de doelstellingen van dit programma om een gezamenlijk eigenaarschap van gedeelde doelen en doelstellingen te creëren en te zorgen voor een gelijk speelveld voor ondernemingen en overheidsinstanties. Heldere doelen en doelstellingen geven beleidsmakers en overige belanghebbenden, met inbegrip van regio's en steden, ondernemingen en sociale partners, en individuele burgers, een gevoel van richting en een voorspelbaar kader voor actie.

15. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel is ter verwezenlijking van die doelstellingen in veel gevallen in de eerste plaats actie op nationaal, regionaal of lokaal niveau vereist, onder voorbehoud dat het publiek op gepaste wijze wordt gehoord in discussies over milieukwesties. Op andere vlakken zijn er aanvullende maatregelen op EU-niveau vereist. Omdat milieubeleid een gedeelde bevoegdheid is binnen de EU, is het een van de doelstellingen van dit programma om een gezamenlijk eigenaarschap van gedeelde doelen en doelstellingen te creëren en te zorgen voor een gelijk speelveld voor ondernemingen en overheidsinstanties. Heldere doelen en doelstellingen en de uitwisseling van optimale werkwijzen geven beleidsmakers en overige belanghebbenden, met inbegrip van regio's en steden, ondernemingen en sociale partners, en individuele burgers, een gevoel van richting en een voorspelbaar kader voor actie.

Amendement  37

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

16. De economische welvaart en het welzijn van de EU zijn afhankelijk van haar natuurlijk kapitaal, met inbegrip van ecosystemen die haar essentiële goederen en diensten leveren, van vruchtbare bodems en multifunctionele bossen tot productieve grond en zeeën, van zoet water en schone lucht tot bestuiving, overstromings- en klimaatbeheersing en bescherming tegen natuurrampen. Een substantieel deel van de EU-wetgeving is gericht op de bescherming, het behoud en de verbetering van natuurlijk kapitaal. Daarbij gaat het onder meer om de kaderrichtlijn water, de kaderrichtlijn mariene strategie, de luchtkwaliteitsrichtlijn en aanverwante richtlijnen en de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn. Wetgeving inzake klimaatverandering, chemische stoffen, industriële emissies en afvalstoffen draagt eveneens bij aan het verminderen van de druk op de biodiversiteit, met inbegrip van ecosystemen, soorten en habitats.

16. De economische welvaart en het welzijn van de EU zijn afhankelijk van haar natuurlijk kapitaal, dat wil zeggen haar biodiversiteit, waaronder ecosystemen die haar essentiële goederen en diensten leveren, van vruchtbare bodems en multifunctionele bossen tot productieve grond en zeeën, van zoet water en schone lucht tot bestuiving, overstromings- en klimaatbeheersing en bescherming tegen natuurrampen. Een substantieel deel van de EU-wetgeving is gericht op de bescherming, het behoud en de verbetering van natuurlijk kapitaal. Daarbij gaat het onder meer om de kaderrichtlijn water, de richtlijn inzake stedelijk afvalwater1, de nitratenrichtlijn2, de kaderrichtlijn mariene strategie, de luchtkwaliteitsrichtlijn en aanverwante richtlijnen en de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn. Wetgeving inzake klimaatverandering, chemische stoffen, industriële emissies en afvalstoffen draagt eveneens bij aan het verminderen van de druk op de biodiversiteit, met inbegrip van ecosystemen, de bodem, soorten en habitats.

 

__________________

 

1 Richtlijn 91/271/EEG

 

2 Richtlijn 91/676/EEG.

Amendement  38

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

17. Uit recente beoordelingen blijkt echter dat er nog steeds biodiversiteit in de EU verloren gaat en dat de meeste ecosystemen ernstig achteruit zijn gegaan. In de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 worden de doelstellingen en acties uiteengezet die nodig zijn om deze negatieve trend te keren en de ecosysteemdiensten te verbeteren. Deze strategie moet volledig worden uitgevoerd als de EU aan haar kerndoelstelling inzake biodiversiteit voor 2020 wil voldoen. Ook al omvat de strategie ingebouwde maatregelen ter verbetering van de uitvoering van de vogel- en de habitatrichtlijn, met inbegrip van het Natura 2000-netwerk, voor het bereiken van de kerndoelstellingen is de volledige uitvoering van alle bestaande wetgeving die gericht is op het beschermen van het natuurlijke kapitaal vereist.

17. Uit recente beoordelingen blijkt echter dat er nog steeds biodiversiteit in de EU verloren gaat en dat de meeste ecosystemen ernstig achteruit zijn gegaan. Invasieve uitheemse soorten vormen een groter gevaar voor biodiversiteit, de volksgezondheid en de economie dan voorheen werd gedacht. In de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 worden de doelstellingen en acties uiteengezet die nodig zijn om het biodiversiteitsverlies tegen te gaan en om ecosystemen en de eruit voortvloeiende diensten te behouden, herstellen en verbeteren. Deze strategie moet volledig worden uitgevoerd als de EU aan haar kerndoelstelling inzake biodiversiteit voor 2020 wil voldoen. Ook al omvat de strategie ingebouwde maatregelen ter verbetering van de uitvoering van de vogel- en de habitatrichtlijn, met inbegrip van het Natura 2000-netwerk, voor het bereiken van de kerndoelstellingen is de volledige uitvoering van alle bestaande wetgeving die gericht is op het beschermen van het natuurlijke kapitaal vereist.

Motivering

Er zijn dwingende ecologische en economische redenen om in actie te komen. Biologische invasies vormen een van de belangrijkste oorzaken van het verlies van biodiversiteit. Invasieve uitheemse soorten kunnen generaties lang verregaande en schadelijke gevolgen hebben voor het milieu en natuurlijke hulpbronnen. Invasieve uitheemse soorten kunnen ook het menselijk leven en de volksgezondheid beïnvloeden en ernstige economische schade toebrengen aan landbouw, bosbouw en visserij, die alleen al voor Europa wordt geraamd op ten minste 12 miljard EUR per jaar. Indien effectieve maatregelen nog langer worden uitgesteld, zal de EU niet in staat zijn haar eigen doelstellingen wat betreft biodiversiteitsbehoud te bereiken en te voldoen aan haar wereldwijde verbintenissen inzake biodiversiteit.

Amendement  39

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

18. Ondanks de aanzienlijke inspanningen tot nu toe zal de vereiste op grond van de kaderrichtlijn water om in 2015 een “goede milieutoestand” te bereiken, waarschijnlijk slechts voor 53 % van de oppervlaktewaterlichamen in de EU worden gehaald. Ook bestaat het gevaar dat de doelstelling van de kaderrichtlijn mariene strategie om in 2020 een “goede milieutoestand” te bereiken, niet wordt gehaald, onder andere als gevolg van de aanhoudende overbevissing en de aanwezigheid van zwerfvuil in de Europese zeeën. En al heeft het EU-beleid inzake luchtvervuiling en industriële emissies bijgedragen aan het verminderen van vele vormen van vervuiling, de ecosystemen hebben nog steeds te lijden van overmatige stikstofdepositie en ozonvervuiling in verband met emissies van transport, intensieve landbouw en stroomopwekking.

18. Ondanks de aanzienlijke inspanningen tot nu toe zal de doelstelling op grond van de kaderrichtlijn water om in 2015 een “goede milieutoestand” te bereiken, waarschijnlijk slechts voor 53 % van de oppervlaktewaterlichamen in de EU worden gehaald. Daarom moet ook de kaderrichtlijn water onder de randvoorwaarden vallen. De doelstelling van de kaderrichtlijn mariene strategie om in 2020 een “goede milieutoestand” te bereiken, blijft eveneens onder grote druk staan, onder andere als gevolg van de aanhoudende door de mens teweeggebrachte bedreigingen, zoals de overbevissing, de verontreiniging (met inbegrip van geluidsoverlast onder water) en de aanwezigheid van zwerfvuil in zee in combinatie met de gevolgen van de opwarming van de aarde (zoals oceaanverzuring). En al heeft het EU-beleid inzake luchtvervuiling en industriële emissies bijgedragen aan het verminderen van vele vormen van vervuiling, de ecosystemen hebben nog steeds te lijden van overmatige stikstof- en zwaveldepositie en ozonvervuiling in verband met emissies van transport, niet-duurzame landbouwpraktijken en stroomopwekking.

Amendement  40

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 18 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

18 bis. De landbouw en de bosbouw zijn samen goed voor 78 % van het bodemgebruik in de Unie en blijven daarom een belangrijke rol spelen bij de instandhouding van natuurlijke hulpbronnen, de biodiversiteit en diverse cultuurlandschappen als voorwaarde voor andere menselijke activiteiten in plattelandsgebieden. Bebossing speelt een sleutelrol bij bodemversteviging en bij de aanpassing aan en de vermindering van de klimaatverandering, terwijl duurzame landbouw bijdraagt aan beter bodembehoud en betere waterkwaliteit. Extensieve en traditionele methoden met een hoge ecologische waarde en een hoge waarde voor het natuurbehoud moeten worden bevorderd, net als lokale productie en consumptie, hetgeen eveneens een manier is om de uitstoot van broeikasgassen te voorkomen. Daarnaast moet de nadruk worden gelegd op geïntegreerde en innovatieve landbouwmethoden, zoals precisietechnologie en ecologische benaderingen. Er moet speciale aandacht worden besteed aan het vergroten van de bodemvruchtbaarheid met niet-chemische meststoffen, de toename van duurzame oogsten en de teelt van peulgewassen. Indien het juiste beleid wordt gehanteerd, in het bijzonder een drastisch geherstructureerd GLB, is het mogelijk om het koolstofopslagvermogen van landbouwgrond te vergroten. De sector van het landgebruik, de verandering in het landgebruik en de bosbouw is de enige sector die als een koolstofbekken fungeert dankzij zijn CO2-opslagcapaciteit.

Amendement  41

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

19. Voor het beschermen, behouden en verbeteren van het natuurlijk kapitaal van de EU is het daarom vereist dat de problemen worden aangepakt bij de bron, onder andere door betere integratie van de doelstellingen inzake natuurlijk kapitaal met overige beleidsmaatregelen, om zo voor coherente beleidsmaatregelen te zorgen en aanvullende voordelen te genereren. De vergroenende aspecten die zijn opgenomen in de hervormingsvoorstellen van de Commissie, met name voor het landbouw-, visserij- en cohesiebeleid van de EU, zijn bedoeld om deze doelstellingen kracht bij te zetten en worden ondersteund door voorstellen ter vergroening van de EU-begroting uit hoofde van het meerjarig financieel kader 2014-2020 (MFK). Zo zou de koppeling tussen betalingen aan landbouwbedrijven en de naleving van de relevante vereisten van de kaderrichtlijn water, zoals uiteengezet in de voorstellen van de Commissie voor de hervorming van het GLB, de aquatische ecosystemen in plattelandsgebieden ten goede moeten komen. Middels de vergroening van het GLB worden tevens de milieuvriendelijke landbouwpraktijken gewasdiversificatie, bescherming van blijvend grasland en de invoering en instandhouding van ecologisch waardevolle landbouw- en bosgebieden bevorderd.

19. Voor het beschermen, behouden, verbeteren en optimaal benutten van het natuurlijk kapitaal van de EU is het daarom vereist dat de problemen worden aangepakt bij de bron, onder andere door betere integratie van de doelstellingen inzake natuurlijk kapitaal met de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van overige beleidsmaatregelen, om zo voor coherente beleidsmaatregelen te zorgen en aanvullende voordelen te genereren. De vergroenende aspecten die zijn opgenomen in de hervormingsvoorstellen van de Commissie, met name voor het landbouw-, visserij- en cohesiebeleid van de EU, zijn bedoeld om deze doelstellingen kracht bij te zetten en worden ondersteund door voorstellen ter vergroening van de EU-begroting uit hoofde van het meerjarig financieel kader 2014-2020 (MFK). De koppeling tussen betalingen aan landbouwbedrijven en de naleving van in de kaderrichtlijn water vastgelegde objectieve en meetbare criteria zou de aquatische ecosystemen in plattelandsgebieden ten goede moeten komen, aangezien een op strenge milieuvoorwaarden afgestemde landbouwsector niet alleen kan zorgen voor de waarborging of duurzame verbetering van de bodemkwaliteit en het behoud van de biodiversiteit op het platteland, maar ook een essentiële bijdrage kan leveren tot de verbetering van de lucht- en waterkwaliteit. Middels de vergroening van het GLB worden tevens de milieuvriendelijke landbouwpraktijken gewasdiversificatie, bescherming van blijvend grasland en weidegrond, duurzame agrobosbouw en de invoering en instandhouding van ecologisch waardevolle landbouw- en bosgebieden bevorderd. Een essentieel onderdeel van deze duurzame landbouw is verantwoord beheer met het oog op toekomstige generaties, dat tegelijkertijd productief is en efficiënt gebruikmaakt van hulpbronnen.

Amendement  42

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

20. Omdat de maritieme sector tal van economische mogelijkheden biedt, van visserij, scheepvaart en aquacultuur tot grondstoffen, offshore-energie en mariene biotechnologie, moet ervoor worden gezorgd dat de exploitatie van het mariene milieu verenigbaar is met de instandhouding en het duurzame beheer van de mariene en kustecosystemen.

20. Voor wat betreft het mariene milieu heeft de Unie een zeer grote verantwoordelijkheid, met name omdat zij dankzij de Europese overzeese gebiedsdelen in het bezit van het grootste maritieme gebied ter wereld is. Omdat de maritieme sector tal van economische mogelijkheden biedt, van visserij, scheepvaart en aquacultuur tot grondstoffen, offshore-energie en mariene biotechnologie, moet ervoor worden gezorgd dat de exploitatie van het mariene milieu verenigbaar is met de instandhouding en het duurzame beheer van de mariene en kustecosystemen. Een geïntegreerd Europees kustbeheer kan, in combinatie met een duurzame maritieme ruimtelijke ordening, een effectief instrument zijn voor het beheer van de activiteiten in de zee- en kustgebieden en voor het tot stand brengen van een evenwichtige verhouding tussen de diverse functies van de zee.

 

Het mariene milieu lijdt bovendien onder een chronische beschermingsachterstand, aangezien het mariene milieunetwerk Natura 2000 dat in 20121 had moeten zijn voltooid nog steeds niet ecologisch coherent noch operationeel is. De inspanningen van de lidstaten tot uitbreiding van het Natura 2000-netwerk in zee op basis van bestaande wetenschappelijke kennis en de tenuitvoerlegging van programma's ter verwerving van wetenschappelijke kennis op zee om het netwerk te voltooien zijn weliswaar veelbelovend, doch moeten worden voortgezet. De doeltreffendheid van het beheer van mariene gebieden dient te worden verbeterd, met name in de Middellandse Zee.

 

_______________

 

1 COM(2006)0216 van 22 mei 2006.

Amendement  43

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

21. Binnen het EU-klimaatveranderingsbeleid moet uitgebreider worden gebruikgemaakt van ecosysteemgebaseerde benaderingen voor de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering die ook ten goede komen aan de biodiversiteit en de levering van overige ecosysteemdiensten. Anderzijds moet binnen de besluitvorming omtrent hernieuwbare energie volledig rekening worden gehouden met milieudoelstellingen zoals biodiversiteitsbehoud en waterbescherming. Tot slot moeten er maatregelen ter bestrijding van transportgerelateerde luchtvervuiling en CO2-uitstoot worden genomen.

21. Binnen het EU-klimaatveranderingsbeleid moet uitgebreider worden gebruikgemaakt van ecosysteemgebaseerde benaderingen voor de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering die ook ten goede komen aan de biodiversiteit en de levering van overige ecosysteemdiensten. Anderzijds moet binnen de besluitvorming omtrent hernieuwbare energie volledig rekening worden gehouden met milieudoelstellingen zoals biodiversiteitsbehoud en bodem- en waterbescherming. Tot slot moeten er maatregelen ter bestrijding van transportgerelateerde luchtvervuiling en CO2-uitstoot worden genomen.

Amendement  44

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

22. De achteruitgang, de fragmentatie en het niet-duurzame gebruik van land in de EU vormen een bedreiging voor de levering van bepaalde essentiële ecosysteemdiensten, waardoor de biodiversiteit wordt bedreigd en de kwetsbaarheid van Europa voor klimaatverandering en natuurrampen wordt vergroot. Ook gaat hierdoor de kwaliteit van de bodem achteruit. Meer dan 25% van het grondgebied van de EU wordt getroffen door bodemerosie door water, waardoor de bodemfuncties en de kwaliteit van zoet water worden aangetast. Bodemverontreiniging en -afdekking vormen eveneens een hardnekkig probleem. Meer dan een miljoen locaties in de gehele EU worden beschouwd als verontreinigd en zolang deze niet zijn aangewezen en beoordeeld, blijven ze potentieel ernstige milieu- en gezondheidsrisico's vormen. Elk jaar wordt meer dan 1 000 km² aan grond gereserveerd ten behoeve van woningen, industrie, transport of recreatie. Het omkeren van dergelijke langetermijnveranderingen is moeilijk of duur en gaat bijna altijd ten koste van diverse sociale, economische en milieubehoeften. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de besluiten van de lidstaten met betrekking tot landgebruik duurzamer worden.

22. De achteruitgang, de fragmentatie en het niet-duurzame gebruik van land binnen en buiten de EU vormen een bedreiging voor de levering van bepaalde essentiële ecosysteemdiensten, waardoor de biodiversiteit wordt bedreigd en de kwetsbaarheid van Europa voor klimaatverandering en natuurrampen wordt vergroot. Ook leidt dit tot landdegradatie en woestijnvorming. Meer dan 25% van het grondgebied van de EU wordt getroffen door bodemerosie door water, waardoor de bodemfuncties en de kwaliteit van zoet water worden aangetast. Bodemverontreiniging en -afdekking vormen eveneens een hardnekkig probleem. Meer dan een half miljoen locaties in de gehele EU worden beschouwd als verontreinigd en zolang deze niet zijn aangewezen en beoordeeld, blijven ze potentieel ernstige ecologische, economische en sociale risico's vormen, inclusief gezondheidsrisico's. Elk jaar wordt meer dan 1 000 km² aan grond gereserveerd ten behoeve van woningen, industrie, transport of recreatie. Deze kunstmatige afdichting van de grond heeft een negatieve weerslag op de waterhuishouding omdat het oppervlaktewater de bodem niet meer kan binnendringen en niet meer in het grondwater kan worden opgenomen. Aangezien de grond daardoor geen regenwater meer kan opnemen en opslaan, stroomt er steeds meer water weg met als gevolg dat overstromingen worden veroorzaakt en onvoldoende drinkwater beschikbaar is. Het omkeren van dergelijke langetermijnveranderingen is moeilijk of duur en gaat bijna altijd ten koste van diverse sociale, economische en milieubehoeften. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de besluiten van de lidstaten met betrekking tot landgebruik exact aangeven welke oppervlakten mogen worden bebouwd en zij moeten de omvang van deze oppervlakten beperken. Om tegemoet te komen aan de onvermijdelijke bodemafdekking in uitgestrekte gebieden moet voldoende compensatieland ter beschikking worden gesteld, door met name met biodiversiteitsbehoud en waterbescherming rekening te houden, met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling om tegen 2050 een toestand zonder nettoruimtebeslag te bereiken.

 

Om het ernstige probleem van de bodemafdekking aan te pakken, moeten de lidstaten ertoe worden aangespoord maatregelen tot beperking van het grondgebruik te nemen en het behoud van landbouwgrond voor de productie van voedingsmiddelen, diervoeders en hernieuwbare grondstoffen te bevorderen.

Amendement  45

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

23. Om de grootste druk als gevolg van menselijk gedrag op het land, de bodem en overige ecosystemen in Europa te verminderen, wordt er actie ondernomen om te zorgen dat bij de besluitvorming inzake landgebruik op alle relevante niveaus voldoende rekening wordt gehouden met de milieueffecten, alsmede met de sociale en economische gevolgen. In de conclusies van de Rio+20-top wordt opgeroepen tot "een wereld zonder landdegradatie". De EU en haar lidstaten moeten gaan nadenken over hoe zij zo goed mogelijk binnen hun respectieve bevoegdheden een dergelijke verbintenis in de praktijk kunnen brengen en hoe zij de kwesties inzake bodemkwaliteit binnen een bindend wettelijk kader kunnen aanpakken. Ook zullen er doelen worden gesteld voor duurzaam land- en bodemgebruik.

23. Om de grootste druk als gevolg van menselijk gedrag op het land, de bodem en overige ecosystemen in Europa te verminderen, wordt er actie ondernomen om te zorgen dat bij de besluitvorming inzake landgebruik op alle relevante niveaus voldoende rekening wordt gehouden met de milieueffecten, alsmede met de sociale en economische gevolgen. In de conclusies van de Rio+20-top wordt erkend dat goed landbeheer economisch en sociaal van belang zijn, en wordt opgeroepen tot "een wereld zonder landdegradatie". De EU en haar lidstaten moeten onverwijld gaan nadenken over hoe zij zo goed mogelijk binnen hun respectieve bevoegdheden een dergelijke verbintenis in de praktijk kunnen brengen en hoe zij de kwesties inzake bodemkwaliteit middels een op risicogerichte benadering binnen een bindend wettelijk kader kunnen aanpakken, waarbij gebruik wordt gemaakt van de relevante aspecten van het voorstel van de Commissie voor een richtlijn tot vaststelling van een kader voor de bescherming van de bodem en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG1. Voorts moet de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de lidstaten worden bevorderd. Ook moeten er doelen worden gesteld voor duurzaam land- en bodemgebruik.

 

________________

 

1 COM(2006)0232 van 22 september 2006.

Amendement  46

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

24. Eveneens zijn er verdere inspanningen vereist om de nutriëntenkringloop op een kosten- en hulpbronnenefficiëntere wijze te beheren en de doelmatigheid van het mestgebruik te verbeteren. Dit vergt een betere uitvoering van de EU-milieuwetgeving om deze problemen aan te pakken.

24. Eveneens zijn er verdere inspanningen vereist om de nutriëntenkringloop op een kosten- en hulpbronnenefficiëntere wijze te beheren en de doelmatigheid van het mestgebruik te verbeteren, alsmede om een duurzame nutriëntencyclus tussen stedelijke en landelijke gebieden tot stand te brengen. Dit vergt investeringen in onderzoek, met het oog op een betere uitvoering van de EU-milieuwetgeving om deze problemen aan te pakken.

Amendement  47

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 24 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

24 bis. Een aantal doelstellingen van het programma zou gebaat zijn bij een minder intensieve veeteelt, aangezien dit zou leiden tot lagere stikstof- en fosforemissies, vermindering van de gevaren voor de biodiversiteit en verbetering van de bodem-, lucht- en waterkwaliteit.

Amendement  48

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

25. Maatregelen die op grond van de biodiversiteitsstrategie zijn getroffen om 15 % van de aangetaste ecosystemen in de EU te herstellen en het gebruik van groene infrastructuur uit te breiden, zullen ertoe bijdragen dat de landfragmentatie kan worden overwonnen. Ook wordt hierdoor het natuurlijk kapitaal verbeterd en de veerkracht van de ecosystemen vergroot, en kunnen er kostenefficiënte mogelijkheden voor matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering en voor rampenrisicobeheer worden geboden. Ondertussen dragen de inspanningen van de lidstaten om ecosystemen en de diensten ervan in kaart te brengen en te beoordelen, alsmede het voor 2015 geplande initiatief "geen nettoverliezen", op verschillende schalen bij aan het behoud van de voorraad natuurlijk kapitaal. De integratie van de economische waarde van ecosysteemdiensten met administratieve en verslagleggingssystemen op EU- en nationaal niveau tegen 2020, zal resulteren in een beter beheer van het natuurlijk kapitaal van de EU.

25. Maatregelen die op grond van de biodiversiteitsstrategie zijn getroffen om voor 2020 15 % van de aangetaste ecosystemen in de EU te herstellen en het gebruik van groene infrastructuur uit te breiden, zullen ertoe bijdragen dat de landfragmentatie kan worden overwonnen. Deze doelstelling moet evenwel als een minimum worden gezien en de Unie moet een aanzienlijk hogere hersteldoelstelling vaststellen die aansluit op haar eigen ambitieuzer kerndoel en haar visie op 2050 In aanvulling op de volledige tenuitvoerlegging van de vogel- en de habitatrichtlijn, dragen maatregelen in het kader van de biodiversiteitsstrategie verder bij tot de totstandbrenging en het behoud van gezonde en veerkrachtige ecosystemen en de verbetering van de diensten ervan. Ook wordt hierdoor het natuurlijk kapitaal verbeterd en de veerkracht van de ecosystemen vergroot, en kunnen er kostenefficiënte mogelijkheden voor matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering en voor rampenrisicobeheer worden geboden. Ondertussen dragen de inspanningen van de lidstaten om ecosystemen en de diensten ervan in kaart te brengen en te beoordelen, alsmede het voor 2015 geplande initiatief "geen nettoverliezen", bij aan het behoud van de voorraad natuurlijk kapitaal. De integratie van de economische waarde van ecosysteemdiensten met administratieve en verslagleggingssystemen op EU- en nationaal niveau tegen 2020, zal resulteren in een beter beheer van het natuurlijk kapitaal van de EU.

Amendement  49

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) het biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten tot staan zijn gebracht en de ecosystemen en de diensten ervan worden behouden en verbeterd;

(a) het biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten tot staan zijn gebracht en de ecosystemen en de diensten ervan worden behouden, hersteld en verbeterd, met name aan de hand van de volledige tenuitvoerlegging en de daadwerkelijke instandhouding van het Natura 2000-netwerk, ondersteund door prioritaire actiekaders, en de tenuitvoerlegging van het beginsel van "geen nettoverlies";

Amendement  50

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) het effect van de druk op zoet water en overgangs- en kustwateren aanzienlijk is teruggebracht, teneinde de goede status zoals gedefinieerd in de kaderrichtlijn water te bereiken, te behouden en te verbeteren;

(b) het effect van de druk op zoet water en overgangs- en kustwateren aanzienlijk is teruggebracht, onder meer door middel van horizontale maatregelen, teneinde de goede status zoals gedefinieerd in de kaderrichtlijn water te bereiken, te behouden en te verbeteren;

Amendement  51

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) het effect van luchtvervuiling op ecosystemen en biodiversiteit verder is teruggebracht;

(d) het effect van luchtvervuiling op ecosystemen en biodiversiteit aanzienlijk is teruggebracht teneinde de langetermijndoelstelling van niet-overschrijding van kritische belastingen en niveaus te halen;

Amendement  52

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g) bossen en de daardoor geleverde diensten zijn beschermd en hun weerbaarheid tegen klimaatverandering en branden is verbeterd.

(g) bossen en de daardoor geleverde diensten zijn beschermd en duurzaam worden beheerd en hun weerbaarheid tegen klimaatverandering, branden, stormen en parasitaire besmetting is verbeterd.

Amendement  53

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 1 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(g bis) de burgers van de Unie een actieve rol spelen bij de bescherming, het behoud, de verbetering en de optimale benutting van het natuurlijk kapitaal van de Unie.

Amendement  54

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 1 – letter g ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(g ter) bestuiving op een hoog niveau wordt gehouden, er maatregelen worden getroffen om de gezondheid van bijen te beschermen en bevorderen, en er indien nodig maatregelen worden getroffen om het gebruik van bestrijdingsmiddelen die volgens een wetenschappelijke risicobeoordeling schadelijke gevolgen voor bijenpopulaties hebben, te combineren met maatregelen ter vermindering van de risico's.

Amendement  55

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) volledige uitvoering van de EU-biodiversiteitsstrategie;

(a) volledige uitvoering van de EU-biodiversiteitsstrategie zonder verdere vertraging;

Amendement  56

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis) aanvullende maatregelen om landbouwsectoren waarvan bewezen is dat ze bijdragen tot biodiversiteit, in het bijzonder de bijenteelt, te beschermen, te bevorderen en te ondersteunen.

Amendement  57

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) volledige uitvoering van de Blauwdruk voor het behoud van de Europese watervoorraden;

(b) volledige uitvoering van de kaderrichtlijn water en de Blauwdruk voor het behoud van de Europese watervoorraden door middel van onder meer cross-compliancemaatregelen;

Amendement  58

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) opvoering van de inspanningen om onder meer te zorgen dat uiterlijk in 2020 gezonde visbestanden worden bereikt, om te beginnen door met ingang van 2015 in alle viswateren te vissen op of onder het niveau van de maximale duurzame opbrengst, en door een EU-brede kwantitatieve reductiedoelstelling voor zwerfvuil in zee in te stellen;

(c) opvoering van de inspanningen om onder meer te zorgen dat uiterlijk in 2020 gezonde visbestanden worden bereikt, om te beginnen door met ingang van 2015 in alle viswateren te vissen op of onder het niveau van de maximale duurzame opbrengst, verontreiniging tegen te gaan, een EU-brede kwantitatieve reductiedoelstelling voor zwerfvuil in zee in te stellen en het netwerk van beschermde mariene gebieden in de Unie te voltooien; en voorts de totstandbrenging van een geïntegreerd en samenhangend kustbeheer om een evenwicht op lange termijn te waarborgen tussen milieubescherming en duurzaam gebruik van mariene en kustgebieden;

Amendement  59

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) vergroting van de inspanningen om tot volledige naleving van de EU-luchtkwaliteitswetgeving te komen, en vaststelling van strategische doelstellingen en acties voor na 2020;

(d) verwezenlijking van volledige naleving van de EU-luchtkwaliteitswetgeving, en vaststelling van strategische doelstellingen en acties voor na 2020;

Amendement  60

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) vergroting van de inspanningen om de bodemerosie te verminderen en het organische bodemmateriaal te doen toenemen, om verontreinigde locaties te saneren en om de integratie te verbeteren van aspecten van landgebruik met gecoördineerde besluitvorming op alle relevante bestuursniveaus, hetgeen moet worden ondersteund door de invoering van streefdoelen inzake bodem en land als hulpbron en van doelstellingen inzake ruimtelijke ordening;

(e) vergroting van de inspanningen om de bodemerosie te verminderen en het organische bodemmateriaal te doen toenemen, om verontreinigde locaties te saneren en om de integratie te verbeteren van aspecten van landgebruik met gecoördineerde besluitvorming op alle relevante bestuursniveaus, hetgeen moet worden ondersteund door de invoering van streefdoelen inzake bodem en land als hulpbron en van doelstellingen inzake ruimtelijke ordening;

 

vergroting van de inspanningen om het landgebruik te beperken en landbouwgrond te behouden voor de productie van voedingsmiddelen, diervoeders en hernieuwbare grondstoffen;

Amendement  61

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) nadere stappen om de uitstoot van stikstof en fosfor terug te brengen, onder meer die uit stedelijk en industrieel afvalwater en uit mestgebruik;

(f) nadere stappen om de uitstoot van stikstof terug te brengen en de uitstoot van fosfor terug te brengen en te hergebruiken, onder meer die uit stedelijk en industrieel afvalwater en uit mestgebruik;

Motivering

Het hergebruik van fosfor, een voor de landbouw onmisbare verbinding waarvan de natuurlijke vindplaatsen geleidelijk uitgeput raken en die in aanzienlijke hoeveelheden in stedelijk afvalwater aanwezig is, moet worden aangemoedigd.

Amendement  62

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(g bis) verbetering van de openbare informatievoorziening in de Unie over het milieubeleid, verbetering van het milieuonderwijs in de onderwijsstelsels van de lidstaten en ondersteuning van burgerinitiatieven.

Amendement  63

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf – 27 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

- 27. De Europa 2020-strategie is erop gericht duurzame groei te bevorderen waarbij prioriteit wordt verleend aan een koolstofarme economie die efficiënter gebruik maakt van de hulpbronnen en competitiever is, via twee vlaggenschipinitiatieven die een evenwicht bewerkstelligen tussen milieuambities en doelstellingen van het industriebeleid, namelijk: "Efficiënt gebruik van hulpbronnen" en "Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering"1.

 

_______________

 

1 COM(2010)0614 van 28 oktober 2010.

Amendement  64

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

27. Het vlaggenschipinitiatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen" van de Europa 2020-strategie is erop gericht de omslag te ondersteunen naar een economie die efficiënt is in die zin dat deze gebruik maakt van alle hulpbronnen, de economische groei geheel loskoppelt van het hulpbronnen- en energiegebruik en de milieueffecten, de broeikasemissies terugbrengt, het concurrentievermogen verbetert door middel van efficiëntie en innovatie, en een grotere energieveiligheid bevordert. Het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa en de routekaart voor een koolstofarme economie zijn de belangrijkste bouwstenen van het initiatief, die het kader bieden voor toekomstige acties om deze doelstellingen te verwezenlijken.

27. Het vlaggenschipinitiatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen" is erop gericht de omslag te ondersteunen naar een economie die efficiënt is in die zin dat deze gebruik maakt van alle hulpbronnen, de totale winning en het totale gebruik van hulpbronnen vermindert, de economische groei geheel loskoppelt van het hulpbronnen- en energiegebruik en de milieueffecten, de broeikasemissies terugdringt, het concurrentievermogen verbetert door middel van efficiëntie en innovatie, en een grotere energie- en hulpbronnenveiligheid bevordert. Het stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik in Europa, de routekaart voor een koolstofarme economie en de uitwisseling van optimale werkwijzen tussen de lidstaten zijn de belangrijkste bouwstenen van het initiatief, die het kader bieden voor toekomstige acties om deze doelstellingen te verwezenlijken.

Amendement  65

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 27 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

27 bis. Een Europese bio-economie is van essentieel belang voor slimme en groene groei in Europa. De bio-economie heeft een zeer sterke invloed op regionale economieën binnen de Unie, bevordert economische groei en schept banen. De bio-economie vereist investeringen in de bevoorradingsketens voor grondstoffen, teneinde de beschikbaarheid van grondstoffen te waarborgen.

Amendement  66

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

28. Binnen de gehele economie is innovatie vereist ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie, willen wij ons concurrentievermogen verbeteren in een context van stijgende prijzen, schaarsheid en leveringsbeperkingen van hulpbronnen. Het bedrijfsleven is de primaire motor achter innovatie, ook als het gaat om eco-innovatie. De markten kunnen de verwachtingen echter niet op eigen kracht inlossen. Overheidsmaatregelen op EU- en lidstaatniveau zijn cruciaal om de juiste kadervoorwaarden te scheppen voor eco-innovatie en zo de ontwikkeling van duurzame bedrijfs- en technologische oplossingen voor milieuproblemen te stimuleren.

28. Binnen de gehele economie is innovatie vereist ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie en ter vermindering van het totale gebruik van hulpbronnen, willen wij ons concurrentievermogen verbeteren in een context van stijgende prijzen, invoerafhankelijkheid, schaarsheid en leveringsbeperkingen van hulpbronnen. Als een middel om bij te dragen aan het waarborgen van de toelevering van grondstoffen, moeten innovatiepartnerschappen tussen de industrie en de sector afvalbeheer, evenals het onderzoek naar de recyclebaarheid van belangrijke technologiegrondstoffen, worden versterkt. Het bedrijfsleven is de primaire motor achter innovatie, ook als het gaat om eco-innovatie. De markten kunnen de verwachtingen echter niet op eigen kracht inlossen. Overheidsmaatregelen op EU- en lidstaatniveau zijn cruciaal om de juiste juridische kadervoorwaarden te scheppen voor investeringen en eco-innovatie, en zo de ontwikkeling van duurzame bedrijfs- en technologische oplossingen voor milieuproblemen te stimuleren en duurzame praktijken op het gebied van hulpbronnengebruik te bevorderen.

Amendement  67

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

29. Deze cruciale vereiste om aan de milieu-uitdagingen te voldoen, brengt ook belangrijke sociaaleconomische voordelen met zich mee. De potentiële banengroei door de overgang naar een koolstofarme en hulpbronnenefficiënte economie speelt een belangrijke rol in de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake werkgelegenheid. De werkgelegenheid in de sectoren milieutechnologie en milieudiensten van de EU heeft de afgelopen jaren een jaarlijkse groei met ongeveer 3 % laten zien. De mondiale markt voor eco-industrie zal naar schatting een waarde vertegenwoordigen van ten minste één miljard euro. De prognose is dat deze de komende tien jaar zal verdubbelen. Europese bedrijven lopen wereldwijd reeds voorop als het gaat om recycling en energie-efficiëntie en moeten worden aangemoedigd de groei van de mondiale vraag te baat te nemen, daarbij gesteund door het actieplan voor eco-innovatie. Zo is de verwachting dat alleen al de Europese sector energie uit hernieuwbare bronnen tegen 2020 meer dan 400 000 nieuwe banen zal creëren.

29. Deze cruciale vereiste om aan de milieu-uitdagingen te voldoen, brengt ook belangrijke sociaaleconomische voordelen met zich mee. Milieubeleid moet als hefboom worden gebruikt om het concurrentievermogen van het bedrijfsleven te verbeteren, teneinde de duurzame industrie in de Unie te bevorderen. De potentiële banengroei door de overgang naar een veilige en duurzame koolstofarme en hulpbronnenefficiënte economie speelt een belangrijke rol in de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake werkgelegenheid. De werkgelegenheid in de sectoren milieutechnologie en milieudiensten van de EU heeft de afgelopen jaren een jaarlijkse groei met ongeveer 3 % laten zien. De mondiale markt voor eco-industrie zal naar schatting een waarde vertegenwoordigen van ten minste één miljard euro. De prognose is dat deze de komende tien jaar zal verdubbelen. Europese bedrijven lopen wereldwijd reeds voorop als het gaat om recycling en energie-efficiëntie en moeten worden aangemoedigd de groei van de mondiale vraag te baat te nemen, daarbij gesteund door het actieplan voor eco-innovatie. Zo is de verwachting dat alleen al de Europese sector energie uit hernieuwbare bronnen tegen 2020 meer dan 400 000 nieuwe banen zal creëren.

Amendement  68

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 29 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

29 bis. Om deze doelstelling te bereiken moet de Unie de noodzakelijke voorwaarden voor de ontwikkeling van eco-industrieën scheppen en in stand houden, met name door te waarborgen dat zij een duurzame grondstoffenvoorziening hebben1.

 

_______________

 

1 COM(2011)0025 van 2 februari 2011, getiteld "Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen".

Amendement  69

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 29 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

29b. Daarnaast zal het "partnerschap voor een sterkere Europese industrie" een middel bieden om investeringen en innovatie te bespoedigen op zes groene-economiemarkten: geavanceerde schone fabricagetechnologieën, sleuteltechnologieën, producten op biobasis, duurzame bouw en grondstoffen, schone voertuigen en vaartuigen, en slimme netwerken1.

 

_______________

 

1 COM(2012)0582 van 10 oktober 2012, getiteld "Een sterkere Europese industrie om bij te dragen tot groei en economisch herstel: Actualisering van de mededeling over het industriebeleid".

Amendement  70

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

30. Om de voor 2020 vastgestelde mijlpalen te bereiken en tegen 2050 een concurrerende koolstofarme economie te hebben opgebouwd, is het essentieel dat het EU-klimaat- en energiepakket volledig wordt uitgevoerd. Al ligt de EU momenteel op koers om de interne emissies van broeikasgassen met 20 % te verlagen ten opzichte van het niveau van 1990, het behalen van de doelstelling voor energie-efficiëntie van 20 % eist nog veel snellere verbeteringen van de efficiëntie. Dit is ook van belang in het licht van de nog altijd groeiende vraag naar energie en het lopende debat over de conflicten tussen landgebruik voor voedsel en voor bio-energie. De nieuwe richtlijn energie-efficiëntie zal in dit opzicht naar verwachting een belangrijke bijdrage leveren.

30. Om de voor 2020 vastgestelde mijlpalen te bereiken en tegen 2050 een concurrerende, duurzame koolstofarme economie op basis van een grote hernieuwbare energievoorziening te hebben opgebouwd, is het essentieel dat het EU-klimaat- en energiepakket volledig wordt uitgevoerd. Al ligt de Unie momenteel op koers om de interne emissies van broeikasgassen met 20 % te verlagen ten opzichte van het niveau van 1990, en kan zij wellicht een nog grotere verlaging realiseren, het behalen van de doelstelling voor energie-efficiëntie van 20 % eist nog veel snellere verbeteringen van de efficiëntie op alle niveaus. De nieuwe richtlijn energie-efficiëntie zal in dit opzicht naar verwachting een belangrijke bijdrage leveren, maar moet worden aangevuld met het vaststellen van vereisten voor het energiegebruik van alle energiegerelateerde producten die worden ingevoerd op de markt van de Unie. Dit is ook van belang in het licht van de nog altijd groeiende vraag naar energie. Energie-efficiëntie moet daarnaast samengaan met een doeltreffend gebruik van hulpbronnen. Er moet met name aandacht worden besteed aan de toenemende concurrentie om land voor voedsel en voor energiedoeleinden. Voorts is het van essentieel belang ervoor te zorgen dat de hulpbron hout, met inbegrip van biomassa voor energiedoeleinden, duurzaam wordt beheerd en zo doeltreffend mogelijk wordt gebruikt, waarbij rekening wordt gehouden met het beginsel van cascadering alsook met de economische context van de verschillende vormen van gebruik van de hulpbron hout. Dit zou bijdragen tot de totstandbrenging van een koolstofarme economie.

Amendement  71

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

31. Als de EU haar deel van de mondiale inspanningen wil doen, moeten alle economische sectoren bijdragen aan de vermindering van de broeikasgasemissies. De EU moet de volgende stappen overeenkomen voor het klimaat- en energiekader voor na 2020 om zich zo voor te bereiden op de internationale onderhandelingen over een nieuwe wettelijk bindende overeenkomst, maar daarnaast ook om de lidstaten en de industrie een duidelijk kader te bieden om de vereiste investeringen op de middellange termijn te doen. Derhalve moet de EU beleidsmogelijkheden overwegen om de in de routekaart voor een koolstofarme economie genoemde reducties voor de periode na 2020 te bewerkstelligen. De energiestappenplannen voor 2050 en het witboek inzake transport moeten worden geschraagd door sterke beleidskaders. Daarnaast moeten de lidstaten strategieën voor kostenefficiënte, koolstofarme ontwikkeling uitstippelen en uitvoeren die gericht zijn op de verwezenlijking van de EU-doelstelling om de broeikasgasemissies tegen het midden van de eeuw te reduceren met 80-95% ten opzichte van1990, in het kader van de mondiale inspanningen om de gemiddelde temperatuurstijging te beperken tot minder dan 2°C. De EU-regeling voor de handel in emissierechten blijft een centrale pijler van het EU-klimaatbeleid na 2020.

31. Als de EU aan haar verplichtingen wil voldoen en de doelstelling wil halen om de broeikasgasemissies tegen 2050 te reduceren met 80-95 % ten opzichte van 1990, moeten alle economische sectoren bijdragen aan de vermindering van de broeikasgasemissies. De EU moet dringend de volgende stappen overeenkomen in de richting van een nieuw klimaat- en energiekader voor na 2020 met drie wettelijk bindende doelstellingen inzake emissiereductie, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie om zich zo voor te bereiden op een actieve rol in de internationale onderhandelingen over een nieuwe wettelijk bindende overeenkomst tegen 2015, maar daarnaast ook om de lidstaten en de industrie een duidelijk rechtskader te bieden om de vereiste investeringen op de middellange en lange termijn te doen. Derhalve moet de EU beleidsmogelijkheden overwegen om de in de routekaart voor een koolstofarme economie genoemde reducties voor de periode na 2020 te bewerkstelligen, in overeenstemming met de voorgestelde mijlpalen en de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen. De energiestappenplannen voor 2050 en het witboek inzake transport moeten worden geschraagd door sterke beleidskaders, mijlpalen en doelstellingen voor 2030, 2040 en 2050. Daarnaast moeten de lidstaten strategieën voor kostenefficiënte, koolstofarme ontwikkeling uitstippelen en uitvoeren die gericht zijn op de verwezenlijking van de EU-doelstelling om tegen het midden van de eeuw koolstofarm te zijn ten opzichte van 1990, in het kader van de mondiale inspanningen om de gemiddelde temperatuurstijging te beperken tot minder dan 2°C. De EU-regeling voor de handel in emissierechten blijft een centrale pijler van het EU-klimaatbeleid na 2020 en moet structureel worden hervormd teneinde investeringen in koolstofarme en duurzame technologieën te stimuleren. Om aan haar internationale verplichtingen te voldoen moet de Unie ontwikkelingslanden substantieel ondersteunen bij hun pogingen om de klimaatverandering te beperken, aan de hand van capaciteitsopbouw, financiële steun en technologieoverdracht.

Amendement  72

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

33. Ook moeten er stappen worden genomen om de ecologische prestaties van goederen en diensten op de EU-markt over de gehele levensduur ervan te verbeteren aan de hand van maatregelen om het aanbod van ecologisch duurzame producten te vergroten en een aanzienlijke verschuiving van de consumentenvraag naar deze producten te stimuleren. Dit kan worden bereikt door een evenwichtige mix van stimulerende maatregelen voor consumenten en bedrijven, met inbegrip van kmo’s, marktconforme instrumenten, en regelgeving ter vermindering van de milieueffecten van hun activiteiten en producten. Bestaande productwetgeving, zoals de richtlijn inzake ecologisch ontwerp, de richtlijn inzake energie-etikettering en de verordening betreffende het ecolabel, worden herzien om de milieuprestaties en hulpbronnenefficiëntie van producten gedurende de gehele levenscyclus ervan te verbeteren en zo een coherent wetgevingskader voor duurzame productie en consumptie in de EU waarborgen.

33. Er is behoefte aan een juridisch kader dat passende signalen afgeeft aan producenten en consumenten om hulpbronnenefficiëntie en stappen in de richting van een herstel- en kringloopeconomie te bevorderen. De ecologische prestaties van goederen en diensten op de markt van de Unie zullen over de gehele levensduur ervan verbeteren aan de hand van maatregelen om het aanbod van ecologisch duurzame producten te vergroten en een aanzienlijke verschuiving van de consumentenvraag naar deze producten te stimuleren. Teneinde de fragmentatie en de beperkte reikwijdte van het acquis van duurzame consumptie en productie aan te pakken, moet de bestaande productwetgeving, zoals de richtlijn inzake ecologisch ontwerp, de richtlijn inzake energie-etikettering en de verordening betreffende het ecolabel, worden geconsolideerd met het oog op de verbetering van de milieuprestaties en hulpbronnenefficiëntie van producten gedurende hun gehele levenscyclus. Een dergelijk coherenter juridisch kader voor duurzame productie en consumptie wordt ondersteund door streefdoelen en levenscyclusindicatoren teneinde zowel ondernemingen als burgers aan te sporen op een verantwoordelijke manier te handelen. Verpakkingen worden geoptimaliseerd, hulpbronnenefficiënte bedrijfsmodellen worden ondersteund en de aansprakelijkheid van de producent wordt vergroot. Teneinde consumenten en eindgebruikers vergelijkbare en betrouwbare informatie te verschaffen, wordt gestreefd naar de totstandbrenging van een binnen de Unie geharmoniseerde methode om de ecologische voetafdruk van producten te berekenen, alsook van een vereenvoudigde en gerationaliseerde regeling voor ecolabels.

 

De verbetering van de milieuprestaties van goederen en diensten op de markt van de Unie kan worden bereikt door een evenwichtige mix van stimulerende maatregelen voor consumenten en bedrijven, met inbegrip van kmo’s, marktconforme instrumenten, en regelgeving ter vermindering van de milieueffecten van hun activiteiten en producten. In dit verband moeten op Unie- en nationaal niveau passende kaders worden ingevoerd om kmo´s te helpen hun milieuprestaties te verbeteren1, onder meer door bewustwordingscampagnes en specifiek op kmo´s gerichte programma´s voor technische en financiële bijstand.

 

_______________

 

1 Overeenkomstig beginsel IX (KMO´s in staat stellen in te spelen op uitdagingen op milieugebied) van de "Small Business Act" voor Europa, COM(2008)0394 van 25 juni 2008.

Amendement  73

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

34. Omdat 80 % van alle productgerelateerde milieueffecten wordt bepaald gedurende de ontwerpfase, moet het EU-beleidskader er met het oog op de optimalisering van de hulpbronnen- en materiaalefficiëntie voor zorgen dat prioritaire producten op de EU-markt ecologisch ontworpen zijn. Dit moet gebeuren door onder meer de recyclebaarheid, de gerecyclede inhoud en de duurzaamheid te vergroten. Deze vereisten moeten uitvoerbaar en afdwingbaar zijn. Op EU- en nationaal niveau moeten de inspanningen worden vergroot om de barrières voor eco-innovatie weg te nemen en om het volledige potentieel van de Europese eco-industrie te ontsluiten, zodat voordelen voor groene banen en groei kunnen worden gegenereerd.

34. Omdat 80 % van alle productgerelateerde milieueffecten wordt bepaald gedurende de ontwerpfase, moet het EU-beleidskader er met het oog op de optimalisering van de hulpbronnen- en materiaalefficiëntie voor zorgen dat prioritaire producten op de EU-markt ecologisch ontworpen zijn. Dit moet gebeuren door onder meer de duurzaamheid, de repareerbaarheid, de herbruikbaarheid, de recyclebaarheid, het gebruik van de gerecyclede inhoud en de demontage te vergroten. Op de lange termijn worden producten en onderdelen ervan duurzaam geproduceerd en ontworpen voor hergebruik of zijn volledig recyclebaar. Deze vereisten moeten uitvoerbaar en afdwingbaar zijn. Op EU- en nationaal niveau moeten de inspanningen worden vergroot om de barrières voor eco-innovatie weg te nemen om de consumenten beter te informeren en bewuster te maken en om het volledige potentieel van de Europese eco-industrie te ontsluiten, zodat voordelen voor groene banen en groei kunnen worden gegenereerd.

Amendement  74

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

35. Om een kader vast te stellen voor maatregelen ter verbetering van andere aspecten van hulpbronnenefficiëntie dan broeikasgasemissies en energie, moeten doelstellingen worden geformuleerd voor de vermindering van het algehele milieueffect van consumptie, met name in de voedsel-, woning- en mobiliteitssectoren. Gezamenlijk zijn deze sectoren verantwoordelijk voor bijna 80 % van het milieueffect van consumptie. In de conclusies van Rio+20 wordt de noodzaak erkend om het voedselverlies na de oogst en overige vormen van voedselverlies en -verspilling in de hele voedselvoorzieningsketen aanzienlijk te beperken.

35. Om een kader vast te stellen voor maatregelen ter verbetering van andere aspecten van hulpbronnenefficiëntie dan broeikasgasemissies en energie, moeten de metingen van en de doelstellingen voor de bodem-, de water-, de materiaal- en de koolstofvoetafdruk uiterlijk in 2015 worden vastgesteld. Minstens een van deze indicatoren moet uiterlijk in 2015 deel uitmaken van het Europese semester. Daarnaast moeten doelstellingen worden geformuleerd voor de vermindering van het algehele milieueffect van consumptie, met name in de voedsel-, woning- en mobiliteitssectoren. Gezamenlijk zijn deze sectoren verantwoordelijk voor bijna 80 % van het milieueffect van consumptie. In de conclusies van Rio+20 wordt de noodzaak erkend om het voedselverlies na de oogst en overige vormen van voedselverlies en -verspilling in de hele voedselvoorzieningsketen aanzienlijk te beperken. Voorts zal het noodzakelijk zijn het milieueffect te beoordelen en te beperken van de consumptie binnen de Unie van producten en grondstoffen die de ontbossing buiten de Unie kunnen doen toenemen en de bossen aldaar verder kunnen aantasten, teneinde de klimaatdoelstellingen te bereiken1.

 

De Commissie moet daarom een alomvattende strategie voor het tegengaan van onnodig levensmiddelenafval voorleggen en de lidstaten actief ondersteunen in hun strijd tegen buitensporige afvalproductie.

 

_______________

 

1 Het gaat hier meer in het bijzonder om de consumptie van ingevoerde voedingsmiddelen en non-foodproducten zoals vlees, sojabonen, palmolie, metaalertsen, waarvoor de vereiste van duurzaamheid niet in acht wordt genomen. Zie COM (2008)0645 van 17 oktober 2008 "De uitdagingen van ontbossing en aantasting van bossen aangaan om de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit aan te pakken".

Amendement  75

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 35 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

35 bis. Het voederen van vee met voor menselijke consumptie geschikte granen is niet hulpbronnenefficiënt, omdat een groot deel van de voedingswaarde van deze granen verloren gaat in de omzetting van plantaardig naar dierlijk materiaal. Dit is een verspilling van zowel de graangewassen als de grond, het water en de energie gebruikt om deze gewassen te kweken.

Amendement  76

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

36. Behalve vereisten voor verplichte groene overheidsopdrachten voor bepaalde productcategorieën, hebben de meeste lidstaten vrijwillige actieplannen aangenomen en hebben vele van hen doelstellingen bepaald voor specifieke productgroepen. Overheden hebben echter nog op alle niveaus aanzienlijke ruimte om aan de hand van hun inkoopbeleid hun milieueffect verder te beperken. De lidstaten en regio’s moeten verdere maatregelen nemen om het doel te bereiken om voor ten minste 50 % van de overheidsopdrachten criteria voor groene overheidsopdrachten toe te passen. De Commissie zal zich buigen over de mogelijkheid om verdere sectorspecifieke wetgeving te introduceren teneinde regels voor verplichte groene overheidsopdrachten voor extra productcategorieën in te voeren.

36. Behalve vereisten voor verplichte groene overheidsopdrachten voor bepaalde productcategorieën, hebben de meeste lidstaten vrijwillige actieplannen aangenomen en hebben vele van hen doelstellingen bepaald voor specifieke productgroepen. Overheden hebben echter nog op alle niveaus aanzienlijke ruimte om aan de hand van hun inkoopbeleid hun milieueffect verder te beperken. De lidstaten en regio’s moeten verdere maatregelen nemen om het doel te bereiken om voor ten minste 50 % van de overheidsopdrachten criteria voor groene overheidsopdrachten toe te passen. De Commissie zal verdere sectorspecifieke wetgeving voorstellen teneinde regels voor verplichte groene overheidsopdrachten voor extra productcategorieën in te voeren.

Amendement  77

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

37. Ook zijn er aanzienlijke mogelijkheden om het afvalbeheer in de EU te verbeteren en zo beter gebruik te maken van de hulpbronnen, nieuwe markten te openen, nieuwe banen te creëren en de afhankelijkheid van de invoer van grondstoffen te reduceren, en tegelijk een minder groot effect op het milieu te hebben. Elk jaar wordt er in de EU 2,7 miljard ton afval geproduceerd, waarvan 98 miljoen ton gevaarlijk is. Gemiddeld is slechts 40 % van het vaste afval bestemd voor hergebruik of recycling. De rest wordt gestort of verbrand. In sommige lidstaten wordt meer dan 70 % van het afval gerecycled, hetgeen aantoont dat afval in de EU als een van de belangrijkste hulpbronnen kan worden gebruikt. Tegelijkertijd wordt in veel lidstaten ruim 75 % van het huishoudelijk afval gestort.

37. Ook zijn er aanzienlijke mogelijkheden om het afvalbeheer in de EU te verbeteren en zo beter gebruik te maken van de hulpbronnen en de secundaire grondstoffen, nieuwe markten te openen, nieuwe banen te creëren en de afhankelijkheid van de invoer van grondstoffen te reduceren, en tegelijk een minder groot effect op het milieu te hebben. Elk jaar wordt er in de EU 2,7 miljard ton afval geproduceerd, waarvan 98 miljoen ton gevaarlijk is. Gemiddeld is slechts 40 % van het vaste afval bestemd voor hergebruik of recycling. De rest wordt gestort of verbrand. Overeenkomstig de afvalhiërarchie mogen bij het afvalbeheer afvalstoffen alleen worden verbrand en gestort als er geen andere oplossingen zijn. Preventie, hergebruik en recycling van afval moeten in ieder geval voorrang krijgen. In sommige lidstaten wordt meer dan 70 % van het afval gerecycled, hetgeen aantoont dat afval in de EU als een van de belangrijkste hulpbronnen kan worden gebruikt. Tegelijkertijd wordt in veel lidstaten ruim 75 % van het huishoudelijk afval gestort.

Amendement  78

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

38. Om van afval een hulpbron te maken, zoals wordt bepleit in het stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik, moet de EU-wetgeving in de gehele EU volledig worden uitgevoerd. Daarbij moet de afvalhiërarchie strikt worden toegepast en moeten verschillende vormen van afval worden betrokken. Verder zijn er aanvullende inspanningen vereist voor: het verminderen van de hoeveelheid afval per hoofd van de bevolking in absolute termen, het beperken van energieterugwinning tot niet-recyclebare materialen, het uitfaseren van het storten van afvalstoffen, het bevorderen van hoogwaardige recycling en het ontwikkelen van markten voor secundaire grondstoffen. Gevaarlijk afval moet zodanig worden beheerd dat de aanzienlijke schadelijke effecten voor de volksgezondheid en het milieu worden geminimaliseerd, zoals overeengekomen op de Rio+20-top. Om dit te bereiken moeten marktconforme instrumenten die preventie, recycling en hergebruik bevoordelen, veel stelselmatiger in de gehele EU worden toegepast. De barrières ten aanzien van recyclingactiviteiten op de eengemaakte markt van de EU moeten worden weggenomen en de bestaande doelstellingen voor preventie, hergebruik, recycling, terugwinning en vervanging van stortplaatsen moeten worden herzien teneinde te komen tot een "kringloopeconomie", met een stroomafwaarts gebruik van hulpbronnen en een hoeveelheid restafval die dicht bij nul ligt.

38. Om van afval een hulpbron te maken, zoals wordt bepleit in het stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik, moet de EU-wetgeving in de gehele EU volledig worden uitgevoerd. Daarbij moet de afvalhiërarchie strikt worden toegepast, rekening houdend met het levenscyclusdenken met betrekking tot de algemene effecten van het produceren en beheren van afval, en moeten verschillende vormen van afval worden betrokken. Verder zijn er aanvullende inspanningen, onder meer ter preventie (bv. van voedselverspilling) vereist voor het aanzienlijk verminderen van de hoeveelheid afval per hoofd van de bevolking in absolute termen, het beperken van energieterugwinning tot niet-recyclebare en niet-composteerbare materialen, het uitfaseren van het storten van recyclebare, composteerbare en brandbaar materialen, met uitzondering van bepaalde gevaarlijke afvalstoffen waarvoor storting de veiligste verwijderingsmethode is, het bevorderen van hergebruik, het bevorderen van hoogwaardige recycling en niet-toxische materiaalkringlopen, en het ontwikkelen van markten voor secundaire grondstoffen. Gevaarlijk afval moet zodanig worden beheerd dat de aanzienlijke schadelijke effecten voor de volksgezondheid en het milieu worden geminimaliseerd, zoals overeengekomen op de Rio+20-top. Om dit te bereiken moet een evenwichtige combinatie van beleid en marktconforme instrumenten die overeenkomen met de afvalhiërarchie in vijf stappen, evenals planning van afvalbeheerinfrastructuren, veel stelselmatiger in de gehele EU worden toegepast. De barrières ten aanzien van recyclingactiviteiten op de eengemaakte markt van de EU moeten worden weggenomen en de bestaande doelstellingen voor preventie, hergebruik, recycling, terugwinning en vervanging van stortplaatsen moeten worden herzien teneinde te komen tot een "kringloopeconomie", met een stroomafwaarts gebruik van hulpbronnen en een hoeveelheid restafval die dicht bij nul ligt.

Amendement  79

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

39. Hulpbronnenefficiëntie in de watersector wordt eveneens met prioriteit aangepakt om een goede waterstatus te bewerkstelligen. Hoewel steeds meer delen van Europa te maken krijgen met droogtes en waterschaarste, wordt naar schatting 20-40 % van het in Europa beschikbare water verspild, bijvoorbeeld door lekken in het distributiesysteem. Volgens de beschikbare modellen is er aanzienlijke ruimte voor verbetering van de waterefficiëntie in de EU. Bovendien zullen de toenemende vraag en de effecten van klimaatverandering de druk op de Europese watervoorraden naar verwachting aanzienlijk doen toenemen. Tegen deze achtergrond moeten de Unie en de lidstaten actie ondernemen om te zorgen dat de wateronttrekking de limieten van de beschikbare hernieuwbare watervoorraden uiterlijk in 2020 respecteert, onder meer door de waterefficiëntie te verbeteren met behulp van marktmechanismen, zoals een prijsniveau van water dat een afspiegeling vormt van de waarde ervan. De vooruitgang moet worden bevorderd door versnelde demonstratie en invoering van innovatieve technologieën, systemen en bedrijfsmodellen, waarbij wordt voortgebouwd op het strategisch uitvoeringsplan van het Europees innovatiepartnerschap inzake water.

39. Hulpbronnenefficiëntie in de watersector wordt eveneens met prioriteit aangepakt om een goede waterstatus te bewerkstelligen. Hoewel steeds meer delen van Europa te maken krijgen met droogtes en waterschaarste, wordt naar schatting 20-40 % van het in Europa beschikbare water verspild, bijvoorbeeld door lekken in het distributiesysteem. Volgens de beschikbare modellen is er aanzienlijke ruimte voor verbetering van de waterefficiëntie in de EU. Bovendien zullen de toenemende vraag en de effecten van klimaatverandering de druk op de Europese watervoorraden naar verwachting aanzienlijk doen toenemen. Tegen deze achtergrond moeten de Unie en de lidstaten actie ondernemen om te zorgen dat de wateronttrekking de limieten van de beschikbare hernieuwbare watervoorraden uiterlijk in 2020 respecteert, onder meer door de waterefficiëntie te verbeteren met behulp van marktmechanismen, zoals een prijsniveau van water dat weliswaar een afspiegeling vormt van de waarde ervan maar alle burgers toegang tot deze vitale hulpbron garandeert. Vooral de landbouw- en de energiesector dienen te worden aangemoedigd tot een efficiënter gebruik van de watervoorraden. De vooruitgang moet worden bevorderd door versnelde demonstratie en invoering van innovatieve technologieën, systemen en bedrijfsmodellen, waarbij wordt voortgebouwd op het strategisch uitvoeringsplan van het Europees innovatiepartnerschap inzake water. De scheiding van gebruikte vetten bij de bron, voordat zij in het rioolnet worden geloosd, en de inzameling en recycling ervan moeten prioriteiten worden van het waterbehandelingsbeleid.

Amendement  80

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

40. Een voorspelbaar langetermijnbeleidskader op al deze gebieden zal bijdragen aan het stimuleren van het niveau van de investeringen en de maatregelen die nodig zijn om de markten voor groenere technologieën volledig te ontwikkelen en duurzame bedrijfsoplossingen te bevorderen. Er zijn indicatoren en doelen voor hulpbronnenefficiëntie nodig om openbare en particuliere beleidsmakers de nodige sturing te bieden bij de omvorming van de economie. Zodra deze op het niveau van de Unie zijn overeengekomen, moeten ze integraal deel uitmaken van het programma.

40. Een voorspelbaar langetermijnbeleidskader op al deze gebieden zal bijdragen aan het stimuleren van het niveau van de investeringen en de maatregelen die nodig zijn om de markten voor groenere technologieën volledig te ontwikkelen en duurzame bedrijfsoplossingen te bevorderen. Er zijn uiterlijk in 2015 indicatoren en doelen voor hulpbronnenefficiëntie op het gebied van de water-, de bodem-, de materiaal- en de koolstofvoetafdruk nodig om openbare en particuliere beleidsmakers de nodige sturing te bieden bij de omvorming van de economie. Zodra deze op het niveau van de Unie zijn overeengekomen, moeten ze integraal deel uitmaken van het programma.

Amendement  81

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de EU heeft voldaan aan haar klimaat- en energiedoelstellingen voor 2020 en op koers ligt om de broeikasgasemissies uiterlijk in 2050 met 80-95% te verminderen ten opzichte van 1990, als onderdeel van de mondiale inspanningen om de gemiddelde temperatuurstijging te beperken tot minder dan 2°C;

(a) de EU heeft voldaan aan haar klimaat- en energiedoelstellingen voor 2020 en op koers ligt om de broeikasgasemissies uiterlijk in 2050 met 80-95% te verminderen ten opzichte van 1990, als onderdeel van de mondiale inspanningen om de gemiddelde temperatuurstijging te beperken tot minder dan 2°C; overeenstemming is bereikt over de klimaat- en energiestreefdoelen voor 2030;

Amendement  82

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) in alle grote industriële sectoren het algehele milieueffect van de EU-industrie aanzienlijk is teruggebracht en de hulpbronnenefficiëntie is vergroot;

(b) in alle grote industriële sectoren het algehele milieueffect van de EU-industrie aanzienlijk is teruggebracht en de hulpbronnenefficiëntie is vergroot dankzij markt- en beleidsstimulansen die de beste praktijken van ondernemingen belonen. De hulpbronnenefficiëntie kan in de volledige productieketen en gedurende de volledige levenscyclus van een product worden gemeten en gebenchmarkt.

Amendement  83

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) het algehele milieueffect van productie en consumptie is teruggebracht, met name in de voedsel-, woning- en mobiliteitssectoren;

(c) structurele veranderingen in productie, technologie en innovatie, alsook consumptiepatronen en levensstijlen het algehele milieueffect van productie en consumptie hebben teruggebracht, met name in de voedsel-, woning- en mobiliteitssectoren;

Amendement  84

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) bosdegradatie wordt voorkomen en grondstoffen en producten die verband houden met ontbossing van de markt van de Unie worden verwijderd;

Amendement  85

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) afval op veilige wijze wordt beheerd als hulpbron, de hoeveelheid afval per hoofd van de bevolking in absolute zin afneemt, energieterugwinning beperkt blijft tot niet-recyclebare materialen, en de storting van recyclebare en composteerbare materialen effectief is uitgebannen;

(d) afval op veilige wijze wordt voorkomen of beheerd als hulpbron op dusdanige wijze dat iedere vorm van schade aan het milieu en de gezondheid wordt voorkomen, de hoeveelheid afval per hoofd van de bevolking in absolute zin afneemt, energieterugwinning beperkt blijft tot niet-recyclebare en niet-composteerbare materialen, en de storting van recyclebare, composteerbare en brandbare materialen effectief is uitgebannen, met uitzondering van bepaalde gevaarlijke afvalstoffen waarvoor storting de veiligste verwijderingsmethode is.

Amendement  86

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) volledige uitvoering van het klimaat- en energiepakket en overeenstemming over het klimaat- en energiebeleidskader van de EU voor de periode na 2020;

(a) volledige uitvoering van het klimaat- en energiepakket en overeenstemming over het klimaat- en energiebeleidskader van de EU voor de periode na 2020 middels de vaststelling van een kader voor energie- en klimaatbeleid voor 2030 gebaseerd op drie juridisch bindende doelstellingen inzake de emissie van broeikasgassen, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie overeenkomstig de in de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050 uiteengezette mijlpalen;

Amendement  87

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) algemene toepassing van de ‘beste beschikbare technieken’ en vergroting van de inspanningen ter bevordering van de ingebruikneming door de industrie van opkomende innovatieve technieken, processen en diensten;

(b) algemene toepassing van de ‘beste beschikbare technieken’ in samenhang met de richtlijn inzake industriële emissies en vergroting van de inspanningen ter bevordering van de ingebruikneming door de industrie van opkomende innovatieve technieken, processen en diensten;

Amendement  88

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis) het terugdringen van het gebruik van verpakkingsmaterialen en transport tijdens de levenscyclus van producten;

Amendement  89

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) stimulering van publieke en private onderzoeks- en innovatiewerkzaamheden die vereist zijn voor de verspreiding van innovatieve technologieën, systemen en bedrijfsmodellen, hetgeen de overgang naar een koolstofarme, hulpbronnenefficiënte economie zal bespoedigen en de kosten hiervan zal verlagen;

(c) stimulering van publieke en private onderzoeks- en innovatiewerkzaamheden die vereist zijn voor de verspreiding van innovatieve technologieën, systemen en bedrijfsmodellen, hetgeen de overgang naar een koolstofarme, hulpbronnenefficiënte economie zal bespoedigen, ertoe zal bijdragen de voedselverspilling binnen de gehele voedselketen aanmerkelijk te beperken en de kosten hiervan zal verlagen;

Amendement  90

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) vaststelling van indicatoren en doelstellingen voor hulpbronnenefficiëntie tegen 2015 op basis van het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik; opname van een kernindicator en -doelstelling in het Europees semester, aangevuld met een reeks indicatoren voor het gebruik van land, koolstof, water en materialen;

Amendement  91

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) invoering van een samenhangender kader voor duurzame productie en consumptie, met inbegrip van doelen. Herziening van productwetgeving teneinde de milieuprestaties en de hulpbronnenefficiëntie van producten gedurende de gehele levenscyclus ervan te verbeteren. Het vaststellen van streefdoelen voor de vermindering van de algehele effecten van consumptie.

(d) invoering van een samenhangender kader voor duurzame productie en consumptie, met inbegrip van doelen en in voorkomende gevallen de consolidatie van bestaande instrumenten in een samenhangend rechtskader. herziening van productwetgeving teneinde de milieuprestaties en de hulpbronnenefficiëntie van producten gedurende de gehele levenscyclus ervan te verbeteren; stimulering van de consumentenvraag naar ecologisch duurzame producten en diensten door de beschikbaarheid, betaalbaarheid, functionaliteit en aantrekkingskracht ervan te vergroten; bevordering van het beginsel van trapsgewijze benutting (cascadering) van materialen; ontwikkeling van indicatoren en vaststelling van streefdoelen voor de vermindering van de algehele effecten van consumptie; de bestrijding van voedselverspilling; rationalisering en veralgemenisering van de eco-etikettering van producten;

Amendement  92

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d bis) inachtneming van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en ontwikkeling van opleidingen voor aan de groene economie gerelateerde beroepen;

Amendement  93

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter d ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d ter) verhoging van de inspanningen om de doelstelling van toepassing van groene openbare aanbestedingscriteria op ten minste 50 % van alle openbare aanbestedingen te bewerkstelligen en een vrijwillig groen inkopersnetwerk voor bedrijven van de Unie tot stand te brengen;

Amendement  94

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) volledige uitvoering van de EU-wetgeving, met inbegrip van de toepassing van de afvalhiërarchie en doelmatig gebruik van marktconforme instrumenten en maatregelen om te zorgen dat stortplaatsen geleidelijk worden afgeschaft, energieterugwinning beperkt blijft tot niet-recyclebare materialen, gerecycled afval wordt gebruikt als een belangrijke, betrouwbare bron van grondstoffen voor de EU, gevaarlijk afval veilig wordt verwerkt en de productie ervan wordt teruggebracht, illegale afvaltransporten worden uitgebannen en de barrières voor de eengemaakte markt voor milieuvriendelijke recyclingactiviteiten in de EU worden weggenomen;

(e) volledige uitvoering en versterking van de EU-afvalwetgeving en bijna volledige uitbanning van afval, met inbegrip van de toepassing van de afvalhiërarchie overeenkomstig de kaderrichtlijn inzake afval en doelmatig gebruik van marktconforme instrumenten en maatregelen om de productie van afval te verminderen, hergebruik te bevorderen, te zorgen voor hoogkwalitatieve recycling en niet-giftige materiaalcycli, zodat afval gebruikt kan worden als een belangrijke, betrouwbare bron van grondstoffen voor de EU, er een hoogwaardig systeem voor scheiding aan de bron beschikbaar is, energieterugwinning beperkt blijft tot niet-recyclebare en niet-compost composteerbare materialen, de storting van recyclebare, composteerbare en brandbare materialen effectief wordt uitgebannen, met uitzondering van bepaalde gevaarlijke afvalstoffen waarvoor storting de veiligste verwijderingsmethode is, en de productie van gevaarlijk afval substantieel wordt teruggebracht en dit afval anderszins veilig wordt verwerkt, illegale afvaltransporten worden uitgebannen (onder meer door strenger toezicht) en de barrières voor de eengemaakte markt voor milieuvriendelijke recyclingactiviteiten in de EU worden weggenomen. Dit vraagt om een systeemanalyse van al het afvalbeleid van de Unie met de overschakeling naar een kringloopeconomie als leidraad, alsook om ambitieuze recycling- en preventiedoelstellingen. Specifieke voorlichtingscampagnes moeten burgers bewust maken van deze kwestie en hen aanmoedigen verantwoord te handelen teneinde de vervuiling terug te dringen en asociaal gedrag op milieugebied te bestrijden. Dergelijke voorlichtingscampagnes moeten tevens helpen de regels voor het sorteren en inzamelen van huishoudelijk afval begrijpelijker te maken en beter af te stemmen op de behoeften van de consument, en moeten burgers aansporen tot afvalsortering.

Amendement  95

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis) ontwikkeling van een nieuw rechtsinstrument dat op basis van een analyse van de algehele beschikbaarheid een doeltreffender gebruik van beperkt beschikbare biomassabronnen in de hand werkt, middels invoering van het beginsel van stroomafwaarts gebruik en ondersteunende maatregelen, en dat ervoor zorgt dat de totale hoeveelheden biomassa die in de verschillende sectoren worden gebruikt, beperkt blijven tot wat de ecosystemen duurzaam leveren kunnen;

Amendement  96

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) verbetering van de waterefficiëntie door doelstellingen te formuleren op stroomgebiedniveau en gebruik te maken van marktmechanismen, zoals het prijsniveau van water.

(f) verbetering van de waterefficiëntie door doelstellingen te formuleren op stroomgebiedniveau en hierop toe te zien, regels vast te stellen met betrekking tot het gebruik van behandeld afvalwater en gebruik te maken van marktmechanismen, zoals het prijsniveau van water, als vastgelegd in artikel 9 van de kaderrichtlijn water, alsook door verbetering van de kennis, het beheer, de investeringscapaciteiten en de integratie van watergerelateerde vraagstukken in andere beleidsvormen;

Amendement  97

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 2 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f bis) opstelling en tenuitvoerlegging van een actieprogramma van de Unie voor de beoordeling en beperking van de impact van de consumptie in de Unie van producten en grondstoffen die de ontbossing buiten de Unie kunnen doen toenemen en de bossen aldaar verder kunnen aantasten.

Amendement  98

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

42. De EU-milieuwetgeving heeft aanzienlijke voordelen gebracht voor de gezondheid en het welzijn van de burger. Water, luchtverontreiniging en chemische stoffen blijven het publiek in de EU op milieugebied het meeste zorgen baren. Naar schatting van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) zijn deze milieuvervuilende factoren verantwoordelijk voor 15-20 % van alle overlijdensgevallen in 53 Europese landen. Volgens de OESO zal stedelijke luchtvervuiling tegen 2050 wereldwijd de belangrijkste milieugerelateerde doodsoorzaak zijn.

42. De EU-milieuwetgeving heeft aanzienlijke voordelen gebracht voor de gezondheid en het welzijn van de burger. Water- en luchtverontreiniging, chemische stoffen en geluidsoverlast blijven het publiek in de EU op milieugebied niettemin het meeste zorgen baren. Naar schatting van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) zijn deze milieuvervuilende factoren verantwoordelijk voor 15-20 % van alle overlijdensgevallen in 53 Europese landen. Volgens de OESO zal stedelijke luchtvervuiling tegen 2050 wereldwijd de belangrijkste milieugerelateerde doodsoorzaak zijn.

Amendement  99

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 44

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

44. Toegang tot water van toereikende kwaliteit blijft in een aantal plattelandsgebieden van de EU problematisch terwijl het waarborgen van de goede kwaliteit van de Europese zwemwateren zowel de volksgezondheid als de toeristische sector van de EU ten goede komt. De schadelijke gevolgen van overstromingen voor de volksgezondheid en de economische activiteit worden steeds vaker ervaren, deels vanwege wijzigingen in de waterkringloop en het landgebruik.

44. Toegang tot water van toereikende kwaliteit blijft in een aantal plattelandsgebieden van de EU problematisch terwijl het waarborgen van de goede kwaliteit van de Europese zwemwateren zowel de volksgezondheid als de toeristische sector van de EU ten goede komt. De schadelijke gevolgen van overstromingen voor de volksgezondheid en de economische activiteit worden steeds vaker ervaren, deels vanwege wijzigingen in de waterkringloop en het landgebruik. Om te voldoen aan wetgeving van de Unie op het gebied van water moet worden voorzien in maatregelen voor herstel van de natuurlijke oevers van rivieren en herbebossing van de aangrenzende gebieden.

Amendement  100

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 48

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

48. Horizontale wetgeving inzake chemische stoffen (de REACH-verordening en de verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen) biedt basisbescherming voor de volksgezondheid en het milieu en bevordert het gebruik van opkomende testmethoden zonder dierproeven. Er is echter nog altijd onzekerheid over de gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu van de gecombineerde effecten van verschillende chemische stoffen (mengsels), nanomaterialen, chemische stoffen die het endocriene (hormonale) systeem verstoren (hormoonverstorende stoffen) en chemische stoffen in producten. De afgelopen jaren is er meer bekend geworden over het belang van actie om deze problemen aan te pakken, met name als de EU de op de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in 2002 overeengekomen en op de Rio+20-top opnieuw bevestigde doelstelling wil halen om in 2020 te hebben gezorgd voor minimalisering van de aanzienlijke schadelijke effecten van chemische stoffen op de volksgezondheid en het milieu, en om op doelmatige, efficiënte, coherente en gecoördineerde wijze een antwoord te vinden op nieuwe en opkomende kwesties en problemen. De EU zal de benaderingen om de gecombineerde effecten van chemische stoffen en veiligheidskwesties met betrekking tot hormoonverstorende stoffen verder ontwikkelen en uitvoeren, en een integrale aanpak opzetten voor het minimaliseren van de schadelijke effecten van gevaarlijke stoffen, met inbegrip van chemische stoffen in producten. Daarbij zal zij uitgaan van een uitgebreid kennisbestand over blootstelling aan chemische stoffen en giftigheid. Voor de veiligheid en het duurzame beheer van nanomaterialen wordt gezorgd in het kader van een integrale aanpak op basis van onder meer risicobeoordelingen en -beheer, informatie en toezicht. Gezamenlijk zullen deze maatregelen leiden tot grotere kennis van chemische stoffen en zorgen voor een voorspelbaar kader dat de ontwikkeling van duurzamere oplossingen stimuleert.

48. Horizontale wetgeving inzake chemische stoffen (de REACH-verordening en de verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen) biedt basisbescherming voor de volksgezondheid en het milieu en bevordert het gebruik van opkomende testmethoden zonder dierproeven. Er is echter nog altijd onzekerheid over de volledige gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu van de gecombineerde effecten van verschillende chemische stoffen (mengsels), nanomaterialen, chemische stoffen die het endocriene (hormonale) systeem verstoren (hormoonverstorende stoffen) en chemische stoffen in producten. De afgelopen jaren is er meer bekend geworden over het belang van actie om deze problemen aan te pakken, met name als de EU de op de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in 2002 overeengekomen en op de Rio+20-top opnieuw bevestigde doelstelling wil halen om in 2020 te hebben gezorgd voor minimalisering van de blootstelling aan chemische stoffen op de volksgezondheid en het milieu, en om op doelmatige, efficiënte, coherente en gecoördineerde wijze een antwoord te vinden op nieuwe en opkomende kwesties en problemen. De EU zal de benaderingen - met inbegrip van bepalingen voor de industrie - om de gecombineerde effecten van chemische stoffen en veiligheidskwesties met betrekking tot hormoonverstorende stoffen aan te pakken verder ontwikkelen en uitvoeren, en voor alle desbetreffende Uniewetgeving een integrale aanpak opzetten voor het minimaliseren van de schadelijke effecten van gevaarlijke stoffen, met inbegrip van chemische stoffen in producten. Daarbij zal zij rekening houdend met het voorzorgsbeginsel uitgaan van een uitgebreid kennisbestand over blootstelling aan chemische stoffen en giftigheid om met name de meest kwetsbare groepen te beschermen tegen blootstelling. Voor de veiligheid en het duurzame beheer van nanomaterialen wordt gezorgd in het kader van een integrale aanpak op basis van onder meer risicobeoordelingen en -beheer, informatie en toezicht. Gezamenlijk zullen deze maatregelen leiden tot grotere kennis van chemische stoffen en zorgen voor een voorspelbaar kader dat de ontwikkeling van duurzamere oplossingen stimuleert.

Amendement  101

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 49

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

49. Ondertussen kan de groeiende markt voor biogebaseerde producten, chemische stoffen en materialen voordelen bieden, zoals lagere broeikasgasemissies en nieuwe marktmogelijkheden, maar er moet voor worden gewaakt dat de volledige levenscyclus van deze producten duurzaam is en de concurrentie om grond niet verergert of de emissieniveaus doet stijgen.

49. Ondertussen kan de groeiende markt voor biogebaseerde producten, chemische stoffen en materialen voordelen bieden, zoals lagere broeikasgasemissies en nieuwe marktmogelijkheden, maar er moet voor worden gewaakt dat de volledige levenscyclus van deze producten duurzaam is en de concurrentie om grond en water niet verergert of de emissieniveaus doet stijgen.

Amendement  102

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 51

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

51. Bovendien kunnen maatregelen ter verbetering van de ecologische en klimatologische veerkracht, zoals het herstel van ecosystemen en groene infrastructuur, belangrijke sociaaleconomische voordelen met zich meebrengen, onder andere voor de volksgezondheid. De synergie-effecten, maar ook de potentiële negatieve wisselwerking tussen klimaat- en overige milieudoelstellingen, zoals luchtkwaliteit, moeten adequaat worden beheerd. De overschakeling op andere brandstoffen op grond van klimaat-, veiligheids- of voorzieningsoverwegingen, kan bijvoorbeeld leiden tot een aanzienlijke toename van fijn stof en gevaarlijke emissies.

51. Bovendien kunnen maatregelen ter verbetering van de ecologische en klimatologische veerkracht, zoals het herstel van ecosystemen en groene en blauwe infrastructuur, belangrijke sociaaleconomische voordelen met zich meebrengen, onder andere voor de volksgezondheid. De synergie-effecten, maar ook de potentiële negatieve wisselwerking tussen klimaat- en overige milieudoelstellingen, zoals luchtkwaliteit, moeten adequaat worden beheerd. De overschakeling op andere brandstoffen op grond van klimaat-, veiligheids- of voorzieningsoverwegingen, kan bijvoorbeeld leiden tot een aanzienlijke toename van fijn stof en gevaarlijke emissies.

Motivering

De term "groene en blauwe infrastructuur" wordt gebruikt om een onderling verweven netwerk van beschermde land- en watergebieden te beschrijven. Het is een instrument voor duurzame ruimtelijke ordening en draagt bij tot een situatie van instandhouding die bevorderlijk is voor de natuurlijke habitats en soorten en een goede ecologische toestand van de waterlichamen. Deze benadering op grond van een milieunetwerk is overgenomen in de doelstellingen van Aichi voor biodiversiteit voor de periode 2011-2020 (doelstelling 11).

Amendement  103

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de luchtkwaliteit van de EU aanzienlijk is verbeterd;

(a) de kwaliteit van de binnen- en buitenlucht in de EU aanzienlijk is verbeterd tot door de WHO aanbevolen waarden en overeenkomstig WHO-richtsnoeren;

Amendement  104

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis) de initiatieven van het witboek inzake transport ten uitvoer zijn gelegd, in het bijzonder middels verdere internalisering van externe kosten;

Motivering

Dit is een regelrecht citaat uit het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik COM(2011) 571 definitief, blz. 19.

Amendement  105

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) de geluidsoverlast in de EU aanzienlijk is afgenomen;

(b) de geluidsoverlast in de EU aanzienlijk is afgenomen tot door de WHO aanbevolen waarden;

Amendement  106

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) de gecombineerde effecten van chemische stoffen en veiligheidskwesties met betrekking tot hormoonverstorende stoffen effectief zijn aangepakt, en risico’s voor het milieu en de volksgezondheid in verband met het gebruik van gevaarlijke stoffen, met inbegrip van chemische stoffen in producten, in kaart zijn gebracht en zijn geminimaliseerd;

(d) de gecombineerde effecten van chemische stoffen en veiligheidskwesties met betrekking tot hormoonverstorende stoffen in alle desbetreffende Uniewetgeving effectief zijn aangepakt, en risico’s voor het milieu en de volksgezondheid in verband met het gebruik van gevaarlijke stoffen, met inbegrip van chemische stoffen in producten, in kaart zijn gebracht en zijn geminimaliseerd; langetermijnacties zijn vastgesteld voor de verwezenlijking van de doelstelling van een niet-toxisch milieu;

Amendement  107

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering.

(f) aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij de preventie van en de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering.

Amendement  108

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 2 – letter -a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-a) tenuitvoerlegging van de initiatieven van het witboek inzake transport, in het bijzonder middels verdere internalisering van externe kosten;

Amendement  109

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) het uitvoeren van het bijgewerkte EU-beleid inzake luchtkwaliteit, overeenkomstig de laatste wetenschappelijke gegevens, en maatregelen ter bestrijding van luchtvervuiling aan de bron;

(a) het uitvoeren van een bijgewerkt EU-beleid inzake luchtkwaliteit, overeenkomstig de laatste wetenschappelijke gegevens, het ontwikkelen van een Uniestrategie voor de kwaliteit van de binnenlucht en maatregelen ter bestrijding van luchtvervuiling aan de bron;

Amendement  110

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 2 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) verdere tenuitvoerlegging van REACH, volgens een logica van stabiliteit en voorspelbaarheid, door de administratieve en financiële lasten voor kmo's te beperken, met het doel een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, het vrije verkeer van chemische stoffen op de interne markt en verbetering van het concurrentievermogen en de innovatie van het Europese bedrijfsleven te waarborgen1;

 

_____________

 

1 Algemeen verslag over REACH van 5 februari 2013 overeenkomstig artikel 117, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ( REACH-verordening) en artikel 46, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 alsook de herziening van een aantal onderdelen van de REACH-verordening overeenkomstig artikel 75, lid 2, en artikel 138, leden 2, 3 en 6 ervan.

Amendement  111

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) het ontwikkelen van een EU-strategie voor een niet-toxisch milieu, die uit moet gaan van een uitgebreid kennisbestand inzake blootstelling aan chemische stoffen en giftigheid, en bevorderlijk moet zijn voor de vernieuwing van duurzame plaatsvervangende middelen;

(d) Het ontwikkelen van een EU-strategie voor een niet-toxisch milieu tegen 2018, daarbij voortbordurend op te treffen horizontale maatregelen teneinde te zorgen voor: (1) de veiligheid van nanomaterialen en soortgelijke geavanceerde materialen; (2) minimalisering van de blootstelling aan hormoonverstorende stoffen; (3) passende aanpak van regelgevende aard om de gecombineerde effecten van chemicaliën te bestrijden en(4) minimalisering van de blootstelling aan chemicaliën in producten, waaronder in geïmporteerde producten, dit alles ter bevordering van niet-toxische materiaalcycli en de vermindering van de blootstelling aan schadelijke materialen binnenshuis. Deze strategie moet uitgaan van een uitgebreid kennisbestand inzake blootstelling aan chemische stoffen en giftigheid, samengesteld uit gegevens die bij voorkeur zijn verkregen aan de hand van het gebruik van andere methoden dan dierproeven, waardoor doeltreffende besluitvorming wordt versneld en de vernieuwing en ontwikkeling van veilige en duurzame plaatsvervangende middelen wordt bevorderd.

Amendement  112

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 52 – alinea 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d bis) het normaliseren in de gehele Unie van de onderzoeksprotocollen en de evaluatiecriteria betreffende het ecologische en menselijke biotoezicht teneinde optimaal gebruik te kunnen maken van dit instrument in het kader van de globale evaluatie van de kwaliteit van het milieu en de volksgezondheid in de Unie;

Amendement  113

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 54

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

54. Als ervoor wordt gezorgd dat de EU-wetgeving ook echt wordt uitgevoerd, brengt dit een drietal voordelen met zich mee: er ontstaat een gelijk speelveld voor marktdeelnemers die actief zijn op de eengemaakte markt, er wordt innovatie gestimuleerd en er worden “first-mover”-voordelen voor Europese bedrijven in tal van sectoren bevorderd. De kosten die ontstaan als de wetgeving niet goed wordt uitgevoerd zijn daarentegen aanzienlijk, en kunnen grofweg worden geschat op ongeveer 50 miljard euro per jaar, met inbegrip van kosten met betrekking tot inbreukzaken. Alleen al in 2009 waren er 451 inbreukzaken met betrekking tot EU-wetgeving. De Commissie ontvangt tevens direct van EU-burgers tal van klachten, waarvan er vele beter op lidstaat- of lokaal niveau kunnen worden behandeld.

54. Als ervoor wordt gezorgd dat de EU-wetgeving ook echt wordt uitgevoerd, brengt dit een drietal voordelen met zich mee: er ontstaat een gelijk speelveld voor marktdeelnemers die actief zijn op de eengemaakte markt, er wordt innovatie gestimuleerd en er worden “first-mover”-voordelen voor Europese bedrijven in tal van sectoren bevorderd. De kosten die ontstaan als de wetgeving niet goed wordt uitgevoerd zijn daarentegen aanzienlijk, en kunnen grofweg worden geschat op ongeveer 50 miljard euro per jaar, met inbegrip van kosten met betrekking tot inbreukzaken. In 2011 betrof het hoogste aantal inbreuken op Uniewetgeving die in de Unie werden gemeld het gebied van milieurecht - 299, hetgeen overeenkomt met 17 % van alle inbreuken - en zijn 114 nieuwe inbreukprocedures ingeleid. De Commissie ontvangt tevens direct van EU-burgers tal van klachten, waarvan er vele beter op lidstaat- of lokaal niveau kunnen worden behandeld.

Motivering

Cijfers afkomstig uit het 29e jaarverslag over de controle op de toepassing van het EU-recht (2011) (COM(2012)714).

Amendement  114

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 55

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

55. Betere uitvoering van het milieu-acquis van de EU op lidstaatniveau moet daarom de komende jaren de grootste prioriteit krijgen. Tussen en binnen de diverse lidstaten bestaan aanzienlijke verschillen qua uitvoering. Er is dan ook behoefte om al degenen die betrokken zijn bij de uitvoering van milieuwetgeving op nationaal, regionaal en lokaal niveau van de juiste kennis en mogelijkheden te voorzien om te zorgen dat de voordelen van deze wetgeving beter tot hun recht komen.

55. Betere uitvoering van het milieu-acquis van de EU op lidstaatniveau moet daarom de komende jaren de grootste prioriteit krijgen. Tussen en binnen de diverse lidstaten bestaan aanzienlijke verschillen qua uitvoering. Er is dan ook behoefte om al degenen die betrokken zijn bij de uitvoering van milieuwetgeving op uniaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau van de juiste kennis, instrumenten en mogelijkheden te voorzien om te zorgen dat de voordelen van deze wetgeving beter tot hun recht komen.

Amendement  115

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 57

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

57. Ten eerste moet de manier waarop gegevens over de uitvoering worden verzameld en verspreid, worden verbeterd teneinde het publiek en beroepsbeoefenaars op het gebied van het milieu volledig inzicht te geven in hoe nationale en lokale overheden de EU-verplichtingen uitvoeren. Er moet gerichte ondersteuning komen voor de specifieke uitvoeringsproblemen van elke individuele lidstaat, vergelijkbaar met de op maat gesneden aanpak die voor het Europees semester wordt gevolgd. Er worden bijvoorbeeld partnerschapsovereenkomsten betreffende de uitvoering opgesteld tussen de Commissie en de afzonderlijke lidstaten, waarbij kwesties aan de orde komen zoals waar financiële steun voor de uitvoering kan worden aangevraagd en betere informatiesystemen om de vooruitgang bij te houden.

57. Ten eerste moet de manier waarop gegevens over de uitvoering worden verzameld en verspreid, worden verbeterd teneinde het publiek en beroepsbeoefenaars op het gebied van het milieu volledig inzicht te geven in hoe nationale en lokale overheden de EU-verplichtingen uitvoeren. Er moet gerichte ondersteuning komen voor de specifieke uitvoeringsproblemen van elke individuele lidstaat, vergelijkbaar met de op maat gesneden aanpak die voor het Europees semester wordt gevolgd. Er worden bijvoorbeeld partnerschapsovereenkomsten betreffende de uitvoering opgesteld tussen de Commissie en de afzonderlijke lidstaten, waarbij kwesties aan de orde komen zoals waar financiële steun voor de uitvoering kan worden aangevraagd en betere informatiesystemen om de vooruitgang bij te houden. Teneinde de doeltreffendheid van deze aanpak te verbeteren, kunnen plaatselijke en regionale overheden hierbij worden betrokken, bijvoorbeeld via tripartiete partnerschapsovereenkomsten, met inachtneming van het specifieke bestuurlijke stelsel van elke lidstaat. Het door het Comité van de Regio's en de Europese Commissie opgezette Technisch Samenwerkingsplatform op milieugebied zal de dialoog en de uitwisseling van informatie vergemakkelijken met het oog op een betere tenuitvoerlegging van de wetgeving op lokaal niveau.

Amendement  116

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 59

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

59. Ten derde wordt de manier verbeterd waarop op nationaal niveau klachten over de uitvoering van de EU-wetgeving worden afgehandeld en opgelost.

59. Ten derde wordt de manier waarop op nationaal niveau klachten over de uitvoering van de EU-wetgeving worden afgehandeld en opgelost, verbeterd alsook transparanter en toegankelijker gemaakt.

Amendement  117

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 60

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

60. Ten vierde krijgen EU-burgers betere toegang tot de rechter in milieuzaken en effectieve wettelijke bescherming, overeenkomstig de internationale verdragen en ontwikkelingen zoals teweeggebracht door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de recente jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. Als alternatief voor procederen wordt ook niet-gerechtelijke conflictoplossing bevorderd.

60. Ten vierde krijgen EU-burgers toegang tot de rechter in milieuzaken en effectieve wettelijke bescherming, overeenkomstig het Verdrag van Aarhus en andere internationale verdragen en ontwikkelingen zoals teweeggebracht door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de recente jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. Als alternatief voor procederen wordt ook niet-gerechtelijke conflictoplossing bevorderd.

Motivering

Om te zorgen voor een doeltreffende toegang tot de rechter dienen alle pijlers van het Verdrag van Aarhus te worden ondergebracht in het acquis op het vlak van het EU-milieubeleid. Dit is in lijn met de conclusies van de Raad van 11 juni 2012.

Amendement  118

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 63 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) EU-burgers toegang hebben tot heldere informatie over hoe de EU-milieuwetgeving wordt uitgevoerd;

(a) het Verdrag van Aarhus volledig ten uitvoer wordt gelegd om te waarborgen dat EU-burgers toegang hebben tot heldere informatie over hoe de EU-milieuwetgeving wordt uitgevoerd, zij toegang hebben tot de rechter en deel kunnen nemen aan de besluitvorming rond bepaalde milieukwesties;

Motivering

Het Verdrag van Aarhus dient overeenkomstig de conclusies van de Raad van 11 juni 2012 volledig ten uitvoer te worden gelegd opdat burgers in milieuzaken volledige toegang hebben tot de rechter.

Amendement  119

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 63 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) de vereiste van onafhankelijkheid van de regelgevende instanties op nationaal niveau ten aanzien van de handhaving van de milieuwetgeving van de Unie daadwerkelijk wordt nageleefd;

Motivering

In uiteenlopende Europese richtlijnen betreffende de interne markt alsook in jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie wordt geëist dat de lidstaten de onafhankelijkheid van de regelgevende instantie waarborgen en ervoor zorgen dat deze haar bevoegdheden onpartijdig en transparant uitoefent. Zie onder meer Richtlijn 2009/73/EG, artikel 39, lid 4. Op de handhaving van de EU-milieuwetgeving op nationaal niveau dienen dezelfde vereisten ten aanzien van de regelgevende instantie van toepassing te zijn.

Amendement  120

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 63 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) het vertrouwen van de burgers in de milieuwetgeving is gestegen;

(d) het vertrouwen van de burgers in de EU-milieuwetgeving en de handhaving ervan is gestegen en burgers nauwer worden betrokken bij de maatregelen die worden genomen om milieuproblemen aan te pakken;

Amendement  121

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 63 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) opstellen van partnerschapsovereenkomsten betreffende de uitvoering door de lidstaten en de Commissie;

(b) opstellen van vrijwillige en transparante partnerschapsovereenkomsten betreffende de uitvoering door de lidstaten en de Commissie en samenwerking met de lokale en regionale autoriteiten, teneinde de lidstaten te helpen problemen te voorkomen of op te lossen;

Amendement  122

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 63 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) uitbreiding van de bindende criteria voor effectieve inspecties en toezicht door lidstaten tot het bredere corpus van de EU-milieuwetgeving, en ontwikkeling van aanvullende capaciteit op EU-niveau om situaties aan te pakken waar reden tot zorg is, aangevuld met ondersteuning voor netwerken en beroepsbeoefenaars;

(c) aansporing van de lidstaten om hun bestaande inspectiecapaciteit te rationaliseren en uitbreiding van het IMPEL-netwerk; uitbreiding van de bindende criteria voor effectieve inspecties en toezicht door lidstaten tot het bredere corpus van de EU-milieuwetgeving, en ontwikkeling van aanvullende capaciteit op EU-niveau om situaties aan te pakken waar reden tot zorg is;

Amendement  123

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 63 – alinea 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) afstemming van de nationale bepalingen inzake de toegang tot de rechter op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en bevordering van niet-gerechtelijke conflictoplossing om conflicten op milieugebied in der minne te schikken.

(e) afstemming van de nationale bepalingen inzake de toegang tot de rechter op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en bevordering van niet-gerechtelijke conflictoplossing om conflicten op milieugebied doeltreffend te schikken.

Amendement  124

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Prioritaire doelstelling 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Prioritaire doelstelling 5: verbeteren van de wetenschappelijke onderbouwing voor het milieubeleid

Prioritaire doelstelling 5: verbeteren van de wetenschappelijke kennis en onderbouwing voor het milieubeleid

Amendement  125

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 64

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

64. De onderbouwing van het EU-milieubeleid moet gebaseerd zijn op milieutoezicht, -gegevens, -indicatoren en -beoordelingen in verband met de uitvoering van de EU-wetgeving, alsmede officieel wetenschappelijk onderzoek en burgerwetenschapsinitiatieven. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met het verbeteren van deze wetenschappelijke onderbouwing, het vergroten van het bewustzijn en het verbeteren van het vertrouwen van beleidsmakers en het publiek in de wetenschappelijk onderbouwde benadering van beleid waardoor hun inzicht in complexe ecologische en maatschappelijke problemen is toegenomen.

64. De onderbouwing van het EU-milieubeleid moet gebaseerd zijn op milieutoezicht, -gegevens, -indicatoren en -beoordelingen in verband met de uitvoering van de EU-wetgeving, alsmede officieel wetenschappelijk onderzoek en burgerwetenschapsinitiatieven. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met het verbeteren van deze kennis en wetenschappelijke onderbouwing, het vergroten van het bewustzijn en het verbeteren van het vertrouwen van beleidsmakers en het publiek in de wetenschappelijk onderbouwde benadering van beleid waardoor hun inzicht in complexe ecologische en maatschappelijke problemen is toegenomen.

Amendement  126

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 65

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

65. Er moeten op EU- en internationaal niveau stappen worden ondernomen om de koppeling tussen wetenschap en milieubeleid verder te versterken en te verbeteren, onder andere door de aanstelling van wetenschappelijke hoofdadviseurs, zoals reeds is gedaan door de Commissie en sommige lidstaten.

65. Er moeten op EU- en internationaal niveau stappen worden ondernomen om de koppeling tussen wetenschap en milieubeleid verder te versterken en te verbeteren, onder andere door de lopende werkzaamheden van de nationale milieuagentschappen, het Europees Milieuagentschap (EEA) en zijn partnerorganisatie, het Europees milieuobservatie- en informatienetwerk (Eionet) optimaal te benutten alsook door de aanstelling van wetenschappelijke hoofdadviseurs, zoals reeds is gedaan door de Commissie en sommige lidstaten. Voorts is het van belang dat de Unie, wanneer zij eenmaal wolwaardig lid is, actief bijdraagt tot het intergouvernementeel platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES), teneinde te zorgen voor een koppeling tussen de plaatselijke, regionale en internationale niveaus met betrekking tot het beheer van de biodiversiteit.

Amendement  127

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 66

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

66. Het tempo van de huidige ontwikkelingen en de onzekerheid omtrent waarschijnlijke toekomstige trends vergen echter maatregelen om deze wetenschappelijke onderbouwing te onderhouden en te verbeteren, teneinde ervoor te zorgen dat de EU zich blijft baseren op een goed inzicht in de toestand van het milieu, de mogelijke antwoorden daarop en de gevolgen daarvan.

66. Het tempo van de huidige ontwikkelingen en de onzekerheid omtrent waarschijnlijke toekomstige trends vergen echter maatregelen om deze kennis en wetenschappelijke onderbouwing te onderhouden en te verbeteren, teneinde ervoor te zorgen dat de EU zich blijft baseren op een goed inzicht in de toestand van het milieu, de mogelijke antwoorden daarop en de gevolgen daarvan.

Amendement  128

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 68

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

68. Verdere uitvoering van het in het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem genoemde beginsel van “eenmaal produceren en meermaals gebruiken” en de gemeenschappelijke benaderingen en standaarden voor het verwerven en samenvoegen van ruimtelijke informatie op grond van de Inspire- en GMES-systemen draagt bij aan het vermijden van dubbel werk en neemt onnodige administratieve lasten bij de overheidsinstanties weg. Hetzelfde geldt voor inspanningen om de verslagleggingsverplichtingen op grond van de verschillende onderdelen van de wetgeving te stroomlijnen. Lidstaten moeten de informatie die is verzameld om de milieueffecten van plannen, programma’s en projecten te beoordelen (bijvoorbeeld milieueffectbeoordelingen of strategische milieueffectbeoordelingen) beter toegankelijk maken voor het publiek.

68. Verdere uitvoering van het in het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem genoemde beginsel van “eenmaal produceren en meermaals gebruiken” en de gemeenschappelijke benaderingen en standaarden voor het verwerven en samenvoegen van ruimtelijke informatie op grond van het Inspire-systeem en het Copernicus-systeem (voorheen GMES) alsook andere milieu-informatiesystemen voor Europa (zoals BISE en WISE), draagt bij aan het vermijden van dubbel werk en neemt onnodige administratieve lasten bij de overheidsinstanties weg. Hetzelfde geldt voor inspanningen om de verslagleggingsverplichtingen op grond van de verschillende onderdelen van de wetgeving te stroomlijnen. Lidstaten moeten de informatie die is verzameld om de milieueffecten van plannen, programma’s en projecten te beoordelen (bijvoorbeeld milieueffectbeoordelingen of strategische milieueffectbeoordelingen) beter toegankelijk maken voor het publiek.

Amendement  129

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 69 – inleidend gedeelte

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

69. Er bestaan nog altijd aanzienlijke hiaten in de kennis, waarvan sommige van belang zijn voor de prioritaire doelstellingen van dit programma. Het is derhalve van belang om te investeren in verder onderzoek om deze hiaten te vullen en aldus te zorgen dat overheidsinstanties en ondernemingen over een stevig fundament beschikken om beslissingen te nemen die de sociale, economische en ecologische kosten en baten volledig weerspiegelen. Vier hiaten springen in het oog:

69. Er bestaan nog altijd aanzienlijke hiaten in de kennis, waarvan sommige van belang zijn voor de prioritaire doelstellingen van dit programma. Het is derhalve van belang om te investeren in verder onderzoek om deze hiaten te vullen en aldus te zorgen dat overheidsinstanties en ondernemingen over de laatste wetenschappelijke inzichten beschikken die de sociale, economische en ecologische kosten en baten volledig weerspiegelen. Vier hiaten springen in het oog:

Amendement  130

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 69 – streepje 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

– De overgang naar een inclusieve, groene economie vereist een goede afweging van het onderlinge verband tussen sociaaleconomische en ecologische factoren. Meer inzicht in duurzame consumptie- en productiepatronen, in hoe de kosten van actie of het achterwege blijven daarvan nauwkeuriger kunnen worden berekend, in hoe wijzigingen in individueel en maatschappelijk gedrag kunnen bijdragen aan milieuresultaten en in hoe het Europese milieu wordt beïnvloed door mondiale megatrends, kan bijdragen aan een betere afstemming van beleidsinitiatieven om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en de druk op het milieu te verlichten.

– De overgang naar een inclusieve, groene economie vereist een goede afweging van het onderlinge verband tussen sociaaleconomische en ecologische factoren. Meer inzicht in duurzame consumptie- en productiepatronen, in hoe de kosten en baten van actie of het achterwege blijven daarvan nauwkeuriger kunnen worden berekend, in hoe wijzigingen in individueel en maatschappelijk gedrag kunnen bijdragen aan milieuresultaten en in hoe het Europese milieu wordt beïnvloed door mondiale megatrends, kan bijdragen aan een betere afstemming van beleidsinitiatieven om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en de druk op het milieu te verlichten.

Motivering

Er moet bij de verbetering van ons inzicht in duurzame consumptie- en productiepatronen zowel naar de kosten als naar de baten van actie of het achterwege blijven daarvan gekeken worden.

Amendement  131

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 69 – streepje 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

– Er heerst nog altijd onzekerheid omtrent de gezondheids- en milieugevolgen van hormoonverstorende stoffen, chemische mengsels en chemische stoffen in producten en nanomaterialen. Door deze hiaten op te vullen, kan de besluitvorming worden bespoedigd en het acquis inzake chemische stoffen verder worden ontwikkeld om punten van zorg beter aan te pakken en een duurzamer gebruik van chemische stoffen te bevorderen. Een beter begrip van de milieufactoren die de volksgezondheid aantasten, zou het mogelijk maken preventieve beleidsmaatregelen te nemen.

Hoewel er nog altijd onzekerheid heerst omtrent de volledige omvang van de gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu van hormoonverstorende stoffen, chemische mengsels en chemische stoffen in producten en nanomaterialen, blijkt uit het meest recente onderzoek dat hormoonverstorende stoffen negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid, met name met betrekking tot de ontwikkeling van kinderen. Bovendien heerst er bezorgdheid over mogelijke gevolgen van de gecombineerde effecten van chemicaliën in producten, nanomaterialen en soortgelijke geavanceerde materialen. Bestaande kennis toepassen, aangevuld met continue inspanningen om de overgebleven kennishiaten op te vullen, onder meer middels biomonitoring en milieumonitoring, het delen van ervaringen tussen de lidstaten en geharmoniseerde kennisapparatuur, kan de besluitvorming bespoedigen en het mogelijk maken dat het acquis inzake chemische stoffen verder wordt ontwikkeld om punten van zorg beter aan te pakken, en kan ook helpen om een duurzamere aanpak ten aanzien van het gebruik van chemische stoffen te bevorderen. Een beter begrip van de milieufactoren en de blootstellingsniveaus die de volksgezondheid en het milieu aantasten, zou het mogelijk maken preventieve beleidsmaatregelen te nemen. Dit begrip dient waar mogelijk tot stand te worden gebracht door gebruik te maken van alternatieve testmethodes teneinde het aantal gebruikte proefdieren terug te dringen.

Amendement  132

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 70

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

70. Nieuwe en opkomende kwesties die voortvloeien uit snelle technologische ontwikkelingen die op het beleid vooruitlopen, zoals nanomaterialen, onconventionele energiebronnen, koolstofafvang en -opslag en elektromagnetische golven, stellen ons voor nieuwe uitdagingen op het vlak van risicobeheer en kunnen to botsende belangen, behoeften en verwachtingen leiden. Een en ander kan dan weer aanleiding geven tot toenemende publieke bezorgdheid en mogelijke vijandigheid ten aanzien van nieuwe technologieën. Daarom moet er worden gezorgd voor een breder, expliciet maatschappelijk debat over de milieurisico’s en mogelijke inruileffecten die wij bereid zijn te accepteren in het licht van de soms onvolledige of onzekere informatie over opkomende risico’s en hoe deze moeten worden benaderd. Door een systematische benadering van milieurisicobeheer zal de EU over betere mogelijkheden beschikken om de technologische ontwikkelingen tijdig vast te stellen en hiernaar te handelen en tegelijk het publiek gerust te stellen.

70. Nieuwe en opkomende kwesties die voortvloeien uit snelle technologische ontwikkelingen die op het beleid vooruitlopen, zoals nanomaterialen en soortgelijke geavanceerde materialen, onconventionele energiebronnen, koolstofafvang en -opslag en elektromagnetische golven, stellen ons voor nieuwe uitdagingen op het vlak van risicobeheer en kunnen tot botsende belangen, behoeften en verwachtingen leiden. Een en ander kan dan weer aanleiding geven tot toenemende publieke bezorgdheid en mogelijke vijandigheid ten aanzien van nieuwe technologieën. Daarom moet er worden gezorgd voor een breder, expliciet maatschappelijk debat over de milieurisico’s en mogelijke inruileffecten die wij bereid zijn te accepteren in het licht van de soms onvolledige of onzekere informatie over opkomende risico’s en hoe deze moeten worden benaderd. A systematic approach to environmental risk management will improve the EU's capacity to identify and act upon technological developments in a timely manner, while providing reassurance to the public.

Motivering

Er zullen in de toekomst nieuwe, nu nog onbekende stoffen en materialen op de markt worden gebracht, reden waarom het van zo groot belang is dat dergelijke materialen en stoffen op dezelfde manier kunnen worden behandeld als bijvoorbeeld nanomaterialen.

Amendement 133

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 71 – inleidend gedeelte

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

71. Om de wetenschappelijke onderbouwing van het milieubeleid te verbeteren, dient het programma te zorgen dat tegen 2020:

71. Om de kennis en wetenschappelijke onderbouwing van het milieubeleid te verbeteren, dient het programma te zorgen dat tegen 2020:

Amendement  134

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 71 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) beleidsmakers en ondernemingen een betere uitgangspositie hebben voor de ontwikkeling en uitvoering van milieu- en klimaatbeleid, met inbegrip van de meting van kosten en baten;

(a) beleidsmakers en ondernemingen een betere uitgangspositie hebben voor de ontwikkeling en uitvoering van milieu- en klimaatbeleid, met inbegrip van de meting van kosten en baten van actie of het achterwege blijven daarvan;

Amendement  135

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 71 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) het aandeel Unie-onderzoeksgelden die worden besteed aan de beoordeling van de gevaren van nieuwe producten, processen en technologieën, is verhoogd;

Amendement  136

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 71 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) coördinatie van de onderzoeksinspanningen op EU- en lidstaatniveau, met als doel deze te richten op het vullen van de belangrijkste hiaten in de milieukennis, met inbegrip van risico's van ecologische omslagpunten;

(a) het voorkomen van bezuinigingen op onderzoek en tegelijkertijd het coördineren, bevorderen en centreren van de onderzoeksinspanningen op EU- en lidstaatniveau, met als doel deze te richten op het vullen van de belangrijkste hiaten in de milieukennis, met inbegrip van risico's van ecologische omslagpunten, als benadrukt in het concept van de planetaire grenzen;

Amendement  137

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 71 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) invoering van een systematische benadering voor risicobeheer;

(b) invoering van een systematische en geïntegreerde benadering voor risicobeheer die berust op preventieve actie, het voorzorgsbeginsel, het beginsel dat de vervuiler betaalt, het beginsel dat vervuiling aan de bron dient te worden bestreden en het evenredigheidsbeginsel;

Amendement  138

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 71 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) vereenvoudiging, afstemming en modernisering van de milieu- en klimaatveranderingsgegevens en verzameling, beheer en uitwisseling van informatie.

(c) vereenvoudiging, afstemming en modernisering van de milieu- en klimaatveranderingsgegevens en verzameling, beheer en uitwisseling van informatie, met inbegrip van de ontwikkeling en invoering van een Europees gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem;

Amendement  139

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 71 – alinea 2 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) voltooiing van een allesomvattende beoordeling van de beschikbaarheid van duurzame biomassa en de concurrerende toepassingen en behoeften;

Amendement  140

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 71 – alinea 2 – letter c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c ter) totstandbrenging van een uitgebreid kennisbestand over blootstelling aan chemische stoffen en giftigheid ter ondersteuning van de strategie voor een niet-toxisch milieu.

(Gerelateerd aan het amendement op paragraaf 52, alinea 2, letter d) door dezelfde auteurs.)

Motivering

De noodzaak om een uitgebreid kennisbestand over blootstelling aan chemische stoffen en giftigheid tot stand te brengen ter ondersteuning van de strategie voor een niet-toxisch milieu moet worden toegevoegd aan de eisen ter verbetering van de wetenschappelijke onderbouwing van het milieubeleid.

Amendement  141

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 74

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

74. De EU en de lidstaten zullen de juiste voorwaarden moeten scheppen om te zorgen dat externe milieukosten adequaat worden aangepakt en de juiste marktsignalen uitgaan naar de private sector, waarbij terdege rekening moet worden gehouden met eventuele nadelige maatschappelijke gevolgen. Dit omvat systematischer toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, door geleidelijk milieuonvriendelijke subsidies af te schaffen en de belasting te verleggen van arbeid naar vervuiling. Omdat natuurlijke hulpbronnen steeds schaarser worden, kunnen de economische pachtgelden en winsten die verband houden met het eigenaarschap of het exclusieve gebruik daarvan, stijgen. Publieke interventie om te zorgen dat dergelijke pachtgelden niet excessief zijn en dat rekening wordt gehouden met externe kosten, leidt tot een efficiënter gebruik van deze bronnen en draagt ertoe bij dat marktverstoringen worden vermeden en tegelijkertijd meer overheidsinkomsten worden gegenereerd. Prioriteiten ten aanzien van milieu en klimaat worden nagestreefd in het kader van het Europees semester in het geval dat zij van belang zijn voor de vooruitzichten voor duurzame groei van de afzonderlijke lidstaten waaraan de landenspecifieke aanbevelingen zijn gericht. Andere marktconforme instrumenten, zoals betalingen voor ecosysteemdiensten, moeten uitgebreider op EU- en nationaal niveau worden gebruikt om de betrokkenheid van de private sector en duurzaam beheer van het natuurlijk kapitaal te stimuleren.

74. De EU en de lidstaten zullen de juiste voorwaarden moeten scheppen om te zorgen dat externe milieukosten adequaat worden aangepakt en de juiste marktsignalen uitgaan naar de private sector, waarbij terdege rekening moet worden gehouden met eventuele nadelige maatschappelijke gevolgen. Dit omvat systematischer toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, door geleidelijk milieuonvriendelijke subsidies af te schaffen en de belasting te verleggen van arbeid naar vervuiling en verbruik van hulpbronnen. Omdat natuurlijke hulpbronnen steeds schaarser worden, kunnen de economische pachtgelden en winsten die verband houden met het eigenaarschap of het exclusieve gebruik daarvan, stijgen. Publieke interventie om te zorgen dat dergelijke pachtgelden niet excessief zijn en dat rekening wordt gehouden met externe kosten, leidt tot een efficiënter gebruik van deze bronnen en draagt ertoe bij dat marktverstoringen worden vermeden en tegelijkertijd meer overheidsinkomsten worden gegenereerd. Prioriteiten ten aanzien van milieu en klimaat worden nagestreefd in het kader van het Europees semester middels de invoering van hoofdindicatoren in het geval dat deze prioriteiten van belang zijn voor de vooruitzichten voor duurzame groei van de afzonderlijke lidstaten waaraan de landenspecifieke aanbevelingen zijn gericht. Andere marktconforme instrumenten, zoals betalingen voor ecosysteemdiensten, moeten uitgebreider op EU- en nationaal niveau worden gebruikt om de betrokkenheid van de private sector en duurzaam beheer van het natuurlijk kapitaal te stimuleren.

Amendement  142

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 77 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

77 bis. Tegen 2020 moeten de cohesie- en structuurfondsen van de Unie zijn beperkt tot projecten die het milieu geen schade berokkenen.

Motivering

Overeenkomstig de doelstelling het milieu van de Unie de behouden, te beschermen en te verbeteren, mag geen enkel EU-fonds projecten financieel ondersteunen die tegen deze doelstelling indruisen. Indien uit de beoordeling van een bepaald met EU-middelen gefinancierd project blijkt dat het milieu erdoor is verslechterd, dienen de middelen te worden terugbetaald aan de Unie.

Amendement  143

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 78

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

78. Het verhoogde kapitaal dat door de Europese Investeringsbank (EIB) wordt geboden als onderdeel van het pact voor groei en werkgelegenheid 2012, voorziet in een aanvullende bron van investering.

78. Het verhoogde kapitaal dat door de Europese Investeringsbank (EIB) wordt geboden als onderdeel van het pact voor groei en werkgelegenheid 2012, voorziet in een aanvullende bron van investering die zal worden besteed in overeenstemming met de milieu- en klimaatdoelstellingen van de Unie.

Amendement  144

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 79

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

79. Uit de ervaringen die tijdens de programmeringsperiode 2007-2013 zijn opgedaan, blijkt dat, ook al zijn er aanzienlijke middelen beschikbaar voor het milieu, de opname op nationaal en regionaal niveau in de eerste jaren vrij onevenwichtig is, waardoor de verwezenlijking van de overeengekomen doelen en doelstellingen mogelijk in het gedrang komt. Om dit in de toekomst te voorkomen, moeten de lidstaten milieu- en klimaatdoelstellingen opnemen in hun financieringsstrategieën en -programma’s voor economische, sociale en territoriale cohesie, plattelandsontwikkeling en maritiem beleid, een prioriteit maken van het vroege gebruik van de financiering voor milieu en klimaatverandering en de capaciteit van uitvoeringsinstanties om kosteneffectieve en duurzame investeringen te doen, vergroten, teneinde de adequate en benodigde financiële steun voor investeringen op dit vlak veilig te stellen.

79. Uit de ervaringen die tijdens de programmeringsperiode 2007-2013 zijn opgedaan, blijkt dat, ook al zijn er aanzienlijke middelen beschikbaar voor het milieu, de opname op nationaal en regionaal niveau in de eerste jaren vrij onevenwichtig is, waardoor de verwezenlijking van de overeengekomen doelen en doelstellingen mogelijk in het gedrang komt. Om dit in de toekomst te voorkomen, moeten de lidstaten milieu- en klimaatdoelstellingen opnemen in hun financieringsstrategieën en -programma’s voor economische, sociale en territoriale cohesie, plattelandsontwikkeling en maritiem beleid, een prioriteit maken van het vroege gebruik van de financiering voor milieu en klimaatverandering en de capaciteit van uitvoeringsinstanties om kosteneffectieve en duurzame investeringen te doen, vergroten, teneinde de adequate en benodigde financiële steun voor investeringen op dit vlak veilig te stellen. Zo wordt bijvoorbeeld aanbevolen dat stelselmatig gebruik wordt gemaakt van de in de habitatrichtlijn vastgestelde kaders voor prioritaire actie teneinde financieringsbehoeften van het Natura 2000-netwerk te coördineren.

Amendement  145

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 79 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

79 bis. Meer in het algemeen moeten manieren worden voorgesteld om te waarborgen dat de financiële middelen van de Unie voor structurele maatregelen doeltreffend worden besteed, met name op gebieden zoals water, vervoer, energie-efficiëntie en afvalstoffen. In geval van de infrastructuur voor het beheer van stedelijk afval, bijvoorbeeld, wordt de toekenning van financiële middelen van de Unie niet gekoppeld aan de tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen noch aan de verwezenlijking van de afvalbeleidsdoelstellingen van de Unie, waardoor de doeltreffendheid van de financiering van de Unie wordt beperkt1.

 

_______________

 

Zie in deze context de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer in haar Speciaal verslag nr. 20/2012 getiteld "Is de financiering uit structurele maatregelen van infrastructuurprojecten voor het beheer van stedelijk afval doeltreffend als bijdrage tot de verwezenlijking van de afvalbeleidsdoelstellingen van de EU door de lidstaten?" (PB C 28, van 30 januari 2013, blz. 2).

Motivering

Te veel voor milieumaatregelen bestemde Europese financiële middelen worden niet volledig besteed of worden niet zo doeltreffend gebruikt als zou kunnen.

Amendement  146

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 82 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) geleidelijke afschaffing van milieuonvriendelijke subsidies; uitbreiding van het gebruik van marktconforme instrumenten, met inbegrip van belasting, prijsstelling en het in rekening brengen van kosten; en uitbreiding van de markten voor ecologische goederen en diensten, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele schadelijke sociale effecten;

(a) dat de Commissie en de lidstaten onverwijld en nog vóór 2014 concrete plannen aannemen gebaseerd op de definitie punt a bis) van deze alinea. Dit vereist in het bijzonder: geleidelijke afschaffing van alle milieuonvriendelijke subsidies tegen 2020 en verslaglegging over de vooruitgang door middel van de nationale hervormingsprogramma's; uitbreiding van het gebruik van marktconforme instrumenten, met inbegrip van een verschuiving van de belasting van arbeid naar milieu, prijsstelling en het in rekening brengen van kosten; en uitbreiding van de markten voor ecologische goederen en diensten, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele schadelijke sociale effecten;

Amendement  147

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 82 – alinea 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis) geleidelijke afschaffing vóór 2020 van financiering uit de cohesie- en structuurfondsen voor projecten die het milieu schade berokkenen;

Motivering

Overeenkomstig de doelstelling het milieu van de Unie de behouden, te beschermen en te verbeteren, mag geen enkel EU-fonds projecten financieel ondersteunen die tegen deze doelstelling indruisen. Indien uit de beoordeling van een bepaald met EU-middelen gefinancierd project blijkt dat het milieu erdoor is verslechterd, dienen de middelen te worden terugbetaald aan de Unie.

Amendement  148

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 82 – alinea 2 – letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a ter) dat de Commissie milieuonvriendelijke subsidies definieert als "een resultaat van een overheidsmaatregel die consumenten of producenten een voordeel verleent om hun inkomen aan te vullen of hun kosten te verlagen, maar hiermee goede milieuvriendelijke praktijken benadeelt."1

 

__________________

 

1 Gebaseerd op OESO (1998 en 2005) in IEEP et al. 2007, zie http://ec.europa.eu/environment/enveco/taxation/index.htm

Amendement  149

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 82 – alinea 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis) het verstrekken van meer nationale hulp en hulp van de Unie aan inspanningen voor energie-efficiëntie, ook op het gebied van huishoudens (thermische isolatie, aanschaf van energiezuinige apparaten, kleinschalige installaties voor de opwekking van hernieuwbare energie enz.)

Amendement  150

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 82 – alinea 2 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(g bis) ontwikkeling van regelingen om compensatie te verstrekken voor verleende milieudiensten, wanneer dit verplichtingen of meerkosten in verband met investeringen en beheer met zich meebrengt; bevordering van met name het ontwerpen en invoeren van betalingsregelingen voor milieudiensten, teneinde een evenwicht te bewerkstelligen tussen economische ontwikkeling en instandhoudingsbehoeften.

Motivering

Les PSE sont des outils économiques incitatifs dont les expériences pilotes se multiplient. Les propriétaires ou gestionnaires sont payés par les usagers ou les bénéficaires pour la fourniture du service ou pour l'application d'une méthode de gestion spécifique assurant la réalisation du service environnemental désiré. Ils peuvent notamment financer le maintien et le rétablissement des services écosystémiques fournis par les forêts multifonctionnelles, qui entraînent pour les propriétaires privés et les communes des contraintes ainsi que des surcoûts d'investissement et de gestion.

Amendement  151

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 86 – alinea 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis) volledige tenuitvoerlegging van de richtlijn strategische milieueffectbeoordeling1 en de richtlijn milieueffectbeoordeling2.

 

__________________

 

1 Richtlijn 2001/42/EG.

 

2 Richtlijn 85/337/EG.

Amendement  152

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 88

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

88. De meeste steden worden geconfronteerd met een gemeenschappelijke kern van ecologische problemen, waaronder slechte luchtkwaliteit, een hoge mate van geluidshinder, broeikasgasemissies, waterschaarste, overstromingen en stormen, verontreinigde locaties, oude industrieterreinen en afval. Tegelijkertijd zijn het de EU-steden die de norm bepalen inzake stedelijke duurzaamheid. Zij zijn vaak pioniers van innovatieve oplossingen voor milieuproblemen. Steeds meer Europese steden stellen ecologische duurzaamheid centraal in hun stadsontwikkelingsstrategieën.

88. De meeste steden worden geconfronteerd met een gemeenschappelijke kern van ecologische problemen, waaronder slechte luchtkwaliteit, een hoge mate van geluidshinder, broeikasgasemissies, de ontwikkeling van biodiversiteit in en rond steden, waterschaarste, overstromingen en stormen, verontreinigde locaties, oude industrieterreinen en afval, maar ook met een probleem van energiebeheer. Tegelijkertijd zijn het de EU-steden die de norm bepalen inzake stedelijke duurzaamheid. Zij zijn vaak pioniers van innovatieve oplossingen voor milieuproblemen. Steeds meer Europese steden stellen ecologische duurzaamheid centraal in hun stadsontwikkelingsstrategieën.

Motivering

In het stedelijke milieu kunnen bepaalde in het wild levende soorten verdwijnen, terwijl andere zich oncontroleerbaar vermenigvuldigen. Het is daarom belangrijk dat de stedelijke biodiversiteit op adequate wijze wordt beheerd.

Amendement  153

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 88 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

88 bis. De toenemende verstedelijking van de Unie heeft stadsbewoners milieubewuster gemaakt en bij hen de behoefte doen ontwaken opnieuw in contact te komen met de natuur in de stedelijke gebieden. De instandhouding van de biodiversiteit is bijgevolg een belangrijke kwestie geworden in steden. De herintroductie van de natuur in het stadsmilieu, met name via nieuwe vormen van stadsplanning, het creëren van begroeide muren en daken en de ontwikkeling van groene en blauwe stedelijke infrastructuur, is in lijn met deze trend. De prestaties van de Europese steden op het gebied van biodiversiteit moeten worden beoordeeld en verbeterd aan de hand van een specifieke biodiversiteitsindex voor steden, zoals de Singapore-index die werd gepresenteerd op de VN-conferentie over biodiversiteit in Nagoya in 2010.

Motivering

Het gebrek aan wetenschappelijke kennis over biodiversiteit in stedelijke gebieden vormt een belemmering voor de uitwerking van projecten voor de bescherming ervan.

Amendement  154

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 88 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

88 ter. De Unie moet op de lange termijn een alomvattende strategie ontwikkelen ten aanzien van het vraagstuk hoe een groene en inclusieve economie kan bijdragen tot een beter stedelijk milieu, door de klemtoon te leggen op de integratie van stedelijke planning met doelstellingen inzake hulpbronnenefficiëntie, koolstofarme economie, aanpassing aan de klimaatverandering, duurzame stedelijke ruimtelijke ordening, afvalbeheer, de veerkracht van ecosystemen, waterbeheer, de menselijke gezondheid, participatie van het publiek in besluitvorming en onderwijs en bewustmaking met betrekking tot milieukwesties.

Amendement  155

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 91 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) een meerderheid van de steden in de EU beleidsmaatregelen uitvoert voor duurzame stedelijke planning en ontwerp.

(a) een meerderheid van de steden in de EU beleidsmaatregelen uitvoert voor duurzame stedelijke planning en ontwerp en mobiliteit, in overeenstemming met een allesomvattende langetermijnstrategie voor duurzame steden.

Amendement  156

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 91 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) afgrenzing en overeenstemming van een reeks criteria om de milieuprestaties van steden te beoordelen, rekening houdende met de economische en sociale effecten daarvan;

(a) afgrenzing en overeenstemming van een reeks gemeenschappelijke criteria en indicatoren om de milieuprestaties van steden te beoordelen, rekening houdende met de economische en sociale effecten daarvan en de historische en geografische specifieke kenmerken van de stedelijke modellen;

Amendement  157

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 91 – alinea 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis) verbetering van het beheer van de biodiversiteit in de steden en het vergroten van het bewustzijn onder burgers met betrekking tot het belang van in het wild levende soorten in de steden;

Amendement  158

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 91 – alinea 2 – letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a ter) meer energiebesparing dankzij intelligente gebouwen en het gebruik van ICT; bevordering van duurzame renovatie en bouw; ontwikkeling en verspreiding van Europese wetenschappelijke en technische expertise in de bouwsector op grond van geïntegreerde constructiemethoden die milieu- en energieprestaties, veiligheid, gezondheid, de behoeften van de gebruiker, innovatie en economisch concurrentievermogen omvatten;

Amendement  159

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 91 – alinea 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis) ondersteuning van gezonde en duurzame mobiliteit in de steden en beperking van luchtverontreiniging en geluidsoverlast; ontwikkeling en modernisering van de openbaarvervoersnetwerken in de steden; integratie van de elektromobiliteit in de lokale vervoerssystemen en introductie van regelingen voor het gebruik van elektrische auto's op het niveau van de steden in de Unie; ontwikkeling van veilige infrastructuur voor voetgangers en fietsers om ervoor te zorgen dat het aantal gebruikers van dergelijke actieve vervoerswijzen als wandelen en fietsen verdubbelt;

Motivering

Het Parlement heeft verzocht om inspanningen om het gebruik van actieve vervoerswijzen zoals wandelen en fietsen te verdubbelen in zijn resolutie over het stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem (2011/2096(INI)) van december 2011.

Amendement  160

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 91 – alinea 2 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b ter) vooruitgang met de ontwikkeling van een alomvattende strategie met betrekking tot de vraag hoe een groene en inclusieve economie kan bijdragen tot een beter stedelijk milieu;

Amendement  161

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 91 – alinea 2 – letter b quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b quater) uitwisseling van optimale werkwijzen tussen steden op Unie- en internationaal niveau ten aanzien van innovatieve ontwikkelingen en duurzaam wonen in steden.

Amendement  162

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 92

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

92. Ecologische duurzaamheid is cruciaal om armoede te verminderen en te zorgen voor levenskwaliteit en economische groei. Tijdens de Rio+20-top hebben de wereldleiders hun streven naar duurzame ontwikkeling opnieuw bevestigd en hebben zij de inclusieve, groene economie erkend als een belangrijk instrument ter verwezenlijking van duurzame ontwikkeling. Daarnaast hebben zij de cruciale rol van een gezond milieu erkend om te zorgen voor voedselveiligheid en armoedevermindering. In het licht van een groeiende bevolking in een steeds meer verstedelijkende wereld, omvatten deze uitdagingen tevens de noodzaak van maatregelen inzake water, oceanen, duurzame grond en ecosystemen, hulpbronnenefficiëntie (in het bijzonder afval), duurzame energie en klimaatverandering, met inbegrip van het geleidelijk afschaffen van subsidies voor fossiele brandstoffen. Al deze zaken moeten worden aangepakt door benaderingen op maat op lokaal, nationaal of EU-niveau en door een toegewijde bijdrage aan internationale inspanningen om de oplossingen te ontwikkelen die nodig zijn om wereldwijd voor duurzame ontwikkeling te zorgen.

92. Het waarborgen van duurzaamheid is een van de grootste uitdagingen waartegenover de wereld zich vandaag de dag geplaatst ziet en is cruciaal voor het beëindigen van armoede en het garanderen van welvaart en welzijn voor iedereen. Tijdens de Rio+20-top hebben de wereldleiders opnieuw bevestigd dat zij streven naar duurzame ontwikkeling alsook naar de bevordering van een economische, sociale en ecologisch duurzame toekomst voor de planeet, voor de huidige en toekomstige generaties. Ook hebben zij erkend dat een inclusieve, groene economie een belangrijk instrument is ter verwezenlijking van duurzame ontwikkeling. Daarnaast hebben zij de cruciale rol van een gezond milieu erkend om te zorgen voor voedselveiligheid en armoedevermindering. In het licht van een groeiende bevolking in een steeds meer verstedelijkende wereld, omvatten deze uitdagingen tevens de noodzaak van internationale maatregelen op meerdere gebieden zoals water, oceanen, duurzame grond en ecosystemen, hulpbronnenefficiëntie (in het bijzonder afval), duurzame energie en klimaatverandering, met inbegrip van het geleidelijk afschaffen van milieuonvriendelijke subsidies, met inbegrip van subsidies voor fossiele brandstoffen. De Unie zal naast het omzetten van deze verplichtingen in maatregelen op lokaal, nationaal en Unieniveau actief bijdragen aan internationale inspanningen om de oplossingen te ontwikkelen die nodig zijn om wereldwijd voor duurzame ontwikkeling te zorgen.

Amendement  163

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 93

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

93. De resultaten van de Rio+20-top moeten worden weerspiegeld in het binnen- en buitenlandse beleid van de EU en haar lidstaten. De EU moet tevens haar steun geven aan de oprichting van een politiek forum op hoog niveau om geleidelijk de commissie Duurzame ontwikkeling te vervangen en de uitvoering van de resultaten van Rio+20 te monitoren.

93. De resultaten van de Rio+20-top moeten worden weerspiegeld in het binnen- en buitenlandse beleid van de EU en haar lidstaten. De EU moet tevens haar steun geven aan de werkzaamheden van het politiek forum op hoog niveau dat de commissie Duurzame ontwikkeling zal vervangen en de uitvoering van de resultaten van Rio+20 zal monitoren.

Amendement  164

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 94

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

94. Veel van de prioritaire doelstellingen die in dit programma zijn opgenomen, kunnen alleen volledig worden bereikt als onderdeel van een mondiale benadering en in samenwerking met partnerlanden. Dat is waarom de EU en haar lidstaten op krachtige, doelgerichte, verenigde en coherente wijze relevante internationale, regionale en bilaterale processen moeten opstarten. Zij moeten doorgaan met het bevorderen van een effectief, op regels gebaseerd kader voor mondiaal milieubeleid, aangevuld met een effectievere strategische benadering waarin bilaterale en regionale dialogen en samenwerking worden toegespitst op respectievelijk de strategische partners van de EU, kandidaat-lidstaten, buurlanden en ontwikkelingslanden. Een en ander moet met voldoende financiering worden ondersteund.

94. Veel van de prioritaire doelstellingen die in dit programma zijn opgenomen, kunnen alleen volledig worden bereikt als onderdeel van een mondiale benadering en in samenwerking met partnerlanden van de Unie en met landen en gebiedsdelen die met de Unie geassocieerd zijn. Dat is waarom de EU en haar lidstaten op krachtige, doelgerichte, verenigde en coherente wijze relevante internationale, regionale en bilaterale processen zoals bilaterale handelsovereenkomsten moeten opstarten. Zij moeten doorgaan met het bevorderen van een effectief, op regels gebaseerd kader voor mondiaal milieubeleid, aangevuld met een effectievere strategische benadering waarin bilaterale en regionale dialogen en samenwerking worden toegespitst op respectievelijk de strategische partners van de EU, kandidaat-lidstaten, buurlanden en ontwikkelingslanden. Een en ander moet met voldoende financiering worden ondersteund. Het is van belang het communicatiebeleid van de Unie over haar activiteiten op milieugebied op wereldniveau te verbeteren.

Motivering

De inspanningen om regionale en mondiale milieuproblemen aan te pakken dienen het hele grondgebied van de EU te bestrijken, met name de ultraperifere gebieden, maar ook de geassocieerde landen en gebieden overzee (LGO), aangezien deze gebieden meer dan 70 % van de Europese biodiversiteit omvatten. Deze gebieden kunnen regionaal als voorbeeld en verbindingspunt fungeren ten aanzien van de verwezenlijking van de in dit programma opgenomen prioritaire doelstellingen. De landen en gebieden overzee nemen aan dit programma deel overeenkomstig de in het LGO-besluit opgenomen voorwaarden.

Amendement  165

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 95

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

95. De periode waarop dit programma betrekking heeft, komt overeen met de belangrijkste fasen in het internationale beleid inzake klimaat, biodiversiteit en chemische stoffen. Om het plafond van 2 °C niet te overschrijden, moeten de mondiale broeikasgasemissies uiterlijk in 2050 zijn teruggebracht met ten minste 50 % ten opzichte van het niveau van 1990. Van de emissiereductie die voor 2020 vereist is, is echter slechts de helft door de partijen toegezegd op grond van de UNFCCC. Als er niet resoluter op mondiale schaal wordt ingegrepen, kan de klimaatverandering waarschijnlijk niet worden beperkt. Ook in het beste geval zullen landen vanwege historische broeikasgasemissies steeds meer te maken krijgen met de onvermijdelijke gevolgen van klimaatverandering en strategieën voor klimaataanpassing moeten ontwikkelen. Op grond van het Durban-platform voor een versterkt optreden moet een uitgebreide en krachtige overeenkomst die voor alle landen geldt, in 2015 worden overeengekomen en met ingang van 2020 worden uitgevoerd. De EU blijft op proactieve wijze betrokken bij dit proces, onder andere in besprekingen over hoe de kloof kan worden gedicht tussen de huidige emissiereductietoezeggingen door ontwikkelde en ontwikkelingslanden en over de actie die vereist is om op koers te blijven om de emissies te reduceren op een wijze die verenigbaar is met de 2oC-doelstelling. De vervolgactie naar aanleiding van Rio+20 zou eveneens moeten helpen de broeikasgasemissies terug te brengen, en zou zo moeten bijdragen aan de strijd tegen de klimaatverandering. Parallel daarmee moet de EU streven naar verdere intensivering van de klimaatveranderingspartnerschappen met strategische partners en moet zij verdere stappen nemen om milieu- en klimaatoverwegingen in haar ontwikkelingsbeleid te integreren.

95. De periode waarop dit programma betrekking heeft, komt overeen met de belangrijkste fasen in het internationale beleid inzake klimaat, biodiversiteit en chemische stoffen. Om het plafond van 2 °C niet te overschrijden, moeten de mondiale broeikasgasemissies uiterlijk in 2050 zijn teruggebracht met ten minste 50 % ten opzichte van het niveau van 1990. Van de emissiereductie die voor 2020 vereist is, is echter slechts de helft door de partijen toegezegd op grond van de UNFCCC. Als er niet resoluter op mondiale schaal wordt ingegrepen, kan de klimaatverandering waarschijnlijk niet worden beperkt. Ook in het beste geval zullen landen vanwege historische broeikasgasemissies steeds meer te maken krijgen met de onvermijdelijke gevolgen van klimaatverandering en strategieën voor klimaataanpassing moeten ontwikkelen. Op grond van het Durban-platform voor een versterkt optreden moet een uitgebreide en krachtige overeenkomst die voor alle landen geldt, in 2015 worden overeengekomen en met ingang van 2020 worden uitgevoerd. De EU blijft op proactieve wijze betrokken bij dit proces, onder andere in besprekingen over hoe de kloof kan worden gedicht tussen de huidige emissiereductietoezeggingen door ontwikkelde en ontwikkelingslanden en over de actie die vereist is om op koers te blijven om de emissies te reduceren op een wijze die verenigbaar is met de 2oC-doelstelling zonder het wetenschappelijke bewijs te vergeten voor de noodzaak van een 1,5°C-doelstelling om ernstige gevolgen voor de meest kwetsbare landen te verminderen. De vervolgactie naar aanleiding van Rio+20 zou eveneens moeten helpen de broeikasgasemissies terug te brengen, en zou zo moeten bijdragen aan de strijd tegen de klimaatverandering. Parallel daarmee moet de EU streven naar verdere intensivering van de klimaatveranderingspartnerschappen met strategische partners door de beloften na te komen die gedaan zijn op het gebied van capaciteitsopbouw, financiering van klimaatmaatregelen en technologische ondersteuning, en moet zij verdere stappen nemen om milieu- en klimaatoverwegingen in haar buitenlands beleid, met inbegrip van het handelsbeleid en het ontwikkelingsbeleid te integreren, in een geest van wederkerigheid en rekening houdend met de wederzijdse voordelen. De Unie moet ook haar bronnen en billijk deel om bij te dragen tot het Groen Klimaatfonds in de context van de verplichting uit hoofde van de UNFCCC afbakenen.

Amendement  166

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 96

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

96. De doelstellingen voor mondiale biodiversiteit op grond van het Verdrag inzake biologische diversiteit moeten in 2020 worden behaald als basis voor het stopzetten en uiteindelijk omkeren van het verlies aan biodiversiteit wereldwijd. De EU zal een billijk deel van de inspanningen voor haar rekening nemen. Dat betekent onder meer dat het doel van dubbele biodiversiteitsgerelateerde financiering aan ontwikkelingslanden in 2015 moeten worden behaald en dat dit niveau tot 2020 moet worden aangehouden. Er bestaat reeds een mondiale doelstelling voor 2020 voor het beheer van risico’s in verband met chemische stoffen. De EU zal een actieve en constructieve rol blijven spelen bij de ondersteuning van deze processen teneinde de doelstellingen daarvan te verwezenlijken.

96. De doelstellingen voor mondiale biodiversiteit op grond van het Verdrag inzake biologische diversiteit moeten in 2020 worden behaald als basis voor het stopzetten en uiteindelijk omkeren van het verlies aan biodiversiteit wereldwijd. De EU zal een billijk deel van de inspanningen voor haar rekening nemen. Dat betekent onder meer dat het doel van dubbele biodiversiteitsgerelateerde financiering aan ontwikkelingslanden in 2015 moeten worden behaald en dat dit niveau tot 2020 moet worden aangehouden. De Unie blijft de tenuitvoerlegging van het VN-Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming (UNCCD) steunen, in het bijzonder door maatregelen te nemen om tot een wereld zonder landdegradatie te komen zoals overeengekomen op Rio+20. Zij zal bovendien de inspanningen intensiveren om de tijdens Rio+20 versterkte mondiale doelstelling voor 2020 voor het goede beheer van chemische stoffen gedurende hun levensduur en van gevaarlijk afval te verwezenlijken, en om aanverwante verdragen te steunen. De EU zal een actieve en constructieve rol blijven spelen bij de ondersteuning van deze processen teneinde de doelstellingen daarvan te verwezenlijken.

Amendement  167

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 96 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

96 bis. De Unie moet proactief deelnemen aan internationale onderhandelingen over nieuwe en opkomende kwesties, met name van nieuwe verdragen, overeenkomsten en beoordelingen, zoals de onderhandeling over een uitvoeringsovereenkomst in het kader van UNCLOS over zones die buiten de nationale jurisdictie vallen en de "World Ocean Assessment".

Amendement  168

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 97 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

97 bis. Voorts moet de Unie haar bijdrage versterken met betrekking tot initiatieven die de overgang naar een inclusieve, groene economie vergemakkelijken op internationaal niveau, zoals de bevordering van passende faciliterende voorwaarden, de ontwikkeling van marktconforme instrumenten en indicatoren die verder strekken dan het bbp, en die samenhangen met haar binnenlands beleid.

Amendement  169

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 98

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

98. De EU moet tevens haar positie als een van de grootste markten ter wereld uitspelen voor de bevordering van beleidsmaatregelen en -benaderingen die de druk op het mondiale bestand aan natuurlijke hulpbronnen doen afnemen. Dit kan worden gedaan door de consumptie- en productiepatronen te veranderen, maar ook door te zorgen dat het beleid inzake handel en de eengemaakte markt de verwezenlijking van milieu- en klimaatdoelstellingen ondersteunt en prikkels uitstuurt naar derde landen om hun milieuregelgevingskaders en -standaarden aan te scherpen en te handhaven. De EU moet doorgaan met de bevordering van duurzame ontwikkeling door te onderhandelen over en uitvoering te geven aan specifieke bepalingen in haar internationale handelsovereenkomsten en moet tevens overige beleidsmogelijkheden overwegen om het effect van de EU-consumptie op het milieu in niet-EU-landen te reduceren. Een voorbeeld van een dergelijke beleidsmogelijkheid zijn de bilaterale partnerschapsovereenkomsten inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT), die voorzien in een kader om te zorgen dat alleen wettelijk gekapt hout vanuit de partnerlanden op de EU-markt wordt gebracht.

98. De EU moet tevens haar positie als een van de grootste markten ter wereld uitspelen voor de bevordering van beleidsmaatregelen en -benaderingen die de druk op het mondiale bestand aan natuurlijke hulpbronnen doen afnemen. Dit kan worden gedaan door de consumptie- en productiepatronen te veranderen, maar ook door te zorgen dat het beleid inzake handel en de eengemaakte markt de verwezenlijking van milieu- en klimaatdoelstellingen ondersteunt en prikkels uitstuurt naar derde landen om hun milieuregelgevingskaders en -standaarden aan te scherpen en te handhaven, en milieudumping tegen te gaan. Teneinde de integriteit van de Europese milieumechanismen te garanderen, eerlijke concurrentie te waarborgen en koolstoflekken en de verplaatsing van Europese bedrijven tegen te gaan, is het van belang te blijven nadenken over de instelling van een koolstofinclusiemechanisme, met inachtneming van de voorschriften van de WTO. De EU moet doorgaan met de bevordering van duurzame ontwikkeling door te onderhandelen over en uitvoering te geven aan specifieke bepalingen in haar internationale handelsovereenkomsten en moet tevens overige beleidsmogelijkheden overwegen om het effect van de EU-consumptie op het milieu en exploitatie van hulpbronnen in niet-EU-landen te reduceren. Een voorbeeld van een dergelijke beleidsmogelijkheid zijn de bilaterale partnerschapsovereenkomsten inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT), die voorzien in een kader om te zorgen dat alleen wettelijk gekapt hout vanuit de partnerlanden op de EU-markt wordt gebracht. Andere beleidsmogelijkheden om het effect van de Unieconsumptie op het mondiale milieu te verminderen moeten ook worden onderzocht. Meer in het algemeen zal de Unie streven naar verbetering van alle aan de zorgplicht gerelateerde aspecten voor alle voorzieningsketens.

Motivering

Concurrentievervalsing en het risico van milieudumping komen steeds vaker voor en gaan ten koste van ondernemingen en werknemers in de Europese Unie die aan hogere normen moeten voldoen. Het koolstofinclusiemechanisme kan een instrument zijn om het weglekken van CO2-emissies naar derde landen tegen te gaan.

Amendement  170

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 100 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de resultaten van Rio+20 volledig geïntegreerd zijn met het buitenlandse beleid van de EU en de EU effectief bijdraagt aan de mondiale inspanningen om de overeengekomen verbintenissen uit te voeren, met inbegrip van verbintenissen op grond van de Rio-verdragen;

(a) de resultaten van Rio+20 volledig geïntegreerd zijn met het binnenlandse en buitenlandse beleid van de EU en de EU effectief bijdraagt aan de mondiale inspanningen om de overeengekomen verbintenissen uit te voeren, met inbegrip van verbintenissen op grond van de Rio-verdragen;

Amendement  171

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 100 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) de Unie haar initiatieven opvoert om de mondiale overgang naar een inclusieve, groene economie te vergemakkelijken tegen de achtergrond van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede, en een belangrijke rol speelt bij het omzetten van internationale ambities in de verwezenlijking van deze doelstelling.

Amendement  172

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 100 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) dat er wordt gewerkt aan het aannemen van doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, die: a) gericht zijn op prioritaire aspecten van een inclusieve groene economie en tevens ten goede komen aan bredere doelen op het vlak van duurzame ontwikkeling, zoals energie, water, voedselveiligheid, oceanen en duurzame consumptie en productie, alsmede overkoepelende kwesties zoals rechtvaardigheid, sociale inclusie, fatsoenlijk werk, de rechtstaat en goed bestuur; b) universeel toepasbaar zijn en de drie aspecten van duurzame ontwikkeling beslaan; c) worden beoordeeld aan de hand van en vergezeld gaan van streefcijfers en indicatoren; en d) samenhangen en geïntegreerd zijn met het ontwikkelingskader voor na 2015, en klimaatacties ondersteunen;

(a) dat er wordt gewerkt aan het aannemen van doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, die: a) gericht zijn op prioritaire aspecten van een inclusieve groene economie en tevens ten goede komen aan bredere doelen op het vlak van duurzame ontwikkeling, zoals energie, water, voedselveiligheid, oceanen en duurzame consumptie en productie, met inbegrip van dierenwelzijn, alsmede overkoepelende kwesties zoals rechtvaardigheid, sociale inclusie, fatsoenlijk werk, de rechtstaat en goed bestuur; b) universeel toepasbaar zijn en de drie aspecten van duurzame ontwikkeling beslaan; c) worden beoordeeld aan de hand van en vergezeld gaan van streefcijfers en indicatoren; en d) samenhangen en geïntegreerd zijn met het ontwikkelingskader voor na 2015, en samenhangen met andere internationale verplichtingen zoals op het gebied van klimaatverandering en biodiversiteit;

Amendement  173

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 100 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) dat er gewerkt wordt aan een effectievere VN-structuur voor duurzame ontwikkeling door het versterken van UNEP overeenkomstig de resultaten van Rio+20, dat er tegelijkertijd gestreefd blijft worden naar een verhoging van de status van UNEP tot die van VN-agentschap, en dat de lopende inspanningen worden ondersteund om de synergie tussen multilaterale milieuovereenkomsten te vergroten;

(b) dat er gewerkt wordt aan een effectievere VN-structuur voor duurzame ontwikkeling, met name het milieuaspect ervan, door: a) het verder versterken van het Milieuprogramma van de VN (UNEP) overeenkomstig de resultaten van Rio+20, en voort te bouwen op het besluit van de beheersraad van het UNEP om een milieuvergadering van de VN in te stellen, terwijl er tegelijkertijd gestreefd blijft worden naar een verhoging van de status van UNEP tot die van een gespecialiseerd agentschap; b) de inspanningen te ondersteunen om de synergie tussen multilaterale milieuovereenkomsten te vergroten, in het bijzonder met betrekking tot chemische stoffen, afval en biodiversiteit; en c) bij te dragen tot de waarborging van sterke en gezaghebbende standpunten ten bate van het milieu in het werk van het politiek forum op hoog niveau over duurzame ontwikkeling.

Amendement  174

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 100 – alinea 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) dat op strategischer wijze betrekkingen worden onderhouden met partnerlanden, waarbij de aandacht uitgaat naar samenwerking: met strategische partners met betrekking tot de bevordering van goede praktijken in binnenlands milieubeleid en binnenlandse wetgeving, en tot convergentie in multilaterale milieuonderhandelingen; met landen die deel uitmaken van het Europees nabuurschapsbeleid met betrekking tot de geleidelijke aanpassing aan de voornaamste EU-beleidsmaatregelen en -wetgeving op het vlak van milieu en klimaat, en tot het verbeteren van de samenwerking om regionale milieu- en klimaatproblemen aan te pakken; en 3) met ontwikkelingslanden teneinde hun inspanningen te ondersteunen om het milieu te beschermen, de klimaatverandering te bestrijden en natuurrampen in te perken, alsmede om internationale milieuverbintenissen uit te voeren als bijdrage aan armoedevermindering en duurzame ontwikkeling;

(d) dat op strategischer wijze betrekkingen worden onderhouden met partnerlanden, waaronder een tijdige kennisgeving van het standpunt en de doelen van de Unie voor aanvang van internationale conferenties, waarbij de aandacht uitgaat naar samenwerking: (i) met strategische partners met betrekking tot de bevordering van goede praktijken in binnenlands milieubeleid en binnenlandse wetgeving, en tot convergentie in multilaterale milieuonderhandelingen; (ii) met landen die deel uitmaken van het Europees nabuurschapsbeleid met betrekking tot de geleidelijke aanpassing aan de voornaamste EU-beleidsmaatregelen en -wetgeving op het vlak van milieu en klimaat, en tot het verbeteren van de samenwerking, en tot het uitwisselen van gegevens en capaciteit om regionale milieu- en klimaatproblemen aan te pakken; (iii) met ontwikkelingslanden teneinde hun inspanningen te ondersteunen om het milieu te beschermen, de klimaatverandering te bestrijden en natuurrampen in te perken, alsmede om internationale milieuverbintenissen uit te voeren als bijdrage aan armoedevermindering en duurzame ontwikkeling; en (iv) met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het tienjarig programmeringskader voor duurzame consumptie en productiewijzen als vastgesteld tijdens de Conferentie van Rio+20;

Amendement  175

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 100 – alinea 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) dat er op consistenter, proactiever en effectiever wijze wordt deelgenomen aan multilaterale milieuprocessen, met inbegrip van de UNFCCC, de CBD en verdragen met betrekking tot chemische stoffen, alsmede overige relevante fora, zoals de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en de Internationale Maritieme Organisatie, met als doel te zorgen dat de verbintenissen voor 2020 worden nageleefd op EU- en mondiaal niveau, en overeenstemming te bereiken over internationale maatregelen die moet worden genomen in de periode na 2020;

(e) dat er op consistenter, proactiever en effectiever wijze wordt deelgenomen aan multilaterale milieuprocessen, met inbegrip van de UNFCCC, de CBD, de Cites, het ICRW, de diverse intergouvernementele verdragen over de instandhouding van de wilde flora en fauna en hun natuurlijke habitats, en verdragen met betrekking tot chemische stoffen, alsmede overige relevante fora, zoals de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en de Internationale Maritieme Organisatie, met als doel te zorgen dat de verbintenissen voor 2020 worden nageleefd op EU- en mondiaal niveau, en overeenstemming te bereiken over internationale maatregelen die moet worden genomen in de periode na 2020, en dat de inspanningen worden opgevoerd om alle belangrijke multilaterale milieuovereenkomsten ruim vóór 2020 ten uitvoer te brengen;

Amendement  176

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 100 – alinea 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g) dat het milieueffect wordt beoordeeld in een mondiale context van EU-consumptie van voedings- en niet-voedingsgrondstoffen en van mogelijke antwoorden in dat opzicht.

(g) dat het milieueffect wordt beoordeeld in een mondiale context van EU-consumptie van voedings- en niet-voedingsgrondstoffen en van mogelijke antwoorden in dat opzicht en dat de noodzakelijke beleidsmaatregelen worden getroffen om de bevindingen van dergelijke beoordelingen aan te pakken;

Amendement  177

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 100 – alinea 2 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(g bis) dat wordt gezorgd voor de actieve deelname van de burgers en de maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor duurzame ontwikkeling op mondiaal niveau overeenkomstig de verklaring van Rio+201, en verbetering van het milieubeheer door de ontwikkeling van regionale en nationale initiatieven te bevorderen;

 

_______________

 

1 Overeenkomstig paragraaf 88 h) van de verklaring van Rio+20.

Amendement  178

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 100 – alinea 2 – letter g ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(g ter) ondersteuning van de invoering en de verdere ontwikkeling van regelingen voor de handel in emissierechten wereldwijd en het toestaan dat deze regelingen interregionaal worden gekoppeld.

Motivering

Het ontwikkelen en aan elkaar koppelen van regionale regelingen voor de handel in emissierechten helpt de gevolgen van klimaatverandering te verzachten en groene innovatie te bevorderen, terwijl de koolstofprijs stabieler wordt gemaakt, er een gelijk internationaal speelveld wordt gecreëerd en mondiale samenwerking op het gebied van klimaatverandering wordt gesteund.

Amendement  179

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 101

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

101. De Commissie zorgt ervoor dat de uitvoering van het programma wordt gemonitord in de context van het periodieke monitoringsproces van de Europa 2020-strategie. Vóór 2020 wordt een evaluatie van het programma verricht, in het bijzonder op basis van het verslag over de toestand van het milieu van het Europees Milieuagentschap (EMA).

101. Er moet een alomvattende monitoringmethode worden opgezet om de vorderingen te meten die worden gemaakt ten aanzien van het verwezenlijken van de negen prioritaire doelstellingen, waaronder mijlpalen en voortdurende monitoring gedurende de uitvoering van het programma. Daarnaast zorgt de Commissie ervoor dat de uitvoering van het programma ook wordt gemonitord in de context van het periodieke monitoringsproces van de Europa 2020-strategie. Vóór 2020 wordt een evaluatie van het programma verricht, in het bijzonder op basis van het verslag over de toestand van het milieu van het Europees Milieuagentschap (EMA). De Commissie zal op tweejaarlijkse basis verslag uitbrengen aan het Europees Parlement over de vorderingen van dit milieuactieprogramma.

Amendement  180

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 102

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

102. De indicatoren die worden gebruikt om de vooruitgang op weg naar de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen te monitoren, omvatten ook die welke door het EMA worden gebruikt om de toestand van het milieu te beoordelen, alsmede die welke worden gebruikt om de uitvoering van bestaande milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen en -wetgeving, met inbegrip van klimaat- en energiedoelstellingen, biodiversiteitsdoelstellingen en mijlpalen voor hulpbronnenefficiëntie, te monitoren. In de context van het stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik worden in overleg met belanghebbende partijen aanvullende indicatoren ontwikkeld om de algehele vooruitgang naar een hulpbronnenefficiënte Europese economie en samenleving te meten, alsmede de bijdrage daarvan aan de welvaart en het welzijn.

102. De indicatoren die worden gebruikt om de vooruitgang op weg naar de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen te monitoren, omvatten ook die welke door het EMA worden gebruikt om de toestand van het milieu te beoordelen, alsmede die welke worden gebruikt om de uitvoering van bestaande milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen en -wetgeving, met inbegrip van klimaat- en energiedoelstellingen, biodiversiteitsdoelstellingen en mijlpalen voor hulpbronnenefficiëntie, te monitoren. Voor wat betreft de productie en verwerking van afvalstoffen is het van belang dat vooruitgang wordt geboekt op het gebied van kennis en harmonisatie van gegevens in het kader van bestaande Europese statistische regelgeving. In de context van het stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik alsook in het kader van de tenuitvoerlegging van de 2020-strategie inzake biodiversiteit worden in overleg met belanghebbende partijen aanvullende indicatoren ontwikkeld om de algehele vooruitgang naar een hulpbronnenefficiënte Europese economie en samenleving te meten, alsmede de bijdrage daarvan aan de welvaart en het welzijn.

  • [1]  Nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad.
  • [2]  (door de Commissie regionale ontwikkeling aan te nemen tijdens de plenaire vergadering van 30 mei 2013).

TOELICHTING

Aan het vorige Europees milieuactieprogramma is in juli 2012 een einde gekomen. Het is dan ook de hoogste tijd om een nieuw algemeen kader tot 2020 vast te stellen en een ambitieuze en realistische visie tot 2050 uit te werken die past in de dynamiek van de Conferentie van Rio+20.

De titel van het actieprogramma "Goed leven, binnen de grenzen van de planeet" heeft een filosofische ondertoon en wijst op de relatie tussen de mens en de natuur alsook op het feit dat met het oog op duurzame ontwikkeling economische bedrijvigheid en milieubescherming samen dienen te gaan. We mogen niet blind zijn voor de toekomst, doch moeten onze ethische verantwoordelijkheid dragen en hier is het volgende gezegde dan ook helemaal op zijn plaats:"Wij erven de aarde niet van onze voorouders, wij lenen haar van onze kinderen“.

Dit alles stond al in het Wereldnatuurhandvest van 1982; evenwel moet worden geconstateerd dat 30 jaar later de uitdagingen nog steeds erg groot zijn voor wat betreft de op de natuurlijke hulpbronnen uitgeoefende druk, de achteruitgang van de ecosystemen, het energieverbruik, de verontreiniging, de afvalstoffen, de gevaren voor de gezondheid alsook de klimaatverandering. De allergrootste uitdaging is evenwel het behoud of de verbetering van de levensomstandigheden in Europa en de wereld. Dus hoe kunnen we onze planeet beschermen en tegelijkertijd rijkdom genereren?

In deze tijden van economische crisis en bezuinigingen lijkt het niet erg gewenst het accent op het milieubeleid te leggen; het zou eerder secundaire prioriteit moeten krijgen, omdat het economische groei en werkgelegenheid in de weg staat. Dit is evenwel een onterechte kortetermijnvisie. Het verdient de voorkeur de milieuboodschap en economische en industriële overwegingen samen te laten gaan, door alle actoren samen te brengen in een op innovatie en vooruitgang gerichte aanpak.

Maatregelen ten behoeve van het milieu brengen weliswaar grote kosten met zich mee – het niet nemen van maatregelen op dit gebied overigens ook – maar hieraan zijn ook grote voordelen verbonden die in de huidige periode noch door de overheid noch door particuliere investeerders over het hoofd mogen worden gezien. De milieuoverweging mag dan ook niet langer het ijkpunt zijn, doch moet in een vroeg stadium in alle sectorale beleidsterreinen worden geïntegreerd.

Met zijn allesomvattend schema kan het 7de milieuactieprogramma niet alleen dienen als groot milieumanifest van de Europese Unie voor haar burgers en de rest van de wereld, maar ook als oprichtingsakte van een Europese "New Deal" op het gebied van milieu tot en met 2020 die tot een groenere groei en werkgelegenheid leidt.

Het concept van groene groei, zoals gepresenteerd in de Verklaring van de OESO van 2009, behoort niet toe aan een specifieke politieke stroming en kan dan ook voorwerp van brede consensus zijn. Het is gebaseerd op een economie die in mindere mate dan wel op betere wijze gebruik maakt van de energie en grondstoffen, die op slimme wijze produceert en verbruikt, verspilling tegengaat, lozingen en afvalstoffen in de hand houdt en aldus minder druk op het milieu uitoefent. Het is geen synoniem voor groeivermindering, doch is daarentegen juist gericht op een doeltreffend gebruik van hulpbronnen, innovatie en concurrentievermogen van het bedrijfsleven.

Om tot deze groene groei te komen worden in het 7de milieuactieprogramma talrijke inspanningen verlangd. Het is van belang dat deze inspanningen worden begrepen. De voortdurende evolutie en de complexiteit van de Europese milieuwetgeving, de warwinkel aan en overlapping van voorschriften, leiden tot rechtsonzekerheid, begripsproblemen en zorgpunten voor ondernemingen, overheden op alle niveaus en particulieren. Een en ander brengt aanzienlijke verschillen qua uitvoering tussen en binnen de diverse lidstaten met zich mee, alsook bureaucratische procedures en geschillen qua interpretatie en jurisprudentie. Daarbij komt soms ook nog het gebrek aan politieke wil, zodra de verbintenissen op Europees en internationaal niveau zijn aangegaan.

In 2011 zijn in de Unie de meeste overtredingen van het EU-recht op milieugebied (299) begaan, hetgeen neerkomt op 17 % van alle overtredingen, en zijn 114 nieuwe inbreukprocedures ingeleid; zulke overtredingen kosten financieel en qua menselijk kapitaal behoorlijk veel.

Wil de Europese milieuwetgeving beter worden aanvaard en toegepast, dan moet zij worden gebaseerd op een solide fundering van wetenschappelijke kennis, coherenter en eenvoudiger worden, maar ook de beginselen van slimme regelgeving in acht nemen en uitgaan van milieueffectbeoordelingen, evaluatie van bestaand beleid ("kwaliteitsbalansen") en onderzoek naar de gevolgen voor het concurrentievermogen.

Voorts moet het toezicht op de tenuitvoerlegging van deze wetgeving in de gehele EU terdege worden verbeterd middels consolidering van de nationale milieu-inspectiesystemen, een grotere inzet van plaatselijke en regionale overheden en zo nodig verlening van communautaire steun. Evenzo moet er verbetering komen in de besteding en de doeltreffendheid van de Europese financieringen op milieugebied ten einde tot concrete resultaten in situ te komen.

Een ander belangrijk punt dat aandacht vereist is de communicatie over het milieubeleid van de Unie. Er moet voor worden gezorgd dat milieukeuzes van de EU leesbaar en voorspelbaar zijn voor alle bestuurlijke niveaus, ondernemers, investeerders en burgers. Een en ander zal een betere tenuitvoerlegging van de Europese regelgeving met zich mee brengen. Het zal het gevoel onder de Europeanen versterken dat zij bijdragen aan de bescherming van het natuurlijk kapitaal en aan de verbetering van de milieusituatie op hun continent en in de wereld.

Voorts zal van het 7de milieuactieprogramma een krachtige politieke boodschap van de EU aan de rest van de wereld uitgaan; het zal bijdragen tot een internationale milieugovernance die verder gaat dan financiële solidariteit. De EU moet namelijk van derde landen verlangen dat ook zij verbintenissen aangaan op milieu- en klimaatgebied.

Zij kan niet alléén inspanningen op internationaal vlak leveren en moet op solide partners kunnen rekenen. Haar milieudiplomatie mag dan ook niet verstrikt raken in naïef handelsbeleid; zij zal daarom de beginselen van de WTO moeten naleven. Het is evenwel aan de EU de voorwaarden voor toegang tot haar markt vast te stellen en haar markt uitsluitend open te stellen indien derde landen het milieu in stand houden, hun broeikasgasemissies beperken, en Europese bedrijven niet oneerlijk beconcurreren. De EU moet zich bijgevolg nog meer inzetten om milieudumping en koolstoflekken tegen te gaan. Unilaterale afspraken door de Unie zouden haar door de Europese ondernemers niet in dank worden afgenomen en zouden een negatieve impact hebben op hun activiteiten op het grondgebied van de Unie.

Tot slot is het milieu een zaak die onder de verantwoordelijkheid van de EU, de derde landen, maar ook en vooral van het individu valt. Het 7de milieuactieprogramma moet de Europese burger weer centraal stellen bij deze problematiek. De burger vormen, voorlichten, onderrichten, zijn dagelijkse betrokkenheid bij de problematiek versterken, zijn burgerzin bevorderen, maar ook zijn toegang tot de rechter bij milieuzaken verbeteren, allemaal doelstellingen die ook in het kader van het nieuwe Europese milieuactieprogramma moeten worden nagestreefd. Is 2013, "Het Europees Jaar van de burger", dan niet de gelegenheid bij uitstek om de burgerzin op milieugebied in de Unie verder te ontwikkelen?

ADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (26.3.2013)

aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake het algemeen milieuactieprogramma van de Unie voor de periode tot en met 2020 "Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet"
(COM(2012)0710 – C7‑0392/2012 – 2012/0337(COD))

Rapporteur voor advies: Daciana Octavia Sârbu

BEKNOPTE MOTIVERING

Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet

Met het huidige wetgevingsvoorstel wil de Europese Commissie voor de periode 2013-2020 het zevende milieuactieprogramma (MAP) opstellen, waarvan het eerste was gelanceerd in 1973. Aangezien het zesde MAP in juli 2012 zou aflopen, drong het Europees Parlement er bij de Europese Commissie in zijn resolutie[1] van 20 april 2012 op aan zo snel mogelijk het volgende programma in de reeks in te dienen, om een overgang naar een duurzame toekomst mogelijk te maken, continuïteit te waarborgen en hiaten te voorkomen. Met deze resolutie verzocht het Parlement de Commissie haar toekomstige voorstel te baseren op de volgende drie prioriteiten: de uitvoering en versteviging van milieuwetgeving, de opname van milieudoelstellingen in alle sectorale beleidsterreinen en de internationale dimensie van milieubescherming.

In november 2012 diende de Commissie een ontwerpbesluit in voor een algemeen milieuactieprogramma (MAP) voor de Europese Unie: "Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet". Evenals bij eerdere programma's beoogt het voorgestelde zevende MAP een overkoepelend kader te scheppen voor alle milieumaatregelen, routekaarten en wetgeving die de Commissie onlangs heeft gepubliceerd. Het streven is om alle bestaande milieugerelateerde streefdoelen voor 2020 voor de verschillende beleidsterreinen hierin op te nemen en in onderlinge samenhang te bestuderen. Verder biedt dit MAP-voorstel een perspectief voor de lange termijn met een visie voor 2050. Het nieuwe MAP heeft tot doel de bijdrage van het milieubeleid aan de overgang naar een hulpbronnenefficiënte, koolstofarme economie te intensiveren – een economie waarin het natuurlijk kapitaal wordt beschermd en versterkt, en de gezondheid en het welzijn van de burgers worden gewaarborgd.

De Europese Commissie geeft in de bijlage van het ontwerp een reeks van negen prioritaire doelstellingen die de EU en haar lidstaten moeten verwezenlijken:

1.  het beschermen, behouden en verbeteren van het natuurlijk kapitaal van de Unie;

2.  het omvormen van de Unie tot een hulpbronnenefficiënte, groene en concurrerende koolstofarme economie;

3.  het beschermen van de burgers van de Unie tegen milieugerelateerde druk en risico's voor de volksgezondheid en het welzijn;

4.  het maximaliseren van de voordelen van de milieuwetgeving van de Unie;

5.  het verbeteren van de wetenschappelijke onderbouwing voor het milieubeleid;

6.  het waarborgen van investeringen ten behoeve van milieu- en klimaatbeleid en het tot stand brengen van het juiste prijsniveau;

7.  het verbeteren van de ecologische integratie en beleidssamenhang;

8.  het verbeteren van de duurzaamheid van de steden van de Unie;

9.  het vergroten van de doelmatigheid van de Unie bij het aanpakken van regionale en mondiale milieuproblemen.

Milieu-uitdagingen voor de landbouwsector

De landbouwsector heeft te kampen met zware druk, gezien de toenemende mondiale vraag naar voedsel, beperkte hulpbronnen, de behoefte aan milieubeschermingsmaatregelen en de uitdagingen waarvoor de voedselproductie zich vanwege de klimaatverandering gesteld ziet.

De landbouw draagt significant bij tot de uitstoot van broeikasgassen, maar heeft samen met de bossen tevens een groot potentiaal voor de matiging van de klimaatverandering door hun opname en opslag van koolstof. Onderzoek en innovatie kunnen ook een cruciale rol spelen in de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, bijvoorbeeld door de emissies in de landbouw terug te dringen en ervoor te zorgen dat de oogsten beter bestand zijn tegen de effecten van de klimaatverandering.

De efficiëntie van hulpbronnen in de voedselproductie zal cruciaal zijn om de huidige en toekomstige uitdagingen op het vlak van beperkte natuurlijke hulpbronnen het hoofd te bieden. Volgens de FAO zal de wereldbevolking in 2050 met een derde gestegen zijn. In combinatie met gematigde consumptiepatronen zal hierdoor de vraag naar voedsel stijgen met 70 %. Het is dan ook essentieel dat in de Europese landbouw het hoogst haalbare niveau van duurzaamheid en hulpbronnenefficiëntie wordt behaald.

Tevens moet erop worden gewezen dat voedselverspilling wereldwijd sinds 1974 met 50 % is toegenomen, en er moeten dan ook urgente maatregelen worden getroffen om voedselverspilling binnen de voedselketen aan te pakken.

In de wetgevingsvoorstellen inzake de hervorming van het GLB wordt ernaar gestreefd directe betalingen te koppelen aan de verstrekking van publieke goederen, en subsidies uit het ELFPO te besteden aan agro-milieumaatregelen. Het beoogde effect hiervan is milieuvriendelijke praktijken zoals gewasdiversificatie te bevorderen, blijvend grasland te beschermen en ecologisch waardevolle landbouw- en bosgebieden aan te leggen en in stand te houden.

De Unie moet een alomvattend antwoord formuleren op de klimaatverandering, zodat de Europese landbouw zijn veerkracht en concurrentievermogen kan behouden en zijn rol als leverancier van hoogwaardige voeding en milieudiensten kan blijven spelen, en tevens kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van de plattelandsgebieden in de EU.

AMENDEMENTEN

De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De emissies van vervuilende stoffen in lucht, water en bodem is de afgelopen decennia aanzienlijk teruggebracht. Evenzo zijn de afgelopen jaren de emissies van broeikasgassen (BKG) teruggebracht. De EU-wetgeving inzake chemische stoffen is gemoderniseerd en aan het gebruik van tal van giftige en gevaarlijke stoffen, zoals lood, cadmium en kwik in producten die worden gebruikt in de meeste huishoudens, zijn beperkingen opgelegd. De waterkwaliteit die EU-burgers ter beschikking staat, behoort tot de beste van de wereld, en meer dan 18 % van het grondgebied van de EU en 4 % van haar zeeën zijn aangewezen als beschermde natuurgebieden.

2. De emissies van vervuilende stoffen in lucht, water en bodem is de afgelopen decennia teruggebracht. Evenzo zijn de afgelopen jaren de emissies van broeikasgassen (BKG) teruggebracht. De EU-wetgeving inzake chemische stoffen is gemoderniseerd en aan het gebruik van tal van giftige en gevaarlijke stoffen, zoals lood, cadmium en kwik in producten die worden gebruikt in de meeste huishoudens, zijn beperkingen opgelegd. De waterkwaliteit die EU-burgers ter beschikking staat, behoort tot de beste van de wereld, en meer dan 18 % van het grondgebied van de EU en 4 % van haar zeeën zijn aangewezen als beschermde natuurgebieden.

Amendement  2

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Er zijn echter nog tal van zorgwekkende milieuontwikkelingen in de EU, niet in de laatste plaats vanwege de ontoereikende uitvoering van de bestaande EU-milieuwetgeving. Slechts 17 % van de soorten en habitats die onder de habitatrichtlijn vallen, verkeert in een goede toestand, en de achteruitgang en het verlies van natuurlijk kapitaal brengen de inspanningen om de EU-doelstellingen inzake biodiversiteit en klimaatverandering te verwezenlijken in gevaar. Dit brengt een hoge rekening met zich mee, die nog niet voldoende op waarde wordt geschat binnen ons economische en sociale systeem. Dertig procent van het grondgebied van de EU is zeer gefragmenteerd, hetgeen doorwerkt op de connectiviteit en de gezondheid van de ecosystemen en het vermogen ervan om diensten en leefbare habitats voor soorten te leveren. Al is er binnen de EU vooruitgang geboekt ten aanzien van de ontkoppeling van groei en broeikasgasemissies, bronnengebruik en overige milieueffecten, het bronnengebruik is nog altijd niet duurzaam en efficiënt en afval wordt nog altijd niet goed verwerkt. Bijgevolg lopen bedrijven in de EU de aanzienlijke mogelijkheden mis die hulpbronnenefficiëntie kan bieden in termen van concurrentievermogen, kostenvermindering, hogere productiviteit en aanbodzekerheid. De niveaus van waterkwaliteit en luchtvervuiling zijn nog altijd problematisch in vele delen van Europa, en EU-burgers zijn nog altijd blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, waardoor hun gezondheid en welzijn in gevaar worden gebracht. Door niet-duurzaam landgebruik wordt vruchtbare bodem uitgeteerd, met alle gevolgen van dien voor de voedselzekerheid en de verwezenlijking van de biodiversiteitsdoelstellingen. Landdegradatie gaat grotendeels ongehinderd door.

5. Er zijn echter nog tal van zorgwekkende milieuontwikkelingen in de EU, niet in de laatste plaats vanwege de ontoereikende uitvoering van de bestaande EU-milieuwetgeving. Slechts 17 % van de soorten en habitats die onder de habitatrichtlijn vallen, verkeert in een goede toestand. Dertig procent van het grondgebied van de EU is zeer gefragmenteerd, hetgeen doorwerkt op de connectiviteit en de gezondheid van de ecosystemen en het vermogen ervan om diensten en leefbare habitats voor soorten te leveren. Al is er binnen de EU vooruitgang geboekt ten aanzien van de ontkoppeling van groei en broeikasgasemissies, bronnengebruik en overige milieueffecten, het bronnengebruik is nog altijd niet duurzaam en efficiënt en afval wordt nog altijd niet goed verwerkt. Bijgevolg lopen bedrijven in de EU de aanzienlijke mogelijkheden mis die hulpbronnenefficiëntie kan bieden in termen van concurrentievermogen, kostenvermindering, hogere productiviteit en aanbodzekerheid. De niveaus van waterkwaliteit en luchtvervuiling zijn nog altijd problematisch in vele delen van Europa, en EU-burgers zijn nog altijd blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, waardoor hun gezondheid en welzijn in gevaar worden gebracht. Door niet-duurzaam landgebruik wordt vruchtbare bodem uitgeteerd, met alle gevolgen van dien voor de voedselzekerheid en de verwezenlijking van de biodiversiteitsdoelstellingen. Landdegradatie gaat grotendeels ongehinderd door.

Amendement  3

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9. Om in de toekomst goed te kunnen leven, moet er nu dringend en eensgezind actie worden ondernomen om de ecologische veerkracht te verbeteren en de voordelen van het milieubeleid voor de economie en de samenleving te maximaliseren, zonder daarbij de ecologische grenzen van onze planeet uit het oog te verliezen. Dit programma weerspiegelt het vaste voornemen van de EU om zichzelf om te vormen tot een inclusieve, groene economie, die groei en ontwikkeling veiligstelt, de volksgezondheid en het welzijn waarborgt, voor fatsoenlijke banen zorgt, de ongelijkheid reduceert en investeert in natuurlijk kapitaal en dat in stand houdt.

9. Om in de toekomst goed te kunnen leven, moet er nu dringend en eensgezind actie worden ondernomen om de ecologische veerkracht te verbeteren en de voordelen van het milieubeleid voor de economie en de samenleving te maximaliseren, zonder daarbij de ecologische grenzen van onze planeet uit het oog te verliezen. Dit programma weerspiegelt het vaste voornemen van de EU, als een blok waarvan de maatregelen wereldwijd effect hebben, om internationaal te werken aan het bevorderen van de overgang naar een inclusieve, groene economie, die groei en ontwikkeling veiligstelt, de volksgezondheid, het welzijn en de voedselkwaliteit (wat betreft hygiëne, voedingswaarde en organoleptische eigenschappen) waarborgt, voor fatsoenlijke banen zorgt, de ongelijkheid reduceert en investeert in natuurlijk kapitaal en dat in stand houdt.

Amendement  4

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11. Deze omslag vereist de volledige integratie van milieukwesties met overige beleidsterreinen, zoals energie, transport, landbouw, visserij, economie en industrie, onderzoek en innovatie, werkgelegenheid en sociaal beleid. Het doel moet zijn om tot een coherente, gezamenlijke aanpak te komen. Actie binnen de EU moet worden aangevuld met verbeterde mondiale actie en samenwerking met buurlanden om gemeenschappelijke problemen op te lossen.

11. Deze omslag vereist de volledige integratie van milieukwesties met overige beleidsterreinen, zoals energie, transport, landbouw, visserij, internationale handel, economie en industrie, onderzoek en innovatie, werkgelegenheid en sociaal beleid en fiscaal beleid (milieu‑inkomsten). Het doel moet zijn om tot een coherente, gezamenlijke aanpak te komen. Actie binnen de EU moet worden aangevuld met verbeterde mondiale actie en samenwerking met buurlanden om gemeenschappelijke problemen op te lossen.

Amendement  5

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

16. De economische welvaart en het welzijn van de EU zijn afhankelijk van haar natuurlijk kapitaal, met inbegrip van ecosystemen die haar essentiële goederen en diensten leveren, van vruchtbare bodems en multifunctionele bossen tot productieve grond en zeeën, van zoet water en schone lucht tot bestuiving, overstromings- en klimaatbeheersing en bescherming tegen natuurrampen. Een substantieel deel van de EU-wetgeving is gericht op de bescherming, het behoud en de verbetering van natuurlijk kapitaal. Daarbij gaat het onder meer om de kaderrichtlijn water, de kaderrichtlijn mariene strategie, de luchtkwaliteitsrichtlijn en aanverwante richtlijnen en de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn. Wetgeving inzake klimaatverandering, chemische stoffen, industriële emissies en afvalstoffen draagt eveneens bij aan het verminderen van de druk op de biodiversiteit, met inbegrip van ecosystemen, soorten en habitats.

16. De economische welvaart en het welzijn van de EU zijn afhankelijk van haar natuurlijk kapitaal, met inbegrip van natuurlijke en gecultiveerde ecosystemen die haar essentiële goederen en diensten leveren, van vruchtbare bodems en multifunctionele bossen tot multifunctionele, productieve grond in alle regio's en zeeën, van zoet water en schone lucht tot bestuiving, overstromings- en klimaatbeheersing en bescherming tegen natuurrampen. Een substantieel deel van de EU-wetgeving is gericht op de bescherming, het behoud en de verbetering van natuurlijk kapitaal. Daarbij gaat het onder meer om de kaderrichtlijn water, de kaderrichtlijn mariene strategie, de luchtkwaliteitsrichtlijn en aanverwante richtlijnen en de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn. Wetgeving inzake klimaatverandering, chemische stoffen, industriële emissies en afvalstoffen draagt eveneens bij aan het verminderen van de druk op de biodiversiteit, met inbegrip van ecosystemen, soorten en habitats.

Amendement  6

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

18. Ondanks de aanzienlijke inspanningen tot nu toe zal de vereiste op grond van de kaderrichtlijn water om in 2015 een “goede milieutoestand” te bereiken, waarschijnlijk slechts voor 53 % van de oppervlaktewaterlichamen in de EU worden gehaald. Ook bestaat het gevaar dat de doelstelling van de kaderrichtlijn mariene strategie om in 2020 een “goede milieutoestand” te bereiken, niet wordt gehaald, onder andere als gevolg van de aanhoudende overbevissing en de aanwezigheid van zwerfvuil in de Europese zeeën. En al heeft het EU-beleid inzake luchtvervuiling en industriële emissies bijgedragen aan het verminderen van vele vormen van vervuiling, de ecosystemen hebben nog steeds te lijden van overmatige stikstofdepositie en ozonvervuiling in verband met emissies van transport, intensieve landbouw en stroomopwekking.

18. Ondanks de aanzienlijke inspanningen tot nu toe zal de vereiste op grond van de kaderrichtlijn water om in 2015 een “goede milieutoestand” te bereiken, waarschijnlijk slechts voor 53 % van de oppervlaktewaterlichamen in de EU worden gehaald. Ook bestaat het gevaar dat de doelstelling van de kaderrichtlijn mariene strategie om in 2020 een “goede milieutoestand” te bereiken, niet wordt gehaald, onder andere als gevolg van de aanhoudende overbevissing en de aanwezigheid van zwerfvuil in de Europese zeeën. En al heeft het EU-beleid inzake luchtvervuiling en industriële emissies bijgedragen aan het verminderen van vele vormen van vervuiling, de ecosystemen hebben nog steeds te lijden van overmatige stikstofdepositie en ozonvervuiling in verband met emissies van transport, niet-duurzame landbouwpraktijken en stroomopwekking.

Amendement  7

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

19. Voor het beschermen, behouden en verbeteren van het natuurlijk kapitaal van de EU is het daarom vereist dat de problemen worden aangepakt bij de bron, onder andere door betere integratie van de doelstellingen inzake natuurlijk kapitaal met overige beleidsmaatregelen, om zo voor coherente beleidsmaatregelen te zorgen en aanvullende voordelen te genereren. De vergroenende aspecten die zijn opgenomen in de hervormingsvoorstellen van de Commissie, met name voor het landbouw-, visserij- en cohesiebeleid van de EU, zijn bedoeld om deze doelstellingen kracht bij te zetten en worden ondersteund door voorstellen ter vergroening van de EU-begroting uit hoofde van het meerjarig financieel kader 2014-2020 (MFK). Zo zou de koppeling tussen betalingen aan landbouwbedrijven en de naleving van de relevante vereisten van de kaderrichtlijn water, zoals uiteengezet in de voorstellen van de Commissie voor de hervorming van het GLB, de aquatische ecosystemen in plattelandsgebieden ten goede moeten komen. Middels de vergroening van het GLB worden tevens de milieuvriendelijke landbouwpraktijken gewasdiversificatie, bescherming van blijvend grasland en de invoering en instandhouding van ecologisch waardevolle landbouw- en bosgebieden bevorderd.

19. Voor het beschermen, behouden en verbeteren van het natuurlijk kapitaal van de EU is het daarom vereist dat de problemen worden aangepakt bij de bron, onder andere door betere integratie van de doelstellingen inzake natuurlijk kapitaal met overige beleidsmaatregelen, om zo voor coherente beleidsmaatregelen te zorgen en aanvullende voordelen te genereren. De vergroenende aspecten die zijn opgenomen in de hervormingsvoorstellen, met name voor het landbouw-, visserij- en cohesiebeleid van de EU, worden ondersteund door voorstellen ter vergroening van de EU-begroting uit hoofde van het meerjarig financieel kader 2014-2020 (MFK), dat dus moet voorzien in een begroting die toereikend is om deze aspecten kracht bij te zetten. De definitieve omzetting van de kaderrichtlijn water, zou, als die richtlijn eenmaal op gelijkwaardige wijze ten uitvoer is gelegd in alle lidstaten, zoals uiteengezet in de voorstellen van de Commissie voor de hervorming van het GLB, de aquatische ecosystemen in plattelandsgebieden ten goede moeten komen. Middels de verdere vergroening van het GLB worden tevens milieuvriendelijke landbouwpraktijken in verband met rechtstreekse betalingen en programma's voor plattelandsontwikkeling bevorderd. Een essentieel onderdeel van deze duurzame landbouw is verantwoord beheer met het oog op toekomstige generaties, dat tegelijkertijd productief is en efficiënt gebruikmaakt van hulpbronnen.

Amendement  8

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

19 bis. Landbouw in de Unie draagt al decennialang bij aan het behoud van habitats en gevarieerde cultuurlandschappen. De afgelopen decennia zijn er in de Europese landbouw en bosbouw aanzienlijke verbeteringen gerealiseerd ten aanzien van alle milieumedia en de voor de landbouw relevante uitstoot van stoffen, in sommige gevallen door een efficiënt georganiseerde productie.

Amendement  9

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

22. De achteruitgang, de fragmentatie en het niet-duurzame gebruik van land in de EU vormen een bedreiging voor de levering van bepaalde essentiële ecosysteemdiensten, waardoor de biodiversiteit wordt bedreigd en de kwetsbaarheid van Europa voor klimaatverandering en natuurrampen wordt vergroot. Ook gaat hierdoor de kwaliteit van de bodem achteruit. Meer dan 25% van het grondgebied van de EU wordt getroffen door bodemerosie door water, waardoor de bodemfuncties en de kwaliteit van zoet water worden aangetast. Bodemverontreiniging en -afdekking vormen eveneens een hardnekkig probleem. Meer dan een miljoen locaties in de gehele EU worden beschouwd als verontreinigd en zolang deze niet zijn aangewezen en beoordeeld, blijven ze potentieel ernstige milieu- en gezondheidsrisico’s vormen. Elk jaar wordt meer dan 1 000 km² aan grond gereserveerd ten behoeve van woningen, industrie, transport of recreatie. Het omkeren van dergelijke langetermijnveranderingen is moeilijk of duur en gaat bijna altijd ten koste van diverse sociale, economische en milieubehoeften. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de besluiten van de lidstaten met betrekking tot landgebruik duurzamer worden.

22. De achteruitgang, de fragmentatie en het niet-duurzame gebruik van land in de EU vormen een bedreiging voor de levering van bepaalde essentiële ecosysteemdiensten, waardoor de biodiversiteit wordt bedreigd en de kwetsbaarheid van Europa voor klimaatverandering en natuurrampen wordt vergroot. Ook gaat hierdoor de kwaliteit van de bodem achteruit. Meer dan 25% van het grondgebied van de EU wordt getroffen door bodemerosie door water, waardoor de bodemfuncties en de kwaliteit van zoet water worden aangetast. Bodemverontreiniging en -afdekking vormen eveneens een hardnekkig probleem. Meer dan een miljoen locaties in de gehele EU worden beschouwd als verontreinigd en zolang deze niet zijn aangewezen en beoordeeld, blijven ze potentieel ernstige milieu- en gezondheidsrisico’s vormen. Elk jaar wordt meer dan 1 000 km² aan grond gereserveerd ten behoeve van woningen, industrie, transport of recreatie. Het omkeren van dergelijke langetermijnveranderingen is moeilijk of duur en gaat bijna altijd ten koste van diverse sociale, economische en milieubehoeften. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de besluiten van de lidstaten met betrekking tot landgebruik duurzamer worden. Ter bestrijding van het ernstige probleem van bodemafdekking moeten de EU-lidstaten ertoe worden aangespoord maatregelen tot beperking van grondgebruik te nemen en het behoud van landbouwgrond voor de productie van voedingsmiddelen, diervoeders en duurzame grondstoffen te bevorderen.

Amendement  10

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

22 bis. Landbouw en bosbouw zijn samen goed voor 78 % van het bodemgebruik in de Unie. De landbouw en de bosbouw blijven daarom een belangrijke rol spelen bij de instandhouding van natuurlijke hulpbronnen en cultuurlandschappen als voorwaarde voor andere menselijke activiteiten in plattelandsgebieden. Bebossing speelt een sleutelrol in bodemversteviging en in de aanpassing aan en de matiging van de klimaatverandering, terwijl duurzame landbouw kan bijdragen aan beter bodembehoud. Tegelijkertijd moet de nadruk worden gelegd op geïntegreerde en innovatieve landbouwpraktijken, zoals precisietechnologie en ecologische benaderingen, en moet er speciale aandacht worden besteed aan het vergroten van de bodemvruchtbaarheid met niet-chemische meststoffen en aan de toename van duurzame oogsten.

Amendement  11

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

23. Om de grootste druk als gevolg van menselijk gedrag op het land, de bodem en overige ecosystemen in Europa te verminderen, wordt er actie ondernomen om te zorgen dat bij de besluitvorming inzake landgebruik op alle relevante niveaus voldoende rekening wordt gehouden met de milieueffecten, alsmede met de sociale en economische gevolgen. In de conclusies van de Rio+20-top wordt opgeroepen tot “een wereld zonder landdegradatie”. De EU en haar lidstaten moeten gaan nadenken over hoe zij zo goed mogelijk binnen hun respectieve bevoegdheden een dergelijke verbintenis in de praktijk kunnen brengen en hoe zij de kwesties inzake bodemkwaliteit binnen een bindend wettelijk kader kunnen aanpakken. Ook zullen er doelen worden gesteld voor duurzaam land- en bodemgebruik.

23. Om de grootste druk als gevolg van menselijk gedrag op het land, de bodem en overige ecosystemen in Europa te verminderen, wordt er op nationaal niveau actie ondernomen om te zorgen dat bij de besluitvorming inzake landgebruik op alle relevante niveaus voldoende rekening wordt gehouden met de milieueffecten, alsmede met de sociale en economische gevolgen. In de conclusies van de Rio+20-top wordt opgeroepen tot “een wereld zonder landdegradatie”. Een dergelijke verbintenis kan het best binnen de lidstaten in praktijk worden gebracht.

 

Gezien het subsidiariteitsbeginsel kunnen kwesties inzake bodemkwaliteit het best worden aangepakt binnen bindende wettelijke kaders op het niveau van de lidstaten. Ook zullen er doelen worden gesteld voor duurzaam land- en bodemgebruik.

Amendement  12

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

24. Hoewel de hoeveelheid stikstof en fosfor die in het EU-milieu terechtkomt, de laatste twintig jaar aanzienlijk is afgenomen, blijft het overmatig vrijkomen van nutriënten in het milieu de lucht- en waterkwaliteit aantasten en een schadelijk effect op ecosystemen hebben, waardoor ernstige problemen voor de volksgezondheid worden veroorzaakt. Met name het probleem van ammoniak die vrijkomt als gevolg van inefficiënt mestbeheer en de ontoereikende afvalwaterbehandeling moeten dringend worden aangepakt, willen wij een verdere substantiële afname bewerkstelligen van de hoeveelheid nutriënten die in het milieu terechtkomt. Eveneens zijn er verdere inspanningen vereist om de nutriëntenkringloop op een kosten- en hulpbronnenefficiëntere wijze te beheren en de doelmatigheid van het mestgebruik te verbeteren. Dit vergt een betere uitvoering van de EU-milieuwetgeving om deze problemen aan te pakken, waar nodig een aanscherping van de normen, en een benadering van de nutriëntenkringloop als onderdeel van een meer geïntegreerde aanpak die de bestaande EU-beleidsmaatregelen welke een rol spelen bij het bestrijden van overmatige nutriëntenvrijgave en eutrofiëring, onderling verbindt en integreert.

24. Hoewel de hoeveelheid stikstof en fosfor die in het EU-milieu terechtkomt, de laatste twintig jaar aanzienlijk is afgenomen, blijft het in grote hoeveelheden vrijkomen van nutriënten in het milieu de lucht- en waterkwaliteit aantasten en een schadelijk effect op ecosystemen hebben, waardoor ernstige problemen voor de volksgezondheid worden veroorzaakt. Met name het probleem van ammoniak die vrijkomt als gevolg van natuurlijke processen (mestbeheer en afvalwaterbehandeling) moet worden aangepakt, willen wij een verdere substantiële afname bewerkstelligen van de hoeveelheid nutriënten die in het milieu terechtkomt. Eveneens zijn er verdere inspanningen vereist om de nutriëntenkringloop op een kosten- en hulpbronnenefficiëntere wijze te beheren en de doelmatigheid van het mestgebruik te verbeteren, alsmede de totstandbrenging van een duurzame nutriëntencyclus tussen stedelijke en landelijke gebieden. Dit vergt investeringen in onderzoek, een betere uitvoering van de EU-milieuwetgeving om deze problemen aan te pakken, waar nodig een aanpassing van de normen, en een benadering van de nutriëntenkringloop als onderdeel van een meer geïntegreerde aanpak die de bestaande EU-beleidsmaatregelen, bijvoorbeeld Horizon 2020, welke een rol spelen bij het bestrijden van overmatige nutriëntenvrijgave en eutrofiëring, onderling verbindt en integreert.

Amendement  13

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) in de EU land duurzaam wordt beheerd, de bodem adequaat wordt beschermd en vorderingen zijn gemaakt met het herstel van vervuilde locaties;

(e) in de EU land duurzaam wordt beheerd, de bodem adequaat wordt beschermd in de lidstaten en vorderingen zijn gemaakt door de lidstaten met het herstel van vervuilde locaties;

Amendement  14

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g) bossen en de daardoor geleverde diensten zijn beschermd en hun weerbaarheid tegen klimaatverandering en branden is verbeterd.

(g) bossen en de daardoor geleverde verscheidenheid aan diensten zijn beschermd, worden duurzaam beheerd en hun weerbaarheid tegen klimaatverandering en branden is verbeterd, aangezien bossen een belangrijke hernieuwbare bron van grondstoffen vormen.

Amendement  15

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 1 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(g bis) bestuiving op een hoog niveau wordt gehouden, er maatregelen worden getroffen om de gezondheid van bijen te beschermen en bevorderen en er indien nodig maatregelen worden getroffen om het gebruik van bestrijdingsmiddelen die volgens een wetenschappelijke risicobeoordeling schadelijke gevolgen voor bijenpopulaties hebben, te combineren met maatregelen ter vermindering van de risico's.

Amendement  16

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis) aanvullende maatregelen zullen worden genomen om landbouwsectoren waarvan bewezen is dat ze bijdragen tot biodiversiteit, in het bijzonder de bijenteelt, te beschermen, te bevorderen en te ondersteunen.

Amendement  17

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) vergroting van de inspanningen om de bodemerosie te verminderen en het organische bodemmateriaal te doen toenemen, om verontreinigde locaties te saneren en om de integratie te verbeteren van aspecten van landgebruik met gecoördineerde besluitvorming op alle relevante bestuursniveaus, hetgeen moet worden ondersteund door de invoering van streefdoelen inzake bodem en land als hulpbron en van doelstellingen inzake ruimtelijke ordening;

(e) vergroting van de inspanningen op nationaal niveau om de bodemerosie te verminderen en het organische bodemmateriaal te doen toenemen, onder andere door behoud en uitbreiding van beproefde agromilieuprogramma's in het kader van de plattelandsontwikkeling binnen het GLB, om verontreinigde locaties te saneren en om de integratie te verbeteren van aspecten van landgebruik met gecoördineerde besluitvorming op alle relevante bestuursniveaus, hetgeen moet worden ondersteund door de invoering van streefdoelen inzake bodem en land als hulpbron en van doelstellingen inzake ruimtelijke ordening; vergroting van de inspanningen op nationaal niveau om het grondgebruik te beperken en het behoud van landbouwgrond voor de productie van voedingsmiddelen, diervoeders en duurzame grondstoffen te bevorderen;

Amendement  18

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 26 – alinea 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g) ontwikkeling en uitvoering van een nieuwe EU-strategie voor de bossen, waarin de diverse exploitatievormen en voordelen van bossen aan de orde worden gesteld en die bijdraagt aan een meer strategische benadering van de bescherming en verbetering van bossen.

Schrappen

Amendement  19

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

28. Binnen de gehele economie is innovatie vereist ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie, willen wij ons concurrentievermogen verbeteren in een context van stijgende prijzen, schaarsheid en leveringsbeperkingen van hulpbronnen. Het bedrijfsleven is de primaire motor achter innovatie, ook als het gaat om eco-innovatie. De markten kunnen de verwachtingen echter niet op eigen kracht inlossen. Overheidsmaatregelen op EU- en lidstaatniveau zijn cruciaal om de juiste kadervoorwaarden te scheppen voor eco-innovatie en zo de ontwikkeling van duurzame bedrijfs- en technologische oplossingen voor milieuproblemen te stimuleren.

28. Binnen de gehele economie is onderzoek en innovatie vereist ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie, willen wij ons concurrentievermogen verbeteren in een context van stijgende prijzen, schaarsheid en leveringsbeperkingen van hulpbronnen. Er is behoefte aan innovatie in het energieverbruik van landbouwmachines om de energie-efficiëntie te verhogen en CO2-emissies terug te dringen, en daarnaast moet de modernisering van boerderijen worden gestimuleerd om innovatieve methoden en technologie toe te passen. Het bedrijfsleven is de primaire motor achter innovatie, ook als het gaat om eco-innovatie. De markten kunnen de verwachtingen echter niet op eigen kracht inlossen. Overheidsmaatregelen op EU- en lidstaatniveau zijn cruciaal om de juiste kadervoorwaarden te scheppen voor eco-innovatie en zo de ontwikkeling van duurzame bedrijfs- en technologische oplossingen voor milieuproblemen te stimuleren.

Amendement  20

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

30. Om de voor 2020 vastgestelde mijlpalen te bereiken en tegen 2050 een concurrerende koolstofarme economie te hebben opgebouwd, is het essentieel dat het EU-klimaat- en energiepakket volledig wordt uitgevoerd. Al ligt de EU momenteel op koers om de interne emissies van broeikasgassen met 20 % te verlagen ten opzichte van het niveau van 1990, het behalen van de doelstelling voor energie-efficiëntie van 20 % eist nog veel snellere verbeteringen van de efficiëntie. Dit is ook van belang in het licht van de nog altijd groeiende vraag naar energie en het lopende debat over de conflicten tussen landgebruik voor voedsel en voor bio-energie. De nieuwe richtlijn energie-efficiëntie zal in dit opzicht naar verwachting een belangrijke bijdrage leveren.

30. Om de voor 2020 vastgestelde mijlpalen te bereiken en tegen 2050 een concurrerende koolstofarme economie te hebben opgebouwd, is het essentieel dat het EU-klimaat- en energiepakket volledig wordt uitgevoerd. Al ligt de EU momenteel op koers om de interne emissies van broeikasgassen met 20 % te verlagen ten opzichte van het niveau van 1990, het behalen van de doelstelling voor energie-efficiëntie van 20 % eist nog veel snellere verbeteringen van de efficiëntie. Dit is ook van belang in het licht van de nog altijd groeiende vraag naar energie. De nieuwe richtlijn energie-efficiëntie zal in dit opzicht naar verwachting een belangrijke bijdrage leveren.

Amendement  21

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

32. Als de industrie overstapt op de beste beschikbare technieken op grond van de richtlijn inzake industriële emissies, zorgt dit voor een beter hulpbronnengebruik en minder emissies voor meer dan 50 000 industriële installaties binnen de EU. Hiermee kan een enorme bijdrage worden geleverd aan het stimuleren van de ontwikkeling van innovatieve technieken, vergroening van de economie en kostenbesparing voor de industrie op de lange termijn.

32. Als de industrie overstapt op de beste beschikbare technieken op grond van de richtlijn inzake industriële emissies, zorgt dit voor een beter hulpbronnengebruik en minder emissies voor meer dan 50 000 industriële installaties binnen de EU. Hiermee kan een enorme bijdrage worden geleverd aan het stimuleren van de ontwikkeling van innovatieve technieken, vergroening van de economie en kostenbesparing voor de industrie op de lange termijn. Door vooruitgang op onderzoeksgebied en door het creëren van korte toeleveringsketens en lokale markten voor landbouwproducten kunnen tegelijkertijd CO2-emissies bij het vervoer van voedsel aanzienlijk worden teruggedrongen. Aanvoer over korte afstanden zorgt voor meer verse en gezonde levensmiddelen.

Amendement  22

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

35. Om een kader vast te stellen voor maatregelen ter verbetering van andere aspecten van hulpbronnenefficiëntie dan broeikasgasemissies en energie, moeten doelstellingen worden geformuleerd voor de vermindering van het algehele milieueffect van consumptie, met name in de voedsel-, woning- en mobiliteitssectoren. Gezamenlijk zijn deze sectoren verantwoordelijk voor bijna 80 % van het milieueffect van consumptie. In de conclusies van Rio+20 wordt de noodzaak erkend om het voedselverlies na de oogst en overige vormen van voedselverlies en -verspilling in de hele voedselvoorzieningsketen aanzienlijk te beperken.

35. Om een kader vast te stellen voor maatregelen ter verbetering van andere aspecten van hulpbronnenefficiëntie dan broeikasgasemissies en energie, moeten doelstellingen worden geformuleerd voor de vermindering van het algehele milieueffect van consumptie, met name in de voedselsector, door verspilling terug te dringen, en in de woning- en mobiliteitssectoren. Gezamenlijk zijn deze sectoren verantwoordelijk voor bijna 80 % van het milieueffect van consumptie. In de conclusies van Rio+20 wordt de noodzaak erkend om het voedselverlies na de oogst en overige vormen van voedselverlies en -verspilling in de hele voedselvoorzieningsketen aanzienlijk te beperken. Dit kan gerealiseerd worden door levensmiddelen meer op waarde te schatten, de regionale verkoop van producten te bevorderen, en door de logistiek, het transport, het voorraadbeheer en verpakkingsmethoden te verbeteren. Alle actoren in de voedselvoorzieningsketen, met name de handelssector en de consumenten, moeten hier hun steentje aan bijdragen. Dat betekent onder andere dat consumenten doelgericht voorgelicht moeten worden.

Amendement  23

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

39. Hulpbronnenefficiëntie in de watersector wordt eveneens met prioriteit aangepakt om een goede waterstatus te bewerkstelligen. Hoewel steeds meer delen van Europa te maken krijgen met droogtes en waterschaarste, wordt naar schatting 20-40 % van het in Europa beschikbare water verspild, bijvoorbeeld door lekken in het distributiesysteem. Volgens de beschikbare modellen is er aanzienlijke ruimte voor verbetering van de waterefficiëntie in de EU. Bovendien zullen de toenemende vraag en de effecten van klimaatverandering de druk op de Europese watervoorraden naar verwachting aanzienlijk doen toenemen. Tegen deze achtergrond moeten de Unie en de lidstaten actie ondernemen om te zorgen dat de wateronttrekking de limieten van de beschikbare hernieuwbare watervoorraden uiterlijk in 2020 respecteert, onder meer door de waterefficiëntie te verbeteren met behulp van marktmechanismen, zoals een prijsniveau van water dat een afspiegeling vormt van de waarde ervan. De vooruitgang moet worden bevorderd door versnelde demonstratie en invoering van innovatieve technologieën, systemen en bedrijfsmodellen, waarbij wordt voortgebouwd op het strategisch uitvoeringsplan van het Europees innovatiepartnerschap inzake water.

39. Hulpbronnenefficiëntie in de watersector wordt eveneens met prioriteit aangepakt om een goede waterstatus te bewerkstelligen. Hoewel steeds meer delen van Europa te maken krijgen met droogtes en waterschaarste, wordt naar schatting 20-40 % van het in Europa beschikbare water verspild, bijvoorbeeld door lekken in het distributiesysteem. Volgens de beschikbare modellen is er aanzienlijke ruimte voor verbetering van de waterefficiëntie in de EU. Bovendien zullen de toenemende vraag en de effecten van klimaatverandering de druk op de Europese watervoorraden naar verwachting aanzienlijk doen toenemen. Tegen deze achtergrond moeten de Unie en de lidstaten actie ondernemen om te zorgen dat de wateronttrekking de limieten van de beschikbare hernieuwbare watervoorraden uiterlijk in 2020 respecteert, onder meer door de waterefficiëntie te verbeteren met behulp van marktmechanismen, zoals een prijsniveau van water dat een afspiegeling vormt van de waarde ervan. De vooruitgang moet worden bevorderd door versnelde demonstratie en invoering van innovatieve technologieën, systemen en bedrijfsmodellen, waarbij wordt voortgebouwd op het strategisch uitvoeringsplan van het Europees innovatiepartnerschap inzake water en het Europees innovatiepartnerschap inzake productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in de hervormingsvoorstellen van de tweede pijler van het GLB.

Amendement  24

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 41 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) stimulering van publieke en private onderzoeks- en innovatiewerkzaamheden die vereist zijn voor de verspreiding van innovatieve technologieën, systemen en bedrijfsmodellen, hetgeen de overgang naar een koolstofarme, hulpbronnenefficiënte economie zal bespoedigen en de kosten hiervan zal verlagen;

(c) stimulering van publieke en private onderzoeks- en innovatiewerkzaamheden die vereist zijn voor de verspreiding van innovatieve technologieën, systemen en bedrijfsmodellen, hetgeen de overgang naar een koolstofarme, hulpbronnenefficiënte economie zal bespoedigen en de kosten hiervan zal verlagen, en ertoe zal bijdragen de voedselverspilling binnen de voedselketen uiterlijk in 2025 met 50 % terug te dringen;

Amendement  25

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 50

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

50. Klimaatverandering zal de milieuproblemen verergeren door langere droogtes en hittegolven, overstromingen, stormen en bosbranden, evenals nieuwe of ernstigere vormen van mensen-, dieren- of plantenziekten te veroorzaken. Er zal gericht actie moeten worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de EU voldoende voorbereid is om de druk en veranderingen als gevolg van de klimaatverandering het hoofd te bieden, en dat zij zo haar ecologische, economische en sociale veerkracht kan vergroten. Omdat tal van sectoren steeds meer door de effecten van klimaatverandering worden en zullen worden getroffen, moeten overwegingen inzake aanpassing en het beheer van de risico’s op rampen verder worden geïntegreerd in het EU-beleid.

50. Klimaatverandering zal de milieuproblemen verergeren door langere droogtes en hittegolven, overstromingen, stormen en bosbranden, evenals nieuwe of ernstigere vormen van mensen-, dieren- of plantenziekten te veroorzaken. Er zal gericht actie moeten worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de EU voldoende voorbereid is om de druk en veranderingen als gevolg van de klimaatverandering het hoofd te bieden, en dat zij zo haar ecologische, economische en sociale veerkracht kan vergroten. Omdat tal van sectoren steeds meer door de effecten van klimaatverandering worden en zullen worden getroffen, moeten overwegingen inzake aanpassing en het beheer van de risico’s op rampen verder worden geïntegreerd in het EU-beleid. Tegelijkertijd is het belangrijk om de bedrijven in de zwaarst getroffen sectoren, zoals landbouwbedrijven, meer accurate informatie te verschaffen over de klimaatrisico's die het gevolg zijn van slechte praktijken, alsmede over uitvoerbare aanpassingsopties.

Amendement  26

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 62

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

62. De Commissie zal de lidstaten helpen de regelgeving beter na te leven en zal haar deel blijven doen om ervoor te zorgen dat de wetgeving geschikt is voor haar doel en in overeenstemming is met de laatste wetenschappelijke kennis. In de regel geldt dat in de regelgeving wettelijke bepalingen worden opgenomen die voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn en die directe en meetbare effecten hebben en leiden tot minder inconsistenties in de uitvoering. De Commissie zal nog intensiever gebruikmaken van scoreborden en andere middelen om de voortgang van lidstaten bij de uitvoering van specifieke onderdelen van de wetgeving openlijk bij te houden.

62. De Commissie zal de lidstaten helpen de regelgeving beter na te leven en zal haar deel blijven doen om ervoor te zorgen dat de wetgeving evenredig is, geschikt is voor haar doel en in overeenstemming is met de laatste wetenschappelijke kennis. In de regel geldt dat in de regelgeving wettelijke bepalingen worden opgenomen die voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn en die directe en meetbare effecten hebben en leiden tot minder inconsistenties in de uitvoering. De Commissie zal nog intensiever gebruikmaken van communicatie, scoreborden en andere middelen om de voortgang van lidstaten bij de uitvoering van specifieke onderdelen van de wetgeving openlijk bij te houden, en ervoor zorgen dat het publiek geïnformeerd is over positieve ontwikkelingen op het vlak van milieubescherming.

Amendement  27

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 63 – alinea 2 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis) samenwerkingsstrategieën tussen de diverse groepen die actief zijn in milieubescherming en natuurbehoud evenals een bredere communicatie over beproefde praktijken worden ontwikkeld.

Amendement  28

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 63 – alinea 2 – letter e ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e ter) regelmatige herziening van de bestaande wetgeving om te waarborgen dat de maatregelen in het kader van de milieuwetgeving evenredig, uitvoerbaar en doelgericht zijn.

Amendement  29

Voorstel voor een besluit

Bijalge – paragraaf 71 – alinea 2 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) communicatie en bevordering van positieve ontwikkelingen en trends ten aanzien van de milieubescherming.

Amendement  30

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 75

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

75. Om de private sector meer te betrekken bij inspanningen om milieu- en klimaatdoelstellingen te verwezenlijken, met name met betrekking tot activiteiten op het gebied van eco-innovatie en het gebruik van nieuwe technologieën, moet de private sector tevens worden aangemoedigd de kansen te grijpen die worden geboden binnen het nieuwe financiële kader van de EU. Daarbij dient speciale aandacht uit te gaan naar kleine en middelgrote ondernemingen. Publiek-private initiatieven voor eco-innovatie moeten worden bevorderd op grond van Europese innovatiepartnerschappen, zoals het innovatiepartnerschap inzake water. Door middel van het nieuwe kader voor innovatieve financiële instrumenten, moet de toegang van de private sector tot financiering voor investeringen in het milieu – met name biodiversiteit en klimaatverandering – worden bevorderd. Europese bedrijven moeten nog meer worden aangemoedigd in het kader van hun financiële verslaglegging milieu-informatie te publiceren, meer dan zoals momenteel vereist is uit hoofde van bestaande EU-wetgeving.

75. Om de private sector meer te betrekken bij inspanningen om milieu- en klimaatdoelstellingen te verwezenlijken, met name met betrekking tot activiteiten op het gebied van eco-innovatie en het gebruik van nieuwe technologieën, moet de private sector tevens worden aangemoedigd de kansen te grijpen die worden geboden binnen het nieuwe financiële kader van de EU. Daarbij dient speciale aandacht uit te gaan naar kleine en middelgrote ondernemingen. Publiek-private initiatieven voor eco-innovatie moeten worden bevorderd op grond van Europese innovatiepartnerschappen, zoals het innovatiepartnerschap inzake water en het Europees innovatiepartnerschap inzake productiviteit en duurzaamheid in de landbouw als bedoeld in de hervormingsvoorstellen van het GLB. Door middel van het nieuwe kader voor innovatieve financiële instrumenten, moet de toegang van de private sector tot financiering voor investeringen in het milieu – met name biodiversiteit, klimaatverandering en bodembescherming – worden bevorderd. Europese bedrijven moeten nog meer worden aangemoedigd in het kader van hun financiële verslaglegging milieu-informatie te publiceren, meer dan zoals momenteel vereist is uit hoofde van bestaande EU-wetgeving.

Amendement  31

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 82 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) geleidelijke afschaffing van milieuonvriendelijke subsidies; uitbreiding van het gebruik van marktconforme instrumenten, met inbegrip van belasting, prijsstelling en het in rekening brengen van kosten; en uitbreiding van de markten voor ecologische goederen en diensten, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele schadelijke sociale effecten;

(a) een betere koppeling tussen landbouwsubsidies en de levering van publieke goederen; uitbreiding van het gebruik van marktconforme instrumenten, met inbegrip van belasting, prijsstelling en het in rekening brengen van kosten; en uitbreiding van de markten voor ecologische goederen en diensten, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele schadelijke sociale effecten;

Amendement  32

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 82 – alinea 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) ontwikkeling en vanaf 2014 toepassing van een systeem voor het rapporteren en bijhouden van milieugerelateerde uitgaven in de EU-begroting, met name ten aanzien van klimaatverandering en biodiversiteit;

(e) ontwikkeling en vanaf 2014 toepassing van een systeem voor het beoordelen, rapporteren en bijhouden van milieugerelateerde uitgaven in de EU-begroting, met name ten aanzien van klimaatverandering en biodiversiteit;

Amendement  33

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 83

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

83. Hoewel het al sinds 1997 op grond van het Verdrag vereist is milieubeschermingsaangelegenheden te integreren met overige EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten, geeft de algehele toestand van het Europese milieu toch aan dat de vooruitgang tot op heden, al is deze op sommige vlakken prijzenswaardig, niet toereikend is om alle negatieve trends te keren. De verwezenlijking van veel van de prioritaire doelstellingen van dit programma vergt een nog effectievere integratie van milieu- en klimaatoverwegingen met overig beleid, evenals coherentere, gezamenlijke beleidsbenaderingen die meervoudige voordelen bieden. Dit moet ertoe bijdragen dat moeilijke neveneffecten in een vroeg stadium worden aangepakt, in plaats van pas tijdens de uitvoeringsfase, en dat onvermijdelijke effecten effectiever worden ingeperkt. De richtlijn betreffende strategische milieueffectbeoordeling en de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling zijn, indien correct toegepast, effectieve middelen om te zorgen dat milieubeschermingsvereisten worden opgenomen in plannen, programma’s en projecten. Lokale en regionale autoriteiten, die over het algemeen verantwoordelijk zijn voor de beslissingen over het gebruik van land en mariene gebieden, hebben in het bijzonder een belangrijke rol te spelen bij de beoordeling van milieueffecten en -bescherming, en het behoud en de verbetering van het natuurlijk kapitaal, ook om te zorgen voor een groter herstellingsvermogen ten aanzien van de effecten van klimaatverandering en natuurrampen.

83. Hoewel het al sinds 1997 op grond van het Verdrag vereist is milieubeschermingsaangelegenheden te integreren met overige EU-beleidsmaatregelen en -activiteiten, geeft de algehele toestand van het Europese milieu toch aan dat de vooruitgang tot op heden, al is deze op sommige vlakken prijzenswaardig, niet toereikend is om alle negatieve trends te keren. De verwezenlijking van veel van de prioritaire doelstellingen van dit programma vergt een nog effectievere integratie van milieu- en klimaatoverwegingen met overig beleid, evenals coherentere, gezamenlijke, systemische beleidsbenaderingen die meervoudige voordelen bieden. Dit moet ertoe bijdragen dat moeilijke neveneffecten in een vroeg stadium worden aangepakt, in plaats van pas tijdens de uitvoeringsfase, en dat onvermijdelijke effecten effectiever worden ingeperkt. De richtlijn betreffende strategische milieueffectbeoordeling en de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling zijn, indien correct toegepast, effectieve middelen om te zorgen dat milieubeschermingsvereisten worden opgenomen in plannen, programma’s en projecten. Lokale en regionale autoriteiten, die over het algemeen verantwoordelijk zijn voor de beslissingen over het gebruik van land en mariene gebieden, hebben in het bijzonder een belangrijke rol te spelen bij de beoordeling van milieueffecten en -bescherming, en het behoud en de verbetering van het natuurlijk kapitaal, ook om te zorgen voor een groter herstellingsvermogen ten aanzien van de effecten van klimaatverandering en natuurrampen.

Amendement  34

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 85

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

85. Dit programma omvat een aantal prioritaire doelstellingen die bedoeld zijn om de integratie te verbeteren. In haar voorstellen voor de hervorming van het GLB, het GVB, het trans-Europese vervoersnet (TEN-T) en het cohesiebeleid heeft de Commissie maatregelen opgenomen ter verdere ondersteuning van de ecologische integratie en duurzaamheid. Om dit programma te doen slagen, moeten deze beleidsmaatregelen verder bijdragen aan de verwezenlijking van de milieugerelateerde doelen en doelstellingen. Evenzo moeten inspanningen die primair bedoeld zijn om milieuverbeteringen te bereiken, zodanig worden ontworpen dat zij waar mogelijk ook voordelen opleveren voor overige beleidsterreinen. Inspanningen om de ecosystemen te herstellen kunnen bijvoorbeeld worden genomen ten behoeve van habitats en soorten of ten behoeve van de vastlegging van koolstofdioxide, terwijl ze tegelijk de levering verbeteren van ecosysteemdiensten die van cruciaal belang zijn voor tal van overige economische sectoren, zoals bestuiving of waterzuivering voor de landbouw, en groene banen opleveren.

85. Dit programma omvat een aantal prioritaire doelstellingen die bedoeld zijn om de integratie verder te verbeteren. In haar voorstellen voor de hervorming van het GLB, het GVB, het trans-Europese vervoersnet (TEN-T) en het cohesiebeleid heeft de Commissie maatregelen opgenomen ter verdere ondersteuning van de ecologische integratie en duurzaamheid. Om dit programma te doen slagen, moeten deze beleidsmaatregelen nog verder bijdragen aan de verwezenlijking van de milieugerelateerde doelen en doelstellingen. Evenzo moeten inspanningen die primair bedoeld zijn om milieuverbeteringen te bereiken, zodanig worden ontworpen dat zij waar mogelijk ook voordelen opleveren voor overige beleidsterreinen. Inspanningen om de ecosystemen te herstellen kunnen bijvoorbeeld worden genomen ten behoeve van habitats en soorten of ten behoeve van de vastlegging van koolstofdioxide, terwijl ze tegelijk de levering verbeteren van ecosysteemdiensten die van cruciaal belang zijn voor tal van overige economische sectoren, zoals bestuiving of waterzuivering voor de landbouw, en groene banen opleveren.

Amendement  35

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 86 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) integratie van de milieu- en klimaatgerelateerde voorwaarden en stimulerende maatregelen in beleidsinitiatieven, met inbegrip van beoordelingen en hervormingen van het bestaande beleid, alsmede nieuwe initiatieven op EU- en lidstaatniveau;

(a) verdere integratie van de milieu- en klimaatgerelateerde voorwaarden en stimulerende maatregelen in beleidsinitiatieven, met inbegrip van beoordelingen en hervormingen van het bestaande beleid, alsmede nieuwe initiatieven op EU- en lidstaatniveau;

Amendement  36

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 87

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

87. Tegen 2020 zal waarschijnlijk 80 % van de EU-bevolking woonachtig zijn in steden of stedelijke agglomeraties. De levenskwaliteit wordt rechtstreeks beïnvloed door de toestand van de stedelijke omgeving. De milieueffecten van steden gaan ook een stuk verder dan hun fysieke grenzen, aangezien steden zeer afhankelijk zijn van omliggende en plattelandsregio’s om te voldoen aan hun vraag naar voedsel, energie, ruimte en hulpbronnen, en om al het afval een plaats te geven.

87. Tegen 2020 zal waarschijnlijk 80 % van de EU-bevolking woonachtig zijn in steden of stedelijke agglomeraties. De levenskwaliteit wordt rechtstreeks beïnvloed door de toestand van de stedelijke omgeving. De milieueffecten van steden gaan ook een stuk verder dan hun fysieke grenzen, aangezien steden zeer afhankelijk zijn van omliggende en plattelandsregio’s om te voldoen aan hun vraag naar voedsel, energie, ruimte en hulpbronnen, en om al het afval een plaats te geven. Er moet daarom in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de ontwikkeling van de plattelandsgebieden en het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen in de agrarische sector.

Amendement  37

Voorstel voor een besluit

Bijlage – paragraaf 89 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

89 bis. Het EU-beleid inzake voedselveiligheid moet gebaseerd zijn op duurzame landbouw en eerlijke handel. Als gevolg van de klimaatverandering komen de natuurlijke hulpbronnen onder druk te staan, te meer daar er in voldoende hoeveelheden moet worden voorzien in voedingsmiddelen voor een groeiende wereldbevolking met een ander consumptiegedrag. De invoer van eiwithoudende producten uit derde landen waarin het milieubeschermingsniveau te laag is, kan worden verminderd door de bevordering van de teelt van eiwithoudende gewassen in de Unie. Bovendien is de Unie verplicht op bilateraal en multilateraal niveau adequate, regulerende milieubeschermingsmaatregelen te verlangen binnen de betrokken risicoregio's.

PROCEDURE

Titel

Algemeen milieuactieprogramma van de Unie voor de periode tot en met 2020 “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”

Document- en procedurenummers

COM(2012)0710 – C7-0392/2012 – 2012/0337(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ENVI

10.12.2012

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

AGRI

10.12.2012

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Daciana Octavia Sârbu

6.2.2013

Behandeling in de commissie

4.3.2013

 

 

 

Datum goedkeuring

25.3.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

32

0

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Eric Andrieu, José Bové, Luis Manuel Capoulas Santos, Michel Dantin, Paolo De Castro, Albert Deß, Herbert Dorfmann, Hynek Fajmon, Mariya Gabriel, Iratxe García Pérez, Julie Girling, Martin Häusling, Peter Jahr, Elisabeth Jeggle, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, George Lyon, Rareş-Lucian Niculescu, Wojciech Michał Olejniczak, Marit Paulsen, Britta Reimers, Ulrike Rodust, Alfreds Rubiks, Giancarlo Scottà, Czesław Adam Siekierski, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Csaba Sándor Tabajdi, Marc Tarabella, Janusz Wojciechowski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

María Auxiliadora Correa Zamora, Spyros Danellis, Jean-Paul Gauzès, Christa Klaß, Astrid Lulling, Jacek Włosowicz, Milan Zver

  • [1]  P7_TA-PROV(2012)0147: Resolutie van het Europees Parlement van 20 april 2012 over de herziening van het zesde milieuactieprogramma en vaststelling van prioriteiten voor het zevende milieuactieprogramma – Een beter milieu voor een beter bestaan (2011/2194(INI)).

PROCEDURE

Titel

Algemeen milieuactieprogramma van de Unie voor de periode tot en met 2020 “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”

Document- en procedurenummers

COM(2012)0710 – C7-0392/2012 – 2012/0337(COD)

Datum indiening bij EP

29.11.2012

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ENVI

10.12.2012

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

EMPL

10.12.2012

ITRE

10.12.2012

REGI

10.12.2012

AGRI

10.12.2012

 

PECH

10.12.2012

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

EMPL

12.12.2012

ITRE

17.12.2012

REGI

18.12.2012

PECH

17.12.2012

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Gaston Franco

17.12.2012

 

 

 

Behandeling in de commissie

20.3.2013

 

 

 

Datum goedkeuring

24.4.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

46

5

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Martina Anderson, Sophie Auconie, Pilar Ayuso, Paolo Bartolozzi, Sandrine Bélier, Sergio Berlato, Lajos Bokros, Milan Cabrnoch, Martin Callanan, Nessa Childers, Yves Cochet, Chris Davies, Bas Eickhout, Edite Estrela, Jill Evans, Karl-Heinz Florenz, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Matthias Groote, Satu Hassi, Jolanta Emilia Hibner, Dan Jørgensen, Karin Kadenbach, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Holger Krahmer, Jo Leinen, Peter Liese, Zofija Mazej Kukovič, Linda McAvan, Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė, Miroslav Ouzký, Andrés Perelló Rodríguez, Mario Pirillo, Frédérique Ries, Oreste Rossi, Kārlis Šadurskis, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Theodoros Skylakakis, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Salvatore Tatarella, Thomas Ulmer, Åsa Westlund, Glenis Willmott

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Minodora Cliveti, Gaston Franco, Christel Schaldemose, Sophocles Sophocleous, Alda Sousa, Csaba Sándor Tabajdi, Kathleen Van Brempt, Anna Záborská, Andrea Zanoni

Datum indiening

6.5.2013