VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen

30.5.2013 - (COM(2012)0617 – C7‑0358/2012 – 2012/0295(COD)) - ***I

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
Rapporteur: Emer Costello
PR_COD_1amCom


Procedure : 2012/0295(COD)
Stadium plenaire behandeling

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen

(COM(2012)0617 – C7‑0358/2012 – 2012/0295(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0617),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 175, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0358/2012),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn ingediend door de Riksdag van het Koninkrijk Zweden, de House of Lords en de House of Commons van het Verenigd Koninkrijk en de Duitse Bundestag, en waarin het ontwerpwetgevingsbesluit in strijd met het subsidiariteitsbeginsel werd geacht,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 14 februari 2013[1],

–   na raadpleging van het Comité van de Regio's,

–   gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 1, 24 en 34,

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole, de Commissie regionale ontwikkeling, de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7‑0183/2013),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  wijst erop dat de in het wetgevingsvoorstel vermelde financiële middelen als indicatief moeten worden beschouwd en definitief moeten worden vastgesteld wanneer een overeenkomst is bereikt over het meerjarig financieel kader 2014-2020;

3.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) In overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010, waarbij de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei werd goedgekeurd, hebben de Unie en de lidstaten zich ten doel gesteld dat tegen 2020 het aantal mensen voor wie armoede en sociale uitsluiting dreigt, met ten minste 20 miljoen moet zijn gedaald.

(1) In overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010, waarbij de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei (de "Europa 2020-strategie") werd goedgekeurd, hebben de Unie en de lidstaten zich ten doel gesteld dat tegen 2020 het aantal mensen voor wie armoede en sociale uitsluiting dreigt, met ten minste 20 miljoen moet zijn gedaald. Desalniettemin liep in 2010 bijna een kwart van de Europeanen (119,6 miljoen) het risico in een situatie van armoede of sociale uitsluiting te belanden, bijna 4 miljoen méér dan in 2009. Armoede en sociale uitsluiting komen in de EU echter niet uniform voor en de ernst van de situatie verschilt per lidstaat.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige materiële deprivatie bevinden, neemt toe, en die personen zijn vaak te uitgesloten om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF].

(2) Het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige materiële deprivatie bevinden, neemt toe, en in 2012 bevond bijna 8 % van de burgers van de Unie zich in een situatie van ernstige materiële deprivatie. Die personen zijn vaak te uitgesloten om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF].

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) Vrouwen en kinderen zijn oververtegenwoordigd in de groep personen die zich in een situatie van deprivatie bevinden of voor wie armoede of sociale uitsluiting dreigen, terwijl vrouwen vaak verantwoordelijk zijn voor de voedselvoorziening en belast met het garanderen van een inkomen De Commissie en de lidstaten moeten passende maatregelen nemen om elke vorm van discriminatie te voorkomen en ze moeten de gelijkheid van mannen en vrouwen waarborgen, alsmede de samenhangende integratie van het genderperspectief in alle stadia van voorbereiding, programmering, beheer en uitvoering, toezicht en evaluatie van het Fonds, alsook voorlichtings- en bewustmakingscampagnes, en de uitwisseling van goede praktijken;

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 ter) Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt het volgende: "De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren".

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 quater) Artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie onderstreept dat de Unie de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie vervatte rechten, vrijheden en beginselen erkent.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 quinquies) Om de marginalisering van kwetsbare groepen en groepen met een laag inkomen te voorkomen en te verhinderen dat het risico op armoede en sociale uitsluiting toeneemt, moeten strategieën worden uitgevoerd waarin actieve integratie wordt bevorderd.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) moet de sociale samenhang versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede in de Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen teneinde voedselgebrek, dak- en thuisloosheid en materiële deprivatie bij kinderen te verminderen.

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) moet de sociale samenhang versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede in de Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen teneinde voedselgebrek en ernstige materiële deprivatie te verminderen.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) De "European tyopology of homelessness" (ETHOS) biedt een potentieel uitgangspunt bij de toewijzing van middelen uit het Fonds aan verschillende categorieën van meest behoeftigen.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 ter) Het Fonds moet niet in de plaats komen van overheidsbeleid van de regeringen van de lidstaten gericht op het beperken van de behoefte aan noodvoedselhulp en het ontwikkelen van duurzame doelstellingen en duurzaam beleid voor de volledige bestrijding van honger, armoede en sociale uitsluiting.

Motivering

De lidstaten moeten blijven inzetten op de ontwikkeling van duurzame langetermijnprojecten ter bestrijding van armoede, deprivatie en sociale uitsluiting. Het gebruik van middelen uit het Fonds doet niets af van deze verantwoordelijkheid.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 quater) Gezien het groeiend aantal personen dat het risico op armoede of sociale uitsluiting loopt en het feit dat dit aantal de komende jaren zal blijven stijgen, moeten de middelen voor de financiering van het Fonds als voorzien in het meerjarig financieel kader worden verhoogd.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 quinquies) Het Fonds moet ook een bijdrage leveren aan de inspanningen van de lidstaten om een einde te maken aan de acute materiële privatie bij dak- en thuislozen.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Die bepalingen garanderen ook dat de ondersteunde concrete acties in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en het nationale recht, met name wat de veiligheid van de aan de meest behoeftigen gedistribueerde goederen betreft.

(6) Die bepalingen garanderen ook dat de ondersteunde concrete acties in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en het nationale recht, met name wat de veiligheid van de levensmiddelen en fundamentele materiële bijstand voor de meest behoeftigen betreft.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. Het moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor een efficiënte en doeltreffende uitvoering van het operationeel programma.

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van alimentaire en materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. Het moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor de efficiënte en doeltreffende uitvoering van de operationele programma's.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) In de Unie bestaat ernstige voedseldeprivatie naast significante voedselverspilling. In het operationeel programma van elke lidstaat moet worden aangegeven op welke wijze de synergie-effecten tussen de verschillende beleidsmaatregelen gebruikt moeten worden voor het – op gecoördineerde wijze – reduceren van voedselverspilling en het bestrijden van voedseldeprivatie. In het operationeel programma van elke lidstaat moet ook worden aangegeven op welke wijze administratieve obstakels kunnen worden weggenomen voor commerciële en niet-commerciële organisaties die voedseloverschotten willen weggeven aan organisaties zonder winstoogmerk die zich met het bestrijden van voedseldeprivatie bezighouden.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 ter) Met het oog op een efficiënte en doeltreffende uitvoering van de door het Fonds gefinancierde maatregelen moet samenwerking tussen regionale en lokale overheden en organisaties van het maatschappelijk middenveld worden gestimuleerd. De lidstaten moeten daarom de deelname van alle actoren die zijn betrokken bij de uitwerking en toepassing van de door het Fonds gefinancierde maatregelen, bevorderen.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Om het Fonds zo doeltreffend mogelijk te maken, met name gelet op de nationale omstandigheden, is het wenselijk te voorzien in een procedure om het operationeel programma te wijzigen.

(9) Om het Fonds zo doeltreffend mogelijk te maken en te zorgen voor optimale synergie met maatregelen van het ESF, met name gelet op mogelijke veranderingen van de nationale omstandigheden, is het wenselijk te voorzien in een procedure om het operationeel programma te wijzigen.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Om zo effectief en adequaat mogelijk tegemoet te komen aan de verschillende behoeften en de meest behoeftigen beter te helpen, moet het partnerschapsbeginsel in alle schakels van het Fonds van toepassing zijn.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) De uitwisseling van ervaringen en beste praktijken heeft een significante meerwaarde en de Commissie moet die verspreiding vergemakkelijken.

(10) De uitwisseling van ervaringen en beste praktijken heeft een significante meerwaarde omdat deze het wederzijdse leerproces bevordert, en de Commissie moet die verspreiding vergemakkelijken en bevorderen, en werken aan synergie-effecten met de uitwisseling van goede praktijken in het kader van hieraan gerelateerde fondsen, in het bijzonder het ESF.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Om toezicht te houden op de voortgang van de uitvoering van de operationele programma's moeten de lidstaten een jaarverslag en een eindverslag over de uitvoering opstellen en voorleggen aan de Commissie, zodat essentiële en actuele informatie beschikbaar is. Tenzij zij anders overeenkomen, moeten de Commissie en de lidstaten om dezelfde reden jaarlijks bijeenkomen voor een bilaterale evaluatie.

(11) Om toezicht te houden op de voortgang van de uitvoering van de operationele programma's moeten de lidstaten, in samenwerking met de betrokken maatschappelijke organisaties, een jaarverslag en een eindverslag over de uitvoering opstellen en voorleggen aan de Commissie, zodat essentiële en actuele informatie beschikbaar is. Tenzij zij anders overeenkomen, moeten de Commissie en de lidstaten om dezelfde reden jaarlijks bijeenkomen voor een bilaterale evaluatie.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Om de kwaliteit en het ontwerp van elk operationeel programma te verbeteren en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds te evalueren, moeten ex ante en ex post evaluaties worden uitgevoerd. Die evaluaties moeten worden aangevuld met onderzoeken inzake de meest behoeftigen die hebben geprofiteerd van het operationeel programma en, indien nodig, met evaluaties tijdens de programmeringsperiode. De verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie in dit verband moeten worden gespecificeerd.

(12) Om de kwaliteit en het ontwerp van elk operationeel programma te verbeteren en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds te evalueren, moeten ex ante en ex post evaluaties worden uitgevoerd. Die evaluaties moeten worden aangevuld met onderzoeken inzake de meest behoeftigen die hebben geprofiteerd van het operationeel programma en, indien nodig, met evaluaties tijdens de programmeringsperiode. De evaluaties moeten het recht op privacy van de eindgebruikers respecteren en zo worden uitgevoerd dat de meest behoeftigen niet worden gestigmatiseerd. De verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie in dit verband moeten worden gespecificeerd.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Overweging 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(12 bis) Zoals onderstreept in het onderzoek van Eurostat "Metingen van materiële deprivatie in de EU – Indicatoren voor de gehele bevolking en specifiek voor kinderen" is omvangrijk onderzoek verricht naar materiële deprivatie, waardoor het in de nabije toekomst mogelijk is op gedetailleerdere wijze gegevens te vergaren over huishoudens, volwassenen en kinderen die te kampen hebben met materiële deprivatie.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Overweging 12 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(12 ter) Bij het uitvoeren van deze evaluaties, aangevuld met onderzoeken inzake de meest behoeftigen, moet worden ingezien dat deprivatie een complex concept is dat moeilijk te vatten is wanneer een klein aantal indicatoren wordt gebruikt, aangezien ze misleidend kunnen zijn en zodoende tot ondoeltreffend beleid kunnen leiden.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Overweging 12 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(12 quater) Zoals benadrukt in de derde Europese enquête van Eurofound (2012) over de kwaliteit van leven betreft de meting van materiële deprivatie in de EU het niet kunnen betalen van zaken die als essentieel worden beschouwd, ongeacht wat mensen bezitten en hoeveel ze verdienen. Voor de ontwikkeling van een deprivatie-index waarmee materiële deprivatie van huishoudens nauwkeuriger kan worden onderzocht, moeten daarom indicatoren zoals hoogte van inkomens, ongelijkheid van inkomens, het vermogen om rekeningen te betalen, overmatige schulden en tevredenheid met de leefomstandigheden in aanmerking worden genomen.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) De burgers hebben het recht te weten hoe de financiële middelen van de Unie worden besteed en wat het effect daarvan is. Om te zorgen voor een ruime verspreiding van informatie over de resultaten van het Fonds en om te zorgen voor toegankelijkheid en transparantie van de financieringsmogelijkheden, moeten gedetailleerde regels worden vastgesteld over informatie en communicatie, met name in verband met de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de begunstigden.

(13) De burgers hebben het recht te weten hoe de financiële middelen van de Unie worden besteed en wat het effect daarvan is. Om te zorgen voor een ruime verspreiding van informatie over de resultaten van het Fonds en om te zorgen voor toegankelijkheid en transparantie van de financieringsmogelijkheden, moeten gedetailleerde regels worden vastgesteld over informatie en communicatie, met name in verband met de verantwoordelijkheden van de lokale en regionale overheden van de lidstaten en die van de begunstigden.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Er moet worden voorzien in een maximumniveau voor medefinanciering van de operationele programma's door het Fonds, zodat de middelen van de Unie een multiplicatoreffect hebben, terwijl rekening moet worden gehouden met de situatie van lidstaten die met tijdelijke budgettaire problemen kampen.

(15) Er moet worden voorzien in een niveau voor medefinanciering van de operationele programma's door het Fonds, zodat de middelen van de Unie een multiplicatoreffect hebben. Er dient ook rekening te worden gehouden met de situatie van lidstaten die met tijdelijke begrotingsproblemen kampen.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) In de hele Unie moeten eenvormige en billijke regels inzake de subsidiabiliteitsperiode, acties en uitgaven voor het Fonds worden toegepast. De subsidiabiliteitsvoorwaarden moeten afgestemd zijn op het specifieke karakter van de doelstellingen en doelgroepen van het Fonds, met name via adequate voorwaarden voor de subsidiabiliteit van de concrete acties en vormen van steun en regels en voorwaarden voor de terugbetaling.

(16) In de hele Unie moeten eenvormige, eenvoudige en billijke regels inzake de subsidiabiliteitsperiode, acties en uitgaven voor het Fonds worden toegepast. De subsidiabiliteitsvoorwaarden moeten afgestemd zijn op het specifieke karakter van de doelstellingen en doelgroepen van het Fonds, met name via adequate en vereenvoudigde voorwaarden voor de subsidiabiliteit van de concrete acties en vormen van steun en regels en voorwaarden voor de terugbetaling.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) [Het voorstel voor een] verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening")5 bepaalt dat interventiegoederen kunnen worden afgezet door ze ter beschikking te stellen van de regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, indien die regeling daarin voorziet. Aangezien het verkrijgen van levensmiddelen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van dergelijke voorraden in sommige omstandigheden economisch het gunstigst kan zijn, moet deze verordening in die mogelijkheid voorzien. De bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot de voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten. Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden en de opbrengsten daarvan zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, moet de Commissie overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij procedures worden ingevoerd om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken of te verkopen ten behoeve van het programma voor de meest behoeftigen.

(17) [Het voorstel voor een] verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening")5 bepaalt dat interventiegoederen kunnen worden afgezet door ze ter beschikking te stellen van de regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, indien die regeling daarin voorziet. Aangezien het verkrijgen van levensmiddelen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van dergelijke voorraden in sommige omstandigheden economisch het gunstigst kan zijn, moet deze verordening in die mogelijkheid voorzien. De bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot de voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten. Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden en de opbrengsten daarvan zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, moet de Commissie overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij procedures worden ingevoerd om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken of te verkopen ten behoeve van het programma voor de meest behoeftigen. De partnerorganisaties moet worden toegestaan extra levensmiddelen te distribueren die afkomstig zijn uit andere bronnen, inclusief interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. ...

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) Gepreciseerd moet worden welke soorten acties op initiatief van de Commissie en van de lidstaten kunnen worden ondernomen als door het Fonds ondersteunde technische bijstand.

(18) Gepreciseerd moet worden welke soorten acties op initiatief van de Commissie en van de lidstaten kunnen worden ondernomen als door het Fonds ondersteunde technische bijstand. Hiertoe moet worden besloten in nauwe samenwerking met de beheersautoriteiten en partnerorganisaties.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27) De vastlegging van bijdragen uit de begroting van de Unie moet per jaar geschieden. Om een doeltreffend beheer van de programma's te waarborgen, moeten gemeenschappelijke regels voor verzoeken om tussentijdse betalingen, de betaling van het jaarlijkse saldo en het eindsaldo worden vastgesteld.

(27) De vastlegging van bijdragen uit de begroting van de Unie moet per jaar geschieden. Om een doeltreffend beheer van de programma's te waarborgen, moeten eenvoudige gemeenschappelijke regels voor verzoeken om tussentijdse betalingen, de betaling van het jaarlijkse saldo en het eindsaldo worden vastgesteld.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) Ter vrijwaring van de financiële belangen van de Unie moeten tijdelijke maatregelen worden genomen die de gedelegeerde ordonnateur de mogelijkheid bieden betalingen te schorsen wanneer er aanwijzingen zijn dat er grote tekortkomingen zijn in de werking van het beheers- en controlesysteem of dat er onregelmatigheden in verband met een betalingsverzoek hebben plaatsgevonden, of wanneer de voor het onderzoek en de goedkeuring van de rekeningen bestemde documenten niet zijn ingediend.

(30) Ter vrijwaring van de financiële belangen van de Unie moeten tijdelijke maatregelen worden genomen die de gedelegeerde ordonnateur de mogelijkheid bieden betalingen te schorsen wanneer er aanwijzingen zijn dat er grote tekortkomingen zijn in de werking van het beheers- en controlesysteem of dat er onregelmatigheden in verband met een betalingsverzoek hebben plaatsgevonden, wanneer de voor het onderzoek en de goedkeuring van de rekeningen bestemde documenten niet zijn ingediend of wanneer er sprake is van grote vertraging bij de uitvoering van een project en wanneer er overtuigend bewijs voorligt dat de voor het project vastgestelde doelstellingen niet gehaald zullen worden.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32) Om te waarborgen dat de in een bepaald begrotingsjaar uit de begroting van de Unie gefinancierde uitgaven in overeenstemming met de toepasselijke regels worden gebruikt, moet een passend kader voor het jaarlijks onderzoek en de jaarlijkse goedkeuring van de rekeningen worden ingevoerd. Binnen dit kader moeten de aangewezen instanties voor het operationeel programma een beheersverklaring bij de Commissie indienen, die vergezeld dient te gaan van de gecertificeerde jaarrekeningen, een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en van de controles en een onafhankelijk auditoordeel en controleverslag.

(32) Om te waarborgen dat de in een bepaald begrotingsjaar uit de begroting van de Unie gefinancierde uitgaven in overeenstemming met de toepasselijke regels worden gebruikt, moet een passend en eenvoudig kader voor het jaarlijks onderzoek en de jaarlijkse goedkeuring van de rekeningen worden ingevoerd. Binnen dit kader moeten de aangewezen instanties voor het operationeel programma een beheersverklaring bij de Commissie indienen, die vergezeld dient te gaan van de gecertificeerde jaarrekeningen, een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en van de controles en een onafhankelijk auditoordeel en controleverslag.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35) De frequentie van audits van concrete acties moet evenredig zijn aan de omvang van de steun die de Unie uit het Fonds verstrekt. Met name moeten minder audits worden uitgevoerd wanneer de totale subsidiabele uitgaven voor een concrete actie 100 000 EUR niet overschrijden. Desondanks moet het mogelijk zijn te allen tijde een audit uit te voeren wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude, dan wel als onderdeel van een auditsteekproef. Om ervoor te zorgen dat de omvang van de auditing door de Commissie evenredig is aan het risico, moet de Commissie haar auditwerkzaamheden kunnen verminderen voor operationele programma's die geen grote tekortkomingen te zien geven of waarvoor op de auditautoriteit kan worden vertrouwd. Bovendien moet de reikwijdte van de audits ten volle rekening houden met het doel en de kenmerken van de doelgroepen van het Fonds.

(35) De frequentie van audits van concrete acties moet evenredig zijn aan de omvang van de steun die de Unie uit het Fonds verstrekt. Met name moeten minder audits worden uitgevoerd wanneer de totale subsidiabele uitgaven voor een concrete actie 100 000 EUR niet overschrijden. Desondanks moet het mogelijk zijn te allen tijde een audit uit te voeren wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude, dan wel als onderdeel van een auditsteekproef. Om ervoor te zorgen dat de omvang van de auditing door de Commissie evenredig is aan het risico, moet de Commissie haar auditwerkzaamheden kunnen verminderen voor operationele programma's die geen grote tekortkomingen te zien geven of waarvoor op de auditautoriteit kan worden vertrouwd. Bovendien moet de reikwijdte van de audits ten volle rekening houden met het doel, de kenmerken van de doelgroepen van het Fonds en het feit dat de begunstigde organisaties van het Fonds vrijwilligersorganisaties zijn.

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Overweging 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(41) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met inbegrip van de eerbiediging van de menselijke waardigheid, het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, de rechten van het kind, de rechten van ouderen, de gelijkheid van mannen en vrouwen en het verbod op discriminatie. Deze verordening moet worden toegepast met inachtneming van deze rechten en beginselen.

(41) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met inbegrip van de eerbiediging van de menselijke waardigheid, het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, de rechten van het kind, het recht op sociale bijstand en huisvesting, de rechten van ouderen, de gelijkheid van mannen en vrouwen en het verbod op discriminatie. Deze verordening moet worden toegepast met inachtneming van deze rechten en beginselen.

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Overweging 42 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(42 bis) Met het oog op de datum waarop de aanbestedingen moeten worden uitgeschreven, de termijnen voor de aanneming van deze verordening en de voorbereiding van de operationele programma's, moeten voorschriften worden opgesteld om een vlotte overgang in 2014 te verwezenlijken en aldus een onderbreking van de toevoer van levensmiddelen te voorkomen.

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Overweging 42 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(42 ter) Er moet voor worden gezorgd dat het Fonds in het kader van het ESF gefinancierde programma’s en acties aanvult en zo nauw mogelijk met het ESF wordt gecoördineerd. Het opzetten van parallelle structuren voor armoedebestrijding die de administratieve last verhogen en coördinatie en synergieën bemoeilijken, moet worden vermeden.

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Deze verordening stelt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna "het Fonds") in en bepaalt de doelstellingen van het Fonds, de reikwijdte van de steun, de beschikbare financiële middelen en de criteria voor de toewijzing ervan en stelt regels vast om de doeltreffendheid van het Fonds te waarborgen.

1. Deze verordening stelt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna "het Fonds") in en bepaalt de doelstellingen van het Fonds, de reikwijdte van de steun, de beschikbare financiële middelen en de criteria voor de toewijzing ervan en stelt regels vast om de doeltreffendheid en de efficiëntie van het Fonds te waarborgen.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De volgende definities zijn van toepassing:

Voor de toepassing van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:

(1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten zijn vastgesteld of die door de partnerorganisaties zijn omschreven en door die bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd;

(1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten samen met de betrokken partijen zijn vastgesteld of die door de partnerorganisaties zijn omschreven en door die bevoegde nationale autoriteiten zijn goedgekeurd;

(2) "partnerorganisaties": publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk die rechtstreeks of via andere partnerorganisaties levensmiddelen of goederen leveren aan de meest behoeftigen en wier concrete acties overeenkomstig artikel 29, lid 3, onder b), zijn geselecteerd door de beheersautoriteit;

(2) "partnerorganisaties": publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk die rechtstreeks of via andere partnerorganisaties – en in overeenstemming met de subsidiabiliteitscriteria zoals bedoeld in artikel 24 – levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand leveren aan de meest behoeftigen en wier concrete acties overeenkomstig artikel 29, lid 3, onder b), zijn geselecteerd door de beheersautoriteit;

(3) "nationale regelingen": iedere regeling die, althans gedeeltelijk, dezelfde doelstelling heeft als het Fonds en die op nationaal, regionaal of lokaal niveau ten uitvoer wordt gelegd door publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk;

(3) "nationale regelingen": iedere regeling die, althans gedeeltelijk, dezelfde doelstelling heeft als het Fonds en die op nationaal, regionaal of lokaal niveau ten uitvoer wordt gelegd door publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk;

(4) "concrete actie": een door of onder verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit van het betrokken operationeel programma gekozen project, contract of actie, bijdragend tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het betrokken operationeel programma;

(4) "concrete actie": een door of onder verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit van het betrokken operationeel programma gekozen project, contract of actie, bijdragend tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het betrokken operationeel programma;

(5) "voltooide concrete actie": een concrete actie die fysiek is voltooid of volledig ten uitvoer is gelegd en waarvoor de begunstigden alle betrokken betalingen hebben verricht en de hulp uit het betrokken operationeel programma aan de begunstigden is betaald;

(5) "voltooide concrete actie": een concrete actie die fysiek is voltooid of volledig ten uitvoer is gelegd en waarvoor de begunstigden alle betrokken betalingen hebben verricht en de hulp uit het betrokken operationeel programma aan de begunstigden is betaald;

(6) "begunstigde": een publiek- of privaatrechtelijke instantie die belast is met het opzetten of met het opzetten en uitvoeren van concrete acties;

(6) "begunstigde": een publiek- of privaatrechtelijke instantie die belast is met het opzetten of met het opzetten en uitvoeren van concrete acties;

(7) "eindontvanger": de meest behoeftigen die levensmiddelen of goederen ontvangen en/of gebruikmaken van de begeleidende maatregelen;

(7) "eindontvanger": personen die zich in een situatie van voedsel- en/of materiële deprivatie bevinden en die niet-financiële bijstand ontvangen en/of gebruikmaken van de begeleidende maatregelen in het kader van dit fonds;

 

(7 bis) "begeleidende maatregelen": maatregelen die verder gaan dan de verspreiding van voedsel en fundamentele materiële bijstand, die tot doel hebben hen in staat te stellen situaties van sociale uitsluiting te ontstijgen en situaties van sociale nood op een krachtigere en duurzamere manier aan te pakken;

(8) "overheidssteun": financiële steun voor een concrete actie, afkomstig uit de begroting van een nationale, regionale of lokale overheid, uit de begroting van de Unie voor het Fonds, uit de begroting van publiekrechtelijke instanties of uit de begroting van verenigingen van overheden of publiekrechtelijke instellingen in de zin van artikel 1, lid 9, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad;

(8) "overheidssteun": financiële steun voor een concrete actie, afkomstig uit de begroting van een nationale, regionale of lokale overheid, uit de begroting van de Unie voor het Fonds, uit de begroting van publiekrechtelijke instanties of uit de begroting van verenigingen van overheden of publiekrechtelijke instellingen in de zin van artikel 1, lid 9, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad;

(9) "intermediaire instantie": elke publiek- of privaatrechtelijke instantie die handelt onder verantwoordelijkheid van een beheers- of certificeringsautoriteit of die namens een dergelijke autoriteit taken verricht ten behoeve van begunstigden die concrete acties uitvoeren;

(9) "intermediaire instantie": elke publiek- of privaatrechtelijke instantie die handelt onder verantwoordelijkheid van een beheers- of certificeringsautoriteit of die namens een dergelijke autoriteit taken verricht ten behoeve van begunstigden die concrete acties uitvoeren;

(10) "boekjaar": de periode van 1 juli tot en met 30 juni, behalve voor het eerste boekjaar, dat de periode van de begindatum voor subsidiabiliteit van de uitgaven tot en met 30 juni 2015 omvat; het laatste boekjaar loopt van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023;

(10) "boekjaar": de periode van 1 juli tot en met 30 juni, behalve voor het eerste boekjaar, dat de periode van de begindatum voor subsidiabiliteit van de uitgaven tot en met 30 juni 2015 omvat; het laatste boekjaar loopt van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023;

(11) "begrotingsjaar": het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december;

(11) "begrotingsjaar": het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december;

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Fonds bevordert de sociale samenhang in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie. Dit doel wordt afgemeten aan het aantal personen dat door het Fonds wordt geholpen.

1. Het Fonds bevordert de sociale samenhang, versterkt de sociale inclusie en bestrijdt de armoede in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting, en vormt een aanvulling op het Europees Sociaal Fonds. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting en uitbanning van de ergste vormen van armoede, in het bijzonder voedselarmoede.

 

2. Het Fonds draagt bij tot de duurzame uitbanning van voedselarmoede en biedt de meest behoeftige personen het uitzicht op een waardig bestaan. Dit doel en de structurele impact van het Fonds worden kwalitatief en kwantitatief beoordeeld:

 

3. Het Fonds wordt gebruikt ter aanvulling, en niet ter vervanging of reducering, van nationale strategieën op het gebied van armoedebestrijding en sociale re-integratie, die de verantwoordelijkheid van de lidstaten blijven.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen.

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand, met inbegrip van starterspakketten voor persoonlijk gebruik van eindontvangers via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen.

2. Het Fonds kan begeleidende maatregelen ondersteunen die de levering van levensmiddelen en goederen aanvullen en bijdragen tot de sociale inclusie van de meest behoeftigen.

2. Het Fonds kan begeleidende maatregelen ondersteunen die de levering van levensmiddelen en fundamentele materiële bijstand aanvullen en bijdragen tot de sociale inclusie en een gezond dieet en een geringere algemene afhankelijkheid van de meest behoeftigen. Dergelijke maatregelen moeten goed zijn afgestemd op de plaatselijke activiteiten van het Europees Sociaal Fonds en op de activiteiten van organisaties die zich vooral richten op de uitbanning van armoede.

 

2 bis. Het Fonds kan begunstigden bijstand verlenen zodat zij doeltreffender gebruik kunnen maken van plaatselijke voedselvoorzieningsketens, waarmee de voedselvoorziening voor de meest behoeftigen wordt vergroot en gediversifieerd, en voedselverspilling wordt teruggedrongen en voorkomen.

3. Het Fonds bevordert het wederzijds leren, netwerkvorming en de verspreiding van goede praktijken op het gebied van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen.

3. Het Fonds bevordert op Europees niveau het wederzijds leren, netwerkvorming en de verspreiding van goede praktijken op het gebied van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen. Relevante organisaties en projecten die geen gebruik maken van het Fonds, kunnen hier ook bij worden betrokken.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het aan het Fonds toegewezen deel van de begroting van de Unie wordt onder gedeeld beheer door de lidstaten en de Commissie uitgevoerd overeenkomstig artikel 55, lid 1, onder b), van het Financieel Reglement, met uitzondering van technische bijstand op initiatief van de Commissie, die wordt uitgevoerd onder direct beheer overeenkomstig artikel 55, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement.

1. Het aan het Fonds toegewezen deel van de begroting van de Unie wordt onder gedeeld beheer door de lidstaten en de Commissie uitgevoerd overeenkomstig artikel 55, lid 1, onder b), van het Financieel Reglement, met uitzondering van technische bijstand op initiatief van de Commissie, die wordt uitgevoerd onder direct beheer overeenkomstig artikel 55, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement.

2. De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat de steun uit het Fonds coherent is met de beleidsmaatregelen en prioriteiten van de Unie en complementair is met de andere instrumenten van de Unie.

2. De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat de steun uit het Fonds coherent is met de beleidsmaatregelen en prioriteiten van de Unie en complementair is met de andere instrumenten van de Unie.

3. De tenuitvoerlegging van de steun uit het Fonds gebeurt in nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten.

3. Steun uit het Fonds wordt verstrekt in nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten, alsmede in samenwerking met de bevoegde regionale en plaatselijke overheden en betrokken partnerorganisaties.

4. De lidstaten en de instanties die zij daartoe hebben aangewezen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van operationele programma's en voor het verrichten van hun taken uit hoofde van deze verordening overeenkomstig het institutionele, wettelijke en financiële kader van de lidstaat en overeenkomstig deze verordening.

4. De lidstaten en de instanties die zij daartoe hebben aangewezen, of, in voorkomend geval, de regionale bevoegde autoriteiten, zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van operationele programma's en voor het verrichten van hun taken uit hoofde van deze verordening overeenkomstig het institutionele, wettelijke en financiële kader van de lidstaat en overeenkomstig deze verordening.

5. De regelingen voor de uitvoering en het gebruik van het Fonds, en met name de financiële en administratieve middelen die voor verslaglegging, evaluatie, beheer en controle noodzakelijk zijn, moeten, rekening houdend met de hoogte van de toegewezen steun, in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.

5. De regelingen voor de uitvoering en het gebruik van het Fonds, en met name de financiële en administratieve middelen die voor verslaglegging, evaluatie, beheer en controle noodzakelijk zijn, moeten, rekening houdend met de hoogte van de toegewezen steun, in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.

6. Overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden zorgen de Commissie en de lidstaten voor coördinatie met het Europees Sociaal Fonds en met andere beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie.

6. Overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden, en teneinde dubbele financiering te voorkomen, zorgen de Commissie en de lidstaten voor coördinatie met het Europees Sociaal Fonds en met andere beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie, in het bijzonder acties van de Unie op het gebied van gezondheid.

7. De Commissie, de lidstaten en de begunstigden passen overeenkomstig artikel 26 van het Financieel Reglement het beginsel van goed financieel beheer toe.

7. De Commissie, de lidstaten en de begunstigden passen overeenkomstig artikel 26 van het Financieel Reglement het beginsel van goed financieel beheer toe.

8. De Commissie en de lidstaten zien, met name door toezicht, rapportage en evaluatie, toe op de doeltreffendheid van het Fonds.

8. De Commissie en de lidstaten zien toe op de doeltreffendheid van het Fonds, met name door toezicht, rapportage en evaluatie, alsmede door nauw en regelmatig overleg met plaatselijke en regionale autoriteiten en partnerorganisaties die de maatregelen van het Fonds ten uitvoer leggen bij de effectbeoordelingen.

9. De Commissie en de lidstaten vervullen hun respectieve rollen met betrekking tot het Fonds teneinde de administratieve belasting van de begunstigden te beperken.

9. De Commissie en de lidstaten nemen maatregelen om de doeltreffendheid van het Fonds te waarborgen, en vervullen hun respectieve rollen met betrekking tot het Fonds teneinde de administratieve belasting van de begunstigden te beperken;

10. De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief bevorderd worden in de verschillende stadia van de uitvoering van het Fonds. De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het Fonds te voorkomen.

10. De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief mede in overweging genomen worden in de verschillende stadia van de voorbereiding, programmering, het beheer en de implementatie, het toezicht op en de evaluatie van het Fonds, alsook bij de voorlichtings- en bewustmakingscampagnes, en bij de uitwisseling van goede praktijken, en gebruiken, daar waar mogelijk, naar geslacht uitgesplitste gegevens. De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het Fonds en bijbehorende programma's en operaties te voorkomen.

11. Concrete acties die door het Fonds zijn gefinancierd, moeten in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht van de Unie en van de lidstaten. Het Fonds mag met name alleen worden gebruikt ter ondersteuning van de distributie van levensmiddelen of goederen die in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie inzake de veiligheid van consumptiegoederen.

11. Concrete acties die door het Fonds zijn gefinancierd, moeten in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht van de Unie en van de lidstaten. Het Fonds mag met name alleen worden gebruikt ter ondersteuning van de distributie van levensmiddelen of fundamentele materiële bijstand die in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie inzake de veiligheid van consumptiegoederen.

 

11 bis. Waar van toepassing moet de keuze van levensmiddelen zijn gebaseerd op beginselen van uitgebalanceerde voeding en kwaliteitsvoeding, met inbegrip van verse producten, en bijdragen aan een gezond voedingspatroon van de eindontvangers.

12. De lidstaten en de begunstigden kiezen de levensmiddelen en de goederen op basis van objectieve criteria. De selectiecriteria voor de levensmiddelen en in voorkomend geval voor de goederen houden eveneens rekening met klimatologische en ecologische aspecten, met name met het oog op de vermindering van voedselverspilling.

12. De lidstaten en de begunstigden kiezen de levensmiddelen en de fundamentele materiële bijstand op basis van objectieve criteria met betrekking tot de behoeften van de meest behoeftigen.

 

12 bis. Waar van toepassing moet prioriteit worden toegekend aan paatselijke en regionale producten, met inachtneming van klimaat- en milieu-overwegingen, met name met het oog op het reduceren van voedselverspilling in elk stadium van de distributieketen. Dit kan de vorm hebben van partnerschappen met ondernemingen in de hele voedselketen, in een geest van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

 

De Commissie en de lidstaten zien erop toe dat bij de toekenning van steun in het kader van het Fonds rekening wordt gehouden met de waardigheid van de meest behoeftigen.

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor vastlegging ten laste van het Fonds is voor de periode 2014 tot en met 2020 een totaalbedrag van 2 500 000 000 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2011, beschikbaar, dat over de betrokken jaren wordt verdeeld overeenkomstig bijlage II.

1. Voor vastlegging ten laste van het Fonds is voor de periode 2014 tot en met 2020 een totaalbedrag beschikbaar dat in reële termen niet lager is dan het voor de periode 2007 tot en met 2013 aan het Europese voedselhulpprogramma voor de meest behoeftigen toegewezen bedrag.

Motivering

Het in het wetgevingsvoorstel genoemde budget is slechts een indicatie en het kan niet worden vastgelegd vooraleer er een overeenkomst is bereikt over de verordening inzake het meerjarig financieel kader. De door de Commissie voorgestelde begroting komt onvoldoende tegemoet aan de steunbehoeften van de meest behoeftigen en biedt aanzienlijke ruimte voor een uitbreiding van het toepassingsgebied ten opzichte van de huidige programmeringsperiode. Bovendien dient, gezien de toenemende armoede in de EU, het voor het Fonds voorziene jaarlijkse bedrag, voor de periode 2014-2020, worden verhoogd om te garanderen dat het grotere takenpakket (zoals voorgesteld door de Commissie) daadwerkelijk ten uitvoer kan worden gelegd.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast houdende de jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten, overeenkomstig artikel 84, lid 5, van Verordening (EU) nr. … (VGB), onverminderd lid 4 van dit artikel, aan de hand van de volgende door Eurostat vastgestelde indicatoren:

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast houdende de jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten, overeenkomstig artikel 84, lid 5, van Verordening (EU) nr. … (VGB), onverminderd lid 4 van dit artikel, op basis van de door Eurostat vastgestelde recentste indicatoren betreffende:

(a) de bevolking die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie;

(a) de bevolking die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie, uitgedrukt in een percentage van de totale bevolking;

(b) de bevolking die behoort tot een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit.

(b) veranderingen in de bevolking die behoort tot een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Elke lidstaat dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

1. Elke lidstaat dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

 

a bis) een specificering van het te gebruiken bedrag van zijn toegewezen deel;

a) een identificatie van de soort(en) materiële deprivatie die met het operationeel programma moet(en) worden aangepakt en de rechtvaardiging van die keuze, en voor elke soort materiële deprivatie die wordt aangepakt een beschrijving van de voornaamste kenmerken en doelstellingen van de distributie van levensmiddelen of goederen en de begeleidende maatregelen, rekening houdend met de resultaten van de ex-ante-evaluatie overeenkomstig artikel 14;

a) een rechtvaardiging van de keuze van de soort(en) materiële deprivatie die moet(en) worden aangepakt en een beschrijving van de voornaamste kenmerken van het operationeel programma, rekening houdend met de resultaten van de ex-ante-evaluatie overeenkomstig artikel 14;

b) een beschrijving van de overeenkomstige nationale regeling(en) voor elke soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

b) een beschrijving van de overeenkomstige nationale regeling(en) voor elke soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

c) een beschrijving van het mechanisme voor de vaststelling van de subsidiabiliteitscriteria voor de meest behoeftigen, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

c) een beschrijving van het mechanisme voor de vaststelling van de subsidiabiliteitscriteria voor de meest behoeftigen, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

d) de criteria voor de selectie van concrete acties en een beschrijving van de selectieprocedure, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

d) de criteria voor de selectie van concrete acties en een beschrijving van de selectieprocedure, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

e) de criteria voor de selectie van de partnerorganisaties, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

e) de criteria voor de selectie van de partnerorganisaties, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

f) een beschrijving van het mechanisme dat zorgt voor complementariteit met het Europees Sociaal Fonds;

f) een beschrijving van het mechanisme dat zorgt voor complementariteit met het Europees Sociaal Fonds, waarbij duidelijk wordt aangegeven welke activiteiten onder welk fonds vallen;

 

f bis) een beschrijving van de concrete maatregelen die zijn gepland en van de toegewezen middelen om uitvoering te geven aan de beginselen van artikel 5;

g) een beschrijving van de bepalingen ter uitvoering van het operationeel programma, met vermelding van de identiteit van de beheersautoriteit, de eventuele certificeringsautoriteit, de auditautoriteit en het orgaan waaraan de Commissie moet betalen, en een beschrijving van de toezichtsprocedure;

g) een beschrijving van de bepalingen ter uitvoering van het operationeel programma, met vermelding van de identiteit van de beheersautoriteit, de eventuele certificeringsautoriteit, de auditautoriteit en het orgaan waaraan de Commissie moet betalen, en een beschrijving van de toezichtsprocedure;

h) een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om de bevoegde regionale, lokale en andere overheden en instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, en instanties die gelijkheid en non-discriminatie bevorderen te betrekken bij de opstelling van het operationeel programma;

h) een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om de bevoegde regionale, lokale en andere overheden en instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, en instanties die gelijkheid en non-discriminatie bevorderen te betrekken bij de opstelling van het operationeel programma;

i) een beschrijving van het geplande gebruik van technische bijstand overeenkomstig artikel 25, lid 2, met inbegrip van maatregelen ter versterking van de administratieve capaciteit van de begunstigden voor de uitvoering van het operationeel programma;

i) een beschrijving van het geplande gebruik van technische bijstand overeenkomstig artikel 25, lid 2, met inbegrip van maatregelen ter versterking van de administratieve capaciteit van de begunstigden voor de uitvoering van het operationeel programma;

j) een financieringsplan met de volgende tabellen:

j) een financieringsplan met de volgende tabellen:

i) een tabel waarin overeenkomstig artikel 18 het bedrag van de beoogde financiële toewijzing van steun uit het Fonds en de medefinanciering overeenkomstig artikel 18 wordt uitgesplitst;

i) een tabel waarin overeenkomstig artikel 18 het bedrag van de beoogde financiële toewijzing van steun uit het Fonds en de medefinanciering overeenkomstig artikel 18 wordt uitgesplitst;

ii) een tabel waarin voor de hele programmeringsperiode het bedrag van de totale financiële toewijzing met betrekking tot steun uit het operationeel programma is aangegeven per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt, alsmede de overeenkomstige begeleidende maatregelen.

ii) een tabel waarin voor de hele programmeringsperiode het bedrag van de totale financiële toewijzing met betrekking tot steun uit het operationeel programma is aangegeven per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt, alsmede de overeenkomstige begeleidende maatregelen.

De onder e) bedoelde partnerorganisaties die rechtstreeks levensmiddelen of goederen leveren, ontplooien zelf activiteiten die een aanvulling vormen op de verlening van materiële bijstand, gericht op de sociale inclusie van de meest behoeftigen, ongeacht of deze activiteiten door het Fonds worden gesteund.

De onder e) bedoelde partnerorganisaties die rechtstreeks levensmiddelen en/of materiële basisbijstand goederen leveren, ontplooien zelf of in samenwerking met andere organisaties activiteiten die een aanvulling vormen op de verlening van materiële bijstand, gericht op de sociale inclusie van de meest behoeftigen, ongeacht of deze activiteiten door het Fonds worden gesteund.

2. Operationele programma's worden opgesteld door de lidstaten of door een door hen aangewezen autoriteit in samenwerking met de bevoegde regionale, lokale en andere overheden, instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en instanties die gelijkheid en non-discriminatie bevorderen.

2. Operationele programma's worden opgesteld door de lidstaten of door een door hen aangewezen autoriteit in samenwerking met de bevoegde regionale, lokale en andere overheden en alle belanghebbenden. De lidstaten zorgen ervoor dat de operationele programma's nauw verband houden met de nationale beleidsmaatregelen voor sociale inclusie.

3. De lidstaten stellen hun operationeel programma op volgens het model in bijlage I.

3. De lidstaten stellen hun operationeel programma op volgens het model in bijlage I.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Een lidstaat kan een verzoek tot wijziging van het operationeel programma indienen. Het verzoek gaat vergezeld van het herziene operationeel programma en de motivatie van de wijziging.

Niet van toepassing op de Nederlandse tekst.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Platform

Uitwisseling van goede praktijken

De Commissie zet op het niveau van de Unie een platform op om de uitwisseling van ervaring, capaciteitsopbouw en netwerkvorming te bevorderen, alsook de verspreiding van relevante resultaten op het gebied van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen.

De Commissie bevordert de uitwisseling van ervaring, capaciteitsopbouw, netwerkvorming en sociale innovatie op het niveau van de Unie, waarbij partnerorganisaties en andere belanghebbenden uit alle lidstaten aan elkaar worden gekoppeld.

Bovendien raadpleegt de Commissie ten minste eenmaal per jaar de organisaties die op het niveau van de Unie de partnerorganisaties vertegenwoordigen over de uitvoering van de steun uit het Fonds.

Bovendien raadpleegt de Commissie ten minste eenmaal per jaar de organisaties die op het niveau van de Unie de partnerorganisaties vertegenwoordigen over de uitvoering van de steun uit het Fonds, waarna zij te gepasten tijde verslag uitbrengt bij het Europees Parlement en de Raad.

 

De Commissie bevordert ook de onlineverspreiding van de relevante resultaten, verslagen en informatie in verband met het Fonds.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Van 2015 tot en met 2022 dienen de lidstaten uiterlijk op 30 juni van elk jaar bij de Commissie een jaarverslag in over de uitvoering van het operationeel programma in het voorafgaande begrotingsjaar.

1. Van 2015 tot en met 2022 dienen de lidstaten uiterlijk op 30 juni van elk jaar bij de Commissie een jaarverslag in over de uitvoering van het operationeel programma in het voorafgaande begrotingsjaar.

2. De lidstaten stellen het jaarverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke input- en outputindicatoren.

2. De lidstaten stellen het jaarverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke input- en outputindicatoren.

 

Deze indicatoren omvatten:

 

a) recente veranderingen in de uitgaven voor sociaal beleid met betrekking tot ernstige materiële deprivatie, in absolute termen, in verhouding tot het bbp en in verhouding tot de totale overheidsuitgaven;

 

b) recente veranderingen in de wetgeving op het gebied van sociaal beleid die betrekking heeft op de toegang tot financiering voor begunstigden en andere organisaties die zich richten op ernstige materiële deprivatie.

3. De jaarverslagen over de uitvoering zijn ontvankelijk als zij alle gegevens bevatten die worden verlangd in het in lid 2 bedoelde model, met inbegrip van de gemeenschappelijke indicatoren. Als de Commissie een jaarverslag over de uitvoering ontvangt dat niet ontvankelijk is, deelt zij dit binnen 15 werkdagen na de datum van ontvangst mee aan de betrokken lidstaat. Als de Commissie dat niet binnen die termijn meedeelt, wordt het verslag geacht te zijn aanvaard.

3. De jaarverslagen over de uitvoering zijn ontvankelijk als zij alle gegevens bevatten die worden verlangd in het in lid 2 bedoelde model, met inbegrip van de gemeenschappelijke indicatoren. Als de Commissie een jaarverslag over de uitvoering ontvangt dat niet ontvankelijk is, deelt zij dit binnen 15 werkdagen na de datum van ontvangst mee aan de betrokken lidstaat. Als de Commissie dat niet binnen die termijn meedeelt, wordt het verslag geacht te zijn aanvaard.

4. De Commissie onderzoekt het jaarverslag over de uitvoering en deelt de lidstaat binnen twee maanden na ontvangst haar opmerkingen mee.

4. De Commissie onderzoekt het jaarverslag over de uitvoering en deelt de lidstaat binnen twee maanden na ontvangst haar opmerkingen mee.

Als de Commissie geen opmerkingen maakt binnen deze termijn, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.

Als de Commissie geen opmerkingen maakt binnen deze termijn, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.

5. Uiterlijk op 30 september 2023 dienen de lidstaten een eindverslag in over de uitvoering van de operationele programma's.

5. Uiterlijk op 30 september 2023 dienen de lidstaten een eindverslag in over de uitvoering van de operationele programma's.

De lidstaten stellen het eindverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model.

De lidstaten stellen het eindverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model.

De Commissie onderzoekt het eindverslag over de uitvoering en deelt de lidstaat binnen vijf maanden na ontvangst haar opmerkingen mee.

De Commissie onderzoekt het eindverslag over de uitvoering en deelt de lidstaat binnen vijf maanden na ontvangst haar opmerkingen mee.

Als de Commissie geen opmerkingen maakt binnen deze termijn, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.

Als de Commissie geen opmerkingen maakt binnen deze termijn, worden de verslagen geacht te zijn aanvaard.

6. De Commissie stelt het model van het jaarverslag over de uitvoering, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke indicatoren, en het model van het eindverslag over de uitvoering vast door middel van een uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

6. De Commissie stelt het model van het jaarverslag over de uitvoering, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke indicatoren, en het model van het eindverslag over de uitvoering vast door middel van een uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

7. De Commissie kan opmerkingen over de uitvoering van het operationeel programma meedelen aan de lidstaat. De beheersautoriteit stelt de Commissie binnen drie maanden in kennis van de getroffen corrigerende maatregelen.

7. De Commissie kan opmerkingen over de uitvoering van het operationeel programma meedelen aan de lidstaat. De beheersautoriteit stelt de Commissie binnen drie maanden in kennis van de getroffen corrigerende maatregelen.

8. De beheersautoriteit publiceert een samenvatting van de inhoud van de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering.

8. De beheersautoriteit publiceert een samenvatting van de inhoud van de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering.

 

8 bis. De Commissie dient te gepasten tijde een samenvatting van de jaarlijkse en de definitieve uitvoeringsverslagen in bij het Europees Parlement en de Raad.

 

8 ter. De procedure betreffende de uitvoeringsverslagen is niet buitensporig in vergelijking met de toegewezen middelen en met de aard van de steun en veroorzaakt geen onnodige administratieve lasten.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bilaterale evaluatievergadering

Bilaterale evaluatievergaderingen

1. Tenzij anders is overeengekomen, komen de Commissie en elke lidstaat vanaf 2014 tot en met 2022 elk jaar bijeen om de vooruitgang bij de uitvoering van het operationeel programma te onderzoeken, waarbij rekening wordt gehouden met het jaarverslag over de uitvoering en de eventuele opmerkingen van de Commissie, bedoeld in artikel 11, lid 7.

1. Tenzij anders is overeengekomen, komen de Commissie en elke lidstaat vanaf 2014 tot en met 2022 elk jaar bijeen om de vooruitgang bij de uitvoering van het operationeel programma te onderzoeken, waarbij rekening wordt gehouden met het jaarverslag over de uitvoering en de eventuele opmerkingen van de Commissie, bedoeld in artikel 11, lid 7.

2. De bilaterale evaluatievergadering wordt voorgezeten door de Commissie.

2. De bilaterale evaluatievergadering wordt voorgezeten door de Commissie.

3. De lidstaat zorgt ervoor dat na de vergadering een passend gevolg aan de eventuele opmerkingen van de Commissie wordt gegeven.

3. De lidstaat zorgt ervoor dat na de vergadering een passend gevolg aan de eventuele opmerkingen van de Commissie wordt gegeven en verwijst daarnaar in het uitvoeringsverslag van het volgende jaar of, in voorkomend geval, van de volgende jaren.

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Artikel 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten verstrekken de nodige middelen om evaluaties uit te voeren en zorgen voor procedures voor het produceren en verzamelen van de voor de evaluaties vereiste gegevens, waaronder gegevens over de in artikel 11 bedoelde gemeenschappelijke indicatoren.

1. De lidstaten verstrekken de nodige middelen om evaluaties uit te voeren en zorgen voor procedures voor het produceren en verzamelen van de voor de evaluaties vereiste gegevens, waaronder gegevens over de in artikel 11 bedoelde gemeenschappelijke indicatoren.

2. De evaluaties worden uitgevoerd door deskundigen die functioneel onafhankelijk zijn van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het operationeel programma. Alle evaluaties worden volledig openbaar gemaakt.

2. De evaluaties worden uitgevoerd door deskundigen die functioneel onafhankelijk zijn van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het operationeel programma. Alle evaluaties worden volledig openbaar gemaakt, maar mogen in geen geval gegevens over de identiteit van de eindontvangers bevatten.

 

2 bis. De evaluaties zijn niet buitensporig in vergelijking met de toegewezen middelen en met de aard van de steun en veroorzaken geen onnodige administratieve lasten.

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Artikel 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten verrichten een ex-ante-evaluatie van het operationeel programma.

1. De lidstaten verrichten een ex-ante-evaluatie van het operationeel programma.

2. De ex-ante-evaluatie wordt verricht onder verantwoordelijkheid van de autoriteit die verantwoordelijk is voor het opstellen van de operationele programma’s. Zij wordt tegelijkertijd met het operationeel programma bij de Commissie ingediend en gaat vergezeld van een samenvatting.

2. De ex-ante-evaluatie wordt verricht onder verantwoordelijkheid van de autoriteit die verantwoordelijk is voor het opstellen van de operationele programma’s. Zij wordt tegelijkertijd met het operationeel programma bij de Commissie ingediend en gaat vergezeld van een samenvatting.

3. De ex-ante-evaluaties omvatten een beoordeling van:

3. De ex-ante-evaluaties omvatten een beoordeling van:

a) de bijdrage tot de doelstelling van de Unie om tegen 2020 ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting, gelet op de soort materiële deprivatie die moet worden aangepakt, rekening houdend met de nationale situatie op het gebied van armoede, sociale uitsluiting en materiële deprivatie;

a) de bijdrage tot de doelstelling van de Unie om tegen 2020 ten minste 20 miljoen minder mensen in armoede te laten leven of bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting, gelet op de soort materiële deprivatie die moet worden aangepakt, rekening houdend met de nationale situatie op het gebied van armoede, sociale uitsluiting en materiële deprivatie;

 

a bis) de bijdrage tot de vermindering van de voedselverspilling;

b) de interne samenhang van het voorgestelde operationeel programma en het verband met andere relevante financiële instrumenten;

b) de interne samenhang van het voorgestelde operationeel programma en het verband met andere relevante financiële instrumenten;

c) de verenigbaarheid van de toewijzing van begrotingsmiddelen met de doelstellingen van het operationeel programma;

c) de verenigbaarheid van de toewijzing van begrotingsmiddelen met de doelstellingen van het operationeel programma;

d) de bijdrage van de verwachte outputs tot de resultaten;

d) de bijdrage van de verwachte outputs tot de doelstellingen van het Fonds;

 

d bis) de effectieve betrokkenheid van de belanghebbenden bij de opstelling en uitvoering van het operationeel programma;

e) de geschiktheid van de procedures voor het toezicht op het operationeel programma en voor het verzamelen van de gegevens die voor de evaluaties vereist zijn.

e) de geschiktheid van de procedures voor het toezicht op het operationeel programma en voor het verzamelen van de gegevens die voor de evaluaties vereist zijn.

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Artikel 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Tijdens de programmeringsperiode kan de beheersautoriteit evaluaties uitvoeren om de doeltreffendheid en efficiëntie van het operationeel programma te beoordelen.

1. Tijdens de programmeringsperiode evalueert de beheersautoriteit de doeltreffendheid en efficiëntie van het operationeel programma.

2. De beheersautoriteit verricht in 2017 en 2021 een gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers volgens het model van de Commissie. De Commissie stelt dat model bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

2. De beheersautoriteit verricht in 2017 en 2021 een gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers volgens het model van de Commissie. De Commissie stelt dat model, na raadpleging van de belanghebbenden, door middel van uitvoeringshandelingen vast. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

3. De Commissie kan op eigen initiatief evaluaties van operationele programma's uitvoeren.

3. De Commissie kan op eigen initiatief operationele programma's evalueren.

 

3 bis. De Commissie dient uiterlijk in maart 2018 een tussentijdse beoordeling van het Fonds in bij het Europees Parlement en de Raad.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie verricht op eigen initiatief, in nauwe samenwerking met de lidstaten en met steun van externe deskundigen een ex-postevaluatie van de doeltreffendheid en duurzaamheid van de behaalde resultaten en van de toegevoegde waarde van het Fonds. Die ex-postevaluatie moet uiterlijk op 31 december 2023 voltooid zijn.

De Commissie verricht op eigen initiatief, in nauwe samenwerking met de lidstaten en met steun van externe deskundigen een ex-postevaluatie van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het Fonds en de duurzaamheid van de behaalde resultaten en van de toegevoegde waarde van het Fonds. Die ex-postevaluatie moet uiterlijk op 31 december 2023 voltooid zijn.

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Artikel 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten geven informatie over en bekendheid aan de door het Fonds ondersteunde acties. De informatie is gericht op de meest behoeftigen, de media en het grote publiek. Zij benadrukt de rol van de Unie en maakt de bijdrage van het Fonds zichtbaar.

1. De Commissie en de lidstaten geven informatie over en bekendheid aan de door het Fonds ondersteunde acties. De informatie is in het bijzonder gericht op de meest behoeftigen, alsook op het grote publiek en de media. Zij benadrukt de rol van de Unie en maakt de bijdrage van het Fonds, de lidstaten en de partnerorganisaties aan de doelstellingen van de Unie op het gebied van sociale cohesie zichtbaar, zonder de eindontvangers te stigmatiseren.

2. Om de transparantie van de steunverlening door het Fonds te garanderen, houdt de beheersautoriteit in CSV- of XML-formaat een via een website toegankelijke lijst bij van door het Fonds ondersteunde concrete acties. De lijst omvat ten minste de naam van de begunstigde, zijn adres en het toegewezen bedrag van de financiering door de Unie, en de soort materiële deprivatie die is aangepakt.

2. Om de transparantie van de steunverlening door het Fonds te garanderen, houdt de beheersautoriteit in CSV- of XML-formaat een via een website toegankelijke lijst bij van door het Fonds ondersteunde concrete acties. De lijst omvat ten minste de naam van de begunstigde, zijn adres en het toegewezen bedrag van de financiering door de Unie, en de soort materiële deprivatie die is aangepakt.

De lijst van concrete acties wordt ten minste elke twaalf maanden bijgewerkt.

De lijst van concrete acties wordt ten minste elke twaalf maanden bijgewerkt.

3. Tijdens de uitvoering van een concrete actie lichten de begunstigden en partnerorganisaties het publiek voor over de uit het Fonds ontvangen steun door ten minste één affiche met informatie over de concrete actie (minimaal in A3-formaat), inclusief over de financiële steun van de Unie, uit te hangen op een voor het publiek goed zichtbare plek, op iedere plaats waar levensmiddelen, goederen en eventuele begeleidende maatregelen worden verstrekt, tenzij dit wegens de omstandigheden waarin de verdeling plaatsvindt niet mogelijk is.

3. Tijdens de uitvoering van een concrete actie lichten de begunstigden en partnerorganisaties het publiek zonder de eindontvangers te stigmatiseren voor over de uit het Fonds ontvangen steun door hetzij ten minste één affiche met informatie over de concrete actie (minimaal in A3-formaat), inclusief over de financiële steun van de Unie, hetzij een vlag van de Unie van redelijke grootte uit te hangen op een voor het publiek goed zichtbare plek, op iedere plaats waar levensmiddelen en/of materiële basisbijstand en eventuele begeleidende maatregelen worden verstrekt, tenzij dit wegens de omstandigheden waarin de verdeling plaatsvindt niet mogelijk is.

Begunstigden en partnerorganisaties die een website hebben, geven daarop een korte beschrijving van de concrete actie, met inbegrip van het doel en de resultaten ervan, en leggen daarbij de nadruk op de financiële steun van de Unie.

Begunstigden en partnerorganisaties die een website hebben, geven daarop een korte beschrijving van de concrete actie, met inbegrip van het doel en de resultaten ervan, en leggen daarbij de nadruk op de financiële steun van de Unie.

4. Alle voorlichtings- en communicatiemateriaal van de begunstigde en de partnerorganisaties vermeldt de steun uit het Fonds voor de concrete actie door publicatie van het embleem van de Unie en een vermelding van de Unie en het Fonds.

4. Alle voorlichtings- en communicatiemateriaal van de begunstigde en de partnerorganisaties vermeldt de steun uit het Fonds voor de concrete actie door publicatie van het embleem van de Unie en een vermelding van de Unie en het Fonds.

5. De beheersautoriteit deelt de begunstigden mee dat de lijst van concrete acties in overeenstemming met lid 2 is gepubliceerd. De beheersautoriteit verstrekt informatie- en publiciteitspakketten, met inbegrip van modellen in elektronisch formaat, om begunstigden en partnerorganisaties te helpen aan de in lid 3 bedoelde verplichtingen te voldoen.

5. De beheersautoriteit deelt de begunstigden mee dat de lijst van concrete acties in overeenstemming met lid 2 is gepubliceerd. De beheersautoriteit verstrekt informatie- en publiciteitspakketten, met inbegrip van modellen in elektronisch formaat, om begunstigden en partnerorganisaties te helpen aan de in lid 3 bedoelde verplichtingen te voldoen.

6. Bij de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig dit artikel eerbiedigen de beheersautoriteit, de begunstigden en de partnerorganisaties Richtlijn 95/46/EG.

6. Bij de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de artikelen 13 tot en met 17 eerbiedigen de beheersautoriteit, de begunstigden en de partnerorganisaties Richtlijn 95/46/EG.

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Artikel 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het medefinancieringspercentage op het niveau van het operationeel programma bedraagt niet meer dan 85% van de subsidiabele overheidsuitgaven.

1. Het medefinancieringspercentage op het niveau van het operationeel programma bedraagt 85% van de subsidiabele overheidsuitgaven. Het kan worden verhoogd in de in artikel 19, lid 1, beschreven gevallen. De lidstaten zijn vrij om de initiatieven van het Fonds met bijkomende nationale middelen te ondersteunen.

 

1 bis. Begunstigden meefinancieren in geen geval acties van het Fonds.

2. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van een operationeel programma bepaalt het medefinancieringspercentage voor het operationeel programma en het maximumbedrag van de steun van het Fonds.

2. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van een operationeel programma bepaalt het medefinancieringspercentage voor het operationeel programma en het maximumbedrag van de steun van het Fonds.

3. Maatregelen op het gebied van technische bijstand die op initiatief van of namens de Commissie worden uitgevoerd, kunnen voor 100% worden gefinancierd.

3. Maatregelen op het gebied van technische bijstand die op initiatief van of namens de Commissie worden uitgevoerd, kunnen voor 100% worden gefinancierd.

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Op verzoek van een lidstaat kunnen tussentijdse betalingen en betalingen van het eindsaldo worden verhoogd met 10 procentpunten boven het medefinancieringspercentage dat van toepassing is op het operationeel programma. Het verhoogde percentage, dat niet meer dan 100% mag bedragen, is van toepassing op betalingsverzoeken die betrekking hebben op het boekjaar waarin de lidstaat zijn verzoek heeft ingediend, alsmede op latere boekjaren waarin de lidstaat aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

1. Op verzoek van een lidstaat kunnen tussentijdse betalingen en betalingen van het eindsaldo worden verhoogd met 10 procentpunten boven het medefinancieringspercentage dat van toepassing is op het operationeel programma. Het verhoogde percentage, dat niet meer dan 100% mag bedragen, is van toepassing op betalingsverzoeken die betrekking hebben op het boekjaar waarin de lidstaat zijn verzoek heeft ingediend, alsmede op latere boekjaren waarin de lidstaat aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

a) als de betrokken lidstaat de euro heeft ingevoerd, ontvangt hij macrofinanciële bijstand van de Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad;

a) als de betrokken lidstaat de euro heeft ingevoerd, ontvangt hij macrofinanciële bijstand van de Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad;

b) als de betrokken lidstaat de euro niet heeft ingevoerd, ontvangt hij financiële ondersteuning op middellange termijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad;

b) als de betrokken lidstaat de euro niet heeft ingevoerd, ontvangt hij financiële ondersteuning op middellange termijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad;

c) er wordt financiële bijstand ter beschikking van de lidstaat gesteld krachtens het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme.

c) er wordt financiële bijstand ter beschikking van de lidstaat gesteld krachtens het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme.

2. Onverminderd lid 1 mag de steun van de Unie door middel van tussentijdse betalingen en betalingen van het eindsaldo evenwel niet hoger zijn dan de overheidssteun en het maximale bedrag aan steun uit het Fonds, zoals bepaald in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het operationeel programma.

2. Onverminderd lid 1 mag de steun van de Unie door middel van tussentijdse betalingen en betalingen van het eindsaldo evenwel niet hoger zijn dan de overheids- en/of particuliere steun en het maximale bedrag aan steun uit het Fonds, zoals bepaald in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het operationeel programma.

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Door het operationeel programma ondersteunde concrete acties moeten worden uitgevoerd in de lidstaat waarop het operationeel programma betrekking heeft.

1. Door het operationeel programma ondersteunde concrete acties moeten worden uitgevoerd in de lidstaat waarop het operationeel programma betrekking heeft.

2. Concrete acties kunnen steun uit het operationeel programma ontvangen als zij zijn geselecteerd aan de hand van een eerlijke en transparante procedure, op basis van de criteria in het operationeel programma.

2. Concrete acties kunnen steun uit het operationeel programma ontvangen als zij zijn geselecteerd aan de hand van een eerlijke en transparante procedure, op basis van de criteria in het operationeel programma.

3. De levensmiddelen en de goederen voor dak- of thuislozen of voor kinderen kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

3. De levensmiddelen en/of artikelen voor materiële basisbijstand voor persoonlijk gebruik door de eindontvangers kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen worden verkregen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van goederen uit interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO], mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. Bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot die voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de in artikel 18 van deze verordening neergelegde medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten.

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. De partnerorganisaties kunnen hiernaast levensmiddelen verstrekken die afkomstig zijn uit andere bronnen, inclusief interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO].

Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden en de opbrengsten daarvan zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, hanteert de Commissie de overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] vastgestelde procedures om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken of te verkopen voor de toepassing van deze verordening.

Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden en de opbrengsten daarvan zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, hanteert de Commissie de overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] vastgestelde procedures om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken of te verkopen voor de toepassing van deze verordening.

4. Die materiële bijstand wordt gratis verstrekt aan de meest behoeftigen.

4. De levensmiddelen en/of artikelen voor materiële basisbijstand worden zonder enige uitzondering gratis verstrekt aan de meest behoeftigen.

5. Een door het Fonds ondersteunde concrete actie ontvangt geen steun van andere instrumenten van de Unie.

5. Om dubbele financiering te voorkomen ontvangt een door het Fonds ondersteunde concrete actie geen steun van andere instrumenten van de Unie. Het wordt de begunstigden evenwel niet belet om aanvragen in te dienen voor het gebruik van andere Europese fondsen, bijvoorbeeld het ESF, om complementaire acties ter bestrijding van armoede en ter bevordering van sociale inclusie te ondernemen.

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De voor steun uit het operationeel programma in aanmerking komende kosten zijn:

1. De voor steun uit het operationeel programma in aanmerking komende kosten zijn:

a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen;

a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen en/of artikelen voor materiële basisbijstand voor persoonlijk gebruik door de eindontvangers;

b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik door de eindontvangers aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of artikelen voor materiële basisbijstand naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

c) de door de partnerorganisaties gedragen administratie-, transport- en opslagkosten ter hoogte van een vast tarief van 5% van de onder a) bedoelde kosten;

c) de door de partnerorganisaties gedragen administratie-, transport- en opslagkosten ter hoogte van een vast tarief van 5% van de onder a) bedoelde kosten; of 5 % van de waarde van de interventievoorraden van levensmiddelen die ter beschikking zijn gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO];

 

c bis) de door de partnerorganisaties gedragen administratie-, transport- en opslagkosten in verband met de verzameling van levensmiddelenafval;

d) de kosten van sociale-inclusieactiviteiten die zijn verricht en aangemeld door de partnerorganisaties die rechtstreeks materiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen ter hoogte van een vast tarief van 5% van de onder a) bedoelde kosten;

d) de kosten van sociale-inclusieactiviteiten die zijn verricht en aangemeld door de partnerorganisaties die rechtstreeks of onrechtstreeks materiële basisbijstand verlenen aan de eindontvangers ter hoogte van een vast tarief van 5% van de onder a) bedoelde kosten;

e) overeenkomstig artikel 25 gemaakte kosten.

e) overeenkomstig artikel 25 gemaakte kosten.

2. De volgende kosten komen niet in aanmerking voor steun uit het operationeel programma:

2. De volgende kosten komen niet in aanmerking voor steun uit het operationeel programma:

a) debetrente;

a) debetrente;

b) de kosten van tweedehandsgoederen;

b) de kosten van tweedehandsgoederen;

c) belasting over de toegevoegde waarde (btw). Btw-bedragen zijn echter wel subsidiabel als zij niet krachtens de nationale btw-wetgeving terugvorderbaar zijn en betaald worden door een begunstigde die geen niet-belastingplichtige is zoals omschreven in artikel 13, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2006/112/EG.

c) belasting over de toegevoegde waarde (btw). Btw-bedragen zijn echter wel subsidiabel als zij niet krachtens de nationale btw-wetgeving terugvorderbaar zijn en betaald worden door een begunstigde die geen niet-belastingplichtige is zoals omschreven in artikel 13, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2006/112/EG.

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie als auditautoriteit aan, die functioneel onafhankelijk is van de beheersautoriteit en de certificeringsautoriteit.

4. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie als auditautoriteit aan, die functioneel onafhankelijk is van de beheersautoriteit en de certificeringsautoriteit. De nationale controle-instantie of de nationale rekenkamer kan als auditautoriteit worden aangewezen.

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 4 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) de in artikel 56, lid 5, onder a) en b), van het Financieel Reglement bedoelde beheersverklaring en jaarlijkse samenvatting opstellen.

e) de in artikel 59, lid 5, onder a) en b), van het Financieel Reglement bedoelde beheersverklaring en jaarlijkse samenvatting opstellen.

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – alinea 1 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. de in artikel 56, lid 5, onder a), van het Financieel Reglement bedoelde jaarrekeningen op te stellen;

2. de in artikel 59, lid 5, onder a), van het Financieel Reglement bedoelde jaarrekeningen op te stellen;

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – alinea 1 – punt 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8. een boekhouding bij te houden van de te innen bedragen en van de bedragen die worden geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie. Geïnde bedragen worden vóór de afsluiting van het operationeel programma teruggestort in de algemene begroting van de Unie door ze in mindering te brengen op de volgende uitgavenstaat.

8. een boekhouding bij te houden van de te innen bedragen en van de bedragen die worden geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie. Geïnde bedragen worden vóór de afsluiting van het operationeel programma teruggestort in het Fonds door ze in mindering te brengen op de volgende uitgavenstaat.

Amendement 61

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De auditautoriteit stelt binnen zes maanden na de vaststelling van het operationeel programma een auditstrategie op. In de auditstrategie worden de auditmethoden, de steekproefmethode voor audits van concrete acties en de planning van audits voor het lopende en de twee volgende boekjaren vastgesteld. De auditstrategie wordt van 2016 tot en met 2022 jaarlijks bijgewerkt. Op verzoek verstrekt de auditautoriteit de auditstrategie aan de Commissie.

4. De auditautoriteit stelt binnen zes maanden na de vaststelling van het operationeel programma een auditstrategie op. In de auditstrategie worden de auditmethoden, de steekproefmethode voor audits van concrete acties en de planning van audits voor het lopende en de twee volgende boekjaren vastgesteld. De auditstrategie wordt van 2016 tot en met 2022 jaarlijks bijgewerkt. De auditautoriteit verstrekt de auditstrategie aan de Commissie. De Commissie krijgt de bevoegdheid om van de auditautoriteit te verlangen haar auditstrategie te wijzigen op een wijze die de Commissie nodig acht om te waarborgen dat de audits op juiste wijze en overeenkomstig internationaal gangbare auditnormen worden uitgevoerd. Hierbij ziet de Commissie erop toe dat voldoende rekening wordt gehouden met prestatie-audits.

Amendement 62

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 5 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) een auditoordeel overeenkomstig artikel 56, lid 5, van het Financieel Reglement;

a) een auditoordeel overeenkomstig artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement;

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie kan verlangen dat een lidstaat de nodige maatregelen neemt om de doeltreffende werking van zijn beheers- en controlesystemen of de juistheid van de uitgaven overeenkomstig deze verordening te waarborgen.

3. De Commissie verlangt dat de lidstaten de nodige maatregelen nemen om de doeltreffende werking van hun beheers- en controlesystemen of de juistheid van de uitgaven overeenkomstig deze verordening te waarborgen.

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De vastleggingen van de Unie voor elk operationeel programma geschieden in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in jaarlijkse tranches. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van het operationeel programma vormt het financieringsbesluit in de zin van artikel 81, lid 2, van het Financieel Reglement en vormt na kennisgeving aan de betrokken lidstaat een juridische verbintenis in de zin van dat reglement.

De vastleggingen van de Unie voor elk operationeel programma geschieden in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in jaarlijkse tranches. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van het operationeel programma vormt het financieringsbesluit in de zin van artikel 84, lid 2, van het Financieel Reglement en vormt na kennisgeving aan de betrokken lidstaat een juridische verbintenis in de zin van dat reglement.

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Artikel 45 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Vanaf 2015 tot en met 2022 dienen de aangewezen instanties elk jaar uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het einde van het boekjaar overeenkomstig artikel 56 van het Financieel Reglement de volgende documenten en informatie bij de Commissie in:

1. Vanaf 2015 tot en met 2022 dienen de aangewezen instanties elk jaar uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het einde van het boekjaar overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement de volgende documenten en informatie bij de Commissie in:

a) de gecertificeerde jaarrekeningen van de betrokken instanties die overeenkomstig artikel 32 zijn aangewezen, in de zin van artikel 56, lid 5, van het Financieel Reglement;

a) de gecertificeerde jaarrekeningen van de betrokken instanties die overeenkomstig artikel 32 zijn aangewezen, in de zin van artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement;

b) de beheersverklaring in de zin van artikel 56, lid 5, van het Financieel Reglement;

b) de beheersverklaring in de zin van artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement;

c) een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en van de verrrichte controles, met een analyse van de aard en de omvang van fouten en tekortkomingen en met opgave van de reeds genomen of geplande corrigerende maatregelen;

c) een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en van de verrrichte controles, met een analyse van de aard en de omvang van fouten en tekortkomingen en met opgave van de reeds genomen of geplande corrigerende maatregelen;

d) een auditoordeel door de aangewezen onafhankelijke auditinstantie in de zin van artikel 56, lid 5, van het Financieel Reglement, vergezeld van een controleverslag met de bevindingen van de uitgevoerde audits voor het boekjaar waarop het oordeel betrekking heeft.

d) een auditoordeel door de aangewezen onafhankelijke auditinstantie in de zin van artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement, vergezeld van een controleverslag met de bevindingen van de uitgevoerde audits voor het boekjaar waarop het oordeel betrekking heeft.

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat alle ondersteunende documenten over concrete acties gedurende drie jaar op verzoek aan de Commissie en de Europese Rekenkamer ter beschikking worden gesteld. Deze termijn van drie jaar gaat in op 31 december van het jaar waarin de rekeningen overeenkomstig artikel 47 door de Commissie worden goedgekeurd of uiterlijk op de datum waarop het eindsaldo wordt betaald.

1. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat alle ondersteunende documenten over concrete acties gedurende vijf jaar op verzoek aan de Commissie en de Europese Rekenkamer ter beschikking worden gesteld. Deze termijn van vijf jaar gaat in op de datum waarop het eindsaldo wordt betaald.

In geval van gerechtelijke of administratieve procedures of op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt deze termijn van drie jaar geschorst.

In geval van gerechtelijke of administratieve procedures of op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt deze termijn van vijf jaar geschorst.

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 60 bis

 

Overgangsbepalingen

 

De Commissie en de lidstaten zorgen er door middel van overgangsbepalingen voor dat activiteiten die in aanmerking komen voor steun, van start kunnen gaan op 1 januari 2014, al zijn de operationele programma’s nog niet ingediend.

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Artikel 61

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

  • [1]  PB C 133 van 9.5.2013, blz. 62.

TOELICHTING

In het kader van de strategie Europa 2020 heeft de Europese Unie heeft zich ten doel gesteld om uiterlijk 2020 het aantal mensen die dreigen in een situatie van armoede of sociale uitsluiting terecht te komen met ten minste 20 miljoen te verminderen.

De economische en financiële crisis doet armoede en sociale uitsluiting in de hele Unie echter toenemen. In 2011 stond bijna 120 miljoen Europeanen aan de rand van armoede of sociale uitsluiting – een toename van zes miljoen in twee jaar en inmiddels bijna een kwart van de totale bevolking. Meer dan 40 miljoen mensen heeft te kampen met ernstige materiële deprivatie. Eén op de tien mensen van onder de zestig behoort tot een huishouden met een lage arbeidsintensiteit.

Een van de voornaamste kenmerken van materiële deprivatie is het onvermogen om voldoende en kwalitatief goede levensmiddelen aan te schaffen. 43 miljoen Europeanen kan zich niet om de twee dagen een maaltijd veroorloven met vlees, kip of vis (of een vegetarisch equivalent), hetgeen de Wereldgezondheidsorganisatie als een basisbehoefte beschouwt. Kinderen zijn uitermate gevoelig voor gebrekkige voeding, en een slecht eetpatroon kan nadelig uitwerken op de ontwikkeling van de hersenen, het leervermogen en op hun toekomstige gezondheid.

Een bijzonder ernstige vorm van materiële deprivatie is dak- en thuisloosheid. Dit is moeilijk te kwantificeren, maar volgens schattingen waren er in 2009 en 2010 4,1 miljoen dak- en thuislozen in de Unie. De crisis leidt tot een groeiend aantal dak- en thuislozen, en steeds vaker vallen gezinnen met kinderen, jongvolwassenen (wel 20% in Denemarken en 15% in Nederland) en migranten onder deze groep.

In 2011 liepen 25 miljoen kinderen in de Unie het risico in een situatie van armoede of sociale uitsluiting terecht te komen. Bijna 6 miljoen kinderen moet het doen zonder nieuwe (niet-tweedehands)kleding en bijna 5 miljoen heeft geen twee paar goed passende schoenen. De collectieve sociale en economische toekomst van Europa hangt ten dele af van ons vermogen om de overdracht van achterstand van generatie op generatie te doorbreken, aangezien onze kinderen een groter risico op armoede of sociale uitsluiting lopen dan de totale bevolking (27,1% vergeleken met 23,5%). In slechts vijf lidstaten (Cyprus, Denemarken, Finland, Slovenië en Zweden) liepen kinderen een geringer risico op armoede en sociale uitsluiting dan de totale bevolking. Zelfs in landen waar het algehele risico op armoede of sociale uitsluiting stabiel is (bijvoorbeeld Duitsland), stijgt het risico voor kinderen. Kinderen die met deze vormen van materiële deprivatie worden geconfronteerd, maken minder kans dan hun meer bemiddelde leeftijdsgenoten om goede schoolresultaten te boeken en hun volle potentieel te realiseren.

Tegelijkertijd is in veel lidstaten de mogelijkheid om mensen te ondersteunen die een risico op armoede of sociale uitsluiting lopen door de economische en financiële crisis geringer geworden. In 2011 was het aantal personen dat risico liep weer gestegen tot het niveau van 2008, en de meeste lidstaten boeken geen vooruitgang bij het halen van hun nationale doelen op het gebied van armoede en sociale uitsluiting in het kader van de Europa 2020-strategie.

Het belangrijkste instrument van de Unie om de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te verbeteren, armoede te bestrijden en inclusie te bevorderen, is en blijft het Europees Sociaal Fonds (ESF). Het basisbeginsel "integratie op de arbeidsmarkt" van het ESF betekent dat mensen met de meest elementaire behoeften vaak te ver van de arbeidsmarkt afstaan (bijvoorbeeld kinderen) of te zeer in een isolement zijn geraakt om baat te hebben bij interventie van het ESF (bijvoorbeeld dak- en thuislozen).

Sinds 1987 voert de EU het programma "Hulp aan de meest behoeftigen", op grond waarvan lidstaten openbare voorraden van voedseloverschotten (interventievoorraden) ter verdeling als voedselhulp kunnen vrijgeven. In 2011 heeft bijna 19 miljoen mensen hulp gekregen in het kader van dit programma. Het aantal lidstaten dat deelnam is gestegen van 9 in 2001 tot 20 in 2012, waaronder een aantal lidstaten (bijvoorbeeld Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken) dat aanvankelijk niet langer aan het programma wilde deelnemen. Afgezien van een aantal kleinschalige door de EU gesteunde, sociaal experimenterende projecten, is het programma "Hulp aan de meest behoeftigen" momenteel het enige EU-programma dat zich richt op mensen in de marge van de samenleving. Sinds zijn oprichting is het programma een belangrijke ondersteuning voor organisaties die voedselhulp verstrekken. Het programma heeft er weliswaar nooit naar gestreefd het voedselgebrek in de lidstaten op te lossen, maar toch geven bij het programma betrokken organisaties en bijbehorende diensten aan dat de "berekenbaarheid" van deze steun een wezenlijke factor voor hun werk is en het mogelijk maakt vrijwilligers te mobiliseren en de toegang tot andere financieringsbronnen of bijdragen vergemakkelijkt en vrij maakt.

Met het slinken van de interventiebestanden in de afgelopen jaren en het verwachte wegvallen van deze bestanden in de toekomst is het programma "Hulp aan de meest behoeftigen" echter zijn oorspronkelijke grondslag kwijtgeraakt en loopt het eind 2013 af. Gezien de vraag zou schrapping van het programma zonder vervanging een ernstige bedreiging vormen voor voedselhulpprogramma's in diverse lidstaten. Grote liefdadigheidsorganisaties en ngo's die voedselbanken vertegenwoordigen, evenals organisaties die met en voor kinderen en dak- en thuislozen werken, hebben herhaaldelijk verzocht om voortzetting van de EU-steun na 2013. Ook het Europees Parlement heeft zich bij dit verzoek aangesloten, evenals het EESC, het Comité van de Regio's, en regionale en lokale autoriteiten in de hele Unie.

Belangrijkste elementen van het voorgestelde Fonds

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 175, lid 3, VWEU. Dit artikel voorziet in vaststelling van "specifieke maatregelen" buiten de structuurfondsen die leiden "tot versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang (van de EU)" (artikel 174 VWEU).

Met de voorgestelde 2,5 miljard EUR voor de periode 2014-2020 wordt een nieuw, breder opgezet instrument gecreëerd, dat deels voortbouwt op de ervaringen van het programma "Hulp aan de meest behoeftigen" door ondersteuning van nationale programma's ter bestrijding van voedselgebrek, en tegelijkertijd een deel van zijn middelen bestemt voor materiële hulp in de vorm van non-foodgoederen voor dak- en thuislozen en/of kinderen, en voor begeleidende maatregelen gericht op de sociale re-integratie van ondersteunde personen.

Het Fonds is rechtstreeks gericht op de meest behoeftige personen en huishoudens in de lidstaten, wier behoefte aan hulp door nationale autoriteiten of partnerorganisaties is vastgesteld, of zijdelings door verstrekking van voedsel en goederen aan dak- en thuislozen of kinderen. De lidstaten plannen en verstrekken de hulp in overeenstemming met nationale programma's en de criteria voor de toewijzing van hulp vallen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten of de partnerorganisaties.

Het Fonds wordt uitgevoerd door middel van gedeeld beheer van de middelen en is gebaseerd op een vereenvoudigd systeem tot uitvoering van het cohesiebeleid (d.w.z. één zevenjarig operationeel programma per lidstaat, gebruik van vereenvoudigde kostenopties en gestroomlijnd financieel beheer). Partnerorganisaties zijn overheidsinstanties of ngo's. Zij verstrekken de hulp rechtstreeks en nemen ook begeleidende maatregelen op het gebied van sociale inclusie.

Conclusie

De ondersteuning uit dit voorgestelde Fonds moet niet worden beschouwd als vervanging van het geheel aan beleidsmaatregelen dat noodzakelijk is om armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te bannen. Dit blijft een uitdaging voor de Unie en de lidstaten.

Bovendien zijn de voor dit Fonds voorgestelde middelen zeer beperkt en verre van toereikend. Geschat wordt dat het Fonds jaarlijks 2 miljoen mensen in de hele Unie hulp kan bieden, ofwel 5% van de bevolking die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie (en naar schatting 4 miljoen op grond van een potentieel hefboomeffect). Ter vergelijking: het Amerikaanse ministerie van Landbouw wendt jaarlijks circa 100 miljard USD aan om huishoudens, vrouwen, zuigelingen en kinderen die daarvoor in aanmerking komen te steunen bij hun voedselvoorziening.

De rapporteur is evenwel tevreden over het voorstel van de Commissie. Het nieuwe Fonds biedt de Unie de mogelijkheid te blijven bijdragen aan leniging van sommige van de ergste vormen van armoede en sociale uitsluiting in Europa. In dit opzicht zijn specifieke voorstellen van de Commissie inzake betaling aan begunstigden (artikel 39) en voorschotten (artikel 41) bijzonder welkom. Dit geldt ook voor de pogingen tot vereenvoudiging van de uitvoeringsprocedures: de administratieve belasting, in het bijzonder van partnerorganisaties moet tot een minimum beperkt blijven.

Met het zwaartepunt op mensen die het risico op materiële deprivatie en voedselgebrek lopen, in het bijzonder dak- en thuislozen, kinderen, huishoudens met kinderen, en op bijbehorende maatregelen voor sociale inclusie, worden enkele van de ergste en ernstigste vormen van deprivatie aangepakt en worden lopende en geplande inspanningen van de EU op deze gebieden versterkt.

Het voorgestelde Europese platform maakt het mogelijk voor lidstaten, partnerorganisaties en anderen om van elkaar te leren en meer strategische benaderingen ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting te bevorderen.

Tevens draagt het bij tot verwezenlijking van andere EU-beleid, bijvoorbeeld op het gebied van volksgezondheid en voedselverspilling.

Al met al heeft het Fonds, ondanks zijn beperkingen, de mogelijkheid om een belangrijke rol te spelen bij de verbetering van de levensomstandigheden van mensen in de marge van de samenleving, in het bijzonder de dak- en thuislozen, kinderen en huishoudens met kinderen die met materiële deprivatie te kampen hebben, en hen te helpen een waardig leven te leiden. Het kan veel mensen helpen een weg uit de armoede en, indien van toepassing, naar werk te vinden, en daarbij bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie op het gebied van werkgelegenheid en sociale insluiting.

Gezien de stijgende armoede en sociale uitsluiting in de hele Unie en gezien het feit dat het initiatief een Europese toegevoegde waarde biedt, is het zowel noodzakelijk als volledig gerechtvaardigd, in het bijzonder in de context van de Europa 2020-strategie en huidige en toekomstige initiatieven met betrekking tot armoede onder kinderen en dakloosheid.

Uit een Eurobarometerenquête van 2010 blijkt dat Europese burgers, na de werkloosheid, de bestrijding van armoede als belangrijkste uitdaging voor de Unie zien.

Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) benadrukt dat respect voor de menselijke waardigheid en solidariteit kernwaarden van de Unie zijn. Artikel 3 van hetzelfde verdrag stelt dat de Unie zich ten doel stelt "de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren" te bevorderen en dat de Unie toewerkt naar sociale vooruitgang, bestrijding van sociale onrechtvaardigheid en bescherming van de rechten van het kind.

Het voortbouwen op de ervaringen van het programma "Hulp aan de meest behoeftigen" met een nieuw Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen geeft op praktische wijze uitdrukking aan de kernwaarden en beginselen van de Unie, en vormt een concrete erkenning van het feit dat de Unie bereid is haar bijdrage te leveren aan het aangaan van de uitdaging waarvoor armoede en sociale uitsluiting haar stelt.

ADVIES van de Begrotingscommissie (27.3.2013)

aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
(COM(2012)0617 – C7‑0358/2012 – 2012/0295(COD))

Rapporteur voor advies: Derek Vaughan

BEKNOPTE MOTIVERING

De Commissie heeft een verordening voorgesteld (Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen) waarin voor de periode 2014-2020 een nieuw instrument wordt ingesteld dat de bestaande cohesie-instrumenten en met name het Europees Sociaal Fonds aanvult door de ernstigste en sociaal meest schadelijke vormen van armoede aan te pakken, namelijk voedselgebrek maar ook dak- en thuisloosheid en materiële deprivatie bij kinderen, en waarin begeleidende maatregelen worden ondersteund die zich op de sociale herintegratie van de meest behoeftigen in de Unie richten.

De Commissie stelt in het volgende meerjarig financieel kader voor de periode 2014 t/m 2020 voor dit nieuwe instrument een budget voor van 2,5 miljard EUR (tegen prijzen van 2011). Uw rapporteur is er verheugd over dat dit Fonds in het leven wordt geroepen, maar maakt zich bezorgd over de voorgestelde financieringsomvang, die neerkomt op een besnoeiing ten opzichte van het lopende voedselhulpprogramma. Verder dient er nog op te worden gewezen dat het toepassingsterrein van dit Fonds is uitgebreid en thans ook degenen omvat die onder materiële deprivatie lijden en thuisloos zijn.

Uw rapporteur wijst erop dat voor de financiering van dit programma moet worden geput uit het totale financieringsbedrag dat aan de lidstaten in het kader van de structuur- en cohesiefondsen wordt toegewezen. Derhalve zal dit nieuwe fonds onder gedeeld beheer worden uitgevoerd en zullen uitvoeringsregelingen worden toegepast die ook voor de structuur- en cohesiefondsen worden gebruikt. Het Commissievoorstel maakt hier en daar de indruk complex te zijn en het zou tot een grotere administratieve last voor de begunstigden, meestal ngo's, kunnen leiden. Hoewel de Commissie ernaar heeft gestreefd deze regels te vereenvoudigen, is uw rapporteur toch van mening dat het van vitaal belang is als deze verordening zo eenvoudig mogelijk wordt gehouden opdat haar effect op de vermindering van armoede en sociale uitsluiting zo groot mogelijk is.

Uw rapporteur constateert dat dit Fonds in de plaats komt van de EU-regeling voor de voedselverstrekking, in het kader waarvan voedsel aan EU-burgers werd verstrekt uit landbouwoverschotten die anders wellicht vernietigd zouden worden. Met de verwachte uitputting en de grote onvoorspelbaarheid van de interventievoorraden in de periode 2011-2020 heeft de regeling haar oorspronkelijke bestaansreden verloren; eind 2013 zal zij dan ook ophouden te bestaan. Wanneer dat mogelijk is, moet echter ten behoeve van de meest behoeftigen gratis gebruik worden gemaakt van de interventievoorraden bij wijze van aanvulling op het programma en mag dit niet in mindering worden gebracht op de budgets die aan de lidstaten zijn toegewezen.

Uw rapporteur stelt voor de medefinancieringsbepaling te schrappen, die voor sommige lidstaten, vooral lidstaten die met ernstige economische en financiële moeilijkheden worstelen, een drempel voor toetreding tot het Fonds zou kunnen blijken. Steun om honger, het ontbreken van een thuis en materiële deprivatie de wereld uit te krijgen mag niet afhangen van het vermogen van lidstaten tot medefinanciering van de maatregelen.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) In overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010, waarbij de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei werd goedgekeurd, hebben de Unie en de lidstaten zich ten doel gesteld dat tegen 2020 het aantal mensen voor wie armoede en sociale uitsluiting dreigt, met ten minste 20 miljoen moet zijn gedaald.

(1) In overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010, waarbij de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei werd goedgekeurd, hebben de Unie en de lidstaten zich ten doel gesteld dat tegen 2020 het aantal mensen voor wie armoede en sociale uitsluiting dreigt, met ten minste 20 miljoen moet zijn gedaald. Het aantal mensen dat te kampen heeft met armoede en sociale uitsluiting is echter duidelijk gestegen van 23,4% in 2010 tot 24,2% in 2011.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) moet de sociale samenhang versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede in de Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen teneinde voedselgebrek, dak- en thuisloosheid en materiële deprivatie bij kinderen te verminderen.

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) moet de sociale samenhang versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede in de Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) moet de sociale samenhang versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede in de Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen teneinde voedselgebrek, dak- en thuisloosheid en materiële deprivatie bij kinderen te verminderen.

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) moet de sociale samenhang versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede in de Unie door ondersteuning, in de eerste plaats via voedselverstrekking, van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen teneinde voedselgebrek, dak- en thuisloosheid en materiële deprivatie bij kinderen te verminderen.

Motivering

Het symbolisch bedrag waarin dit Fonds voorziet moet in eerste in de eerste plaats worden gebruikt voor dringende voedselverstrekking. De lidstaten mogen het Fonds echter geenszins als een aanleiding gebruiken om te besparen op hun nationale middelen voor programma's op het gebied van armoedebestrijding en sociale re-integratie, want dat blijven verantwoordelijkheden van de lidstaten.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Het Fonds kan niet in de plaats komen van nationaal regeringsbeleid dat erop gericht is de behoefte aan dringende voedselhulp te verkleinen en duurzame doelstellingen en beleidslijnen te ontwikkelen met het oog op de volledige uitroeiing van honger, armoede en sociale uitsluiting.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. Het moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor een efficiënte en doeltreffende uitvoering van het operationeel programma.

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. Voedselgebrek moet de eerste vorm van deprivatie zijn waarop de lidstaten zich concentreren. Het moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor een efficiënte en doeltreffende uitvoering van het operationeel programma.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Er moet worden voorzien in een maximumniveau voor medefinanciering van de operationele programma's door het Fonds, zodat de middelen van de Unie een multiplicatoreffect hebben, terwijl rekening moet worden gehouden met de situatie van lidstaten die met tijdelijke budgettaire problemen kampen.

Schrappen

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

17. [Het voorstel voor een] verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") bepaalt dat interventiegoederen kunnen worden afgezet door ze ter beschikking te stellen van de regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, indien die regeling daarin voorziet. Aangezien het verkrijgen van levensmiddelen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van dergelijke voorraden in sommige omstandigheden economisch het gunstigst kan zijn, moet deze verordening in die mogelijkheid voorzien. De bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot de voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten. Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden en de opbrengsten daarvan zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, moet de Commissie overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij procedures worden ingevoerd om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken of te verkopen ten behoeve van het programma voor de meest behoeftigen.

(17) Verordening (EU) nr. … van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") bepaalt dat interventiegoederen kunnen worden afgezet door ze ter beschikking te stellen van de regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, indien die regeling daarin voorziet. Aangezien het verkrijgen van levensmiddelen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van dergelijke voorraden in sommige omstandigheden economisch het gunstigst kan zijn, moet deze verordening in die mogelijkheid voorzien. De bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot de voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen en mogen er niet toe leiden dat de toegewezen begrotingsmiddelen per lidstaat worden verlaagd. Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden en de opbrengsten daarvan zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, moet de Commissie overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij procedures worden ingevoerd om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken of te verkopen ten behoeve van het programma voor de meest behoeftigen.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21) De lidstaten moeten een beheersautoriteit, een certificeringsautoriteit en een functioneel onafhankelijke auditautoriteit voor hun operationeel programma aanwijzen. Om de lidstaten flexibiliteit te bieden bij het opzetten van de controlesystemen, moet de mogelijkheid worden geboden de functies van de certificeringsautoriteit te laten uitvoeren door de beheersautoriteit. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen intermediaire instanties aan te wijzen die bepaalde taken van de beheersautoriteit of de certificeringsautoriteit kunnen uitvoeren. De lidstaten moeten in dat geval duidelijk bepalen welke verantwoordelijkheden en functies deze autoriteiten en instanties hebben.

(21) De lidstaten moeten een beheersautoriteit, een certificeringsautoriteit en een functioneel onafhankelijke auditautoriteit voor hun operationeel programma aanwijzen. Om de lidstaten flexibiliteit te bieden bij het opzetten van de controlesystemen, moet de mogelijkheid worden geboden de functies van de certificeringsautoriteit te laten uitvoeren door de beheersautoriteit. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen intermediaire instanties aan te wijzen die bepaalde taken van de beheersautoriteit of de certificeringsautoriteit kunnen uitvoeren. De lidstaten moeten in dat geval duidelijk bepalen welke verantwoordelijkheden en functies deze autoriteiten en instanties hebben. De lidstaten moeten alles in het werk stellen om de eventuele administratieve lasten voor liefdadigheidsorganisaties tot een minimum te beperken.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de Commissie op het gebied van de financiële controle, moeten de lidstaten en de Commissie in het kader van deze verordening samenwerken en moeten criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie, in het kader van haar strategie met betrekking tot de controle van nationale systemen, kan bepalen welk niveau van zekerheid zij van de nationale auditinstanties kan krijgen.

(25) Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de Commissie op het gebied van de financiële controle, moeten de lidstaten en de Commissie in het kader van deze verordening samenwerken en moeten criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie, in het kader van haar strategie met betrekking tot de controle van nationale systemen, kan bepalen welk niveau van zekerheid zij van de nationale auditinstanties kan krijgen. De Commissie moet, gezien de aard van het Fonds en het feit dat de begunstigden in hoofdzaak vrijwilligers zijn, alles in het werk stellen om te voorkomen dat de criteria de begunstigden met bijkomende administratieve lasten opzadelen.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 42 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(42 bis) Gelet op de datum waarop de aanbestedingen moeten worden uitgeschreven, de termijnen voor de goedkeuring van onderhavige verordening en de voorbereiding van de operationele programma's is het passend om in de regels te bepalen dat 2014 een overgangsjaar wordt, teneinde een stopzetting van de voedselverstrekking te voorkomen.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 42 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(42 bis) Indien om wat voor reden ook blijkt dat onderhavige verordening niet in werking kan treden op 1 januari 2014, moet de Commissie overgangsmaatregelen treffen om de stopzetting of beperking van de via de Europese begroting verstrekte hulp aan de meest behoeftigen te voorkomen.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Indien om wat voor reden ook blijkt dat onderhavige verordening niet in werking kan treden op 1 januari 2014, moet de Commissie overgangsmaatregelen treffen om de stopzetting of beperking van de via de Europese begroting verstrekte hulp aan de meest behoeftigen te voorkomen.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten zijn vastgesteld of die door de partnerorganisaties zijn omschreven en door die bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd;

(1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten of in samenwerking met de partnerorganisaties zijn vastgesteld en door die bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd;

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) "eindontvanger": de meest behoeftigen die levensmiddelen of goederen ontvangen en/of gebruikmaken van de begeleidende maatregelen;

(7) "eindontvanger": de meest behoeftigen die levensmiddelen of goederen ontvangen en/of gebruikmaken van de begeleidende maatregelen, zoals gedefinieerd door de lidstaten overeenkomstig hun nationale criteria;

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Het Fonds wordt gebruikt ter aanvulling van nationale strategieën en doet niets af aan de verantwoordelijkheid van de lidstaten om duurzame nationale langetermijnprogramma's op het gebied van armoedebestrijding en sociale inclusie te ontwikkelen.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen.

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van eindontvangers via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor vastlegging ten laste van het Fonds is voor de periode 2014 tot en met 2020 een totaalbedrag van 2 500 000 000 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2011, beschikbaar, dat over de betrokken jaren wordt verdeeld overeenkomstig bijlage II.

1. Het totaalbedrag dat beschikbaar is voor vastlegging ten laste van het Fonds voor de periode 2014 tot en met 2020 is niet lager in reële termen dan het voor de periode 2007 tot en met 2013 aan het Europese voedselhulpprogramma voor de meest behoeftigen toegewezen bedrag.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis) de bevolking die het risico loopt op armoede.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

Elke lidstaat die steun uit het Fonds wenst aan te vragen, dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

Elke lidstaat dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in. Dit programma, dat een aanvulling moet vormen op andere nationale maatregelen, bevat de volgende elementen:

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) een beschrijving van het mechanisme dat zorgt voor complementariteit met het Europees Sociaal Fonds;

(f) een beschrijving van het mechanisme dat zorgt voor complementariteit met het Europees Sociaal Fonds, waarbij duidelijk wordt aangegeven welke activiteiten onder welk fonds vallen;

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter j – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i) een tabel waarin overeenkomstig artikel 18 het bedrag van de beoogde financiële toewijzing van steun uit het Fonds en de medefinanciering overeenkomstig artikel 18 wordt uitgesplitst;

i) een tabel waarin overeenkomstig artikel 18 het bedrag van de beoogde financiële toewijzing van steun uit het Fonds wordt uitgesplitst;

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Dit platform bevordert onder meer de samenwerking tussen enerzijds iedereen die zich inzet om urgente materiële deprivatie aan te pakken en anderzijds organisaties die streven naar duurzame sociale re-integratie op lange termijn, en onderzoekt hoe deze verschillende doelstellingen op elkaar kunnen worden afgestemd.

Motivering

Er is een groot verschil tussen het verstrekken van dringende voedselhulp en het werk van organisaties die inzetten op duurzame armoedebestrijding, waarvoor vaak een specifieke opleiding en/of bijzondere kwalificaties nodig zijn. Niettemin kan samenwerking tussen organisaties met een uiteenlopende rol een meerwaarde bieden. De Commissie moet zulke uitwisselingen dan ook stimuleren.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 bis. De procedure betreffende de uitvoeringsverslagen is niet buitensporig in verhouding tot de toegewezen middelen en de aard van de steun, en brengt geen overbodige administratieve lasten met zich mee.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De evaluaties worden uitgevoerd door deskundigen die functioneel onafhankelijk zijn van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het operationeel programma. Alle evaluaties worden volledig openbaar gemaakt.

2. De evaluaties worden uitgevoerd door deskundigen die functioneel onafhankelijk zijn van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het operationeel programma. Alle evaluaties worden volledig openbaar gemaakt, maar mogen in geen geval gegevens over de identiteit van de geholpen personen bevatten.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De evaluaties zijn niet buitensporig in verhouding tot de toegewezen middelen en de aard van de steun, en brengen geen overbodige administratieve lasten met zich mee.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Bij de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig dit artikel eerbiedigen de beheersautoriteit, de begunstigden en de partnerorganisaties Richtlijn 95/46/EG.

6. Bij de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de artikelen 13 tot en met 17 eerbiedigen de beheersautoriteit, de begunstigden en de partnerorganisaties Richtlijn 95/46/EG.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Medefinanciering

Financiering

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het medefinancieringspercentage op het niveau van het operationeel programma bedraagt niet meer dan 85% van de subsidiabele overheidsuitgaven.

1. Het financieringspercentage op het niveau van het operationeel programma bedraagt 100% van de subsidiabele overheidsuitgaven. De lidstaten mogen op vrijwillige basis bijkomende financiële steun toewijzen aan het Fonds, teneinde het gebruik van het Fonds te optimaliseren in het licht van het groeiende aantal behoeftigen in Europa.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van een operationeel programma bepaalt het medefinancieringspercentage voor het operationeel programma en het maximumbedrag van de steun van het Fonds.

2. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van een operationeel programma bepaalt het maximumbedrag van de steun van het Fonds.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Artikel 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 19

Schrappen

Verhoging van betalingen voor lidstaten met tijdelijke begrotingsproblemen

 

1. Op verzoek van een lidstaat kunnen tussentijdse betalingen en betalingen van het eindsaldo worden verhoogd met 10 procentpunten boven het medefinancieringspercentage dat van toepassing is op het operationeel programma. Het verhoogde percentage, dat niet meer dan 100% mag bedragen, is van toepassing op betalingsverzoeken die betrekking hebben op het boekjaar waarin de lidstaat zijn verzoek heeft ingediend, alsmede op latere boekjaren waarin de lidstaat aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

 

(h) als de betrokken lidstaat de euro heeft ingevoerd, ontvangt hij macrofinanciële bijstand van de Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad;

 

(i) als de betrokken lidstaat de euro niet heeft ingevoerd, ontvangt hij financiële ondersteuning op middellange termijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad;

 

(j) er wordt financiële bijstand ter beschikking van de lidstaat gesteld krachtens het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme.

 

2. Onverminderd lid 1 mag de steun van de Unie door middel van tussentijdse betalingen en betalingen van het eindsaldo evenwel niet hoger zijn dan de overheidssteun en het maximale bedrag aan steun uit het Fonds, zoals bepaald in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het operationeel programma.

 

Motivering

Volgens het ontwerpbegrotingsadvies van de heer Vaughan dient het financieringsniveau 100% te bedragen, waardoor artikel 19 niet langer van toepassing is.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De levensmiddelen en de goederen voor dak- of thuislozen of voor kinderen kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

De levensmiddelen en de goederen voor de eindontvangers kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen worden verkregen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van goederen uit interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO], mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. Bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot die voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de in artikel 18 van deze verordening neergelegde medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten.

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen worden verkregen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van goederen uit interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO], mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. Bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot de voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen. Deze bedragen vormen een aanvulling op het programma en leiden niet tot verlaging van de begrotingsmiddelen die aan de lidstaten zijn toegewezen.

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen;

(a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik door de eindbegunstigden;

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

(b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van eindgebruikers aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Onder voorbehoud van de beschikbare begrotingsmiddelen voert de Commissie de tussentijdse betalingen uit binnen zestig dagen na de datum waarop het betalingsverzoek bij de Commissie is geregistreerd.

5. Onder voorbehoud van de beschikbare begrotingsmiddelen voert de Commissie de tussentijdse betalingen uit binnen dertig dagen na de datum waarop het betalingsverzoek bij de Commissie is geregistreerd.

PROCEDURE

Titel

Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen

Referentiedocument

COM(2012)0617 – C7-0358/2012 – 2012/0295(COD)

Commissie ten principale

Datum bekendmaking

EMPL

19.11.2012

 

 

 

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

BUDG

19.11.2012

Rapporteur voor advies

Datum benoeming

Derek Vaughan

18.12.2012

Datum goedkeuring

26.3.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

33

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marta Andreasen, Richard Ashworth, Zuzana Brzobohatá, Jean Louis Cottigny, Jean-Luc Dehaene, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Jens Geier, Ingeborg Gräßle, Jutta Haug, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Anne E. Jensen, Ivailo Kalfin, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, George Lyon, Claudio Morganti, Jan Mulder, Vojtěch Mynář, Nadezhda Neynsky, Dominique Riquet, László Surján, Helga Trüpel, Angelika Werthmann, Jacek Włosowicz

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

François Alfonsi, Burkhard Balz, Maria Da Graça Carvalho, Frédéric Daerden, Hynek Fajmon, Charles Goerens, Jürgen Klute, María Muñiz De Urquiza, Georgios Stavrakakis, Catherine Trautmann

ADVIES van de Commissie begrotingscontrole (24.4.2013)

aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
(COM(2012)0617 – C7‑0358/2012 – 2012/0295(COD))

Rapporteur voor advies: Theodoros Skylakakis

AMENDEMENTEN

De Commissie begrotingscontrole verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige materiële deprivatie bevinden, neemt toe, en die personen zijn vaak te uitgesloten om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF].

(2) Het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige materiële deprivatie bevinden, neemt toe, en die personen zijn vaak te uitgesloten om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF]. De criteria voor het identificeren van dergelijke personen moeten verband houden met de veranderende economische en sociale omstandigheden.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Ingevolge artikel 317 van het Verdrag moeten, in het kader van gedeeld beheer, de voorwaarden worden vastgesteld die de Commissie in staat stellen haar verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de algemene begroting van de Unie op te nemen, en moeten de samenwerkingsverplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt. Dankzij deze voorwaarden moet de Commissie de zekerheid kunnen krijgen dat de lidstaten het Fonds aanwenden op legale en regelmatige wijze en in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer in de zin van Verordening nr. […] van de Raad […] houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (hierna het "Financieel Reglement" genoemd).

(5) Ingevolge artikel 317 van het Verdrag moeten, in het kader van gedeeld beheer, de voorwaarden worden vastgesteld die de Commissie in staat stellen haar verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de algemene begroting van de Unie op te nemen, en moeten de samenwerkingsverplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt. Dankzij deze voorwaarden moet de Commissie de zekerheid kunnen krijgen dat de lidstaten de GSK-fondsen aanwenden op legale en regelmatige wijze en in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer in de zin van Verordening (EG, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1 ("het Financieel Reglement"). Bij de uitoefening van haar verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de begroting moet de Commissie in toenemende mate gebruik maken van prestatie-audits en het gebruik daarvan stimuleren.

 

____________

 

1PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Die bepalingen garanderen ook dat de ondersteunde concrete acties in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en het nationale recht, met name wat de veiligheid van de aan de meest behoeftigen gedistribueerde goederen betreft.

(6) Die bepalingen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van het Financieel Reglement en garanderen ook dat de ondersteunde concrete acties in overeenstemming zijn met het overige recht van de Unie en het nationale recht, met name wat de veiligheid van de aan de meest behoeftigen gedistribueerde goederen betreft.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) Ter vrijwaring van de financiële belangen van de Unie moeten tijdelijke maatregelen worden genomen die de gedelegeerde ordonnateur de mogelijkheid bieden betalingen te schorsen wanneer er aanwijzingen zijn dat er grote tekortkomingen zijn in de werking van het beheers- en controlesysteem of dat er onregelmatigheden in verband met een betalingsverzoek hebben plaatsgevonden, of wanneer de voor het onderzoek en de goedkeuring van de rekeningen bestemde documenten niet zijn ingediend.

(30) Ter vrijwaring van de financiële belangen van de Unie moeten tijdelijke maatregelen worden genomen die de gedelegeerde ordonnateur de mogelijkheid bieden betalingen te schorsen wanneer er aanwijzingen zijn dat er grote tekortkomingen zijn in de werking van het beheers- en controlesysteem of dat er onregelmatigheden in verband met een betalingsverzoek hebben plaatsgevonden, wanneer de voor het onderzoek en de goedkeuring van de rekeningen bestemde documenten niet zijn ingediend of wanneer er sprake is van ernstige vertraging bij de uitvoering van een project en de voor het project vastgestelde doelstellingen aantoonbaar niet gehaald worden.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het Fonds bevordert de sociale samenhang in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie. Dit doel wordt afgemeten aan het aantal personen dat door het Fonds wordt geholpen.

Het Fonds bevordert de sociale samenhang in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie. Dit doel wordt afgemeten aan het aantal personen dat door het Fonds wordt geholpen. Het Fonds heeft tot doel ervoor te zorgen dat niemand in de Unie honger hoeft te lijden.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen.

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en basisconsumptiegoederen via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen, met name dak- of thuislozen of kinderen.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1) Het aan het Fonds toegewezen deel van de begroting van de Unie wordt onder gedeeld beheer door de lidstaten en de Commissie uitgevoerd overeenkomstig artikel 55, lid 1, onder b), van het Financieel Reglement, met uitzondering van technische bijstand op initiatief van de Commissie, die wordt uitgevoerd onder direct beheer overeenkomstig artikel 55, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement.

1) Het aan het Fonds toegewezen deel van de begroting van de Unie wordt onder gedeeld beheer door de lidstaten en de Commissie uitgevoerd overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder b), van het Financieel Reglement, met uitzondering van technische bijstand op initiatief van de Commissie, die wordt uitgevoerd onder direct beheer overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7) De Commissie, de lidstaten en de begunstigden passen overeenkomstig artikel 26 van het Financieel Reglement het beginsel van goed financieel beheer toe.

7) De Commissie, de lidstaten en de begunstigden passen overeenkomstig artikel 30 van het Financieel Reglement het beginsel van goed financieel beheer toe.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Elke lidstaat dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

1. Elke lidstaat dient binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) een beschrijving van het mechanisme voor de vaststelling van de subsidiabiliteitscriteria voor de meest behoeftigen, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

(c) een beschrijving van het mechanisme voor de vaststelling van de subsidiabiliteitscriteria voor de meest behoeftigen, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt; de beschrijving houdt rekening met nieuwe behoeftigen met een negatief inkomen en huizenbezitters met een negatief eigen vermogen;

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie keurt uiterlijk vijf maanden na de formele indiening ervan door de lidstaat bij een uitvoeringshandeling de wijziging van een operationeel programma goed, mits met haar eventuele opmerkingen naar tevredenheid rekening is gehouden.

3. De Commissie keurt uiterlijk drie maanden na de formele indiening ervan door de lidstaat bij een uitvoeringshandeling de wijziging van een operationeel programma goed, mits met haar eventuele opmerkingen naar tevredenheid rekening is gehouden.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bovendien raadpleegt de Commissie ten minste eenmaal per jaar de organisaties die op het niveau van de Unie de partnerorganisaties vertegenwoordigen over de uitvoering van de steun uit het Fonds.

Bovendien raadpleegt de Commissie ten minste eenmaal per jaar de organisaties die op het niveau van de Unie de partnerorganisaties vertegenwoordigen over de uitvoering van de steun uit het Fonds. Over het resultaat van deze raadpleging wordt verslag uitgebracht bij het Europees Parlement.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de bijdrage tot de doelstelling van de Unie om tegen 2020 ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting, gelet op de soort materiële deprivatie die moet worden aangepakt, rekening houdend met de nationale situatie op het gebied van armoede, sociale uitsluiting en materiële deprivatie;

(a) de bijdrage tot de doelstelling van de Unie om tegen 2020 ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting, gelet op de soort materiële deprivatie die moet worden aangepakt, rekening houdend met de nationale situatie op het gebied van armoede, sociale uitsluiting en materiële deprivatie en met mensen met een negatief inkomen en vermogen, de meest hulpbehoevenden en mensen die het grootste risico lopen om in armoede te vervallen;

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De beheersautoriteit verricht in 2017 en 2021 een gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers volgens het model van de Commissie. De Commissie stelt dat model bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

2. De beheersautoriteit verricht in 2017 en 2021 een gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers volgens het model van de Commissie. De Commissie stelt dat model bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. Het model is in overeenstemming met de beoordelingsdoelstellingen en respecteert het vereenvoudigingsbeginsel.

Amendement   15

Voorstel voor een verordening

Artikel 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie verricht op eigen initiatief, in nauwe samenwerking met de lidstaten en met steun van externe deskundigen een ex-postevaluatie van de doeltreffendheid en duurzaamheid van de behaalde resultaten en van de toegevoegde waarde van het Fonds. Die ex-postevaluatie moet uiterlijk op 31 december 2023 voltooid zijn.

De Commissie verricht op eigen initiatief, in nauwe samenwerking met de lidstaten en met steun van externe deskundigen een ex-postevaluatie van de doeltreffendheid en duurzaamheid van de behaalde resultaten en van de toegevoegde waarde van het Fonds met betrekking tot recentelijk behoeftig geraakte mensen met een negatief inkomen en huiseigenaren met een negatief vermogen. Die ex-postevaluatie moet uiterlijk op 31 december 2023 voltooid zijn.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Tijdens de uitvoering van een concrete actie lichten de begunstigden en partnerorganisaties het publiek voor over de uit het Fonds ontvangen steun door ten minste één affiche met informatie over de concrete actie (minimaal in A3-formaat), inclusief over de financiële steun van de Unie, uit te hangen op een voor het publiek goed zichtbare plek, op iedere plaats waar levensmiddelen, goederen en eventuele begeleidende maatregelen worden verstrekt, tenzij dit wegens de omstandigheden waarin de verdeling plaatsvindt niet mogelijk is.

3. Tijdens de uitvoering van een concrete actie lichten de begunstigden en partnerorganisaties het publiek voor over de uit het Fonds ontvangen steun door ten minste één affiche met informatie over de concrete actie (minimaal in A3-formaat), inclusief over de financiële steun van de Unie, uit te hangen op een voor het publiek goed toegankelijke en zichtbare plek, op iedere plaats waar levensmiddelen, goederen en eventuele begeleidende maatregelen worden verstrekt, tenzij dit wegens de omstandigheden waarin de verdeling plaatsvindt niet mogelijk is. De begunstigden en partnerorganisaties moeten ervoor zorgen dat ouderen en personen met een handicap toegang hebben tot deze informatie.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De levensmiddelen en de goederen voor dak- of thuislozen of voor kinderen kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

3. De levensmiddelen en de goederen voor de meest behoeftigen, met name dak- of thuislozen of kinderen, kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen;

(a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van de meest behoeftigen, met name dak- of thuislozen of kinderen;

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

(b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor de meest behoeftigen, met name dak- of thuislozen of kinderen, aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

Amendement 20

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Voor alle officiële uitwisseling van informatie tussen de lidstaat en de Commissie wordt een systeem voor elektronische gegevensuitwisseling gebruikt dat wordt opgericht overeenkomstig de door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vastgestelde voorwaarden. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 60, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

4. Voor alle officiële uitwisseling van informatie tussen de lidstaat en de Commissie wordt een systeem voor elektronische gegevensuitwisseling gebruikt dat wordt opgericht overeenkomstig de door de Commissie door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 59 vastgestelde voorwaarden.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie als auditautoriteit aan, die functioneel onafhankelijk is van de beheersautoriteit en de certificeringsautoriteit.

4. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie als auditautoriteit aan, die functioneel onafhankelijk is van de beheersautoriteit en de certificeringsautoriteit. De nationale controle-instantie of de nationale rekenkamer kan worden aangewezen als auditautoriteit.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 4 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) de in artikel 56, lid 5, onder a) en b), van het Financieel Reglement bedoelde beheersverklaring en jaarlijkse samenvatting opstellen.

(e) de in artikel 59, lid 5, onder a) en b), van het Financieel Reglement bedoelde beheersverklaring en jaarlijkse samenvatting opstellen.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 1 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. de in artikel 56, lid 5, onder a), van het Financieel Reglement bedoelde jaarrekeningen op te stellen;

2. de in artikel 59, lid 5, onder a), van het Financieel Reglement bedoelde jaarrekeningen op te stellen;

Amendement 24

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De auditautoriteit stelt binnen zes maanden na de vaststelling van het operationeel programma een auditstrategie op. In de auditstrategie worden de auditmethoden, de steekproefmethode voor audits van concrete acties en de planning van audits voor het lopende en de twee volgende boekjaren vastgesteld. De auditstrategie wordt van 2016 tot en met 2022 jaarlijks bijgewerkt. Op verzoek verstrekt de auditautoriteit de auditstrategie aan de Commissie.

4. De auditautoriteit stelt binnen zes maanden na de vaststelling van het operationeel programma een auditstrategie op. In de auditstrategie worden de auditmethoden, de steekproefmethode voor audits van concrete acties en de planning van audits voor het lopende en de twee volgende boekjaren vastgesteld. De auditstrategie wordt van 2016 tot en met 2022 jaarlijks bijgewerkt. De auditautoriteit verstrekt de auditstrategie aan de Commissie. De Commissie krijgt de bevoegdheid om van de auditautoriteit te verlangen haar auditstrategie te wijzigen op een wijze die de Commissie nodig acht om te waarborgen dat de audits op juiste wijze en overeenkomstig internationaal gangbare auditnormen worden uitgevoerd. Hierbij ziet de Commissie erop toe dat voldoende rekening wordt gehouden met prestatie-audits.

Amendement 25

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 5 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) een auditoordeel overeenkomstig artikel 56, lid 5, van het Financieel Reglement;

(a) een auditoordeel overeenkomstig artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement;

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen modellen vast voor de auditstrategie, het auditoordeel en het jaarlijkse controleverslag, alsmede de steekproefmethode als bedoeld in lid 4. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 60, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

6. De Commissie stelt door middel van gedelegeerde handelingen modellen vast voor de auditstrategie, het auditadvies en het jaarlijkse controleverslag, alsmede de steekproefmethode als bedoeld in lid 4. Die gedelegeerde handelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 59 bedoelde procedure.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie kan verlangen dat een lidstaat de nodige maatregelen neemt om de doeltreffende werking van zijn beheers- en controlesystemen of de juistheid van de uitgaven overeenkomstig deze verordening te waarborgen.

3. De Commissie verlangt dat de lidstaten de nodige maatregelen nemen om de doeltreffende werking van hun beheers- en controlesystemen of de juistheid van de uitgaven overeenkomstig deze verordening te waarborgen.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De vastleggingen van de Unie voor elk operationeel programma geschieden in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in jaarlijkse tranches. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van het operationeel programma vormt het financieringsbesluit in de zin van artikel 81, lid 2, van het Financieel Reglement en vormt na kennisgeving aan de betrokken lidstaat een juridische verbintenis in de zin van dat reglement.

De vastleggingen van de Unie voor elk operationeel programma geschieden in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in jaarlijkse tranches. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van het operationeel programma vormt het financieringsbesluit in de zin van artikel 84, lid 2, van het Financieel Reglement en vormt na kennisgeving aan de betrokken lidstaat een juridische verbintenis in de zin van dat reglement.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 45 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Vanaf 2015 tot en met 2022 dienen de aangewezen instanties elk jaar uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het einde van het boekjaar overeenkomstig artikel 56 van het Financieel Reglement de volgende documenten en informatie bij de Commissie in:

1. Vanaf 2015 tot en met 2022 dienen de aangewezen instanties elk jaar uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het einde van het boekjaar overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement de volgende documenten en informatie bij de Commissie in:

(a) de gecertificeerde jaarrekeningen van de betrokken instanties die overeenkomstig artikel 32 zijn aangewezen, in de zin van artikel 56, lid 5, van het Financieel Reglement;

(a) de gecertificeerde jaarrekeningen van de betrokken instanties die overeenkomstig artikel 32 zijn aangewezen, in de zin van artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement;

(b) de beheersverklaring in de zin van artikel 56, lid 5, van het Financieel Reglement;

(b) de beheersverklaring in de zin van artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement;

(c) een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en van de verrichte controles, met een analyse van de aard en de omvang van fouten en tekortkomingen en met opgave van de reeds genomen of geplande corrigerende maatregelen;

(c) een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en van de verrichte controles, met een analyse van de aard en de omvang van fouten en tekortkomingen en met opgave van de reeds genomen of geplande corrigerende maatregelen;

(d) een auditoordeel door de aangewezen onafhankelijke auditinstantie in de zin van artikel 56, lid 5, van het Financieel Reglement, vergezeld van een controleverslag met de bevindingen van de uitgevoerde audits voor het boekjaar waarop het oordeel betrekking heeft.

(d) een auditoordeel door de aangewezen onafhankelijke auditinstantie in de zin van artikel 59, lid 5, van het Financieel Reglement, vergezeld van een controleverslag met de bevindingen van de uitgevoerde audits voor het boekjaar waarop het oordeel betrekking heeft.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 48 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat alle ondersteunende documenten over concrete acties gedurende drie jaar op verzoek aan de Commissie en de Europese Rekenkamer ter beschikking worden gesteld. Deze termijn van drie jaar gaat in op 31 december van het jaar waarin de rekeningen overeenkomstig artikel 47 door de Commissie worden goedgekeurd of uiterlijk op de datum waarop het eindsaldo wordt betaald.

1. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat alle ondersteunende documenten over concrete acties gedurende vijf jaar op verzoek aan de Commissie en de Europese Rekenkamer ter beschikking worden gesteld. Deze termijn van vijf jaar gaat in op de datum waarop het eindsaldo wordt betaald.

In geval van gerechtelijke of administratieve procedures of op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt deze termijn van drie jaar geschorst.

In geval van gerechtelijke of administratieve procedures of op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt deze termijn van vijf jaar geschorst.

PROCEDURE

Titel

Europees Steunfonds voor de meest behoeftigen

Document- en procedurenummers

COM(2012)0617 – C7-0358/2012 – 2012/0295(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

EMPL

19.11.2012

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

CONT

19.11.2012

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Theodoros Skylakakis

3.12.2012

Datum goedkeuring

23.4.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

18

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Zigmantas Balčytis, Zuzana Brzobohatá, Andrea Češková, Tamás Deutsch, Jens Geier, Gerben-Jan Gerbrandy, Ingeborg Gräßle, Monica Luisa Macovei, Jan Mulder, Eva Ortiz Vilella, Monika Panayotova, Crescenzio Rivellini, Theodoros Skylakakis, Bart Staes, Michael Theurer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Cornelis de Jong, Karin Kadenbach, Ivailo Kalfin, Derek Vaughan

ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (27.3.2013)

aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
(COM(2012)0617 – C7‑0358/2012 – 2012/0295(COD))

Rapporteur voor advies: Younous Omarjee

BEKNOPTE MOTIVERING

De rapporteur neemt kennis van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 13 april 2011 waarmee een eind werd gemaakt aan de EU-regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden, die in 1986 in het leven werd geroepen en die sinds 25 jaar bestond. De EU-regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden was gebaseerd op het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie en berustte op de gedachte van herverdeling van landbouwoverschotten aan de meest hulpbehoevenden. De rapporteur verwerpt het akkoord van de Europese Raad met betrekking tot het meerjarig financieel kader van 8 februari 2013 op grond waarvan dit fonds is teruggebracht van 3,5 miljard euro naar 2,5 miljard euro. De rapporteur is van mening dat het bedrag van 3,5 miljard euro voor de huidige periode (2007-2013) ten minste moet worden gehandhaafd, en dat deze middelen eigenlijk hadden moeten worden verhoogd tot 4,5 miljard, gezien het feit dat het toepassingsgebied van de regeling tegelijkertijd wordt uitgebreid naar de verstrekking van goederen en naar zeven nieuwe lidstaten. De rapporteur is evenwel ingenomen met het voorstel van de Commissie om een nieuw fonds op te richten ter vervanging van de EU-regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden: het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (Het "Fonds"). Rekening houdend met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt het nieuwe door de Commissie voorgestelde fonds geïntegreerd in het cohesiebeleid (artikel 174 VWEU).

De strijd tegen armoede en sociale uitsluiting maakt deel uit van de horizontale en fundamentele doelstellingen van de Europese Unie (artikel 9 VWEU en artikel 3 VEU). De Europese Unie heeft zich bovendien ten doel gesteld om het aantal mensen in de lidstaten voor wie armoede en sociale uitsluiting dreigen tegen 2020 met ten minste 20 miljoen terug te dringen.

De huidige situatie is hier evenwel nog ver van verwijderd. In 2010 dreigde voor bijna een kwart van de Europeanen (119,6 miljoen) armoede of sociale uitsluiting, en van hen zijn er meer dan 18 miljoen bijna dagelijks afhankelijk van de voedselpakketten en maaltijden die door vrijwilligersorganisaties worden verstrekt. Het aantal personen dat zich in een situatie van alimentaire en materiële deprivatie bevindt, is de afgelopen jaren bovendien voortdurend en alarmerend gestegen. Het aantal Europese burgers dat voedselhulp ontvangt neemt steeds verder toe. De financiële, economische en sociale crisis die alle lidstaten treft, plaatst de Europese Unie voor verantwoordelijkheden, in het bijzonder met betrekking tot de toename van de ongelijkheid tussen rijken en armen binnen de Unie, maar ook binnen de lidstaten.

Op grond van artikel 174 VWEU, richt het Fonds zich dan ook terecht op de versterking van de sociale cohesie en de bestrijding van armoede binnen de Europese Unie. De Unie moet dus, door middel van dit nieuwe fonds, bijdragen aan een betere sociale cohesie binnen de Europese Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen, om aldus de steeds alarmerendere niveaus van alimentaire en materiële deprivatie in de Europese Unie te helpen verminderen.

De rapporteur maakt in dit verband talrijke voorbehouden met betrekking tot het oorspronkelijke voorstel van de Commissie.

Medefinanciering

In het voorstel van de Commissie is voorzien dat de lidstaten of de lokale overheden de financiering van het Fonds met 15% aanvullen. In de huidige tijd van begrotingsbezuinigingen is het evenwel waarschijnlijk dat de lidstaten en lokale overheden die met de grootste problemen kampen, niet in staat zullen zijn de programma's van het Fonds mede te financieren, iets dat ook wordt benadrukt door het Comité van de Regio's.

Administratieve lasten van het Fonds

Bovendien dient de medefinancieringsregeling, net als de algemene regeling voor de herverdeling van levensmiddelen en elementaire materiële goederen eenvoudig en duidelijk te blijven. Er moet primair voor worden gezorgd dat liefdadigheidsinstellingen hun werkzaamheden kunnen verrichten, daarbij rekening houdend met het doorgaans vrijwillige karakter van deze instellingen. De verordening moet de continuïteit bewaren met de verordening betreffende de EU-regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden, die van kracht is voor de jaren 2012 en 2013. In dit verband stelt de rapporteur een vereenvoudiging van het Fonds voor, en met name het schrappen van de certificerings-, beheer- en controle-agentschappen. Hij pleit eveneens voor het schrappen van de criteria die door de lidstaten moeten worden vastgesteld om te bepalen wie voor hulp uit het Fonds in aanmerking komen. De Europese Unie moet vertrouwen op de lidstaten en de vrijwilligersorganisaties, die met hun activiteiten op het gebied van de verstrekking van levensmiddelen en materiële goederen buitengewoon en voorbeeldig werk verrichten.

Doelstellingen van het Fonds

De uitbreiding naar materiële steun wordt gerechtvaardigd door het feit dat het de meest behoeftigen in Europa niet alleen aan voedsel ontbreekt, maar ook aan materiële goederen. Indien het door de regeringsleiders overeengekomen budget voor het Fonds geen ruimte biedt voor deze uitbreiding van taken, dient voedselhulp zoveel mogelijk de prioriteit van de regeling te blijven. Zo kan met name een versnippering worden voorkomen die de doeltreffendheid van het Fonds en zijn doelstellingen zou schaden. Aangezien voeding een elementair middel voor sociale integratie vormt, is voedselhulp in feite een essentiële voorwaarde voor alle beleidsmaatregelen ter bestrijding van sociale uitsluiting. De rapporteur verdedigt dan ook de gedachte dat het Fonds primair gericht zal zijn op voedselverstrekking.

Aangezien solidariteit een van de grondwaarden van de Europese Unie is, heeft het Fonds een symbolische waarde met betrekking tot de richting die Europese burgers aan de Europese integratie geven. Het zou niet worden begrepen wanneer de Europese Unie de allerzwaksten haar rug toekeert, en het uitkleden van deze hulp aan de meest behoeftigen zou de groeiende kloof tussen de burgers en de Europese instellingen vergroten.

De rapporteur is er van overtuigd dat het Europees Parlement er samen met de liefdadigheidsinstellingen naar moet streven dat het Fonds doeltreffend kan functioneren en bovenal in dienst kan staan van de meest behoeftigen en de liefdadigheidsinstellingen die hen dagelijks ter zijde staan.

AMENDEMENTEN

De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) In overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010, waarbij de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei werd goedgekeurd, hebben de Unie en de lidstaten zich ten doel gesteld dat tegen 2020 het aantal mensen voor wie armoede en sociale uitsluiting dreigt, met ten minste 20 miljoen moet zijn gedaald.

(1) De verstrekking van levensmiddelen en landbouwproducten is voor de meest behoeftigen zeer waardevol en helpt hen bijzonder en in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010, waarbij de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei werd goedgekeurd, hebben de Unie en de lidstaten zich ten doel gesteld dat tegen 2020 het aantal mensen voor wie armoede en sociale uitsluiting dreigt, met ten minste 20 miljoen moet zijn gedaald.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis) De Unie voorziet de meest hulpbehoevende burgers sinds 1987, na een bijzonder strenge winter in Europa, van rechtstreekse voedselhulp afkomstig uit landbouwvoorraden via liefdadigheidsinstellingen. De tijdelijke hulp kreeg destijds een permanent karakter door middel van een Europese verordening, de EU-regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden; Tegelijkertijd hebben zich andere voorzieningsbronnen ontwikkeld, zoals de overschotten van plaatselijke of regionale supermarkten, partnerschappen met plaatselijke solidaire landbouwers, restaurants en kruidenierswinkels, enz.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 ter) Op 29 oktober 1992 is de EU-regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden door middel van een uitvoeringsverordening geconsolideerd.

Amendement 4

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 quater ) In 2010 liepen circa 119,6 miljoen personen in de Unie, waarvan 25 miljoen kinderen, het risico om sociaal te worden uitgesloten of om in armoede te vervallen, en daarvan hadden er 40 miljoen te kampen met ernstige materiële deprivatie en hadden er 4,1 miljoen geen woning, een stijging met circa 4 miljoen personen ten opzichte van het jaar daarvoor. Van deze 119,6 miljoen zijn er 18 miljoen bijna dagelijks afhankelijk van de voedselpakketten en de maaltijden die door vrijwilligersorganisaties worden verdeeld.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige materiële deprivatie bevinden, neemt toe, en die personen zijn vaak te uitgesloten om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF].

(2) Overwegende dat het aantal daklozen en het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige alimentaire en/of materiële deprivatie bevinden en met voedselgebrek of ernstig voedselgebrek kampen, toeneemt, en dat die personen vaak te uitgesloten zijn om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF].

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) moet de sociale samenhang versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede in de Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen teneinde voedselgebrek, dak- en thuisloosheid en materiële deprivatie bij kinderen te verminderen.

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) is bedoeld om de sociale samenhang te versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede en de sociale uitsluiting in de Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen teneinde alle vormen van deprivatie en armoede te verminderen.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Voedselzekerheid is voor de mens een grondrecht, dat vorm krijgt middels een beschikbare, toegankelijke, bruikbare en regelmatige aanvoer van voedsel dat voldoende voedingswaarde heeft, gezond is, toereikend is en in overeenstemming is met de behoefte.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Die bepalingen garanderen ook dat de ondersteunde concrete acties in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en het nationale recht, met name wat de veiligheid van de aan de meest behoeftigen gedistribueerde goederen betreft.

(6) Die bepalingen garanderen ook dat de ondersteunde concrete acties in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en het nationale recht, met name wat de veiligheid van de aan de meest behoeftigen gedistribueerde goederen en levensmiddelen betreft.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) De bepalingen van het Fonds garanderen de overeenstemming met de strategieën en maatregelen die gericht zijn op vermindering van de voedselverspilling in alle schakels van de toevoerketen, het verbeteren van de doelmatigheid van de keten en het ontvankelijk maken van de publieke opinie voor dit belangrijke thema, zoals het Europees Parlement bij zijn resolutie van 19 januari 2012 heeft aangenomen.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Met het oog op de vaststelling van een passend financieel kader moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten vaststellen aan de hand van een objectieve en doorzichtige methode die rekening houdt met de verschillen op het gebied van armoede en materiële deprivatie.

(7) Met het oog op de vaststelling van een passend financieel kader moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten vaststellen aan de hand van een objectieve en doorzichtige methode die rekening houdt met de verschillen op het vlak van ontwikkeling in de verschillende regio's en met de verschillen op het gebied van armoede, relatieve armoede en alimentaire en materiële deprivatie, die binnen elke lidstaat bestaan, rekening houdend met het aantal mensen dat in elke lidstaat kan worden beschouwd als behorende tot de meest behoeftigen en rekening houdend met de bedragen die waren toegewezen aan de lidstaten die deelnamen aan de EU-regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. Het moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor een efficiënte en doeltreffende uitvoering van het operationeel programma.

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van voedselgebrek en/of materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. Het moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor een efficiënte, snelle en doeltreffende uitvoering van het operationeel programma, met name wat de strijd tegen voedselverspilling betreft.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen om de voorkeur te geven aan producten van oorsprong uit de Unie.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 ter) Met het oog op een efficiënte en doeltreffende uitvoering van de door het Fonds gefinancierde maatregelen moet samenwerking tussen regionale en lokale overheden en organisaties van het maatschappelijk middenveld worden gestimuleerd. Daarom is het noodzakelijk dat de lidstaten de deelname van alle actoren die zijn betrokken bij de uitwerking en toepassing van de door het Fonds gefinancierde maatregelen bevorderen.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Om het Fonds zo doeltreffend mogelijk te maken, met name gelet op de nationale omstandigheden, is het wenselijk te voorzien in een procedure om het operationeel programma te wijzigen.

(9) Om het Fonds zo doeltreffend mogelijk te maken, met name gelet op de nationale omstandigheden, is het wenselijk te voorzien in een procedure om het operationeel programma te wijzigen, waarbij eveneens rekening moet worden gehouden met het standpunt van de niet-gouvernementele organisaties die betrokken zijn bij de uitvoering van het programma.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) De uitwisseling van ervaringen en beste praktijken heeft een significante meerwaarde en de Commissie moet die verspreiding vergemakkelijken.

(10) De uitwisseling van ervaringen, beste praktijken en sociale innovatie heeft een significante meerwaarde en de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten de verspreiding en bevordering ervan waarborgen, onder meer door opleidingsactiviteiten te organiseren en een samenwerkingsplatform op het niveau van de Unie op te zetten waaraan alle belanghebbenden deelnemen. .

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Om de kwaliteit en het ontwerp van elk operationeel programma te verbeteren en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds te evalueren, moeten ex ante en ex post evaluaties worden uitgevoerd. Die evaluaties moeten worden aangevuld met onderzoeken inzake de meest behoeftigen die hebben geprofiteerd van het operationeel programma en, indien nodig, met evaluaties tijdens de programmeringsperiode. De verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie in dit verband moeten worden gespecificeerd.

(12) Om de kwaliteit en het ontwerp van elk operationeel programma te verbeteren en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds te evalueren, moeten evaluaties worden uitgevoerd.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) De burgers hebben het recht te weten hoe de financiële middelen van de Unie worden besteed en wat het effect daarvan is. Om te zorgen voor een ruime verspreiding van informatie over de resultaten van het Fonds en om te zorgen voor toegankelijkheid en transparantie van de financieringsmogelijkheden, moeten gedetailleerde regels worden vastgesteld over informatie en communicatie, met name in verband met de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de begunstigden.

(13) De burgers hebben het recht te weten hoe de financiële middelen van de Unie worden besteed en wat het effect daarvan is. Om te zorgen voor een ruime bekendmaking en verspreiding van informatie over de resultaten van het Fonds en om te zorgen voor toegankelijkheid en transparantie van de financieringsmogelijkheden, moeten eenvoudige regels worden vastgesteld over informatie en communicatie, en over de bekendmaking, de verantwoordelijkheden van de plaatselijke en regionale autoriteiten in de lidstaten en de begunstigden ter zake.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Er moet worden voorzien in een maximumniveau voor medefinanciering van de operationele programma's door het Fonds, zodat de middelen van de Unie een multiplicatoreffect hebben, terwijl rekening moet worden gehouden met de situatie van lidstaten die met tijdelijke budgettaire problemen kampen.

(15) Er moet worden voorzien in een maximumniveau voor medefinanciering van de operationele programma's door het Fonds, zodat de middelen van de Unie een multiplicatoreffect hebben, terwijl in enige flexibiliteit moet worden voorzien door rekening te houden met de situatie van lidstaten die met tijdelijke budgettaire problemen kampen.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) In de hele Unie moeten eenvormige en billijke regels inzake de subsidiabiliteitsperiode, acties en uitgaven voor het Fonds worden toegepast. De subsidiabiliteitsvoorwaarden moeten afgestemd zijn op het specifieke karakter van de doelstellingen en doelgroepen van het Fonds, met name via adequate voorwaarden voor de subsidiabiliteit van de concrete acties en vormen van steun en regels en voorwaarden voor de terugbetaling.

(16) In de hele Unie moeten eenvormige, billijke en eenvoudige regels inzake de subsidiabiliteitsperiode, acties en uitgaven voor het Fonds worden toegepast. De subsidiabiliteitsvoorwaarden moeten afgestemd zijn op het specifieke karakter van de doelstellingen en doelgroepen van het Fonds, met name via eenvoudige en adequate voorwaarden voor de subsidiabiliteit van de concrete acties en vormen van steun en regels en voorwaarden voor de terugbetaling.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) [Het voorstel voor een] verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") bepaalt dat interventiegoederen kunnen worden afgezet door ze ter beschikking te stellen van de regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, indien die regeling daarin voorziet. Aangezien het verkrijgen van levensmiddelen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van dergelijke voorraden in sommige omstandigheden economisch het gunstigst kan zijn, moet deze verordening in die mogelijkheid voorzien. De bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot de voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten. Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden en de opbrengsten daarvan zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, moet de Commissie overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij procedures worden ingevoerd om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken of te verkopen ten behoeve van het programma voor de meest behoeftigen.

(17) [Het voorstel voor een] verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") bepaalt dat interventiegoederen kunnen worden afgezet door ze ter beschikking te stellen van de regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie. Aangezien het verkrijgen van levensmiddelen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van dergelijke voorraden in sommige omstandigheden gunstig blijft, moet deze verordening in die mogelijkheid voorzien. De bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot de voorraden moeten, in aanvulling op het huidige fonds, ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten. Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, moet de Commissie overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij procedures worden ingevoerd om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken, te verkopen tegen gunstige prijzen en/of gratis te schenken ten behoeve van het programma voor de meest behoeftigen.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 bis) Om te zorgen voor ruime steun ten gunste van de meest behoeftigen zien de lidstaten toe op de verwijdering van elke belemmering die een onnodige hindernis vormt voor de schenking van levensmiddelen of essentiële goederen door bedrijven aan voedselbanken en organisaties zonder winstoogmerk met als hoofdactiviteit hulp aan de meest behoeftigen.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) In overeenstemming met het beginsel van gedeeld beheer dienen de lidstaten, via hun beheers- en controlesysteem, in eerste instantie verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van en het toezicht op hun operationeel programma.

(19) In overeenstemming met het beginsel van gedeeld beheer dienen de lidstaten, via hun beheers- en controlesysteem, in eerste instantie verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van en het toezicht op hun operationeel programma, waarbij zij voortdurend aandacht moeten schenken aan efficiëntie en het beperken van de bureaucratische rompslomp.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21) De lidstaten moeten een beheersautoriteit, een certificeringsautoriteit en een functioneel onafhankelijke auditautoriteit voor hun operationeel programma aanwijzen. Om de lidstaten flexibiliteit te bieden bij het opzetten van de controlesystemen, moet de mogelijkheid worden geboden de functies van de certificeringsautoriteit te laten uitvoeren door de beheersautoriteit. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen intermediaire instanties aan te wijzen die bepaalde taken van de beheersautoriteit of de certificeringsautoriteit kunnen uitvoeren. De lidstaten moeten in dat geval duidelijk bepalen welke verantwoordelijkheden en functies deze autoriteiten en instanties hebben.

(21) De lidstaten moeten voor hun operationeel programma bevoegde autoriteiten aanwijzen die het goede beheer van het Fonds waarborgen. Om ervoor te zorgen dat de operationele programma's overeenkomstig de toepasselijke regels wordt uitgevoerd, moeten de lidstaten adequate administratieve en fysieke controles verrichten en onregelmatigheden bestraffen.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) De beheersautoriteit draagt de hoofdverantwoordelijkheid voor de doeltreffende en doelmatige uitvoering van het Fonds en heeft aldus een groot aantal functies in verband met het beheer van en het toezicht op het operationeel programma, het financieel beheer, de financiële controle en de selectie van projecten. De verantwoordelijkheden en taken van deze autoriteit moeten worden vastgesteld.

Schrappen

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) De certificeringsautoriteit moet betalingsverzoeken opstellen en bij de Commissie indienen. Zij moet de jaarrekeningen opstellen, en certificeren dat deze volledig, juist en waarheidsgetrouw zijn en dat de in de rekeningen vermelde uitgaven in overeenstemming zijn met de toepasselijke regels van de Unie en de lidstaat. De verantwoordelijkheden en taken van deze autoriteit moeten worden vastgesteld.

Schrappen

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24) De auditautoriteit moet waarborgen dat er audits worden uitgevoerd van de beheers- en controlesystemen, van een geschikte steekproef van concrete acties en van de jaarrekeningen. De verantwoordelijkheden en taken van deze autoriteit moeten worden vastgesteld.

Schrappen

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de Commissie op het gebied van de financiële controle, moeten de lidstaten en de Commissie in het kader van deze verordening samenwerken en moeten criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie, in het kader van haar strategie met betrekking tot de controle van nationale systemen, kan bepalen welk niveau van zekerheid zij van de nationale auditinstanties kan krijgen.

Schrappen

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26) De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Commissie om de doeltreffende werking van de beheers- en controlesystemen te controleren en van de lidstaten te verlangen dat zij actie ondernemen, moeten worden vastgesteld. Ook moet de Commissie de bevoegdheid krijgen audits uit te voeren aangaande onderwerpen in verband met een goed financieel beheer, zodat zij conclusies kan trekken over de prestaties van het Fonds.

Schrappen

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27) De vastlegging van bijdragen uit de begroting van de Unie moet per jaar geschieden. Om een doeltreffend beheer van de programma's te waarborgen, moeten gemeenschappelijke regels voor verzoeken om tussentijdse betalingen, de betaling van het jaarlijkse saldo en het eindsaldo worden vastgesteld.

(27) De vastlegging van bijdragen uit de begroting van de Unie moet per jaar geschieden. Om een doeltreffend beheer van de programma's te waarborgen, moeten eenvoudige gemeenschappelijke regels voor verzoeken om tussentijdse betalingen, de betaling van het jaarlijkse saldo en het eindsaldo worden vastgesteld.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35) De frequentie van audits van concrete acties moet evenredig zijn aan de omvang van de steun die de Unie uit het Fonds verstrekt. Met name moeten minder audits worden uitgevoerd wanneer de totale subsidiabele uitgaven voor een concrete actie 100 000 EUR niet overschrijden. Desondanks moet het mogelijk zijn te allen tijde een audit uit te voeren wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude, dan wel als onderdeel van een auditsteekproef. Om ervoor te zorgen dat de omvang van de auditing door de Commissie evenredig is aan het risico, moet de Commissie haar auditwerkzaamheden kunnen verminderen voor operationele programma's die geen grote tekortkomingen te zien geven of waarvoor op de auditautoriteit kan worden vertrouwd. Bovendien moet de reikwijdte van de audits ten volle rekening houden met het doel en de kenmerken van de doelgroepen van het Fonds.

(35) De frequentie van audits van concrete acties moet evenredig zijn aan de omvang van de steun die de Unie uit het Fonds verstrekt. Met name moeten minder audits worden uitgevoerd wanneer de totale subsidiabele uitgaven voor een concrete actie 100 000 EUR niet overschrijden. Desondanks moet het mogelijk zijn te allen tijde een audit uit te voeren wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude, dan wel als onderdeel van een auditsteekproef. Om ervoor te zorgen dat de omvang van de auditing door de Commissie evenredig is aan het risico, moet de Commissie haar auditwerkzaamheden kunnen verminderen voor operationele programma's die geen grote tekortkomingen te zien geven of waarvoor op de auditautoriteit kan worden vertrouwd. Bovendien moet de reikwijdte van de audits ten volle rekening houden met het doel, de kenmerken van de doelgroepen van het Fonds en het feit dat de begunstigde organisaties van het Fonds vrijwilligersorganisaties zijn.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Overweging 41 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(41 bis) Om een abrupte vermindering van de voedselhulp te voorkomen in geval van vertraging bij de tenuitvoerlegging van deze verordening aan het begin van 2014, treft de Commissie de nodige overgangsmaatregelen om te garanderen dat de mensen die recht hebben op voedselhulp niet in voedselarmoede terechtkomen.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Deze verordening stelt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna "het Fonds") in en bepaalt de doelstellingen van het Fonds, de reikwijdte van de steun, de beschikbare financiële middelen en de criteria voor de toewijzing ervan en stelt regels vast om de doeltreffendheid van het Fonds te waarborgen.

1. Deze verordening stelt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna "het Fonds") in en bepaalt de doelstellingen van het Fonds, de reikwijdte van de steun, de beschikbare financiële middelen en de criteria voor de toewijzing ervan en stelt regels vast om de doelmatigheid en de eenvoud van het Fonds te waarborgen. .

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten zijn vastgesteld of die door de partnerorganisaties zijn omschreven en door die bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd;

1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld door de bevoegde nationale, regionale en lokale autoriteiten, in samenwerking met de partnerorganisaties;

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2) "partnerorganisaties": publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk die rechtstreeks of via andere partnerorganisaties levensmiddelen of goederen leveren aan de meest behoeftigen en wier concrete acties overeenkomstig artikel 29, lid 3, onder b), zijn geselecteerd door de beheersautoriteit;

2) "partnerorganisaties": publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk die rechtstreeks of via andere partnerorganisaties levensmiddelen en/of goederen leveren aan de meest behoeftigen en wier concrete acties overeenkomstig artikel 29, lid 3, onder b), zijn geselecteerd door de beheersautoriteit;

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6) "begunstigde": een publiek- of privaatrechtelijke instantie die belast is met het opzetten of met het opzetten en uitvoeren van concrete acties;

6) "begunstigde": een vereniging zonder winstoogmerk, een publiek- of privaatrechtelijke instantie, met uitzondering van handelsondernemingen, die belast is met het opzetten of met het opzetten en uitvoeren van concrete acties;

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7) "eindontvanger": de meest behoeftigen die levensmiddelen of goederen ontvangen en/of gebruikmaken van de begeleidende maatregelen;

7) "eindontvanger": de meest behoeftigen die levensmiddelen en/of goederen ontvangen en/of gebruikmaken van de begeleidende maatregelen;

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9) "intermediaire instantie": elke publiek- of privaatrechtelijke instantie die handelt onder verantwoordelijkheid van een beheers- of certificeringsautoriteit of die namens een dergelijke autoriteit taken verricht ten behoeve van begunstigden die concrete acties uitvoeren;

9) "intermediaire instantie": elke vereniging zonder winstoogmerk, elke publiek- of privaatrechtelijke instantie, met uitzondering van handelsondernemingen, die handelt onder verantwoordelijkheid van een beheers- of certificeringsautoriteit of die namens een dergelijke autoriteit taken verricht ten behoeve van begunstigden die concrete acties uitvoeren;

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het Fonds bevordert de sociale samenhang in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie. Dit doel wordt afgemeten aan het aantal personen dat door het Fonds wordt geholpen.

Het Fonds bevordert de sociale en territoriale samenhang in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen en het ontwikkelen van plaatselijke en regionale voedselvoorzieningsketens ten voordele van de meest behoeftigen draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie. Dit doel wordt afgemeten aan het aantal personen dat door het Fonds wordt geholpen.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen.

1. Het Fonds ondersteunt nationale, regionale en plaatselijke regelingen op grond waarvan levensmiddelen die aan kwaliteitscriteria voldoen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik worden verdeeld onder de meest behoeftigen. De verdeling gebeurt via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties waarvan ten minste een deel van de verenigings- en/of vrijwillige activiteiten is gericht op de verdeling van levensmiddelen en/of landbouwproducten aan de meest behoeftigen.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3) De tenuitvoerlegging van de steun uit het Fonds gebeurt in nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten.

3) De tenuitvoerlegging van de steun uit het Fonds gebeurt door de lidstaten, in nauwe samenwerking met de Commissie.

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5) De regelingen voor de uitvoering en het gebruik van het Fonds, en met name de financiële en administratieve middelen die voor verslaglegging, evaluatie, beheer en controle noodzakelijk zijn, moeten, rekening houdend met de hoogte van de toegewezen steun, in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.

5) De regelingen voor de uitvoering en het gebruik van het Fonds, en met name de financiële en administratieve middelen die voor verslaglegging, evaluatie, beheer en controle noodzakelijk zijn, moeten, rekening houdend met de hoogte van de toegewezen steun en de specifieke aard van de doelstellingen, in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8) De Commissie en de lidstaten zien, met name door toezicht, rapportage en evaluatie, toe op de doeltreffendheid van het Fonds.

8) De Commissie en de lidstaten zien tijdens de programmeringsfase en vervolgens ook tijdens het toezicht, de rapportage en de evaluatie, toe op de doeltreffendheid van het Fonds. Zij zien er tevens op toe dat de tenuitvoerlegging ervan voor de parternorganisaties en de begunstigden eenvoudig is en zorgen voor de informatievoorziening aan de bevolking met betrekking tot de verwezenlijking en het gebruik van het Fonds.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9) De Commissie en de lidstaten vervullen hun respectieve rollen met betrekking tot het Fonds teneinde de administratieve belasting van de begunstigden te beperken.

9) Gezien de liefdadige aard en het vrijwillige karakter van de steun aan de meest behoeftigen vervullen de Commissie en de lidstaten hun respectieve rollen met betrekking tot het Fonds en streven er daarbij voortdurend naar de administratieve belasting van de begunstigden te beperken en eenvoudige werkwijzen vast te leggen, teneinde de beheersystemen voor de partnerorganisaties en/of begunstigden zo eenvoudig mogelijk te maken en hun aldus eenvoudig en snel toegang tot de hulpmiddelen te verschaffen;

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10) De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief bevorderd worden in de verschillende stadia van de uitvoering van het Fonds. De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het Fonds te voorkomen.

10) De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief bevorderd worden in de verschillende stadia van de uitvoering van het Fonds. De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het Fonds en tot de eraan gekoppelde programma’s of acties te voorkomen.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

12) De lidstaten en de begunstigden kiezen de levensmiddelen en de goederen op basis van objectieve criteria. De selectiecriteria voor de levensmiddelen en in voorkomend geval voor de goederen houden eveneens rekening met klimatologische en ecologische aspecten, met name met het oog op de vermindering van voedselverspilling.

12) De lidstaten en de begunstigden kiezen de levensmiddelen en de goederen op basis van objectieve criteria en kwaliteitsnormen. De selectiecriteria voor de levensmiddelen begunstigen lokale producten. De voor de verstrekking van levensmiddelen verantwoordelijke organisaties of verenigingen zien zo goed mogelijk toe op gezonde en evenwichtige voeding voor de eindbegunstigden, alsook op de doelstellingen inzake de volksgezondheid en de voedselveiligheid. De selectiecriteria voor de levensmiddelen en, in voorkomend geval, de goederen, houden eveneens rekening met klimatologische en ecologische aspecten, met name met het oog op de vermindering van voedselverspilling in elke fase van de toeleveringsketen.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

12 bis) De plaatselijke en regionale autoriteiten kunnen, in samenwerking met niet-gouvernementele organisaties, plaatselijke, regionale en grensoverschrijdende netwerken op poten zetten met als doel al dan niet aan bederf onderhevige levensmiddelen uit de regio te gebruiken, die niet in de handel worden gebracht door de voedingsketens.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de bevolking die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie;

a) de bevolking die te kampen heeft met voedselarmoede;

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis) de bevolking die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie;

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) de bevolking die behoort tot een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit.

b) de bevolking die behoort tot een huishouden met een zeer laag inkomensniveau of met een zeer lage arbeidsintensiteit.

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) de bevolking die onder de relatieve armoedegrens leeft, d.i. het percentage van de bevolking dat deel uitmaakt van een huishouden dat niet beschikt over een inkomen dat minstens gelijk is aan 60% van het nationale mediane inkomen;

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Elke lidstaat dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

1. Elke lidstaat dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat is voorbereid in nauwe samenwerking met de bevoegde regionale, lokale en andere overheden, alsook met vertegenwoordigende instanties van het maatschappelijk middenveld, organisaties voor armoedebestrijding en organisaties ter bevordering van non-discriminatie, en dat de volgende elementen bevat:

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) een identificatie van de soort(en) materiële deprivatie die met het operationeel programma moet(en) worden aangepakt en de rechtvaardiging van die keuze, en voor elke soort materiële deprivatie die wordt aangepakt een beschrijving van de voornaamste kenmerken en doelstellingen van de distributie van levensmiddelen of goederen en de begeleidende maatregelen, rekening houdend met de resultaten van de ex-ante-evaluatie overeenkomstig artikel 14;

a) een identificatie van de soort(en) alimentaire en/of materiële deprivatie die met het operationeel programma moet(en) worden aangepakt, alsook een beschrijving van de voornaamste kenmerken en doelstellingen van de distributie van gezonde en kwalitatief hoogwaardige levensmiddelen of goederen, en de begeleidende maatregelen;

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis) een actieplan om de ontwikkeling van plaatselijke en regionale voedselvoorzieningsketens te bevorderen ten voordele van de meest behoeftigen;

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter) een actieplan om voedselverspilling tegen te gaan;

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) een beschrijving van de overeenkomstige nationale regeling(en) voor elke soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

b) een beschrijving van de overeenkomstige nationale regeling(en) voor elke soort alimentaire en/of materiële deprivatie die wordt aangepakt;

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) de criteria voor de selectie van de partnerorganisaties, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) een beschrijving van het mechanisme voor de vaststelling van de subsidiabiliteitscriteria voor de meest behoeftigen, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

c) een beschrijving van de subsidiabiliteitscriteria voor de meest behoeftigen, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) de criteria voor de selectie van concrete acties en een beschrijving van de selectieprocedure, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

Schrappen

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) de criteria voor de selectie van de partnerorganisaties, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

Schrappen

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) een beschrijving van het mechanisme dat zorgt voor complementariteit met het Europees Sociaal Fonds;

Schrappen

Amendement  61

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) een beschrijving van de bepalingen ter uitvoering van het operationeel programma, met vermelding van de identiteit van de beheersautoriteit, de eventuele certificeringsautoriteit, de auditautoriteit en het orgaan waaraan de Commissie moet betalen, en een beschrijving van de toezichtsprocedure;

Schrappen

Amendement  62

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h) een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om de bevoegde regionale, lokale en andere overheden en instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, en instanties die gelijkheid en non-discriminatie bevorderen te betrekken bij de opstelling van het operationeel programma;

h) een beschrijving van de participatie van de bevoegde regionale en lokale overheden, de organisaties die hen vertegenwoordigen en andere overheidsinstanties, evenals organisaties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en instanties die gelijkheid en non-discriminatie bevorderen bij de opstelling van het operationeel programma;

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter j – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii) een tabel waarin voor de hele programmeringsperiode het bedrag van de totale financiële toewijzing met betrekking tot steun uit het operationeel programma is aangegeven per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt, alsmede de overeenkomstige begeleidende maatregelen.

ii) een tabel waarin voor de hele programmeringsperiode het bedrag van de totale financiële toewijzing met betrekking tot steun uit het operationeel programma is aangegeven per soort alimentaire en/of materiële deprivatie die wordt aangepakt, alsmede de overeenkomstige begeleidende maatregelen.

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De onder e) bedoelde partnerorganisaties die rechtstreeks levensmiddelen of goederen leveren, ontplooien zelf activiteiten die een aanvulling vormen op de verlening van materiële bijstand, gericht op de sociale inclusie van de meest behoeftigen, ongeacht of deze activiteiten door het Fonds worden gesteund.

De onder b bis) bedoelde partnerorganisaties die rechtstreeks levensmiddelen leveren, en de partnerorganisaties die levensmiddelen en/of goederen leveren, ontplooien zelf activiteiten die een aanvulling vormen op de verlening van materiële bijstand, gericht op de sociale inclusie van de meest behoeftigen, ongeacht of deze activiteiten door het Fonds worden gesteund.

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Operationele programma's worden opgesteld door de lidstaten of door een door hen aangewezen autoriteit in samenwerking met de bevoegde regionale, lokale en andere overheden, instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en instanties die gelijkheid en non-discriminatie bevorderen.

2. Operationele programma's worden opgesteld door de lidstaten of door een door hen aangewezen autoriteit in samenwerking met de bevoegde regionale en lokale overheden, instanties die hen vertegenwoordigen, andere overheden, instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en instanties die gelijkheid en non-discriminatie bevorderen.

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten stellen hun operationeel programma op volgens het model in bijlage I.

Schrappen

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie beoordeelt de verenigbaarheid van het operationeel programma met deze verordening en de bijdrage ervan tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Fonds, rekening houdend met de overeenkomstig artikel 14 verrichte ex-ante-evaluatie.

1. De Commissie beoordeelt de verenigbaarheid van het operationeel programma met deze verordening en de bijdrage ervan tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Fonds, rekening houdend met de door de lidstaten gehanteerde selectiecriteria.

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Commissie kan binnen drie maanden na de datum waarop het operationeel programma is ingediend haar opmerkingen doen toekomen. De lidstaat verstrekt de Commissie alle noodzakelijke aanvullende informatie en past zo nodig het voorgestelde operationeel programma aan.

2. De Commissie kan binnen twee maanden na de datum waarop het operationeel programma is ingediend haar opmerkingen doen toekomen. De lidstaat verstrekt de Commissie alle noodzakelijke aanvullende informatie en past zo nodig het voorgestelde operationeel programma aan.

Amendement  69

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Mits met haar eventuele opmerkingen op grond van lid 2 naar tevredenheid rekening is gehouden, keurt de Commissie uiterlijk zes maanden na de formele indiening ervan door de lidstaat, maar niet vóór 1 januari 2014, door middel van een uitvoeringshandeling het operationeel programma goed.

3. Mits met haar eventuele opmerkingen op grond van lid 2 naar tevredenheid rekening is gehouden, keurt de Commissie uiterlijk drie maanden na de formele indiening ervan door de lidstaat, maar niet vóór 1 januari 2014, door middel van een uitvoeringshandeling het operationeel programma goed.

Amendement  70

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Commissie beoordeelt de overeenkomstig lid 1 ingediende informatie, rekening houdend met de door de lidstaat gegeven motivatie. De Commissie kan opmerkingen maken en de lidstaat verstrekt de Commissie alle noodzakelijke aanvullende informatie.

2. De Commissie beoordeelt de overeenkomstig lid 1 ingediende informatie, rekening houdend met de door de lidstaat gegeven motivatie. De Commissie kan binnen een termijn van twee maanden opmerkingen maken en de lidstaat verstrekt de Commissie alle noodzakelijke aanvullende informatie.

Amendement  71

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie keurt uiterlijk vijf maanden na de formele indiening ervan door de lidstaat bij een uitvoeringshandeling de wijziging van een operationeel programma goed, mits met haar eventuele opmerkingen naar tevredenheid rekening is gehouden.

3. De Commissie keurt uiterlijk drie maanden na de formele indiening ervan door de lidstaat bij een uitvoeringshandeling de wijziging van een operationeel programma goed, mits met haar eventuele opmerkingen naar tevredenheid rekening is gehouden.

Amendement  72

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie zet op het niveau van de Unie een platform op om de uitwisseling van ervaring, capaciteitsopbouw en netwerkvorming te bevorderen, alsook de verspreiding van relevante resultaten op het gebied van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen.

De Commissie zet op het niveau van de Unie een platform op om de uitwisseling van ervaring, kennis, capaciteitsopbouw en netwerkvorming, het gebruik van distributienetwerken in heel Europa, met name in de gebieden binnen iedere lidstaat waar de percentages van armoede en uitsluiting het hoogst zijn, en de ontwikkeling van transnationale en grensoverschrijdende activiteiten te bevorderen, alsook de verspreiding van relevante en innovatieve resultaten op het gebied van de verdeling van levensmiddelen en goederen aan de meest behoeftigen. Binnen dit platform integreert en verbindt de Commissie de organisaties die op het niveau van de Unie de partnerorganisaties vertegenwoordigen, evenals de partnerorganisaties en de begunstigden in iedere lidstaat. Zij maakt en beheert een specifiek voor dit platform ingerichte openbare website. Deze website bevat een presentatie van de verschillende partnerorganisaties, hun activiteiten en de plaatsen waar zij binnen Europa opereren, met inbegrip van ultraperifere regio's. De website geeft eveneens een overzicht van alle documenten en informatie die verband houden met het beheer en de werkzaamheden van het platform.

Amendement  73

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bovendien raadpleegt de Commissie ten minste eenmaal per jaar de organisaties die op het niveau van de Unie de partnerorganisaties vertegenwoordigen over de uitvoering van de steun uit het Fonds.

Bovendien raadpleegt de Commissie ten minste eenmaal per jaar de organisaties die op het niveau van de Unie de partnerorganisaties vertegenwoordigen en de belangrijkste partnerorganisaties in iedere lidstaat over de uitvoering en de bevordering van de uitvoering van de steun uit het Fonds. Zij doet verslag van deze raadpleging en de resultaten ervan op de website die aan het platform is gewijd.

Amendement  74

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten stellen het jaarverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke input- en outputindicatoren.

Schrappen

Amendement  75

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De jaarverslagen over de uitvoering zijn ontvankelijk als zij alle gegevens bevatten die worden verlangd in het in lid 2 bedoelde model, met inbegrip van de gemeenschappelijke indicatoren. Als de Commissie een jaarverslag over de uitvoering ontvangt dat niet ontvankelijk is, deelt zij dit binnen 15 werkdagen na de datum van ontvangst mee aan de betrokken lidstaat. Als de Commissie dat niet binnen die termijn meedeelt, wordt het verslag geacht te zijn aanvaard.

Schrappen

Amendement  76

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen het eindverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model.

Schrappen

Amendement  77

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 5 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie onderzoekt het eindverslag over de uitvoering en deelt de lidstaat binnen vijf maanden na ontvangst haar opmerkingen mee.

De Commissie onderzoekt het eindverslag over de uitvoering en deelt de lidstaat binnen drie maanden na ontvangst haar opmerkingen mee.

Amendement  78

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De Commissie stelt het model van het jaarverslag over de uitvoering, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke indicatoren, en het model van het eindverslag over de uitvoering vast door middel van een uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

6. De Commissie stelt het model van het jaarverslag over de uitvoering en het model van het eindverslag over de uitvoering vast door middel van een uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Amendement  79

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7. De Commissie kan opmerkingen over de uitvoering van het operationeel programma meedelen aan de lidstaat. De beheersautoriteit stelt de Commissie binnen drie maanden in kennis van de getroffen corrigerende maatregelen.

7. De Commissie kan opmerkingen over de uitvoering van het operationeel programma meedelen aan de lidstaat.

Amendement  80

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8. De beheersautoriteit publiceert een samenvatting van de inhoud van de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering.

Schrappen

Amendement  81

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten verstrekken de nodige middelen om evaluaties uit te voeren en zorgen voor procedures voor het produceren en verzamelen van de voor de evaluaties vereiste gegevens, waaronder gegevens over de in artikel 11 bedoelde gemeenschappelijke indicatoren.

1. De lidstaten verstrekken de nodige middelen om evaluaties uit te voeren en zorgen voor procedures voor het produceren en verzamelen van de voor de evaluaties vereiste gegevens.

Amendement  82

Voorstel voor een verordening

Artikel 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 15

Schrappen

Evaluatie tijdens de programmeringsperiode

 

1. Tijdens de programmeringsperiode kan de beheersautoriteit evaluaties uitvoeren om de doeltreffendheid en efficiëntie van het operationeel programma te beoordelen.

 

2. De beheersautoriteit verricht in 2017 en 2021 een gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers volgens het model van de Commissie. De Commissie stelt dat model bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

 

3. De Commissie kan op eigen initiatief evaluaties van operationele programma's uitvoeren.

 

Amendement  83

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie verricht op eigen initiatief, in nauwe samenwerking met de lidstaten en met steun van externe deskundigen een ex-postevaluatie van de doeltreffendheid en duurzaamheid van de behaalde resultaten en van de toegevoegde waarde van het Fonds. Die ex-postevaluatie moet uiterlijk op 31 december 2023 voltooid zijn.

De Commissie verricht op eigen initiatief, in nauwe samenwerking met de lidstaten en met steun van externe deskundigen een ex-postevaluatie van de doeltreffendheid en het beheergemak van de programma's, in het licht van de beperkingen die van invloed zijn op de uitvoering ervan, de beoogde doelstellingen en de behaalde resultaten, de door de partnerorganisaties en de begunstigden gerapporteerde financiële behoeften met het oog op de verdeling van levensmiddelen aan de meest behoeftigen, en van de toegevoegde waarde van het Fonds. Die ex-postevaluatie moet uiterlijk op 31 december 2023 voltooid zijn.

Amendement  84

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten geven informatie over en bekendheid aan de door het Fonds ondersteunde acties. De informatie is gericht op de meest behoeftigen, de media en het grote publiek. Zij benadrukt de rol van de Unie en maakt de bijdrage van het Fonds zichtbaar.

1. De Commissie en de lidstaten geven informatie over de tenuitvoerlegging van het Fonds en de aanwending van de middelen, en bevorderen de door het Fonds ondersteunde acties, onder meer door middel van het platform of door op lokaal en regionaal niveau informatiepunten in het leven te roepen. De informatie is gericht op de meest behoeftigen, de media en het grote publiek. Zij benadrukken de rol van de Unie, maken de bijdrage van het Fonds zichtbaar en geven bekendheid aan de vrijwilligers van de begunstigde en partnerorganisaties;

Amendement  85

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Om de transparantie van de steunverlening door het Fonds te garanderen, houdt de beheersautoriteit in CSV- of XML-formaat een via een website toegankelijke lijst bij van door het Fonds ondersteunde concrete acties. De lijst omvat ten minste de naam van de begunstigde, zijn adres en het toegewezen bedrag van de financiering door de Unie, en de soort materiële deprivatie die is aangepakt.

2. Om de transparantie van de steunverlening door het Fonds te garanderen, houdt de bevoegde autoriteit in CSV- of XML-formaat een via een website toegankelijke lijst bij van door het Fonds ondersteunde concrete acties.

Amendement  86

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lijst van concrete acties wordt ten minste elke twaalf maanden bijgewerkt.

De lijst van concrete acties wordt ten minste elke zes maanden bijgewerkt.

Amendement  87

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Tijdens de uitvoering van een concrete actie lichten de begunstigden en partnerorganisaties het publiek voor over de uit het Fonds ontvangen steun door ten minste één affiche met informatie over de concrete actie (minimaal in A3-formaat), inclusief over de financiële steun van de Unie, uit te hangen op een voor het publiek goed zichtbare plek, op iedere plaats waar levensmiddelen, goederen en eventuele begeleidende maatregelen worden verstrekt, tenzij dit wegens de omstandigheden waarin de verdeling plaatsvindt niet mogelijk is.

1. Tijdens de uitvoering van een concrete actie hangen de begunstigde organisaties en de partnerorganisaties ofwel een Europese vlag ofwel een affiche (minimaal in A3-formaat) uit met informatie over de concrete actie, inclusief over de financiële steun van de Unie.

Amendement  88

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Alle voorlichtings- en communicatiemateriaal van de begunstigde en de partnerorganisaties vermeldt de steun uit het Fonds voor de concrete actie door publicatie van het embleem van de Unie en een vermelding van de Unie en het Fonds.

4. Het voorlichtings- en communicatiemateriaal van de begunstigde en de partnerorganisaties in verband met een door de Europese Unie gefinancierde actie, vermeldt de steun uit het Fonds voor de concrete actie door publicatie van het embleem van de Unie en een vermelding van de Unie en het Fonds.

Amendement  89

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De beheersautoriteit deelt de begunstigden mee dat de lijst van concrete acties in overeenstemming met lid 2 is gepubliceerd. De beheersautoriteit verstrekt informatie- en publiciteitspakketten, met inbegrip van modellen in elektronisch formaat, om begunstigden en partnerorganisaties te helpen aan de in lid 3 bedoelde verplichtingen te voldoen.

5. De bevoegde autoriteit deelt de begunstigden mee dat de lijst van concrete acties in overeenstemming met lid 2 is gepubliceerd. De beheersautoriteit verstrekt informatie- en publiciteitspakketten, met inbegrip van modellen in elektronisch formaat en stickers met de EU-vlag erop, om begunstigden en partnerorganisaties te helpen aan de in lid 3 bedoelde verplichtingen te voldoen.

Amendement  90

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Bij de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig dit artikel eerbiedigen de beheersautoriteit, de begunstigden en de partnerorganisaties Richtlijn 95/46/EG.

6. Bij de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig dit artikel leven de bevoegde autoriteit, de begunstigden en de partnerorganisaties de voorschriften inzake gegevensbescherming na en eerbiedigen zij Richtlijn 95/46/EG.

Amendement  91

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het medefinancieringspercentage op het niveau van het operationeel programma bedraagt niet meer dan 85% van de subsidiabele overheidsuitgaven.

1. Het medefinancieringspercentage op het niveau van het operationeel programma bedraagt niet meer dan:

 

a) 85% van de totale uitgaven;

 

b) 95% van de totale uitgaven in het geval van steun in de lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF), het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) of het Cohesiefonds (GSK).

Amendement  92

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Uitgaven komen in aanmerking voor steun uit het operationeel programma als zij door een begunstigde zijn gedaan en betaald tussen 1 januari 2014 en 31 december 2022.

1. Uitgaven komen in aanmerking voor steun uit het operationeel programma als zij door een begunstigde zijn gedaan en betaald tussen 1 januari 2014 en 31 december 2023.

Amendement  93

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Concrete acties die fysiek voltooid zijn of volledig ten uitvoer zijn gelegd voordat de financieringsaanvraag in het kader van het operationeel programma door de begunstigde bij de beheersautoriteit is ingediend, worden niet voor steun uit het operationeel programma geselecteerd, ongeacht of alle betrokken betalingen door de begunstigde zijn verricht.

2. Concrete acties die fysiek voltooid zijn of volledig ten uitvoer zijn gelegd voordat de financieringsaanvraag in het kader van het operationeel programma door de begunstigde bij de bevoegde autoriteit is ingediend, worden niet voor steun uit het operationeel programma geselecteerd, ongeacht of alle betrokken betalingen door de begunstigde zijn verricht.

Amendement  94

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De levensmiddelen en de goederen voor dak- of thuislozen of voor kinderen kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

3. De levensmiddelen en de goederen voor de meest behoeftigen kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

Amendement  95

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen worden verkregen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van goederen uit interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO], mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. Bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot die voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de in artikel 18 van deze verordening neergelegde medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten.

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen worden verkregen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van goederen uit interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO], mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. Bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot die voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, mogen niet worden aangewend om de in artikel 18 van deze verordening neergelegde medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten en vormen een aanvulling op de begroting van het Fonds.

Amendement  96

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Die materiële bijstand wordt gratis verstrekt aan de meest behoeftigen.

4. Indien eindbegunstigden een prijs in rekening wordt gebracht, mag deze prijs niet meer dan 10% van de marktprijs bedragen.

Amendement  97

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen;

a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van de eindontvangers;

Amendement  98

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van de eindbegunstigden aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

Amendement  99

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) de kosten van sociale-inclusieactiviteiten die zijn verricht en aangemeld door de partnerorganisaties die rechtstreeks materiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen ter hoogte van een vast tarief van 5% van de onder a) bedoelde kosten;

d) de kosten van sociale-inclusieactiviteiten die zijn verricht en aangemeld door de partnerorganisaties die rechtstreeks of indirect alimentaire en/of materiële bijstand verlenen aan de eindbegunstigden ter hoogte van een vast tarief van 5% van de onder a) bedoelde kosten;

Amendement  100

Voorstel voor een verordening

Artikel 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De beheers- en controlesystemen moeten voorzien in:

Schrappen

a) een omschrijving van de functies van elke bij het beheer en de controle betrokken instantie en de toewijzing van de functies binnen elke instantie;

 

b) de naleving van het beginsel van functiescheiding tussen dergelijke instanties en binnen elke instantie;

 

c) procedures om de juistheid en regelmatigheid van de gedeclareerde uitgaven te waarborgen;

 

d) computersystemen voor boekhouding, voor de opslag en doorgifte van financiële gegevens en gegevens over indicatoren, voor toezicht en voor rapportage;

 

e) als de verantwoordelijke instantie de uitvoering van taken aan een andere instantie toevertrouwt: systemen voor rapportage en toezicht;

 

f) regelingen voor audits van de werking van de beheers- en controlesystemen;

 

g) systemen en procedures om voor een toereikend controlespoor te zorgen;

 

h) de voorkoming, opsporing en correctie van onregelmatigheden, waaronder fraude, en de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen, vermeerderd met eventuele rente.

 

Amendement  101

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 26 bis

 

De lidstaten verrichten administratieve en fysieke controles om te verzekeren dat de operationele programma's overeenkomstig de geldende voorschriften worden uitgevoerd en stellen sancties voor onregelmatigheden vast.

Amendement  102

Voorstel voor een verordening

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 27

Schrappen

Verantwoordelijkheden van de lidstaten

 

1. De lidstaten vervullen de verplichtingen in verband met beheer, controle en audit en nemen de verantwoordelijkheden op zich die zijn neergelegd in de voorschriften voor gedeeld beheer, zoals opgenomen in het Financieel Reglement en deze verordening. In overeenstemming met het beginsel van gedeeld beheer zijn de lidstaten verantwoordelijk voor het beheer en de controle van de operationele programma’s.

 

2. Onregelmatigheden worden door de lidstaten voorkomen, opgespoord en gecorrigeerd en zij vorderen onverschuldigd betaalde bedragen terug, evenals eventuele rente wegens laattijdige betaling. Zij stellen de Commissie in kennis van dergelijke onregelmatigheden en houden haar op de hoogte van het verloop van de desbetreffende administratieve en gerechtelijke procedures.

 

Wanneer onverschuldigd aan een begunstigde betaalde bedragen door een fout of nalatigheid van een lidstaat niet kunnen worden teruggevorderd, is die lidstaat verantwoordelijk voor de terugbetaling van de betrokken bedragen aan de algemene begroting van de Unie.

 

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 59 gedelegeerde handelingen vast te stellen die voorschriften voor de in dit lid beschreven verplichtingen van de lidstaten bevatten.

 

3. De lidstaten stellen een procedure vast voor onafhankelijk onderzoek en afhandeling van klachten in verband met de selectie of uitvoering van de concrete acties waarvoor medefinanciering uit het Fonds wordt ontvangen en passen die procedure toe. De lidstaten brengen op verzoek aan de Commissie verslag uit van de resultaten van deze onderzoeken.

 

4. Voor alle officiële uitwisseling van informatie tussen de lidstaat en de Commissie wordt een systeem voor elektronische gegevensuitwisseling gebruikt dat wordt opgericht overeenkomstig de door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vastgestelde voorwaarden. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 60, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

 

Amendement  103

Voorstel voor een verordening

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 28

Schrappen

Aanwijzing en organisatie van de beheers- en controleorganen

 

1. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie aan als beheersautoriteit.

 

2. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie aan als certificeringsautoriteit, onverminderd lid 3.

 

3. De lidstaten kunnen een beheersautoriteit aanwijzen die ook de functies van de certificeringsautoriteit uitoefent.

 

4. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie als auditautoriteit aan, die functioneel onafhankelijk is van de beheersautoriteit en de certificeringsautoriteit.

 

5. De beheersautoriteit, de eventuele certificeringsautoriteit en de auditautoriteit mogen deel uitmaken van dezelfde openbare autoriteit of instantie, mits het beginsel van scheiding van functies wordt nageleefd.

 

6. De lidstaten kunnen een of meer intermediaire instanties aanwijzen om bepaalde taken van de beheers- of certificeringsautoriteit onder verantwoordelijkheid van die autoriteit uit te voeren. De regelingen die de beheers- of certificeringsautoriteit en de intermediaire instanties hiervoor treffen, worden formeel schriftelijk vastgelegd.

 

7. De lidstaat of de beheersautoriteit kan het beheer van een deel van het operationeel programma aan een intermediaire instantie toevertrouwen door een schriftelijke overeenkomst met die instantie te sluiten. De intermediaire instantie verstrekt garanties omtrent haar solvabiliteit, haar competentie op het betrokken werkterrein en haar administratieve en financiële beheer.

 

8. De lidstaat stelt schriftelijke voorschriften vast voor zijn relaties met de beheers-, certificerings- en auditautoriteit, voor de relaties tussen die autoriteiten onderling en voor de relaties van die autoriteiten met de Commissie.

 

Amendement  104

Voorstel voor een verordening

Artikel 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

Amendement  105

Voorstel voor een verordening

Artikel 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

Amendement  106

Voorstel voor een verordening

Artikel 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

Amendement  107

Voorstel voor een verordening

Artikel 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 32

Schrappen

Procedure voor de aanwijzing van de beheers- en de certificeringsautoriteit

 

1. De lidstaten delen de Commissie binnen zes maanden na de vaststelling van het besluit tot vaststelling van het operationeel programma mee op welke datum en in welke vorm de beheersautoriteit en de eventuele certificeringsautoriteit zijn aangewezen.

 

2. De in lid 1 bedoelde aanwijzing wordt gebaseerd op een verslag en een oordeel van een onafhankelijke auditinstantie die het beheers- en controlesysteem, met inbegrip van de rol van intermediaire instanties, en de naleving van de artikelen 26, 27, 29 en 30 beoordeelt aan de hand van criteria betreffende interne opzet, controleactiviteiten, informatieverstrekking en communicatie, en toezicht die de Commissie heeft vastgesteld door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 59.

 

3. De onafhankelijke instantie voert haar werkzaamheden volgens internationaal aanvaarde auditnormen uit.

 

4. De lidstaten kunnen bepalen dat een beheersautoriteit of een certificeringsautoriteit die overeenkomstig Verordening (EU) nr. [VGB] is aangewezen voor een door het ESF medegefinancierd operationeel programma wordt geacht te zijn aangewezen in de zin van deze verordening.

 

De Commissie kan binnen twee maanden na ontvangst van de in lid 1 bedoelde mededeling het verslag en het oordeel van de onafhankelijke auditinstantie opvragen, alsmede de beschrijving van het beheers- en controlesysteem.

 

De Commissie kan binnen twee maanden na ontvangst van die documenten opmerkingen maken.

 

5. De lidstaat controleert de aangewezen instantie en trekt de aanwijzing bij formeel besluit in als niet meer aan een of meer van de in lid 2 bedoelde criteria wordt voldaan, tenzij de instantie binnen een door de lidstaat aan de hand van de ernst van het probleem te bepalen voorwaardelijke termijn de nodige corrigerende maatregelen neemt. Wanneer de lidstaat een voorwaardelijke termijn voor een aangewezen instantie of een besluit tot intrekking vaststelt, stelt hij de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

 

Amendement  108

Voorstel voor een verordening

Artikel 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

Amendement  109

Voorstel voor een verordening

Artikel 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 34

Schrappen

Samenwerking met auditautoriteiten

 

1. De Commissie werkt samen met de auditautoriteiten om hun auditplannen en -methoden te coördineren en wisselt de resultaten van de audits van de beheers- en controlesystemen onmiddellijk uit.

 

2. Tenzij anders is overeengekomen, vergaderen de Commissie en de auditautoriteit regelmatig, en ten minste eenmaal per jaar, om het jaarlijkse controleverslag, het oordeel en de auditstrategie te onderzoeken en van gedachten te wisselen over kwesties in verband met de verbetering van de beheers- en controlesystemen.

 

Amendement  110

Voorstel voor een verordening

Artikel 37 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie vergoedt als tussentijdse betalingen 90% van het bedrag dat wordt berekend door het in het besluit tot vaststelling van het operationeel programma bepaalde medefinancieringspercentage toe te passen op de subsidiabele overheidsuitgaven die in het betalingsverzoek zijn opgenomen. Zij bepaalt het jaarlijkse saldo overeenkomstig artikel 47, lid 2.

1. De Commissie vergoedt als tussentijdse betalingen 100% van het bedrag dat wordt berekend door het in het besluit tot vaststelling van het operationeel programma bepaalde medefinancieringspercentage toe te passen op de subsidiabele overheidsuitgaven die in het betalingsverzoek zijn opgenomen. Zij bepaalt het jaarlijkse saldo overeenkomstig artikel 47, lid 2.

Amendement  111

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat, in het geval van subsidies voor partnerorganisaties, de begunstigden voldoende ontvangen om de concrete acties naar behoren uit te kunnen voeren.

1. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat, in het geval van subsidies voor partnerorganisaties, de begunstigden voldoende ontvangen om de concrete acties naar behoren uit te kunnen voeren.

Amendement  112

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De certificeringsautoriteit dient op gezette tijden een verzoek om tussentijdse betaling in voor de bedragen die in haar rekeningen zijn opgenomen als overheidssteun die aan begunstigden is betaald in het boekjaar dat op 30 juni afloopt.

1. De bevoegde autoriteit dient op gezette tijden een verzoek om tussentijdse betaling in voor de bedragen die in haar rekeningen zijn opgenomen als overheidssteun die aan begunstigden is betaald in het boekjaar dat op 30 juni afloopt.

Amendement  113

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De certificeringsautoriteit dient de laatste aanvraag voor tussentijdse betaling ten laatste in op 31 juli na het einde van het vorige boekjaar en in ieder geval vóór het eerste verzoek om tussentijdse betaling voor het komende boekjaar.

2. De bevoegde autoriteit dient de laatste aanvraag voor tussentijdse betaling ten laatste in op 31 juli na het einde van het vorige boekjaar en in ieder geval vóór het eerste verzoek om tussentijdse betaling voor het komende boekjaar.

Amendement  114

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Het eerste verzoek om tussentijdse betaling wordt niet ingediend voordat aan de Commissie kennis is gegeven van de aanwijzing van de beheersautoriteit en de certificeringsautoriteit overeenkomstig artikel 32, lid 1.

3. Het eerste verzoek om tussentijdse betaling wordt niet ingediend voordat aan de Commissie kennis is gegeven van de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten.

Amendement  115

Voorstel voor een verordening

Artikel 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 43

Schrappen

Schorsing van betalingstermijn

 

1. De gedelegeerde ordonnateur in de zin van het Financieel Reglement kan de termijn voor een verzoek om tussentijdse betaling maximaal negen maanden schorsen als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

a) er zijn op basis van door een auditinstantie van de lidstaat of van de Unie verstrekte informatie aanwijzingen voor significante tekortkomingen in de werking van het beheers- en controlesysteem;

 

b) de gedelegeerde ordonnateur moet aanvullende verificaties verrichten naar aanleiding van te zijner kennis gekomen informatie die hem doet vermoeden dat uitgaven in een betalingsverzoek verband houden met een onregelmatigheid met ernstige financiële gevolgen;

 

c) een van de krachtens artikel 45, lid 1, vereiste documenten is niet ingediend.

 

2. De gedelegeerde ordonnateur kan de schorsing beperken tot het deel van de uitgaven waarop het betalingsverzoek betrekking heeft waarvoor de in lid 1 bedoelde elementen gelden. De gedelegeerde ordonnateur stelt de lidstaat en de beheersautoriteit onmiddellijk in kennis van de reden voor de schorsing en verzoekt hen de nodige maatregelen te nemen. De gedelegeerde ordonnateur beëindigt de schorsing zodra de nodige maatregelen zijn genomen.

 

Amendement  116

Voorstel voor een verordening

Artikel 44

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 44

Schrappen

Opschorting van betalingen

 

1. De Commissie kan tussentijdse betalingen geheel of gedeeltelijk opschorten indien:

 

a) het beheers- en controlesysteem van het operationele programma ernstige tekortkomingen vertoont waarvoor geen corrigerende maatregelen zijn genomen;

 

b) uitgaven in een uitgavenstaat verband houden met een onregelmatigheid met ernstige financiële gevolgen waarvoor geen corrigerende maatregelen zijn genomen;

 

c) de lidstaat heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om een einde te maken aan de situatie op grond waarvan de betalingen krachtens artikel 43 zijn uitgesteld;

 

d) de kwaliteit en betrouwbaarheid van het toezichtsysteem of de gegevens over indicatoren ernstige tekortkomingen vertonen;

 

2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen besluiten de tussentijdse betalingen geheel of gedeeltelijk op te schorten nadat zij de lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken.

 

3. De Commissie heft de gehele of gedeeltelijke opschorting van de tussentijdse betalingen op als de lidstaat de nodige maatregelen heeft genomen om opheffing van de opschorting mogelijk te maken.

 

Amendement  117

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) het totaalbedrag van de door begunstigden voor de uitvoering van concrete acties gedane en betaalde subsidiabele uitgaven, zoals opgenomen in de rekeningen van de certificeringsautoriteit, het totaalbedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven voor de uitvoering van concrete acties en de overeenkomstige subsidiabele overheidsbijdrage die aan begunstigden is betaald;

a) het totaalbedrag van de door begunstigden voor de uitvoering van concrete acties gedane en betaalde subsidiabele uitgaven, zoals opgenomen in de rekeningen van de bevoegde autoriteit, het totaalbedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven voor de uitvoering van concrete acties en de overeenkomstige subsidiabele overheidsbijdrage die aan begunstigden is betaald;

Amendement  118

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Wanneer er nog een procedure loopt in verband met de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven door de auditautoriteit, kan de certificeringsautoriteit hiervoor in de rekeningen een reserve opnemen, die niet hoger is dan 5% van de totale uitgaven in de voor het boekjaar ingediende betalingsaanvragen. Het gedekte bedrag wordt niet opgenomen in het in artikel 1, onder a), bedoelde totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven. In de jaarrekeningen van het volgende jaar worden deze bedragen definitief opgenomen of uitgesloten.

2. Wanneer er nog een procedure loopt in verband met de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven door de auditautoriteit, kan de bevoegde autoriteit hiervoor in de rekeningen een reserve opnemen, die niet hoger is dan 5% van de totale uitgaven in de voor het boekjaar ingediende betalingsaanvragen. Het gedekte bedrag wordt niet opgenomen in het in artikel 1, onder a), bedoelde totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven. In de jaarrekeningen van het volgende jaar worden deze bedragen definitief opgenomen of uitgesloten.

Amendement  119

Voorstel voor een verordening

Artikel 48

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 48

Schrappen

Beschikbaarheid van documenten

 

1. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat alle ondersteunende documenten over concrete acties gedurende drie jaar op verzoek aan de Commissie en de Europese Rekenkamer ter beschikking worden gesteld. Deze termijn van drie jaar gaat in op 31 december van het jaar waarin de rekeningen overeenkomstig artikel 47 door de Commissie worden goedgekeurd of uiterlijk op de datum waarop het eindsaldo wordt betaald.

 

In geval van gerechtelijke of administratieve procedures of op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt deze termijn van drie jaar geschorst.

 

2. De documenten worden bewaard in de vorm van originelen of gewaarmerkte kopieën van de originelen, dan wel op algemeen aanvaarde gegevensdragers, met inbegrip van elektronische versies van originele documenten en documenten waarvan uitsluitend een elektronische versie bestaat.

 

3. De documenten worden niet langer bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt.

 

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 59 gedelegeerde handelingen vast te stellen om te bepalen welke gegevensdragers als "algemeen aanvaard" worden beschouwd.

 

5. De procedure om de overeenstemming van op algemeen aanvaarde gegevensdragers bewaarde documenten met de originele documenten te certificeren, wordt vastgesteld door de nationale autoriteiten en moet waarborgen dat de bewaarde versies aan de nationale wettelijke eisen voldoen en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd.

 

6. Indien documenten alleen in een elektronische versie bestaan, moeten de gebruikte computersystemen aan aanvaarde veiligheidsnormen voldoen waardoor wordt gegarandeerd dat de bewaarde documenten aan de nationale wettelijke eisen voldoen en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd.

 

Amendement  120

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaat past de financiële correcties toe die noodzakelijk zijn in verband met eenmalige of systemische onregelmatigheden die bij concrete acties of het operationeel programma zijn geconstateerd. Financiële correcties bestaan in een volledige of gedeeltelijke intrekking van de overheidsbijdrage aan een concrete actie of het operationeel programma. De lidstaat houdt rekening met de aard en de ernst van de onregelmatigheden en met het financiële verlies voor het Fonds en past een evenredige correctie toe. Financiële correcties worden door de beheersautoriteit opgenomen in de jaarrekeningen voor het boekjaar waarin tot de intrekking wordt besloten.

Schrappen

Amendement  121

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De overeenkomstig lid 2 ingetrokken bijdrage uit het Fonds kan door de lidstaat, behoudens lid 4, worden hergebruikt binnen het betrokken operationele programma.

Schrappen

Amendement  122

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De overeenkomstig lid 2 ingetrokken bijdrage mag niet worden hergebruikt voor een concrete actie waarvoor de correctie is toegepast of, als een financiële correctie voor een systemische onregelmatigheid is toegepast, voor een door de systemische onregelmatigheid getroffen concrete actie.

Schrappen

Amendement  123

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Een financiële correctie door de Commissie laat de verplichting van de lidstaat tot terugvordering van bedragen op grond van dit artikel onverlet.

Schrappen

Amendement  124

Voorstel voor een verordening

Artikel 51

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 51

Schrappen

Financiële correcties door de Commissie

 

1. De Commissie verricht door middel van uitvoeringshandelingen financiële correcties door de bijdrage van de Unie aan een operationeel programma geheel of gedeeltelijk in te trekken en bedragen van de lidstaat terug te vorderen om uitgaven die in strijd met het toepasselijke recht van de Unie en nationale recht zijn verricht, van financiering door de Unie uit te sluiten, ook in verband met door de Commissie of de Europese Rekenkamer vastgestelde tekortkomingen in de beheers- en controlesystemen van lidstaten.

 

2. Een inbreuk op het toepasselijke recht van de Unie of nationale recht leidt alleen tot een financiële correctie als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

a) de inbreuk heeft gevolgen of zou gevolgen kunnen hebben voor de selectie van een concrete actie voor steun uit het Fonds door de beheersautoriteit;

 

b) de inbreuk heeft gevolgen of zou gevolgen kunnen hebben voor het voor vergoeding uit de begroting van de Unie gedeclareerde uitgavenbedrag.

 

Amendement  125

Voorstel voor een verordening

Artikel 52

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

Amendement  126

Voorstel voor een verordening

Artikel 53

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 53

Schrappen

Procedure voor financiële correcties door de Commissie

 

1. Voordat de Commissie tot een financiële correctie besluit, leidt zij de procedure in door de lidstaat in kennis te stellen van de voorlopige conclusies van haar onderzoek en hem te verzoeken binnen twee maanden zijn opmerkingen te doen toekomen.

 

2. Als de Commissie een geëxtrapoleerde of op een vast percentage gebaseerde financiële correctie voorstelt, wordt de lidstaat in de gelegenheid gesteld om, door onderzoek van de betrokken documentatie, aan te tonen dat de werkelijke omvang van de onregelmatigheid geringer is dan de Commissie in haar beoordeling stelt. In overleg met de Commissie kan de lidstaat dit onderzoek beperken tot een passend deel of passende steekproef van de betrokken documentatie. Behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen mag dit onderzoek niet langer duren dan een aanvullende termijn van twee maanden na de in lid 1 bedoelde termijn van twee maanden.

 

3. De Commissie houdt rekening met alle bewijsstukken die de lidstaat binnen de in de leden 1 en 2 bedoelde termijnen aanvoert.

 

4. Als de lidstaat de voorlopige conclusies van de Commissie niet aanvaardt, nodigt de Commissie de lidstaat uit voor een hoorzitting om te waarborgen dat zij haar conclusies over de toepassing van de financiële correctie op alle relevante informatie en opmerkingen kan baseren.

 

5. Als de Commissie financiële correcties toepast, doet zij dit door middel van uitvoeringshandelingen en binnen zes maanden na de datum van de hoorzitting, of als de lidstaat ermee instemt na de hoorzitting aanvullende informatie in te dienen, binnen zes maanden na de datum van ontvangst van die informatie. De Commissie houdt rekening met alle in de loop van de procedure ingediende informatie en opmerkingen. Als er geen hoorzitting plaatsvindt, begint de termijn van zes maanden twee maanden na de datum van de door de Commissie gezonden uitnodiging voor de hoorzitting.

 

6. Wanneer de Commissie of de Europese Rekenkamer onregelmatigheden in de naar de Commissie gestuurde jaarrekeningen ontdekt, wordt de steun uit het Fonds aan het operationeel programma door de resulterende financiële correctie verlaagd.

 

Amendement  127

Voorstel voor een verordening

Artikel 54

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 54

Schrappen

Terugstorting in de begroting van de Unie - Terugvorderingen

 

1. Elke aan de algemene begroting van de Unie te verrichten terugbetaling geschiedt vóór de vervaldag die is vermeld in de invorderingsopdracht die is opgesteld overeenkomstig artikel 77 van het Financieel Reglement. Deze vervaldatum is de laatste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin de invorderingsopdracht is gegeven.

 

2. Elke vertraging van de terugbetaling geeft aanleiding tot rente wegens te late betaling, te rekenen vanaf de vervaldatum tot en met de datum van de daadwerkelijke betaling. De toe te passen rentevoet is anderhalf procentpunt hoger dan die welke de Europese Centrale Bank toepast bij haar voornaamste herfinancieringstransacties op de eerste werkdag van de maand waarin de vervaldatum valt.

 

Amendement  128

Voorstel voor een verordening

Artikel 55

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

Amendement  129

Voorstel voor een verordening

Artikel 56

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 56

Schrappen

Regels over vrijmaking

 

1. Het deel van het overeenkomstig de tweede alinea berekende bedrag van een operationeel programma dat op 31 december van het tweede begrotingsjaar na het jaar waarin de vastlegging voor het operationeel programma is verricht, niet is gebruikt voor betaling van de voorfinanciering, voor tussentijdse betalingen en voor betalingen van het jaarsaldo en waarvoor geen overeenkomstig artikel 38 opgesteld betalingsverzoek overeenkomstig artikel 42 is ingediend, wordt door de Commissie vrijgemaakt.

 

De Commissie berekent het bedrag voor de vrijmaking door één zesde van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage voor 2014 bij elk van de vastleggingen voor 2015 tot en met 2020 op te tellen.

 

2. In afwijking van lid 1, eerste alinea, zijn de termijnen voor vrijmaking niet van toepassing op de jaarlijkse vastlegging in verband met de totale jaarlijkse bijdrage voor 2014.

 

3. Als de eerste jaarlijkse vastlegging betrekking heeft op de totale jaarlijkse bijdrage voor 2015, zijn de termijnen voor de vrijmaking in afwijking van lid 1 niet van toepassing op de jaarlijkse toewijzing in verband met de totale jaarlijkse bijdrage voor 2015. In dat geval berekent de Commissie het in lid 1, eerste alinea, bedoelde bedrag door één vijfde van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage voor 2015 bij elk van de vastleggingen voor 2016 tot en met 2020 op te tellen.

 

4. Het deel van de vastleggingen dat op 31 december 2022 nog openstaat, wordt vrijgemaakt als een van de krachtens artikel 47, lid 2, vereiste documenten niet uiterlijk op 30 september 2023 bij de Commissie is ingediend.

 

Amendement  130

Voorstel voor een verordening

Artikel 57

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 57

Schrappen

Uitzonderingen op de vrijmaking

 

1. Het bedrag van de vrijmaking wordt verlaagd met de bedragen die de verantwoordelijke instantie om een van de volgende redenen niet bij de Commissie heeft kunnen declareren:

 

a) concrete acties zijn geschorst door een gerechtelijke procedure of een administratief beroep met schorsende werking; of

 

b) wegens overmacht, voor zover deze situatie ernstige gevolgen had voor de uitvoering van het operationeel programma of een deel ervan. De nationale autoriteiten die zich op overmacht beroepen, moeten de rechtstreekse gevolgen van de overmachtsituatie voor de uitvoering van het operationeel programma of een deel ervan aantonen;

 

c) De verlaging kan eenmaal worden aangevraagd indien de schorsing of de overmachtsituatie maximaal een jaar heeft geduurd, of verscheidene keren naar gelang van de duur van de overmachtsituatie of het aantal jaren tussen de datum van het gerechtelijk of administratief besluit tot schorsing van de uitvoering van de concrete actie en de datum van het definitieve gerechtelijk of administratief besluit.

 

2. De lidstaat stuurt de Commissie uiterlijk op 31 januari informatie over de in lid 1 bedoelde uitzonderingen die van toepassing zijn op de bedragen die uiterlijk aan het einde van het voorafgaande jaar moesten worden gedeclareerd.

 

Amendement  131

Voorstel voor een verordening

Artikel 58

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 58

Schrappen

Procedure voor vrijmakingen

 

1. De Commissie brengt de lidstaat en de beheersautoriteit tijdig op de hoogte wanneer het risico bestaat dat vastleggingen overeenkomstig artikel 56 worden vrijgemaakt.

 

2. De Commissie informeert de lidstaat en de beheersautoriteit op basis van de informatie waarover zij op 31 januari beschikt over de hoogte van het bedrag dat op grond van de haar ter beschikking staande informatie wordt vrijgemaakt.

 

3. De lidstaat heeft twee maanden de tijd om in te stemmen met het vrij te maken bedrag of zijn opmerkingen te doen toekomen.

 

4. Uiterlijk op 30 juni dient de lidstaat een herzien financieringsplan bij de Commissie in waarin het verlaagde steunbedrag voor het operationeel programma voor het betrokken begrotingsjaar is opgenomen. Als de lidstaat nalaat dit herziene financieringsplan in te dienen, herziet de Commissie het financieringsplan door de bijdrage uit het Fonds voor het betrokken begrotingsjaar te verlagen.

 

5. Uiterlijk op 30 september wijzigt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling het besluit tot vaststelling van het operationeel programma.

 

Amendement  132

Voorstel voor een verordening

Artikel 59 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gedelegeerde handelingen treden alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

De gedelegeerde handelingen treden alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van vier maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Amendement  133

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 60 bis

 

Overgangsmaatregelen

 

De Commissie neemt de noodzakelijke financiële en regelgevende maatregelen, indien nodig door middel van budgettaire herverdeling, voorfinancieringen of door verlenging van Verordening (EU) nr. 121/2012, teneinde de voortzetting van de regeling voor voedselverstrekking tussen 2013 en 2014 te waarborgen in geval van vertraging in de tenuitvoerlegging van deze verordening.

Amendement  134

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

[...]

Schrappen

PROCEDURE

Titel

Europees Steunfonds voor de meest behoeftigen

Document- en procedurenummers

COM(2012)0617 – C7-0358/2012 – 2012/0295(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

EMPL

19.11.2012

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

REGI

19.11.2012

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Younous Omarjee

27.11.2012

Behandeling in de commissie

23.1.2013

19.2.2013

 

 

Datum goedkeuring

19.3.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

28

5

9

Bij de eindstemming aanwezige leden

François Alfonsi, Luís Paulo Alves, Catherine Bearder, Jean-Jacob Bicep, Alain Cadec, Salvatore Caronna, Nikos Chrysogelos, Rosa Estaràs Ferragut, Danuta Maria Hübner, María Irigoyen Pérez, Seán Kelly, Mojca Kleva Kekuš, Constanze Angela Krehl, Petru Constantin Luhan, Ramona Nicole Mănescu, Riikka Manner, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Miroslav Mikolášik, Jens Nilsson, Wojciech Michał Olejniczak, Younous Omarjee, Markus Pieper, Monika Smolková, Nuno Teixeira, Lambert van Nistelrooij, Justina Vitkauskaite, Oldřich Vlasák, Hermann Winkler, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Vasilica Viorica Dăncilă, Karima Delli, Cornelia Ernst, Ivars Godmanis, Karin Kadenbach, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Ivari Padar, Mirosław Piotrowski, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Patrice Tirolien, Derek Vaughan, Iuliu Winkler

ADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (28.3.2013)

aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

over het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
(COM(2012)0617 – C7‑0358/2012 – 2012/0295(COD))

Rapporteur voor advies: Marc Tarabella

BEKNOPTE MOTIVERING

I. Samenvatting van het Commissievoorstel

In het kader van de strategie Europa 2020 heeft de Europese Unie zich ten doel gesteld het aantal mensen dat zich in een situatie van armoede of sociale uitsluiting bevindt of dreigt daarin terecht te komen, tegen 2020 met ten minste 20 miljoen te verminderen. In 2010 stond bijna een kwart van alle Europeanen (116 miljoen mensen) op de rand van armoede of sociale uitsluiting. Zoals de Commissie terecht opmerkt, verslechtert deze toestand iedere dag en treft zij alle lidstaten van de Unie, steeds groter wordende bevolkingsgroepen en nieuwe sociale categorieën zoals arme werknemers of gepensioneerden met een laag inkomen. Een deel van die populatie, 43 miljoen mensen, heeft te kampen met ernstige materiële deprivatie en kan niet voorzien in de meest elementaire overlevingsbehoeften, omdat zij niet in staat is zich voldoende en kwaliteitsvolle levensmiddelen aan te schaffen. Bovendien staan de meest kwetsbare mensen van deze groep te ver van de arbeidsmarkt af om voordeel te trekken uit de sociale-inclusiemaatregelen van het ESF.

De Commissie stelt voor een Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEHB) op te richten ter vervanging van het Programma voor hulp aan de meest behoeftigen (PEHB) dat door bepaalde lidstaten wordt bekritiseerd met het voorwendsel dat deze problematiek een maatschappelijk vraagstuk is dat uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten valt. Het nieuwe Fonds, dat volgens de regels van de structuurfondsen moet functioneren, zal voedselgebrek, dak- en thuisloosheid en materiële deprivatie bij kinderen aanpakken. Het zal de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik financieren, en het zal begeleidende maatregelen ondersteunen die bijdragen tot de sociale inclusie. Het Fonds knoopt aan bij het beleid ter versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang van de EU en het wordt uitsluitend door het ESF gefinancierd.

II. Kritiek op het voorstel van de Commissie

1) De middelen zijn verre van toereikend

a) Voor de periode 2014 - 2020 bedraagt de door de Commissie voorgestelde begroting 2,5 miljard. Dit komt erop neer dat de hulp met 1 miljard wordt verlaagd ten opzichte van wat er momenteel alleen voor voedselhulp wordt gereserveerd voor 20 lidstaten die deelnemen aan het PEHB. De lopende onderhandelingen tussen de staatshoofden en regeringsleiders hebben deze middelen zelfs verlaagd naar 2,1 miljard. Ter herinnering: het huidige PEHB had voor de vorige meerjarige periode in een bedrag van 3,5 miljard voorzien. Dat de voor de meest behoeftigen gereserveerde begroting wordt verlaagd op het ogenblik waarop de toestand verslechtert, is bijzonder stuitend. Veel burgers zullen dit niet goed begrijpen en dat zal het anti-Europagevoel bij de bevolking versterken.

b) Omdat het voorstel tot bepaalde doelgroepen beperkt blijft, druist het in tegen de doelstelling van de strategie Europa 2020. De verdelingscriteria behouden slechts 2 van de 4 indicatoren die in Europa 2020 worden gehanteerd om armoede en uitsluiting te bestrijden, namelijk de populatie die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie en personen die behoren tot een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit. Deze twee criteria schuiven in feite een hele populatie opzij die zich in een toestand van sociale uitsluiting bevindt of die zich in een situatie van armoede bevindt waardoor zij een groot risico van uitsluiting loopt. Artikel 4 verwijst immers voornamelijk naar dak- en thuislozen en naar kinderen.

c) Het Fonds kan niet alleen worden aangewend voor de distributie van levensmiddelen, maar gedeeltelijk ook voor de aankoop van basisconsumptiegoederen voor dak- of thuislozen of kinderen (kleding). Op die manier kan het Fonds ook activiteiten steunen die bijdragen tot de sociale inclusie.

Gezien de ontoereikendheid van de middelen die zijn toegewezen voor levensmiddelen bestemd voor de meest behoeftigen, meent de rapporteur dat het beter is om de andere dan voor levensmiddelen gereserveerde middelen niet te veel te versnipperen. Volgens hem wordt de noodzakelijke sociale inclusie reeds in een ander kader aangepakt: de lidstaten zijn verplicht om in hun volgende nationale programmering 20% van de middelen van het ESF te reserveren voor sociale inclusie.

2) De uitvoeringsregelingen van het Fonds zijn bijzonder strak en ingewikkeld

De voorgestelde voorschriften van het fonds zijn veelal geïnspireerd op de regels van de huidige structuurfondsen en brengen een buitensporige administratieve last met zich mee. De beschreven regelingen van het beheer sluiten niet aan bij de doelstelling van het Fonds, dat zich soepel moet kunnen aanpassen aan noodsituaties. Daarbij komt nog dat het nodig zal zijn om de voor de uitvoering van maatregelen noodzakelijke kredieten voor te schieten, wat enkele lidstaten in moeilijkheden kan brengen.

De rapporteur meent dat een dergelijke zwaarwegende tenuitvoerlegging tot ondoeltreffendheid kan leiden en tot de paradoxale toestand waarin er wel middelen zijn maar deze niet worden aangewend.

3) 2014 wordt een problematisch overgangsjaar

Gezien de complexiteit van de tenuitvoerlegging van het Fonds is het meer dan waarschijnlijk dat dit pas in het najaar van 2014 in werking zal treden. Het zal dus te laat zijn om in 2014 al tegemoet te komen aan de fundamentele behoeften van de meest behoeftigen.

III. Voorstellen van de rapporteur

Betreffende de begroting en de beginselen:

•   De financiële middelen op het huidige niveau handhaven, namelijk 3,5 miljard euro over 7 jaar.

•   Als in aanmerking komende populatie die mensen behouden die beantwoorden aan de vier indicatoren die door de EU in haar strategie Europa 2020 zijn aangenomen.

•   Voorrang geven aan voeding, die beantwoordt aan de essentiële noden van de meest behoeftigen, en daarbij elke lidstaat de keuze bieden om bijstand te verlenen aan de meest noodlijdende doelgroepen.

•   Ter bevordering van de doeltreffendheid dient de Unie deze maatregel op te nemen in een totale en coherente aanpak voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, waarbij ook de behoeften van personen in aanmerking worden genomen. In deze omstandigheden lijkt het noodzakelijk om alle beleidsmaatregelen van de Unie en alle beschikbare middelen in te zetten: ESF, Elfpo, EFRO …

•   De interventievoorraden kunnen nog altijd worden gebruikt voor verdeling aan de meest behoeftigen. De rapporteur wenst echter te onderstrepen dat de waarde van die voorraden niet mag worden afgetrokken van de aan het Fonds toegewezen middelen.

•   Ook schenkingen van levensmiddelen moeten worden aangemoedigd.

Betreffende het overgangsjaar 2014:

•   Er moet een overgangsoplossing worden voorgesteld. Volgens het PEHB-model zouden Europese kredieten, afkomstig van verschillende fondsen, ter beschikking kunnen worden gesteld aan de verschillende lidstaten zodat deze elk hun programma kunnen lanceren.

IV. Aanvullende bijdragen van het GLB aan het Fonds zijn mogelijk – Voorstellen van de rapporteur

a) Schenkingen van voeding bevorderen door de voedselverspilling te beperken

De rapporteur meent dat het noodzakelijk is om te strijden tegen de voedselverspilling, die in Europa een ware plaag is. De Commissie en het Europees Parlement (via zijn resolutie van 19 januari 2012[1] - rapport‑Caronna) hebben berekend dat de voedselverspilling over de gehele voedselvoorzieningsketen op ongeveer 190 kg per jaar en per Europeaan komt.

Daarom stelt de rapporteur het volgende voor:

•   De consumenten informeren over bepaalde gezondheidsvermeldingen die het gevolg zijn van communautaire regelgeving en die op landbouw- en voedingsproducten worden vermeld zoals “ten minste houdbaar tot”, “houdbaarheidsdatum” en “te gebruiken tot” aangezien deze vermeldingen leiden tot grote verwarring bij de consumenten en aan de oorsprong van veel verspilling liggen.

•   De Europese regelgeving betreffende de normen voor het in de handel brengen van landbouwproducten (vooral in de sectoren fruit en groenten) herzien om het aanbod van niet naar grootte gesorteerde vruchten en groenten te bevorderen.

•   Aan grootwinkelbedrijven een vestigings- en uitbatingsvergunning uitreiken op de uitdrukkelijke voorwaarde dat zij niet-verkochte levensmiddelen wegschenken.

b) De middelen van het Elfpo inzetten

Enkele maatregelen die vallen onder twee prioriteiten voor de hervorming van de plattelandsontwikkeling kunnen helpen om de meest behoeftigen beter te voeden:

- Prioriteit 3: bevordering van de organisatie van de voedselketen en met name van de korte voorzieningsketens. Doordat ze het aantal tussenpersonen beperken en een band met de maatschappij tot stand brengen, kunnen deze korte voorzieningsketens de landbouwer in staat stellen om zijn producten op een correcte wijze en tegen een voor de consumenten betaalbare prijs te verkopen. Bovendien kunnen er investeringen plaatsvinden in logistieke platforms en in inrichtingen waar onverkochte producten worden verwerkt en ingeblikt.

- Prioriteit 6: bevordering van de sociale inclusie, armoedebestrijding en economische ontwikkeling.

c) De volgende hervorming van de GMO voor groenten en fruit benutten

De populaties waarvoor het Fonds bedoeld is, moeten zich kunnen voeden met evenwichtige maaltijden die een goede voedingskwaliteit hebben. Fruit en groenten zijn belangrijke onderdelen van een maaltijd. De huidige regelgeving laat toe dat deze producten gratis worden verdeeld aan liefdadigheidsinstellingen, door de lidstaten erkende stichtingen of openbare instanties (ziekenhuizen, scholen, gestichten …). Deze producten moeten bij voorkeur worden geschonken aan de partnerorganisaties van het Fonds.

AMENDEMENTEN

De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) In overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010, waarbij de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei werd goedgekeurd, hebben de Unie en de lidstaten zich ten doel gesteld dat tegen 2020 het aantal mensen voor wie armoede en sociale uitsluiting dreigt, met ten minste 20 miljoen moet zijn gedaald.

(1) Aangezien de verstrekking van levensmiddelen en landbouwproducten voor de meest behoeftigen zeer noodzakelijk is, hebben de Unie en de lidstaten zich in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010, waarbij de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei werd goedgekeurd, ten doel gesteld dat tegen 2020 het aantal mensen voor wie armoede en sociale uitsluiting dreigt, met ten minste 20 miljoen moet zijn gedaald.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige materiële deprivatie bevinden, neemt toe, en die personen zijn vaak te uitgesloten om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF].

(2) Het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige materiële deprivatie bevinden en met voedselgebrek of ernstig voedselgebrek kampen, neemt toe, en die personen zijn vaak te uitgesloten om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF].

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) In 2010 liep bijna een kwart van de Europeanen (119,6 miljoen) het risico in een situatie van armoede en sociale uitsluiting te belanden in de Europese Unie, bijna 4 miljoen meer dan in 2009. Van deze 119,6 miljoen zijn er 18 miljoen bijna dagelijks afhankelijk van de voedselpakketten en de maaltijden die door vrijwilligersorganisaties worden verdeeld.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) moet de sociale samenhang versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede in de Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen teneinde voedselgebrek, dak- en thuisloosheid en materiële deprivatie bij kinderen te verminderen.

(4) Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna het "Fonds" genoemd) moet de sociale samenhang versterken door bij te dragen aan het terugdringen van de armoede in de Unie door ondersteuning van nationale regelingen die niet-financiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen, hoofdzakelijk via de verstrekking van voedsel, teneinde voedselgebrek en materiële deprivatie te verminderen, met name bij dak- en thuislozen en kinderen.

Motivering

Het symbolische bedrag van dit Fonds moet hoofdzakelijk worden gebruikt voor voedselhulp. De lidstaten mogen het Fonds echter in geen geval zien als een manier om te besparen op de begroting van hun nationale programma's voor de uitbanning van armoede en voor sociale re-integratie, die een verantwoordelijkheid van de lidstaten blijven.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Het Fonds kan geen vervanging zijn voor beleidsmaatregelen van de regeringen van de lidstaten om de behoefte aan noodvoedselhulp te beperken en om duurzame doelstellingen en beleidsmaatregelen te ontwikkelen voor de volledige uitbanning van honger, armoede en sociale uitsluiting.

Motivering

De lidstaten moeten doorgaan met het ontwikkelen van duurzame langetermijnprojecten om een einde te maken aan armoede, deprivatie en sociale uitsluiting. Het gebruik van middelen uit het Europese Fonds kan deze verantwoordelijkheid in geen geval beperken of wegnemen.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Die bepalingen garanderen ook dat de ondersteunde concrete acties in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en het nationale recht, met name wat de veiligheid van de aan de meest behoeftigen gedistribueerde goederen betreft.

(6) Die bepalingen garanderen ook dat de ondersteunde concrete acties in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en het nationale recht, met name wat de veiligheid van de goederen en de kwaliteit van de levensmiddelen betreft die aan de meest behoeftigen worden gedistribueerd.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) De bepalingen moeten ook garanderen dat het Fonds in overeenstemming is met het sociale en milieubeleid van de Unie, zoals de strijd tegen de voedselverspilling.

Motivering

De voedselverspilling is een groot Europees schandaal en de Europese Unie heeft reeds beslist ertegen op te treden. Alle actoren van het Fonds dienen instrumenten en mechanismen op te nemen die bijdragen tot de bestrijding van de voedselverspilling.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Met het oog op de vaststelling van een passend financieel kader moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten vaststellen aan de hand van een objectieve en doorzichtige methode die rekening houdt met de verschillen op het gebied van armoede en materiële deprivatie.

(7) Met het oog op de vaststelling van een passend financieel kader moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten vaststellen aan de hand van een objectieve en doorzichtige methode die rekening houdt met de verschillen op het gebied van armoede en materiële deprivatie, zoals de relatieve armoedegrens, en rekening houdend met het aantal mensen dat in elke lidstaat kan worden beschouwd als behorende tot de "meest behoeftigen".

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. Het moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor een efficiënte en doeltreffende uitvoering van het operationeel programma.

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. De eerste vorm van deprivatie die door de lidstaten moet worden aangepakt heeft betrekking op toegang tot voedsel. Het programma moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor een efficiënte en doeltreffende uitvoering ervan.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Om de kwaliteit en het ontwerp van elk operationeel programma te verbeteren en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds te evalueren, moeten ex ante en ex post evaluaties worden uitgevoerd. Die evaluaties moeten worden aangevuld met onderzoeken inzake de meest behoeftigen die hebben geprofiteerd van het operationeel programma en, indien nodig, met evaluaties tijdens de programmeringsperiode. De verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie in dit verband moeten worden gespecificeerd.

(12) Om de kwaliteit en het ontwerp van elk operationeel programma te verbeteren en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds te evalueren, moeten evaluaties worden uitgevoerd.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) De burgers hebben het recht te weten hoe de financiële middelen van de Unie worden besteed en wat het effect daarvan is. Om te zorgen voor een ruime verspreiding van informatie over de resultaten van het Fonds en om te zorgen voor toegankelijkheid en transparantie van de financieringsmogelijkheden, moeten gedetailleerde regels worden vastgesteld over informatie en communicatie, met name in verband met de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de begunstigden.

(13) De burgers hebben het recht te weten hoe de financiële middelen van de Unie worden besteed en wat het effect daarvan is. Om te zorgen voor een ruime verspreiding van informatie over de resultaten van het Fonds en om te zorgen voor toegankelijkheid en transparantie van de financieringsmogelijkheden, moeten gedetailleerde regels worden vastgesteld over informatie en communicatie, met name in verband met de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de begunstigden, zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de waardigheid van de eindbegunstigden.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Er moet worden voorzien in een maximumniveau voor medefinanciering van de operationele programma's door het Fonds, zodat de middelen van de Unie een multiplicatoreffect hebben, terwijl rekening moet worden gehouden met de situatie van lidstaten die met tijdelijke budgettaire problemen kampen.

(15) Het minimumniveau voor de financiering van de operationele programma's door het Fonds moet vastgesteld zijn op 85%. Bovendien is het passend de situatie aan te pakken van lidstaten die met tijdelijke budgettaire problemen kampen om de hoogst mogelijke aanwending van het Fonds te waarborgen.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) In de hele Unie moeten eenvormige en billijke regels inzake de subsidiabiliteitsperiode, acties en uitgaven voor het Fonds worden toegepast. De subsidiabiliteitsvoorwaarden moeten afgestemd zijn op het specifieke karakter van de doelstellingen en doelgroepen van het Fonds, met name via adequate voorwaarden voor de subsidiabiliteit van de concrete acties en vormen van steun en regels en voorwaarden voor de terugbetaling.

(16) In de hele Unie moeten eenvoudige, eenvormige en billijke regels inzake de subsidiabiliteitsperiode, acties en uitgaven voor het Fonds worden toegepast. De subsidiabiliteitsvoorwaarden moeten afgestemd zijn op het specifieke karakter van de doelstellingen en doelgroepen van het Fonds, met name via eenvoudige en adequate voorwaarden voor de subsidiabiliteit van de concrete acties en vormen van steun en regels en voorwaarden voor de terugbetaling.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(16 bis) Een groot deel van het werk van organisaties die de meest behoeftigen in Europa voorzien van voedsel, wordt verricht door vrijwilligers. Derhalve mag de aanvraagprocedure voor steun uit het Fonds niet buitensporig ingewikkeld zijn.

Motivering

Hoewel het essentieel is dat de Europese fondsen proportioneel gecontroleerd worden om te waarborgen dat ze correct worden gebruikt, is het eveneens essentieel dat behoeftigen toegang kunnen krijgen tot de beschikbare fondsen. Derhalve mag de aanvraagprocedure voor deelname aan het Fonds niet buitensporig ingewikkeld zijn.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) [Het voorstel voor een] verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") bepaalt dat interventiegoederen kunnen worden afgezet door ze ter beschikking te stellen van de regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, indien die regeling daarin voorziet. Aangezien het verkrijgen van levensmiddelen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van dergelijke voorraden in sommige omstandigheden economisch het gunstigst kan zijn, moet deze verordening in die mogelijkheid voorzien. De bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot de voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten. Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden en de opbrengsten daarvan zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, moet de Commissie overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij procedures worden ingevoerd om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken of te verkopen ten behoeve van het programma voor de meest behoeftigen.

(17) [Het voorstel voor een] verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") bepaalt dat interventiegoederen kunnen worden afgezet door ze ter beschikking te stellen van de regeling voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie, indien die regeling daarin voorziet. Aangezien het verkrijgen van levensmiddelen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van dergelijke voorraden in sommige omstandigheden economisch het gunstigst kan zijn, moet deze verordening in die mogelijkheid voorzien. De bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot de voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, als aanvulling op de middelen van het Fonds zonder dat de gebruikskosten worden afgetrokken van de toegewezen kredieten. Om ervoor te zorgen dat de interventievoorraden en de opbrengsten daarvan zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, moet de Commissie overeenkomstig artikel 19, onder e), van Verordening (EU) nr. [GMO] uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij procedures worden ingevoerd om goederen uit de interventievoorraden te gebruiken, te verwerken of te verkopen ten behoeve van het programma voor de meest behoeftigen.

Motivering

De interventievoorraden moeten, in voorkomend geval, worden toegevoegd aan de toegewezen middelen en mogen er niet van worden afgetrokken, om de partnerorganisaties voorspelbaarheid van de toegewezen kredieten te garanderen.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 bis) Het gebruik van interventievoorraden en levensmiddelen die anders verspild zouden worden, doet niets af aan de noodzaak van een goede aanbodbeheersing en een verstandig beheer van de voedselketen, waardoor systematische overschotten worden voorkomen en de Europese productie wordt afgestemd op de vraag.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 ter) Om in de maatschappij te zorgen voor brede steun aan de meest behoeftigen en om voedselverspilling te bestrijden, moeten de lidstaten belemmeringen voor de verstrekking van voedsel of basisconsumptiegoederen door ondernemingen aan voedselbanken, ngo's en andere betrokken actoren wegnemen.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) In overeenstemming met het beginsel van gedeeld beheer dienen de lidstaten, via hun beheers- en controlesysteem, in eerste instantie verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van en het toezicht op hun operationeel programma.

(19) In overeenstemming met het beginsel van gedeeld beheer dienen de lidstaten, via hun beheers- en controlesysteem, in eerste instantie verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van en het toezicht op hun operationeel programma, waarbij zij voortdurend moeten streven naar doeltreffendheid en vermindering van de bureaucratie.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21) De lidstaten moeten een beheersautoriteit, een certificeringsautoriteit en een functioneel onafhankelijke auditautoriteit voor hun operationeel programma aanwijzen. Om de lidstaten flexibiliteit te bieden bij het opzetten van de controlesystemen, moet de mogelijkheid worden geboden de functies van de certificeringsautoriteit te laten uitvoeren door de beheersautoriteit. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen intermediaire instanties aan te wijzen die bepaalde taken van de beheersautoriteit of de certificeringsautoriteit kunnen uitvoeren. De lidstaten moeten in dat geval duidelijk bepalen welke verantwoordelijkheden en functies deze autoriteiten en instanties hebben.

(21) De lidstaten moeten voor hun operationeel programma bevoegde autoriteiten aanwijzen die het goede beheer van het Fonds waarborgen. Om ervoor te zorgen dat de operationele programma's overeenkomstig de toepasselijke regels worden uitgevoerd, moeten de lidstaten adequate administratieve en fysieke controles verrichten en onregelmatigheden bestraffen.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) De beheersautoriteit draagt de hoofdverantwoordelijkheid voor de doeltreffende en doelmatige uitvoering van het Fonds en heeft aldus een groot aantal functies in verband met het beheer van en het toezicht op het operationeel programma, het financieel beheer, de financiële controle en de selectie van projecten. De verantwoordelijkheden en taken van deze autoriteit moeten worden vastgesteld.

Schrappen

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) De certificeringsautoriteit moet betalingsverzoeken opstellen en bij de Commissie indienen. Zij moet de jaarrekeningen opstellen, en certificeren dat deze volledig, juist en waarheidsgetrouw zijn en dat de in de rekeningen vermelde uitgaven in overeenstemming zijn met de toepasselijke regels van de Unie en de lidstaat. De verantwoordelijkheden en taken van deze autoriteit moeten worden vastgesteld.

Schrappen

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24) De auditautoriteit moet waarborgen dat er audits worden uitgevoerd van de beheers- en controlesystemen, van een geschikte steekproef van concrete acties en van de jaarrekeningen. De verantwoordelijkheden en taken van deze autoriteit moeten worden vastgesteld.

Schrappen

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de Commissie op het gebied van de financiële controle, moeten de lidstaten en de Commissie in het kader van deze verordening samenwerken en moeten criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie, in het kader van haar strategie met betrekking tot de controle van nationale systemen, kan bepalen welk niveau van zekerheid zij van de nationale auditinstanties kan krijgen.

Schrappen

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26) De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Commissie om de doeltreffende werking van de beheers- en controlesystemen te controleren en van de lidstaten te verlangen dat zij actie ondernemen, moeten worden vastgesteld. Ook moet de Commissie de bevoegdheid krijgen audits uit te voeren aangaande onderwerpen in verband met een goed financieel beheer, zodat zij conclusies kan trekken over de prestaties van het Fonds.

Schrappen

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27) De vastlegging van bijdragen uit de begroting van de Unie moet per jaar geschieden. Om een doeltreffend beheer van de programma's te waarborgen, moeten gemeenschappelijke regels voor verzoeken om tussentijdse betalingen, de betaling van het jaarlijkse saldo en het eindsaldo worden vastgesteld.

(27) De vastlegging van bijdragen uit de begroting van de Unie moet per jaar geschieden. Om een doeltreffend beheer van de programma's te waarborgen, moeten eenvoudige gemeenschappelijke regels voor verzoeken om tussentijdse betalingen, de betaling van het jaarlijkse saldo en het eindsaldo worden vastgesteld.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32) Om te waarborgen dat de in een bepaald begrotingsjaar uit de begroting van de Unie gefinancierde uitgaven in overeenstemming met de toepasselijke regels worden gebruikt, moet een passend kader voor het jaarlijks onderzoek en de jaarlijkse goedkeuring van de rekeningen worden ingevoerd. Binnen dit kader moeten de aangewezen instanties voor het operationeel programma een beheersverklaring bij de Commissie indienen, die vergezeld dient te gaan van de gecertificeerde jaarrekeningen, een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en van de controles en een onafhankelijk auditoordeel en controleverslag.

(32) Om te waarborgen dat de in een bepaald begrotingsjaar uit de begroting van de Unie gefinancierde uitgaven in overeenstemming met de toepasselijke regels worden gebruikt, moet een passend en eenvoudig kader voor het jaarlijks onderzoek en de jaarlijkse goedkeuring van de rekeningen worden ingevoerd. Binnen dit kader moeten de aangewezen instanties voor het operationeel programma een beheersverklaring bij de Commissie indienen, die vergezeld dient te gaan van de gecertificeerde jaarrekeningen, een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en van de controles en een onafhankelijk auditoordeel en controleverslag.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35) De frequentie van audits van concrete acties moet evenredig zijn aan de omvang van de steun die de Unie uit het Fonds verstrekt. Met name moeten minder audits worden uitgevoerd wanneer de totale subsidiabele uitgaven voor een concrete actie 100 000 EUR niet overschrijden. Desondanks moet het mogelijk zijn te allen tijde een audit uit te voeren wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude, dan wel als onderdeel van een auditsteekproef. Om ervoor te zorgen dat de omvang van de auditing door de Commissie evenredig is aan het risico, moet de Commissie haar auditwerkzaamheden kunnen verminderen voor operationele programma's die geen grote tekortkomingen te zien geven of waarvoor op de auditautoriteit kan worden vertrouwd. Bovendien moet de reikwijdte van de audits ten volle rekening houden met het doel en de kenmerken van de doelgroepen van het Fonds.

(35) De frequentie van audits van concrete acties moet evenredig zijn aan de omvang van de steun die de Unie uit het Fonds verstrekt. Met name moeten minder audits worden uitgevoerd wanneer de totale subsidiabele uitgaven voor een concrete actie 100 000 EUR niet overschrijden. Desondanks moet het mogelijk zijn te allen tijde een audit uit te voeren wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van onregelmatigheden of fraude, dan wel als onderdeel van een auditsteekproef. Om ervoor te zorgen dat de omvang van de auditing door de Commissie evenredig is aan het risico, moet de Commissie haar auditwerkzaamheden kunnen verminderen voor operationele programma's die geen grote tekortkomingen te zien geven of waarvoor op de auditautoriteit kan worden vertrouwd. Bovendien moet de reikwijdte van de audits ten volle rekening houden met het doel, de kenmerken van de doelgroepen van het Fonds en het feit dat de begunstigde organisaties van het Fonds vrijwilligersorganisaties zijn.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Overweging 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(41) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met inbegrip van de eerbiediging van de menselijke waardigheid, het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, de rechten van het kind, de rechten van ouderen, de gelijkheid van mannen en vrouwen en het verbod op discriminatie. Deze verordening moet worden toegepast met inachtneming van deze rechten en beginselen.

(41) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met inbegrip van de eerbiediging van de menselijke waardigheid, het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, de rechten van het kind, het recht op sociale bijstand en huisvesting, de rechten van ouderen, de gelijkheid van mannen en vrouwen en het verbod op discriminatie. Deze verordening moet worden toegepast met inachtneming van deze rechten en beginselen.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Overweging 41 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(41 bis) Teneinde een plotseling afname van de voedselhulp te voorkomen vanwege vertraging in de tenuitvoerlegging van deze verordening aan het begin van 2014, moet de Commissie de noodzakelijke overgangsmaatregelen treffen om te waarborgen dat mensen die van voedselhulp afhankelijk zijn, niet worden blootgesteld aan voedselarmoede.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Deze verordening stelt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna "het Fonds") in en bepaalt de doelstellingen van het Fonds, de reikwijdte van de steun, de beschikbare financiële middelen en de criteria voor de toewijzing ervan en stelt regels vast om de doeltreffendheid van het Fonds te waarborgen.

Deze verordening stelt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (hierna "het Fonds") in en bepaalt de doelstellingen van het Fonds, de reikwijdte van de steun, de beschikbare financiële middelen en de criteria voor de toewijzing ervan en stelt regels vast om de doeltreffendheid en de eenvoud van het Fonds te waarborgen.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten zijn vastgesteld of die door de partnerorganisaties zijn omschreven en door die bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd;

1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten zijn vastgesteld in overleg met de partnerorganisaties, met name de nationale, regionale en lokale organisaties die zich al bezighouden met de verdeling van levensmiddelen aan de meest behoeftigen of die hulp verlenen aan dak- en thuislozen en aan mensen die te kampen hebben met armoede of sociale uitsluiting;

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2) "partnerorganisaties": publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk die rechtstreeks of via andere partnerorganisaties levensmiddelen of goederen leveren aan de meest behoeftigen en wier concrete acties overeenkomstig artikel 29, lid 3, onder b), zijn geselecteerd door de beheersautoriteit;

2) "partnerorganisaties": publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk die rechtstreeks of via andere partnerorganisaties levensmiddelen en goederen leveren aan de meest behoeftigen en wier concrete acties overeenkomstig artikel 29, lid 3, onder b), zijn geselecteerd door de beheersautoriteit;

Motivering

Voedsel is de belangrijkste basisbehoefte die de partnerorganisaties en de lidstaten in staat stelt in contact te treden met deze mensen die uit het sociale leven zijn uitgesloten. Dit is de beste manier om de doeltreffendheid van het Fonds te garanderen.

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6) "begunstigde": een publiek- of privaatrechtelijke instantie die belast is met het opzetten of met het opzetten en uitvoeren van concrete acties;

6) "begunstigde": een vereniging zonder winstoogmerk, een publiek- of privaatrechtelijke instantie, met uitzondering van handelsondernemingen, die belast is met het opzetten of met het opzetten en uitvoeren van concrete acties;

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7) "eindontvanger": de meest behoeftigen die levensmiddelen of goederen ontvangen en/of gebruikmaken van de begeleidende maatregelen;

7) "eindontvanger": de meest behoeftigen die levensmiddelen of goederen ontvangen en gebruikmaken van eventuele begeleidende maatregelen;

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9) "intermediaire instantie": elke publiek- of privaatrechtelijke instantie die handelt onder verantwoordelijkheid van een beheers- of certificeringsautoriteit of die namens een dergelijke autoriteit taken verricht ten behoeve van begunstigden die concrete acties uitvoeren;

9) "intermediaire instantie": elke vereniging zonder winstoogmerk, elke publiek- of privaatrechtelijke instantie, met uitzondering van handelsondernemingen, die handelt onder verantwoordelijkheid van een beheers- of certificeringsautoriteit of die namens een dergelijke autoriteit taken verricht ten behoeve van begunstigden die concrete acties uitvoeren;

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het Fonds bevordert de sociale samenhang in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie. Dit doel wordt afgemeten aan het aantal personen dat door het Fonds wordt geholpen.

Het Fonds bevordert de sociale en territoriale samenhang in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen en via lokale en regionale voedselvoorzieningsketens, die de meest behoeftigen ondersteunen in de vorm van voedzame, gezonde levensmiddelen van hoge kwaliteit, waarbij de nodige nadruk wordt gelegd op verse en seizoensproducten, draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie, waaronder in de eerste plaats voedselonzekerheid. Dit doel wordt afgemeten aan het aantal personen dat door het Fonds wordt geholpen en aan het gebruik van lokale en regionale voedselvoorzieningsnetwerken.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Het Fonds vormt een aanvulling op de nationale strategieën, en is niet bedoeld ter vervanging of beperking van nationale duurzame langetermijnprogramma's op het gebied van de uitbanning van armoede en sociale inclusie, waarvoor de lidstaten verantwoordelijk blijven.

Motivering

De lidstaten moeten doorgaan met het ontwikkelen van duurzame langetermijnprojecten om een einde te maken aan armoede, deprivatie en sociale uitsluiting. Het gebruik van middelen uit het Europese Fonds kan deze verantwoordelijkheid in geen geval beperken of wegnemen.

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen.

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan in de eerste plaats gezonde levensmiddelen en vervolgens basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6) Overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden zorgen de Commissie en de lidstaten voor coördinatie met het Europees Sociaal Fonds en met andere beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie.

6) Overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden zorgen de Commissie en de lidstaten voor coördinatie met het Europees Sociaal Fonds en met andere beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie, zoals het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling in de geest van de prioriteiten 3 (bevordering van de organisatie van de voedselketen) en 6 (bevordering van de sociale inclusie en armoedebestrijding) van artikel 5 van Verordening (EG) nr. XXX/XXXX van het Europees Parlement en de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

Motivering

Ter bevordering van de doeltreffendheid dient de Unie deze maatregel op te nemen in een totale en coherente aanpak voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, waarbij ook de behoeften van personen in aanmerking worden genomen. In deze omstandigheden lijkt het noodzakelijk om alle beleidsmaatregelen van de Unie en alle beschikbare middelen, waaronder het ELFPO, in te zetten:

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8) De Commissie en de lidstaten zien, met name door toezicht, rapportage en evaluatie, toe op de doeltreffendheid van het Fonds.

8) De Commissie en de lidstaten zien, met name door toezicht, rapportage en evaluatie, toe op de doeltreffendheid van het Fonds. Zij zien er tevens op toe dat het grote publiek wordt geïnformeerd over de prestaties van het Fonds en over het gebruik van de beschikbare kredieten.

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9) De Commissie en de lidstaten vervullen hun respectieve rollen met betrekking tot het Fonds teneinde de administratieve belasting van de begunstigden te beperken.

9) De Commissie en de lidstaten zien, met name door toezicht, rapportage en evaluatie, toe op de doeltreffendheid van het Fonds. Zij zien er ook op toe dat de tenuitvoerlegging ervan voor de partnerorganisaties en de begunstigden eenvoudig is.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10) De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief bevorderd worden in de verschillende stadia van de uitvoering van het Fonds. De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het Fonds te voorkomen.

10) De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief bevorderd worden in de verschillende stadia van de uitvoering van het Fonds. De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, woonplaats, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het Fonds te voorkomen.

Motivering

Er dient voor te worden gezorgd dat de woonplaats, in het bijzonder in afgelegen plattelandsgebieden, geen barrière vormt bij de toegang tot middelen uit het Fonds.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11) Concrete acties die door het Fonds zijn gefinancierd, moeten in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht van de Unie en van de lidstaten. Het Fonds mag met name alleen worden gebruikt ter ondersteuning van de distributie van levensmiddelen of goederen die in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie inzake de veiligheid van consumptiegoederen.

11) Concrete acties die door het Fonds zijn gefinancierd, moeten in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht van de Unie en van de lidstaten. Het Fonds mag met name alleen worden gebruikt ter ondersteuning van de distributie van levensmiddelen of goederen die in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie inzake de veiligheid van consumptiegoederen. Om verspilling te voorkomen en de donatie van vanwege de naleving van de uiterste houdbaarheidsdata niet verkochte en niet geconsumeerde levensmiddelen te bevorderen, is het van belang dat de Commissie bij de distributeurs en consumenten duidelijkheid schept over de definities "ten minste houdbaar tot" en "te gebruiken tot" die zijn vastgesteld in de communautaire wetgeving, om te voorkomen dat levensmiddelen die vanuit gezondheidsoogpunt nog geconsumeerd kunnen worden, worden weggegooid.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

11 bis) De uit de fondsen gefinancierde maatregelen kunnen ook betrekking hebben op de verwerking van bepaalde zeer bederfelijke landbouwproducten om ze langer te kunnen bewaren zodat ze kunnen worden uitgedeeld aan de meest behoeftigen, waarmee tegelijkertijd verspilling wordt voorkomen. Dit kunnen ofwel niet door de producenten geoogste landbouwproducten, ofwel niet door de distributeurs verkochte landbouwproducten zijn. Het kan ook gaan om groenten en fruit die door producentenorganisaties uit de markt worden genomen via hun operationele fondsen en waarvan de afzet het conform de huidige wetgeving toestaat dat ze beschikbaar worden gesteld aan door de lidstaten erkende liefdadigheidsinstellingen en stichtingen.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

12) De lidstaten en de begunstigden kiezen de levensmiddelen en de goederen op basis van objectieve criteria. De selectiecriteria voor de levensmiddelen en in voorkomend geval voor de goederen houden eveneens rekening met klimatologische en ecologische aspecten, met name met het oog op de vermindering van voedselverspilling.

12) De lidstaten en de begunstigden kiezen de levensmiddelen en de goederen op basis van objectieve en rechtvaardige criteria waarmee gewaarborgd wordt dat er prioriteit wordt gegeven aan de verstrekking van basislevensmiddelen en -goederen. Bij de selectiecriteria voor de levensmiddelen wordt voorrang gegeven aan producten van Europese oorsprong. De selectiecriteria voor de levensmiddelen worden zo opgesteld dat wordt bijgedragen tot een gezonde en evenwichtige voeding van de eindbegunstigden. De selectiecriteria voor de levensmiddelen en in voorkomend geval voor de goederen houden eveneens rekening met klimatologische en ecologische aspecten, met name met het oog op de vermindering van voedselverspilling.

Motivering

De verstrekking van basislevensmiddelen en -goederen moet prioriteit krijgen boven de overige maatregelen teneinde te waarborgen dat de bijna 43 miljoen Europeanen die er niet in slagen voldoende en goede voeding tot zich te nemen ten minste in aanmerking komen voor het bestaansminimum.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

12 bis) De Commissie, de lidstaten en de partnerorganisaties dragen bij tot de bestrijding van voedselverspilling in elke schakel van de voedselketen, in het bijzonder door middel van maatregelen voor het recyclen van levensmiddelen die nog uitstekend eetbaar zijn, maar niet meer verkocht kunnen worden. Bovendien moet ook de opleiding van de begunstigden bijdragen tot het vermijden van voedselverspilling.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 12 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

12 ter) De Commissie ziet erop toe dat de btw-regelgeving binnen de gehele Unie op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd, zodat donaties van levensmiddelen aan de partnerorganisaties kunnen plaatsvinden zonder dat potentiële schenkers worden benadeeld.

Motivering

De btw is een door de consument betaalde belasting. Wanneer een distributeur besluit een schenking te doen aan de partnerorganisaties die de verstrekking aan de meest behoeftigen organiseren, is hij verplicht btw te betalen over een product waarover hij geen btw heeft ontvangen. Deze situatie zorgt voor problemen in de lidstaten, met name wat betreft de interpretatie van de communautaire wetgeving inzake btw. De Commissie moet de lidstaten opheldering verschaffen om een uniforme tenuitvoerlegging van deze wetgeving te waarborgen teneinde donaties van levensmiddelen te stimuleren.

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor vastlegging ten laste van het Fonds is voor de periode 2014 tot en met 2020 een totaalbedrag van 2 500 000 000 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2011, beschikbaar, dat over de betrokken jaren wordt verdeeld overeenkomstig bijlage II.

1. Voor vastlegging ten laste van het Fonds is voor de periode 2014 tot en met 2020 een totaalbedrag van 3 500 000 000 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2011, beschikbaar, dat over de betrokken jaren wordt verdeeld overeenkomstig bijlage II.

Motivering

De door de Commissie voorgestelde begroting zou erop neerkomen dat de hulp met 1 miljard wordt verlaagd ten opzichte van wat er momenteel alleen voor voedselhulp wordt gereserveerd voor 20 lidstaten die deelnemen aan het PEHB. Het zou passend zijn om, ten minste, het voor het PEHB voorziene totaalbedrag te behouden, namelijk 3,5 miljard over 7 jaar.

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Het bedrag van de beschikbare middelen kan op initiatief van de Commissie worden herzien in functie van de gevolgen die de ontwikkeling van de economische situatie heeft op de levensstandaard.

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast houdende de jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten, overeenkomstig artikel 84, lid 5, van Verordening (EU) nr. … (VGB), onverminderd lid 4 van dit artikel, aan de hand van de volgende door Eurostat vastgestelde indicatoren:

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast houdende de jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten, overeenkomstig artikel 84, lid 5, van Verordening (EU) nr. … (VGB), onverminderd lid 4 van dit artikel, aan de hand van de volgende door Eurostat vastgestelde indicatoren:

 

-a) de bevolking die te kampen heeft met voedselarmoede;

a) de bevolking die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie;

a) de bevolking die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie;

b) de bevolking die behoort tot een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit.

b) de bevolking die behoort tot een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit;

 

b bis) de relatieve armoedegrens, dit wil zeggen het percentage van de bevolking dat deel uitmaakt van een huishouden dat niet beschikt over een inkomen dat minstens gelijk is aan 60% van het nationale mediaan inkomen.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Elke lidstaat dient binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

Lidstaten die niet beschikken over nationale programma's en ervoor kiezen het Fonds ten uitvoer te leggen, dienen binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie één operationeel programma voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in, dat de volgende elementen bevat:

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) een identificatie van de soort(en) materiële deprivatie die met het operationeel programma moet(en) worden aangepakt en de rechtvaardiging van die keuze, en voor elke soort materiële deprivatie die wordt aangepakt een beschrijving van de voornaamste kenmerken en doelstellingen van de distributie van levensmiddelen of goederen en de begeleidende maatregelen, rekening houdend met de resultaten van de ex-ante-evaluatie overeenkomstig artikel 14;

a) een identificatie van de soort(en) materiële deprivatie die met het operationeel programma moet(en) worden aangepakt en voor elke soort materiële deprivatie die wordt aangepakt een beschrijving van de voornaamste kenmerken en doelstellingen van de distributie van levensmiddelen of goederen en eventueel de begeleidende maatregelen;

Motivering

De verstrekking van basislevensmiddelen en -goederen moet prioriteit krijgen boven de overige maatregelen teneinde te waarborgen dat de bijna 43 miljoen Europeanen die er niet in slagen voldoende en goede voeding tot zich te nemen ten minste in aanmerking komen voor het bestaansminimum.

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) de partnerorganisaties en de bevoegde autoriteiten,

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) een beschrijving van het mechanisme voor de vaststelling van de subsidiabiliteitscriteria voor de meest behoeftigen, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

Schrappen

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) de criteria voor de selectie van concrete acties en een beschrijving van de selectieprocedure, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

Schrappen

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) de criteria voor de selectie van de partnerorganisaties, zo nodig gedifferentieerd per soort materiële deprivatie die wordt aangepakt;

Schrappen

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) een beschrijving van het mechanisme dat zorgt voor complementariteit met het Europees Sociaal Fonds;

Schrappen

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter j – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i) een tabel waarin overeenkomstig artikel 18 het bedrag van de beoogde financiële toewijzing van steun uit het Fonds en de medefinanciering overeenkomstig artikel 18 wordt uitgesplitst;

i) een tabel waarin overeenkomstig artikel 18 het bedrag van de beoogde financiële toewijzing van steun uit het Fonds wordt uitgesplitst;

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De onder e) bedoelde partnerorganisaties die rechtstreeks levensmiddelen of goederen leveren, ontplooien zelf activiteiten die een aanvulling vormen op de verlening van materiële bijstand, gericht op de sociale inclusie van de meest behoeftigen, ongeacht of deze activiteiten door het Fonds worden gesteund.

Schrappen

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten stellen hun operationeel programma op volgens het model in bijlage I.

Schrappen

Amendement  61

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie beoordeelt de verenigbaarheid van het operationeel programma met deze verordening en de bijdrage ervan tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Fonds, rekening houdend met de overeenkomstig artikel 14 verrichte ex-ante-evaluatie.

1. De Commissie beoordeelt de verenigbaarheid van het operationeel programma met deze verordening en de bijdrage ervan tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Fonds.

Amendement  62

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie keurt uiterlijk vijf maanden na de formele indiening ervan door de lidstaat bij een uitvoeringshandeling de wijziging van een operationeel programma goed, mits met haar eventuele opmerkingen naar tevredenheid rekening is gehouden.

3. De Commissie keurt uiterlijk drie maanden na de formele indiening ervan door de lidstaat bij een uitvoeringshandeling de wijziging van een operationeel programma goed, mits met haar eventuele opmerkingen naar tevredenheid rekening is gehouden.

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verslagen over de uitvoering en indicatoren

Verslagen over de uitvoering

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten stellen het jaarverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke input- en outputindicatoren.

Schrappen

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De jaarverslagen over de uitvoering zijn ontvankelijk als zij alle gegevens bevatten die worden verlangd in het in lid 2 bedoelde model, met inbegrip van de gemeenschappelijke indicatoren. Als de Commissie een jaarverslag over de uitvoering ontvangt dat niet ontvankelijk is, deelt zij dit binnen 15 werkdagen na de datum van ontvangst mee aan de betrokken lidstaat. Als de Commissie dat niet binnen die termijn meedeelt, wordt het verslag geacht te zijn aanvaard.

Schrappen

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten stellen het eindverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model.

Schrappen

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De Commissie stelt het model van het jaarverslag over de uitvoering, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke indicatoren, en het model van het eindverslag over de uitvoering vast door middel van een uitvoeringshandeling. Een dergelijke uitvoeringshandeling wordt aangenomen overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

6. De Commissie stelt het model van het jaarverslag over de uitvoering en het model van het eindverslag over de uitvoering vast door middel van een uitvoeringshandeling. Een dergelijke uitvoeringshandeling wordt aangenomen overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7. De Commissie kan opmerkingen over de uitvoering van het operationeel programma meedelen aan de lidstaat. De beheersautoriteit stelt de Commissie binnen drie maanden in kennis van de getroffen corrigerende maatregelen.

7. De Commissie kan opmerkingen over de uitvoering van het operationeel programma meedelen aan de lidstaat.

Amendement  69

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8. De beheersautoriteit publiceert een samenvatting van de inhoud van de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering.

Schrappen

Amendement  70

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Tenzij anders is overeengekomen, komen de Commissie en elke lidstaat vanaf 2014 tot en met 2022 elk jaar bijeen om de vooruitgang bij de uitvoering van het operationeel programma te onderzoeken, waarbij rekening wordt gehouden met het jaarverslag over de uitvoering en de eventuele opmerkingen van de Commissie, bedoeld in artikel 11, lid 7.

1. Zo nodig komen de Commissie en elke lidstaat bijeen om de vooruitgang bij de uitvoering van het operationeel programma te onderzoeken.

Amendement  71

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De bilaterale evaluatievergadering wordt voorgezeten door de Commissie.

Schrappen

Amendement  72

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaat zorgt ervoor dat na de vergadering een passend gevolg aan de eventuele opmerkingen van de Commissie wordt gegeven.

Schrappen

Amendement  73

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten verstrekken de nodige middelen om evaluaties uit te voeren en zorgen voor procedures voor het produceren en verzamelen van de voor de evaluaties vereiste gegevens, waaronder gegevens over de in artikel 11 bedoelde gemeenschappelijke indicatoren.

1. De lidstaten verstrekken de nodige middelen om evaluaties uit te voeren en zorgen voor procedures voor het produceren en verzamelen van de voor de evaluaties vereiste gegevens.

Amendement  74

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Tijdens de programmeringsperiode kan de beheersautoriteit evaluaties uitvoeren om de doeltreffendheid en efficiëntie van het operationeel programma te beoordelen.

1. Tijdens de programmeringsperiode kan de bevoegde autoriteit evaluaties uitvoeren om de doeltreffendheid en efficiëntie van het operationeel programma te beoordelen.

Amendement  75

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De beheersautoriteit verricht in 2017 en 2021 een gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers volgens het model van de Commissie. De Commissie stelt dat model bij uitvoeringshandeling vast. Een dergelijke uitvoeringshandeling wordt aangenomen overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Schrappen

Amendement  76

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie kan op eigen initiatief evaluaties van operationele programma's uitvoeren.

3. De Commissie kan op eigen initiatief evaluaties van operationele programma's uitvoeren, zodra zij over afdoende elementen beschikt waaruit een onregelmatigheid in de uitvoering ervan blijkt.

Amendement  77

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 - alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie verricht op eigen initiatief, in nauwe samenwerking met de lidstaten en met steun van externe deskundigen een ex-postevaluatie van de doeltreffendheid en duurzaamheid van de behaalde resultaten en van de toegevoegde waarde van het Fonds. Die ex-postevaluatie moet uiterlijk op 31 december 2023 voltooid zijn.

De Commissie verricht op eigen initiatief, in nauwe samenwerking met de lidstaten en met steun van externe deskundigen een ex-postevaluatie van de doeltreffendheid en de eenvoud van het beheer van de programma's, de duurzaamheid van de behaalde resultaten, de behoeften die te kennen zijn gegeven door de partnerorganisaties, en van de toegevoegde waarde van het Fonds. Die ex-postevaluatie moet uiterlijk op 31 december 2023 voltooid zijn.

Amendement  78

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten geven informatie over en bekendheid aan de door het Fonds ondersteunde acties. De informatie is gericht op de meest behoeftigen, de media en het grote publiek. Zij benadrukt de rol van de Unie en maakt de bijdrage van het Fonds zichtbaar.

1. De Europese Commissie en de lidstaten geven informatie over en bekendheid aan de door het Fonds ondersteunde acties. De informatie is gericht op de meest behoeftigen, de media en het grote publiek. Zij benadrukken de rol van de Unie en maken de bijdrage van het Fonds, de partnerorganisaties en hun vrijwilligers zichtbaar.

Amendement  79

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om de transparantie van de steunverlening door het Fonds te garanderen, houdt de beheersautoriteit in CSV- of XML-formaat een via een website toegankelijke lijst bij van door het Fonds ondersteunde concrete acties. De lijst omvat ten minste de naam van de begunstigde, zijn adres en het toegewezen bedrag van de financiering door de Unie, en de soort materiële deprivatie die is aangepakt.

Om de transparantie van de steunverlening door het Fonds te garanderen, houdt de bevoegde autoriteit in CSV- of XML-formaat een via een website toegankelijke lijst bij van door het Fonds ondersteunde concrete acties. De lijst omvat ten minste voor elke gesteunde maatregel het aantal begunstigden en het toegewezen bedrag van de financiering door de Unie, en de soort materiële deprivatie die is aangepakt.

Amendement  80

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Tijdens de uitvoering van een concrete actie lichten de begunstigden en partnerorganisaties het publiek voor over de uit het Fonds ontvangen steun door ten minste één affiche met informatie over de concrete actie (minimaal in A3-formaat), inclusief over de financiële steun van de Unie, uit te hangen op een voor het publiek goed zichtbare plek, op iedere plaats waar levensmiddelen, goederen en eventuele begeleidende maatregelen worden verstrekt, tenzij dit wegens de omstandigheden waarin de verdeling plaatsvindt niet mogelijk is.

Tijdens de uitvoering van een concrete actie lichten de begunstigden en partnerorganisaties het publiek voor over de uit het Fonds ontvangen steun door ten minste ofwel één affiche met informatie over de concrete actie (minimaal in A3-formaat), inclusief over de financiële steun van de Unie, ofwel een Europese vlag uit te hangen op een voor het publiek goed zichtbare plek, op iedere plaats waar levensmiddelen, goederen en eventuele begeleidende maatregelen worden verstrekt, tenzij dit wegens de omstandigheden waarin de verdeling plaatsvindt niet mogelijk is.

Amendement  81

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Begunstigden en partnerorganisaties die een website hebben, geven daarop een korte beschrijving van de concrete actie, met inbegrip van het doel en de resultaten ervan, en leggen daarbij de nadruk op de financiële steun van de Unie.

Begunstigden en partnerorganisaties dienen het grote publiek toegang te verlenen tot alle informatie over de door hen ontplooide activiteiten, met uitzondering van de informatie die betrekking heeft op de identiteit van de eindontvangers, en leggen daarbij de nadruk op de financiële steun van de Unie.

Amendement  82

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De beheersautoriteit deelt de begunstigden mee dat de lijst van concrete acties in overeenstemming met lid 2 is gepubliceerd. De bevoegde autoriteit verstrekt informatie- en publiciteitspakketten, met inbegrip van modellen in elektronisch formaat, om begunstigden en partnerorganisaties te helpen aan de in lid 3 bedoelde verplichtingen te voldoen.

5. De bevoegde autoriteit deelt de begunstigden mee dat de lijst van concrete acties in overeenstemming met lid 2 is gepubliceerd. De bevoegde autoriteit verstrekt informatie- en publiciteitspakketten, met inbegrip van modellen in elektronisch formaat, om begunstigden en partnerorganisaties te helpen aan de in lid 3 bedoelde verplichtingen te voldoen.

Amendement  83

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Bij de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig dit artikel eerbiedigen de beheersautoriteit, de begunstigden en de partnerorganisaties Richtlijn 95/46/EG.

6. Bij de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig dit artikel eerbiedigen de bevoegde autoriteit, de begunstigden en de partnerorganisaties Richtlijn 95/46/EG en leven zij de voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens na.

Amendement  84

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 18

Artikel 18

Medefinanciering

Financiering

Amendement  85

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het medefinancieringspercentage op het niveau van het operationeel programma bedraagt niet meer dan 85% van de subsidiabele overheidsuitgaven.

1. Het financieringspercentage van het operationeel programma bedraagt ten minste 85% van de subsidiabele overheidsuitgaven, en kan tot 100% bedragen.

 

Het Fonds vormt een aanvulling op de nationale strategieën en vervangt niet de verantwoordelijkheden van de autoriteiten van de lidstaten voor het uitbannen van armoede en sociale uitsluiting, in het bijzonder door middel van duurzame langetermijnprogramma's die gericht zijn op sociale re-integratie in plaats van de verlichting van urgent voedselgebrek en materiële behoeften.

Amendement  86

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van een operationeel programma bepaalt het medefinancieringspercentage voor het operationeel programma en het maximumbedrag van de steun van het Fonds.

2. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van een operationeel programma bepaalt het financieringspercentage voor het operationeel programma en het maximumbedrag van de steun van het Fonds.

Amendement  87

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Maatregelen op het gebied van technische bijstand die op initiatief van of namens de Commissie worden uitgevoerd, kunnen voor 100% worden gefinancierd.

Schrappen

Amendement  88

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Maatregelen op het gebied van voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in plattelandsgebieden kunnen voor 100% worden gefinancierd.

Motivering

Het is heel vaak in plattelandsgebieden dat vele mensen onder de armoedegrens leven. De mogelijkheid om maatregelen voor 100% te financieren kan de plaatselijke autoriteiten de kans geven om zoveel mogelijk potentiële begunstigden van het Fonds te bereiken.

Amendement  89

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Op verzoek van een lidstaat kunnen tussentijdse betalingen en betalingen van het eindsaldo worden verhoogd met 10 procentpunten boven het medefinancieringspercentage dat van toepassing is op het operationeel programma. Het verhoogde percentage, dat niet meer dan 100% mag bedragen, is van toepassing op betalingsverzoeken die betrekking hebben op het boekjaar waarin de lidstaat zijn verzoek heeft ingediend, alsmede op latere boekjaren waarin de lidstaat aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

1. De lidstaten die te kampen hebben met tijdelijke begrotingsproblemen kunnen in aanmerking komen voor een financieringspercentage van 100%, mits zij daartoe een aanvraag indienen. Het verhoogde percentage, dat niet meer dan 100% mag bedragen, is van toepassing op betalingsverzoeken die betrekking hebben op het boekjaar waarin de lidstaat zijn verzoek heeft ingediend, alsmede op latere boekjaren waarin de lidstaat aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

Amendement  90

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Concrete acties die fysiek voltooid zijn of volledig ten uitvoer zijn gelegd voordat de financieringsaanvraag in het kader van het operationeel programma door de begunstigde bij de beheersautoriteit is ingediend, worden niet voor steun uit het operationeel programma geselecteerd, ongeacht of alle betrokken betalingen door de begunstigde zijn verricht.

2. Concrete acties die fysiek voltooid zijn of volledig ten uitvoer zijn gelegd voordat de financieringsaanvraag in het kader van het operationeel programma door de begunstigde bij de bevoegde autoriteit is ingediend, worden niet voor steun uit het operationeel programma geselecteerd, ongeacht of alle betrokken betalingen door de begunstigde zijn verricht.

Amendement  91

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De levensmiddelen en de goederen voor dak- of thuislozen of voor kinderen kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

De levensmiddelen en de goederen voor de uiteindelijke begunstigden kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

Motivering

Het Fonds is bedoeld voor de meest behoeftigen, die een bredere categorie van hulpbehoevenden vormen. Onder meer artikel 2, de punten 1 en 7, artikel 3 en artikel 21, lid 4, verwijzen expliciet naar de meest behoeftigen; dit amendement beoogt dus om meer samenhang te brengen in deze verordening.

Amendement  92

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen worden verkregen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van goederen uit interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO], mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. Bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot die voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de in artikel 18 van deze verordening neergelegde medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten.

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen worden verkregen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van goederen uit interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO], mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. De bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot die voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, als aanvulling op de middelen van het Fonds zonder dat de gebruikskosten worden afgetrokken van de toegewezen kredieten.

Motivering

De interventievoorraden moeten, in voorkomend geval, worden toegevoegd aan de toegewezen middelen en mogen er niet van worden afgetrokken, om de partnerorganisaties voorspelbaarheid van de toegewezen kredieten te garanderen.

Amendement  93

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Materiële bijstand kan worden verstrekt in de vorm van waardebonnen voor het kopen van uitsluitend levensmiddelen.

Amendement  94

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Die materiële bijstand wordt gratis verstrekt aan de meest behoeftigen.

4. Die materiële bijstand wordt gratis verstrekt aan de meest behoeften of voor een prijs die niet hoger is dan 10% van de marktprijs en die niet meer bedraagt dan de kosten die gedragen worden door de organisaties die belast zijn met hun distributie.

Amendement  95

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen;

a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen die beantwoorden aan de kwaliteits- en voedselveiligheidsvereisten, evenals van basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van de uiteindelijke begunstigden;

Motivering

Het Fonds is bedoeld voor de meest behoeftigen, die een bredere categorie van hulpbehoevenden vormen. Onder meer artikel 2, de punten 1 en 7, artikel 3 en artikel 21, lid 4, verwijzen expliciet naar de meest behoeftigen; dit amendement beoogt dus om meer samenhang te brengen in deze verordening.

Amendement  96

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van de uiteindelijke begunstigden aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

Motivering

Het Fonds is bedoeld voor de meest behoeftigen, die een bredere categorie van hulpbehoevenden vormen. Onder meer artikel 2, de punten 1 en 7, artikel 3 en artikel 21, lid 4, verwijzen expliciet naar de meest behoeftigen; dit amendement beoogt dus om meer samenhang te brengen in deze verordening.

Amendement  97

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) de kosten van producten die, wat de prijs-kwaliteitverhouding (of de duurzaamheid, waar dat gerechtvaardigd is) van de beschikbare producten/goederen betreft, niet steeds duidelijk de meest economische keuze waren;

Amendement  98

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) de kosten van sociale-inclusieactiviteiten die zijn verricht en aangemeld door de partnerorganisaties die rechtstreeks materiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen ter hoogte van een vast tarief van 5% van de onder a) bedoelde kosten;

Schrappen

Amendement  99

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis) belasting op de toegevoegde waarde (btw).

Motivering

De vrees dat er btw zal verschuldigd zijn, doet heel wat donoren ervan afzien om voedsel en andere goederen aan behoeftigen te geven. Dit geldt in het bijzonder voor kleine ondernemers en verenigingen. Btw dient dus volledig subsidiabel te zijn.

Amendement  100

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) belasting over de toegevoegde waarde (btw). Btw-bedragen zijn echter wel subsidiabel als zij niet krachtens de nationale btw-wetgeving terugvorderbaar zijn en betaald worden door een begunstigde die geen niet-belastingplichtige is zoals omschreven in artikel 13, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2006/112/EG.

Schrappen

Motivering

Gevolg van de wijziging in lid 1.

Amendement  101

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 25 bis

 

1. De lidstaten verrichten administratieve en fysieke controles om te verzekeren dat de operationele programma's overeenkomstig de geldende voorschriften worden uitgevoerd en stellen sancties voor onregelmatigheden vast.

 

2. De lidstaten vervullen de verplichtingen in verband met beheer, controle en audit en nemen de verantwoordelijkheden op zich die zijn neergelegd in de voorschriften voor gedeeld beheer, zoals opgenomen in het Financieel Reglement en deze verordening.

 

3. Onregelmatigheden worden door de lidstaten voorkomen, opgespoord en gecorrigeerd en zij vorderen onverschuldigd betaalde bedragen terug, evenals eventuele rente wegens laattijdige betaling.

 

4. De lidstaten stellen een procedure vast voor onafhankelijk onderzoek en afhandeling van klachten in verband met de selectie of uitvoering van de concrete acties waarvoor medefinanciering uit het Fonds wordt ontvangen en passen die procedure toe.

Amendement  102

Voorstel voor een verordening

Artikel 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 26

Schrappen

Algemene beginselen van de beheers- en controlesystemen van de lidstaten

 

De beheers- en controlesystemen moeten voorzien in:

 

a) een omschrijving van de functies van elke bij het beheer en de controle betrokken instantie en de toewijzing van de functies binnen elke instantie;

 

b) de naleving van het beginsel van functiescheiding tussen dergelijke instanties en binnen elke instantie;

 

c) procedures om de juistheid en regelmatigheid van de gedeclareerde uitgaven te waarborgen;

 

d) computersystemen voor boekhouding, voor de opslag en doorgifte van financiële gegevens en gegevens over indicatoren, voor toezicht en voor rapportage;

 

e) als de verantwoordelijke instantie de uitvoering van taken aan een andere instantie toevertrouwt: systemen voor rapportage en toezicht;

 

f) regelingen voor audits van de werking van de beheers- en controlesystemen;

 

g) systemen en procedures om voor een toereikend controlespoor te zorgen;

 

h) de voorkoming, opsporing en correctie van onregelmatigheden, waaronder fraude, en de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen, vermeerderd met eventuele rente.

 

Amendement  103

Voorstel voor een verordening

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 27

Schrappen

Verantwoordelijkheden van de lidstaten

 

1. De lidstaten vervullen de verplichtingen in verband met beheer, controle en audit en nemen de verantwoordelijkheden op zich die zijn neergelegd in de voorschriften voor gedeeld beheer, zoals opgenomen in het Financieel Reglement en deze verordening. In overeenstemming met het beginsel van gedeeld beheer zijn de lidstaten verantwoordelijk voor het beheer en de controle van de operationele programma’s.

 

2. Onregelmatigheden worden door de lidstaten voorkomen, opgespoord en gecorrigeerd en zij vorderen onverschuldigd betaalde bedragen terug, evenals eventuele rente wegens laattijdige betaling. Zij stellen de Commissie in kennis van dergelijke onregelmatigheden en houden haar op de hoogte van het verloop van de desbetreffende administratieve en gerechtelijke procedures.

 

Wanneer onverschuldigd aan een begunstigde betaalde bedragen door een fout of nalatigheid van een lidstaat niet kunnen worden teruggevorderd, is die lidstaat verantwoordelijk voor de terugbetaling van de betrokken bedragen aan de algemene begroting van de Unie.

 

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 59 gedelegeerde handelingen vast te stellen die voorschriften voor de in dit lid beschreven verplichtingen van de lidstaten bevatten.

 

3. De lidstaten stellen een procedure vast voor onafhankelijk onderzoek en afhandeling van klachten in verband met de selectie of uitvoering van de concrete acties waarvoor medefinanciering uit het Fonds wordt ontvangen en passen die procedure toe. De lidstaten brengen op verzoek aan de Commissie verslag uit van de resultaten van deze onderzoeken.

 

4. Voor alle officiële uitwisseling van informatie tussen de lidstaat en de Commissie wordt een systeem voor elektronische gegevensuitwisseling gebruikt dat wordt opgericht overeenkomstig de door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vastgestelde voorwaarden. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 60, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

 

Amendement  104

Voorstel voor een verordening

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 28

Schrappen

Aanwijzing en organisatie van de beheers- en controleorganen

 

1. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie aan als beheersautoriteit.

 

2. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie aan als certificeringsautoriteit, onverminderd lid 3.

 

3. De lidstaten kunnen een beheersautoriteit aanwijzen die ook de functies van de certificeringsautoriteit uitoefent.

 

4. De lidstaten wijzen een nationale openbare autoriteit of instantie als auditautoriteit aan, die functioneel onafhankelijk is van de beheersautoriteit en de certificeringsautoriteit.

 

5. De beheersautoriteit, de eventuele certificeringsautoriteit en de auditautoriteit mogen deel uitmaken van dezelfde openbare autoriteit of instantie, mits het beginsel van scheiding van functies wordt nageleefd.

 

6. De lidstaten kunnen een of meer intermediaire instanties aanwijzen om bepaalde taken van de beheers- of certificeringsautoriteit onder verantwoordelijkheid van die autoriteit uit te voeren. De regelingen die de beheers- of certificeringsautoriteit en de intermediaire instanties hiervoor treffen, worden formeel schriftelijk vastgelegd.

 

7. De lidstaat of de beheersautoriteit kan het beheer van een deel van het operationeel programma aan een intermediaire instantie toevertrouwen door een schriftelijke overeenkomst met die instantie te sluiten. De intermediaire instantie verstrekt garanties omtrent haar solvabiliteit, haar competentie op het betrokken werkterrein en haar administratieve en financiële beheer.

 

8. De lidstaat stelt schriftelijke voorschriften vast voor zijn relaties met de beheers-, certificerings- en auditautoriteit, voor de relaties tussen die autoriteiten onderling en voor de relaties van die autoriteiten met de Commissie.

 

Amendement  105

Voorstel voor een verordening

Artikel 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 29

Schrappen

Functies van de beheersautoriteit

 

1. De beheersautoriteit is ervoor verantwoordelijk dat het operationeel programma overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer wordt beheerd.

 

2. Ten aanzien van het beheer van het operationeel programma moet de beheersautoriteit:

 

a) de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering opstellen en bij de Commissie indienen;

 

b) aan de intermediaire instanties en begunstigden informatie ter beschikking stellen die van belang is voor de uitvoering van hun taken, respectievelijk voor de uitvoering van concrete acties;

 

c) een systeem opzetten voor de vastlegging en opslag in gecomputeriseerde vorm van de voor toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit vereiste gegevens;

 

d) waarborgen dat de onder c) bedoelde gegevens worden verzameld en in het systeem worden opgeslagen en bewaard in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG.

 

3. Ten aanzien van de selectie van concrete acties moet de beheersautoriteit:

 

a) passende selectieprocedures en -criteria opstellen en toepassen, die niet-discriminerend en transparant zijn;

 

b) waarborgen dat de geselecteerde concrete actie:

 

i) binnen het toepassingsgebied van het Fonds en het operationeel programma valt;

 

ii) aan de criteria in het operationeel programma en in de artikelen 20, 21 en 24 voldoet;

 

iii) rekening houdt met de beginselen van artikel 5, leden 10, 11 en 12;

 

c) de begunstigde een document verstrekken waarin de voorwaarden voor steun voor elke concrete actie zijn vermeld, met inbegrip van de specifieke vereisten betreffende de producten of diensten die in het kader van de concrete actie moeten worden geleverd, het financieringsplan en de uitvoeringstermijn;

 

d) zich er vóór goedkeuring van de concrete actie van vergewissen dat de begunstigde voldoende administratieve, financiële en operationele capaciteit heeft om aan de overeenkomstig letter c) vastgestelde voorwaarden te voldoen;

 

e) zich er, als de concrete actie is begonnen vóór de indiening van een financieringsaanvraag bij de beheersautoriteit, van vergewissen dat voldaan is aan de toepasselijke voorschriften van de Unie en de lidstaten;

 

f) bepalen aan welke soort materiële bijstand de uitgave moet worden toegewezen.

 

4. Ten aanzien van het financiële beheer en de controle van het operationeel programma moet de beheersautoriteit:

 

a) verifiëren of de medegefinancierde producten en diensten zijn geleverd en of de door de begunstigden gedeclareerde uitgaven door hen zijn betaald en voldoen aan het toepasselijke recht van de Unie en de lidstaten, aan het operationeel programma en aan de voorwaarden voor de steun voor de concrete actie;

 

b) ervoor zorgen dat de begunstigden die betrokken zijn bij de uitvoering van concrete acties die op basis van artikel 23, lid 1, onder a), worden vergoed, hetzij een afzonderlijk boekhoudsysteem, hetzij een passende boekhoudkundige code gebruiken voor alle verrichtingen die op een concrete actie betrekking hebben;

 

c) doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen nemen op basis van de vastgestelde risico’s;

 

d) procedures instellen om te garanderen dat alle documenten met betrekking tot uitgaven en audits die nodig zijn om voor een toereikend controlespoor te zorgen, worden bijgehouden overeenkomstig artikel 26, onder g);

 

e) de in artikel 56, lid 5, onder a) en b), van het Financieel Reglement bedoelde beheersverklaring en jaarlijkse samenvatting opstellen.

 

5. De verificaties op grond van lid 4, onder a), omvatten de volgende procedures:

 

a) administratieve verificaties voor elk betalingsverzoek van begunstigden;

 

b) verificaties ter plaatse van concrete acties.

 

De frequentie en de dekking van de verificaties ter plaatse moeten evenredig zijn aan het bedrag aan overheidssteun dat voor een concrete actie is verleend en aan het risico dat door deze verificaties en door audits door de auditautoriteit voor het beheers- en controlesysteem als geheel wordt vastgesteld.

 

6. Controles ter plaatse van individuele concrete acties krachtens lid 5, onder b), kunnen steekproefsgewijs worden uitgevoerd.

 

7. Als de beheersautoriteit tevens begunstigde van het operationeel programma is, moeten de regelingen voor de in lid 4, onder a), bedoelde verificaties een behoorlijke scheiding van functies garanderen.

 

8. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 59 gedelegeerde handelingen vast met voorschriften voor de wijze waarop de in lid 2, onder c), bedoelde informatie wordt uitgewisseld.

 

9. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 59 gedelegeerde handelingen vast met voorschriften voor de regelingen voor het in lid 4, onder d), bedoelde controlespoor.

 

10. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen het model voor de in lid 4, onder e), bedoelde beheersverklaring vast. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

 

Amendement  106

Voorstel voor een verordening

Artikel 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 30

Schrappen

Functies van de certificeringsautoriteit

 

De certificeringsautoriteit heeft met name tot taak:

 

1. betalingsverzoeken op te stellen en bij de Commissie in te dienen en te certificeren dat deze verzoeken op betrouwbare boekhoudsystemen gebaseerd zijn, door controleerbare ondersteunende documenten worden gestaafd en aan verificaties door de beheersautoriteit zijn onderworpen;

 

2. de in artikel 56, lid 5, onder a), van het Financieel Reglement bedoelde jaarrekeningen op te stellen;

 

3. te certificeren dat de jaarrekeningen volledig, nauwkeurig en waarachtig zijn en dat de in de rekeningen opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met de toepasselijke voorschriften van de Unie en van de lidstaten en zijn gedaan voor concrete acties die zijn geselecteerd aan de hand van de voor het operationele programma geldende criteria voor financiering, die in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Unie en van de lidstaten;

 

4. te waarborgen dat er een systeem is waarin de boekhoudkundige gegevens voor elke concrete actie in gecomputeriseerde vorm worden opgeslagen en bewaard en dat alle gegevens ondersteunt die nodig zijn voor de opstelling van betalingsverzoeken en jaarrekeningen, met inbegrip van gegevens over te innen bedragen, geïnde bedragen en bedragen die zijn geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie of het operationeel programma;

 

5. er, met het oog op de opstelling en indiening van betalingsverzoeken, op toe te zien dat zij van de beheersautoriteit toereikende informatie krijgt over de procedures die zijn gevolgd en de verificaties die zijn verricht in verband met de uitgaven;

 

6. bij de opstelling en indiening van betalingsverzoeken rekening te houden met de resultaten van alle audits die door of onder verantwoordelijkheid van de auditautoriteit zijn verricht;

 

7. boekhoudkundige gegevens in gecomputeriseerde vorm bij te houden over de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven en de overheidsbijdrage die hiervoor aan de begunstigden is betaald;

 

8. een boekhouding bij te houden van de te innen bedragen en van de bedragen die worden geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie. Geïnde bedragen worden vóór de afsluiting van het operationeel programma teruggestort in de algemene begroting van de Unie door ze in mindering te brengen op de volgende uitgavenstaat.

 

Amendement  107

Voorstel voor een verordening

Artikel 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 31

Schrappen

Functies van de auditautoriteit

 

1. De auditautoriteit waarborgt dat audits worden uitgevoerd op de beheers- en controlesystemen, op een passende steekproef van concrete acties en op de jaarrekeningen.

 

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 59 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de voorwaarden te bepalen waaraan deze audits moeten voldoen.

 

2. Als audits worden uitgevoerd door een andere instantie dan de auditautoriteit, waarborgt de auditautoriteit dat die instantie de vereiste functionele onafhankelijkheid heeft.

 

3. De auditautoriteit ziet erop toe dat bij de auditwerkzaamheden rekening wordt gehouden met internationaal aanvaarde auditnormen.

 

4. De auditautoriteit stelt binnen zes maanden na de vaststelling van het operationeel programma een auditstrategie op. In de auditstrategie worden de auditmethoden, de steekproefmethode voor audits van concrete acties en de planning van audits voor het lopende en de twee volgende boekjaren vastgesteld. De auditstrategie wordt van 2016 tot en met 2022 jaarlijks bijgewerkt. Op verzoek verstrekt de auditautoriteit de auditstrategie aan de Commissie.

 

5. De auditautoriteit stelt het volgende op:

 

a) een auditoordeel overeenkomstig artikel 56, lid 5, van het Financieel Reglement;

 

b) een jaarlijks controleverslag met de bevindingen van de in het voorgaande boekjaar uitgevoerde audits.

 

In het onder b) bedoelde verslag worden de vastgestelde tekortkomingen van het beheers- en controlesysteem beschreven, evenals de eventuele corrigerende maatregelen die zijn genomen of voorgesteld.

 

6. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen modellen vast voor de auditstrategie, het auditoordeel en het jaarlijkse controleverslag, alsmede de steekproefmethode als bedoeld in lid 4. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 60, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

 

7. De Commissie stelt volgens de in artikel 60, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure uitvoeringsvoorschriften vast voor het gebruik van de gegevens die verzameld zijn tijdens audits door ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie.

 

Amendement  108

Voorstel voor een verordening

Artikel 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 32

Schrappen

Procedure voor de aanwijzing van de beheers- en de certificeringsautoriteit

 

1. De lidstaten delen de Commissie binnen zes maanden na de vaststelling van het besluit tot vaststelling van het operationeel programma mee op welke datum en in welke vorm de beheersautoriteit en de eventuele certificeringsautoriteit zijn aangewezen.

 

2. De in lid 1 bedoelde aanwijzing wordt gebaseerd op een verslag en een oordeel van een onafhankelijke auditinstantie die het beheers- en controlesysteem, met inbegrip van de rol van intermediaire instanties, en de naleving van de artikelen 26, 27, 29 en 30 beoordeelt aan de hand van criteria betreffende interne opzet, controleactiviteiten, informatieverstrekking en communicatie, en toezicht die de Commissie heeft vastgesteld door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 59.

 

3. De onafhankelijke instantie voert haar werkzaamheden volgens internationaal aanvaarde auditnormen uit.

 

4. De lidstaten kunnen bepalen dat een beheersautoriteit of een certificeringsautoriteit die overeenkomstig Verordening (EU) nr. [VGB] is aangewezen voor een door het ESF medegefinancierd operationeel programma wordt geacht te zijn aangewezen in de zin van deze verordening.

 

De Commissie kan binnen twee maanden na ontvangst van de in lid 1 bedoelde mededeling het verslag en het oordeel van de onafhankelijke auditinstantie opvragen, alsmede de beschrijving van het beheers- en controlesysteem.

 

De Commissie kan binnen twee maanden na ontvangst van die documenten opmerkingen maken.

 

5. De lidstaat controleert de aangewezen instantie en trekt de aanwijzing bij formeel besluit in als niet meer aan een of meer van de in lid 2 bedoelde criteria wordt voldaan, tenzij de instantie binnen een door de lidstaat aan de hand van de ernst van het probleem te bepalen voorwaardelijke termijn de nodige corrigerende maatregelen neemt. Wanneer de lidstaat een voorwaardelijke termijn voor een aangewezen instantie of een besluit tot intrekking vaststelt, stelt hij de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

 

Amendement  109

Voorstel voor een verordening

Artikel 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 33

Schrappen

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Commissie

 

1. Op basis van de beschikbare informatie, met inbegrip van de informatie over de aanwijzing van de beheersautoriteit en de certificeringsautoriteit, de jaarlijkse beheersverklaring, de jaarlijkse controleverslagen, het jaarlijkse auditoordeel, het jaarverslag over de uitvoering en de door instanties van de lidstaten en de Unie uitgevoerde audits, gaat de Commissie na of de lidstaten beheers- en controlesystemen hebben opgezet die aan deze verordening voldoen en of die systemen tijdens de uitvoering van het operationeel programma doeltreffend functioneren.

 

2. Onverminderd de door de lidstaten uitgevoerde audits, kunnen ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie na behoorlijke voorafgaande kennisgeving audits of controles ter plaatse verrichten. Bij deze audits of controles kan het in het bijzonder gaan om een verificatie van de doeltreffende werking van de beheers- en controlesystemen voor een operationeel programma of een deel ervan, concrete acties en een beoordeling van het goede financiële beheer van concrete acties of het operationeel programma. Aan deze audits mogen ambtenaren of gemachtigde vertegenwoordigers van de lidstaat deelnemen.

 

Ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie die naar behoren bevoegd zijn tot het verrichten van audits ter plaatse, krijgen inzage in alle gegevens, documenten en metagegevens over de door het Fonds gesteunde concrete acties, ongeacht de aard van de drager, of tot de beheers- en controlesystemen. De lidstaten verstrekken de Commissie op verzoek kopieën van deze gegevens, documenten en metagegevens.

 

De in dit lid beschreven bevoegdheden doen niet af aan de toepassing van de nationale bepalingen die bepaalde handelingen voorbehouden aan bij nationaal recht specifiek aangewezen ambtenaren. Ambtenaren en gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie nemen onder meer niet deel aan huiszoekingen of aan de formele ondervraging van verdachten overeenkomstig het nationale recht. Zij hebben evenwel inzage in de aldus verkregen informatie.

 

3. De Commissie kan verlangen dat een lidstaat de nodige maatregelen neemt om de doeltreffende werking van zijn beheers- en controlesystemen of de juistheid van de uitgaven overeenkomstig deze verordening te waarborgen.

 

4. De Commissie kan verlangen dat een lidstaat onderzoek doet naar een bij de Commissie ingediende klacht in verband met de uitvoering van concrete acties waarvoor medefinanciering uit het Fonds wordt ontvangen of de werking van het beheers- en controlesysteem.

 

Amendement  110

Voorstel voor een verordening

Artikel 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 34

Schrappen

Samenwerking met auditautoriteiten

 

1. De Commissie werkt samen met de auditautoriteiten om hun auditplannen en -methoden te coördineren en wisselt de resultaten van de audits van de beheers- en controlesystemen onmiddellijk uit.

 

2. Tenzij anders is overeengekomen, vergaderen de Commissie en de auditautoriteit regelmatig, en ten minste eenmaal per jaar, om het jaarlijkse controleverslag, het oordeel en de auditstrategie te onderzoeken en van gedachten te wisselen over kwesties in verband met de verbetering van de beheers- en controlesystemen.

 

Amendement  111

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat, in het geval van subsidies voor partnerorganisaties, de begunstigden voldoende ontvangen om de concrete acties naar behoren uit te kunnen voeren.

1. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat, in het geval van subsidies voor partnerorganisaties, de begunstigden voldoende ontvangen om de concrete acties naar behoren uit te kunnen voeren.

Amendement  112

Voorstel voor een verordening

Artikel 39 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De beheersautoriteiten waarborgen dat de begunstigden zo spoedig mogelijk, en in ieder geval vóór de opname van de overeenkomstige uitgave in het betalingsverzoek, het totale bedrag aan overheidssteun ontvangen. Er mogen geen bedragen in mindering worden gebracht of worden ingehouden, noch specifieke extra heffingen of andere heffingen met gelijke werking worden toegepast die het totale bedrag voor de begunstigden verminderen.

2. De bevoegde autoriteiten waarborgen dat de begunstigden zo spoedig mogelijk, en in ieder geval vóór de opname van de overeenkomstige uitgave in het betalingsverzoek, het totale bedrag aan overheidssteun ontvangen. Er mogen geen bedragen in mindering worden gebracht of worden ingehouden, noch specifieke extra heffingen of andere heffingen met gelijke werking worden toegepast die het totale bedrag voor de begunstigden verminderen.

Amendement  113

Voorstel voor een verordening

Artikel 41 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Na het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het operationeel programma, keert de Commissie een voorfinanciering van 11% van de totale bijdrage van het Fonds voor het betrokken operationeel programma uit.

1. Na het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het operationeel programma, keert de Commissie een voorfinanciering van 20% van de totale bijdrage van het Fonds voor het betrokken operationeel programma uit.

Amendement  114

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De certificeringsautoriteit dient op gezette tijden een verzoek om tussentijdse betaling in voor de bedragen die in haar rekeningen zijn opgenomen als overheidssteun die aan begunstigden is betaald in het boekjaar dat op 30 juni afloopt.

1. De bevoegde autoriteit dient op gezette tijden een verzoek om tussentijdse betaling in voor de bedragen die in haar rekeningen zijn opgenomen als overheidssteun die aan begunstigden is betaald in het boekjaar dat op 30 juni afloopt.

Amendement  115

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De certificeringsautoriteit dient de laatste aanvraag voor tussentijdse betaling ten laatste in op 31 juli na het einde van het vorige boekjaar en in ieder geval vóór het eerste verzoek om tussentijdse betaling voor het komende boekjaar.

2. De bevoegde autoriteit dient de laatste aanvraag voor tussentijdse betaling ten laatste in op 31 juli na het einde van het vorige boekjaar en in ieder geval vóór het eerste verzoek om tussentijdse betaling voor het komende boekjaar.

Amendement  116

Voorstel voor een verordening

Artikel 42 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Het eerste verzoek om tussentijdse betaling wordt niet ingediend voordat aan de Commissie kennis is gegeven van de aanwijzing van de beheersautoriteit en de certificeringsautoriteit overeenkomstig artikel 32, lid 1.

3. Het eerste verzoek om tussentijdse betaling wordt niet ingediend voordat aan de Commissie kennis is gegeven van de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten.

Amendement  117

Voorstel voor een verordening

Artikel 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 43

Schrappen

Schorsing van betalingstermijn

 

1. De gedelegeerde ordonnateur in de zin van het Financieel Reglement kan de termijn voor een verzoek om tussentijdse betaling maximaal negen maanden schorsen als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

 

a) er zijn op basis van door een auditinstantie van de lidstaat of van de Unie verstrekte informatie aanwijzingen voor significante tekortkomingen in de werking van het beheers- en controlesysteem;

 

b) de gedelegeerde ordonnateur moet aanvullende verificaties verrichten naar aanleiding van te zijner kennis gekomen informatie die hem doet vermoeden dat uitgaven in een betalingsverzoek verband houden met een onregelmatigheid met ernstige financiële gevolgen;

 

c) een van de krachtens artikel 45, lid 1, vereiste documenten is niet ingediend.

 

2. De gedelegeerde ordonnateur kan de schorsing beperken tot het deel van de uitgaven waarop het betalingsverzoek betrekking heeft waarvoor de in lid 1 bedoelde elementen gelden. De gedelegeerde ordonnateur stelt de lidstaat en de beheersautoriteit onmiddellijk in kennis van de reden voor de schorsing en verzoekt hen de nodige maatregelen te nemen. De gedelegeerde ordonnateur beëindigt de schorsing zodra de nodige maatregelen zijn genomen.

 

Amendement  118

Voorstel voor een verordening

Artikel 44

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 44

Schrappen

Opschorting van betalingen

 

1. De Commissie kan tussentijdse betalingen geheel of gedeeltelijk opschorten indien:

 

a) het beheers- en controlesysteem van het operationele programma ernstige tekortkomingen vertoont waarvoor geen corrigerende maatregelen zijn genomen;

 

b) uitgaven in een uitgavenstaat verband houden met een onregelmatigheid met ernstige financiële gevolgen waarvoor geen corrigerende maatregelen zijn genomen;

 

c) de lidstaat heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om een einde te maken aan de situatie op grond waarvan de betalingen krachtens artikel 43 zijn uitgesteld;

 

d) de kwaliteit en betrouwbaarheid van het toezichtsysteem of de gegevens over indicatoren ernstige tekortkomingen vertonen;

 

2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen besluiten de tussentijdse betalingen geheel of gedeeltelijk op te schorten nadat zij de lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken.

 

3. De Commissie heft de gehele of gedeeltelijke opschorting van de tussentijdse betalingen op als de lidstaat de nodige maatregelen heeft genomen om opheffing van de opschorting mogelijk te maken.

 

Amendement  119

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) het totaalbedrag van de door begunstigden voor de uitvoering van concrete acties gedane en betaalde subsidiabele uitgaven, zoals opgenomen in de rekeningen van de certificeringsautoriteit, het totaalbedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven voor de uitvoering van concrete acties en de overeenkomstige subsidiabele overheidsbijdrage die aan begunstigden is betaald;

a) het totaalbedrag van de door begunstigden voor de uitvoering van concrete acties gedane en betaalde subsidiabele uitgaven, zoals opgenomen in de rekeningen van de bevoegde autoriteit, het totaalbedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven voor de uitvoering van concrete acties en de overeenkomstige subsidiabele overheidsbijdrage die aan begunstigden is betaald;

Amendement  120

Voorstel voor een verordening

Artikel 46 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Wanneer er nog een procedure loopt in verband met de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven door de auditautoriteit, kan de certificeringsautoriteit hiervoor in de rekeningen een reserve opnemen, die niet hoger is dan 5% van de totale uitgaven in de voor het boekjaar ingediende betalingsaanvragen. Het gedekte bedrag wordt niet opgenomen in het in artikel 1, onder a), bedoelde totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven. In de jaarrekeningen van het volgende jaar worden deze bedragen definitief opgenomen of uitgesloten.

2. Wanneer er nog een procedure loopt in verband met de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven door de auditautoriteit, kan de bevoegde autoriteit hiervoor in de rekeningen een reserve opnemen, die niet hoger is dan 5% van de totale uitgaven in de voor het boekjaar ingediende betalingsaanvragen. Het gedekte bedrag wordt niet opgenomen in het in artikel 1, onder a), bedoelde totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven. In de jaarrekeningen van het volgende jaar worden deze bedragen definitief opgenomen of uitgesloten.

Amendement  121

Voorstel voor een verordening

Artikel 48

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 48

Schrappen

Beschikbaarheid van documenten

 

1. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat alle ondersteunende documenten over concrete acties gedurende drie jaar op verzoek aan de Commissie en de Europese Rekenkamer ter beschikking worden gesteld. Deze termijn van drie jaar gaat in op 31 december van het jaar waarin de rekeningen overeenkomstig artikel 47 door de Commissie worden goedgekeurd of uiterlijk op de datum waarop het eindsaldo wordt betaald.

 

In geval van gerechtelijke of administratieve procedures of op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt deze termijn van drie jaar geschorst.

 

2. De documenten worden bewaard in de vorm van originelen of gewaarmerkte kopieën van de originelen, dan wel op algemeen aanvaarde gegevensdragers, met inbegrip van elektronische versies van originele documenten en documenten waarvan uitsluitend een elektronische versie bestaat.

 

3. De documenten worden niet langer bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt.

 

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 59 gedelegeerde handelingen vast te stellen om te bepalen welke gegevensdragers als "algemeen aanvaard" worden beschouwd.

 

5. De procedure om de overeenstemming van op algemeen aanvaarde gegevensdragers bewaarde documenten met de originele documenten te certificeren, wordt vastgesteld door de nationale autoriteiten en moet waarborgen dat de bewaarde versies aan de nationale wettelijke eisen voldoen en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd.

 

6. Indien documenten alleen in een elektronische versie bestaan, moeten de gebruikte computersystemen aan aanvaarde veiligheidsnormen voldoen waardoor wordt gegarandeerd dat de bewaarde documenten aan de nationale wettelijke eisen voldoen en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd.

 

Amendement  122

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaat past de financiële correcties toe die noodzakelijk zijn in verband met eenmalige of systemische onregelmatigheden die bij concrete acties of het operationeel programma zijn geconstateerd. Financiële correcties bestaan in een volledige of gedeeltelijke intrekking van de overheidsbijdrage aan een concrete actie of het operationeel programma. De lidstaat houdt rekening met de aard en de ernst van de onregelmatigheden en met het financiële verlies voor het Fonds en past een evenredige correctie toe. Financiële correcties worden door de beheersautoriteit opgenomen in de jaarrekeningen voor het boekjaar waarin tot de intrekking wordt besloten.

Schrappen

Amendement  123

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De overeenkomstig lid 2 ingetrokken bijdrage uit het Fonds kan door de lidstaat, behoudens lid 4, worden hergebruikt binnen het betrokken operationele programma.

Schrappen

Amendement  124

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De overeenkomstig lid 2 ingetrokken bijdrage mag niet worden hergebruikt voor een concrete actie waarvoor de correctie is toegepast of, als een financiële correctie voor een systemische onregelmatigheid is toegepast, voor een door de systemische onregelmatigheid getroffen concrete actie.

Schrappen

Amendement  125

Voorstel voor een verordening

Artikel 50 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Een financiële correctie door de Commissie laat de verplichting van de lidstaat tot terugvordering van bedragen op grond van dit artikel onverlet.

Schrappen

Amendement  126

Voorstel voor een verordening

Artikel 51

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 51

Schrappen

Financiële correcties door de Commissie

 

1. De Commissie verricht door middel van uitvoeringshandelingen financiële correcties door de bijdrage van de Unie aan een operationeel programma geheel of gedeeltelijk in te trekken en bedragen van de lidstaat terug te vorderen om uitgaven die in strijd met het toepasselijke recht van de Unie en nationale recht zijn verricht, van financiering door de Unie uit te sluiten, ook in verband met door de Commissie of de Europese Rekenkamer vastgestelde tekortkomingen in de beheers- en controlesystemen van lidstaten.

 

2. Een inbreuk op het toepasselijke recht van de Unie of nationale recht leidt alleen tot een financiële correctie als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

a) de inbreuk heeft gevolgen of zou gevolgen kunnen hebben voor de selectie van een concrete actie voor steun uit het Fonds door de beheersautoriteit;

 

b) de inbreuk heeft gevolgen of zou gevolgen kunnen hebben voor het voor vergoeding uit de begroting van de Unie gedeclareerde uitgavenbedrag.

 

Amendement  127

Voorstel voor een verordening

Artikel 52

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 52

Schrappen

Criteria voor financiële correcties door de Commissie

 

1. De Commissie verricht financiële correcties als zij na het nodige onderzoek tot de conclusie komt dat:

 

a) het beheers- en controlesysteem van het operationele programma ernstige tekortkomingen vertoont die de reeds voor het operationeel programma betaalde bijdrage van de Unie in gevaar brengen;

 

b) de lidstaat niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 50 heeft voldaan voordat de in dit lid bedoelde correctieprocedure werd ingeleid;

 

c) de uitgaven in een betalingsverzoek onregelmatigheden vertonen die niet door de lidstaat zijn gecorrigeerd voordat de in dit lid bedoelde correctieprocedure werd ingeleid.

 

De Commissie baseert haar financiële correcties op geconstateerde individuele onregelmatigheden en houdt er rekening mee of de onregelmatigheid systemisch is. Wanneer het bedrag van de onregelmatige uitgaven die aan het Fonds in rekening zijn gebracht niet precies kan worden bepaald, past de Commissie een vast percentage of een geëxtrapoleerde financiële correctie toe.

 

2. De Commissie houdt bij de vaststelling van het bedrag van een correctie overeenkomstig lid 1, rekening met de aard en de ernst van de onregelmatigheid, en met de omvang en de financiële consequenties van de tekortkomingen in beheers- en controlesystemen die in het betrokken operationeel programma zijn geconstateerd.

 

3. Wanneer de Commissie haar standpunt baseert op verslagen van andere auditeurs dan die van haar eigen diensten, trekt zij met betrekking tot de financiële consequenties haar eigen conclusies, na onderzoek van de op grond van artikel 50, lid 2, door de betrokken lidstaat genomen maatregelen, de overeenkomstig artikel 27, lid 2, gedane kennisgevingen en de eventuele antwoorden van de lidstaat.

 

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 59 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de criteria voor het bepalen van de hoogte van de toe te passen financiële correctie vast te leggen.

 

Amendement  128

Voorstel voor een verordening

Artikel 53

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 53

Schrappen

Procedure voor financiële correcties door de Commissie

 

1. Voordat de Commissie tot een financiële correctie besluit, leidt zij de procedure in door de lidstaat in kennis te stellen van de voorlopige conclusies van haar onderzoek en hem te verzoeken binnen twee maanden zijn opmerkingen te doen toekomen.

 

2. Als de Commissie een geëxtrapoleerde of op een vast percentage gebaseerde financiële correctie voorstelt, wordt de lidstaat in de gelegenheid gesteld om, door onderzoek van de betrokken documentatie, aan te tonen dat de werkelijke omvang van de onregelmatigheid geringer is dan de Commissie in haar beoordeling stelt. In overleg met de Commissie kan de lidstaat dit onderzoek beperken tot een passend deel of passende steekproef van de betrokken documentatie. Behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen mag dit onderzoek niet langer duren dan een aanvullende termijn van twee maanden na de in lid 1 bedoelde termijn van twee maanden.

 

3. De Commissie houdt rekening met alle bewijsstukken die de lidstaat binnen de in de leden 1 en 2 bedoelde termijnen aanvoert.

 

4. Als de lidstaat de voorlopige conclusies van de Commissie niet aanvaardt, nodigt de Commissie de lidstaat uit voor een hoorzitting om te waarborgen dat zij haar conclusies over de toepassing van de financiële correctie op alle relevante informatie en opmerkingen kan baseren.

 

5. Als de Commissie financiële correcties toepast, doet zij dit door middel van uitvoeringshandelingen en binnen zes maanden na de datum van de hoorzitting, of als de lidstaat ermee instemt na de hoorzitting aanvullende informatie in te dienen, binnen zes maanden na de datum van ontvangst van die informatie. De Commissie houdt rekening met alle in de loop van de procedure ingediende informatie en opmerkingen. Als er geen hoorzitting plaatsvindt, begint de termijn van zes maanden twee maanden na de datum van de door de Commissie gezonden uitnodiging voor de hoorzitting.

 

6. Wanneer de Commissie of de Europese Rekenkamer onregelmatigheden in de naar de Commissie gestuurde jaarrekeningen ontdekt, wordt de steun uit het Fonds aan het operationeel programma door de resulterende financiële correctie verlaagd.

 

Amendement  129

Voorstel voor een verordening

Artikel 54

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 54

Schrappen

Terugstorting in de begroting van de Unie - Terugvorderingen

 

1. Elke aan de algemene begroting van de Unie te verrichten terugbetaling geschiedt vóór de vervaldag die is vermeld in de invorderingsopdracht die is opgesteld overeenkomstig artikel 77 van het Financieel Reglement. Deze vervaldatum is de laatste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin de invorderingsopdracht is gegeven.

 

2. Elke vertraging van de terugbetaling geeft aanleiding tot rente wegens te late betaling, te rekenen vanaf de vervaldatum tot en met de datum van de daadwerkelijke betaling. De toe te passen rentevoet is anderhalf procentpunt hoger dan die welke de Europese Centrale Bank toepast bij haar voornaamste herfinancieringstransacties op de eerste werkdag van de maand waarin de vervaldatum valt.

 

Amendement  130

Voorstel voor een verordening

Artikel 55

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 55

Schrappen

Evenredige controle van operationele programma's

 

1. Concrete acties waarvan de totale subsidiabele uitgaven niet meer dan 100 000 EUR bedragen, worden voorafgaand aan het onderzoek van alle betrokken uitgaven uit hoofde van artikel 47 onderworpen aan niet meer dan één audit, die verricht wordt door hetzij de auditautoriteit, hetzij de Commissie. Andere concrete acties worden voorafgaand aan het onderzoek van alle betrokken uitgaven uit hoofde van artikel 47 onderworpen aan niet meer dan één audit per boekjaar, verricht door de auditautoriteit en de Commissie. Deze bepalingen laten de leden 5 en 6 onverlet.

 

2. De audit van een concrete actie kan betrekking hebben op alle stadia van de tenuitvoerlegging ervan en op alle stadia van de distributieketen, met uitzondering van de controle van de werkelijke eindontvangers, tenzij uit een risicobeoordeling blijkt dat een specifiek risico van onregelmatigheid of fraude bestaat.

 

3. Wanneer het recentste auditoordeel over het operationeel programma niet op significante tekortkomingen wijst, kan de Commissie op de eerstvolgende vergadering als bedoeld in artikel 34, lid 2, met de auditautoriteit overeenkomen minder auditwerkzaamheden te verrichten, zodat deze werkzaamheden evenredig zijn met het vastgestelde risico. In dat geval verricht de Commissie zelf geen audits ter plaatse, tenzij er aanwijzingen zijn voor tekortkomingen in het beheers- en controlesysteem die van invloed zijn op uitgaven die bij de Commissie zijn gedeclareerd in een boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd.

 

4. Indien de Commissie concludeert dat zij kan vertrouwen op het oordeel van de auditautoriteit voor het operationeel programma, kan zij met de auditautoriteit overeenkomen haar audits ter plaatse te beperken tot een audit van de werkzaamheden van de auditautoriteit, tenzij er bewijzen zijn voor tekortkomingen in het werk van de auditautoriteit voor een boekjaar waarvoor de rekeningen zijn goedgekeurd.

 

5. De auditautoriteit en de Commissie kunnen te allen tijde audits voor concrete acties verrichten wanneer een risicobeoordeling uitwijst dat er een specifiek risico voor onregelmatigheden of fraude bestaat, wanneer er bewijzen zijn voor ernstige tekortkomingen in het beheers- en controlesysteem van het operationeel programma, alsmede in de drie jaar na de goedkeuring van alle uitgaven van een concrete actie krachtens artikel 47, in het kader van een auditsteekproef.

 

6. De Commissie kan te allen tijde audits van concrete acties verrichten om de werkzaamheden van een auditautoriteit te controleren door de auditactiviteit van die autoriteit te herhalen.

 

Amendement  131

Voorstel voor een verordening

Artikel 56

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 56

Schrappen

Regels over vrijmaking

 

1. Het deel van het overeenkomstig de tweede alinea berekende bedrag van een operationeel programma dat op 31 december van het tweede begrotingsjaar na het jaar waarin de vastlegging voor het operationeel programma is verricht, niet is gebruikt voor betaling van de voorfinanciering, voor tussentijdse betalingen en voor betalingen van het jaarsaldo en waarvoor geen overeenkomstig artikel 38 opgesteld betalingsverzoek overeenkomstig artikel 42 is ingediend, wordt door de Commissie vrijgemaakt.

 

De Commissie berekent het bedrag voor de vrijmaking door één zesde van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage voor 2014 bij elk van de vastleggingen voor 2015 tot en met 2020 op te tellen.

 

2. In afwijking van lid 1, eerste alinea, zijn de termijnen voor vrijmaking niet van toepassing op de jaarlijkse vastlegging in verband met de totale jaarlijkse bijdrage voor 2014.

 

3. Als de eerste jaarlijkse vastlegging betrekking heeft op de totale jaarlijkse bijdrage voor 2015, zijn de termijnen voor de vrijmaking in afwijking van lid 1 niet van toepassing op de jaarlijkse toewijzing in verband met de totale jaarlijkse bijdrage voor 2015. In dat geval berekent de Commissie het in lid 1, eerste alinea, bedoelde bedrag door één vijfde van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage voor 2015 bij elk van de vastleggingen voor 2016 tot en met 2020 op te tellen.

 

4. Het deel van de vastleggingen dat op 31 december 2022 nog openstaat, wordt vrijgemaakt als een van de krachtens artikel 47, lid 2, vereiste documenten niet uiterlijk op 30 september 2023 bij de Commissie is ingediend.

 

Amendement  132

Voorstel voor een verordening

Artikel 57

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 57

Schrappen

Uitzonderingen op de vrijmaking

 

1. Het bedrag van de vrijmaking wordt verlaagd met de bedragen die de verantwoordelijke instantie om een van de volgende redenen niet bij de Commissie heeft kunnen declareren:

 

a) concrete acties zijn geschorst door een gerechtelijke procedure of een administratief beroep met schorsende werking; of

 

b) wegens overmacht, voor zover deze situatie ernstige gevolgen had voor de uitvoering van het operationeel programma of een deel ervan. De nationale autoriteiten die zich op overmacht beroepen, moeten de rechtstreekse gevolgen van de overmachtsituatie voor de uitvoering van het operationeel programma of een deel ervan aantonen;

 

c) De verlaging kan eenmaal worden aangevraagd indien de schorsing of de overmachtsituatie maximaal een jaar heeft geduurd, of verscheidene keren naar gelang van de duur van de overmachtsituatie of het aantal jaren tussen de datum van het gerechtelijk of administratief besluit tot schorsing van de uitvoering van de concrete actie en de datum van het definitieve gerechtelijk of administratief besluit.

 

2. De lidstaat stuurt de Commissie uiterlijk op 31 januari informatie over de in lid 1 bedoelde uitzonderingen die van toepassing zijn op de bedragen die uiterlijk aan het einde van het voorafgaande jaar moesten worden gedeclareerd.

 

Amendement  133

Voorstel voor een verordening

Artikel 58

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 58

Schrappen

Procedure voor vrijmakingen

 

1. De Commissie brengt de lidstaat en de beheersautoriteit tijdig op de hoogte wanneer het risico bestaat dat vastleggingen overeenkomstig artikel 56 worden vrijgemaakt.

 

2. De Commissie informeert de lidstaat en de beheersautoriteit op basis van de informatie waarover zij op 31 januari beschikt over de hoogte van het bedrag dat op grond van de haar ter beschikking staande informatie wordt vrijgemaakt.

 

3. De lidstaat heeft twee maanden de tijd om in te stemmen met het vrij te maken bedrag of zijn opmerkingen te doen toekomen.

 

4. Uiterlijk op 30 juni dient de lidstaat een herzien financieringsplan bij de Commissie in waarin het verlaagde steunbedrag voor het operationeel programma voor het betrokken begrotingsjaar is opgenomen. Als de lidstaat nalaat dit herziene financieringsplan in te dienen, herziet de Commissie het financieringsplan door de bijdrage uit het Fonds voor het betrokken begrotingsjaar te verlagen.

 

5. Uiterlijk op 30 september wijzigt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling het besluit tot vaststelling van het operationeel programma.

 

Amendement  134

Voorstel voor een verordening

Artikel 60 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 60 bis

 

1. Voor 2014 is een overgangsregeling ingesteld die voedselverstrekking aan de meest behoeftigen in de Unie door de door de lidstaten aangewezen organisaties toestaat, met uitzondering van commerciële ondernemingen. Voor deze regeling voor voedselverstrekking worden producten uit de interventievoorraden beschikbaar gesteld of worden, indien geen interventievoorraden voorhanden zijn die geschikt zijn voor de regeling voor voedselverstrekking, levensmiddelen aangekocht op de markt.

 

2. De lidstaten die wensen deel te nemen aan de in de lid 1 bedoelde regeling voor voedselverstrekking delen de Commissie programma's voor voedselverstrekking mee waarin het volgende is opgenomen:

 

a) gedetailleerde informatie over de belangrijkste kenmerken en doelstellingen van deze programma's;

 

b) de aangewezen organisaties;

 

c) de aangevraagde hoeveelheden levensmiddelen die in 2014 moeten worden verstrekt en andere ter zake relevante informatie.

 

De lidstaten kiezen de levensmiddelen op basis van objectieve criteria, met inbegrip van de voedingswaarde en de geschiktheid om te worden verdeeld. Hiertoe kunnen lidstaten de voorkeur geven aan levensmiddelen van oorsprong uit de Unie.

 

3. De Commissie stelt het plan 2014 vast op basis van de aanvragen en andere relevante informatie ter zake zoals bedoeld in lid 2, eerste alinea onder c), en door de lidstaten gepresenteerd in het kader van hun programma voor voedselverstrekking. De financiële toewijzingen van de Unie per lidstaat worden aldus vastgesteld.

 

Voor het geval de in het plan 2014 opgenomen voedingsproducten niet beschikbaar zijn in de lidstaat waar er behoefte aan is, voorziet de Commissie in de overdracht van deze producten naar de genoemde lidstaat uit lidstaten waar zij wel in de interventievoorraden beschikbaar zijn.

 

4. De levensmiddelen worden gratis aan de aangewezen organisaties verstrekt. De uitreiking van de voedingsproducten aan de meest behoeftigen gebeurt:

 

a) gratis; of

 

b) voor een prijs die in geen geval hoger is dan een niveau dat gerechtvaardigd is door de kosten die door de aangewezen organisaties worden gemaakt tijdens de distributie, en die geen subsidiabele kosten zijn krachtens lid 7, tweede onder a) en b).

 

5. De lidstaten die deelnemen aan de regeling voor voedselverstrekking zoals bedoeld in lid 1:

 

a) dienen bij de Commissie een verslag in over de uitvoering van het programma voor voedselverstrekking;

 

b) brengen de Commissie tijdig op de hoogte van ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van het programma voor voedselverstrekking.

 

6. De Unie financiert de kosten die in het kader van de regeling subsidiabel zijn. Deze financiering is in overeenstemming met het operationeel programma dat wordt ingezet voor de periode 2014-2020.

 

7. Subsidiabele kosten in het kader van de regeling zijn:

 

a) de kosten van de uit de interventievoorraden afkomstige levensmiddelen;

 

b) de kosten van de op de markt aangekochte levensmiddelen; en

 

c) de kosten van het vervoer van levensmiddelen uit interventievoorraden tussen lidstaten.

 

Binnen de grenzen van de financiële middelen die beschikbaar zijn om het plan 2014 in elke lidstaat uit te voeren, mogen de nationale autoriteiten de volgende kosten als subsidiabel aanmerken:

 

a) de kosten van het vervoer van de levensmiddelen naar de opslagplaatsen van de aangewezen organisaties;

 

b) de volgende door de aangewezen organisaties gemaakte kosten, voor zover die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het plan 2014:

 

i) de administratieve kosten;

 

ii) de kosten van het vervoer tussen de opslagplaatsen van de aangewezen organisaties en de plaatsen van verstrekking aan de eindgebruiker; en

 

iii) de opslagkosten.

 

8. De lidstaten verrichten administratieve en fysieke controles om te verzekeren dat het plan 2014 overeenkomstig de geldende voorschriften wordt uitgevoerd, en stellen sancties voor onregelmatigheden vast.

 

9. De aanduiding "Steun van de Europese Unie", vergezeld van het embleem van de Europese Unie, wordt duidelijk aangebracht op de verpakking van het via de plannen verstrekte voedsel en in de distributiepunten.

 

10. De regeling voor voedselverstrekking zoals bedoeld in lid 1 geldt onverminderd de nationale regelingen voor voedselverstrekking aan de meest behoeftigen die in overeenstemming zijn met het communautaire recht.

 

11. Dit artikel is van toepassing tot het einde van het plan 2014.

Motivering

De nieuwe regeling moet op 1 januari 2014 in werking treden. De voorlopige retroplanning voor de uitvoering maakt dat de regeling ongeveer 10 maanden van tevoren operationeel moet zijn in de lidstaten. Dit is echter onmogelijk aangezien de verordening op zijn vroegst pas halverwege 2013 zal worden goedgekeurd. Voor 2014 moet daarom voor een vereenvoudigde overgangsprocedure worden gezorgd die uitsluitend gericht is op voedselhulp en die de absolute prioriteit heeft. Er wordt daarom voorgesteld om de procedure van de regeling voor voedselverstrekking over te nemen en die op te nemen in het huidige voorstel (met dientengevolge financiering uit het ESF).

Amendement  135

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bijlage schrappen

PROCEDURE

Titel

Europees Steunfonds voor de meest behoeftigen

Document- en procedurenummers

COM(2012)0617 – C7-0358/2012 – 2012/0295(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

EMPL

19.11.2012

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

AGRI

19.11.2012

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Marc Tarabella

3.12.2012

Behandeling in de commissie

21.2.2013

 

 

 

Datum goedkeuring

25.3.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

27

3

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Eric Andrieu, José Bové, Luis Manuel Capoulas Santos, Michel Dantin, Paolo De Castro, Albert Deß, Herbert Dorfmann, Hynek Fajmon, Mariya Gabriel, Iratxe García Pérez, Julie Girling, Martin Häusling, Peter Jahr, Elisabeth Jeggle, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, George Lyon, Mairead McGuinness, Rareş-Lucian Niculescu, Wojciech Michał Olejniczak, Marit Paulsen, Britta Reimers, Ulrike Rodust, Alfreds Rubiks, Giancarlo Scottà, Czesław Adam Siekierski, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Csaba Sándor Tabajdi, Marc Tarabella, Janusz Wojciechowski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

María Auxiliadora Correa Zamora, Spyros Danellis, Jean-Paul Gauzès, Christa Klaß, Astrid Lulling, Jacek Włosowicz, Milan Zver

ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (26.3.2013)

aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
(COM(2012)0617 – C7‑0358/2012 – 2012/0295(COD))

Rapporteur voor advies: Marije Cornelissen

BEKNOPTE MOTIVERING

Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen is om ten minste twee redenen belangrijk voor vrouwen. Allereerst zijn vrouwen oververtegenwoordigd onder de meest behoeftige personen in de EU. De feminisering van de armoede wordt onder invloed van de economische achteruitgang steeds groter. Tot de mensen die in armoede leven behoren veel oudere vrouwen met een laag pensioen, alleenstaande moeders, gescheiden vrouwen en vrouwen met een slecht betaalde of onzekere baan.

Ten tweede zijn vrouwen binnen het gezin nog altijd de belangrijkste verzorgers: zij doen de boodschappen, koken, regelen alles wat te maken heeft met het voeden van hun gezin. Wanneer het gezinsinkomen daalt, zijn het vaak de vrouwen die zich wenden tot een voedselbank of andere hulporganisatie als dat inkomen niet toereikend is om het gezin te eten te geven.

Met dit in mijn achterhoofd heb ik voorstellen ingediend die verder gaan dan gendermainstreaming en waarvoor naar geslacht gedifferentieerde gegevens vereist zijn. Het is voor vrouwen van essentieel belang dat de voedselhulp van de EU niet abrupt wordt stopgezet per 1 januari 2014, de datum waarop het huidige, door 19 lidstaten gebruikte programma ten einde loopt. Om ervoor te zorgen dat het Fonds recht doet aan de in de afgelopen 25 jaar opgebouwde afhankelijkheid, dienen er wijzigingen te worden aangebracht in de toewijzing van middelen aan de lidstaten. Daarnaast dient een aantal van de belangrijkste bedenkingen van de lidstaten die weerstand bieden in de Raad in aanmerking te worden genomen.

De verdeling over de lidstaten

In het kader van het huidige programma wordt jaarlijks 500 miljoen EUR toegewezen aan 19 lidstaten. De Commissie had in eerste instantie voorgesteld om voor de periode 2014-2020 tweeënhalf miljard EUR te reserveren voor het nieuwe Fonds, maar op het moment van schrijven had de Raad dit bedrag tijdens de MFK-onderhandelingen verlaagd tot 2,1 miljard EUR, wat neerkomt op een aanzienlijke daling. In het huidige voorstel wordt gesteld dat alle lidstaten verplicht zijn deel te nemen, hetgeen betekent dat de beperktere middelen dunner worden gespreid en tevens worden toegewezen aan landen die op dit moment geen gebruik maken van voedselhulp van de EU en dit mogelijk niet wensen - om diverse redenen, bijvoorbeeld vanwege reeds bestaande, onafhankelijke structuren. Indien het voorstel voor dit Fonds blijft zoals het is, zullen degenen die momenteel afhankelijk zijn van het programma hard worden getroffen.

Ik heb derhalve een aantal voorstellen ingediend om zeker te stellen dat de EU haar verantwoordelijkheid neemt voor de huidige afhankelijkheid van EU-voedselhulp:

De lidstaten moeten niet verplicht zijn om deel te nemen, maar kunnen hier al dan niet voor kiezen.

Het percentage mensen in een land dat te kampen heeft met materiële deprivatie, alsmede actuelere gegevens inzake recente veranderingen in de bevolking die behoort tot een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit, moeten de indicatoren zijn voor de verdeling van middelen. De mate van afhankelijkheid van de vorige voedselhulpprogramma's moet in aanmerking worden genomen.

Het medefinancieringspercentage moet overeenkomstig de welvaartsniveaus in de lidstaten worden gedifferentieerd, teneinde ervoor te zorgen dat het Fonds voornamelijk de mensen bereikt die dit het hardst nodig hebben.

De lidstaten die zich uit principe tegen het Fonds verzetten, worden niet gedwongen tegen hun wil in deel te nemen, hetgeen hun weerstand wellicht doet afnemen.

Versterking van plaatselijke voedselvoorzieningsketens en uitwisseling van goede praktijken

Voor veel hulporganisaties is de voedselhulp van de EU niet de enige bron van voedsel, en in een groot aantal lidstaten functioneren voedselbanken zonder overheidssteun, omdat ze gebruikmaken van door plaatselijke voedselketens aangeboden levensmiddelen.

Hulporganisaties in alle lidstaten zouden meer gebruik moeten kunnen maken van voedsel dat anders zou worden weggegooid, binnen de grenzen van voedselveiligheid en hygiëne. Om structurele relaties op te kunnen bouwen met fabrikanten, supermarkten, boeren, restaurants, enz. is er behoefte aan bepaalde faciliteiten voor hulporganisaties, zoals voedselvervoer, ICT-faciliteiten, logistieke vaardigheden, bewustmakingscampagnes om particuliere donoren aan te trekken, vaardigheden en certificaten voor het hanteren van levensmiddelen binnen de gezondheidsnormen, enzovoort. Het Fonds moet hulporganisaties voorzien van de nodige middelen om structurele relaties met voedsel- en gelddonoren op te bouwen en te versterken. Dit dient een tweeledig doel, namelijk het voorkomen van voedselverspilling en het bieden van een kans aan hulporganisaties om minder afhankelijk te worden van rechtstreekse voedselhulp van de EU.

Daarnaast moet het Fonds de uitwisseling van goede praktijken in de EU bevorderen, tussen hulporganisaties die afhankelijk zijn van EU-voedselhulp en hulporganisaties die dat niet zijn, alsmede de verspreiding van sociale innovatie ten behoeve van de meest behoeftigen.

Voorkomen van nieuwe afhankelijkheid en beperken van bestaande afhankelijkheid

Het belangrijkste aspect van het Fonds is ervoor te zorgen dat mensen die afhankelijk zijn van vorige EU-programma's in 2014 niet ineens verstoken raken van voedsel. De kans dat de Raad het Fonds goedkeurt zal toenemen als het Fonds tot doel heeft de afhankelijkheid van rechtstreekse EU-voedselhulp geleidelijk te verminderen en nieuwe afhankelijkheid voorkomt. Hulporganisaties kunnen worden bijgestaan met alle faciliteiten, materialen en andere benodigde steun om geleidelijk over te gaan op plaatselijke voedselvoorzieningsketens, zoals supermarkten, fabrikanten, boeren, enz., zodat de meest behoeftigen -nu of in de toekomst- niet verstoken raken van voedselhulp.

Samenhang met structurele armoedebestrijding

Armoedebeleid moet er uiteindelijk toe leiden dat de meest behoeftigen, van wie de meerderheid vrouw is, uit hun armoede worden bevrijd. Het is derhalve niet alleen belangrijk dat aan het Fonds deelnemende hulporganisaties ook activiteiten ter bevordering van sociale inclusie realiseren en dat het fonds nauw aansluit op nationale programma's voor armoedebestrijding, maar tevens dat hulporganisaties activiteiten ter bevordering van sociale inclusie kunnen ontwikkelen met behulp van ESF-financiering, zonder dat hierbij dezelfde hulpacties dubbel worden gefinancierd.

AMENDEMENTEN

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige materiële deprivatie bevinden, neemt toe, en die personen zijn vaak te uitgesloten om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF].

(2) In 2011 werd ongeveer 24,2% van de Europese bevolking (119,6 miljoen mensen in de EU-27, schatting van Eurostat, waaronder 25 miljoen kinderen) gerekend tot de groep die risico loopt in de armoede te belanden en/of sociaal uitgesloten te worden, volgens de definitie die is vastgesteld in het kader van de Europa 2020-strategie. Het aantal personen in de Unie die zich in een situatie van materiële of zelfs ernstige materiële deprivatie bevinden, neemt toe, met name in de landen die het hardst door de crisis zijn getroffen en begrotingsconsolidatiemaatregelen uitvoeren, en die personen zijn vaak te uitgesloten om te kunnen profiteren van de activeringsmaatregelen van Verordening (EU) nr. […VGB], en met name van Verordening (EU) nr. […ESF]. Deze ontwikkeling druist in tegen en vormt een gevaar voor het behalen van een van de centrale Europa 2020-doelstellingen, te weten de doelstelling om 20 miljoen mensen in de Unie aan armoede te onttrekken, te beginnen bij de meest behoeftigen, van wie de meesten vrouwen en kinderen zijn.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) Volgens gegevens uit 2011 was het percentage vrouwen in de EU-27 dat onder de armoedegrens leeft ongeveer 17%, een gevolg van onder meer werkloosheid onder vrouwen, salarisongelijkheid en de feminisering van deeltijdwerk.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Overwegende hetgeen volgt: de lidstaten en de Commissie moeten de gelijkheid van mannen en vrouwen waarborgen, alsmede de samenhangende integratie van het genderperspectief in alle stadia van voorbereiding, programmering en uitvoering, toezicht en evaluatie van de onder het gemeenschappelijk strategisch kader (GSK) vallende fondsen, met behulp van methoden voor de beoordeling van genderbudgettering.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) De Unie voorziet de meest behoeftige burgers, van wie de meerderheid vrouw is, sinds 1987 van rechtstreekse voedselhulp uit landbouwvoorraden. Dit heeft geleid tot een situatie waarin de meest behoeftigen afhankelijk zijn geworden van de rechtstreekse voedselverstrekking van de Unie aan de meest behoeftigen. Een groot aantal begunstigden wordt van voedsel voorzien via andere kanalen dan de door de Unie verleende steun, bijvoorbeeld via plaatselijke of regionale supermarkten, landbouwers, fabrikanten, restaurants, enz. Het Fonds dient de ontwikkeling of versterking van deze plaatselijke voorzieningsketens te ondersteunen.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 ter) Teneinde de niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen, waar nodig en als onderdeel van begeleidende maatregelen, zo doeltreffend mogelijk te maken, moeten de lidstaten de beschikbaarstelling van onderkomens en/of sociale huisvesting voor dak- of thuislozen ondersteunen.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 quater) Maatregelen op het niveau van de Unie zijn noodzakelijk gezien de omvang van de armoede en sociale uitsluiting in de Unie (in 2010 liep een kwart van de Europese burgers, circa 116 miljoen mensen onder wie vrouwen de meerderheid vormen, het risico op armoede of sociale uitsluiting). Deze situatie is verergerd door de economische crisis, die geleid heeft tot een beperkter vermogen van verschillende lidstaten om hun sociale uitgaven en investeringen voldoende op peil te houden om te waarborgen dat de sociale samenhang niet verder verslechtert en dat de doelstellingen en streefdoelen van de Europa 2020-strategie worden bereikt.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 quinquies) In de strategieën en trajecten om uit de ellende en de armoede te komen, moet rekening worden gehouden met het feit dat het grootste probleem voor de armste mensen het verlies van hun waardigheid en onafhankelijkheid als persoon en burger is, waardoor zij en hun gezinnen nog kwetsbaarder en discriminatiegevoeliger worden, met alle ernstige gevolgen van dien voor vrouwen en kinderen;

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 sexies) Vrouwen zijn de belangrijkste begunstigden van het Fonds, niet alleen omdat ze een groter risico op armoede en sociale uitsluiting lopen, maar ook omdat ze vaak verantwoordelijk zijn voor de voeding en het levensonderhoud van hun gezin.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 septies) De lidstaten moeten het voortouw nemen bij het beoordelen van de behoeften van hun meest behoeftige burgers. Het Fonds moet derhalve voorkomen dat er nieuwe afhankelijkheidsstructuren voor de begunstigden van bijstand zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, worden gecreëerd.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Door middel van de bepalingen moet tevens worden gewaarborgd dat het Fonds in overeenstemming is met het sociaal en milieubeleid van de Unie, zoals het beleid voor de bestrijding van elke vorm van discriminatie bij de programmering en het beheer van en de toegang tot hulp en het tegengaan van voedselverspilling via onder meer bewustmakingscampagnes, waarin vrouwen een strategische rol kunnen spelen.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Met het oog op de vaststelling van een passend financieel kader moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten vaststellen aan de hand van een objectieve en doorzichtige methode die rekening houdt met de verschillen op het gebied van armoede en materiële deprivatie.

(7) Met het oog op de vaststelling van een passend financieel kader moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een jaarlijkse verdeling van de totale middelen over de lidstaten vaststellen aan de hand van een objectieve en doorzichtige methode die rekening houdt met de verschillen op het gebied van armoede en materiële deprivatie zoals de absolute armoedegrens en de relatieve armoedegrens.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. Het moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor een efficiënte en doeltreffende uitvoering van het operationeel programma.

(8) Het operationeel programma van elke lidstaat moet vermelden welke vormen van materiële deprivatie worden aangepakt en de keuze daarvoor rechtvaardigen, en moet de doelstellingen en kenmerken beschrijven van de bijstand aan de meest behoeftigen die zal worden verleend door ondersteuning van nationale regelingen. Voedselgebrek moet de eerste vorm van deprivatie zijn waarop de lidstaten zich concentreren. Het programma moet ook de elementen bevatten die nodig zijn voor een efficiënte en doeltreffende uitvoering ervan.

Motivering

Voedsel is de belangrijkste basisbehoefte die de partnerorganisaties en lidstaten in staat stelt in contact te treden met de mensen die van het sociale leven zijn uitgesloten. Dit is de beste manier om de doeltreffendheid van het Fonds te garanderen.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Om het Fonds zo doeltreffend mogelijk te maken, met name gelet op de nationale omstandigheden, is het wenselijk te voorzien in een procedure om het operationeel programma te wijzigen.

(9) Om het Fonds zo doeltreffend mogelijk te maken, met name gelet op de nationale omstandigheden, is het wenselijk te voorzien in een procedure om het operationeel programma te wijzigen; bij deze procedure moeten maatschappelijke organisaties worden betrokken die op nationaal niveau hulp verlenen aan de meest behoeftigen of die deze personen rechtstreeks vertegenwoordigen, waarbij een adequate aanwezigheid van vrouwen moet worden gewaarborgd.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) Overwegende hetgeen volgt: de lidstaten moeten tevens zorgen voor een evenwichtige deelname van vrouwen en mannen aan het beheer en de uitvoering van operationele programma’s op plaatselijk, regionaal en nationaal niveau en verslag uitbrengen van de vorderingen op dit gebied.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 ter) De toegang tot steun uit het Fonds moet openstaan voor iedereen die, om welke reden dan ook, zij het leeftijd, gezondheidstoestand of afstand, niet in staat is om zelf voedselpakketten af te halen; het is dan ook bijzonder belangrijk om de structurele banden tussen hulporganisaties en verstrekkers van levensmiddelen te versterken.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 quater) Overwegende dat de lidstaten en de Commissie passende maatregelen moeten nemen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of genderidentiteit tijdens de voorbereiding en uitvoering van programma's te voorkomen, door bijzondere aandacht te besteden aan personen die met meervoudige discriminatie worden geconfronteerd. De toegankelijkheid voor personen met een handicap moet een van de criteria zijn die bij de vaststelling van door het Fonds medegefinancierde acties in acht moeten worden genomen en waarmee in de diverse stadia van uitvoering rekening moet worden gehouden.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Om de kwaliteit en het ontwerp van elk operationeel programma te verbeteren en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds te evalueren, moeten ex ante en ex post evaluaties worden uitgevoerd. Die evaluaties moeten worden aangevuld met onderzoeken inzake de meest behoeftigen die hebben geprofiteerd van het operationeel programma en, indien nodig, met evaluaties tijdens de programmeringsperiode. De verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie in dit verband moeten worden gespecificeerd.

(12) Om de kwaliteit en het ontwerp van elk operationeel programma te verbeteren en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds te evalueren, moeten ex ante en ex post evaluaties worden uitgevoerd, mede met inbreng van de meest behoeftigen, die als eerste belang hebben bij deze maatregelen. Die evaluaties moeten worden aangevuld met onderzoeken - met inbegrip van naar geslacht en leeftijd uitgesplitste gegevens en met inachtneming van de Eurostat-studie over de meting van materiële deprivatie in de Unie - inzake de meest behoeftigen die hebben geprofiteerd van het operationeel programma en met evaluaties en een toetsing van alle beleidsmaatregelen met betrekking tot hun verschillende effecten op vrouwen en mannen tijdens de programmeringsperiode. De verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie in dit verband moeten worden gespecificeerd.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Er moet worden voorzien in een maximumniveau voor medefinanciering van de operationele programma's door het Fonds, zodat de middelen van de Unie een multiplicatoreffect hebben, terwijl rekening moet worden gehouden met de situatie van lidstaten die met tijdelijke budgettaire problemen kampen.

(15) Er moet worden voorzien in een passend niveau voor medefinanciering van de operationele programma's door het Fonds, teneinde solidariteit te tonen en ervoor te zorgen dat de middelen van de Unie een multiplicatoreffect hebben, terwijl rekening moet worden gehouden met de situatie van lidstaten die met tijdelijke budgettaire problemen kampen.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten zijn vastgesteld of die door de partnerorganisaties zijn omschreven en door die bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd;

1) "meest behoeftigen": natuurlijke personen — individuen, gezinnen, huishoudens of uit dergelijke personen samengestelde groepen — wier behoefte aan hulp is vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die door de bevoegde nationale autoriteiten zijn vastgesteld in samenwerking met de partnerorganisaties en door die nationale autoriteiten zijn goedgekeurd;

Motivering

Teneinde de doeltreffendheid te bevorderen, moet gezorgd worden voor meer duidelijkheid en een intensievere dialoog tussen de nationale bevoegde autoriteiten en de partnerorganisaties.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2) "partnerorganisaties": publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk die rechtstreeks of via andere partnerorganisaties levensmiddelen of goederen leveren aan de meest behoeftigen en wier concrete acties overeenkomstig artikel 29, lid 3, onder b), zijn geselecteerd door de beheersautoriteit;

2) "partnerorganisaties": publiekrechtelijke instanties of organisaties zonder winstoogmerk die rechtstreeks of via andere partnerorganisaties levensmiddelen en goederen leveren aan de meest behoeftigen en wier concrete acties overeenkomstig artikel 29, lid 3, onder b), zijn geselecteerd door de beheersautoriteit;

Motivering

Voedsel is de belangrijkste basisbehoefte die de partnerorganisaties en lidstaten in staat stelt in contact te treden met de mensen die van het sociale leven zijn uitgesloten. Dit is de beste manier om de doeltreffendheid van het Fonds te garanderen.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het Fonds bevordert de sociale samenhang in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie. Dit doel wordt afgemeten aan het aantal personen dat door het Fonds wordt geholpen.

Het Fonds bevordert de sociale samenhang in de Unie doordat het een bijdrage levert aan de verwezenlijking van de doelstelling van de Europa 2020-strategie om ten minste 20 miljoen minder mensen bloot te stellen aan het risico op armoede en sociale uitsluiting. Door het verstrekken van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen op zodanige wijze dat de nationale beleidsmaatregelen voor armoedebestrijding die gericht zijn op het verminderen van hun onafhankelijkheid en het bevorderen van de uitoefening van hun grondrechten, daarmee worden aangevuld en niet vervangen, draagt het Fonds bij tot de verwezenlijking van het specifieke doel van verlichting en uitbanning van de ergste vormen van armoede in de Unie. Dit doel wordt afgemeten aan het aantal personen dat door het Fonds wordt geholpen en aan de kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling van de structurele verbeteringen voor de eindontvangers, uitgesplitst naar geslacht en leeftijd, dankzij deze hulp. Het Fonds stimuleert plaatselijke en regionale voedselvoorzieningsketens ten gunste van de meest behoeftigen.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Met het Fonds wordt beoogd om gedurende de uitvoeringsperiode de afhankelijkheid onder begunstigden van rechtstreekse niet-financiële bijstand van de Unie zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, geleidelijk te verminderen.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Fonds ondersteunt nationale regelingen op grond waarvan levensmiddelen en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen.

1. Het Fonds kan, op verzoek van een lidstaat, nationale regelingen ondersteunen, op grond waarvan levensmiddelen, kleding en basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik via door de lidstaten geselecteerde partnerorganisaties worden verdeeld onder de meest behoeftigen, met name onder dak- of thuislozen en kinderen, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van vrouwen, mannen en kinderen alsmede met die van mensen met een handicap, en waarin regionale en plaatselijke overheden een rol spelen.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het Fonds kan begeleidende maatregelen ondersteunen die de levering van levensmiddelen en goederen aanvullen en bijdragen tot de sociale inclusie van de meest behoeftigen.

2. Het Fonds kan, op verzoek van een lidstaat, maatregelen ondersteunen die bijdragen tot de sociale inclusie van de meest behoeftigen, waarbij rekening wordt gehouden met de tijdens de actieve betrokkenheid vastgestelde specifieke behoeften van deze mannen en vrouwen.

Amendement 25

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De Commissie, de lidstaten en de partnerorganisaties dragen in elk stadium van de distributieketen bij aan de bestrijding van voedselverspilling. Het Fonds kan begunstigden bijstand verlenen zodat zij meer of doeltreffender gebruik kunnen maken van plaatselijke voorzieningsketens, waarmee voedselverspilling wordt voorkomen en de onafhankelijk van het Fonds opererende voedselverstrekking aan de meest behoeftigen wordt vergroot.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 ter. Het Fonds kan acties en maatregelen ondersteunen die erop gericht zijn de toegang van eindontvangers tot plaatselijke voorzieningsketens te verbreden en te verbeteren, ook met behulp van bonnen of andere mechanismen, voedselverspilling tegen te gaan en, onder meer in samenwerking met plaatselijke scholen en media, voorlichtings- en onderwijscampagnes in gang te zetten waarbij in de eerste plaats vrouwen moeten worden betrokken vanwege hun strategische rol.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Het Fonds bevordert het wederzijds leren, netwerkvorming en de verspreiding van goede praktijken op het gebied van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen.

3. Het Fonds bevordert het wederzijds leren, netwerkvorming en de verspreiding van goede praktijken op het gebied van niet-financiële bijstand aan de meest behoeftigen, waarbij rekening wordt gehouden met het genderperspectief, met name door vrouwenorganisaties een rol te geven. De lidstaten die niet aan dit Fonds deelnemen, worden aangemoedigd samen te werken op het gebied van de verspreiding van goede praktijken.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) De Commissie en de lidstaten zien, met name door toezicht, rapportage en evaluatie, toe op de doeltreffendheid van het Fonds.

(8) De Commissie en de lidstaten zien, met name door toezicht, rapportage en evaluatie op basis waarvan naar geslacht en naar leeftijd uitgesplitste indicatoren worden verkregen, toe op de doeltreffendheid van het Fonds.

Amendement 29

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – punt 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief bevorderd worden in de verschillende stadia van de uitvoering van het Fonds. De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het Fonds te voorkomen.

(10) De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief bevorderd worden in elk stadium van de uitvoering van het Fonds, met inbegrip van de ex post evaluatie. De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het Fonds te voorkomen.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de bevolking die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie;

(a) de bevolking die te kampen heeft met ernstige materiële deprivatie als percentage van de totale bevolking, uitgesplitst naar geslacht;

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Commissie houdt rekening met de mate van afhankelijkheid onder de meest behoeftigen van programma's voor voedselverstrekking van de Unie ten behoeve van de meest behoeftigen als gevolg van de deelname van de lidstaten aan programma's in het kader van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad, Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad of Verordening (EU) nr. 121/2012 van het Europees Parlement en de Raad.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis) een strategie waarin wordt uiteengezet op welke manier de ontwikkeling van plaatselijke en regionale voedselvoorzieningsketens ten gunste van de meest behoeftigen door middel van de steunmaatregelen wordt ondersteund,

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i bis) een beschrijving van de personen waarop het programma bij voorkeur wordt afgestemd, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke plaatselijke en/of maatschappelijke behoeften, onder meer in het licht van een gedifferentieerde verdeling in functie van de leeftijd en het geslacht van de meest behoeftigen;

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – letter j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(j bis) een strategie waarin wordt uiteengezet op welke manier gedurende de uitvoeringsperiode een geleidelijke afname kan worden bereikt van de afhankelijkheid onder de begunstigden van de bijstand zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, van aankopen op de markt;

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Operationele programma's worden opgesteld door de lidstaten of door een door hen aangewezen autoriteit in samenwerking met de bevoegde regionale, lokale en andere overheden, instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en instanties die gelijkheid en non-discriminatie bevorderen.

2. Operationele programma's worden opgesteld door de lidstaten of door een door hen aangewezen autoriteit in samenwerking met de bevoegde regionale, lokale en andere overheden, instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en instanties die gelijkheid en non-discriminatie bevorderen, met als doel de procedures, doelstellingen en verwachte resultaten met betrekking tot armoedebestrijding te verduidelijken, waarbij rekening wordt gehouden met territoriale, maatschappelijke, generatie- en genderverschillen. De lidstaten zorgen ervoor dat de operationele programma's nauw verwant zijn aan nationale beleidsmaatregelen voor sociale inclusie en aan de bestrijding van de toenemende armoede onder vrouwen en onder etnische minderheden.

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten stellen het jaarverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke input- en outputindicatoren.

2. De lidstaten stellen het jaarverslag over de uitvoering op volgens het door de Commissie vastgestelde model, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke input- en outputindicatoren.

 

Deze indicatoren omvatten:

 

a) recente veranderingen in de uitgaven voor sociaal beleid inzake de aanpak van ernstige materiële deprivatie, zowel in absolute termen, met betrekking tot het bbp, als met betrekking tot de totale overheidsuitgaven;

 

b) recente veranderingen in de sociale wetgeving betreffende de toegang tot financiering voor ernstige materiële deprivatie.

Motivering

Om te voorkomen dat een lidstaat dit Fonds gebruikt om zich te onttrekken aan zijn verantwoordelijkheden op het gebied van sociaal beleid, is het essentieel dat de Commissie kan beoordelen op welke wijze dit Fonds van invloed is op het beleid van een lidstaat inzake de aanpak van ernstige materiële deprivatie.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten verstrekken de nodige middelen om evaluaties uit te voeren en zorgen voor procedures voor het produceren en verzamelen van de voor de evaluaties vereiste gegevens, waaronder gegevens over de in artikel 11 bedoelde gemeenschappelijke indicatoren.

1. De lidstaten verstrekken de nodige middelen om evaluaties uit te voeren en zorgen voor procedures voor het produceren en verzamelen van de voor de evaluaties vereiste, naar gender en leeftijd uitgesplitste gegevens, waaronder gegevens over de in artikel 11 bedoelde gemeenschappelijke indicatoren.

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d bis) de bijdrage van de partnerorganisaties, nationale regelingen, begunstigden en intermediaire instanties, teneinde alle instanties in beeld te brengen die bij het Fonds betrokken zijn, hun ervaringen met dit type steun te omschrijven en de doelstellingen te specificeren die zij met hun deelname aan het Fonds nastreven;

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 3 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e bis) de bijdrage aan de doelstelling van gelijkheid van mannen en vrouwen en een beoordeling van de vraag of het genderperspectief op passende wijze is geïntegreerd;

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De beheersautoriteit verricht in 2017 en 2021 een gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers volgens het model van de Commissie. De Commissie stelt dat model bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

2. De beheersautoriteit verricht in 2015 en 2021 een gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers met naar geslacht gedifferentieerde gegevens volgens het model van de Commissie. De Commissie stelt dat model bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 60, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De levensmiddelen en de goederen voor dak- of thuislozen of voor kinderen kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

De levensmiddelen en de goederen voor de eindontvangers en faciliteiten om maatregelen te nemen zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, onder a), kunnen door de partnerorganisaties zelf worden aangekocht.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen worden verkregen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van goederen uit interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO], mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. Bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot die voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen, en mogen niet worden aangewend om de in artikel 18 van deze verordening neergelegde medefinancieringsverplichtingen van de lidstaten voor het programma te verlichten.

Zij kunnen ook worden aangekocht door een publiekrechtelijke instantie en kosteloos worden verstrekt aan de partnerorganisaties. In dat geval kunnen de levensmiddelen worden verkregen door het gebruik, de verwerking of de verkoop van goederen uit interventievoorraden die ter beschikking worden gesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. [GMO], mits dit economisch het gunstigst is en de levering van de levensmiddelen aan de partnerorganisaties niet onnodig vertraagt. Bedragen die worden verkregen door transacties met betrekking tot die voorraden moeten ten goede komen aan de meest behoeftigen ter aanvulling van de middelen van het Fonds, zonder dat de gebruikskosten worden afgetrokken van de toegewezen kredieten.

Motivering

De interventievoorraden moeten, in voorkomend geval, worden toegevoegd aan de toegewezen middelen en mogen er niet van worden afgetrokken, teneinde de partnerorganisaties voorspelbaarheid van de toegewezen kredieten te garanderen.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis. Begunstigden moeten doeltreffend en optimaal gebruik kunnen maken van fondsen van de Unie die zich inzetten voor armoedebestrijding, zoals het ESF en het uit hoofde van artikel 1 opgerichte Fonds, zonder hierbij acties dubbel te financieren.

Motivering

Organisaties die gebruikmaken van het MDP (programma voor de voedselverstrekking aan de meest behoeftigen) kunnen daarnaast maatregelen treffen die door het ESF worden gefinancierd, zoals maatregelen met betrekking tot opleiding of zorg. Dit moet mogelijk blijven zolang het niet tot dubbele financiering leidt. Het is van belang om de begunstigden in dit verband bij te staan.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter -a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-a) kosten die worden gedragen door overheidsorganen of partnerorganisaties die gericht zijn op de versterking van plaatselijke voedselvoorzieningsketens;

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen;

(a) de kosten van de aankoop van levensmiddelen of basisconsumptiegoederen, inclusief kleding, voor persoonlijk gebruik van eindontvangers;

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen voor persoonlijk gebruik van dak- of thuislozen of van kinderen aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

(b) wanneer een publiekrechtelijke instantie levensmiddelen of basisconsumptiegoederen, inclusief kleding, voor persoonlijk gebruik van eindontvangers aankoopt en verstrekt aan partnerorganisaties, de kosten van het vervoer van de levensmiddelen of goederen naar de opslagplaatsen van de partnerorganisaties ter hoogte van een vast tarief van 1% van de onder a) bedoelde kosten;

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) de kosten van sociale-inclusieactiviteiten die zijn verricht en aangemeld door de partnerorganisaties die rechtstreeks materiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen ter hoogte van een vast tarief van 5% van de onder a) bedoelde kosten;

(d) de kosten van sociale-inclusieactiviteiten die zijn verricht en aangemeld door de partnerorganisaties die rechtstreeks materiële bijstand verlenen aan de meest behoeftigen;

PROCEDURE

Titel

Europees Steunfonds voor de meest behoeftigen

Document- en procedurenummers

COM(2012)0617 – C7-0358/2012 – 2012/0295(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

EMPL

19.11.2012

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

FEMM

19.11.2012

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Marije Cornelissen

3.12.2012

Behandeling in de commissie

19.2.2013

 

 

 

Datum goedkeuring

20.3.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Regina Bastos, Edit Bauer, Marije Cornelissen, Edite Estrela, Iratxe García Pérez, Mikael Gustafsson, Lívia Járóka, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Silvana Koch-Mehrin, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Astrid Lulling, Elisabeth Morin-Chartier, Norica Nicolai, Angelika Niebler, Siiri Oviir, Antonyia Parvanova, Raül Romeva i Rueda, Marc Tarabella, Britta Thomsen, Anna Záborská, Inês Cristina Zuber

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Silvia Costa, Anne Delvaux, Mariya Gabriel, Mojca Kleva Kekuš, Katarína Neveďalová, Angelika Werthmann

PROCEDURE

Titel

Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen

Document- en procedurenummers

COM(2012)0617 – C7-0358/2012 – 2012/0295(COD)

Datum indiening bij EP

24.10.2012

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

EMPL

19.11.2012

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

19.11.2012

CONT

19.11.2012

REGI

19.11.2012

AGRI

19.11.2012

 

CULT

19.11.2012

FEMM

19.11.2012

 

 

Geen advies

       Datum besluit

CULT

6.11.2012

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Emer Costello

21.11.2012

 

 

 

Behandeling in de commissie

21.3.2013

22.4.2013

7.5.2013

 

Datum goedkeuring

20.5.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

37

2

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Regina Bastos, Edit Bauer, Heinz K. Becker, Phil Bennion, Pervenche Berès, Vilija Blinkevičiūtė, Philippe Boulland, Alejandro Cercas, Derek Roland Clark, Minodora Cliveti, Marije Cornelissen, Emer Costello, Andrea Cozzolino, Frédéric Daerden, Karima Delli, Sari Essayah, Marian Harkin, Danuta Jazłowiecka, Ádám Kósa, Jean Lambert, Patrick Le Hyaric, Verónica Lope Fontagné, Olle Ludvigsson, Thomas Mann, Elisabeth Morin-Chartier, Siiri Oviir, Konstantinos Poupakis, Sylvana Rapti, Licia Ronzulli, Elisabeth Schroedter, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Jutta Steinruck, Traian Ungureanu, Andrea Zanoni

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Georges Bach, Sergio Gutiérrez Prieto, Richard Howitt, Paul Murphy, Ria Oomen-Ruijten, Antigoni Papadopoulou, Gabriele Zimmer

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Sonia Alfano, Edvard Kožušník

Datum indiening

30.5.2013