VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"

24.7.2013 - (COM(2011)0611 – C7‑0326/2011 – 2011/0273(COD)) - ***I

Commissie regionale ontwikkeling
Rapporteur voor advies: Riikka Pakarinen


Procedure : 2011/0273(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0280/2013
Ingediende teksten :
A7-0280/2013
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"

(COM(2011)0611 – C7‑0326/2011 – 2011/0273(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0611),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 178 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Europese Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0326/2011),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van het Comité van de Regio´s van 19 juli 2012[1],

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 25 april 2012[2],

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole en de Commissie vervoer en toerisme (A7-0280/2013),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) Krachtens artikel 176 van het Verdrag is het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) bedoeld om een bijdrage te leveren aan het ongedaan maken van de belangrijkste regionale onevenwichtigheden in de Unie. Overeenkomstig artikel 174 van het Verdrag draagt het EFRO ertoe bij de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen. Wat betreft die regio's moet bijzondere aandacht worden besteed aan de regio's die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen, zoals insulaire, grensoverschrijdende en berggebieden.

(1) Krachtens artikel 176 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) bedoeld om een bijdrage te leveren aan het ongedaan maken van de belangrijkste regionale onevenwichtigheden in de Unie. Overeenkomstig dit artikel en artikel 174 VWEU zou het EFRO ertoe bij moeten dragen om de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen. Wat betreft die regio's moet bijzondere aandacht worden besteed aan de plattelandsgebieden, de regio's die een industriële overgang doormaken en de regio's die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen, zoals de meest noordelijke regio's met een zeer geringe bevolkingsdichtheid en insulaire, grensoverschrijdende en berggebieden.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) De gemeenschappelijke bepalingen voor het EFRO, het Europees Sociaal Fonds (de "structuurfondsen") en het Cohesiefonds (samen met de "structuurfondsen": de "fondsen") zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. […]/2012 van […] houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, die onder het gemeenschappelijke strategische kader vallen, en houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/200614 [gemeenschappelijke verordening – GV]. Specifieke bepalingen betreffende het soort activiteiten dat door het EFRO kan worden gefinancierd in het kader van de doelstellingen die zijn omschreven in Verordening (EU) nr. /2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/200615 [EFRO-verordening], zijn in die verordening opgenomen. Die verordeningen zijn niet volledig aangepast aan de specifieke behoeften van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking", waarbij ten minste twee lidstaten of één lidstaat en een derde land samenwerken. Daarom is het noodzakelijk specifiek voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" geldende bepalingen vast te stellen betreffende toepassingsgebied en geografische reikwijdte, financiële middelen, investeringsprioriteiten en concentratie, programmering, toezicht en evaluatie, technische bijstand, financiële steun en subsidiabiliteit, beheer, controle en accreditatie, en financieel beheer.

(2) De gemeenschappelijke bepalingen voor het EFRO, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. […]/2012 van […] houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, die onder het gemeenschappelijke strategische kader vallen, en houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds. [gemeenschappelijke verordening – GV]. Specifieke bepalingen betreffende het soort activiteiten dat door het EFRO kan worden gefinancierd in het kader van de doelstellingen die zijn omschreven in Verordening (EU) nr. /2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling of in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid" [EFRO-verordening], zijn in die verordening opgenomen. Die verordeningen zijn niet volledig aangepast aan de specifieke behoeften van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking", waarbij ten minste twee lidstaten of één lidstaat en een derde land samenwerken. Daarom is het noodzakelijk specifiek voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" geldende bepalingen vast te stellen betreffende toepassingsgebied en geografische reikwijdte, financiële middelen, investeringsprioriteiten en concentratie, programmering, toezicht en evaluatie, technische bijstand, financiële steun en subsidiabiliteit, beheer, controle en bestemming, en financieel beheer.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Om de toegevoegde waarde van het cohesiebeleid van de Unie te vergroten, moeten de specifieke bepalingen leiden tot een aanzienlijke vereenvoudiging op alle betrokken niveaus: begunstigden, programma-autoriteiten, deelnemende lidstaten en derde landen, en de Commissie.

(3) Om de toegevoegde waarde van het cohesiebeleid van de Unie te vergroten, moeten de specifieke bepalingen leiden tot een aanzienlijke vereenvoudiging voor alle betrokken partijen: begunstigden, programma-autoriteiten, autoriteiten in de deelnemende lidstaten op, waar van toepassing, lokaal, regionaal of nationaal niveau, en derde landen, en de Commissie.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) In het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" verleent het EFRO steun voor grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking.

(4) In het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" zou het EFRO steun moeten verlenen voor grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Grensoverschrijdende samenwerking moet tot doel hebben gemeenschappelijke uitdagingen die in de grensregio's door de betrokkenen gezamenlijk zijn vastgesteld, aan te gaan (zoals slechte toegankelijkheid, ongeschikt bedrijfsklimaat, gebrek aan netwerken tussen lokale en regionale overheidsinstanties, onderzoek en innovatie en invoering van informatie- en communicatietechnologieën, milieuvervuiling, risicopreventie, negatieve opinies ten aanzien van de burgers van buurlanden) en het onbenutte potentieel in het grensgebied te exploiteren (ontwikkeling van grensoverschrijdende onderzoek- en innovatievoorzieningen en –clusters, grensoverschrijdende arbeidsmarktintegratie, samenwerking tussen universiteiten of gezondheidscentra), waarbij tegelijkertijd het samenwerkingsproces wordt verbeterd met het oog op de algehele harmonieuze ontwikkeling van de Unie. In het geval van een grensoverschrijdend programma tussen Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland ter ondersteuning van vrede en verzoening draagt het EFRO ook bij tot de bevordering van sociale en economische stabiliteit in de betrokken regio's, met name door maatregelen ter bevordering van de samenhang tussen de gemeenschappen.

(5) Grensoverschrijdende samenwerking moet tot doel hebben gemeenschappelijke uitdagingen die in de grensregio's door de betrokkenen gezamenlijk zijn vastgesteld, aan te gaan (zoals slechte toegankelijkheid, met name met betrekking tot de ICT-connectiviteit en vervoersinfrastructuur, afnemende lokale industriële activiteiten, ongeschikt bedrijfsklimaat, gebrek aan netwerken tussen lokale en regionale overheidsinstanties, weinig onderzoek en innovatie en invoering van informatie- en communicatietechnologieën, milieuvervuiling, risicopreventie, negatieve opinies ten aanzien van de burgers van buurlanden) en het onbenutte potentieel in het grensgebied te exploiteren (ontwikkeling van grensoverschrijdende onderzoek- en innovatievoorzieningen en –clusters, grensoverschrijdende arbeidsmarktintegratie, samenwerking tussen educatieve instellingen, zoals universiteiten of tussen gezondheidscentra), waarbij tegelijkertijd het samenwerkingsproces wordt verbeterd met het oog op de algehele harmonieuze ontwikkeling van de Unie. In het geval van een grensoverschrijdend programma tussen Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland ter ondersteuning van vrede en verzoening zou het EFRO ook moeten bijdragen tot de bevordering van sociale en economische stabiliteit in de betrokken regio's, met name door maatregelen ter bevordering van de samenhang tussen de gemeenschappen.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Interregionale samenwerking moet tot doel hebben de effectiviteit van het cohesiebeleid te vergroten door de uitwisseling van ervaring tussen regio's aan te moedigen teneinde het ontwerp en de uitvoering van operationele programma's in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid" te verbeteren. Zij moet met name de samenwerking tussen innovatieve onderzoekintensieve clusters en uitwisselingen tussen onderzoekers en onderzoekinstellingen stimuleren op basis van "kennisregio's" en "onderzoekpotentieel in convergentie- en ultraperifere gebieden" in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek.

(7) Interregionale samenwerking moet tot doel hebben de effectiviteit van het cohesiebeleid te vergroten door de uitwisseling van ervaring tussen regio's aan te moedigen over thematische doelstellingen en stadsontwikkeling, met inbegrip van koppelingen tussen stedelijke en plattelandsgebieden, teneinde de uitvoering van territoriale samenwerkingsprogramma's en acties te verbeteren en om de analyse van ontwikkelingstendensen op het gebied van territoriale samenhang te bevorderen door studies, gegevensverzameling en andere maatregelen. De uitwisseling van ervaringen over thematische doelstellingen zou in eerste instantie het ontwerp en de uitvoering van operationele programma's in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid" moeten verbeteren, maar eveneens, waar van toepassing, de programma's uit hoofde van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking", met inbegrip van het bevorderen van de wederzijds voordelige samenwerking tussen innovatieve onderzoekintensieve clusters en uitwisselingen tussen onderzoekers en onder in zowel ontwikkelde als minder ontwikkelde landen, rekening houdend met de ervaringen die zijn opgedaan op basis van"kennisregio's" en "onderzoekpotentieel in convergentie- en ultraperifere gebieden" in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Door grensoverschrijdende samenwerking moeten regio's worden gesteund die aan land- of zeegrenzen liggen. In het licht van de ervaring die in vorige programmeringsperioden is opgedaan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om op een eenvoudigere wijze, per samenwerkingsprogramma, de lijst van grensoverschrijdende gebieden vast te stellen die in het kader van programma's voor grensoverschrijdende samenwerking steun kunnen ontvangen. Bij het opstellen van die lijst moet de Commissie rekening houden met de nodige aanpassingen met het oog op samenhang, met name aan land- en zeegrenzen, en continuïteit van programmagebieden die voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn vastgesteld. Deze aanpassingen kunnen inhouden dat bestaande programmagebieden of het aantal programma's voor grensoverschrijdende samenwerking worden verkleind of vergroot, maar kunnen geografische overlappingen mogelijk maken.

(9) Door grensoverschrijdende samenwerking moeten regio's worden gesteund die aan land- of zeegrenzen liggen. In het licht van de ervaring die in vorige programmeringsperioden is opgedaan, moet de Commissie op een eenvoudigere wijze, per samenwerkingsprogramma, de lijst van grensoverschrijdende gebieden vaststellen die in het kader van programma's voor grensoverschrijdende samenwerking steun kunnen ontvangen. Bij het opstellen van die lijst moet de Commissie rekening houden met de nodige aanpassingen met het oog op samenhang, met name aan land- en zeegrenzen, en continuïteit van programmagebieden die voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn vastgesteld. Deze aanpassingen kunnen inhouden dat bestaande programmagebieden of het aantal programma's voor grensoverschrijdende samenwerking worden verkleind of vergroot, maar kunnen geografische overlappingen mogelijk maken.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) Bij de afbakening van gebieden voor transnationale samenwerking moet rekening worden gehouden met maatregelen die nodig zijn om de geïntegreerde territoriale ontwikkeling te bevorderen. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om gebieden voor transnationale samenwerking af te bakenen.

(10) De Commissie moet gebieden voor transnationale samenwerking afbakenen, waarbij rekening wordt gehouden met maatregelen die nodig zijn om de geïntegreerde territoriale ontwikkeling te bevorderen. Daarbij moet de Commissie de ervaringen uit eerdere programma's en, waar van toepassing, macroregionale en zeebekkenstrategieën, in aanmerking nemen.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Het is nodig grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking met de naburige derde landen van de Unie verder te ondersteunen of – waar nodig – tot stand te brengen, omdat de regio's van de lidstaten die aan derde landen grenzen, daarvan profijt zullen trekken. Daartoe zal het EFRO bijdragen aan de grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's die zijn opgezet in het kader van het Europees Nabuurschapsinstrument (ENI) krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012, en in het kader van het pretoetredingsinstrument (IPA) krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012.

(12) Het is nodig grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking met de naburige derde landen van de Unie verder te ondersteunen of – waar nodig – tot stand te brengen, omdat de regio's van de lidstaten die aan derde landen grenzen, profijt zullen trekken van dit belangrijke beleidsinstrument voor de regionale ontwikkeling. Daartoe zal het EFRO bijdragen aan de grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's die zijn opgezet in het kader van het Europees Nabuurschapsinstrument (ENI) krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012, en in het kader van het Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) Ten behoeve van de regio's van de Unie moet een mechanisme worden ingesteld om steun uit het EFRO aan externe beleidsinstrumenten zoals het ENI en het IPA te organiseren, ook als programma's voor externe samenwerking niet kunnen worden vastgesteld of moeten worden beëindigd.

(13) Ten behoeve van de regio's van de Unie moet een mechanisme worden ingesteld om steun uit het EFRO aan externe beleidsinstrumenten zoals het ENI en het IPA II te organiseren, ook als programma's voor externe samenwerking niet kunnen worden vastgesteld of moeten worden beëindigd. Middels dit mechanisme moet gestreefd worden naar een optimale werking van en een maximale coördinatie tussen deze instrumenten.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) Naast de steunmaatregelen aan de buitengrenzen waarin wordt voorzien door externe beleidsinstrumenten van de Unie die grensregio's binnen en buiten de Unie omvatten, kunnen door het EFRO samenwerkingsprogramma's worden gesteund die regio's zowel binnen als buiten de Unie omvatten als de regio's buiten de Unie niet onder externe beleidsinstrumenten vallen, hetzij omdat zij niet als begunstigd land zijn aangemerkt of omdat dergelijke programma's voor externe samenwerking niet kunnen worden opgezet. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om, bij het opstellen van de lijst van gebieden voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking, daar ook regio's van derde landen in op te nemen.

(14) Naast de steunmaatregelen aan de buitengrenzen waarin wordt voorzien door externe beleidsinstrumenten van de Unie die grensregio's binnen, en in bepaalde gevallen buiten de Unie omvatten, kunnen door het EFRO samenwerkingsprogramma's worden gesteund die regio's zowel binnen als buiten de Unie omvatten als de regio's buiten de Unie niet onder externe beleidsinstrumenten vallen, hetzij omdat zij niet als begunstigd land zijn aangemerkt of omdat dergelijke programma's voor externe samenwerking niet kunnen worden opgezet. Het is echter noodzakelijk om te waarborgen dat de financiering van de steun van het EFRO voor activiteiten die op het grondgebied van derde landen worden uitgevoerd, primair ten goede komen aan de regio's van de Unie. Binnen deze beperkingen moet de Commissie bij het opstellen van de lijst van gebieden voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking, daar ook regio's van derde landen in opnemen.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Het is nodig de middelen die aan elk van de verschillende onderdelen van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" worden toegewezen, vast te stellen en tegelijkertijd een significante concentratie op grensoverschrijdende samenwerking te handhaven en voldoende hoge niveaus van financiering voor samenwerking tussen ultraperifere gebieden te garanderen.

(15) Het is nodig de middelen die aan elk van de verschillende onderdelen van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" worden toegewezen, vast te stellen en tegelijkertijd een significante concentratie op grensoverschrijdende samenwerking te handhaven, met inbegrip van het aandeel van elke lidstaat in de totale bedragen voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking, de beschikbare mogelijkheden wat de flexibiliteit tussen deze componenten betreft, en voldoende hoge niveaus van financiering voor samenwerking tussen ultraperifere gebieden te garanderen.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De keuze van thematische doelstellingen moet worden beperkt om het effect van het cohesiebeleid in de gehele Unie zo groot mogelijk te maken. De concentratie in het kader van de interregionale samenwerking moet echter worden weerspiegeld in het doel van elke concrete actie in plaats van in een beperking van het aantal thematische doelstellingen, teneinde uit de interregionale samenwerking het maximum te halen met het oog op het vergroten van de effectiviteit van het cohesiebeleid in het kader van de doelstellingen "investeren in groei en werkgelegenheid" en "Europese territoriale samenwerking".

(16) Het grootste gedeelte van de EFRO-financiering voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking moet aan een beperkt aantal thematische doelstellingen worden besteed om het effect van het cohesiebeleid in de gehele Unie zo groot mogelijk te maken. De concentratie in het kader van de interregionale samenwerking met betrekking tot de thematische doelstellingen moet echter worden weerspiegeld in het doel van elke concrete actie in plaats van in een beperking van het aantal thematische doelstellingen, teneinde uit de interregionale samenwerking het maximum te halen met het oog op het vergroten van de effectiviteit van het cohesiebeleid in eerste instantie in het kader van de doelstellingen "investeren in groei en werkgelegenheid" en ook, waar van toepassing,"Europese territoriale samenwerking". Wat de overige programma's voor interregionale samenwerking betreft, is de concentratie afhankelijk van hun specifieke toepassingsgebied.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) Om de in de Europa 2020-strategie vermelde streefcijfers en doelstellingen van een slimme, duurzame en inclusieve groei te kunnen realiseren, moet het EFRO in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" bijdragen tot de verwezenlijking van de thematische doelstellingen die bestaan in de ontwikkeling van een op kennis, onderzoek en innovatie gebaseerde economie, de bevordering van een groenere, qua gebruik van hulpbronnen efficiëntere en concurrerende economie, de totstandbrenging van een hoge werkgelegenheid waarmee wordt gezorgd voor sociale en territoriale samenhang, en de ontwikkeling van administratieve capaciteit. De lijst van investeringsprioriteiten onder de verschillende thematische doelstellingen moet echter worden aangepast aan de specifieke behoeften van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking", met name door in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking de voortzetting mogelijk te maken van de juridische en administratieve samenwerking, de samenwerking tussen burgers en instellingen, en de samenwerking op het gebied van werkgelegenheid, opleiding en sociale insluiting in een grensoverschrijdend perspectief, door in het kader van de transnationale samenwerking de voortzetting mogelijk te maken van de grensoverschrijdende samenwerking aan de zeegrenzen die niet onder programma's voor grensoverschrijdende samenwerking valt, en door de ontwikkeling en uitvoering van macroregionale en zeebekkenstrategieën.

(17) Om de in de Europa 2020-strategie vermelde streefcijfers en doelstellingen van een slimme, duurzame en inclusieve groei te kunnen realiseren, moet het EFRO in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" bijdragen tot de verwezenlijking van de thematische doelstellingen die bestaan in de ontwikkeling van een op kennis, onderzoek en innovatie gebaseerde economie, mede door het bevorderen van samenwerking tussen ondernemingen, met name tussen KMO's, en door het bevorderen van het opzetten van systemen voor een grensoverschrijdende informatie-uitwisseling op het gebied van de ICT; de bevordering van een groenere, qua gebruik van hulpbronnen efficiëntere en concurrerende economie, mede door de bevordering van een duurzame grensoverschrijdende mobiliteit; de totstandbrenging van een hoge werkgelegenheid waarmee wordt gezorgd voor sociale en territoriale samenhang, mede door activiteiten ter ondersteuning van een duurzaam toerisme en natuurlijk erfgoed en een duurzame cultuur als onderdeel van een territoriale strategie met het oog op het realiseren van een werkgelegenheidsvriendelijke groei; en de ontwikkeling van administratieve capaciteit. De lijst van investeringsprioriteiten onder de verschillende thematische doelstellingen moet echter worden aangepast aan de specifieke behoeften van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking", met name door in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking de voortzetting mogelijk te maken van de juridische en administratieve samenwerking, de samenwerking tussen burgers en instellingen, en de samenwerking op het gebied van werkgelegenheid, opleiding, integratie van gemeenschappen en sociale insluiting in een grensoverschrijdend perspectief, door in het kader van de transnationale samenwerking de voortzetting mogelijk te maken van de grensoverschrijdende samenwerking aan de zeegrenzen die niet onder programma's voor grensoverschrijdende samenwerking valt, en door de ontwikkeling en coördinatie van macroregionale en zeebekkenstrategieën. Daarnaast moeten er specifieke of aanvullende prioriteiten voor bepaalde interregionale samenwerkingsprogramma's worden vastgesteld om hun specifieke activiteiten in aanmerking te nemen.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 bis) Binnen de thematische doelstelling "bevordering van sociale insluiting en bestrijding van armoede" en rekening houdend met het praktische belang ervan, is het noodzakelijk om te waarborgen dat in het geval van een grensoverschrijdend programma tussen Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland ter ondersteuning van vrede en verzoening, ook het EFRO bijdraagt tot de bevordering van sociale en economische stabiliteit in de betrokken regio's, met name door maatregelen ter bevordering van de samenhang tussen de gemeenschappen. De specifieke kenmerken van bovengenoemd grensoverschrijdend programma met Noord-Ierland moeten tevens rechtvaardigen dat bepaalde voorschriften voor de selectie van concrete acties in deze verordening niet van toepassing op dat grensoverschrijdend programma dienen te zijn.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) Het is nodig de inhoudelijke eisen waaraan samenwerkingsprogramma's in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" moeten voldoen, aan de specifieke behoeften ervan aan te passen. Daarom moeten zij ook aspecten omvatten die nodig zijn voor de effectieve uitvoering ervan op het grondgebied van de deelnemende lidstaten, zoals de voor audits en controles verantwoordelijke instanties, de procedure om een gezamenlijk secretariaat in te stellen, en de aansprakelijkstelling bij financiële correcties. Bovendien moet, vanwege het horizontale karakter van programma's voor interregionale samenwerking, de inhoud van die samenwerkingsprogramma's worden aangepast, met name wat betreft de definitie van de begunstigde of begunstigden in het kader van de lopende programma's INTERACT en ESPON.

(18) Het is nodig de inhoudelijke eisen waaraan samenwerkingsprogramma's in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" moeten voldoen, aan de specifieke behoeften ervan aan te passen. Daarom zouden zij ook aspecten moeten omvatten die nodig zijn voor de effectieve uitvoering ervan op het grondgebied van de deelnemende lidstaten, zoals de voor audits en controles verantwoordelijke instanties, de procedure om een gezamenlijk secretariaat in te stellen, en de aansprakelijkstelling bij financiële correcties. Indien lidstaten en regio's samenwerken in het kader van macroregionale en zeebekkenstrategieën moet in de betreffende samenwerkingsprogramma's ook beschreven worden op welke wijze interventies een bijdrage aan die strategieën kunnen leveren. Bovendien moet, vanwege het horizontale karakter van programma's voor interregionale samenwerking, de inhoud van die samenwerkingsprogramma's worden aangepast, met name wat betreft de definitie van de begunstigde of begunstigden in het kader van de lopende programma's INTERACT en ESPON.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Overweging 18 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(18 bis) Het verdient aanbeveling om derde landen of gebieden die zich reeds in het voorbereidingsproces van samenwerkingsprogramma's bevinden ook een rol te laten spelen indien zij de uitnodiging om aan dergelijke programma's deel te nemen, hebben geaccepteerd. Daartoe moeten speciale procedures in de verordening worden vastgelegd. In afwijking van de standaardprocedure moeten voor samenwerkingsprogramma's waarbij ultraperifere gebieden en derde landen betrokken zijn, deze derde landen door de deelnemende lidstaten worden geraadpleegd voordat de programma's bij de Commissie worden ingediend. Met het oog op een effectievere en pragmatischere betrokkenheid van derde landen bij samenwerkingsprogramma's, moet erin worden voorzien dat de instemming met de inhoud van de samenwerkingsprogramma's en de eventuele bijdrage van de derde landen ook kunnen worden geformuleerd in de formeel goedgekeurde notulen van de overlegvergaderingen met de derde landen of van de besprekingen van de organisaties voor regionale samenwerking.

 

Met betrekking tot de goedkeuringsprocedure van de operationele programma's moet de Commissie, indachtig de beginselen van gedeeld beheer en vereenvoudiging, enkel de belangrijkste elementen van de samenwerkingsprogramma's goedkeuren. De overige elementen moeten worden goedgekeurd door de deelnemende lidstaat of lidstaten. Ten behoeve van de rechtszekerheid en de transparantie moet worden bepaald dat ingeval de deelnemende lidstaat/lidstaten wijzigingen aanbrengt/aanbrengen in een element van een samenwerkingsovereenkomst dat niet onder het besluit van de Commissie valt, de beheersautoriteit van die lidstaat de Commissie binnen één maand na de datum van het besluit van die wijzigingen in kennis stelt.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) In overeenstemming met de doelstelling "slimme, duurzame en inclusieve groei" moeten de structuurfondsen zorgen voor een meer geïntegreerde en inclusieve aanpak van lokale problemen. Om deze aanpak te versterken, moet de steun uit het EFRO in grensregio's worden gecoördineerd met steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en moeten er waar nodig Europese groeperingen voor territoriale samenwerking die zijn opgericht bij Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS), bij worden betrokken als lokale ontwikkeling een van hun doelstellingen is.

(19) In overeenstemming met de strategie van de Unie voor een "slimme, duurzame en inclusieve groei" moeten de Europese structuur- en investeringsfondsen zorgen voor een meer geïntegreerde en inclusieve aanpak van lokale problemen. Om deze aanpak te versterken, moet de steun uit het EFRO in grensregio's worden gecoördineerd met steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en moeten er waar nodig Europese groeperingen voor territoriale samenwerking die zijn opgericht bij Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS), bij worden betrokken als lokale ontwikkeling een van hun doelstellingen is.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Overweging 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20) In het licht van de ervaring die in de programmeringsperiode 2007-2013 is opgedaan, moeten de voorwaarden voor de selectie van concrete acties worden verduidelijkt en versterkt om ervoor te zorgen dat alleen echt gezamenlijke concrete acties worden geselecteerd. Het begrip enige begunstigden moet worden gedefinieerd en het moet worden verduidelijkt dat zij op zichzelf concrete samenwerkingsacties mogen uitvoeren.

(20) In het licht van de ervaring die in de programmeringsperiode 2007-2013 is opgedaan, moeten de voorwaarden voor de selectie van concrete acties worden verduidelijkt en versterkt om ervoor te zorgen dat alleen echt gezamenlijke concrete acties worden geselecteerd. Vanwege de speciale context en specifieke kenmerken van samenwerkingsprogramma's tussen ultraperifere gebieden en derde landen of gebieden, moeten er soepelere samenwerkingsvoorwaarden worden vastgesteld en aangepast wat de uitvoering van concrete acties uit hoofde van deze programma's betreft. Het begrip enige begunstigden moet worden gedefinieerd en het moet worden verduidelijkt dat zij op zichzelf concrete samenwerkingsacties mogen uitvoeren.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Overweging 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 bis) Overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EU) nr. [...]/2013 [GV] moet de beheersautoriteit waarborgen dat de samenwerkingsprogramma's op basis van een evaluatieplan worden beoordeeld, met inbegrip van een evaluatie van de doelgerichtheid, doelmatigheid en de impact van die programma's. Tijdens de programmeringsperiode moet er ten minste één keer geëvalueerd worden op welke wijze de steun een bijdrage heeft geleverd aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma. In het kader van deze evaluaties moeten alle voorgestelde wijzigingen tijdens de programmeringsperiode worden beoordeeld.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) Voordat de lidstaten hun samenwerkingsprogramma's opstellen, moet ter beoordeling van de voortgang bij de uitvoering van de programma's een aantal gemeenschappelijke indicatoren worden vastgesteld die aan het specifieke karakter van samenwerkingsprogramma's zijn aangepast. Deze indicatoren moeten worden aangevuld met programmaspecifieke indicatoren.

(23) Voordat de lidstaten hun samenwerkingsprogramma's opstellen, moet ter bevordering van de beoordeling van de voortgang bij de uitvoering van de programma's een aantal gemeenschappelijke outputindicatoren worden vastgesteld die aan het specifieke karakter van samenwerkingsprogramma's zijn aangepast. Die indicatoren moeten worden aangevuld met programmaspecifieke resultaatindicatoren en, waar relevant, met programmaspecifieke outputindicatoren.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24) Vanwege de deelneming van meer dan één lidstaat en de daaruit voortvloeiende hogere administratiekosten, met name voor controles en vertalingen, moet het maximumbedrag van de uitgaven voor technische bijstand hoger zijn dan in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid". Bovendien moeten samenwerkingsprogramma's met beperkte EFRO-steun een bepaald minimumbedrag ontvangen om voldoende financiering voor effectieve activiteiten inzake technische bijstand te garanderen.

(24) Vanwege de deelneming van meer dan één lidstaat en de daaruit voortvloeiende hogere administratiekosten, met name voor controles en vertalingen, moet het maximumbedrag van de uitgaven voor technische bijstand hoger zijn dan in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid". Ter compensatie van deze hogere kosten moeten de lidstaten worden aangespoord om waar mogelijk de administratieve lasten van de tenuitvoerlegging van gezamenlijke projecten te verminderen. Bovendien moeten samenwerkingsprogramma's met beperkte EFRO-steun een bepaald minimumbedrag voor technische bijstand ontvangen dat hoger kan zijn dan 6% om voldoende financiering voor effectieve activiteiten inzake technische bijstand te garanderen.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Vanwege de deelneming van meer dan één lidstaat is de in Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vastgestelde algemene regel dat elke lidstaat zijn nationale subsidiabiliteitsregels vaststelt, niet geschikt voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking". In het licht van de ervaring die in de programmeringsperiode 2007-2013 is opgedaan, moet een duidelijke hiërarchie van subsidiabiliteitsregels worden vastgesteld, waarbij een krachtige impuls in de richting van gezamenlijke subsidiabiliteitsregels wordt gegeven.

(25) Vanwege de deelneming van meer dan één lidstaat is de in Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vastgestelde algemene regel dat elke lidstaat zijn nationale subsidiabiliteitsregels vaststelt, niet geschikt voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking". In het licht van de ervaring die in de programmeringsperiode 2007-2013 is opgedaan, moet een duidelijke hiërarchie van subsidiabiliteitsregels worden vastgesteld, waarbij een krachtige impuls in de richting van gezamenlijke subsidiabiliteitsregels wordt gegeven ter voorkoming van mogelijke contradicties of inconsistenties tussen de verschillende verordeningen dan wel tussen verordeningen en de nationale regelgeving. In het licht van de ervaring die in de programmeringsperiode 2007 - 2013 is opgedaan, moet de Commissie met name gezamenlijke subsidiabiliteitsregels vaststellen op basis van de kostencategorieën die in de onderhavige verordening zijn neergelegd.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26) Aangezien het vaak voorkomt dat personeel uit meer dan één lidstaat betrokken is bij de uitvoering van concrete acties, en gezien het aantal concrete acties waarvoor de personeelskosten een significant element zijn, moet een vast bedrag aan personeelskosten worden gehanteerd bij de andere directe kosten van concrete samenwerkingsacties, waardoor wordt vermeden dat voor het beheer van dergelijke concrete acties een individuele boekhouding moet worden gevoerd.

(26) Aangezien het vaak voorkomt dat personeel uit meer dan één lidstaat betrokken is bij de uitvoering van concrete acties, en gezien het aantal concrete acties waarvoor de personeelskosten een significant element zijn, moet een vast bedrag aan personeelskosten worden gehanteerd bij de andere directe kosten van concrete samenwerkingsacties, waardoor wordt vermeden dat voor het beheer van dergelijke concrete acties een individuele boekhouding moet worden gevoerd.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27) De regels inzake flexibiliteit betreffende de situering van concrete acties buiten het programmagebied moeten worden vereenvoudigd. Bovendien is het noodzakelijk een doeltreffende grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking met de naburige derde landen van de Unie te steunen als dat nodig is om te garanderen dat de regio's van de lidstaten die aan derde landen grenzen, op doeltreffende wijze in hun ontwikkeling kunnen worden bijgestaan. Bijgevolg dient, bij wijze van uitzondering en onder bepaalde voorwaarden, de financiering van EFRO-bijstand voor concrete acties op het grondgebied van derde landen te worden toegestaan als die concrete acties in het belang zijn van de regio's van de Unie.

(27) De regels inzake flexibiliteit betreffende de situering van concrete acties buiten het programmagebied moeten worden vereenvoudigd. Bovendien is het noodzakelijk een doeltreffende grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking met de naburige derde landen van de Unie te steunen en te bevorderen door specifieke regelingen als dat nodig is om te garanderen dat de regio's van de lidstaten die aan derde landen grenzen, op doeltreffende wijze in hun ontwikkeling worden bijgestaan. Bijgevolg dient, bij wijze van uitzondering en onder bepaalde voorwaarden, de financiering van EFRO-bijstand voor die concrete acties op het grondgebied van naburige derde landen te worden toegestaan als die concrete acties in het belang zijn van de regio's van de Unie

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28) De lidstaten moeten worden aangemoedigd om de taak van de beheersautoriteit toe te vertrouwen aan een EGTS, of een dergelijke groepering verantwoordelijk te stellen voor het beheer van dat deel van een samenwerkingsprogramma dat betrekking heeft op het grondgebied dat de EGTS aanbelangt.

(28) De lidstaten moeten worden aangemoedigd om de taak van de beheersautoriteit toe te vertrouwen aan een EGTS, of een dergelijke groepering verantwoordelijk te stellen voor het beheer van dat deel van een samenwerkingsprogramma dat betrekking heeft op het grondgebied dat die EGTS aanbelangt.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Overweging 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(29) De beheersautoriteit moet een gezamenlijk secretariaat instellen dat informatie aan de aanvragers van steun moet verstrekken, projectaanvragen moet behandelen en begunstigden bijstand moet verlenen bij de uitvoering van hun concrete acties.

(29) De beheersautoriteit moet, naast andere functies, een gezamenlijk secretariaat instellen dat informatie aan de aanvragers van steun moet verstrekken, projectaanvragen moet behandelen en begunstigden bijstand moet verlenen bij de uitvoering van hun concrete acties.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) De beheersautoriteiten moeten verantwoordelijk zijn voor alle in artikel 114 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vermelde functies van de beheersautoriteit, met inbegrip van beheersverificaties om uniforme normen in het gehele programmagebied te garanderen. Als echter een EGTS als beheersautoriteit wordt aangewezen, moet zij worden gemachtigd dergelijke verificaties te verrichten, daar alle deelnemende lidstaten in haar organen vertegenwoordigd zijn. Zelfs indien geen EGTS is aangewezen, moet de beheersautoriteit door de deelnemende lidstaten worden gemachtigd in het gehele programmagebied verificaties te verrichten.

(30) De beheersautoriteiten moeten verantwoordelijk zijn voor alle in artikel 114 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vermelde functies, met inbegrip van beheersverificaties om uniforme normen in het gehele programmagebied te garanderen. Als echter een EGTS als beheersautoriteit wordt aangewezen, moeten dergelijke verificaties ten minste voor lidstaten en derde landen die in de EGTS vertegenwoordigd zijn door of onder verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit worden verricht en moeten controleurs alleen in de resterende lidstaten en derde landen worden gebruikt. Zelfs indien geen EGTS is aangewezen, moet de beheersautoriteit door de deelnemende lidstaten worden gemachtigd in het gehele programmagebied verificaties te verrichten.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(30 bis) De certificeringsautoriteiten moeten verantwoordelijk zijn voor alle in artikel 115 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vermelde functies van de certificeringsautoriteit. De lidstaat kan de beheersautoriteit aanwijzen om de functies van de certificeringsautoriteit uit te oefenen.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31) Eén enkele auditautoriteit moet verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van alle in artikel 116 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vermelde functies om uniforme normen in het gehele programmagebied te garanderen. Als dit niet mogelijk is, moet een groep auditors de auditautoriteit van het programma kunnen bijstaan.

(31) Eén enkele auditautoriteit moet verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van alle functies die op grond van artikel 116 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] voor haar zijn ontwikkeld om uniforme normen in het gehele programmagebied te garanderen. Als dit niet mogelijk is, moet een groep auditors de auditautoriteit van het programma kunnen bijstaan.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Overweging 31 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(31 bis) Om de economische, sociale en territoriale samenhang van de Unie te versterken en de effectiviteit van haar cohesiebeleid te vergroten, kunnen derde landen aan transnationale en interregionale samenwerkingsprogramma's deelnemen door de bijdrage van IPA- en ENI-middelen. Concrete acties die in het kader van dergelijke programma's medegefinancierd worden, moeten echter doelstellingen van het cohesiebeleid blijven nastreven, zelfs als zij geheel of gedeeltelijk buiten het grondgebied van de Unie worden uitgevoerd. In dit verband blijft het bijdragen tot de doelstellingen van het externe optreden van de Unie louter bijkomstig, aangezien het zwaartepunt van samenwerkingsprogramma's dient te worden bepaald door thematische doelstellingen en investeringsprioriteiten van het cohesiebeleid. Met het oog op een doeltreffende deelname van derde landen aan samenwerkingsprogramma's, die overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer worden beheerd, moeten er voorwaarden voor de uitvoering van de programma's worden vastgesteld in de samenwerkingsprogramma's zelf en tevens, waar nodig, in financieringsovereenkomsten die worden gesloten tussen de Commissie, de regering van elk derde land en de lidstaat waarin de beheersautoriteit van het desbetreffende samenwerkingsprogramma gevestigd is. De voorwaarden voor de programma-uitvoering moeten consistent zijn met de bepalingen van het geldende recht van de Unie en, waar relevant, met de van toepassing zijnde bepalingen van het nationale recht van de deelnemende lidstaten.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32) Met betrekking tot de terugvordering wegens onregelmatigheden moet een duidelijke keten van financiële aansprakelijkheid worden vastgesteld, van de begunstigden naar de eerstverantwoordelijke begunstigde naar de beheersautoriteit naar de Commissie. Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid van aansprakelijkheid van lidstaten indien geen terugvordering kan worden verkregen.

(32) Met betrekking tot de terugvordering wegens onregelmatigheden moet een duidelijke keten van financiële aansprakelijkheid worden vastgesteld, van de begunstigden naar de eerstverantwoordelijke begunstigde naar de beheersautoriteit naar de Commissie. Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid van aansprakelijkheid van lidstaten indien wellicht geen terugvordering zou kunnen worden verkregen.

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33) In het licht van de ervaring die in de programmeringsperiode 2007-2013 is opgedaan, moet worden voorzien in een uitdrukkelijke afwijking voor de omrekening van uitgaven die in een andere valuta dan de euro zijn gedaan, door de omrekeningskoers toe te passen van de dag die zo dicht mogelijk bij het tijdstip van de uitgaven ligt. Financieringsplannen, verslagen en rekeningen betreffende gezamenlijke concrete samenwerkingsacties mogen in ieder geval alleen in euro bij het gezamenlijke secretariaat, de programma-autoriteiten en het toezichtcomité worden ingediend. De juistheid van de omrekening moet worden geverifieerd.

(33) In het licht van de ervaring die in de programmeringsperiode 2007-2013 is opgedaan, moet worden voorzien in een uitdrukkelijke afwijking voor de omrekening van uitgaven die in een andere valuta dan de euro zijn gedaan, door de maandelijkse omrekeningskoers toe te passen van de dag die zo dicht mogelijk bij het tijdstip van de uitgaven ligt dan wel in de maand waarin de uitgaven ter verificatie zijn ingediend. Financieringsplannen, verslagen en rekeningen betreffende gezamenlijke concrete samenwerkingsacties mogen alleen in euro bij het gezamenlijke secretariaat, de programma-autoriteiten en het toezichtcomité worden ingediend. De juistheid van de omrekening moet worden geverifieerd.

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Overweging 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34) Gezien de moeilijkheden en vertragingen die zich hebben voorgedaan bij het opzetten van echt gezamenlijke programmastructuren, moet voor de verantwoording van betalingen met betrekking tot vastleggingen in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" een termijn van drie jaar volgend op het jaar van de vastlegging worden vastgesteld.

Schrappen

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35) Het is nodig de regels te verduidelijken die van toepassing zijn op financieel beheer, programmering, toezicht, evaluatie en controle betreffende de deelneming van derde landen aan programma's voor transnationale en interregionale samenwerking. Die regels moeten worden vastgesteld in het desbetreffende samenwerkingsprogramma en/of de desbetreffende financieringsovereenkomst tussen de Commissie, elk van de derde landen en de lidstaat waarin de beheersautoriteit van het desbetreffende samenwerkingsprogramma gevestigd is.

Schrappen

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Overweging 35 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(35 bis) Ter verbetering van de coördinatie van de EFRO-financiering voor samenwerkingsprogramma's die op grond van de onderhavige verordening zijn vastgesteld waarbij ultraperifere regio's zijn betrokken en met mogelijke aanvullende financiering van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), het ENI en het IPA waarbij er tevens sprake is van deelname van de Europese Investeringsbank (EIB), de lidstaten en derde landen of gebieden aan dergelijke samenwerkingsprogramma's, moeten er in overeenstemming met die samenwerkingsprogramma's passende coördinatiemechanismen worden ontwikkeld.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Overweging 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36) Teneinde specifieke subsidiabiliteitsregels vast te stellen, moet de bevoegdheid om handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag vast te stellen, aan de Commissie worden overgedragen met betrekking tot de inhoud en het toepassingsgebied die in artikel 17 zijn omschreven. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

(36) Teneinde specifieke regels voor de subsidiabiliteit van uitgaven vast te stellen, moet de bevoegdheid om handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen, aan de Commissie worden overgedragen met betrekking tot de specifieke regels voor de subsidiabiliteit van uitgaven voor samenwerkingsprogramma's. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en bij de Raad worden ingediend.

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Overweging 37 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(37 bis) Niettemin mag deze verordening geen afbreuk doen aan de voortzetting of de wijziging van bijstandsverlening die door de Commissie is goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1080/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die bijstandsverlening van toepassing is en bijgevolg daarna op die bijstandsverlening of de desbetreffende projecten van toepassing zal zijn tot ze worden afgesloten. Aanvragen voor bijstand die zijn ingediend uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1080/2006 moeten derhalve geldig blijven.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Overweging 37 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(37 ter) Aangezien de doelstellingen op het gebied van de economische, sociale en territoriale samenhang niet op adequate wijze door de lidstaten kunnen worden gerealiseerd vanwege de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's, de achterstand van de minst begunstigde regio's en de beperkte financiële middelen van de lidstaten en regio's en gezien het feit dat die doelstellingen derhalve beter op het niveau van de Unie kunnen worden gerealiseerd, kan de Unie maatregelen vaststellen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel als neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, als vastgesteld in dat artikel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze verordening bevat tevens de nodige bepalingen om te zorgen voor de effectieve tenuitvoerlegging, het financiële beheer en de financiële controle van de operationele programma's in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" ("samenwerkingsprogramma's"), ook als derde landen aan dergelijke samenwerkingsprogramma's deelnemen.

Deze verordening bevat tevens de nodige bepalingen om te zorgen voor de effectieve tenuitvoerlegging, de voortgangsbewaking, het financiële beheer en de financiële controle van de operationele programma's in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" ("samenwerkingsprogramma's"), ook als derde landen aan dergelijke samenwerkingsprogramma's deelnemen.

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 2

Artikel 2

Componenten van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"

Componenten van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"

In het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" verleent het EFRO steun voor:

In het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" verleent het EFRO steun voor de volgende componenten:

(1) grensoverschrijdende samenwerking tussen aan elkaar grenzende regio's ter bevordering van de geïntegreerde regionale ontwikkeling tussen naburige aan land- en zeegrenzen gelegen regio's van twee of meer lidstaten of tussen naburige grensregio's van ten minste één lidstaat en één derde land aan de buitengrenzen van de Unie, met uitzondering van die welke onder programma's in het kader van de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen;

(1) grensoverschrijdende samenwerking tussen aan elkaar grenzende regio's ter bevordering van de geïntegreerde regionale ontwikkeling tussen naburige aan land- en zeegrenzen gelegen regio's van twee of meer lidstaten of tussen naburige grensregio's van ten minste één lidstaat en één derde land aan de buitengrenzen van de Unie, met uitzondering van die welke onder programma's in het kader van de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen;

(2) transnationale samenwerking over grotere transnationale gebieden waarbij nationale, regionale en lokale autoriteiten worden betrokken en die ook maritieme grensoverschrijdende samenwerking omvat in gevallen die niet onder grensoverschrijdende samenwerking vallen, met het doel een hogere mate van territoriale integratie van die gebieden tot stand te brengen en aldus bij te dragen aan de territoriale samenhang in de gehele Unie;

(2) transnationale samenwerking over grotere transnationale gebieden waarbij nationale, regionale en lokale partners worden betrokken en die ook maritieme grensoverschrijdende samenwerking omvat in gevallen die niet onder grensoverschrijdende samenwerking vallen, met het doel een hogere mate van territoriale integratie van die gebieden tot stand te brengen;

(3) interregionale samenwerking om de effectiviteit van het cohesiebeleid te versterken door het bevorderen van:

(3) interregionale samenwerking om de effectiviteit van het cohesiebeleid te versterken door het bevorderen van:

(a) de uitwisseling van ervaring betreffende thematische doelstellingen tussen partners in de gehele Unie, met de nadruk op de aanwijzing en verspreiding van goede praktijken teneinde deze over te dragen naar operationele programma's in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid";

(a) de uitwisseling van ervaring met een nadruk op thematische doelstellingen tussen partners in de gehele Unie, mede in verband met de ontwikkeling van regio's als bedoeld in artikel 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de nadruk op de aanwijzing en verspreiding van goede praktijken teneinde deze in beginsel over te dragen naar operationele programma's in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid", maar ook, waar relevant, naar programma's uit hoofde van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking";

(b) de uitwisseling van ervaring betreffende de aanwijzing, overdracht en verspreiding van goede praktijken op het gebied van duurzame stads- en plattelandsontwikkeling;

(b) de uitwisseling van ervaring betreffende de aanwijzing, overdracht en verspreiding van goede praktijken op het gebied van duurzame stadsontwikkeling, met inbegrip van koppelingen tussen stedelijke en plattelandsgebieden;

(c) de uitwisseling van ervaring betreffende de aanwijzing, overdracht en verspreiding van goede praktijken en innovatieve benaderingen ten aanzien van acties op het gebied van territoriale samenwerking en ten aanzien van het gebruik van EGTS'en;

(c) de uitwisseling van ervaring betreffende de aanwijzing, overdracht en verspreiding van goede praktijken en innovatieve benaderingen ten aanzien van de uitvoering van programma's en acties op het gebied van territoriale samenwerking en ten aanzien van het gebruik van EGTS'en;

(d) de analyse van ontwikkelingstrends met betrekking tot de doelstellingen "territoriale samenhang" en "harmonieuze ontwikkeling van het Europese grondgebied" door middel van studies, de verzameling van gegevens en andere maatregelen.

(d) de analyse van ontwikkelingstrends met betrekking tot de doelstellingen "territoriale samenhang", met inbegrip van de territoriale aspecten van de economische en sociale samenhang, en "harmonieuze ontwikkeling van het Europese grondgebied" door middel van studies, de verzameling van gegevens en andere maatregelen.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 3

Artikel 3

Geografische reikwijdte

Geografische reikwijdte

1. Voor grensoverschrijdende samenwerking zijn de te steunen regio's de regio's van NUTS-niveau 3 van de Unie aan alle interne en externe landgrenzen, met uitzondering van die welke onder programma's in het kader van de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen, en alle aan zeegrenzen gelegen regio's van NUTS-niveau 3 van de Unie die maximaal 150 km van elkaar verwijderd zijn, behoudens eventuele aanpassingen die nodig zijn om te zorgen voor de samenhang en continuïteit van gebieden van samenwerkingsprogramma's die voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn vastgesteld.

1. Voor grensoverschrijdende samenwerking zijn de te steunen regio's de regio's van NUTS-niveau 3 van de Unie aan alle interne en externe landgrenzen, met uitzondering van die welke onder programma's in het kader van de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen, en alle aan zeegrenzen gelegen regio's van NUTS-niveau 3 van de Unie die maximaal 150 km van elkaar verwijderd zijn, behoudens eventuele aanpassingen die nodig zijn om te zorgen voor de samenhang en continuïteit van gebieden van samenwerkingsprogramma's die voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn vastgesteld.

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de lijst vast van grensoverschrijdende gebieden die steun kunnen ontvangen, ingedeeld naar samenwerkingsprogramma. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast met betrekking tot de lijst van grensoverschrijdende gebieden die steun kunnen ontvangen, ingedeeld naar samenwerkingsprogramma. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

In die lijst worden ook de regio's van NUTS-niveau 3 van de Unie vermeld die in aanmerking zijn genomen voor de EFRO-toewijzing voor grensoverschrijdende samenwerking aan alle binnengrenzen en aan alle buitengrenzen die onder de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen, zoals het ENI krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012 [de ENI-verordening] en het IPA krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012 [de IPA-verordening].

In die lijst worden ook de regio's van NUTS-niveau 3 van de Unie vermeld die in aanmerking zijn genomen voor de EFRO-toewijzing voor grensoverschrijdende samenwerking aan alle binnengrenzen en aan alle buitengrenzen die onder de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen, zoals het ENI krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012 [de ENI-verordening] en het IPA krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012 [de IPA-verordening].

Bij de indiening van ontwerpprogramma's voor grensoverschrijdende samenwerking kunnen de lidstaten erom verzoeken dat nog meer regio's van NUTS-niveau 3 die grenzen aan de regio's die zijn opgenomen in het in de tweede alinea bedoelde besluit, worden toegevoegd aan een gegeven grensoverschrijdend gebied. Zij geven daarbij de redenen voor dat verzoek op.

Bij de indiening van ontwerpprogramma's voor grensoverschrijdende samenwerking kunnen de lidstaten er, in naar behoren gemotiveerde gevallen en met het oog op het waarborgen van de samenhang van grensoverschrijdende gebieden, om verzoeken dat nog meer regio's van NUTS-niveau 3 worden toegevoegd aan de regio's die zijn opgenomen in het in de tweede alinea bedoelde besluit. Met het oog op het bevorderen van de grensoverschrijdende samenwerking aan zeegrenzen in ultraperifere regio's en onverminderd het bepaalde in de eerste alinea kan de Commissie, op verzoek van de betrokken lidstaten in het besluit als bedoeld in de tweede alinea ook aan zeegrenzen gelegen regio's van NUTS-niveau 3 in ultraperifere gebieden die maximaal 150 km van elkaar verwijderd zijn, als grensoverschrijdende gebieden aanmerken die steun kunnen ontvangen uit de corresponderende allocaties van deze lidstaten.

2. Onverminderd artikel 19, leden 2 en 3, kunnen programma's voor grensoverschrijdende samenwerking regio's in Noorwegen, Zwitserland, Liechtenstein, Andorra, Monaco en San Marino en in aan ultraperifere gebieden grenzende derde landen of gebieden omvatten.

2. Onverminderd artikel 19, leden 2 en 3, kunnen programma's voor grensoverschrijdende samenwerking regio's in Noorwegen, Zwitserland, Liechtenstein, Andorra, Monaco en San Marino en in aan ultraperifere gebieden grenzende derde landen of gebieden omvatten.

Het betreft regio's die gelijkwaardig zijn aan regio's van NUTS-niveau 3.

Het betreft regio's die gelijkwaardig zijn aan regio's van NUTS-niveau 3.

3. Voor transnationale samenwerking stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de lijst vast van transnationale gebieden die steun kunnen ontvangen. De gebieden zijn ingedeeld naar samenwerkingsprogramma en omvatten regio's van NUTS-niveau 2. Daarbij wordt gezorgd voor de continuïteit van deze samenwerking in grotere coherente gebieden op basis van vroegere programma's. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

3. Voor transnationale samenwerking stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast met betrekking tot de lijst vast van transnationale gebieden die steun kunnen ontvangen. De gebieden zijn ingedeeld naar samenwerkingsprogramma en omvatten regio's van NUTS-niveau 2. Daarbij wordt gezorgd voor de continuïteit van deze samenwerking in grotere coherente gebieden op basis van vroegere programma's, rekening houdend met, waar van toepassing, macroregionale en zeebekkenstrategieën. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Bij de indiening van ontwerpprogramma's voor transnationale samenwerking kunnen de lidstaten erom verzoeken dat nog meer regio's van NUTS-niveau 2 die grenzen aan de regio's die zijn opgenomen in het in de eerste alinea bedoelde besluit, worden toegevoegd aan een gegeven gebied voor transnationale samenwerking. Zij geven daarbij de redenen voor dat verzoek op.

Bij de indiening van ontwerpprogramma's voor transnationale samenwerking kunnen de lidstaten erom verzoeken dat nog meer regio's van NUTS-niveau 2 die grenzen aan de regio's die zijn opgenomen in het in de eerste alinea bedoelde besluit, worden toegevoegd aan een gegeven gebied voor transnationale samenwerking. Zij geven daarbij de redenen voor dat verzoek op.

4. Onverminderd artikel 19, leden 2 en 3, kunnen programma's voor transnationale samenwerking regio's in de volgende derde landen of gebieden omvatten:

4. Onverminderd artikel 19, leden 2 en 3, kunnen programma's voor transnationale samenwerking regio's in de volgende derde landen of gebieden omvatten:

(a) de in lid 2 genoemde of bedoelde derde landen of gebieden; and

(a) de in lid 2 genoemde of bedoelde derde landen of gebieden; and

(b) Faeröer en Groenland.

(b) Faeröer en Groenland.

Onverminderd artikel 19, leden 2 en 3, kunnen programma's voor transnationale samenwerking ook regio's in derde landen omvatten die onder de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen, zoals het ENI krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012, met inbegrip van de desbetreffende regio's van de Russische Federatie, en het IPA krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012. Er zullen jaarlijkse kredieten die overeenstemmen met de steun van het ENI en het IPA voor deze programma's, beschikbaar worden gesteld, mits de programma's in toereikende mate beantwoorden aan de relevante doelstellingen van externe samenwerking.

Onverminderd artikel 19, leden 2 en 3, kunnen programma's voor transnationale samenwerking ook regio's in derde landen omvatten die onder de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen, zoals het ENI krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012, met inbegrip van de desbetreffende regio's van de Russische Federatie, en het IPA krachtens Verordening (EU) nr. […]/2012. Er zullen jaarlijkse kredieten die overeenstemmen met de steun van het ENI en het IPA voor deze programma's, beschikbaar worden gesteld, mits de programma's in toereikende mate beantwoorden aan de relevante doelstellingen van externe samenwerking.

Het betreft regio's van NUTS-niveau 2 of gelijkwaardige regio's.

Het betreft regio's die gelijkwaardig zijn aan regio's van NUTS-niveau 2.

5. Voor interregionale samenwerking bestrijkt de steun uit het EFRO het gehele grondgebied van de Unie.

5. Voor interregionale samenwerking bestrijkt de steun uit het EFRO het gehele grondgebied van de Unie.

Onverminderd artikel 19, leden 2 en 3, kunnen programma's voor interregionale samenwerking het gehele grondgebied van de in lid 4, onder a) en b), bedoelde landen of een deel ervan omvatten.

Onverminderd artikel 19, leden 2 en 3, kunnen programma's voor interregionale samenwerking het gehele grondgebied van de in lid 4, onder a) en b), bedoelde landen of een deel ervan omvatten.

6. Ter informatie worden regio's van de in de leden 2 en 4 bedoelde derde landen of gebieden vermeld in de in de leden 1 en 3 bedoelde lijsten.

6. Ter informatie worden regio's van de in de leden 2 en 4 bedoelde derde landen of gebieden vermeld in de in de leden 1 en 3 bedoelde lijsten.

 

6 bis. Met het oog op het vergroten van de efficiëntie van de programma-uitvoering, kunnen ultraperifere regio's, in naar behoren gemotiveerde gevallen, de in de vorige leden genoemde EFRO-bedragen die voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking zijn toegewezen, binnen één enkel programma combineren, met inbegrip van de aanvullende toewijzing als bedoeld in artikel 4, lid 2, en mits de geldende regels voor alle toewijzingen in acht worden genomen.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 4

Artikel 4

Middelen voor Europese territoriale samenwerking

Middelen voor Europese territoriale samenwerking1

1. De middelen voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" bedragen 3,48 % van de totale middelen die beschikbaar zijn voor vastleggingen uit de fondsen voor de periode 2014-2020 en die vermeld zijn in artikel 83, lid 1, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] (d.w.z. in totaal 11 700 000 004 EUR) en worden toegewezen als volgt:

1. De middelen voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" bedragen 7% van de totale middelen die beschikbaar zijn voor vastleggingen uit de fondsen voor de periode 2014-2020 en die vermeld zijn in artikel 83, lid 1, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] (d.w.z. in totaal XX XXX XXX XXX2 EUR) en worden toegewezen als volgt:

(a) 73,24 % (d.i. in totaal 8 569 000 003 EUR) voor grensoverschrijdende samenwerking;

(a) 74,05% (d.i. in totaal X XXX XXX XXX3 EUR) voor grensoverschrijdende samenwerking;

(b) 20,78 % (d.i. in totaal 2 431 000 001 EUR) voor transnationale samenwerking;

(b) 20,36% (d.i. in totaal X XXX XXX XXX4 EUR) voor transnationale samenwerking;

(c) 5,98 % (d.i. in totaal 700 000 000 EUR) voor interregionale samenwerking.

(c) 5,59% (d.i. in totaal XXX XXX XXX55 EUR) voor interregionale samenwerking.

2. Samenwerkingsprogramma's waarbij de ultraperifere gebieden betrokken zijn, ontvangen niet minder dan 150 % van de EFRO-steun die zij in de periode 2007-2013 ontvingen. Bovendien wordt 50 000 000 EUR uit de toewijzing voor interregionale samenwerking bestemd voor samenwerking waaraan de ultraperifere regio's deelnemen. Wat thematische concentratie betreft, is artikel 5, onder b), van toepassing op deze aanvullende toewijzing.

2. De ultraperifere gebieden ontvangen voor programma's uit hoofde van de ETS-doelstelling niet minder dan 150% van de EFRO-steun die zij in de periode 2007-2013 ontvingen voor samenwerkingsprogramma's. Bovendien wordt 50 000 000 EUR uit de toewijzing voor interregionale samenwerking bestemd voor samenwerking waaraan de ultraperifere regio's deelnemen. Wat thematische concentratie betreft, is artikel 5, lid 1, van toepassing op deze aanvullende toewijzing.

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen één enkel besluit vast waarin de lijst van alle samenwerkingprogramma's is opgenomen en waarin de bedragen van de totale EFRO-steun per programma en van de toewijzing voor 2014 per programma zijn aangegeven. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

3. De Commissie stelt elke lidstaat op de hoogte van zijn aandeel, opgesplitst per jaar, in de totale bedragen voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking als bedoeld in lid 1, onder a) en b). De bevolking in de in artikel 3, lid 1, tweede alinea, en artikel 3, lid 3, eerste alinea, bedoelde gebieden wordt gebruikt als criterium voor deze verdeling per lidstaat.

De bevolking in de in artikel 3, lid 1, derde alinea, en artikel 3, lid 3, eerste alinea, bedoelde gebieden wordt gebruikt als criterium voor de jaarlijkse verdeling per lidstaat.

Op basis van de meegedeelde bedragen deelt elke lidstaat de Commissie mee of en hoe hij gebruik heeft gemaakt van de overschrijvingsmogelijkheid in artikel 4 bis, en vermeldt hij daarbij de daaruit resulterende verdeling van de middelen over de grensoverschrijdende en transnationale programma's waaraan hij deelneemt. Op basis van de informatie die zij van de lidstaten heeft ontvangen, stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast waarin een lijst van alle samenwerkingsprogramma's is opgenomen en waarin het totaalbedrag van de totale EFRO-steun voor elk programma is aangegeven. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

4. De steun uit het EFRO voor grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's in het kader van het ENI en voor grensoverschrijdende programma's in het kader van het IPA wordt door de Commissie en de betrokken lidstaten vastgesteld.

4. De bijdrage uit het EFRO voor grensoverschrijdende programma's en programma's voor zeegebieden in het kader van het ENI en voor grensoverschrijdende programma's in het kader van het IPA wordt door de Commissie en de betrokken lidstaten vastgesteld. De EFRO-bijdrage die voor elke lidstaat wordt vastgesteld, wordt vervolgens niet over de betrokken lidstaten herschikt.

5. Er wordt steun uit het EFRO voor elk grensoverschrijdend programma en elk zeebekkenprogramma in het kader van het ENI en het IPA verleend op voorwaarde dat het ENI en het IPA ten minste gelijkwaardige bedragen verstrekken. Voor deze gelijkwaardigheid geldt een maximumbedrag dat is vastgesteld in de ENI-verordening of de IPA-verordening.

5. Er wordt steun uit het EFRO voor elk grensoverschrijdend programma en elk zeebekkenprogramma in het kader van het ENI en het IPA verleend op voorwaarde dat het ENI en het IPA ten minste gelijkwaardige bedragen verstrekken. Voor deze gelijkwaardigheid geldt een maximumbedrag dat is vastgesteld in de ENI-verordening of de IPA-verordening.

6. De jaarlijkse kredieten die overeenstemmen met de steun uit het EFRO voor programma's in het kader van het ENI en het IPA, worden bij het opstellen van de begroting voor 2014 in de desbetreffende begrotingsonderdelen van die instrumenten opgenomen.

6. De jaarlijkse kredieten die overeenstemmen met de steun uit het EFRO voor programma's in het kader van het ENI en het IPA, worden bij het opstellen van de begroting voor 2014 in de desbetreffende begrotingsonderdelen van die instrumenten opgenomen.

7. In 2015 en 2016 wordt de jaarlijkse bijdrage uit het EFRO voor de programma's in het kader van het ENI en het IPA waarvoor uiterlijk op 30 juni geen programma bij de Commissie is ingediend onder de grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's in het kader van het ENI en het IPA, toegewezen aan de onder lid 1, onder a), vallende interne programma's voor grensoverschrijdende samenwerking waaraan de betrokken lidstaat deelneemt.

7. In 2015 en 2016 wordt de jaarlijkse bijdrage uit het EFRO voor de programma's in het kader van het ENI en het IPA waarvoor uiterlijk op 30 juni geen programma bij de Commissie is ingediend onder de grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's in het kader van het ENI en het IPA en die niet opnieuw is toegewezen aan een ander programma dat is ingediend in dezelfde categorie externe samenwerkingsprogramma's, toegewezen aan de onder lid 1, onder a), vallende interne programma's voor grensoverschrijdende samenwerking waaraan de betrokken lidstaat/lidstaten deelneemt/deelnemen.

Als er uiterlijk op 30 juni 2017 nog steeds programma's onder de grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's in het kader van het ENI en het IPA zijn die niet bij de Commissie zijn ingediend, wordt de volledige in lid 4 vermelde steun uit het EFRO voor de resterende jaren tot en met 2020 toegewezen aan de onder lid 1, onder a), vallende interne programma's voor grensoverschrijdende samenwerking waaraan de betrokken lidstaat deelneemt.

Als er uiterlijk op 30 juni 2017 nog steeds programma's onder de grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's in het kader van het ENI en het IPA zijn die niet bij de Commissie zijn ingediend, wordt de volledige in lid 4 vermelde steun uit het EFRO voor de resterende jaren tot en met 2020 die niet opnieuw is toegewezen aan een ander programma dat is vastgesteld in dezelfde categorie externe samenwerkingsprogramma's, toegewezen aan de onder lid 1, onder a), vallende interne programma's voor grensoverschrijdende samenwerking waaraan de betrokken lidstaat deelneemt.

8. De in lid 4 bedoelde grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's die door de Commissie zijn vastgesteld, worden beëindigd als:

8. De in lid 4 bedoelde grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's die door de Commissie zijn vastgesteld, worden beëindigd, dan wel wordt de toewijzing aan het programma in overeenstemming met de van toepassing zijnde regels en procedures gereduceerd, en wel meer in het bijzonder, als:

(a) geen van de onder het programma vallende partnerlanden de desbetreffende financieringsovereenkomst heeft ondertekend binnen de bij Verordening (EU) nr. /2012 [de ENI-verordening] of Verordening (EU) nr. /2012 [IPA] vastgestelde termijn; or

(a) geen van de onder het programma vallende partnerlanden de desbetreffende financieringsovereenkomst heeft ondertekend binnen de bij Verordening (EU) nr. /2012 [de ENI-verordening] of Verordening (EU) nr. /2012 [IPA] vastgestelde termijn; or

(b) het programma niet kan worden uitgevoerd omdat zich tussen de deelnemende landen problemen hebben voorgedaan.

(b) het programma niet conform de planning kan worden uitgevoerd omdat zich tussen de deelnemende landen problemen hebben voorgedaan.

In dat geval wordt de in lid 4 vermelde steun uit het EFRO die overeenstemt met nog niet vastgelegde jaartranches, op verzoek van de betrokken lidstaat toegewezen aan de onder lid 1, onder a), vallende interne programma's voor grensoverschrijdende samenwerking waaraan die lidstaat deelneemt.

In dat geval wordt de in lid 4 vermelde steun uit het EFRO die overeenstemt met nog niet vastgelegde jaartranches, dan wel met vastgelegde jaartranches die vervolgens in hetzelfde begrotingsjaar weer geheel of gedeeltelijk zijn vrijgemaakt en die niet opnieuw zijn toegewezen aan een ander programma in dezelfde categorie externe samenwerkingsprogramma's, op verzoek van de betrokken lidstaat toegewezen aan de onder lid 1, onder a), vallende interne programma's voor grensoverschrijdende samenwerking waaraan die lidstaat deelneemt.

 

8 bis. De Commissie verstrekt aan het comité dat is opgericht op grond van artikel 143 van Verordening (EU) nr. .../2013 [GV] op jaarbasis een samenvatting van de financiële tenuitvoerlegging van grensoverschrijdende en zeebekkenprogramma's in het kader van het ENI en van grensoverschrijdende programma's in het kader van het IPA waaraan het EFRO in overeenstemming met dit artikel bijdraagt.

 

__________

 

1 Begrotingscijfers die moeten worden toegevoegd zodra een akkoord over het meerjarig financieel kader 2014-2020 en artikel 84 GV is bereikt.

 

2 3 4 5 de cijfers zijn afhankelijk van de totale middelen die voor het cohesiebeleid beschikbaar zijn in de periode 2014 tot en met 2020.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 4 bis

 

Elke lidstaat kan tot 15% van zijn financiële toewijzing voor een van de in artikel 4, lid 1, onder a) en b), genoemde componenten overschrijven naar de andere component.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 5

Artikel 5

Thematische concentratie

Thematische concentratie

De in artikel 9 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de GV] bedoelde thematische doelstellingen worden geconcentreerd als volgt:

1. Ten minste 80% van de EFRO-toewijzing voor elke grensoverschrijdende samenwerking en elk transnationaal programma wordt geconcentreerd op maximaal vier thematische doelstellingen als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de GV]];

(a) maximaal vier thematische doelstellingen worden geselecteerd voor elk programma voor grensoverschrijdende samenwerking;

 

(b) maximaal vier thematische doelstellingen worden geselecteerd voor elk programma voor transnationale samenwerking;

 

(c) alle thematische doelstellingen kunnen worden geselecteerd voor programma's voor interregionale samenwerking krachtens artikel 2, lid 3, onder a).

2. Alle thematische doelstellingen kunnen worden geselecteerd voor programma's voor interregionale samenwerking krachtens artikel 2, lid 3, onder a).

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Als aanvulling op artikel 5 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de EFRO-verordening] steunt het EFRO het gemeenschappelijke gebruik van menselijke hulpbronnen, voorzieningen en infrastructuren over de grenzen heen in het kader van de verschillende investeringsprioriteiten, alsook de volgende investeringsprioriteiten binnen de thematische doelstellingen:

Binnen zijn toepassingsgebied als neergelegd in artikel 3 van Verordening (EU) nr. (...)/2012 (EFRO) levert het EFRO een bijdrage aan de thematische doelstellingen als beschreven in artikel 9 van Verordening (EU) nr. (...)/2013 (GV) middels gezamenlijke acties in het kader van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerkingsprogramma's. Als aanvulling op de investeringsprioriteiten als beschreven in artikel 5 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de EFRO-verordening] kan het EFRO eveneens de volgende investeringsprioriteiten binnen de thematische doelstellingen steunen zoals die voor de respectieve ETS-componenten zijn aangewezen:

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) in het kader van grensoverschrijdende samenwerking:

1 bis. in het kader van grensoverschrijdende samenwerking:

(i) integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, met inbegrip van grensoverschrijdende mobiliteit, gezamenlijke lokale werkgelegenheidsinitiatieven en gezamenlijke opleiding (binnen de thematische doelstelling "bevordering van werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit");

(a bis) bevordering van werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit middels:

 

integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, met inbegrip van grensoverschrijdende mobiliteit, gezamenlijke lokale werkgelegenheidsinitiatieven, informatie- en adviesdiensten en gezamenlijke opleiding;

(ii) bevordering van gendergelijkheid en gelijke kansen over de grenzen heen, alsook bevordering van sociale insluiting over de grenzen heen (binnen de thematische doelstelling "bevordering van sociale insluiting en bestrijding van armoede");

(a ter) bevordering van sociale insluiting en bestrijding van armoede middels:

 

bevordering van gendergelijkheid, gelijke kansen en de integratie van gemeenschappen over de grenzen heen;

(iii) ontwikkeling en uitvoering van gezamenlijke regelingen voor onderwijs en opleiding (binnen de thematische doelstelling "investeringen in vaardigheden, onderwijs en een leven lang leren");

(a quater) investeringen in vaardigheden, onderwijs en een leven lang leren middels:

 

ontwikkeling en uitvoering van gezamenlijke regelingen voor onderwijs, beroepsopleiding en opleiding;

(iv) bevordering van juridische en administratieve samenwerking en samenwerking tussen burgers en instellingen (binnen de thematische doelstelling "vergroting van de institutionele capaciteit en een doelmatig openbaar bestuur");

(a quinquies) vergroting van de institutionele capaciteit en een doelmatig openbaar bestuur middels:

 

bevordering van juridische en administratieve samenwerking en samenwerking tussen burgers en instellingen.

(Note for Translators: Article 6 – point (a) in the Commission text has become Article 6 – paragraph 1 a (new) and its points a a (new), a b (new)a c (new)a d (new)in Parliament’s amendment where the mentioned points were amended)

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) in het kader van transnationale samenwerking: ontwikkeling en uitvoering van macroregionale en zeebekkenstrategieën (binnen de thematische doelstelling "vergroting van de institutionele capaciteit en een doelmatig openbaar bestuur").

1 ter. in het kader van transnationale samenwerking:

 

vergroting van de institutionele capaciteit en een doelmatig openbaar bestuur middels:

 

ontwikkeling en uitvoering van macroregionale en zeebekkenstrategieën.

(Note for Translators: Article 6 – point b in the Commission text has become Article 6 – paragraph 1 b (new) in Parliament’s amendment)

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater. in het kader van de interregionale samenwerking:

 

vergroting van de institutionele capaciteit en een doelmatig openbaar bestuur middels:

 

(a bis) bevordering van de uitwisseling van ervaringen teneinde de effectiviteit van territoriale samenwerkingsprogramma's en acties en het gebruik van EGTS'en te verbeteren (voor interregionale samenwerking krachtens artikel 2, lid 3, onder c));

 

(a ter) versterking van het beschikbare bewijsmateriaal teneinde de effectiviteit van het cohesiebeleid en de verwezenlijking van de thematische doelstellingen te verbeteren door de analyse van ontwikkelingstrends voor interregionale samenwerking krachtens artikel 2, lid 3, onder d));

 

(a quater) verspreiding van goede praktijken en ervaringen en het in praktijk brengen van de resultaten van de uitwisseling van ervaringen over duurzame stadontwikkeling, inclusief koppelingen tussen stedelijke en plattelandsgebieden (voor interregionale samenwerking krachtens artikel 2, lid 3, onder b c)).

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quinquies. Met betrekking tot het PEACE-programma levert het EFRO in het kader van de thematische doelstelling "bevordering van sociale insluiting en bestrijding van de armoede" een bijdrage aan het bevorderen van de sociale en economische stabiliteit in de betrokken regio's, met name door maatregelen die de samenhang tussen gemeenschappen verbeteren.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Een samenwerkingsprogramma bestaat uit prioritaire assen. Een prioritaire as heeft betrekking op één fonds, komt overeen met een thematische doelstelling en omvat een of meer investeringsprioriteiten van die thematische doelstelling overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van deze verordening.

1. Een samenwerkingsprogramma bestaat uit prioritaire assen. Een prioritaire as komt onverminderd het bepaalde in artikel 52 van Verordening (EU) nr. .../2013 [GV] overeen met een thematische doelstelling en omvat een of meer investeringsprioriteiten van die thematische doelstelling overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van deze verordening Waar van toepassing en met het oog op het vergroten van de impact en de effectiviteit binnen een thematisch samenhangende, geïntegreerde aanpak en teneinde de doelstellingen van de strategie van de Unie te realiseren voor een slimme, duurzame en inclusieve groei, kan een prioritaire as in naar behoren gemotiveerde gevallen een of meer aanvullende investeringsprioriteiten van verschillende thematische doelstellingen omvatten om een maximale bijdrage aan de betreffende prioritaire as te leveren.

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. In een samenwerkingsprogramma wordt het volgende vastgesteld:

2. Een samenwerkingsprogramma levert een bijdrage aan de strategie van de Unie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei en aan het realiseren van economische, sociale en territoriale samenhang. In een dergelijk programma wordt in ieder geval het volgende vastgesteld:

(a) een strategie voor de bijdrage van het samenwerkingsprogramma aan de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, met inbegrip van:

(a) een motivering van de keuze van de thematische doelstellingen en overeenkomstige investeringsprioriteiten en financiële toewijzingen in het licht van het gemeenschappelijke strategische kader; het programmagebied als geheel op basis van een analyse van de situatie van [...] met betrekking tot de behoeften en de strategie die als reactie daarop is gekozen, waarbij, waar van toepassing, aandacht wordt besteed aan tekortkomingen in de grensoverschrijdende infrastructuur, rekening houdend met de resultaten van de ex-ante-evaluatie;

(i) een omschrijving van de behoeften voor het aangaan van de uitdagingen wat het programmagebied in zijn geheel betreft;

 

(ii) een motivering van de keuze van thematische doelstellingen en overeenkomstige investeringsprioriteiten, in het licht van het gemeenschappelijke strategische kader en de resultaten van de ex-ante-evaluatie;

 

(b) voor elke prioritaire as:

(b) voor elke prioritaire as met uitzondering van technische bijstand:

(i) de investeringsprioriteiten en de overeenkomstige specifieke doelstellingen;

(i) de investeringsprioriteiten en de overeenkomstige specifieke doelstellingen;

(ii) de gemeenschappelijke en specifieke output- en resultaatindicatoren, zo nodig met vermelding van een uitgangswaarde en een gekwantificeerde streefwaarde;

(ii) teneinde de resultaatgerichtheid van de programmering te verbeteren, de verwachte resultaten voor de specifieke doelstellingen en de overeenkomstige resultaatindicatoren met vermelding van een uitgangswaarde en een streefwaarde, zo nodig gekwantificeerd als bedoeld in artikel 15;

(iii) een beschrijving van de te ondersteunen maatregelen, met vermelding, in voorkomend geval, van de voornaamste doelgroepen, beoogde specifieke gebieden en soorten begunstigden alsook van het geplande gebruik van financieringsinstrumenten;

(iii) een beschrijving van het soort en voorbeelden van de te ondersteunen maatregelen voor elke investeringsprioriteit, evenals hun verwachte bijdrage aan de specifieke doelstellingen als bedoeld in punt i), met vermelding van de uitgangspunten voor de keuze van concrete acties en, in voorkomend geval, de voornaamste doelgroepen, beoogde specifieke gebieden en soorten begunstigden alsook van het geplande gebruik van financieringsinstrumenten en grote projecten;

(iv) de overeenkomstige categorieën steunmaatregelen op basis van een nomenclatuur die door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, en een indicatieve verdeling van de geprogrammeerde middelen;

(iv) overeenkomstig artikel 15 de gemeenschappelijke en specifieke outputindicatoren, met inbegrip van de gekwantificeerde streefwaarde, die naar verwachting een bijdrage aan de resultaten van elke investeringsprioriteit leveren;

 

(iv bis) een beschrijving van de uitvoeringsstappen en financiële en outputindicatoren die als mijlpalen en streefcijfers fungeren voor het prestatiekader als bedoeld in artikel 19, lid 1, en bijlage (xx) bij Verordening (EU) nr. ../2012 [GV];

 

(iv ter) waar van toepassing, een samenvatting van het geplande gebruik van de technische bijstand, zo nodig met inbegrip van maatregelen om de administratieve capaciteit te versterken van de autoriteiten die betrokken zijn bij het beheer van en de controle op de programma's en begunstigden en, zo nodig, maatregelen voor het vergroten van de administratieve capaciteit van relevante partners met het oog op hun deelneming aan de uitvoering van de programma's;

 

(iv quater) de overeenkomstige categorieën steunmaatregelen op basis van een nomenclatuur die door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 30, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, en een indicatieve verdeling van de geprogrammeerde middelen;

 

(b bis) Voor elke prioritaire as die op technische bijstand betrekking heeft:

 

(i bis) specifieke doelstellingen;

 

(i ter) de verwachte resultaten voor elke specifieke doelstelling en, indien dit gezien de inhoud van de acties objectief gerechtvaardigd is, de overeenkomstige resultaatindicatoren met een uitgangswaarde en streefwaarde overeenkomstig artikel 15;

 

(i quater) een beschrijving van de te ondersteunen acties en hun verwachte bijdrage aan de specifieke doelstellingen als bedoeld in punt i);

 

(i quinquies) de outputindicatoren die naar verwachting een bijdrage aan de resultaten leveren;

 

(i sexies) de overeenkomstige categorieën steunmaatregelen op basis van een nomenclatuur die door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 143, lid 3, van Verordening nr. ../2013 [GV] bedoelde onderzoeksprocedure, en een indicatieve verdeling van de geprogrammeerde middelen;

 

(i septies) punt ii) is niet van toepassing indien de bijdrage van de Unie aan de prioritaire as of assen voor de technische bijstand voor een operationeel programma niet hoger is dan 15 000 000 EUR;

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter c – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) de bijdrage tot de in het partnerschapscontract vastgestelde geïntegreerde strategie voor territoriale ontwikkeling, met inbegrip van:

2 bis. Het samenwerkingsprogramma beschrijft, rekening houdend met de inhoud en doelstellingen, de geïntegreerde aanpak van territoriale ontwikkeling, met inbegrip van de gebieden als bedoeld in artikel 174, lid 3, VWEU, met inachtneming van de partnerschapsovereenkomsten van de deelnemende lidstaten, waarbij aangegeven wordt hoe er een bijdrage wordt geleverd aan de realisatie van de doelstellingen en verwachte resultaten van het programma met, waar van toepassing, een beschrijving van de volgende aspecten;

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point c – introductory part in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 a (new) in Parliament’s amendment, which is also amended)

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 quater. In het samenwerkingsprogramma worden ook de navolgende aspecten opgenomen met inachtneming van de inhoud van de partnerschapsovereenkomst en rekening houdend met het institutioneel kader van de lidstaten:

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter c – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i) de mechanismen die zorgen voor coördinatie tussen de fondsen, het Elfpo en het EFMZV en andere financieringsinstrumenten van de Unie en de lidstaten, alsook met de Europese Investeringsbank (EIB);

(a bis) de mechanismen die zorgen voor een effectieve coördinatie tussen de fondsen, het Elfpo en het EFMZV en andere financieringsinstrumenten van de Unie en de lidstaten, met inbegrip van de coördinatie tussen en eventuele combinatie met de CEF, het ENI, het EOF, en het IPA, alsook met de Europese Investeringsbank (EIB), waarbij rekening wordt gehouden met de bepalingen als neergelegd in bijlage I bij Verordening (EU) nr.…/2013 [GV];coördinatiemechanismen op een adequaat niveau om een effectieve coördinatie te bevorderen van het gebruik van de betreffende middelen in situaties waarin lidstaten en derde landen of gebieden deelnemen aan samenwerkingsprogramma's met gebruik van EFRO-kredieten voor ultraperifere regio's en middelen van het EOF;

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point c – point i in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 c (new) – point a a(new)Parliament’s amendment, which was amended)

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter c – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(ii) in voorkomend geval, een geplande geïntegreerde aanpak voor de territoriale ontwikkeling van stads-, plattelands- en kustgebieden, alsook van gebieden met bijzondere territoriale kenmerken, met name de uitvoeringsregelingen voor de artikelen 28 en 29 van Verordening (EU) nr. /2012 [GV];

Schrappen

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter c – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iii) in voorkomend geval, de lijst van steden waar geïntegreerde acties voor duurzame stadsontwikkeling moeten worden uitgevoerd en de indicatieve jaarlijkse toewijzing van EFRO-steun voor deze acties;

(a ter) de beginselen voor het aanwijzen van stedelijke gebieden waar geïntegreerde acties voor duurzame stadsontwikkeling moeten worden uitgevoerd en de indicatieve jaarlijkse toewijzing van EFRO-steun voor deze acties;

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point c – point iii in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 a (new)- point a b (new) in Parliament’s amendment, which is also amended)

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 bis (nieuw) – letter a quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a quater) de aanpak ten aanzien van het gebruik van de geïntegreerde territoriale investering in andere gevallen dan die onder b), evenals hun indicatieve financiële toewijzing vanuit elke prioritaire as;

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter c – punt iv

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iv) de aanwijzing van de gebieden waar vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling zal plaatsvinden;

(a bis) de aanpak ten aanzien van het gebruik van instrumenten voor een vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling en de beginselen voor het aanwijzen van de gebieden waar dit zal plaatsvinden;

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point c – point iv in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 a (new)- point a a (new) in Parliament’s amendment, which is also amended)

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter c – punt v

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(v) in voorkomend geval, de bijdrage van de geplande steunmaatregelen tot macroregionale strategieën en zeebekkenstrategieën;

(a quinquies) indien lidstaten en regio's aan macroregionale strategieën en zeebekkenstrategieën deelnemen, de bijdrage van de geplande steunmaatregelen tot dergelijke strategieën, rekening houdend met de behoeften van het programmagebied zoals in kaart gebracht door de relevante lidstaten en met, waar van toepassing, de strategisch belangrijke projecten zoals die in de respectieve strategieën zijn vastgesteld.

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point c – point v in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 a (new)- point a d (new) in Parliament’s amendment, which is also amended)

Amendement  61

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter d – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) regelingen om een doeltreffende uitvoering van de fondsen te waarborgen, met inbegrip van:

Schrappen

Amendement  62

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1 – letter d – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i) een prestatiekader overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. /2012 [GV];

Schrappen

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter d – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(ii) de maatregelen die zijn genomen om de partners te betrekken bij het opstellen van het samenwerkingsprogramma, en de rol van de partners bij het toezicht op en de uitvoering en evaluatie van het samenwerkingsprogramma;

(a quater) de maatregelen die zijn genomen om de partners als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. /2013 [GV] te betrekken bij het opstellen van het samenwerkingsprogramma, en de rol van deze partners bij het opstellen en de uitvoering van het samenwerkingsprogramma, met inbegrip van hun betrokkenheid bij het toezichtcomité ;

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point d– point ii in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 b (new)- point a c (new) in Parliament’s amendment)

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter e – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(ii) een beoordeling van de administratieve lasten voor de begunstigden en de geplande acties om die lasten te verminderen, met streefdoelen;

(a ter) een samenvatting van de beoordeling van de administratieve lasten voor de begunstigden en waar nodig van de geplande acties, met een tijdsindicatie om die administratieve lasten te verminderen.

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point e – point ii in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 c (new) – point a b(new)Parliament’s amendment, which was amended)

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter e – punt iii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iii) een lijst van grote projecten waarvoor de uitvoering van de voornaamste werkzaamheden naar verwachting vóór 1 januari 2018 zal aanvangen;

(c ter) een lijst van grote projecten waarvoor de uitvoering tijdens de programmeringsperiode is voorzien;

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point e – point iii in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 – point c b (new)in Parliament’s amendment)

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Artikel 7– lid 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) een financieringsplan dat twee tabellen bevat (zonder opsplitsing per deelnemende lidstaat):

(c bis) een financieringsplan dat twee tabellen bevat (zonder opsplitsing per deelnemende lidstaat):

(i) een tabel waarin het voor de steun uit het EFRO beoogde bedrag van het totale financiële krediet overeenkomstig de artikelen 53, 110 en 111 van Verordening (EU) nr. /2012 [GV] per jaar is gespecificeerd;

(i) een tabel waarin het voor de steun uit het EFRO beoogde bedrag van het totale financiële krediet overeenkomstig de regels voor de medefinancieringspercentages als neergelegd in de artikelen 53, 110 en 111 van Verordening (EU) nr. /2012 [GV] per jaar is gespecificeerd;

(ii) een tabel waarin het bedrag van het totale financiële krediet van de steun uit het EFRO en de nationale medefinanciering voor de hele programmeringsperiode, voor het samenwerkingsprogramma en voor elke prioritaire as, is aangegeven. Indien de nationale medefinanciering uit publieke en private medefinanciering bestaat, bevat de tabel een indicatieve uitsplitsing van de publieke en de private component. Ter informatie moet ook de voorgenomen deelname van het EIB worden vermeld;

(ii) een tabel waarin het bedrag van het totale financiële krediet van de steun uit het EFRO en de nationale medefinanciering voor de hele programmeringsperiode, voor het samenwerkingsprogramma en voor elke prioritaire as, is aangegeven. Voor prioritaire assen die investeringsprioriteiten van verschillende thematische doelstellingen combineren, vermeldt de tabel het bedrag van de totale financiële toewijzing en van de nationale medefinanciering voor elk van de betreffende thematische doelstellingen. Indien de nationale medefinanciering uit publieke en private medefinanciering bestaat, bevat de tabel een indicatieve uitsplitsing van de publieke en de private component. Ter informatie worden ook alle bijdragen van derde landen die aan het programma deelnemen en de voorgenomen deelname van de EIB vermeld;

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point f – introductory part(together with points i and ii in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 – point c a (new)in Parliament’s amendment where points i and ii were amended)

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Het samenwerkingsprogramma beschrijft:

(g) de uitvoeringsbepalingen voor het samenwerkingsprogramma, onder vermelding van:

(a bis) de uitvoeringsbepalingen voor het samenwerkingsprogramma, onder vermelding van:

(i) de accreditatie-instantie, de beheersautoriteit en de auditautoriteit;

(i) de beheersautoriteit, de certificeringsautoriteit en, waar van toepassing, de beheersautoriteit;

(ii) de instantie of instanties die zijn aangewezen om controletaken uit te voeren;

(ii) de instantie of instanties die zijn aangewezen om controletaken uit te voeren;

(iii) de instantie of instanties die zijn aangewezen om audittaken uit te voeren;

(iii) de instantie of instanties die zijn aangewezen om audittaken uit te voeren;

(iv) de procedure voor het instellen van het gezamenlijke secretariaat;

(iv) de procedure voor het instellen van het gezamenlijke secretariaat;

(v) de beheers- en controleregelingen (beknopte beschrijving);

(v) de beheers- en controleregelingen (beknopte beschrijving);

(vi) de verdeling van de aansprakelijkheden onder de deelnemende lidstaten in het geval van financiële correcties die door de beheersautoriteit of de Commissie worden opgelegd.

(vi) de verdeling van de aansprakelijkheden onder de deelnemende lidstaten in het geval van financiële correcties die door de beheersautoriteit of de Commissie worden opgelegd.

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – point g– introductory part in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 b (new)- point a in Parliament’s amendment)

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in de punten a) tot en met d) vereiste informatie wordt aangepast aan het specifieke karakter van samenwerkingsprogramma's uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder b), c) en d), van deze verordening.

De in de lid 2, onder a) en b), punt i-iv),en in de leden 3 en 5, onder a), vereiste informatie wordt aangepast aan het specifieke karakter van samenwerkingsprogramma's uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder b), c) en d), van deze verordening.

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – subparagraph 2 in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 b (new) – subparagraph 1 Parliament’s amendment

Amendement  69

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in punt e), onder ii) en iii), vereiste informatie wordt niet opgenomen in samenwerkingsprogramma's uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder b), c) en d), van deze verordening.

De in lid 2), onder e), en in lid 5, onder b), vereiste informatie wordt niet opgenomen in samenwerkingsprogramma's uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder b), c) en d), van deze verordening.

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 2 – subparagraph 3 in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 b (new) – subparagraph 2 Parliament’s amendment)

Amendement  70

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 ter (nieuw) – letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a ter) de instantie waaraan de Commissie de betalingen verricht;

Amendement  71

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Elk samenwerkingsprogramma bevat:

2 quinquies. Elk samenwerkingsprogramma bevat (waar van toepassing en rekening houdend met de naar behoren gemotiveerde beoordeling van de betrokken lidstaten van hun relevantie voor de inhoud en doelstellingen van het programma):

(i) een beschrijving van specifieke maatregelen om bij de selectie van concrete acties rekening te houden met milieubeschermingseisen, efficiënt gebruik van hulpbronnen, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, en risicopreventie en risicobeheer;

(a bis) een beschrijving van specifieke maatregelen om bij de selectie van concrete acties rekening te houden met milieubeschermingseisen, efficiënt gebruik van hulpbronnen, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, rampenbestendigheid en risicopreventie en risicobeheer;

(ii) een beschrijving van de specifieke maatregelen om bij de voorbereiding, het ontwerp en de uitvoering van het samenwerkingsprogramma gelijke kansen te bevorderen en discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te voorkomen, met name in verband met de toegang tot financiering, daarbij rekening houdend met de behoeften van de verschillende doelgroepen die het risico lopen aldus te worden gediscrimineerd, en met name de eis om de toegankelijkheid voor personen met een handicap te waarborgen;

(a ter) een beschrijving van de specifieke maatregelen om bij de voorbereiding, het ontwerp en de uitvoering van het samenwerkingsprogramma gelijke kansen te bevorderen en discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te voorkomen, met name in verband met de toegang tot financiering, daarbij rekening houdend met de behoeften van de verschillende doelgroepen die het risico lopen aldus te worden gediscrimineerd, en met name de eis om de toegankelijkheid voor personen met een handicap te waarborgen;

(iii) een beschrijving van de bijdrage van het programma aan de bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en in voorkomend geval de regelingen om de integratie van het genderperspectief in het programma en in concrete acties te waarborgen.

(a quater) een beschrijving van de bijdrage van het programma aan de bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en in voorkomend geval de regelingen om de integratie van het genderperspectief in het operationele programma en in concrete acties te waarborgen.

De lidstaten voegen een advies van de nationale instanties voor gelijke kansen over de in de punten ii) en iii) bedoelde maatregelen bij het voorstel voor een samenwerkingsprogramma.

 

De eerste en de tweede alinea zijn niet van toepassing op samenwerkingsprogramma's uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder b), c) en d).

De eerste en de tweede alinea zijn niet van toepassing op samenwerkingsprogramma's uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder b), c) en d).

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 3 – points i, ii and iii in the Commission text have become Article 7 – paragraph 2 d (new) – points a a (new), a b (new), and a c (new)Parliament’s amendment, which were amended)

Amendement  72

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Samenwerkingsprogramma's uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder c) en d), definiëren de begunstigde of begunstigden van het samenwerkingsprogramma en kunnen de toekenningsprocedure specificeren.

2 sexies. Samenwerkingsprogramma's uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder c) en d), definiëren de begunstigde of begunstigden van het samenwerkingsprogramma en kunnen de toekenningsprocedure specificeren.

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 4 in the Commission text has become Article 7 – paragraph 2 e (new) Parliament’s amendment)

Amendement  73

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De deelnemende lidstaten en, waar van toepassing, derde landen of gebieden bevestigen schriftelijk hun instemming met de inhoud van een samenwerkingsprogramma voordat het bij de Commissie wordt ingediend. Deze instemming omvat ook een verbintenis van alle deelnemende lidstaten om de nodige medefinanciering voor de uitvoering van het samenwerkingsprogramma te verstrekken.

2 septies. De deelnemende lidstaten en, wanneer zij de uitnodiging tot deelname aan het samenwerkingsprogramma hebben geaccepteerd, derde landen of gebieden bevestigen schriftelijk hun instemming met de inhoud van een samenwerkingsprogramma voordat het bij de Commissie wordt ingediend. Deze instemming omvat ook een verbintenis van alle deelnemende lidstaten en waar van toepassing,van derde landen of gebieden om de nodige medefinanciering voor de uitvoering van het samenwerkingsprogramma te verstrekken evenals, waar van toepassing, de toezegging voor een financiële bijdrage van de betreffende derde landen of gebieden.

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 5 in the Commission text has become Article 7 – paragraph 2 f (new) Parliament’s amendment)

Amendement  74

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De lidstaten stellen de samenwerkingsprogramma's op volgens het door de Commissie vastgestelde model.

2 octies. De deelnemende lidstaten en, wanneer zij de uitnodiging tot deelname aan het samenwerkingsprogramma hebben geaccepteerd, derde landen of gebieden stellen de samenwerkingsprogramma's op volgens het door de Commissie vastgestelde model. Voor samenwerkingsprogramma’s waarbij ultraperifere gebieden en derde landen betrokken zijn, worden deze derde landen in afwijking van lid 5 door de betrokken lidstaten geraadpleegd voordat de programma’s bij de Commissie worden ingediend. In dit geval kan de instemming met de inhoud van de samenwerkingsprogramma's en de eventuele bijdrage van de derde landen ook worden vastgelegd in de formeel goedgekeurde notulen van de overlegvergaderingen met de derde landen of de beraadslagingen van de regionale samenwerkingsorganisaties.

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 6 in the Commission text has become Article 7 – paragraph 2 g (new) Parliament’s amendment)

Amendement  75

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7. De Commissie stelt het model door middel van uitvoeringshandelingen vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2 nonies. De Commissie stelt het model door middel van uitvoeringshandelingen vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

(Note for Translators: Article 7 – paragraph 7 in the Commission text has become Article 7 – paragraph 2 h (new) Parliament’s amendment)

Amendement  76

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 decies. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit vast waarin alle elementen (met inbegrip van toekomstige wijzigingen) worden goedgekeurd die onder dit artikel vallen, met uitzondering van de elementen waarop lid 2, onder b), punt vii) en onder e), lid 4, onder a), punt i), en de leden 5 en 6 van dit artikel van toepassing is, welke elementen tot de verantwoordelijkheid van de deelnemende lidstaten behoren.

Amendement  77

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 undecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 undecies. Van een beslissing tot wijziging van de elementen van het samenwerkingsprogramma die niet onder het besluit valt dat de Commissie overeenkomstig lid 11 heeft genomen, wordt de Commissie binnen één maand na die beslissing door de beheersautoriteit in kennis gesteld. Het besluit vermeldt de datum van de inwerkingtreding ervan, die niet vroeger mag zijn dan de datum waarop het wordt vastgesteld.

Amendement  78

Voorstel voor een verordening

Artikel 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor samenwerkingsprogramma's is de intermediaire instantie die belast is met het beheer en de uitvoering van een geïntegreerde territoriale investering als bedoeld in artikel 99, lid 3, van Verordening (EU) nr. /2012 [GV], een EGTS of een andere juridische entiteit die naar het recht van een van de deelnemende landen is opgericht door publieke autoriteiten uit ten minste twee deelnemende landen.

Voor samenwerkingsprogramma's is de intermediaire instantie die belast is met het beheer en de uitvoering van een geïntegreerde territoriale investering als bedoeld in artikel 99, lid 3, van Verordening (EU) nr. /2012 [GV], een juridische entiteit die naar het recht van een van de deelnemende landen is opgericht door publieke autoriteiten uit ten minste twee deelnemende landen, dan wel een EGTS.

Amendement  79

Voorstel voor een verordening

Artikel 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 11

Artikel 11

Selectie van concrete acties

Selectie van concrete acties

1. Concrete acties in het kader van samenwerkingsprogramma's worden geselecteerd door het in artikel 41 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] bedoelde toezichtcomité.

1. Concrete acties in het kader van samenwerkingsprogramma's worden geselecteerd door het in artikel 41 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] bedoelde toezichtcomité. Het toezichtcomité kan voor de selectie van concrete acties een stuurgroep oprichten.

2. Bij concrete acties die in het kader van grensoverschrijdende en transnationale samenwerking worden geselecteerd, zijn begunstigden uit ten minste twee deelnemende landen betrokken, waarvan er ten minste één uit een lidstaat afkomstig is. Een concrete actie kan in één land worden uitgevoerd, mits zij ten goede komt aan het programmagebied.

2. Bij concrete acties die in het kader van grensoverschrijdende en transnationale samenwerking worden geselecteerd, zijn begunstigden uit ten minste twee deelnemende landen betrokken, waarvan er ten minste één uit een lidstaat afkomstig is. Een concrete actie kan in één land worden uitgevoerd, mits er grensoverschrijdende of transnationale effecten en voordelen zijn vastgesteld.

Bij concrete acties betreffende interregionale samenwerking uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder a) en b), zijn begunstigden uit ten minste drie landen betrokken, waarvan er ten minste twee lidstaten zijn.

Bij concrete acties betreffende interregionale samenwerking uit hoofde van artikel 2, lid 3, onder a) en b), zijn begunstigden uit ten minste drie landen betrokken, waarvan er ten minste twee lidstaten zijn.

 

Bovengenoemde voorwaarden zijn niet van toepassing op concrete acties in het kader van een grensoverschrijdend programma tussen Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland ter ondersteuning van vrede en verzoening, bedoeld in artikel 6, onder c).

3. In weerwil van lid 2 kan een EGTS of een andere juridische entiteit die naar het recht van een van de deelnemende landen is opgericht, als enige begunstigde een aanvraag voor een concrete actie indienen, mits zij is opgericht door publieke autoriteiten en instanties uit ten minste twee deelnemende landen voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking, en uit ten minste drie deelnemende landen voor interregionale samenwerking.

3. In weerwil van lid 2 kan een EGTS of een andere juridische entiteit die naar het recht van een van de deelnemende landen is opgericht, als enige begunstigde een aanvraag voor een concrete actie indienen, mits zij is opgericht door publieke autoriteiten en instanties uit ten minste twee deelnemende landen voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking, en uit ten minste drie deelnemende landen voor interregionale samenwerking.

4. De begunstigden werken samen bij de ontwikkeling, uitvoering en financiering van en de personeelsvoorziening voor concrete acties.

4. De begunstigden werken samen bij de ontwikkeling en uitvoering van concrete acties. Daarnaast werken zij samen bij de personeelsvoorziening voor of de financiering van concrete acties, dan wel bij beide activiteiten.

 

Bij concrete acties in het kader van programma's tussen ultraperifere regio's en derde landen of gebieden, zijn de begunstigden slechts verplicht om op twee van de in de eerste alinea genoemde gebieden samen te werken.

5. De beheersautoriteit verstrekt de eerstverantwoordelijke of enige begunstigde voor elke concrete actie een document waarin de voorwaarden voor steun voor de concrete actie zijn vermeld, met inbegrip van de specifieke vereisten betreffende de producten of diensten die in het kader van de concrete actie moeten worden afgeleverd, het financieringsplan en de uitvoeringstermijn.

5. De beheersautoriteit verstrekt de eerstverantwoordelijke of enige begunstigde voor elke concrete actie een document waarin de voorwaarden voor steun voor de concrete actie zijn vermeld, met inbegrip van de specifieke vereisten betreffende de producten of diensten die in het kader van de concrete actie moeten worden afgeleverd, het financieringsplan en de uitvoeringstermijn.

Amendement  80

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. In weerwil van lid 2 kan een EGTS of een andere juridische entiteit die naar het recht van een van de deelnemende landen is opgericht, als enige begunstigde een aanvraag voor een concrete actie indienen, mits zij is opgericht door publieke autoriteiten en instanties uit ten minste twee deelnemende landen voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking, en uit ten minste drie deelnemende landen voor interregionale samenwerking.

3. In weerwil van lid 2 kan een EGTS of een andere juridische entiteit die naar het recht van een van de deelnemende landen is opgericht, als enige begunstigde een aanvraag voor een concrete actie indienen, mits zij is opgericht door publieke autoriteiten en instanties uit ten minste twee deelnemende landen voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking, en uit ten minste drie deelnemende landen voor interregionale samenwerking.

 

Een juridische entiteit die een financieringsinstrument of, in voorkomend geval, een dakfonds ten uitvoer legt, kan de enige begunstigde van een concrete actie zijn zonder toepassing van de in de eerste alinea vermelde vereisten inzake de samenstelling ervan.

Amendement  81

Voorstel voor een verordening

Artikel 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 12

Artikel 12

Begunstigden

Begunstigden

1. Als er voor een concrete actie in een samenwerkingsprogramma twee of meer begunstigden zijn, wordt één van hen door de gezamenlijke begunstigden aangewezen als eerstverantwoordelijke begunstigde.

1. Als er voor een concrete actie in een samenwerkingsprogramma twee of meer begunstigden zijn, wordt één van hen door de gezamenlijke begunstigden aangewezen als eerstverantwoordelijke begunstigde.

2. De eerstverantwoordelijke begunstigde voert de volgende taken uit:

2. De eerstverantwoordelijke begunstigde voert de volgende taken uit:

(a) hij stelt de regelingen met de andere begunstigden vast in een overeenkomst waarin onder meer bepalingen zijn opgenomen die een goed financieel beheer van de aan de concrete actie toegewezen middelen garanderen, met inbegrip van regelingen voor de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen;

(a) hij stelt de regelingen met de andere begunstigden vast in een overeenkomst waarin onder meer bepalingen zijn opgenomen die een goed financieel beheer van de aan de concrete actie toegewezen middelen garanderen, met inbegrip van regelingen voor de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen;

(b) hij neemt de verantwoordelijkheid op zich om de uitvoering van de gehele concrete actie te garanderen;

(b) hij neemt de verantwoordelijkheid op zich om de uitvoering van de gehele concrete actie te garanderen;

(c) hij garandeert dat de door alle begunstigden gedeclareerde uitgaven zijn gedaan voor de uitvoering van de concrete actie en overeenkomen met de tussen alle begunstigden overeengekomen activiteiten;

(c) hij garandeert dat de door alle begunstigden gedeclareerde uitgaven zijn gedaan voor de uitvoering van de concrete actie en overeenkomen met de tussen alle begunstigden overeengekomen activiteiten en dat deze zijn gedaan in overeenstemming met het document dat door de beheersautoriteit is verstrekt als neergelegd in artikel 1, lid 5;

(d) hij verifieert of de door de andere begunstigden gedeclareerde uitgaven door (een) controleur(s) zijn gevalideerd, als deze verificatie niet door de beheersautoriteit krachtens artikel 22, lid 3, wordt verricht.

(d) hij garandeert dat de door de andere begunstigden gedeclareerde uitgaven door (een) controleur(s) zijn geverifieerd, als deze verificatie niet door de beheersautoriteit krachtens artikel 22, lid 3, wordt verricht.

3. De eerstverantwoordelijke begunstigde ziet erop toe dat de andere begunstigden het totale bedrag van de overheidssteun zo spoedig mogelijk en integraal ontvangen. Er mogen geen bedragen in mindering worden gebracht of worden ingehouden, noch specifieke heffingen of andere heffingen met gelijke werking worden toegepast waardoor die bedragen voor de andere begunstigden worden verminderd.

3. Indien er geen andere regelingen van kracht zijn op grond van het bepaalde in artikel 12, lid 2, ziet de eerstverantwoordelijke begunstigde erop toe dat de andere begunstigden het totale bedrag van de bijdragen van de fondsen zo spoedig mogelijk en integraal ontvangen. Er mogen geen bedragen in mindering worden gebracht of worden ingehouden, noch specifieke heffingen of andere heffingen met gelijke werking worden toegepast waardoor die bedragen voor de andere begunstigden worden verminderd.

4. Eerstverantwoordelijke begunstigden zijn in een lidstaat gevestigd en enige begunstigden zijn in een lidstaat geregistreerd.

4. Eerstverantwoordelijke begunstigden zijn in een lidstaat gevestigd die deelneemt aan het samenwerkingsprogramma. Lidstaten en derde landen of gebieden die aan een samenwerkingsprogramma deelnemen, kunnen overeenkomen dat de eerstverantwoordelijke begunstigde in een derde land of gebied gevestigd is dat aan dat samenwerkingsprogramma deelneemt, mits de beheersautoriteit zich ervan verzekerd heeft dat de eerstverantwoordelijke begunstigde in staat is om de taken uit te voeren als genoemd in de leden 2 en 3 van dit artikel en dat er aan de vereisten voor beheer, verificaties en audits wordt voldaan.

 

Enige begunstigden zijn in een lidstaat geregistreerd die deelneemt aan het samenwerkingsprogramma. Zij kunnen geregistreerd zijn in een lidstaat die niet aan het programma deelneemt, mits de voorwaarden van artikel 11, lid 3, zijn vervuld.

Amendement  82

Voorstel voor een verordening

Artikel 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 13

Artikel 13

Verslagen over de uitvoering

Verslagen over de uitvoering

1. Uiterlijk op 30 april 2016 en vervolgens op 30 april van elk volgend jaar tot en met 2022 dient de beheersautoriteit bij de Commissie een jaarverslag in overeenkomstig artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV]. Het verslag dat in 2016 wordt ingediend, betreft de begrotingsjaren 2014 en 2015 alsmede de periode tussen de begindatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven en 31 december 2013.

1. Uiterlijk op 31 mei 2016 en vervolgens op 31 mei van elk volgend jaar tot en met 2022 dient de beheersautoriteit bij de Commissie een jaarverslag in overeenkomstig artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV]. Het verslag dat in 2016 wordt ingediend, betreft de begrotingsjaren 2014 en 2015 alsmede de periode tussen de begindatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven en 31 december 2013.

 

1 bis. Voor de in 2017 en 2019 in te dienen verslagen valt de in lid 1 bedoelde tijdslimiet op 30 juni.

2. In de jaarverslagen over de uitvoering wordt informatie gegeven over:

2. In de jaarverslagen over de uitvoering wordt informatie gegeven over:

(a) de uitvoering van het samenwerkingsprogramma overeenkomstig artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) nr. /2012 [GV];

(a) de uitvoering van het samenwerkingsprogramma overeenkomstig artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) nr. /2012 [GV];

(b) de voortgang bij de voorbereiding en uitvoering van grote projecten en gezamenlijke actieplannen.

(b) waar van toepassing, de voortgang bij de voorbereiding en uitvoering van grote projecten en gezamenlijke actieplannen.

3. De jaarverslagen over de uitvoering die in 2017 en 2019 worden ingediend, omvatten een uiteenzetting en beoordeling van de informatie die respectievelijk bij artikel 44, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] is voorgeschreven, en de in lid 2 vermelde informatie, en bovendien van:

3. De jaarverslagen over de uitvoering die in 2017 en 2019 worden ingediend, omvatten een uiteenzetting en beoordeling van de informatie die respectievelijk bij artikel 44, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] is voorgeschreven, en de in lid 2 vermelde informatie, en bovendien van informatie over de elementen als bedoeld onder c), f) en h) hierna en daarnaast kan er, afhankelijk van de inhoud en doelstellingen van de samenwerkingsprogramma's, ook informatie worden toegevoegd over andere elementen die hierna worden genoemd:

(a) de voortgang bij de uitvoering van de geïntegreerde aanpak ten aanzien van territoriale ontwikkeling, met inbegrip van duurzame stadsontwikkeling, en vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in het kader van het operationele programma;

(a) de voortgang bij de uitvoering van de geïntegreerde aanpak ten aanzien van territoriale ontwikkeling, met inbegrip van duurzame stadsontwikkeling, en vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in het kader van het samenwerkingsprogramma;

(b) de voortgang bij de uitvoering van acties ter vergroting van de capaciteit van de autoriteiten en van de begunstigden om het EFRO te beheren en te gebruiken;

(b) de voortgang bij de uitvoering van acties ter vergroting van de capaciteit van de autoriteiten en van de begunstigden om het EFRO te beheren en te gebruiken;

 

(b bis) al naar het geval, bijdrage aan macro-regionale en zeebekkenstrategieën;

(c) de voortgang bij de uitvoering van het evaluatieplan en het vervolg dat aan de bevindingen van evaluaties is gegeven;

(c) de voortgang bij de uitvoering van het evaluatieplan en het vervolg dat aan de bevindingen van evaluaties is gegeven;

(d) de specifieke maatregelen die zijn genomen ter bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en ter preventie van discriminatie, met inbegrip van toegankelijkheid voor personen met een handicap, en de regelingen die zijn getroffen om de integratie van het genderperspectief in het operationele programma en de concrete acties te garanderen;

(d) de specifieke maatregelen die zijn genomen ter bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en ter bevordering van niet-discriminatie, met name de bevordering van de toegankelijkheid voor personen met een handicap, en de regelingen die zijn getroffen om de integratie van het genderperspectief in het samenwerkingsprogramma en de concrete acties te garanderen;

(e) de maatregelen die zijn genomen om duurzame ontwikkeling te bevorderen;

(e) de maatregelen die zijn genomen om duurzame ontwikkeling te bevorderen;

(f) de resultaten van de maatregelen op het gebied van voorlichting en publiciteit die in het kader van de communicatiestrategie zijn uitgevoerd;

(f) de resultaten van de maatregelen op het gebied van voorlichting en publiciteit die in het kader van de communicatiestrategie zijn uitgevoerd;

(g) de voortgang bij de uitvoering van maatregelen op het gebied van sociale innovatie, in voorkomend geval;

(g) de voortgang bij de uitvoering van maatregelen op het gebied van sociale innovatie;

(h) de betrokkenheid van de partners bij het toezicht op en de uitvoering en evaluatie van het samenwerkingsprogramma.

(h) de betrokkenheid van de partners bij het toezicht op en de uitvoering en evaluatie van het samenwerkingsprogramma.

4. De jaarverslagen en eindverslagen over de uitvoering worden opgesteld volgens modellen die de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vaststelt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

4. De jaarverslagen en eindverslagen over de uitvoering worden opgesteld volgens modellen die de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vaststelt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 143 van Verordening (EU) nr. [...]/2012 [GV] bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

 

______________

 

1 Afhankelijk van de afstemming met de resultaten van de besprekingen over artikel 101 GV.

Amendement  83

Voorstel voor een verordening

Artikel 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien geen jaarlijkse evaluatievergadering overeenkomstig artikel 45, lid 3, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] wordt georganiseerd, kan de jaarlijkse evaluatie schriftelijk worden uitgevoerd.

De jaarlijkse evaluatievergadering wordt gehouden overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EU) nr. [...]/2013 [GV].

 

Indien geen jaarlijkse evaluatievergadering overeenkomstig artikel 45, lid 3, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] wordt georganiseerd, kan de jaarlijkse evaluatie schriftelijk worden uitgevoerd.

Amendement  84

Voorstel voor een verordening

Artikel 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] wordt, waar dit relevant is, gebruikgemaakt van de in de bijlage bij deze verordening beschreven gemeenschappelijke indicatoren. De uitgangswaarde van deze indicatoren is nul en er worden cumulatieve streefcijfers voor 2022 vastgesteld.

1. Gemeenschappelijke outputindicatoren, als vastgesteld in de bijlage bij deze verordening, programmaspecifieke resultaatindicatoren en, indien relevant, programmaspecifieke outputindicatoren worden gebruikt overeenkomstig artikel 24, lid 3, en artikel 7, lid 2, onder b) ii) en iv), van onderhavige verordening.

Voor programmaspecifieke outputindicatoren is de uitgangswaarde nul en worden cumulatieve streefcijfers voor 2022 vastgesteld.

2. Voor de gemeenschappelijke en programmaspecifieke outputindicatoren bedragen de uitgangswaarden nul. Cumulative quantified target values for these indicators shall be fixed for 2022.

Voor programmaspecifieke resultaatindicatoren wordt de uitgangswaarde vastgesteld aan de hand van de meest recente beschikbare gegevens en worden streefdoelen voor 2022 vastgesteld, die in kwantitatieve of kwalitatieve termen kunnen worden uitgedrukt.

3. Voor de programmaspecifieke resultaatindicatoren die te maken hebben met investeringsprioriteiten, wordt voor de uitgangswaarden van de meest recente beschikbare gegevens gebruik gemaakt en worden streefdoelen voor 2022 vastgesteld. Streefdoelen kunnen in kwantitatieve of kwalitatieve termen worden uitgedrukt.

 

4. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 29 een gedelegeerde handeling vast te stellen teneinde de lijst met gemeenschappelijke outputindicatoren in de bijlage bij deze verordening te wijzigen, om, waar dit gerechtvaardigd is, aanpassingen aan te brengen teneinde een effectieve voortgangsbeoordeling van de programma-uitvoering te waarborgen.

Amendement  85

Voorstel voor een verordening

Artikel 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het bedrag aan steun uit het EFRO dat aan technische bijstand wordt toegewezen, is beperkt tot 6% van het totale bedrag dat aan een samenwerkingsprogramma wordt toegewezen, maar mag niet minder zijn dan 1 500 000 EUR.

Het bedrag aan steun uit het EFRO dat aan technische bijstand wordt toegewezen, is beperkt tot 6% van het totale bedrag dat aan een samenwerkingsprogramma wordt toegewezen. Voor programma's met een totale toewijzing van minder dan 50.000.000 EUR , is het bedrag van het EFRO dat voor technische bijstand toegewezen kan worden, beperkt tot 7% van het totale toegewezen bedrag. Die toewijzing mag echter niet minder zijn dan 1.500.000 EUR en niet hoger dan 3.000.000 EUR.

Amendement  86

Voorstel voor een verordening

Artikel 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde aanvullende specifieke regels betreffende de subsidiabiliteit van de uitgaven voor samenwerkingsprogramma's vast te stellen.

1. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast teneinde specifieke regels op te stellen betreffende de subsidiabiliteit van de uitgaven voor samenwerkingsprogramma's vast te stellen met betrekking tot personeelskosten, kantoor- en administratieve kosten, reis- en verblijfskosten, kosten voor externe expertise en diensten en kosten voor apparatuur. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad gelijktijdig in kennis van gedelegeerde handelingen die zij overeenkomstig artikel 29 heeft vastgesteld en wel binnen vier maanden na de vaststelling van de onderhavige verordening.

2. Onverminderd de bij of op grond van de artikelen 55 tot en met 61 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV], Verordening (EU) nr. […]/2012 [EFRO] of deze verordening vastgestelde subsidiabiliteitsregels stelt het toezichtcomité subsidiabiliteitsregels voor het samenwerkingsprogramma in zijn geheel vast.

2. Onverminderd de bij of op grond van de artikelen 55 tot en met 61 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV], Verordening (EU) nr. […]/2012 [EFRO], deze verordening of de gedelegeerde handeling als bedoeld in lid 1, vastgestelde subsidiabiliteitsregels, stellen de deelnemende lidstaten in het toezichtcomité aanvullende subsidiabiliteitsregels voor het samenwerkingsprogramma in zijn geheel vast.

3. Voor aangelegenheden die niet vallen onder de subsidiabiliteitsregels die bij of op grond van de artikelen 55 tot en met 61 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV], Verordening (EU) nr. […]/2012 [EFRO] of deze verordening of door het toezichtcomité zijn vastgesteld, zijn de nationale regels van het land waarin de uitgaven worden gedaan, van toepassing.

3. Voor aangelegenheden die niet vallen onder de subsidiabiliteitsregels die bij of op grond van de artikelen 55 tot en met 61 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV], Verordening (EU) nr. […]/2012 [EFRO], in de gedelegeerde handeling als bedoeld in lid 1 of in de regels die gemeenschappelijk door de deelnemende lidstaten overeenkomstig lid 2 zijn vastgesteld, zijn de nationale regels van de lidstaat waarin de uitgaven worden gedaan, van toepassing.

Amendement  87

Voorstel voor een verordening

Artikel 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De personeelskosten van een concrete actie kunnen worden berekend als een vast percentage, met een maximum van 15 %, van de directe kosten, met uitzondering van de personeelskosten, van die concrete actie.

De personeelskosten van een concrete actie kunnen worden berekend als een vast percentage, met een maximum van 20 %, van de directe kosten, met uitzondering van de personeelskosten, van die concrete actie.

Amendement  88

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor concrete acties betreffende promotieactiviteiten en capaciteitsopbouw mogen uitgaven buiten het tot de Unie behorende deel van het programmagebied worden gedaan, mits aan de voorwaarden in lid 2, onder a) en c), wordt voldaan.

3. Voor concrete acties betreffende technische bijstand of promotieactiviteiten en capaciteitsopbouw mogen uitgaven buiten het tot de Unie behorende deel van het programmagebied worden gedaan, mits aan de voorwaarden in lid 2, onder a) en c), wordt voldaan.

Amendement  89

Voorstel voor een verordening

Artikel 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor de toepassing van artikel 113, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] wijzen de aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten één enkele beheersautoriteit en voor de toepassing van artikel 113, lid 4, van die verordening één enkele auditautoriteit aan die in dezelfde lidstaat gevestigd zijn.

1. Voor de toepassing van artikel 113, lid 1, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] wijzen de aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten één enkele beheersautoriteit en voor de toepassing van artikel 113, lid 2, van die verordening één enkele certificeringsautoriteit en voor de toepassing van artikel 113, lid 4, van die verordening één enkele auditautoriteit aan. De beheersautoriteit en de auditautoriteit zijn in dezelfde lidstaat gevestigd.

 

De aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten kunnen één enkele beheersautoriteit aanwijzen die eveneens de functies van de certificeringsautoriteit vervult. De aanwijzing gebeurt onverminderd de verdeling van de aansprakelijkheden verband houdende met de toepassing van financiële correcties tussen de lidstaten zoals vastgesteld in het samenwerkingsprogramma.

2. De beheersautoriteit ontvangt de door de Commissie gedane betalingen en doet betalingen aan de eerstverantwoordelijke begunstigde overeenkomstig artikel 122 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV].

2. De certificeringsautoriteit ontvangt de door de Commissie gedane betalingen en doet in de regel betalingen aan de eerstverantwoordelijke begunstigde overeenkomstig artikel 122 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV].

Amendement  90

Voorstel voor een verordening

Artikel 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De beheersautoriteit van een samenwerkingsprogramma vervult de in de artikelen 114 en 115 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vastgestelde functies van de beheersautoriteit en van de certificeringsautoriteit.

1. De beheersautoriteit van een samenwerkingsprogramma vervult de in artikel 114 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vastgestelde functies onverminderd het bepaalde in lid 4 van dit artikel.

2. De beheersautoriteit stelt na overleg met de aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten en eventuele derde landen een gezamenlijk secretariaat in.

2. De beheersautoriteit stelt na overleg met de aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten en eventuele derde landen een gezamenlijk secretariaat in.

Het gezamenlijke secretariaat verleent de beheersautoriteit en het toezichtcomité bijstand bij de uitvoering van hun respectieve functies. Het gezamenlijke secretariaat verstrekt ook informatie aan potentiële begunstigden over financieringsmogelijkheden in het kader van samenwerkingsprogramma's en verleent de begunstigden bijstand bij de uitvoering van concrete acties.

Het gezamenlijke secretariaat verleent de beheersautoriteit en het toezichtcomité bijstand bij de uitvoering van hun respectieve functies. Het gezamenlijke secretariaat verstrekt ook informatie aan potentiële begunstigden over financieringsmogelijkheden in het kader van samenwerkingsprogramma's en verleent de begunstigden bijstand bij de uitvoering van concrete acties.

3. Verificaties uit hoofde van artikel 114, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] worden door de beheersautoriteit voor het gehele programmagebied verricht als de beheersautoriteit een EGTS is.

3. Als de beheersautoriteit een EGTS is worden verificaties uit hoofde van artikel 114, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] ten minste voor lidstaten en derde landen die in de EGTS vertegenwoordigd zijn door of onder verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit verricht.

4. Als de beheersautoriteit de verificaties uit hoofde van artikel 114, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] niet in het gehele programmagebied kan verrichten, wijst elke lidstaat of derde land de instantie of persoon aan die verantwoordelijk is voor het verrichten van die verificaties ten aanzien van de begunstigden op zijn grondgebied ("controleur(s)").

4. Als de beheersautoriteit de verificaties uit hoofde van artikel 114, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] niet in het gehele programmagebied verricht, of als de verificaties voor lidstaten en derde landen die in de EGTS vertegenwoordigd zijn niet door of onder verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit worden verricht overeenkomstig lid 3, wijst elke lidstaat of het betreffende derde land, wanneer het de uitnodiging om aan het samenwerkingsprogramma deel te nemen, heeft geaccepteerd, de instantie of persoon aan die verantwoordelijk is voor het verrichten van die verificaties ten aanzien van de begunstigden op zijn grondgebied ("controleur(s)"). In dit verband vergewist de beheersautoriteit zich ervan dat de uitgaven van elke aan een concrete actie deelnemende begunstigde door een aangewezen controleur zijn geverifieerd. Elke lidstaat zorgt ervoor dat de uitgaven kunnen worden geverifieerd binnen een periode van drie maanden na overlegging van de documenten door de begunstigde.

Die controleurs zijn, waar mogelijk, dezelfde instanties die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van die verificaties voor de operationele programma's in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid" of, in het geval van derde landen, voor het verrichten van vergelijkbare verificaties in het kader van externe beleidsinstrumenten van de Unie.

Die controleurs kunnen dezelfde instanties zijn die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van die verificaties voor de operationele programma's in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid" of, in het geval van derde landen, voor het verrichten van vergelijkbare verificaties in het kader van externe beleidsinstrumenten van de Unie.

Elke lidstaat of derde land is verantwoordelijk voor de op zijn grondgebied verrichte verificaties.

Elke lidstaat of het betreffende derde land, wanneer het de uitnodiging om aan het samenwerkingsprogramma deel te nemen, heeft geaccepteerd, is verantwoordelijk voor de op zijn grondgebied verrichte verificaties.

Als alleen voor een volledige concrete actie kan worden geverifieerd of de meegefinancierde producten of diensten zijn geleverd, wordt de verificatie verricht door de beheersautoriteit of door de controleur van de lidstaat waarin de eerstverantwoordelijke begunstigde gevestigd is.

Als alleen voor een volledige concrete actie kan worden geverifieerd of de meegefinancierde producten of diensten zijn geleverd, wordt de verificatie verricht door de beheersautoriteit of door de controleur van de lidstaat waarin de eerstverantwoordelijke begunstigde gevestigd is.

Amendement  91

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 22 bis

 

Functies van de certificeringsautoriteit

 

De certificeringsautoriteit van een samenwerkingsprogramma vervult de functies als neergelegd in artikel 115 van Verordening (EU) nr. [...]/2013 [GV].

Amendement  92

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Als de auditautoriteit niet over de in lid 1 bedoelde machtiging beschikt, wordt zij bijgestaan door een groep auditors die is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat die of elk derde land dat aan het samenwerkingsprogramma deelneemt, en die de in artikel 116 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] omschreven functies vervult.

2. Als de auditautoriteit niet over de in lid 1 bedoelde machtiging beschikt, wordt zij bijgestaan door een groep auditors die is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat die of elk derde land dat aan het samenwerkingsprogramma deelneemt, en die de in artikel 116 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] omschreven functies vervult. Elke lidstaat of het betreffende derde land, wanneer het de uitnodiging om aan het samenwerkingsprogramma deel te nemen, heeft geaccepteerd, is verantwoordelijk voor de op zijn grondgebied verrichte audits.

Amendement  93

Voorstel voor een verordening

Artikel 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 24

Artikel 20 bis

Accreditatie

Accreditatie

De beheersautoriteit wordt geaccrediteerd door de accreditatie-instantie van de lidstaat waarin de beheersautoriteit gevestigd is.

De procedure voor de aanwijzing van de beheersautoriteit en, waar van toepassing, van de certificeringsautoriteit als bedoeld in artikel 113 bis [GV], wordt uitgevoerd door de lidstaat waarin de autoriteit gevestigd is

(Note for Translators: Article 24 in the Commission text has become Article 20 a (new)in Parliament’s amendment and was amended)

Amendement  94

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In afwijking van artikel 123 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] worden in een andere valuta dan de euro gedane uitgaven door de begunstigden in euro omgerekend in de maand waarin de uitgaven zijn gedaan.

In afwijking van artikel 123 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] worden in een andere valuta dan de euro gedane uitgaven door de begunstigden in euro omgerekend op basis van de maandelijkse boekhoudkundige wisselkoers van de Commissie hetzij in de maand waarin de uitgaven zijn gedaan, hetzij in de maand waarin de uitgave ter verificatie bij de beheersautoriteit of de controleur is ingediend overeenkomstig artikel 20, hetzij in de maand waarin de uitgave aan de eerstverantwoordelijke begunstigde is gerapporteerd. De gekozen methode wordt in het samenwerkingsprogramma gespecificeerd en is op alle begunstigden van toepassing.

Amendement  95

Voorstel voor een verordening

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 27

Schrappen

Doorhaling

 

In afwijking van artikel 127, lid 1, eerste alinea, maar onverminderd artikel 127, lid 4, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] haalt de Commissie alle delen van het overeenkomstig de tweede alinea van dat artikel berekende bedrag in een samenwerkingsprogramma door die niet uiterlijk op 31 december van het derde begrotingsjaar dat volgt op het jaar van de vastlegging in het kader van het samenwerkingsprogramma, voor de betaling van de initiële en jaarlijkse voorfinanciering, tussentijdse betalingen en het jaarlijkse saldo zijn gebruikt, of waarvoor geen betalingsaanvraag is verzonden overeenkomstig artikel 126, lid 1, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV].

 

Amendement  96

Voorstel voor een verordening

Hoofdstuk VII bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

HOOFDSTUK VII BIS

 

DEELNEMING VAN DERDE LANDEN AAN PROGRAMMA'S VOOR TRANSNATIONALE EN INTERREGIONALE SAMENWERKING

Amendement  97

Voorstel voor een verordening

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 28

Artikel 24 bis

Deelneming van derde landen

Uitvoeringsvoorwaarden

Er worden gedetailleerde voorschriften betreffende financieel beheer alsmede programmering, toezicht, evaluatie en controle in verband met de deelneming van derde landen aan programma's voor transnationale en interregionale samenwerking, als bedoeld in artikel 3, lid 4, tweede alinea, en lid 5, vastgesteld in het desbetreffende samenwerkingsprogramma en/of de desbetreffende financieringsovereenkomst tussen de Commissie, elk van de derde landen en de lidstaat waarin de beheersautoriteit van het desbetreffende samenwerkingsprogramma gevestigd is, naargelang van wat passend is.

De voorwaarden voor de uitvoering van programma's die van toepassing zijn op niet alleen het financieel beheer verband houdende met bijdragen van IPA- of ENI-middelen aan programma's voor transnationale en interregionale samenwerking, maar ook op de programmering, het toezicht,de evaluatie en controle in verband met de deelneming van derde landen aan, worden vastgesteld in het desbetreffende samenwerkingsprogramma en ook, waar noodzakelijk, in de desbetreffende financieringsovereenkomst tussen de Commissie, alle regeringen van de betrokken derde landen en de lidstaat waarin de beheersautoriteit van het desbetreffende samenwerkingsprogramma gevestigd is, naargelang van wat passend is. De voorwaarden voor de uitvoering van programma's moeten consistent zijn met de regels van het cohesiebeleid van de EU.

Note for Translators: Article 28 in the Commission text has become Article 24 a (new)in Parliament’s amendment and title and content were both amended)

Amendement  98

Voorstel voor een verordening

Artikel 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie onder de in dit artikel gestelde voorwaarden verleend.

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie onder de in dit artikel gestelde voorwaarden verleend.

2. De bevoegdheid om de in artikel 17, lid 1, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening voor onbepaalde tijd verleend.

2. De bevoegdheid om de in artikel 15, lid 4, en artikel 17, lid 1, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening voor onbepaalde tijd verleend.

3. De in artikel 17, lid 1, bedoelde delegatie van bevoegdheid kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

3. De in artikel 15, lid 4, en artikel 17, lid 1, bedoelde delegatie van bevoegdheid kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

Een besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die daarin nader wordt bepaald. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

Een besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die daarin nader wordt bepaald. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5. Een krachtens artikel 17, lid 1, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving ervan aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen aantekenen. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

5. Een krachtens artikel 17, lid 1, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van 2 maanden na de datum van kennisgeving ervan aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen aantekenen. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met 2 maanden verlengd.

Amendement  99

Voorstel voor een verordening

Artikel 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 30

Schrappen

Comitéprocedure

 

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Coördinatiecomité voor de fondsen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

 

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

 

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

 

Amendement  100

Voorstel voor een verordening

Artikel 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Wat de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" betreft, doet deze verordening geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke intrekking, van bijstandsverlening die door de Commissie is goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1080/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die bijstandsverlening van toepassing is en bijgevolg daarna op die bijstandsverlening of de desbetreffende projecten van toepassing zal zijn tot ze worden afgesloten.

1. Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke intrekking, van bijstandsverlening die door de Commissie is goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1080/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die bijstandsverlening van toepassing is en bijgevolg daarna op die bijstandsverlening of de desbetreffende projecten van toepassing zal zijn tot ze worden afgesloten.

2. Steunaanvragen betreffende de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" in de periode 2007-2013 die vóór 1 januari 2014 krachtens Verordening (EG) nr. 1080/2006 zijn gedaan, blijven geldig.

2. Steunaanvragen die vóór 1 januari 2014 krachtens Verordening (EG) nr. 1080/2006 zijn gedaan of goedgekeurd, blijven geldig.

Amendement  101

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De artikelen 4, en 25 tot en met 27 van de onderhavige verordening treden per 1 januari 2014 in werking.

Amendement  102

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – titel tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gemeenschappelijke indicatoren voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"

Gemeenschappelijke outputindicatoren voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"

(bedoeld in artikel 15)

 

Amendement  103

Voorstel voor een verordening

Bijlage – Productieve investeringen

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

EENHEID

AANDUIDING

Productieve investeringen

 

 

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat subsidies ontvangt

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat andere financiële steun dan subsidies ontvangt

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat niet-financiële steun ontvangt

 

ondernemingen

Aantal nieuwe ondernemingen dat steun ontvangt

 

EUR

Particuliere investeringen voor gelijke delen als overheidssteun voor mkb (subsidies)

 

EUR

Particuliere investeringen voor gelijke delen als overheidssteun voor mkb (anders dan subsidies)

 

voltijdequivalenten

Aantal gecreëerde arbeidsplaatsen in mkb dat steun ontvangt

Toerisme

bezoeken

Aantal bezoeken aan attracties die steun ontvangen

Amendement

 

EENHEID

AANDUIDING

Productieve investeringen

 

 

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat steun ontvangt

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat subsidies ontvangt

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat andere financiële steun dan subsidies ontvangt

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat niet-financiële steun ontvangt

 

ondernemingen

Aantal nieuwe ondernemingen dat steun ontvangt

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat deelneemt aan grensoverschrijdende, transnationale of interregionale onderzoeksprojecten

 

universitaire organisaties

Aantal onderzoeksinstellingen dat deelneemt aan grensoverschrijdende, transnationale of interregionale onderzoeksprojecten

 

EUR

Particuliere investeringen voor gelijke delen als overheidssteun voor ondernemingen (subsidies)

 

EUR

Particuliere investeringen voor gelijke delen als overheidssteun voor ondernemingen (anders dan subsidies)

 

voltijdequivalenten

Werkgelegenheidsgroei in gesteunde ondernemingen

Duurzaam toerisme

bezoeken/jaar

Toename in het verwachte aantal culturele en natuurlijke erfgoedsites en attracties die steun ontvangen

Amendement  104

Voorstel voor een verordening

Bijlage– ICT-infrastructuur

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

EENHEID

AANDUIDING

ICT-infrastructuur

personen

Inwoners die toegang hebben tot breedband met snelheid van minstens 30 Mbps

Amendement

 

EENHEID

AANDUIDING

ICT-infrastructuur

huishoudens

Bijkomende huishoudens die toegang hebben tot breedband met snelheid van minstens 30 Mbps

Amendement  105

Voorstel voor een verordening

Bijlage – Vervoer

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

EENHEID

AANDUIDING

Vervoer

 

 

Spoorwegen

km

Totale lengte van nieuwe spoorwegverbinding

 

 

waarvan: TEN-T

 

km

Totale lengte van opnieuw aangelegde of verbeterde spoorwegverbinding

 

 

waarvan: TEN-T

Wegen

km

Totale lengte van nieuw aangelegde wegen

 

 

waarvan: TEN-T

 

km

Totale lengte van opnieuw aangelegde of verbeterde wegen

 

 

waarvan: TEN-T

Stadsvervoer

aantal passagiers

Toename van aantal passagiers die gebruikmaken van gesubsidieerd stadsvervoer

Binnenwateren

tonkilometer

Toename van de vracht die over verbeterde binnenwateren is vervoerd

Amendement

 

EENHEID

AANDUIDING

Vervoer

 

 

Spoorwegen

km

Totale lengte van nieuwe spoorwegverbinding

 

 

waarvan: TEN-T

 

km

Totale lengte van opnieuw aangelegde of verbeterde spoorwegverbinding

 

 

waarvan: TEN-T

Wegen

km

Totale lengte van nieuw aangelegde wegen

 

 

waarvan: TEN-T

 

km

Totale lengte van opnieuw aangelegde of verbeterde wegen

 

 

waarvan: TEN-T

Stadsvervoer

km

Totale lengte van nieuwe of verbeterde tram- en metrolijnen

Binnenwateren

km

Totale lengte van verbeterde of gecreëerde binnenwateren

Amendement  106

Voorstel voor een verordening

Bijlage – Milieu

 

Schrappen

Afvalwaterbehandeling

inwonerequivalent

Extra aantal inwoners dat profiteert van verbeterde afvalwaterbehandeling

Risicopreventie en risicobeheer

personen

Inwoners die profiteren van maatregelen ter bescherming tegen overstromingen

 

personen

Inwoners die profiteren van maatregelen ter bescherming tegen bosbranden en andere beschermingsmaatregelen

Bodemsanering

hectare

Totale oppervlakte van gesaneerde bodem

Schrappen

Natuur en biodiversiteit

hectare

Oppervlakte van habitats die ondersteund worden met het oog op een betere bescherming

Amendement  107

Voorstel voor een verordening

Bijlage – Onderzoek, Innovatie

 

Schrappen

 

Schrappen

 

voltijdequivalenten

Aantal nieuwe onderzoekers in gesteunde entiteiten

 

voltijdequivalenten

Aantal onderzoekers werkzaam in verbeterde onderzoeksinfrastructuurfaciliteiten

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat samenwerkt met onderzoeksinstellingen

 

EUR

Particuliere investeringen voor gelijke delen als overheidssteun voor innovatie of O&O-projecten

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat steun ontvangt met het oog op producten die nieuw voor de markt zijn

 

ondernemingen

Aantal ondernemingen dat steun ontvangt met het oog op producten die nieuw voor het bedrijf zijn

Amendement  108

Voorstel voor een verordening

Bijlage – Energie en klimaatverandering

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

EENHEID

AANDUIDING

Energie en klimaatverandering

 

 

Hernieuwbare energie

MW

Extra capaciteit van productie van energie uit hernieuwbare bronnen

Energie-efficiëntie

huishoudens

Aantal huishoudens met verbeterde energieverbruikclassificatie

 

kWh/jaar

Daling van primair energieverbruik van openbare gebouwen

 

verbruikers

Aantal extra energieverbruikers die zijn aangesloten op slimme netten

Reductie van uitstoot van broeikasgassen

ton CO2eq

Geschatte daling van uitstoot van broeikasgassen in CO2-equivalenten

Amendement

 

EENHEID

AANDUIDING

Energie en klimaatverandering

 

 

Hernieuwbare energie

MW

Extra capaciteit van productie van energie uit hernieuwbare bronnen

Energie-efficiëntie

huishoudens

Aantal huishoudens met verbeterde energieverbruikclassificatie

 

kWh/jaar

Daling van jaarlijks primair energieverbruik van openbare gebouwen

 

verbruikers

Aantal extra energieverbruikers die zijn aangesloten op slimme netten

Reductie van uitstoot van broeikasgassen

ton CO2eq

Geschatte jaarlijkse daling van uitstoot van broeikasgassen

Amendement  109

Voorstel voor een verordening

Bijlage – Sociale infrastructuur

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

EENHEID

AANDUIDING

Sociale infrastructuur

 

 

Kinderopvang en onderwijs

personen

Capaciteit van diensten van gesubsidieerde infrastructuur voor kinderopvang of onderwijs

Gezondheid

personen

Capaciteit van gesubsidieerde gezondheidsdiensten

Huisvesting

huishoudens

Aantal huishoudens dat profiteert van verbeterde woonomstandigheden

Toerisme

bezoeken

Aantal bezoeken aan attracties die steun ontvangen

Cultureel erfgoed

bezoeken

Aantal bezoeken aan sites die steun ontvangen

Amendement

 

EENHEID

AANDUIDING

Sociale infrastructuur

 

 

Kinderopvang en onderwijs

personen

Capaciteit van gesubsidieerde infrastructuur voor kinderopvang of onderwijs

Gezondheid

personen

Inwoners die gedekt zijn door verbeterde gezondheidsdiensten

Schrappen

Schrappen

Schrappen

Amendement  110

Voorstel voor een verordening

Bijlage – Stadsontwikkeling

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

EENHEID

AANDUIDING

Stedelijke ontwikkeling

 

 

 

personen

Inwoners van gebieden met strategieën voor geïntegreerde stedelijke ontwikkeling

 

vierkante meter

Nieuwe open ruimte in stedelijke gebieden

 

vierkante meter

Nieuwe openbare of bedrijfsgebouwen in stedelijke gebieden

 

vierkante meter

Nieuwe huisvesting in stedelijke gebieden

Amendement

 

EENHEID

AANDUIDING

Specifieke indicatoren voor stedelijke ontwikkeling

 

 

 

personen

Inwoners van gebieden met strategieën voor geïntegreerde stedelijke ontwikkeling

 

vierkante meter

Open ruimte die is gecreëerd of hersteld in stedelijke gebieden

 

vierkante meter

Openbare of bedrijfsgebouwen die zijn gebouwd of gerenoveerd in stedelijke gebieden

 

wooneenheden

Gerenoveerde huisvesting in stedelijke gebieden

Amendement  111

Voorstel voor een verordening

Bijlage – Stadsontwikkeling

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

EENHEID

AANDUIDING

Institutionele en administratieve capaciteit

 

 

 

aantal

Aantal projecten ter bevordering van juridische en administratieve samenwerking en samenwerking tussen burgers en instellingen

 

aantal

Aantal projecten die zijn ontwikkeld en uitgevoerd om de uitvoering van macroregionale strategieën en zeebekkenstrategieën te ondersteunen

 

aantal

Aantal projecten voor interregionale samenwerking die zijn ontwikkeld om de effectiviteit van het cohesiebeleid te vergroten

 

aantal

Aantal projecten voor interregionale samenwerking die zijn ontwikkeld en uitgevoerd om de effectiviteit van het cohesiebeleid te vergroten

Amendement

 

EENHEID

AANDUIDING

Schrappen

Schrappen

Schrappen

Schrappen

Schrappen

  • [1]  PB C 277 van 13.9.2012, blz. 96.
  • [2]  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

ADVIES van de Begrotingscommissie (21.6.2012)

aan de Commissie regionale ontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"
(COM(2011)0611 – C7‑0326/2011 – 2011/0273(COD))

Rapporteur voor advies: Jens Geier

BEKNOPTE MOTIVERING

Het cohesiebeleid is het belangrijkste investeringsinstrument ter ondersteuning van de prioriteiten van de Europa 2020-strategie van de Unie. Europese territoriale samenwerking is een van de doelstellingen van het cohesiebeleid en biedt een kader voor de uitvoering van gezamenlijke acties en voor de uitwisseling van beleidsmaatregelen tussen nationale, regionale en lokale actoren uit verschillende lidstaten of met aangrenzende regio's van landen die niet tot de EU behoren. Dit is des te belangrijker daar de uitdagingen voor de lidstaten en de regio's steeds meer de nationale en regionale grenzen overschrijden en een gezamenlijk optreden met samenwerking op het passende territoriale niveau vereisen. Europese territoriale samenwerking zal ook in belangrijke mate bijdragen aan de bevordering van de in het Verdrag van Lissabon opgenomen doelstelling van territoriale samenhang.

De rapporteur is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een specifieke rechtsgrond voor de bijdrage van het EFRO (Europees Fonds voor regionale ontwikkeling) aan de Europese territoriale samenwerking. Dit komt tegemoet aan het verzoek van het Europees Parlement en moet ervoor zorgen dat de specifieke kenmerken van Europese territoriale samenwerking, met name de meerlandendimensie ervan, beter in aanmerking worden genomen.

Volgens het voorstel van de Commissie zal de Europese territoriale samenwerking drie soorten samenwerking steunen: grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking. Transnationale samenwerking is bijzonder waardevol om de territoriale samenhang in de EU alsook de onlangs gelanceerde strategieën voor macroregio's en zeebekkens te versterken. Interregionale samenwerking tussen EU-regio's (en eventueel met derde landen) beoogt een betere uitwisseling van ervaringen betreffende de uitvoering van het cohesiebeleid, met name door goede praktijken te verspreiden.

Voor de samenwerking met regio's uit derde landen die onder het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) of het pretoetredingsinstrument (IPA) vallen, zal de EFRO-financiering de ENI- en IPA-financiering aanvullen. Het zal er evenwel op aankomen ervoor te zorgen dat deze programma's vlot functioneren, wat de afgelopen jaren soms moeilijk is gebleken.

De Commissie stelt voor aan de Europese territoriale samenwerking 3,48% van het totale bedrag voor het cohesiebeleid toe te kennen, wat neerkomt op EUR 11,7 miljard (in constante prijzen van 2011). Dit betekent een verhoging ten opzichte van de huidige programmeringsperiode.

(in miljard EUR, constante prijzen van 2011)

 

MFK

2007-2013

 

Commissievoorstel

MFK 2014-2020

 

Verschil in %

Convergentieregio's

EFRO + ESF

202,9

162,6

- 20 %

"phasing out" regio's (convergentie) + "phasing in" regio's (concurrentievermogen) 2007-2013/overgangsregio's 2014-2020

(EFRO + ESF)

25,9

38,9

+50 %

Concurrentievermogensregio's / meer ontwikkelde regio's

(EFRO + ESF)

44,3

53,1

+ 20 %

Territoriale samenwerking

(EFRO)

8,9

11,7

+31 %

Cohesiefonds

71

68,7

- 3 %

Extra toewijzingen voor ultraperifere en dunbevolkte regio's 2014-2020

(EFRO)

 

0,9

 

TOTAAL

354

336

-5,3 %

De rapporteur is ingenomen met deze voorgestelde verhoging. Alles zal evenwel afhangen van het eindresultaat van de onderhandelingen over het totale bedrag dat aan het cohesiebeleid wordt toegekend, en de in artikel 4 van het wetgevingsvoorstel genoemde 3,48% vormt voor de begrotingsautoriteit enkel een indicatie. Dit percentage kan niet worden vastgesteld alvorens overeenstemming is bereikt over het voorstel voor een verordening tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020. Ook wil de rapporteur herinneren aan het standpunt dat het Europees Parlement heeft verwoord in zijn resolutie van 8 juni 2011, namelijk dat "de middelen van het volgende MFK met ten minste 5% moeten worden verhoogd" ten opzichte van het peil van 2013 en dat "de in de huidige financiële programmeringsperiode aan het cohesiebeleid toegewezen bedragen op zijn minst op hetzelfde niveau moeten worden gehandhaafd tijdens de volgende periode", wat blijkbaar niet het geval is.

Verder is de rapporteur ingenomen met de vereenvoudigingsinspanningen van de Commissie, met name de vereenvoudigde financiële opties via het gebruik van forfaitaire betalingen. Ook benadrukt de rapporteur omwille van de meerlandendimensie het bijzonder belang van vereenvoudigingsinspanningen voor de Europese territoriale samenwerking op zowel EU- als nationaal niveau. Het is immers mogelijk dat begunstigden verschillende regels moeten toepassen die afkomstig zijn van de EU zelf, van een of meerdere lidstaten en eventueel van derde landen. De rapporteur herinnert de lidstaten eraan dat zij absoluut moeten voorkomen dat hun regels en die van de EU tegenstrijdig of inconsistent zijn en dat de administratieve rompslomp voor de begunstigden toeneemt. Ook goed financieel beheer en transparantie zijn van cruciaal belang.

Tot slot wijst de rapporteur erop dat de Commissie, gezien de specifieke en complexe aard van de Europese territoriale samenwerking, voorstelt uitzonderlijk de n+3 regel voor vrijmakingen toe te passen.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie regionale ontwikkeling onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1 bis (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

 

1 bis. wijst erop dat de in het wetgevingsvoorstel genoemde financiële middelen enkel een indicatie voor de wetgevingsautoriteit vormen en dat deze niet kunnen worden vastgesteld zolang er geen overeenstemming is bereikt over het voorstel voor een verordening tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020;

Amendement  2

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1 ter (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

 

1 ter. herinnert aan zijn resolutie van 8 juni 2011 over investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa1; herhaalt dat in het volgende meerjarig financieel kader voldoende aanvullende financiële middelen ter beschikking moeten worden gesteld om de Unie in staat te stellen uitvoering te geven aan haar huidige beleidsprioriteiten en de nieuwe taken zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon, alsook in te spelen op onvoorziene gebeurtenissen; wijst erop dat, zelfs als het niveau van de middelen van het volgende MFK ten minste 5% hoger ligt dan het niveau van 2013, slechts een bescheiden bijdrage kan worden geleverd aan het realiseren van de afgesproken doelen en toezeggingen van de Unie en het beginsel van solidariteit in de Unie; vraagt de Raad, indien hij deze benadering niet deelt, duidelijk aan te geven welke van zijn politieke prioriteiten of projecten geheel opgegeven kunnen worden, ondanks de bewezen Europese meerwaarde daarvan;

 

_______________

 

1 Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0266.

Amendement  3

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1 ter (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

 

1 ter. herinnert er met name aan dat het in dezelfde resolutie beklemtoonde dat "voor een geslaagd en versterkt cohesiebeleid adequate financiële middelen nodig zijn" en dat "de hieraan in de huidige financiële programmeringsperiode toegewezen bedragen op zijn minst op hetzelfde niveau moeten worden gehandhaafd tijdens de volgende periode";

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-1) In zijn resolutie van 8 juni 2011 over investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa benadrukte het Europees Parlement dat de Europese meerwaarde van het cohesiebeleid, daar dit beleid een erkend mechanisme vormt ter bewerkstelliging van groei en banen, een belangrijk instrument is ter bevordering van convergentie, duurzame ontwikkeling en solidariteit en al decennialang een van de belangrijkste, best zichtbare en meest geslaagde beleidsvormen van de Unie vormt. Het Europees Parlement wees er echter op dat een modern cohesiebeleid een aantal structurele hervormingen moet ondergaan, vooral in de vorm van het doorvoeren van vereenvoudigingen, moet reageren op de belangrijkste uitdagingen waar de Unie voor staat, en synergieën met andere beleidsvormen en instrumenten ter plaatse moet bevorderen. Het Europees Parlement herhaalde dat het ervan overtuigd is dat het cohesiebeleid van de Unie een EU-breed beleid moet blijven dat alle regio's van de Unie toegang verleent tot middelen, ervaringen en bijstand.

Motivering

Paragraaf 64 van de resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2011 over investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging -1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-1 bis) In zijn resolutie van 8 juni 2011 herinnerde het Europees Parlement er verder aan dat het cohesiebeleid met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de verankering van territoriale cohesie hierin belangrijker is geworden, dat het in dit verband van mening is dat alle vormen van territoriale samenwerking (grensoverschrijdend, transnationaal en interregionaal ) moeten worden versterkt, en benadrukte het dat ook aandacht moet worden besteed aan macroregionale samenwerking en strategieën.

Motivering

Paragraaf 65 van de resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2011 over investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Om de toegevoegde waarde van het cohesiebeleid van de Unie te vergroten, moeten de specifieke bepalingen leiden tot een aanzienlijke vereenvoudiging op alle betrokken niveaus: begunstigden, programma-autoriteiten, deelnemende lidstaten en derde landen, en de Commissie.

(3) Om de toegevoegde waarde van het cohesiebeleid van de Unie in het algemeen te vergroten en om rekening te houden met de meerlandendimensie van de Europese territoriale samenwerking, moeten de specifieke bepalingen leiden tot een aanzienlijke vereenvoudiging op alle betrokken niveaus: begunstigden, programma-autoriteiten, deelnemende lidstaten en derde landen, en de Commissie, want het is mogelijk dat begunstigden verschillende regels moeten toepassen die afkomstig zijn van de Unie zelf, van een of meerdere lidstaten en eventueel van derde landen. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan het feit dat er geen inconsistentie is tussen deze verschillende regels en dat de administratieve rompslomp niet toeneemt.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Er moeten objectieve criteria worden vastgesteld om te bepalen welke regio's en gebieden subsidiabel zijn. In dit verband moet de aanwijzing van subsidiabele regio's en gebieden op het niveau van de Unie worden gebaseerd op de gemeenschappelijke indeling van de regio's die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS).

(8) Er moeten objectieve en transparante criteria worden vastgesteld om te bepalen welke regio's en gebieden subsidiabel zijn. In dit verband moet de aanwijzing van subsidiabele regio's en gebieden op het niveau van de Unie worden gebaseerd op de gemeenschappelijke indeling van de regio's die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS).

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De keuze van thematische doelstellingen moet worden beperkt om het effect van het cohesiebeleid in de gehele Unie zo groot mogelijk te maken. De concentratie in het kader van de interregionale samenwerking moet echter worden weerspiegeld in het doel van elke concrete actie in plaats van in een beperking van het aantal thematische doelstellingen, teneinde uit de interregionale samenwerking het maximum te halen met het oog op het vergroten van de effectiviteit van het cohesiebeleid in het kader van de doelstellingen "investeren in groei en werkgelegenheid" en "Europese territoriale samenwerking".

(16) De keuze van thematische doelstellingen moet worden beperkt om het effect van het cohesiebeleid in de gehele Unie zo groot mogelijk te maken. De concentratie in het kader van de interregionale samenwerking moet echter worden weerspiegeld in het doel van elke concrete actie in plaats van in een beperking van het aantal thematische doelstellingen, teneinde uit de interregionale samenwerking het maximum te halen met het oog op het vergroten van de effectiviteit van het cohesiebeleid in het kader van de doelstellingen "investeren in groei en werkgelegenheid" en "Europese territoriale samenwerking". Voor het verwezenlijken van de doelstellingen van het programma moeten een betere uitvoering en een betere kwaliteit van de bestedingen als richtsnoeren worden gehanteerd, waarbij een optimaal gebruik van de financiële middelen wordt gewaarborgd.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Vanwege de deelneming van meer dan één lidstaat is de in Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vastgestelde algemene regel dat elke lidstaat zijn nationale subsidiabiliteitsregels vaststelt, niet geschikt voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking". In het licht van de ervaring die in de programmeringsperiode 2007-2013 is opgedaan, moet een duidelijke hiërarchie van subsidiabiliteitsregels worden vastgesteld, waarbij een krachtige impuls in de richting van gezamenlijke subsidiabiliteitsregels wordt gegeven.

(25) Vanwege de deelneming van meer dan één lidstaat is de in Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vastgestelde algemene regel dat elke lidstaat zijn nationale subsidiabiliteitsregels vaststelt, niet geschikt voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking". In het licht van de ervaring die in de programmeringsperiode 2007-2013 is opgedaan, moet een duidelijke hiërarchie van subsidiabiliteitsregels worden vastgesteld, waarbij een krachtige impuls in de richting van gezamenlijke subsidiabiliteitsregels wordt gegeven en waarbij tegenstrijdige en inconsistente bepalingen tussen Verordening (EU) nr. .../2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende [de financiële bepalingen die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie], de gemeenschappelijke verordening en nationale regels moeten worden vermeden.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor aangelegenheden die niet vallen onder de subsidiabiliteitsregels die bij of op grond van de artikelen 55 tot en met 61 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV], Verordening (EU) nr. […]/2012 [EFRO] of deze verordening of door het toezichtcomité zijn vastgesteld, zijn de nationale regels van het land waarin de uitgaven worden gedaan, van toepassing.

3. Voor aangelegenheden die niet vallen onder de subsidiabiliteitsregels die bij of op grond van de artikelen 55 tot en met 61 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV], Verordening (EU) nr. […]/2012 [EFRO], Verordening (EU) nr. [...]/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende [de financiële bepalingen die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie] of deze verordening of door het toezichtcomité zijn vastgesteld, zijn de nationale regels van het land waarin de uitgaven worden gedaan, van toepassing, die evenwel niet strijdig mogen zijn met de regels van de Unie en evenmin voor de begunstigde buitensporige administratieve rompslomp met zich mogen brengen.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor de toepassing van artikel 113, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] wijzen de aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten één enkele beheersautoriteit en voor de toepassing van artikel 113, lid 4, van die verordening één enkele auditautoriteit aan die in dezelfde lidstaat gevestigd zijn.

1. Voor de toepassing van artikel 113, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] accrediteren de aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten één enkele beheersautoriteit en voor de toepassing van artikel 113, lid 4, van die verordening één enkele auditautoriteit die in dezelfde lidstaat gevestigd zijn.

PROCEDURE

Titel

Steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"

Document- en procedurenummers

COM(2011)0611 – C7-0326/2011 – 2011/0273(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

REGI

25.10.2011

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

BUDG

25.10.2011

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Jens Geier

6.2.2012

Datum goedkeuring

20.6.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

30

2

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Richard Ashworth, Francesca Balzani, Reimer Böge, Zuzana Brzobohatá, Andrea Cozzolino, James Elles, Eider Gardiazábal Rubial, Jens Geier, Ivars Godmanis, Ingeborg Gräßle, Lucas Hartong, Jutta Haug, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Anne E. Jensen, Ivailo Kalfin, Sergej Kozlík, Giovanni La Via, Barbara Matera, Claudio Morganti, Juan Andrés Naranjo Escobar, Nadezhda Neynsky, Dominique Riquet, Alda Sousa, László Surján, Helga Trüpel, Angelika Werthmann

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Alexander Alvaro, Jürgen Klute, Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz, Jan Mulder, María Muñiz De Urquiza, Paul Rübig, Peter Šťastný

ADVIES van de Commissie begrotingscontrole (30.5.2012)

aan de Commissie regionale ontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"
(COM(2011)0611 – C7‑0326/2011 – 2011/0273(COD))

Rapporteur voor advies: Georgios Stavrakakis

BEKNOPTE MOTIVERING

In deze fase van de onderhandelingsprocedure wenst de rapporteur een aantal amendementen in te dienen met betrekking tot de volgende onderwerpen:

- De amendementen op artikel 7 hebben betrekking op twee verschillende kwesties. Het eerste amendement dient om de deelnemende lidstaten de mogelijkheid te bieden om één enkele instantie aan te wijzen voor het geven van adviezen over kwesties op het gebied van gelijke kansen, waarmee de uitvoering van dit vereiste aanzienlijk zou worden vereenvoudigd. Het tweede amendement dient ter verduidelijking van het proces tot wijziging van een samenwerkingsprogramma, aangezien de Commissie hier in haar voorstel geen aandacht aan besteedt.

- Om de ETS-verordening te vereenvoudigen en in overeenstemming te brengen met de gemeenschappelijke verordening (GV) wordt een amendement ingediend op artikel 20, waarin wordt bepaald dat lidstaten wordt toegestaan de auditautoriteit deel te laten uitmaken van de dezelfde instantie als de beheersautoriteit, mits deze autoriteiten functioneel onafhankelijk zijn.

- Auditautoriteiten hebben mogelijkerwijs niet de bevoegdheid tot het uitvoeren van audits in de verschillende lidstaten. Daarom voorziet het commissievoorstel in een groep auditors die is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat. De amendementen op artikel 23 dienen om te verduidelijken dat deze vertegenwoordigers onafhankelijk moeten zijn en moeten beschikken over de nodige deskundigheid en vakbekwaamheid. Daarnaast moet de auditautoriteit in de auditstrategie een toelichting geven op de maatregelen die in dit verband zijn genomen.

- Het amendement op artikel 25 biedt de mogelijkheid om gebruik te maken van één enkele rekening voor alle kasstromen in verband met een afzonderlijk samenwerkingsprogramma. Met deze mogelijkheid wordt de administratieve last verminderd en wordt een duidelijk controlespoor achtergelaten.

Hoewel er in dit stadium geen relevante amendementen zijn ingediend, wil de rapporteur de Commissie wijzen op drie punten die nog nader bekeken moeten worden indien de resultaten van het debat over de GV (COM(2011)0615) hiertoe aanleiding geven:

(1)  De GV bevat regels inzake het uitvoeren van een evaluatie van de prestaties in 2017 en 2019, om te beoordelen in hoeverre de mijlpalen zijn bereikt die in de programma's zijn vastgesteld. Het is niet geheel duidelijk hoe dit vereiste moet worden toegepast op de ETS-verordening, gezien de verschillende actoren die hierbij betrokken zijn.

(2)  De GV voert "partnerschapscontracten" in, waarin de regelingen zijn vastgelegd om te waarborgen dat de operationele programma's aansluiten bij de doelstellingen van de Unie voor 2020. In de ETS-verordening wordt geen aandacht besteed aan de specifieke uitdagingen voor partnerschapscontracten in verband met grensoverschrijdende samenwerking tussen lidstaten en derde landen met zeer uiteenlopende structuren.

(3) Overeenkomstig artikel 41 van de GV wordt een "toezichtcomité" opgericht dat toezicht houdt op de uitvoering van het programma. Een dergelijk toezichtcomité moet ook worden opgericht voor de programma's van de Europese territoriale samenwerking. Het voorstel van de Commissie besteedt echter geen aandacht aan de specifieke aspecten van de ETS-programma's, waaronder met name de kwestie van stemrecht, van belang gezien de uiteenlopende omstandigheden in lidstaten en derde landen.

AMENDEMENTEN

De Commissie begrotingscontrole verzoekt de ten principale bevoegde Commissie regionale ontwikkeling onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis) In Verordening (EU) nr. .../2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de financiële bepalingen die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie1 zijn de algemene beginselen vastgelegd met betrekking tot de uitvoering van de jaarlijkse begroting van de Unie. Het is noodzakelijk om de samenhang tussen die verordening en de bepalingen inzake het EFRO te waarborgen.

 

___________

 

1 PB L …

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31) Eén enkele auditautoriteit moet verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van alle in artikel 116 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vermelde functies om uniforme normen in het gehele programmagebied te garanderen. Als dit niet mogelijk is, moet een groep auditors de auditautoriteit van het programma kunnen bijstaan.

(31) Eén enkele auditautoriteit moet verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van alle in artikel 116 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] vermelde functies om uniforme normen in het gehele programmagebied te garanderen. Als dit niet mogelijk is, moet een groep auditors de auditautoriteit van het programma kunnen bijstaan. De toepassing van internationaal erkende auditnormen moet zijn vereist om audits van voldoende kwaliteit te kunnen waarborgen.

Amendement 3

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten voegen een advies van de nationale instanties voor gelijke kansen over de in de punten ii) en iii) bedoelde maatregelen bij het voorstel voor een samenwerkingsprogramma.

De lidstaten voegen een advies van de nationale instanties voor gelijke kansen over de in de punten ii) en iii) bedoelde maatregelen bij het voorstel voor een samenwerkingsprogramma. De lidstaten kunnen één nationale instantie voor gelijke kansen aanwijzen voor het geven van dit advies over elk samenwerkingsprogramma als geheel.

Motivering

Dit amendement dient om de deelnemende lidstaten de mogelijkheid te bieden om een enkele instantie aan te wijzen voor het geven van adviezen over kwesties op het gebied van gelijke kansen, waarmee de uitvoering van dit vereiste aanzienlijk zou worden vereenvoudigd.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De deelnemende lidstaten en, waar van toepassing, derde landen of gebieden bevestigen schriftelijk hun instemming met de inhoud van een samenwerkingsprogramma voordat het bij de Commissie wordt ingediend. Deze instemming omvat ook een verbintenis van alle deelnemende lidstaten om de nodige medefinanciering voor de uitvoering van het samenwerkingsprogramma te verstrekken.

5. De deelnemende lidstaten en, waar van toepassing, derde landen of gebieden bevestigen schriftelijk hun instemming met de inhoud van een samenwerkingsprogramma voordat het bij de Commissie wordt ingediend. Deze instemming omvat ook een verbintenis van alle deelnemende lidstaten om de nodige medefinanciering voor de uitvoering van het samenwerkingsprogramma te verstrekken. Dezelfde procedure, namelijk de instemming van alle deelnemende lidstaten en derde landen of gebieden, is tevens noodzakelijk in geval van een wijziging van het samenwerkingsprogramma in overeenstemming met artikel 26 van Verordening (EG) nr. [...]/2012 [GV].

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De personeelskosten van een concrete actie kunnen worden berekend als een vast percentage, met een maximum van 15 %, van de directe kosten, met uitzondering van de personeelskosten, van die concrete actie.

De personeelskosten van een concrete actie kunnen worden berekend als een vast percentage, met een maximum van 20%, van de directe kosten, met uitzondering van de personeelskosten, van die concrete actie.

Motivering

Het door de Commissie voorgestelde percentage is ontoereikend gezien de specifieke aard van de ETS-programma's, waarvan met name de personeelskosten zeer hoog zijn.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor de toepassing van artikel 113, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] wijzen de aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten één enkele beheersautoriteit en voor de toepassing van artikel 113, lid 4, van die verordening één enkele auditautoriteit aan die in dezelfde lidstaat gevestigd zijn.

1. Voor de toepassing van artikel 113, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] wijzen de aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten één enkele beheersautoriteit en voor de toepassing van artikel 113, lid 4, van die verordening één enkele auditautoriteit aan die in dezelfde lidstaat gevestigd zijn. De aan een samenwerkingsprogramma deelnemende lidstaten kunnen deze enkele beheersautoriteit aanwijzen als certificeringsautoriteit.

Motivering

De beheersautoriteit van een ETS-programma moet niet worden verplicht ook taken in verband met de certificering van dit programma op zich te nemen, maar wel moet de mogelijkheid van het samenvoegen van beheers- en certificeringsactiviteiten op basis van vrijwilligheid worden opgenomen.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 ­– lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De beheersautoriteit en de auditautoriteit mogen deel uitmaken van dezelfde publieke autoriteit of instantie, mits het beginsel van scheiding van functies wordt nageleefd.

Motivering

Dit amendement dient om de ETS-verordening te vereenvoudigen en in overeenstemming te brengen met de GV, waarin wordt bepaald dat lidstaten wordt toegestaan de auditautoriteit deel te laten uitmaken van dezelfde instantie als de beheersautoriteit, mits deze autoriteiten functioneel onafhankelijk zijn. Dit geeft de lidstaten de mogelijkheid om gebruik te maken van de ervaring die is opgedaan in de huidige programmeringsperiode.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Die controleurs zijn, waar mogelijk, dezelfde instanties die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van die verificaties voor de operationele programma's in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid" of, in het geval van derde landen, voor het verrichten van vergelijkbare verificaties in het kader van externe beleidsinstrumenten van de Unie.

Die controleurs kunnen dezelfde instanties zijn die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van die verificaties voor de operationele programma's in het kader van de doelstelling "investeren in groei en werkgelegenheid" of, in het geval van derde landen, voor het verrichten van vergelijkbare verificaties in het kader van externe beleidsinstrumenten van de Unie.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De auditors zijn functioneel onafhankelijk van de controleurs die verificaties uit hoofde van artikel 22 verrichten.

3. De auditautoriteit ziet erop toe dat de in lid 2 van dit artikel bedoelde vertegenwoordigers functioneel onafhankelijk zijn, met name van de controleurs die verificaties uit hoofde van artikel 22 verrichten, en dat deze vertegenwoordigers over de nodige deskundigheid en vakbekwaamheid beschikken om de audits uit te voeren overeenkomstig internationaal erkende normen.

Motivering

De auditautoriteit is een belangrijke factor voor de uitvoering van de toezichthoudende rol door de Commissie. De toepassing van internationaal erkende auditnormen waarborgt dat de audits van voldoende kwaliteit zijn. Daarnaast wordt met dit amendement benadrukt dat deze vertegenwoordigers onafhankelijk moeten zijn en moeten beschikken over de nodige deskundigheid en vakbekwaamheid.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 ­– lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De auditstrategie zoals voorzien in artikel 116, lid 4 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [GV] bevat een toelichting op de maatregelen die de auditautoriteit heeft genomen ter nakoming van de vereisten van lid 3.

Motivering

Auditautoriteiten hebben mogelijkerwijs niet de bevoegdheid tot het uitvoeren van audits in de verschillende lidstaten. Daarom voorziet het commissievoorstel in een groep auditors die is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat. De auditautoriteit moet in de auditstrategie een toelichting geven op de maatregelen die in dit verband zijn genomen.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 ­– lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter. De verslagen van de auditautoriteit worden toegezonden aan de voor controle verantwoordelijke nationale instanties van de lidstaten die deelnemen aan het programma voor territoriale samenwerking, alsmede aan de Europese Rekenkamer.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De EFRO-steun voor samenwerkingsprogramma's wordt op één enkele rekening zonder nationale subrekeningen betaald.

1. De EFRO-steun voor samenwerkingsprogramma's wordt op één enkele rekening zonder nationale subrekeningen betaald. Deze rekening kan worden gebruikt voor alle met het programma samenhangende uitgaven en ontvangsten.

Motivering

Dit amendement voorziet in de mogelijkheid om gebruik te maken van één enkele rekening voor alle kasstromen in verband met een afzonderlijk samenwerkingsprogramma. Met deze mogelijkheid wordt de administratieve last verminderd en wordt een duidelijk controlespoor achtergelaten.

PROCEDURE

Titel

Steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”

Document- en procedurenummers

COM(2011)0611 – C7-0326/2011 – 2011/0273(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

REGI

25.10.2011

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

CONT

25.10.2011

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Georgios Stavrakakis

24.11.2011

Datum goedkeuring

29.5.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Pierre Audy, Inés Ayala Sender, Andrea Češková, Tamás Deutsch, Martin Ehrenhauser, Jens Geier, Gerben-Jan Gerbrandy, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Iliana Ivanova, Eva Ortiz Vilella, Crescenzio Rivellini, Petri Sarvamaa, Theodoros Skylakakis, Bart Staes, Georgios Stavrakakis, Michael Theurer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Philip Bradbourn, Zuzana Brzobohatá

ADVIES van de Commissie vervoer en toerisme (8.6.2012)

aan de Commissie regionale ontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"
(COM(2011)0611 – C7‑0326/2011 – 2011/0273(COD))

Rapporteur voor advies: Jaromír Kohlíček

BEKNOPTE MOTIVERING

De verordening stelt het toepassingsgebied van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling vast wat de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" betreft. De Commissie heeft ervoor geopteerd een afzonderlijke verordening voor te stellen voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" om optimaal rekening te kunnen houden met het specifieke karakter en de multinationale context van de programma's.

Een van de nieuwe elementen in het voorstel zijn de bepalingen betreffende thematische concentratie en investeringsprioriteiten. Het verbeteren van de strategische gerichtheid van de programma's en de coördinatie tussen de programma's zouden op zich al een significante stap voorwaarts betekenen. Bovendien is het noodzakelijk dat de administratieve lasten worden verminderd en dat de regels geharmoniseerd worden opdat het programma goed kan worden uitgevoerd en de samenwerking vruchten kan afwerpen. De rapporteur is van mening dat de Commissie op verzoek van het Europees Parlement of de Raad geüpdate rapporten moet indienen over de doeltreffendheid van het cohesiebeleid en de toegevoegde waarde en de groei die het genereert.

Hoewel het Commissievoorstel op de meeste vlakken een duidelijke vooruitgang betekent, zijn er nog steeds punten voor verbetering vatbaar. De rapporteur heeft enkele voor de sleutelgebieden belangrijke specifieke vervoersthema's aan het voorstel toegevoegd, zoals de door de Commissie voorgestelde investeringsprioriteiten. De doelstelling "Europese territoriale samenwerking" is zeer nuttig voor het oplossen van grensoverschrijdende problemen en gewone lokale betwistingen. De gebrekkige toegankelijkheid, infrastructuur en transportverbindingen in deze gebieden zijn inderdaad, naast het ontbreken van adequate grensoverschrijdende vervoersnetwerken, ernstige problemen. Voorts heeft de rapporteur passende aandacht gewijd aan het aspect toerisme, in het bijzonder de exploitatie van het onontgonnen potentieel van de grensgebieden.

Wat de delegatie van bevoegdheden aan de Commissie betreft, meent de rapporteur dat het bereik ervan te ruim is. De rapporteur wenst dat de duur van de bevoegdheid van de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt beperkt en voorwaarden worden gesteld voor de uitbreiding van die bevoegdheid. Door de indiening van een verslag te vragen krijgen het Parlement en de Raad de nodige informatie om toekomstige voorstellen te kunnen beoordelen. Dit houdt ook rekening met de nieuwe standaardformulering van het Europees Parlement inzake gedelegeerde handelingen.

AMENDEMENTEN

De Commissie vervoer en toerisme verzoekt de ten principale bevoegde Commissie regionale ontwikkeling onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Met de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang wordt beoogd verbetering te brengen in de bestaande territoriale onevenwichtigheden en een einde te maken aan ongelijkheden op het gebied van ontwikkeling en toegankelijkheid. Om dit te bereiken is het absoluut noodzakelijk het evenwicht te herstellen tussen kustzones en gebieden in het binnenland, stedelijke gebieden en plattelandsgebieden alsmede zones met goede verbindingen naar buiten en die met een enclave-positie. Dit evenwichtsherstel behoort tot de prioriteiten van het cohesiebeleid. De noodzaak hiervan is nog sterker in grensgebieden, zodat een adequate maatregel in het kader van het EFRO en de territoriale samenwerking op zijn plaats is. In het licht van deze dringende noodzaak moet worden overgegaan tot de aanmoediging en waarborging van een evenwichtige ruimtelijke ordening die het milieu ontziet en wordt ondersteund door infrastructuren voor vervoer, productie, energie, diensten en toerisme met een hoog prestatieniveau die zich zonder fysieke, technische of administratieve belemmeringen in een land zelf en tussen de lidstaten kunnen ontplooien. Met een dergelijke geïntegreerde benadering is het mogelijk een slimme, duurzame en inclusieve groei te ondersteunen en de doelen te bereiken die de Unie zich in verband met de territoriale samenwerking heeft gesteld.

Motivering

De economische, sociale en territoriale samenhang vormt een allereerste voorwaarde voor een slimme, duurzame en inclusieve groei in Europa. Het voortbestaan van territoriale onevenwichtigheden, in de zin van dynamiek en toegankelijkheid, heeft een remmende werking op deze cohesie. Om hier overheen te komen moet door middel van het doel "territoriale samenwerking" van de EFRO naar nieuw evenwicht tussen regio's worden gestreefd op basis van goed presterende infrastructuren.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Grensoverschrijdende samenwerking moet tot doel hebben gemeenschappelijke uitdagingen die in de grensregio's door de betrokkenen gezamenlijk zijn vastgesteld, aan te gaan (zoals slechte toegankelijkheid, ongeschikt bedrijfsklimaat, gebrek aan netwerken tussen lokale en regionale overheidsinstanties, onderzoek en innovatie en invoering van informatie- en communicatietechnologieën, milieuvervuiling, risicopreventie, negatieve opinies ten aanzien van de burgers van buurlanden) en het onbenutte potentieel in het grensgebied te exploiteren (ontwikkeling van grensoverschrijdende onderzoek- en innovatievoorzieningen en –clusters, grensoverschrijdende arbeidsmarktintegratie, samenwerking tussen universiteiten of gezondheidscentra), waarbij tegelijkertijd het samenwerkingsproces wordt verbeterd met het oog op de algehele harmonieuze ontwikkeling van de Unie. In het geval van een grensoverschrijdend programma tussen Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland ter ondersteuning van vrede en verzoening draagt het EFRO ook bij tot de bevordering van sociale en economische stabiliteit in de betrokken regio's, met name door maatregelen ter bevordering van de samenhang tussen de gemeenschappen.

(5) Grensoverschrijdende samenwerking moet tot doel hebben gemeenschappelijke uitdagingen die in de grensregio's door de betrokkenen gezamenlijk zijn vastgesteld, aan te gaan (zoals moeilijkheden betreffende permanente territoriale verbinding, slechte toegankelijkheid, ontoereikende of ontbrekende vervoersverbindingen, met inbegrip van knelpunten in de basisvervoersnetwerken, krimpende lokale industriesectoren, ongeschikt bedrijfsklimaat, gebrek aan netwerken tussen lokale en regionale overheidsinstanties, onderzoek en innovatie en invoering van informatie- en communicatietechnologieën, milieuvervuiling, risicopreventie, negatieve opinies ten aanzien van de burgers van buurlanden) en het onbenutte potentieel in het grensgebied te exploiteren (ontwikkeling van grensoverschrijdende onderzoek- en innovatievoorzieningen en –clusters, ontwikkeling van culturele uitwisselingen, grensoverschrijdende arbeidsmarktintegratie, steun aan duurzame grensoverschrijdende vervoersnetwerken, indien mogelijk steun voor maritieme of spoorwegverbindingen, bevordering van duurzaam grensoverschrijdend toerisme en gezamenlijke marketing, verbetering van de toeristische infrastructuren, samenwerking tussen universiteiten of gezondheidscentra, en ontwikkeling van specifieke projecten in de toeristische sector) waarbij tegelijkertijd het samenwerkingsproces wordt verbeterd met het oog op de algehele harmonieuze ontwikkeling van de Unie. In het geval van een grensoverschrijdend programma tussen Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland ter ondersteuning van vrede en verzoening draagt het EFRO ook bij tot de bevordering van sociale en economische stabiliteit in de betrokken regio's, met name door maatregelen ter bevordering van de samenhang tussen de gemeenschappen.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) Bij de afbakening van gebieden voor transnationale samenwerking moet rekening worden gehouden met maatregelen die nodig zijn om de geïntegreerde territoriale ontwikkeling te bevorderen. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om gebieden voor transnationale samenwerking af te bakenen.

(10) Bij de afbakening van gebieden voor transnationale samenwerking moet rekening worden gehouden met maatregelen die nodig zijn om een geïntegreerde territoriale ontwikkeling te bevorderen die de mobiliteit tussen toerismegebieden en het achterland in de hand werkt. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om gebieden voor transnationale samenwerking af te bakenen.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) In het kader van het operationele programma van het trans-Europese vervoersnetwerk wordt voorrang gegeven aan de financiering van projecten betreffende ontbrekende grensoverschrijdende verbindingen en projecten die een einde moeten maken aan knelpunten, om de mobiliteit en de toegankelijkheid van vooral toeristische gebieden in de hand te werken. Om dit te bereiken moet een evenwichtige koppeling worden gevonden tussen het gebruik van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, het Cohesiefonds en het EFRO, in het bijzonder via het doel "Europese territoriale samenwerking".

Motivering

Om de Europese territoriale samenhang te versterken en om zo ook in te gaan op de prioriteiten als vermeld in de strategie Europa 2020 moet de Unie alles in het werk stellen om zijn territoriale mobiliteit te verbeteren. Het trans-Europese vervoersnetwerk moet in dit beleid een plaats krijgen en komt daarom in aanmerking voor de toepassing van de toewijzingscriteria voor EFRO-financiering, in het bijzonder via de doelstelling "Europese territoriale samenwerking".

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) Om de in de Europa 2020-strategie vermelde streefcijfers en doelstellingen van een slimme, duurzame en inclusieve groei te kunnen realiseren, moet het EFRO in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" bijdragen tot de verwezenlijking van de thematische doelstellingen die bestaan in de ontwikkeling van een op kennis, onderzoek en innovatie gebaseerde economie, de bevordering van een groenere, qua gebruik van hulpbronnen efficiëntere en concurrerende economie, de totstandbrenging van een hoge werkgelegenheid waarmee wordt gezorgd voor sociale en territoriale samenhang, en de ontwikkeling van administratieve capaciteit. De lijst van investeringsprioriteiten onder de verschillende thematische doelstellingen moet echter worden aangepast aan de specifieke behoeften van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking", met name door in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking de voortzetting mogelijk te maken van de juridische en administratieve samenwerking, de samenwerking tussen burgers en instellingen, en de samenwerking op het gebied van werkgelegenheid, opleiding en sociale insluiting in een grensoverschrijdend perspectief, door in het kader van de transnationale samenwerking de voortzetting mogelijk te maken van de grensoverschrijdende samenwerking aan de zeegrenzen die niet onder programma's voor grensoverschrijdende samenwerking valt, en door de ontwikkeling en uitvoering van macroregionale en zeebekkenstrategieën.

(17) Om de streefcijfers en doelstellingen van vermindering van de klimaateffecten en de in de Europa 2020-strategie vermelde slimme, duurzame en inclusieve groei te kunnen realiseren, moet het EFRO in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" bijdragen tot de verwezenlijking van de thematische doelstellingen die bestaan in de ontwikkeling van een op kennis, onderzoek en innovatie gebaseerde economie, de bevordering van een groenere, qua gebruik van hulpbronnen efficiëntere en concurrerende economie, de totstandbrenging van een hoge werkgelegenheid waarmee wordt gezorgd voor sociale en territoriale samenhang, en de ontwikkeling van administratieve capaciteit. De lijst van investeringsprioriteiten onder de verschillende thematische doelstellingen moet echter worden aangepast aan de specifieke behoeften van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking", met name door in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking de voortzetting mogelijk te maken van de juridische en administratieve samenwerking, de samenwerking tussen burgers en instellingen, van de ontwikkeling, verbetering of uitbreiding van de infrastructuur voor vervoer en toerisme, van de samenwerking op het gebied van werkgelegenheid, opleiding en sociale insluiting in een grensoverschrijdend perspectief, door in het kader van de transnationale samenwerking de voortzetting mogelijk te maken van de grensoverschrijdende samenwerking aan de zeegrenzen die niet onder programma's voor grensoverschrijdende samenwerking valt, en door de ontwikkeling en uitvoering van macroregionale en zeebekkenstrategieën.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) Het is nodig de inhoudelijke eisen waaraan samenwerkingsprogramma's in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" moeten voldoen, aan de specifieke behoeften ervan aan te passen. Daarom moeten zij ook aspecten omvatten die nodig zijn voor de effectieve uitvoering ervan op het grondgebied van de deelnemende lidstaten, zoals de voor audits en controles verantwoordelijke instanties, de procedure om een gezamenlijk secretariaat in te stellen, en de aansprakelijkstelling bij financiële correcties. Bovendien moet, vanwege het horizontale karakter van programma's voor interregionale samenwerking, de inhoud van die samenwerkingsprogramma's worden aangepast, met name wat betreft de definitie van de begunstigde of begunstigden in het kader van de lopende programma's INTERACT en ESPON.

(18) Het is nodig de inhoudelijke eisen waaraan samenwerkingsprogramma's in het kader van de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" moeten voldoen, aan de specifieke behoeften ervan aan te passen en rekening te houden met de plaatselijke ontwikkelingsproblemen. Daarom moeten zij ook aspecten omvatten die nodig zijn voor de effectieve uitvoering ervan op het grondgebied van de deelnemende lidstaten, zoals de voor audits en controles verantwoordelijke instanties, de procedure om een gezamenlijk secretariaat in te stellen, en de aansprakelijkstelling bij financiële correcties. Bovendien moet, vanwege het horizontale karakter van programma's voor interregionale samenwerking, de inhoud van die samenwerkingsprogramma's worden aangepast, met name wat betreft de definitie van de begunstigde of begunstigden in het kader van de lopende programma's INTERACT en ESPON.

Motivering

De in het kader van het samenwerkingsprogramma ontwikkelde projecten moeten ook worden toegesneden op de speciale behoeften van de betrokken plaatsen.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) In overeenstemming met de doelstelling "slimme, duurzame en inclusieve groei" moeten de structuurfondsen zorgen voor een meer geïntegreerde en inclusieve aanpak van lokale problemen. Om deze aanpak te versterken, moet de steun uit het EFRO in grensregio's worden gecoördineerd met steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en moeten er waar nodig Europese groeperingen voor territoriale samenwerking die zijn opgericht bij Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS), bij worden betrokken als lokale ontwikkeling een van hun doelstellingen is.

(19) In overeenstemming met de doelstelling "slimme, duurzame en inclusieve groei" moeten de structuurfondsen zorgen voor een meer geïntegreerde en inclusieve aanpak van lokale problemen zoals het gebrek aan steun voor vervoers- en toerisme-infrastructuur, de achteruitgang van de traditionele productie en productiemethoden en de afstand tot de markten. Om deze aanpak te versterken, moet de steun uit het EFRO in grensregio's worden gecoördineerd met steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) en moeten er waar nodig Europese groeperingen voor territoriale samenwerking die zijn opgericht bij Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS), bij worden betrokken als lokale ontwikkeling een van hun doelstellingen is.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) grensoverschrijdende samenwerking tussen aan elkaar grenzende regio's ter bevordering van de geïntegreerde regionale ontwikkeling tussen naburige aan land- en zeegrenzen gelegen regio's van twee of meer lidstaten of tussen naburige grensregio's van ten minste één lidstaat en één derde land aan de buitengrenzen van de Unie, met uitzondering van die welke onder programma's in het kader van de externe financieringsinstrumenten van de Unie vallen;

(1) grensoverschrijdende samenwerking en het wegnemen van fysische, technische en administratieve belemmeringen tussen aan elkaar grenzende regio's ter bevordering van de geïntegreerde regionale ontwikkeling tussen naburige aan land- en zeegrenzen gelegen regio's van twee of meer lidstaten of tussen naburige grensregio's van ten minste één lidstaat en één derde land aan de buitengrenzen van de Unie;

Motivering

Grensoverschrijdende samenwerking wordt pas effectief en efficiënt als iets wordt gedaan aan de fysieke, technische en administratieve belemmeringen die nog aan de grenzen bestaan.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 3 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d bis) de uitwisseling van ervaring betreffende de aanwijzing, overdracht en verspreiding van goede praktijken op het gebied van netwerken voor het toerisme en het vervoer;

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor transnationale samenwerking stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de lijst vast van transnationale gebieden die steun kunnen ontvangen. De gebieden zijn ingedeeld naar samenwerkingsprogramma en omvatten regio's van NUTS-niveau 2. Daarbij wordt gezorgd voor de continuïteit van deze samenwerking in grotere coherente gebieden op basis van vroegere programma's. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Voor transnationale samenwerking stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de lijst vast van transnationale gebieden die steun kunnen ontvangen. De gebieden zijn ingedeeld naar samenwerkingsprogramma en omvatten regio's van NUTS-niveau 2. Daarbij wordt gezorgd voor de uitvoering van macro-regionale strategieën van de EU en de continuïteit van de transnationale samenwerking in grotere coherente gebieden op basis van vroegere programma's. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Als aanvulling op artikel 5 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de EFRO-verordening] steunt het EFRO het gemeenschappelijke gebruik van menselijke hulpbronnen, voorzieningen en infrastructuren over de grenzen heen in het kader van de verschillende investeringsprioriteiten, alsook de volgende investeringsprioriteiten binnen de thematische doelstellingen:

Als aanvulling op artikel 5 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de EFRO-verordening] steunt het EFRO het gemeenschappelijke gebruik van menselijke hulpbronnen, voorzieningen en infrastructuren die bestemd zijn het "grenseffect" uit te schakelen in het kader van de verschillende investeringsprioriteiten, alsook de volgende investeringsprioriteiten binnen de thematische doelstellingen, rekening houdend met de specifieke plaatselijke omstandigheden en behoeften:

Motivering

Uit de tekst komt niet duidelijk het idee naar voren dat het EFRO, gelet op het doel van "territoriale samenwerking", bestemd is om een einde te maken aan hetgeen als het "grenseffect" wordt beschouwd. Ook moet eraan herinnerd worden dat deze fondsen niet volgens één schema moeten worden ingezet, maar dat rekening moet worden gehouden met de specifieke plaatselijke behoeften en omstandigheden.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter a – punt -i (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-i) het herstel op grensoverschrijdende schaal van het evenwicht tussen kuststreken en gebieden in het binnenland, tussen stedelijke gebieden en plattelandsgebieden alsmede tussen zones met goede verbindingen naar buiten en ingesloten gebieden, alsmede grensoverschrijdende structurele maatregelen ter ondersteuning van de economische, sociale en territoriale samenhang, de toegankelijkheid, groei, ontwikkeling en aantrekkingskracht;

Motivering

De economische, sociale en territoriale samenhang vormt een allereerste voorwaarde voor een slimme, duurzame en inclusieve groei in Europa. Het voortbestaan van territoriale onevenwichtigheden, in de zin van dynamiek en toegankelijkheid, heeft een remmende werking op deze cohesie. Om dit op te lossen moet bij de investeringsprioriteiten ook het evenwichtsherstel tussen diverse gebieden via adequate structurele acties de aandacht krijgen.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter a – punt i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i) integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, met inbegrip van grensoverschrijdende mobiliteit, gezamenlijke lokale werkgelegenheidsinitiatieven en gezamenlijke opleiding (binnen de thematische doelstelling "bevordering van werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit");

(i) integratie van grensoverschrijdende arbeidsmarkten, met inbegrip van duurzame grensoverschrijdende mobiliteit, indien mogelijk door middel van maritieme of spoorwegverbindingen met en tussen de nieuwe lidstaten onderling en ook met naburige landen, duurzaam toerisme, grensoverschrijdende vervoersverbindingen die passen in de trans-Europese vervoersnetwerken, het wegnemen van fysische, technische en administratieve belemmeringen, gezamenlijke lokale werkgelegenheidsinitiatieven en gezamenlijke opleiding (binnen de thematische doelstelling "bevordering van werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit");

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter a – punt iii bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) bevordering van het grensoverschrijdende toerisme en de gemeenschappelijke marketing (in het kader van het thematische doel van een versterking van het concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen, van de landbouwsector (bij het Elfpo) en van de visserij- en aquacultuursector (bij het EFMZW);

Motivering

Gemeenschappelijke strategieën voor het toerisme leveren, afgezien van de positieve economische aspecten door een versterking van het concurrentievermogen, een belangrijke bijdrage aan het bereiken van het nieuwe doel "territoriale cohesie" overeenkomstig het Verdrag van Lissabon.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter a – punt iv

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iv) bevordering van juridische en administratieve samenwerking en samenwerking tussen burgers en instellingen (binnen de thematische doelstelling "vergroting van de institutionele capaciteit en een doelmatig openbaar bestuur");

(iv) bevordering van juridische en administratieve samenwerking en samenwerking tussen burgers en instellingen, met inbegrip van grensoverschrijdende samenwerking tussen administraties ter verbetering van de communicatie en de samenspraak met alle betrokkenen in verband met de behoeften, planning en ontwikkeling van grensoverschrijdende infrastructuur (binnen de thematische doelstelling "vergroting van de institutionele capaciteit en een doelmatig openbaar bestuur");

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter a – punt iv bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iv bis) de uitvoering en bevordering van maatregelen in de toerismesector die zich richten op de ontwikkeling van de betrokken gebieden;

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter a – punt iv ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iv ter) de integratie van het vervoersstelsel van de Unie in de transportsystemen van de aan de Unie grenzende staten;

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter a – punt iv quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iv quater) de ontwikkeling van nieuwe en de verbetering of uitbreiding van de bestaande infrastructuur voor vervoer en toerisme;

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) in het kader van transnationale samenwerking: ontwikkeling en uitvoering van macroregionale en zeebekkenstrategieën (binnen de thematische doelstelling "vergroting van de institutionele capaciteit en een doelmatig openbaar bestuur").

b) in het kader van transnationale samenwerking: ontwikkeling en uitvoering van macroregionale en zeebekkenstrategieën (binnen de thematische doelstelling "vergroting van de institutionele capaciteit, een doelmatig openbaar bestuur", alsmede gerichte acties in de toerismesector).

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Programma's voor grensoverschrijdende samenwerking kunnen vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling uit hoofde van artikel 28 van Verordening (EU) nr. /2012 [GV] omvatten, mits de groep voor lokale ontwikkeling is samengesteld uit vertegenwoordigers van ten minste twee landen waarvan er één een lidstaat is.

Programma's voor grensoverschrijdende samenwerking kunnen vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling uit hoofde van artikel 28 van Verordening (EU) nr. ... /2012 [GV] omvatten, mits de groep voor lokale ontwikkeling is samengesteld uit plaatselijke vertegenwoordigers van ten minste twee landen waarvan er één een lidstaat is.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad jaarlijks uitvoeringsverslagen voor over de wijze waarop de Europese financiering van de regionale ontwikkeling is gebruikt om het doel van territoriale samenwerking te bereiken.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De bevoegdheid om de in artikel 17, lid 1, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening voor onbepaalde tijd verleend.

2. De bevoegdheid om de in artikel 17, lid 1, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening voor een periode van vijf jaar verleend. Uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de termijn van vijf jaar stelt de Commissie een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn verzet tegen een dergelijke verlenging.

Motivering

De delegatie van bevoegdheid aan de Commissie moet in de tijd beperkt blijven tot een periode van vijf jaar, die verlengd kan worden op bepaalde voorwaarden, zoals de indiening van een rapport en het "nihil obstat" van Parlement en Raad. Dit amendement houdt rekening met de nieuwe standaardformulering inzake gedelegeerde handelingen.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 2 – regel 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

EENHEID

EENHEID

 

EUR

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 3 – regel 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

AANDUIDING

AANDUIDING

 

Bedrag van de investeringen ter verbetering van de toegankelijkheid van toeristische diensten voor personen met beperkte mobiliteit

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 2 – regel 10 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

EENHEID

EENHEID

 

EUR

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 3 – regel 10 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

AANDUIDING

AANDUIDING

 

Bedrag van de investeringen in netwerken van fietspaden

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 2 – regel 10 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

EENHEID

EENHEID

 

EUR

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 3 – regel 10 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

AANDUIDING

AANDUIDING

 

Bedrag van de investeringen in natuurlijk, cultureel, industrieel en historisch erfgoed

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 2 – regel 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

EENHEID

EENHEID

 

aantal

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 3 – regel 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

AANDUIDING

AANDUIDING

 

Nieuw aangelegde, herbouwde of verbeterde grensoverschrijdende gedeelten

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 2 – regel 20 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

EENHEID

EENHEID

 

aantal

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 3 – regel 20 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

AANDUIDING

AANDUIDING

 

Nieuw aangelegde, herbouwde of verbeterde grensoverschrijdende gedeelten

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 2 – regel 21 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

EENHEID

EENHEID

 

percentage

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Bijlage – tabel – kolom 3 – regel 21 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

AANDUIDING

AANDUIDING

 

Wijziging in het modale aandeel van het openbaar vervoer

PROCEDURE

Titel

Steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”

Document- en procedurenummers

COM(2011)0611 – C7-0326/2011 – 2011/0273(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

REGI

25.10.2011

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

TRAN

25.10.2011

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Jaromír Kohlíček

21.11.2011

Behandeling in de commissie

27.3.2012

30.5.2012

 

 

Datum goedkeuring

31.5.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

37

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Magdi Cristiano Allam, Inés Ayala Sender, Georges Bach, Izaskun Bilbao Barandica, Antonio Cancian, Michael Cramer, Joseph Cuschieri, Philippe De Backer, Luis de Grandes Pascual, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Ismail Ertug, Carlo Fidanza, Jacqueline Foster, Mathieu Grosch, Jim Higgins, Juozas Imbrasas, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Georgios Koumoutsakos, Werner Kuhn, Eva Lichtenberger, Gesine Meissner, Mike Nattrass, Hubert Pirker, Dominique Riquet, Petri Sarvamaa, Debora Serracchiani, Laurence J.A.J. Stassen, Keith Taylor, Silvia-Adriana Ţicău, Giommaria Uggias, Thomas Ulmer, Artur Zasada, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Andrea Cozzolino, Spyros Danellis, Sabine Wils, Janusz Władysław Zemke

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Patrizia Toia

PROCEDURE

Titel

Steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”

Document- en procedurenummers

COM(2011)0611 – C7-0326/2011 – 2011/0273(COD)

Datum indiening bij EP

6.10.2011

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

REGI

25.10.2011

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

25.10.2011

CONT

25.10.2011

EMPL

25.10.2011

ENVI

25.10.2011

 

ITRE

25.10.2011

TRAN

25.10.2011

AGRI

25.10.2011

PECH

25.10.2011

 

CULT

25.10.2011

FEMM

25.10.2011

 

 

Geen advies

       Datum besluit

EMPL

27.10.2011

ENVI

24.10.2011

ITRE

10.11.2011

AGRI

7.11.2011

 

PECH

22.11.2011

CULT

23.1.2012

FEMM

30.5.2012

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Riikka Pakarinen

21.6.2011

 

 

 

Behandeling in de commissie

22.11.2011

25.1.2012

28.2.2012

20.3.2012

 

8.5.2012

30.5.2012

21.6.2012

11.7.2012

 

26.11.2012

24.1.2013

19.2.2013

19.3.2013

 

23.4.2013

29.5.2013

19.6.2013

 

Datum goedkeuring

10.7.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

42

1

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

François Alfonsi, Luís Paulo Alves, Catherine Bearder, Jean-Jacob Bicep, Victor Boştinaru, John Bufton, Nikos Chrysogelos, Francesco De Angelis, Tamás Deutsch, Rosa Estaràs Ferragut, Brice Hortefeux, Danuta Maria Hübner, Filiz Hakaeva Hyusmenova, Vincenzo Iovine, María Irigoyen Pérez, Seán Kelly, Mojca Kleva Kekuš, Constanze Angela Krehl, Jacek Olgierd Kurski, Petru Constantin Luhan, Ramona Nicole Mănescu, Vladimír Maňka, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Miroslav Mikolášik, Jens Nilsson, Jan Olbrycht, Wojciech Michał Olejniczak, Younous Omarjee, Markus Pieper, Monika Smolková, Georgios Stavrakakis, Nuno Teixeira, Lambert van Nistelrooij, Oldřich Vlasák, Kerstin Westphal, Hermann Winkler, Joachim Zeller, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Andrea Cozzolino, Karima Delli, Cornelia Ernst, Ivars Godmanis, James Nicholson, Evžen Tošenovský, Giommaria Uggias

Datum indiening

24.7.2013