VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor  toegang en verblijf  van onderdanen van derde landen met het oog op  onderzoek,  studie, scholierenuitwisseling,  bezoldigde en  onbezoldigde stages , vrijwilligerswerk of  au-pairactiviteiten (herschikking)

12.11.2013 - (COM(2013)0151 – C7‑0080/2013 – 2013/0081(COD)) - ***I

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Cecilia Wikström
(Herschikking – artikel 87 van het Reglement)
PR_COD_1recastingam


Procedure : 2013/0081(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0377/2013
Ingediende teksten :
A7-0377/2013
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor  toegang en verblijf  van onderdanen van derde landen met het oog op  onderzoek,  studie, scholierenuitwisseling,  bezoldigde en  onbezoldigde stages , vrijwilligerswerk of  au-pairactiviteiten (herschikking)

(COM(2013)0151 – C7‑0080/2013 – 2013/0081(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure – herschikking)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0151),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 79, lid 2, onder a) en b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0080/2013),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door het Griekse parlement, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van ...[1],

–   na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

–   gezien het Interinstitutioneel akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten[2],

–   gezien de brief d.d. 20 september 2013 van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken overeenkomstig artikel 87, lid 3, van zijn Reglement,

–   gezien de artikelen 87 en 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie juridische zaken (A7-0377/2013),

A. overwegende dat het betreffende voorstel volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel worden vermeld en dat met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere besluiten met die wijzigingen kan worden geconstateerd dat het voorstel een eenvoudige codificatie van de bestaande besluiten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen;

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast, rekening houdend met de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Met deze richtlijn wordt beoogd een antwoord te geven op de in de uitvoeringsverslagen van de twee genoemde richtlijnen vastgestelde noodzaak om de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen en een samenhangend rechtskader te bieden voor diverse groepen personen die zich uit derde landen naar de Unie wensen te begeven. Deze richtlijn beoogt derhalve de bestaande bepalingen voor de verschillende groepen te vereenvoudigen en te stroomlijnen en in één instrument samen te brengen. Hoewel de groepen personen waarop deze richtlijn betrekking heeft onderlinge verschillen vertonen, hebben zij een zodanig aantal kenmerken gemeen dat zij onder een gemeenschappelijk EU-rechtskader kunnen vallen.

(2) Met deze richtlijn wordt beoogd een antwoord te geven op de in de uitvoeringsverslagen van de twee genoemde richtlijnen vastgestelde noodzaak om de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen, voor transparantie en rechtszekerheid te zorgen en een samenhangend rechtskader te bieden voor diverse groepen personen die zich uit derde landen naar de Unie wensen te begeven Deze richtlijn beoogt derhalve de bestaande bepalingen voor de verschillende groepen te vereenvoudigen en te stroomlijnen en in één instrument samen te brengen. Hoewel de groepen personen waarop deze richtlijn betrekking heeft onderlinge verschillen vertonen, hebben zij een zodanig aantal kenmerken gemeen dat zij onder een gemeenschappelijk EU-rechtskader kunnen vallen.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Deze richtlijn dient tevens contacten tussen mensen en mobiliteit, belangrijke elementen van het externe beleid van de Unie, te stimuleren, vooral wat de landen van het Europees nabuurschapsbeleid en de strategische partners van de EU betreft. Zij dient tevens een grotere bijdrage mogelijk te maken aan de totaalaanpak van migratie en mobiliteit en de bijbehorende mobiliteitspartnerschappen, die een concreet kader bieden voor dialoog en samenwerking tussen de lidstaten en derde landen, ook wat het vergemakkelijken en organiseren van legale migratie betreft.

(6) Deze richtlijn dient tevens contacten tussen mensen en mobiliteit, belangrijke elementen van het externe beleid van de Unie, te stimuleren, vooral wat de landen van het Europees nabuurschapsbeleid en de strategische partners van de EU betreft. Zij dient tevens een grotere bijdrage mogelijk te maken aan de totaalaanpak van migratie en mobiliteit en de bijbehorende mobiliteitspartnerschappen, die een concreet kader bieden voor dialoog en samenwerking tussen de lidstaten en derde landen, ook wat het vergemakkelijken en organiseren van reguliere migratie betreft.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Migratie die plaatsvindt met het oog op de in deze richtlijn uiteengezette doeleinden dient de totstandkoming en verwerving van kennis en vaardigheden te bevorderen. Deze migratie betekent een wederzijdse verrijking voor de betrokken migranten, hun land van herkomst en de ontvangende lidstaat, en draagt bij tot een beter begrip van elkaars cultuur.

(7) Migratie die plaatsvindt met het oog op de in deze richtlijn uiteengezette doeleinden dient de totstandkoming en verwerving van kennis en vaardigheden te bevorderen. Deze migratie betekent een wederzijdse verrijking voor de betrokken migranten, hun land van herkomst en de ontvangende lidstaat, waarbij culturele banden worden aangehaald en de culturele diversiteit wordt verrijkt.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Deze richtlijn dient de Unie te promoten als aantrekkelijke locatie voor onderzoek en innovatie en haar mondiale concurrentiepositie bij het aantrekken van talent te verbeteren. Het openstellen van de Unie voor onderdanen van derde landen om in de Unie onderzoek te verrichten maakt ook deel uit van het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie. De totstandbrenging van een open arbeidsmarkt voor onderzoekers uit de Unie en uit derde landen is tevens aangemerkt als belangrijk doel van de Europese Onderzoeksruimte, een eengemaakte ruimte met vrij verkeer voor onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologie.

(8) Deze richtlijn dient de Unie te promoten als aantrekkelijke locatie voor onderzoek en innovatie en haar mondiale concurrentiepositie bij het aantrekken van talent te verbeteren, en daarmee ook een stijging te bewerkstelligen in de algehele concurrentiekracht en in de groeicijfers van de Unie, en banen te creëren die een grotere bijdrage aan de groei van het BBP leveren. Het openstellen van de Unie voor onderdanen van derde landen om in de Unie onderzoek te verrichten maakt ook deel uit van het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie. De totstandbrenging van een open arbeidsmarkt voor onderzoekers uit de Unie en uit derde landen is tevens aangemerkt als belangrijk doel van de Europese Onderzoeksruimte, een eengemaakte ruimte met vrij verkeer voor onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologie.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Om de Unie aantrekkelijker te maken voor onderzoekers uit derde landen, moeten gezinsleden van onderzoekers, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging samen met hen worden toegelaten. Deze gezinsleden moeten in aanmerking komen voor de bepalingen inzake mobiliteit binnen de Unie en toegang krijgen tot de arbeidsmarkt .

(11) Om de Unie aantrekkelijker te maken voor onderzoekers en studenten uit derde landen, moeten gezinsleden van onderzoekers en studenten, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging samen met hen worden toegelaten. Deze gezinsleden moeten in aanmerking komen voor de bepalingen inzake mobiliteit binnen de Unie en toegang krijgen tot de arbeidsmarkt .

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) Om van Europa een wereldcentrum voor onderwijs en beroepsopleiding van topkwaliteit te maken, dienen de voorwaarden voor toegang en verblijf van personen die zich met deze doeleinden naar Europa wensen te begeven, te worden verbeterd. Dit is in overeenstemming met de doelstellingen van de Agenda voor de modernisering van de Europese hogeronderwijsstemen, met name in de context van de internationalisering van het hoger onderwijs in Europa. De harmonisatie van de desbetreffende wetgevingen van de lidstaten maakt daar deel van uit.

(14) Om van Europa een wereldcentrum voor onderwijs en beroepsopleiding van topkwaliteit te maken, dienen de voorwaarden voor toegang en verblijf van personen die zich met deze doeleinden naar Europa wensen te begeven, te worden verbeterd, vereenvoudigd en vergemakkelijkt. Dit is in overeenstemming met de doelstellingen van de Agenda voor de modernisering van de Europese hogeronderwijsstemen, met name in de context van de internationalisering van het hoger onderwijs in Europa. De harmonisatie van de desbetreffende wetgevingen van de lidstaten naar gunstiger regels voor onderdanen van derde landen maakt daar deel van uit.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) De uitbreiding en verdieping van het Bolognaproces, dat door de verklaring van Bologna is ingeluid, heeft ertoe geleid dat de hogeronderwijssystemen in de deelnemende landen, maar ook daarbuiten, geleidelijk meer naar elkaar zijn toegegroeid. De reden is dat de nationale autoriteiten steun hebben verleend aan de mobiliteit van studenten en academische personeel en hogeronderwijsinstellingen dit aspect in hun curricula hebben opgenomen. In overeenstemming hiermee dienen voor studenten betere bepalingen inzake mobiliteit binnen de Unie te worden vastgesteld. Een van de doelstellingen van de verklaring van Bologna is het Europees hoger onderwijs aantrekkelijk en concurrerend te maken. Naar aanleiding van het Bolognaproces is de Europese ruimte voor hoger onderwijs tot stand gekomen. Dankzij de stroomlijning van het Europese hoger onderwijs is het voor studenten uit derde landen aantrekkelijker geworden om in Europa te studeren.

(15) De uitbreiding en verdieping van het Bolognaproces, dat door de verklaring van Bologna is ingeluid, heeft ertoe geleid dat de hogeronderwijssystemen in de deelnemende landen, maar ook daarbuiten, geleidelijk meer naar elkaar zijn toegegroeid. De reden is dat de nationale autoriteiten steun hebben verleend aan de mobiliteit van studenten en academische personeel en hogeronderwijsinstellingen dit aspect in hun curricula hebben opgenomen. In overeenstemming hiermee dienen voor studenten betere bepalingen inzake mobiliteit binnen de Unie te worden vastgesteld. Een van de doelstellingen van de verklaring van Bologna is het Europees hoger onderwijs aantrekkelijk en concurrerend te maken. Naar aanleiding van het Bolognaproces is de Europese ruimte voor hoger onderwijs tot stand gekomen. Dankzij de stroomlijning van het Europese hoger onderwijs is het voor studenten uit derde landen aantrekkelijker geworden om in Europa te studeren. De deelname van talloze derde landen aan het Bolognaproces en aan unieprogramma’s voor de mobiliteit onder studenten, maakt invoering van geharmoniseerde en vereenvoudigde mobiliteitsmaatregelen voor de onderdanen van die landen noodzakelijk.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) Wanneer aan de algemene en de specifieke toelatingsvoorwaarden is voldaan, moeten de lidstaten binnen een bepaalde termijn een vergunning verlenen, dat wil zeggen een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning. Indien een lidstaat verblijfsvergunningen uitsluitend op het eigen grondgebied afgeeft en aan alle voorwaarden van deze richtlijn is voldaan, dient de lidstaat de betrokken onderdaan van een derde land de noodzakelijke visa te verstrekken.

(22) Wanneer aan de algemene en de specifieke toelatingsvoorwaarden is voldaan, moeten de lidstaten binnen een bepaalde termijn een vergunning verlenen, dat wil zeggen een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning, hetgeen niet door bijkomende vereisten mag worden belemmerd of ontkracht. Indien een lidstaat verblijfsvergunningen uitsluitend op het eigen grondgebied afgeeft en aan alle voorwaarden van deze richtlijn is voldaan, dient de lidstaat de betrokken onderdaan van een derde land de noodzakelijke visa te verstrekken.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) De lidstaten mogen van de aanvragers een vergoeding vragen voor de verwerking van de vergunningaanvragen. Deze vergoedingen dienen in verhouding te staan tot het doel van het verblijf.

(25) De lidstaten moeten overwegen af te zien van de vergoedingen voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen uit hoofde van deze richtlijn. Indien de lidstaten verlangen dat onderdanen van derde landen vergoedingen betalen dan dienen deze in verhouding te staan tot het doel van het verblijf en mogen niet aan de doeleinden van de richtlijn in de weg staan.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28) Toelating kan op grond van geldige redenen worden geweigerd. Met name kan toelating worden geweigerd indien een lidstaat in een individueel geval op basis van feiten tot het oordeel is gekomen dat de betrokken onderdaan van een derde land een potentiële bedreiging vormt voor de openbare orde, de binnenlandse veiligheid of de volksgezondheid .

(28) Toelating kan op grond van geldige redenen worden geweigerd. Met name kan toelating worden geweigerd indien een lidstaat in een individueel geval op basis van feiten tot het oordeel is gekomen dat de betrokken onderdaan van een derde land een potentiële bedreiging vormt voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) De nationale autoriteiten dienen onderdanen van derde landen die op grond van deze richtlijnen een aanvraag indienen tot toelating tot de lidstaten in kennis te stellen van hun beslissing inzake de aanvraag. Zij dienen dat zo snel mogelijk schriftelijk te doen, binnen dertig dagen na de datum van aanvraag in geval van onderzoekers en studenten die onder Unieprogramma’s met mobiliteitsmaatregelen vallen en binnen zestig dagen na de datum van aanvraag voor de overige aanvragers.

(30) De nationale autoriteiten dienen onderdanen van derde landen die op grond van deze richtlijnen een aanvraag indienen tot toelating tot de lidstaten in kennis te stellen van hun beslissing inzake de aanvraag. Zij dienen dat zo snel mogelijk schriftelijk te doen, binnen dertig na de datum van aanvraag . Indien de lidstaten nog nadere informatie nodig hebben voor de behandeling van de aanvraag, moeten zij dit de aanvrager zo snel mogelijk laten weten. Wanneer de nationale wet de mogelijkheid biedt van bestuursrechtelijk beroep tegen een afwijzende beslissing, moeten de nationale autoriteiten de aanvrager binnen 30 dagen nadat de aanvraag is ingediend, van hun beslissing in kennis stellen.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32) De immigratievoorschriften van de Unie en programma’s van de Unie met mobiliteitsmaatregelen dienen elkaar beter aan te vullen. Onderzoekers en studenten uit derde landen die onder zulke Unieprogramma’s vallen, dienen gerechtigd te zijn zich naar de lidstaten van bestemming te begeven op grond van de door de eerste lidstaat verleende vergunning, mits de volledige lijst van die lidstaten voor de binnenkomst in de Unie bekend is. Met een dergelijke vergunning dienen zij hun mobiliteitsrecht te kunnen uitoefenen zonder de verplichting aanvullende informatie te verstrekken of andere aanvraagprocedures te vervullen. Indien vrijwilligersprogramma’s meer dan één lidstaat bestrijken, worden de lidstaten aangemoedigd de mobiliteit binnen de Unie van vrijwilligers uit derde landen te vergemakkelijken.

(32) De immigratievoorschriften van de Unie en programma’s van de Unie met mobiliteitsmaatregelen dienen elkaar beter aan te vullen. Onderzoekers, studenten, vrijwilligers en stagiairs uit derde landen die onder zulke Unieprogramma’s vallen, dienen gerechtigd te zijn zich naar verschillende lidstaten te begeven op grond van de door de eerste lidstaat verleende vergunning. Met een dergelijke vergunning dienen zij hun mobiliteitsrecht te kunnen uitoefenen zonder de verplichting aanvullende informatie te verstrekken of andere aanvraagprocedures te vervullen.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33) Om studenten uit derde landen beter in staat te stellen een deel van hun studiekosten zelf te betalen, dienen zij onder de in deze richtlijn gestelde voorwaarden toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt , dat wil zeggen voor ten minste twintig uur per week . Dat studenten in beginsel tot de arbeidsmarkt worden toegelaten, zou een algemene regel moeten zijn. In uitzonderlijke omstandigheden moeten de lidstaten echter de mogelijkheid hebben om de situatie op hun eigen arbeidsmarkt te bezien , hoewel dit niet het risico mag inhouden dat het recht om te werken geheel teniet wordt gedaan .

(33) Om studenten uit derde landen beter in staat te stellen een deel van hun studiekosten zelf te betalen, dienen zij onder de in deze richtlijn gestelde voorwaarden volledige toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt. Dat studenten in beginsel tot de arbeidsmarkt worden toegelaten, zou als algemene regel moeten gelden.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34) In het kader van het streven naar een hooggekwalificeerde beroepsbevolking met het oog op de toekomst dienen de lidstaten studenten die in de Unie afstuderen, toe te staan gedurende twaalf maanden na het verstrijken van de oorspronkelijke vergunning op hun grondgebied te blijven met het doel om de arbeidsmogelijkheden te verkennen of een bedrijf op te richten. Zij dienen dit ook toe te staan aan onderzoekers die hun onderzoeksproject overeenkomstig de gastovereenkomst hebben afgerond. Dit mag niet gelijk worden gesteld aan een automatisch recht op toegang tot de arbeidsmarkt of een automatisch recht om een bedrijf op te richten. De onderzoekers mag ook worden verzocht om bewijsstukken over te leggen als bedoeld in artikel 24.

(34) In het kader van het streven naar een hooggekwalificeerde beroepsbevolking met het oog op de toekomst, en uit respect en waardering voor het werk en de algehele inzet van studenten die in de Unie afstuderen, dienen de lidstaten die studenten toe te staan gedurende twaalf maanden na het verstrijken van de oorspronkelijke vergunning op hun grondgebied te blijven met het doel om de arbeidsmogelijkheden te verkennen of een bedrijf op te richten. Zij dienen dit ook toe te staan aan onderzoekers die hun onderzoeksproject overeenkomstig de gastovereenkomst hebben afgerond. Dit mag niet gelijk worden gesteld aan een automatisch recht op toegang tot de arbeidsmarkt of een automatisch recht om een bedrijf op te richten. De onderzoekers mag ook worden verzocht om bewijsstukken over te leggen als bedoeld in artikel 24.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36) Om de Unie aantrekkelijker te maken voor onderzoekers, studenten, scholieren, stagiairs, vrijwilligers en au pairs uit derde landen is het van belang hun eerlijke behandeling overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag te waarborgen. Deze groepen hebben overeenkomstig Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven recht op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat. Voor onderzoekers uit derde landen worden gunstiger rechten gehandhaafd: zij dienen het recht te behouden op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, als aanvulling op de rechten die bij Richtlijn 2011/98/EU worden toegekend. Laatstgenoemde richtlijn voorziet in de mogelijkheid dat de lidstaten de gelijke behandeling beperken ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid, waaronder gezinsbijslagen; deze beperkingsmogelijkheid kan van invloed zijn op de situatie van onderzoekers. Scholieren, vrijwilligers, onbezoldigde stagiairs en au pairs uit derde landen dienen bovendien recht te krijgen op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat wat betreft de toegang tot goederen en diensten, en de levering van voor het publiek beschikbare goederen en diensten, ongeacht of zij toegang hebben tot de arbeidsmarkt op grond van het Unierecht of de nationale wetgeving van de ontvangende lidstaat.

(36) Om de Unie aantrekkelijker te maken voor onderzoekers, studenten, scholieren, stagiairs, vrijwilligers en au pairs uit derde landen is het van belang hun eerlijke behandeling overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag te waarborgen. Deze groepen hebben overeenkomstig Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven recht op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat. Voor onderzoekers uit derde landen worden gunstiger rechten gehandhaafd: zij dienen het recht te behouden op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, als aanvulling op de rechten die bij Richtlijn 2011/98/EU worden toegekend. Laatstgenoemde richtlijn voorziet in de mogelijkheid dat de lidstaten de gelijke behandeling beperken ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid, waaronder gezinsbijslagen; deze beperkingsmogelijkheid kan van invloed zijn op de situatie van onderzoekers. Scholieren, studenten, vrijwilligers, onbezoldigde stagiairs en au pairs uit derde landen dienen bovendien recht te krijgen op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat wat betreft de toegang tot goederen en diensten, en de levering van voor het publiek beschikbare goederen en diensten, ongeacht of zij toegang hebben tot de arbeidsmarkt op grond van het Unierecht of de nationale wetgeving van de ontvangende lidstaat.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 42 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(42 bis) Iedere lidstaat heeft de plicht om onderdanen uit derde landen bekend te maken met de regels zoals die gelden voor zijn bijzondere geval, zodat gezorgd wordt voor transparantie en rechtszekerheid en zij zich aangemoedigd voelen naar de Unie te komen. Alle ter zake dienende informatie over de procedure, zoals algemene documentatie over studies, uitwisselings- of onderzoeksprogramma’s, maar ook specifieke informatie omtrent de rechten en plichten van de aanvrager, moet daarom worden aangeboden op een manier die voor onderdanen van derde landen gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk is.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(g bis) 'vrijwilligerscentrale': een organisatie belast met het vrijwilligersprogramma waarbij de onderdaan uit een derde land is aangemeld. Die organisaties en groepen moeten onafhankelijk zijn en zichzelf besturen, evenals andere entiteiten zonder winstoogmerk, zoals plaatselijke overheden. Zij moeten in enige mate actief zijn in het openbare leven en hun activiteiten moeten, althans gedeeltelijk* gericht zijn op het bijdragen aan liet algemeen welzijn1.

 

__________________

 

1 Zie Mededeling van de Commissie over versterking van de rol van verenigingen en stichtingen in Europa, COM(1997)0241.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h) “vrijwilligersprogramma”: programma voor concrete solidariteitsactiviteiten op basis van een door een lidstaat of de Unie erkend programma dat doelstellingen van algemeen belang nastreeft;

(h) “vrijwilligersprogramma”: programma voor concrete solidariteitsactiviteiten op basis van een door een lidstaat of de Unie erkend programma dat zonder winstoogmerk doelstellingen van algemeen belang nastreeft ;

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i) “au pair”: een onderdaan van een derde land die op het grondgebied van een lidstaat tijdelijk in een gezin wordt opgenomen in ruil voor licht huishoudelijk werk en verzorging van de kinderen, teneinde zijn of haar taalkennis en kennis van het gastland te verbeteren;

(i) “au pair”: een onderdaan van een derde land die op het grondgebied van een lidstaat tijdelijk in een gezin wordt opgenomen in ruil voor licht huishoudelijk werk en verzorging van de kinderen, teneinde zijn of haar taalkennis en kennis van het gastland te verbeteren in ruil voor licht huishoudelijk werk en verzorging van de kinderen;

Motivering

In de definitie moet het accent vallen op verbetering van taalkennis en kennis van het gastland als primaire overweging.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter lbis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(la) 'gastorganisatie': de onderwijsinstelling, onderzoeksorganisatie, onderneming, beroepsopleidingsinstelling, lerlingenuitwisselingsorganisatie of organisatie belast met het vrijwilligersprogramma waar de onderdaan uit een derde land is aangemeld en die, ongeacht de rechtsvorm, volgens de nationale wetgeving van een lidstaat is opgericht;

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter l ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(lb) 'gastgezin': het gezin dat de au-pair tijdelijk opneemt en laat deelnemen aan het dagelijkse gezinsleven in een lidstaat op grond van een tussen het gastgezin en de au-pair gesloten overeenkomst;

Motivering

In het voorstel ontbreekt een definitie van gastgezin.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter n

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(n) “tewerkstelling”: het verrichten van activiteiten die bestaan uit om het even welke vorm van arbeid of werk die overeenkomstig de nationale wetgeving of de gevestigde praktijk is geregeld, voor of onder leiding en/of toezicht van een werkgever;

(n) “tewerkstelling”: het verrichten van activiteiten die bestaan uit een vorm van arbeid of werk die overeenkomstig de nationale wetgeving , een toepasselijke collectieve overeenkomst of de gevestigde praktijk is geregeld, voor of onder leiding en/of toezicht van een werkgever,

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter n bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(n bis) "werkgever": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon voor wie of onder wiens leiding en/of toezicht de tewerkstelling plaatsvindt;

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter n ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(n ter) "gezinsleden": onderdanen van derde landen als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2003/86/EG;

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Deze richtlijn laat onverlet dat de lidstaten bepalingen kunnen invoeren of handhaven die gunstiger zijn voor de personen die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen wat betreft de artikelen 21, 22, 23, 24, 25 en 29, met name in het kader van mobiliteitspartnerschappen .

2. Deze richtlijn laat onverlet dat de lidstaten bepalingen kunnen invoeren of handhaven die gunstiger zijn voor de personen die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen wat betreft de artikelen 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33 en 34, met name in het kader van mobiliteitspartnerschappen .

Motivering

De lidstaten moeten voor alle artikelen in de richtlijn gunstiger bepalingen kunnen invoeren of handhaven , behalve waar het gaat om de algemene en specifieke voorwaarden, om niet-geharmoniseerde voorwaarden her en der in de EU te vermijden.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) wordt niet beschouwd als een bedreiging voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid;

(d) vormt geen bedreiging voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid;

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) toont op verzoek van een lidstaat aan dat hij gedurende zijn verblijf over voldoende middelen kan beschikken om de kosten van levensonderhoud, de studiekosten en de kosten van de terugreis te dekken, onverminderd de individuele behandeling van elk geval.

(f) toont op verzoek van een lidstaat aan dat hij gedurende zijn verblijf over voldoende middelen kan beschikken om de kosten van levensonderhoud, de studiekosten en de kosten van de terugreis te dekken, onverminderd de individuele behandeling van elk geval. Dit bewijs hoeft niet te worden geleverd als de persoon uit een derde land kan aantonen dat hij een beurs of toelage ontvangt of dat hem financiële ondersteuning door een gastgezin is toegezegd, of dat hem een baan is aangeboden, dan wel dat een uitwisselingsorganisatie voor leerlingen of een vrijwilligersorganisatie wil instaan voor de verblijfskosten van de leerling of vrijwilliger gedurende diens gehele verblijf in de betrokken lidstaat.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Een lidstaat kan, overeenkomstig zijn nationale wetgeving, een aanvraag inwilligen die wordt ingediend wanneer de onderdaan van het derde land zich reeds op zijn grondgebied bevindt.

5. Een lidstaat moet, overeenkomstig zijn nationale wetgeving, een aanvraag behandelen die wordt ingediend wanneer de onderdaan van het derde land zich reeds op zijn grondgebied bevindt.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Elke lidstaat kan de toelating van scholieren die deelnemen aan een uitwisselingsprogramma, beperken tot onderdanen van derde landen die dezelfde mogelijkheid bieden aan onderdanen van de lidstaat.

Schrappen

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Specifieke voorwaarden voor stagiairs

Specifieke voorwaarden voor onbezoldigde en bezoldigde stagiairs

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) een stageovereenkomst hebben gesloten, die in voorkomend geval volgens de nationale wetgeving of gebruiken wordt erkend door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat, met het oog op een stage bij een onderneming uit de particuliere of de publieke sector of bij een particuliere of openbare organisatie voor beroepsopleiding die volgens de nationale wetgeving of gebruiken door de lidstaat wordt erkend;

(a) bewijs verstrekken van een ondertekende stage- of arbeidsovereenkomst, die in voorkomend geval volgens de nationale wetgeving of gebruiken wordt erkend door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat, met het oog op een stage bij een onderneming uit de particuliere of de publieke sector of bij een particuliere of openbare organisatie voor beroepsopleiding die volgens de nationale wetgeving of gebruiken door de lidstaat wordt erkend;

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) op verzoek van een lidstaat kunnen aantonen dat zij over een relevante opleiding of relevante kwalificaties of beroepservaring beschikken om bij de werkervaring baat te vinden.

Schrappen

Motivering

Van een stagiair kan niet worden verlangd te bewijzen die kwalificatie te bezitten want beroepservaring moet nu juist in de stage worden opgedaan, en mag dus niet gelden als vereiste om tot de stage te worden toegelaten.

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de overeenkomst kunnen overleggen die zij hebben gesloten met de organisatie die in de betrokken lidstaat is belast met het vrijwilligersprogramma waaraan zij deelnemen, en waarin hun taken worden beschreven, alsmede de ondersteuning die hun bij het verrichten daarvan wordt verleend, hun werktijden, de middelen die beschikbaar zijn om de kosten van hun reis, voeding, huisvesting, vervoer en zakgeld te dekken gedurende hun gehele verblijf, en tevens, in voorkomend geval, de opleiding die zij zullen volgen met het oog op een goede vervulling van hun taken;

(a) de overeenkomst kunnen overleggen die zij hebben gesloten met de organisatie die in de betrokken lidstaat is belast met het vrijwilligersprogramma of –project waaraan zij deelnemen, en waarin de naam en het doel van het vrijwilligersproject, de aanvangs- en einddatum van het project, en de taken van de vrijwilligers worden beschreven, alsmede de ondersteuning die hun bij het verrichten daarvan wordt verleend, hun werktijden, de middelen die beschikbaar zijn om de kosten van hun reis, voeding, huisvesting, vervoer en zakgeld te dekken gedurende hun gehele verblijf, en tevens, in voorkomend geval, de opleiding die zij zullen volgen met het oog op een goede vervulling van hun taken;

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) kunnen aantonen dat het gastgezin de volle aansprakelijkheid voor hen op zich neemt gedurende hun gehele verblijf op het grondgebied van de betrokken lidstaat, in het bijzonder voor de kosten van verblijf, accommodatie, ziekte en moederschap en het risico van ongevallen;

(b) kunnen aantonen dat het gastgezin de volle aansprakelijkheid voor hen op zich neemt gedurende hun gehele verblijf op het grondgebied van de betrokken lidstaat, in het bijzonder voor de kosten van verblijf, accommodatie, ziekte en het risico van ongevallen;

Motivering

Om van een stagiair te verlangen om specifiek aan te tonen dat het gastgezin ook voor de kosten van moederschap instaat, gaat te ver.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) de overeenkomst tussen de au pair en het gastgezin kunnen overleggen, waarin hun rechten en plichten worden omschreven, met inbegrip van een opgave van het te ontvangen zakgeld, passende regelingen die hen toestaan cursussen te volgen en de deelname aan de dagelijkse verplichtingen van het gezinsleven.

(c) de overeenkomst tussen de au pair en het gastgezin kunnen overleggen, waarin hun rechten en plichten worden omschreven, met inbegrip van een opgave van het te ontvangen zakgeld, passende regelingen inzake de uren voor deelname aan dagelijkse verplichtingen van het gezinsleven, met vermelding van het maximale aantal dagelijks aan die verplichtingen te besteden uren, waarbij ten minste een volle dag per week wordt vrij gegeven voor het volgen van cursussen.

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Nadat een vergunningprocedure met succes is afgerond en een visum is verleend, wordt de gastorganisatie geregistreerd in een accreditatiesysteem, ter vergemakkelijking van toekomstige aanvraagprocedures.

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten verstrekken voor studenten een vergunning met een geldigheidsduur van ten minste een jaar, die wordt verlengd zolang aan de in de artikelen 6 en 10 gestelde voorwaarden wordt voldaan. Indien de duur van de studie minder dan een jaar bedraagt, wordt een vergunning verstrekt voor de duur van de studie.

2. De lidstaten verstrekken voor studenten een vergunning met een geldigheidsduur van ten minste een jaar of, indien de duur van de studie meer dan een jaar bedraagt, voor de gehele duur van de studie, welke vergunning al naar het geval wordt verlengd zolang aan de in de artikelen 6 en 10 gestelde voorwaarden wordt voldaan.

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten verstrekken voor scholieren en au pairs een vergunning met een geldigheidsduur van ten hoogste een jaar.

3. De lidstaten verstrekken voor scholieren en au pairs een vergunning die de gehele duur van het uitwisselingsprogramma of de overeenkomst tussen gastgezin en de au pair bestrijkt, met een geldigheidsduur van ten hoogste een jaar.

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen aanvullende informatie opnemen in verband met het verblijf van de onderdaan van een derde land, zoals de volledige lijst van de lidstaten die de onderzoeker of student voornemens is te bezoeken; dit kan op papier dan wel in elektronische vorm, zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1030/2002 en in punt a), onder 16, van de bijlage daarbij.

De lidstaten kunnen aanvullende informatie opnemen in verband met het verblijf van de onderdaan van een derde land, zoals de volledige lijst van de lidstaten die de onderzoeker of student heeft aangegeven te willen bezoeken overeenkomstig artikel 27, lid 1, onder a); dit kan op papier dan wel in elektronische vorm, zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1030/2002 en in punt a), onder 16, van de bijlage daarbij.

Motivering

De opgave van de lijst van de lidstaten die de onderdaan van een derde land voornemens is te bezoeken is verbonden aan de vergunning voor de gehele verblijfsduur van onderzoekers of studenten die onder Unieprogramma’s met de mobiliteitsmaatregelen vallen, zoals geregeld in artikel 27, lid 1, onder a).

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Redenen voor afwijzing van een aanvraag

Redenen voor weigering van een vergunning

1. De lidstaten wijzen een aanvraag in de onderstaande gevallen af:

1. De lidstaten weigeren een vergunning in de volgende gevallen:

(a) indien niet is voldaan aan de algemene voorwaarden van artikel 6 of aan de relevante specifieke voorwaarden van artikel 7 en de artikelen 10 tot en met 16;

(a) indien niet is voldaan aan de algemene voorwaarden van artikel 6 of aan de relevante specifieke voorwaarden van artikel 7 en de artikelen 10 tot en met 16;

(b) indien de overgelegde documenten op frauduleuze wijze zijn verkregen, zijn vervalst of ongeoorloofd zijn gewijzigd;

(b) indien de overgelegde documenten op frauduleuze wijze zijn verkregen, zijn vervalst of ongeoorloofd zijn gewijzigd;

(c) indien de gastorganisatie of de gastonderwijsinstelling uitsluitend is opgericht om de binnenkomst in de Unie te vergemakkelijken;

 

(d) indien tegen de gastorganisatie naar nationaal recht een sanctie is uitgesproken wegens zwartwerk en/of illegale arbeid of indien de gastorganisatie niet voldoet aan de nationale wettelijke verplichtingen inzake sociale zekerheid en/of belasting, faillissement heeft aangevraagd of anderszins insolvent is;

 

(e) indien tegen het gastgezin of, waar van toepassing, een bemiddelende instantie die bij de plaatsing van de au pair is betrokken, naar nationaal recht een sanctie is uitgesproken wegens inbreuk op de voorwaarden voor en/of de doelstellingen van plaatsing als au pair, en/of wegens illegale tewerkstelling.

 

2. De lidstaten mogen een aanvraag afwijzen indien de gastorganisatie, in de loop van de twaalf maanden die voorafgaan aan de datum van de aanvraag, de functies die zij met de nieuwe aanvraag tracht in te vullen opzettelijk lijkt te hebben geschrapt.

2. De lidstaten mogen een vergunning weigeren in de volgende gevallen:

 

(a) indien tegen de gastorganisatie naar nationaal recht een sanctie is uitgesproken wegens zwartwerk en/of illegale arbeid of indien de gastorganisatie niet voldoet aan de nationale wettelijke verplichtingen inzake sociale zekerheid en/of belasting, faillissement heeft aangevraagd of anderszins insolvent is;

 

b) indien tegen het gastgezin of, waar van toepassing, een bemiddelende instantie die bij de plaatsing van de au pair is betrokken, naar nationaal recht een sanctie is uitgesproken wegens inbreuk op de voorwaarden voor en/of de doelstellingen van plaatsing als au pair, en/of wegens illegale tewerkstelling.

 

(c) indien de gastorganisatie of de gastonderwijsinstelling uitsluitend is opgericht om de binnenkomst in de Unie te vergemakkelijken;

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Redenen voor intrekking van een vergunning

Redenen voor intrekking of niet-verlenging van een vergunning

1. De lidstaten trekken een vergunning in de volgende gevallen in :

1. De lidstaten trekken een vergunning in of weigeren deze te vernieuwen in de volgende gevallen:

 

a) indien de betrokkenen niet meer voldoet aan de algemene voorwaarden van artikel 6 of aan de relevante specifieke voorwaarden van artikel 7 en de artikelen 10 tot en met 14;

a) indien vergunningen of overgelegde documenten op frauduleuze wijze zijn verkregen, zijn vervalst of ongeoorloofd zijn gewijzigd;

(b) indien vergunningen of overgelegde documenten op frauduleuze wijze zijn verkregen, zijn vervalst of ongeoorloofd zijn gewijzigd;

(b) indien het verblijf van de onderdaan van een derde land andere doelen dient dan die waarvoor de vergunning was afgegeven;

 

(c) indien de gastorganisatie uitsluitend is opgericht om de binnenkomst in de Unie te vergemakkelijken;

 

 

2. De lidstaten kunnen een vergunning intrekken of weigeren deze te vernieuwen in de volgende gevallen:

(d) indien de gastorganisatie niet voldoet aan de nationale wettelijke verplichtingen inzake sociale zekerheid en/of belasting, faillissement heeft aangevraagd of anderszins insolvent is;

(a) indien de gastorganisatie niet voldoet aan de nationale wettelijke verplichtingen inzake sociale zekerheid en/of belasting, faillissement heeft aangevraagd of anderszins insolvent is. Indien dit in de loop van een studie gebeurt, moet de student voldoende tijd krijgen om een gelijkwaardige cursus te vinden om zijn/haar studies te kunnen voltooien;

(e) indien tegen het gastgezin of, waar van toepassing, een bemiddelende instantie die bij de plaatsing van de au pair is betrokken, naar nationaal recht een sanctie is uitgesproken wegens inbreuk op de voorwaarden voor en/of de doelstellingen van plaatsing als au pair, en/of wegens illegale tewerkstelling;

(b) indien tegen de gastorganisatie naar nationaal recht een sanctie is uitgesproken wegens zwartwerk en/of illegale arbeid of indien de gastorganisatie niet voldoet aan de nationale wettelijke verplichtingen inzake sociale zekerheid en/of belasting, faillissement heeft aangevraagd of anderszins insolvent is;

 

(c) indien de gastorganisatie uitsluitend is opgericht om de binnenkomst in de Unie te vergemakkelijken;

 

(d) indien tegen het gastgezin of, waar van toepassing, een bemiddelende instantie die bij de plaatsing van de au pair is betrokken, naar nationaal recht een sanctie is uitgesproken wegens inbreuk op de voorwaarden voor en/of de doelstellingen van plaatsing als au pair, en/of wegens illegale tewerkstelling;

 

(e) indien het verblijf van de onderdaan van een derde land andere doelen dient dan die waarvoor de vergunning was afgegeven;

(f) voor studenten: indien de student zich niet houdt aan de tijdsbeperkingen die krachtens artikel 23 aan de toegang tot economische activiteiten zijn gesteld of volgens de nationale wetgeving of de bestuurlijke gebruiken onvoldoende voortgang boekt bij zijn studie.

(f) voor studenten: indien de student zich niet houdt aan de tijdsbeperkingen die krachtens artikel 23 aan de toegang tot economische activiteiten zijn gesteld;

 

(g) voor studenten: wanneer zij volgens de nationale wetgeving of de bestuurlijke gebruiken onvoldoende voortgang boeken bij hun studie. De betrokken lidstaten kunnen een vergunning op deze grond slechts intrekken of weigeren te verlengen bij met specifieke redenen gemotiveerde beschikking, met medeweging van het advies van de onderwijsinstelling waar navraag moet worden gedaan naar de vorderingen van de student, tenzij deze instelling niet binnen een redelijke termijn op het verzoek om advies reageert.

2. De lidstaten kunnen een vergunning intrekken om redenen die verband houden met de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.

(h) om redenen die verband houden met de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid. Redenen van openbare orde of openbare veiligheid worden uitsluitend aangenomen op grond van het persoonlijk gedrag van de betrokken onderdaan van een derde land. Redenen van volksgezondheid moeten berusten op een objectieve analyse van de werkelijke risico’s en mogen niet worden toegepast op een manier die discriminerend is ten opzichte van de onderdanen van de betrokken lidstaat.

 

2 bis. Wanneer een lidstaat een vergunning intrekt op een van de in lid 2, onder a), b) of c) genoemde gronden, is de onderdaan van een derde land gerechtigd op het grondgebied van de betrokken lidstaat te blijven wanneer hij een andere gastorganisatie of een ander gastgezin vindt waardoor hij zijn onderzoek/studie of andere bezigheid waarvoor de vergunning was verleend, kan voltooien.

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 20

Schrappen

Redenen voor niet-verlenging van een vergunning

 

1. De lidstaten kunnen een aanvraag tot verlenging van een vergunning in de onderstaande gevallen afwijzen:

 

(a) indien de vergunning of overgelegde documenten op frauduleuze wijze zijn verkregen, zijn vervalst of ongeoorloofd zijn gewijzigd;

 

(b) indien de houder niet meer lijkt te voldoen aan de algemene voorwaarden inzake binnenkomst en verblijf van artikel 6 of aan de relevante specifieke voorwaarden van de artikelen 7, 9 en 10;

 

(c) voor studenten: indien de student zich niet houdt aan de tijdsbeperkingen die krachtens artikel 23 aan de toegang tot economische activiteiten zijn gesteld of volgens de nationale wetgeving of de bestuurlijke gebruiken onvoldoende voortgang boekt bij zijn studie.

 

2. De lidstaten kunnen een vergunning weigeren te verlengen om redenen die verband houden met de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.

 

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In afwijking van artikel 12, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/98/EU hebben onderzoekers uit derde landen recht op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

1. In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 2011/98/EU hebben onderzoekers en studenten uit derde landen recht op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat ten aanzien van onderwijs en beroepsopleiding en onderdelen van de sociale zekerheid zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

Motivering

De afwijking van de gecombineerde vergunning-richtlijn moet worden uitgebreid tot studenten en ook onderwijs en beroepsscholing omvatten.

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Scholieren, vrijwilligers, onbezoldigde stagiairs en au pairs hebben recht op gelijke behandeling wat betreft de toegang tot goederen en diensten, en de levering van voor het publiek beschikbare goederen en diensten, met uitzondering van de procedures waarin het nationale recht voorziet voor het verkrijgen van huisvesting, ongeacht of zij toegang hebben tot de arbeidsmarkt op grond van het Unierecht of de nationale wetgeving.

2. Studenten, scholieren, vrijwilligers, onbezoldigde stagiairs en au pairs hebben recht op gelijke behandeling wat betreft de toegang tot goederen en diensten, en de levering van voor het publiek beschikbare goederen en diensten, met uitzondering van de procedures waarin het nationale recht voorziet voor het verkrijgen van huisvesting, ongeacht of zij toegang hebben tot de arbeidsmarkt op grond van het Unierecht of de nationale wetgeving.

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Onderdanen van derde landen die onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallen en die een lidstaat mogen binnenkomen en aldaar mogen verblijven op grond van een visum voor langdurig verblijf, hebben ten aanzien van de in leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde rechten aanspraak op eenzelfde behandeling als onderdanen van de gastlidstaat .

Motivering

Artikel 3, lid 1, b) van de gecombineerde vergunning-richtlijn noemt niet uitdrukkelijk ook onderdanen van derde landen (bv. studenten) die met een visum naar de EU komen. Deze leemte zou tot discriminatie kunnen leiden van studenten ten opzichte van andere categorieën. Om deze leemte te dichten moeten de rechten ex artikel 21 zich uitdrukkelijk ook tot die categorie uitstrekken.

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 23 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Buiten de studie-uren en onder voorbehoud van de regels en voorwaarden die voor de gekozen activiteit in de ontvangende lidstaat gelden, mogen studenten in loondienst werken en als zelfstandige een economische activiteit uitoefenen. Er kan rekening worden gehouden met de situatie op de arbeidsmarkt in de ontvangende lidstaat in kwestie.

1. Buiten de studie-uren en onder voorbehoud van de regels en voorwaarden die voor de gekozen activiteit in de ontvangende lidstaat gelden, mogen studenten in loondienst werken en als zelfstandige een economische activiteit uitoefenen. Er kan rekening worden gehouden met de situatie op de arbeidsmarkt in de ontvangende lidstaat in kwestie, maar niet zo stelselmatig dat studenten van de arbeidsmarkt zouden worden uitgesloten.

Amendement  47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onderdanen van derde landen mogen na de afronding van hun onderzoek of studie in een lidstaat nog gedurende een periode van twaalf maanden op het grondgebied van die lidstaat blijven om werk te zoeken of een bedrijf op te richten, mits zij nog steeds voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, onder a) en onder c) tot en met f). Gedurende de vierde tot en met de zesde maand van die periode mag aan onderdanen van een derde land worden gevraagd om bewijsstukken over te leggen dat zij daadwerkelijk een baan zoeken of bezig zijn met het oprichten van een bedrijf. Na de zesde maand van die periode mag onderdanen van een derde land bovendien worden gevraagd om bewijsstukken over te leggen waaruit blijkt dat zij een gerede kans maken om door een werkgever te worden aangenomen of een bedrijf op te richten.

1. Onderdanen van derde landen mogen na de afronding van hun onderzoek of studie in een lidstaat nog gedurende een periode van achttien maanden op het grondgebied van die lidstaat blijven om werk te zoeken of een bedrijf op te richten, mits zij nog steeds voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, onder a) en onder c) tot en met f). Gedurende de zesde tot en met de negende maand van die periode mag aan onderdanen van een derde land worden gevraagd om bewijsstukken over te leggen dat zij daadwerkelijk een baan zoeken of bezig zijn met het oprichten van een bedrijf. Na de negende maand van die periode mag onderdanen van een derde land bovendien worden gevraagd om bewijsstukken over te leggen waaruit blijkt dat zij een gerede kans maken om door een werkgever te worden aangenomen of een bedrijf op te richten

 

2. De lidstaten geven de betrokken onderdaan van een derde land een vergunning voor het in lid 1 omschreven doel, en ook aan diens gezinsleden in de zin van hun nationale recht, mits aan de voorwaarden genoemd onder de punten (a) en (c) tot en met (f) van artikel 6 is voldaan.

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gezinsleden van onderzoekers

Gezinsleden van onderzoekers en van studenten

1. In afwijking van artikel 3, lid 1, en van artikel 8 van Richtlijn 2003/86/EG wordt aan gezinshereniging niet de voorwaarde verbonden dat de houder van een vergunning tot verblijf met het oog op onderzoek reden heeft om te verwachten dat hem een permanent verblijfsrecht zal worden toegekend en dat hij een minimumperiode van verblijf heeft gehad.

1. In afwijking van artikel 3, lid 1, en van artikel 8 van Richtlijn 2003/86/EG wordt aan gezinshereniging niet de voorwaarde verbonden dat de houder van een vergunning tot verblijf met het oog op onderzoek of studie reden heeft om te verwachten dat hem een permanent verblijfsrecht zal worden toegekend en dat hij een minimumperiode van verblijf heeft gehad.

2. In afwijking van artikel 4, lid 1, laatste alinea, en van artikel 7, lid 2, van Richtlijn 2003/86/EG kunnen de daarin bedoelde integratievoorwaarden en -maatregelen alleen worden toegepast nadat de betrokken personen gezinshereniging is toegestaan.

2. In afwijking van artikel 4, lid 1, laatste alinea, en van artikel 7, lid 2, van Richtlijn 2003/86/EG kunnen de daarin bedoelde integratievoorwaarden en -maatregelen alleen worden toegepast nadat de betrokken personen gezinshereniging is toegestaan.

3. In afwijking van artikel 5, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2003/86/EG worden, mits de voorwaarden voor gezinshereniging zijn vervuld, de verblijfsvergunningen voor gezinsleden verstrekt uiterlijk 90 dagen na de datum van indiening van een aanvraag, of 60 dagen na de datum van de initiële aanvraag voor gezinsleden van onderzoekers uit derde landen die aan EU-programma’s met mobiliteitsmaatregelen deelnemen.

3. In afwijking van artikel 5, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2003/86/EG worden, mits de voorwaarden voor gezinshereniging zijn vervuld, de verblijfsvergunningen voor gezinsleden verstrekt uiterlijk 90 dagen na de datum van indiening van een aanvraag, of 60 dagen na de datum van de initiële aanvraag voor gezinsleden van onderzoekers uit derde landen die aan EU-programma’s met mobiliteitsmaatregelen deelnemen.

4. In afwijking van artikel 13, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/86/EG hebben de vergunningen van gezinsleden dezelfde geldigheidsduur als die van de onderzoeker, voor zover de geldigheidsduur van hun reisdocumenten dit toelaat.

4. In afwijking van artikel 13, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/86/EG hebben de vergunningen van gezinsleden dezelfde geldigheidsduur als die van de onderzoeker of de student, voor zover de geldigheidsduur van hun reisdocumenten dit toelaat.

5. In afwijking van artikel 14, lid 2, tweede zin, van Richtlijn 2003/86/EG passen de lidstaten geen wachttermijn voor toegang tot de arbeidsmarkt toe.

5. In afwijking van artikel 14, lid 2, tweede zin, van Richtlijn 2003/86/EG passen de lidstaten geen wachttermijn voor toegang tot de arbeidsmarkt toe.

Motivering

De bepalingen inzake gezinshereniging voor onderzoekers moeten zich ook uitstrekken tot studenten .

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Recht op mobiliteit tussen lidstaten voor onderzoekers, studenten en bezoldigde stagiairs

Recht op mobiliteit tussen lidstaten voor onderzoekers, studenten, vrijwilligers en stagiairs

1. Een onderdaan van een derde land die op grond van deze richtlijn als onderzoeker is toegelaten, mag onder de voorwaarden van dit artikel een deel van zijn onderzoek op het grondgebied van een andere lidstaat verrichten.

1. Een onderdaan van een derde land die op grond van deze richtlijn als onderzoeker is toegelaten, mag onder de voorwaarden van dit artikel een deel van zijn onderzoek op het grondgebied van een andere lidstaat verrichten.

Indien de onderzoeker voor een periode van ten hoogste zes maanden in een andere lidstaat verblijft, kan het onderzoek worden verricht op basis van de in de eerste lidstaat gesloten gastovereenkomst, voor zover hij in de andere lidstaat over voldoende middelen beschikt en in de tweede lidstaat niet als een bedreiging van de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid wordt beschouwd.

Indien de onderzoeker voor een periode van ten hoogste zes maanden in een andere lidstaat verblijft, kan het onderzoek worden verricht op basis van de in de eerste lidstaat gesloten gastovereenkomst, voor zover hij /zij in de andere lidstaat over voldoende middelen beschikt en in de tweede lidstaat geen bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.

Indien de onderzoeker langer dan zes maanden in een andere lidstaat verblijft, kunnen de lidstaten een nieuwe gastovereenkomst eisen voor de verrichting van het onderzoek in de betrokken lidstaat. Indien de lidstaten voor de mobiliteit een vergunning verlangen, wordt die vergunning verleend overeenkomstig de procedurele waarborgen van artikel 30 . De lidstaten mogen niet eisen dat de onderzoeker hun grondgebied verlaat om een aanvraag voor een  vergunning  in te dienen.

Indien de onderzoeker langer dan zes maanden in een andere lidstaat verblijft, kunnen de lidstaten een nieuwe gastovereenkomst eisen voor de verrichting van het onderzoek in de betrokken lidstaat. Indien de lidstaten voor de mobiliteit een vergunning verlangen, wordt die vergunning verleend overeenkomstig de procedurele waarborgen van artikel 29 . De lidstaten mogen niet eisen dat de onderzoeker hun grondgebied verlaat om een aanvraag voor een  vergunning  in te dienen.

2. Voor een periode van meer dan drie maanden, maar niet langer dan zes maanden, mogen onderdanen van een derde land die op grond van deze richtlijn als student of als bezoldigd stagiair zijn toegelaten, een deel van hun studie of stage in een andere lidstaat volgen, mits zij voorafgaand aan de verhuizing naar de tweede lidstaat aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat de volgende documenten hebben overgelegd:

2. Voor een periode van meer dan drie maanden, maar niet langer dan zes maanden, mogen onderdanen van een derde land die op grond van deze richtlijn als student, als vrijwilliger of als stagiair zijn toegelaten, een deel van hun studie, stage of vrijwilligerswerk in een andere lidstaat volgen, mits zij voorafgaand aan de verhuizing naar de tweede lidstaat aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat de volgende documenten hebben overgelegd:

(a) een geldig reisdocument;

(a) een geldig reisdocument;

(b) een bewijs dat zij beschikken over een ziektekostenverzekering die alle risico’s dekt die doorgaans voor de onderdanen van de betrokken lidstaat worden gedekt;

(b) een bewijs dat zij beschikken over een ziektekostenverzekering die alle risico’s dekt die doorgaans voor de onderdanen van de betrokken lidstaat worden gedekt;

(c) een bewijs dat zij zijn aangenomen door een instelling voor hoger onderwijs of een stagegastorganisatie;

(c) een bewijs dat zij zijn aangenomen door een instelling voor hoger onderwijs of een gastorganisatie voor stagiairs of vrijwilligers;

(d) een bewijs dat zij gedurende hun verblijf over voldoende middelen kunnen beschikken om de kosten van levensonderhoud, de studiekosten en de kosten van de terugreis te dekken.

(d) een bewijs dat zij gedurende hun verblijf over voldoende middelen kunnen beschikken om de kosten van levensonderhoud, de studiekosten en de kosten van de terugreis te dekken.

3. Ten aanzien van de mobiliteit van studenten en stagiairs van de eerste lidstaat naar de tweede lidstaat lichten de autoriteiten van de tweede lidstaat de autoriteiten van de eerste lidstaat over hun beslissing in. De samenwerkingsprocedures van artikel 32 zijn van toepassing.

3. Ten aanzien van de mobiliteit van studenten, vrijwilligers en stagiairs van de eerste lidstaat naar de tweede lidstaat lichten de autoriteiten van de tweede lidstaat de autoriteiten van de eerste lidstaat over hun beslissing in. De samenwerkingsprocedures van artikel 32 zijn van toepassing.

4. Aan onderdanen van een derde land die als student zijn toegelaten, mag de overplaatsing naar een tweede lidstaat voor meer dan drie maanden worden toegestaan op dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op mobiliteit voor een periode van meer dan drie maanden maar minder dan zes maanden. Als een lidstaat een nieuwe vergunningaanvraag eist voor mobiliteit voor een periode van meer dan zes maanden, wordt de vergunning verleend overeenkomstig artikel 29.

4. Aan onderdanen van een derde land die als student zijn toegelaten, mag de overplaatsing naar een tweede lidstaat voor meer dan drie maanden worden toegestaan op dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op mobiliteit voor een periode van meer dan drie maanden maar minder dan zes maanden. Als een lidstaat een nieuwe vergunningaanvraag eist voor mobiliteit voor een periode van meer dan zes maanden, wordt de vergunning verleend overeenkomstig artikel 29.

5. De lidstaten mogen niet eisen dat studenten het grondgebied verlaten om een aanvraag voor een vergunning voor mobiliteit tussen lidstaten in te dienen.

5. De lidstaten mogen niet eisen dat studenten, vrijwilligers of stagiairs het grondgebied verlaten om een aanvraag voor een vergunning voor mobiliteit tussen lidstaten in te dienen.

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Rechten van onderzoekers en studenten die onder Unieprogramma’s met mobiliteitsmaatregelen vallen

Rechten van onderzoekers, vrijwilligers, onbezoldigde en bezoldigde stagiairs en studenten die onder Unieprogramma’s met mobiliteitsmaatregelen vallen

1. De lidstaten verlenen aan onderdanen van derde landen die op grond van deze richtlijn als onderzoeker of student zijn toegelaten en die onder Unieprogramma’s met mobiliteitsmaatregelen vallen, een vergunning voor de gehele duur van hun verblijf in de lidstaten, wanneer:

1. De lidstaten verlenen aan onderdanen van derde landen die op grond van deze richtlijn als onderzoeker, vrijwilliger, onbezoldigde of bezoldigde stagiair of student zijn toegelaten en die onder Unieprogramma’s met mobiliteitsmaatregelen vallen, een vergunning voor de gehele duur van hun verblijf in de lidstaten, wanneer:

a) de volledige lijst van lidstaten die de onderzoeker of student voornemens is te bezoeken, vóór de binnenkomst in de eerste lidstaat bekend is;

(a) de volledige lijst van lidstaten die de onderzoeker, vrijwilliger, onbezoldigde of bezoldigde stagiair of student heeft gezegd te willen bezoeken, vóór de binnenkomst in de eerste lidstaat bekend is;

b) aanvragers die student zijn, een bewijs kunnen overleggen dat zij zijn aangenomen door een instelling voor hoger onderwijs om daar een studieprogramma te volgen.

(b) aanvragers die student zijn, een bewijs kunnen overleggen dat zij zijn aangenomen door een onderwijsinstelling om daar een studieprogramma te volgen.

 

(b bis) aanvragers die vrijwilliger zijn, een bewijs kunnen overleggen dat zij zijn aangenomen door een vrijwilligerscentrale of -programma, bijvoorbeeld de Europese Vrijwilligersdienst.

 

(b ter) aanvragers die stagiair zijn, een bewijs kunnen overleggen dat zij zijn aangenomen door de betrokken gastorganisatie.

2. De vergunning wordt verleend door de eerste lidstaat waar de onderzoeker of student verblijft.

2. De vergunning wordt verleend door de eerste lidstaat waar de onderzoeker, vrijwilliger, onbezoldigde of bezoldigde stagiair of student verblijft.

3. Wanneer de volledige lijst van lidstaten niet voor de binnenkomst in de eerste lidstaat bekend is:

3. Wanneer de volledige lijst van lidstaten niet voor de binnenkomst in de eerste lidstaat bekend is:

(a) gelden voor onderzoekers de voorwaarden van artikel 26 voor verblijven in een andere lidstaat gedurende een periode van ten hoogste zes maanden;

(a) gelden voor onderzoekers de voorwaarden van artikel 26 voor verblijven in een andere lidstaat gedurende een periode van ten hoogste zes maanden;

(b) gelden voor studenten de voorwaarden van artikel 26 voor verblijven in een andere lidstaat gedurende een periode van drie tot zes maanden.

(b) gelden voor studenten, onbezoldigde en bezoldigde stagiairs en vrijwilligers de voorwaarden van artikel 26 voor verblijven in een andere lidstaat gedurende een periode van drie tot zes maanden.

Amendement  51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Indien een onderzoeker naar een tweede lidstaat verhuist overeenkomstig de artikelen 26 en 27 en het gezin al was gevormd in de eerste lidstaat, krijgen de leden van het gezin toestemming hem te vergezellen of zich bij hem te voegen.

1. Indien een onderzoeker naar een tweede lidstaat verhuist overeenkomstig de artikelen 26 en 27 en het gezin al was gevormd in de eerste lidstaat, krijgen de leden van het gezin toestemming hem/haar te vergezellen of zich bij hem/haar te voegen.

Motivering

Gender-neutrale woordkeus.

Amendement  52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28 – lid 4 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) stabiele en regelmatige inkomsten die volstaan om hemzelf en zijn gezinsleden te onderhouden, zonder een beroep te doen op de sociale bijstand van de betrokken lidstaat.

(b) stabiele en regelmatige inkomsten die volstaan om hem/haarzelf en zijn/haar gezinsleden te onderhouden, zonder een beroep te doen op het stelsel voor sociale bijstand van de betrokken lidstaat.

Motivering

Gender-neutrale woordkeus.

Amendement  53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen een beslissing over de volledige aanvraag voor een vergunning en stellen de aanvrager, overeenkomstig de nationale wettelijke kennisgevingsprocedures van de betrokken lidstaat, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 60 dagen nadat de aanvraag is ingediend, schriftelijk in kennis van hun beslissing; deze termijn bedraagt 30 dagen voor onderzoekers en studenten uit derde landen die onder Unieprogramma’s met mobiliteitsmaatregelen vallen.

1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen een beslissing over de volledige aanvraag voor een Europese blauwe kaart en stellen de aanvrager, overeenkomstig de nationale wettelijke kennisgevingsprocedures van de betrokken lidstaat, zo spoedig mogelijk en uiterlijk 30 dagen nadat de aanvraag is ingediend, schriftelijk in kennis van hun beslissing. Wanneer hun nationale wetgeving de mogelijkheid biedt van beroep voor een bestuursrechtelijke instantie, moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het beroep beslissen binnen 30 dagen na de datum van instelling van het beroep.

Amendement  54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Indien de gegevens tot staving van de aanvraag ontoereikend zijn, delen de bevoegde autoriteiten de aanvrager mee welke aanvullende informatie nog moet worden verstrekt en geven zij een redelijke termijn aan waarbinnen de aanvraag moet worden vervolledigd. De in lid 1 bedoelde termijn wordt opgeschort tot de autoriteiten de gevraagde aanvullende informatie hebben ontvangen .

2. Indien de gegevens tot staving van de aanvraag ontoereikend zijn, delen de bevoegde autoriteiten bij de registratie van de aanvraag de aanvrager mee welke aanvullende informatie nog moet worden verstrekt en geven zij een redelijke termijn aan waarbinnen de aanvraag moet worden vervolledigd. De in lid 1 bedoelde termijn wordt opgeschort tot de autoriteiten de gevraagde aanvullende informatie hebben ontvangen .

Amendement  55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Een beslissing om een aanvraag voor een vergunning af te wijzen wordt aan de betrokken onderdaan van het derde land medegedeeld overeenkomstig de kennisgevingsprocedures van de toepasselijke nationale wetgeving. In deze kennisgeving worden de beroepsmogelijkheden die voor de betrokkene openstaan , het nationale gerecht of de nationale autoriteit waarbij de betrokkene beroep kan instellen en de beroepstermijnen vermeld.

3. Een beslissing om een vergunning te weigeren wordt aan de betrokken onderdaan van het derde land medegedeeld overeenkomstig de kennisgevingsprocedures van de toepasselijke nationale wetgeving. In deze kennisgeving worden de beroepsmogelijkheden die voor de betrokkene openstaan, het nationale gerecht of de nationale autoriteit waarbij de betrokkene beroep kan instellen en de beroepstermijnen vermeld, alsmede alle ter zake dienende praktische informatie die de uitoefening van dat recht kan vergemakkelijken.

Motivering

Technisch amendement omwille van de samenhang met de titel van hoofdstuk IV en met andere instrumenten, zoals de ICT en de richtlijn seizoenarbeid.

Amendement  56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Indien een aanvraag wordt afgewezen of een overeenkomstig deze richtlijn afgegeven vergunning wordt ingetrokken, heeft de betrokkene het recht tegen de autoriteiten van de lidstaat in kwestie beroep in te stellen.

4. Indien een vergunning wordt geweigerd of een overeenkomstig deze richtlijn afgegeven vergunning wordt ingetrokken, heeft de betrokkene het recht tegen de autoriteiten van de lidstaat in kwestie beroep in te stellen.

Motivering

Technisch amendement omwille van de samenhang met de titel van hoofdstuk IV en met andere instrumenten, zoals de ICT en de richtlijn seizoenarbeid.

Amendement  57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Article 29a

 

Versnelde procedure voor de afgifte van verblijfstitels of visa aan studenten, scholieren en onderzoekers

 

De instantie die in een lidstaat bevoegd is voor de toegang en het verblijf van studenten, scholieren en onderzoekers uit derde landen kan met een onderwijsinstelling, een erkende organisatie die programma's voor scholierenuitwisseling uitvoert, of een onderzoeksinstelling die daartoe volgens de nationale wetgeving of gebruiken van de betrokken lidstaat is erkend, een overeenkomst sluiten betreffende de invoering van een versnelde toelatingsprocedure in het kader waarvan verblijfstitels of visa worden afgegeven op naam van de betrokken onderdaan van een derde land.

Motivering

De versnelde procedure die in de huidige studentenrichtlijn al bestaat, wordt opnieuw ingevoerd en uitgebreid tot onderzoekers.

Amendement  58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten verstrekken informatie over de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, met inbegrip van het maandelijkse minimumbedrag waarover de betrokkene moet beschikken, de rechten van de betrokkene, alle bewijsstukken die voor een aanvraag vereist zijn en de verschuldigde vergoeding. De lidstaten verstrekken informatie over de onderzoeksinstellingen die overeenkomstig artikel 8 zijn erkend.

De lidstaten verstrekken gemakkelijk te verkrijgen en te begrijpen informatie over de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, met inbegrip van het maandelijkse minimumbedrag waarover de betrokkene moet beschikken, de rechten van de betrokkene, alle bewijsstukken die voor een aanvraag vereist zijn en de verschuldigde vergoeding. De lidstaten verstrekken informatie over de onderzoeksinstellingen die overeenkomstig artikel 8 zijn erkend.

Amendement  59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen van de aanvragers een vergoeding verlangen voor de behandeling van hun aanvraag overeenkomstig deze richtlijn. Het bedrag van die vergoeding mag de verwezenlijking van het doel van de richtlijn niet in gevaar brengen.

De lidstaten kunnen betaling van een vergoeding verlangen voor de behandeling van een aanvraag overeenkomstig deze richtlijn. De hoogte van die vergoeding mag niet zo buitensporig of buitenproportioneel zijn dat de verwezenlijking van het doel van de richtlijn wordt bemoeilijkt. Wanneer de vergoeding wordt betaald door de onderdaan van een derde land heeft deze recht op terugbetaling door de gastorganisatie of het gastgezin.

Amendement  60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 32 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De lidstaten vergemakkelijken de aanvraagprocedure door onderdanen van derde landen toe te staan de aanvraag voor ongeacht welke lidstaat in te dienen en de procedure te voltooien in de ambassade of het consulaat van de lidstaat die voor de aanvrager het gunstigst uitkomt.

  • [1]  PB C .../Nog niet in het Publicatieblad verschenen.
  • [2]  PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.

TOELICHTING

Deze richtlijn is een herschikking en samenvoeging van richtlijn 2005/71/EG van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek, en richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk. Er worden in het voorstel twee nieuwe categorieën geïntroduceerd: bezoldigde stagiairs en au pairs. De wettelijke positie van deze beide categorieën was tot dusver nog niet in enig kader geregeld. Deze ook in de richtlijn op te nemen kan helpen tegen uitbuiting en werken in het grijze circuit.

De rapporteur verwelkomt het voorstel van de Commissie, dat verbetering moet brengen in de positie van deze groepen van burgers uit derde landen en de EU voor hen aantrekkelijker moet maken. De EU moet kunnen concurreren op de wereldmarkt en tegelijkertijd de nodige waarborgen bieden voor een gelijke behandeling. De rapporteur ziet dit voorstel als een goede uitgangsbasis en een bruikbaar instrument om deze doelstellingen dichterbij te brengen. Met instemming begroet de rapporteur de introductie van de twee nieuwe categorieën, de dwingende werking van bepalingen die in de huidige richtlijn nog facultatief zijn, de ruimere toegang tot de arbeidsmarkt voor studenten, de betere waarborgen, de termijnen voor de vergunningprocedures en de mogelijkheid om na afronding van onderzoek of studie nog te blijven om werk te zoeken of een bedrijf op te richten.

Europa heeft een vergrijzende bevolking en staat voor een demografische uitdaging. Om de verhouding tussen bevolking van beroepsactieve leeftijd en de totale bevolking constant op het peil van 2010 te houden, zou de EU als geheel over de periode 2010 – 2020 een extra instroom van naar schatting meer dan 11 miljoen immigranten nodig hebben.

Europa was eens wellicht een een attractieve arbeidsmarkt voor gekwalificeerde mensen uit de gehele wereld, maar nu zijn het andere delen van de wereld die met veel meer succes gekwalificeerd personeel weten aan te trekken, terwijl in de EU de mensen worden afgeschrikt door gecompliceerde bureaucratie en een sceptische houding jegens immigranten.

Europa zal voor de bezetting van vacatures en voor economische groei in toenemende mate op immigratie zijn aangewezen. Met goed begeleide immigratie kunnen problemen als vergrijzende bevolking en tekort aan gekwalificeerd personeel in veel sectoren worden tegengegaan. Wij hebben een proactief migratiebeleid nodig om gekwalificeerde migranten uit derde landen aan te trekken, en een institutioneel kader om hun vaardigheden en competenties beter te kunnen benutten. Dat zou zorgen voor een win-win situatie, zowel voor migranten als voor de arbeidsmarkt in de EU.

Een proactief migratiebeleid zou de tekorten op de arbeidsmarkt op sommige terreinen kunnen verhelpen, temeer omdat de kwalificaties van de ene migrant die van andere vaak blijken aan te vullen, wat positief uitwerkt voor de werkgevers en voor de economische activiteit. Immigratie kan ook aan ondernemerschap, diversiteit en innovatie ten goede komen.

Amendementen

De rapporteur acht het voorstel van de Commissie een evenwichtig geheel dat op veel punten verbetering brengt. Met enkele wijzigingen zou het voorstel volgens haar nog aan kracht kunnen winnen.

Ten tijde van de uitwerking van dit verslag waren de onderhandelingen nog gaande over het voorstel voor een richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op seizoenarbeid en het voorstel voor een richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming . Sommige kwesties waarover in het kader van deze dossiers wordt onderhandeld zijn ook van belang voor de onderhavige richtlijn, en de rapporteur wil de uitkomst van die onderhandelingen dan ook in aanmerking nemen. Enkele amendementen op punten die deze instrumenten gemeen hebben betreffen: quota (overweging 35), opzettelijke schrapping van functie door gastorganisatie (artikel 18(2)), gelegenheid om andere gastorganisatie te zoeken bij intrekking van vergunning (artikel 19, lid 2, a) nieuw) en de hoogte van de vergoedingen (artikel 31).

De mogelijkheid voor de lidstaten om gunstiger regelingen te treffen moet niet beperkt blijven tot de artikelen 21, 22, 23, 24, 25 en 29. De rapporteur stelt voor de artikelen 16, 17, 18, 19, 20, 26, 27, 28, 30, 31, 32, 33 en 34 aan deze lijst toe te voegen.

De intrekking van een vergunning moet voor de lidstaten niet dwingend zijn voorgeschreven maar moet veeleer als mogelijkheid worden voorzien. Daardoor krijgt de lidstaat de mogelijkheid een vergunning in te trekken indien een van de genoemde gevallen zich voordoet, maar houdt ook de vrijheid dit niet te doen, rekening houdende met de omstandigheden van het specifieke geval (artikel 19, lid 1). Dat is ook de reden waarom de rapporteur bij wijze van amendement voorstelt dat de lidstaat eerst bij de onderwijsinstelling informeert alvorens een vergunning in te trekken of niet te verlengen op grond van de te geringe vorderingen van de student (artikelen 19, lid 1, f) en 20, lid 1, c)).

Wat betreft weigering van de vergunning om redenen van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid stelt de rapporteur voor, dat zulke redenen alleen mogen worden aangenomen op grond van het persoonlijk gedrag van de betrokken onderdaan van een derde land (artikelen 19, lid 2, en 20, lid 2).

De rapporteur juicht speciaal het voorstel van de Commissie toe om het voor onderdanen van derde landen mogelijk te maken na afloop van hun studie of onderzoek nog een voldoende lange periode op het grondgebied van de lidstaat te verblijven om werk te zoeken of een bedrijf te beginnen. Als EU-onderwijsinstellingen in iemands opleiding investeren zou de EU die mensen ook de mogelijkheid moeten kunnen bieden om te blijven. Het is in het belang van de EU om gekwalificeerde afgestudeerden voor de EU te behouden. De rapporteur stelt daarom voor de termijn tot 18 maanden te verlengen en de verblijfsmogelijkheid uit te breiden tot het hele gebied van de Unie in plaats van alleen de oorspronkelijke lidstaat (artikel 24).

De Commissie komt ook met regelingen voor de gezinsleden van onderzoekers, die de rapporteur ten zeerste toejuicht. Hierbij moeten we bedenken dat veel studenten al wat ouder kunnen zijn tegen de tijd dat zij hun hogere opleiding voltooien, en het is niet onwaarschijnlijk dat zij eveneens gezinsleden hebben die van hen afhankelijk zijn. Omdat we die studenten naar de EU willen aantrekken, stelt de rapporteur voor de bepalingen voor gezinsleden van onderzoekers ook voor studenten te laten gelden (artikel 25).

Voor wat de mobiliteit binnen de EU betreft, stelt de rapporteur voor deze ook uit te breiden tot onbezoldigde stagiairs en vrijwilligers (artikel 26).

Het verheugt de rapporteur dat de Commissie specifieke termijnen voorstelt voor de vergunningsprocedure. Zij wil wel voorstellen deze termijn te veranderen in 30 dagen, en ook een maximale termijn van 30 dagen in te voeren voor de behandeling van een beroep tegen een afwijzende beslissing (artikel 29, lid 1).

De huidige studentenrichtlijn voorziet in een versnelde procedure voor de afgifte van verblijfstitels of visa, en de rapporteur stelt voor deze versnelde procedure voor studenten en scholieren hier ook in te voeren en tevens uit te breiden tot onderzoekers. Wanneer iemand op grond van deze richtlijn naar de EU mag komen moet het mogelijk zijn dat snel wordt beslist omtrent verblijfsvergunning of visum, zodat de komst van de betrokkene wordt vergemakkelijkt (artikel 29 bis (nieuw)).

BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN

Ref.: D(2013)46072

De heer Juan Fernando López Aguilar

Voorzitter van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

ASP 11G306

Brussel

Betreft:           Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie, scholierenuitwisseling, bezoldigde en onbezoldigde stages, vrijwilligerswerk of au-pairactiviteiten (herschikking) (COM(2013)0151 final - 2013/0081(COD))

Mijnheer de Voorzitter,

De Commissie juridische zaken, die ik de eer heb voor te zitten, heeft bovengenoemd voorstel overeenkomstig artikel 87 (herschikking) van het Reglement van het Parlement behandeld.

Lid 3 van dat artikel luidt als volgt:

"Als de voor juridische zaken bevoegde commissie van oordeel is dat het ontwerp geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig zijn aangegeven, stelt zij de ter zake bevoegde commissie hiervan in kennis.

In dat geval en onverminderd de in de artikelen 156 en 157 vastgelegde voorwaarden zijn amendementen in de ter zake bevoegde commissie alleen ontvankelijk als zij betrekking hebben op onderdelen van het ontwerp die wijzigingen bevatten.

Wanneer de ter zake bevoegde commissie evenwel voornemens is, overeenkomstig punt 8 van het Interinstitutioneel Akkoord, ook amendementen op de gecodificeerde delen van het ontwerp van wetgevingshandeling in te dienen, stelt zij de Raad en de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Alvorens tot stemming wordt overgegaan maakt laatstgenoemde overeenkomstig artikel 54 haar standpunt inzake de amendementen kenbaar en geeft zij aan of zij voornemens is het herschikkingsontwerp in te trekken."

Op grond van het advies van de Juridische Dienst, waarvan vertegenwoordigers hebben deelgenomen aan de vergaderingen van de Adviesgroep tijdens welke het herschikte voorstel is behandeld, en overeenkomstig de aanbevelingen van de rapporteur voor advies, is de Commissie juridische zaken van oordeel dat het voorstel in kwestie geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel of in het advies van de Adviesgroep zijn aangegeven en dat, ten aanzien van de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere wetsbesluiten met deze wijzigingen, het voorstel louter en alleen beperkt is tot een codificatie, zonder enige inhoudelijke wijziging van de bestaande teksten.

Ten aanzien van de afstemming van de comitologiebepalingen op de artikelen 290 en 291 VWEU in het kader van een herschikking wijst de Commissie juridische zaken er wel op dat de wetgever te allen tijde het laatste woord moet hebben wat betreft de delegatie van wetgevingsbevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden en nooit gebonden kan zijn door de wijze waarop de codificatie van bestaande teksten over deze onderwerpen in het voorstel gepresenteerd is.

Concluderend beveelt de Commissie juridische zaken na de behandeling op haar vergadering van 17 september 2013 met 23 stemmen vóór zonder onthoudingen[1], aan dat uw commissie als commissie ten principale bovengenoemd voorstel overeenkomstig artikel 87 in behandeling neemt.

Met bijzondere hoogachting,

Klaus-Heiner LEHNE

Bijlage: Advies van de adviesgroep

  • [1]  Aanwezige leden: Luigi Berlinguer, Raffael Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sebastien Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Sajjad Karim, Eva Lichtenberger, Antonio López-Istúriz White, Jiří Maštálka, Alajos Mészáros, Angelika Niebler, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Olle Schmidt, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, József Szájer, Alexandra Thein, Axel Voss, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka.

BIJLAGE: ADVIES VAN DE ADVIESGROEP VAN DE JURIDISCHE DIENSTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

 

 

 

 

ADVIESGROEP VAN DE

JURIDISCHE DIENSTEN

Brussel, 4 juni 2013

ADVIES

                                                    AAN HET EUROPEES PARLEMENT

                                                              DE RAAD

                                                              DE COMMISSIE

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor  toegang en verblijf  van onderdanen van derde landen met het oog op  onderzoek,  studie, scholierenuitwisseling,  bezoldigde en  onbezoldigde stages , vrijwilligerswerk of  au-pairactiviteiten (herschikking)

COM(2013)0151 van 28.6.2013 – 2013/0081(COD)

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten, en met name punt 9 van dit akkoord, is de adviesgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de Juridische Diensten van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, op 23 april 2013 bijeengekomen om onder andere het bovengenoemde voorstel van de Commissie te behandelen.

Op die vergadering[1] is de adviesgroep, na behandeling van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot herschikking van Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk en Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek, tot de volgende gezamenlijke conclusies gekomen.

1) Wat de toelichting betreft, diende deze, om volledig in overeenstemming te zijn met de desbetreffende voorschriften van het Interinstitutioneel Akkoord, aan te geven welke bepalingen van het vorige besluit in het voorstel ongewijzigd blijven, zoals bepaald in punt 6 (a) (iii), van dit Akkoord.

2) In de ontwerp-herschikking hadden de volgende voorgestelde wijzigingen gemarkeerd moeten worden met de grijze achtergrond die gewoonlijk wordt gebruikt om inhoudelijke verschillen aan te duiden:

- in overweging 31, de invoeging van de woorden "en bezoldigde stagiairs ";

- in artikel 2, lid 1, de invoeging van de woorden "scholierenuitwisseling", "onbezoldigde stage, vrijwilligerswerk ";

- in punt (l) van artikel 3, de invoeging van de woorden "aan de hand van transparante criteria ";

- de schrapping van de gehele tekst van punt (d) van het tweede lid van artikel 3 van richtlijn 2005/71/EG.

3) De tekst van artikel 3, lid 1, tweede alinea van richtlijn 2004/114/EG had in het herschikkingsvoorstel moeten worden opgenomen en worden gemarkeerd als inhoudelijke schrapping (dubbele doorhaling tegen de grijze achtergrond) .

4) De titel van Deel A van bijlage I moet worden gecorrigeerd in "Ingetrokken richtlijnen ".

Na de behandeling van het voorstel is de Adviesgroep daarom tot de eensgezinde conclusie gekomen dat het voorstel geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan de wijzigingen die als zodanig zijn aangegeven in het voorstel of het onderhavige advies. De adviesgroep heeft voorts voor wat betreft de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere wetteksten met die materiële wijzigingen, geconcludeerd dat het voorstel niet meer dan een loutere codificatie van bestaande teksten, zonder inhoudelijke wijziging, is.

C. PENNERA                       H. LEGAL                            L. ROMERO REQUENA

Juridisch adviseur                               Juridisch adviseur                               Directeur-generaal

  • [1]  De adviesgroep beschikte over de Engelse, Franse en Duitse taalversies van het voorstel en heeft haar beoordeling uitgevoerd op basis van de Engelse versie, aangezien de tekst in kwestie oorspronkelijk in deze taal gesteld was.

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (7.10.2013)

aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie, scholierenuitwisseling, bezoldigde en onbezoldigde stages, vrijwilligerswerk of au-pairactiviteiten
(COM(2013)0151 – C7‑0080/2013 – 2013/0081(COD))

Rapporteur voor advies: Antigoni Papadopoulou

BEKNOPTE MOTIVERING

De rapporteur is ingenomen met de doelstellingen van het voorliggende voorstel van de Commissie om invulling te geven aan haar mandaat door een nuttig instrument te creëren waarmee de sociale, culturele en economische betrekkingen tussen de EU en derde landen verder kunnen worden versterkt. Zij is van mening dat dit voorstel een goede basis vormt, die verder moet worden aangevuld door middel van een uitgebreide dialoog en gedachtewisselingen. De algemene doelstelling is om de overdracht van vaardigheden en kennis op de best mogelijke wijze te bevorderen, het concurrentievermogen van de EU te vergroten en tegelijkertijd te voorzien in waarborgen voor de eerlijke behandeling van verschillende groepen van onderdanen van derde landen. De rapporteur is van mening dat een beter beheer van migratiestromen essentieel is voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk immigratiebeleid in de EU en voor een effectievere tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie.

Het voorliggende Commissievoorstel behelst een richtlijn tot wijziging en herschikking van de Richtlijnen 2004/114/EG en 2005/71/EG. De Commissie wil de beleidscontext actualiseren om de voordelen te optimaliseren en streeft ernaar de in de uitvoeringsverslagen over beide richtlijnen vastgestelde risico's en tekortkomingen naar behoren aan te pakken.

Dit voorstel van de Commissie beoogt een verbetering van de bepalingen inzake onderzoekers, studenten, scholieren, onbezoldigde stagiairs en vrijwilligers van derde landen. Bovendien beoogt het voorstel de toepassing van de gemeenschappelijke bepalingen op twee nieuwe groepen onderdanen van derde landen: bezoldigde stagiairs en au pairs, voor wie nog geen wettelijk aanvaarde gemeenschappelijke regeling bestaat.

De huidige omstandigheden en de uitdagingen van deze tijd maken dat de behoefte aan verbetering en aan een herschikte richtlijn toeneemt. De EU staat namelijk voor belangrijke structurele uitdagingen van zowel demografische als economische aard. De bevolking van de beroepsgeschikte leeftijd zal de komende jaren naar verwachting gaan krimpen, terwijl de huidige patronen van de werkgelegenheidsgroei, waarbij de nadruk op geschoolde arbeid ligt, zullen blijven bestaan. De EU lijdt bovendien aan een "innovatietekort". Europa geeft jaarlijks aan onderzoek en ontwikkeling (als percentage van het bbp) 0,8 procentpunt minder uit dan de Verenigde Staten en 1,5 procentpunt minder dan Japan. Hoewel de EU de grootste markt van de wereld is, is deze markt nog steeds gefragmenteerd en onvoldoende innovatievriendelijk. Voor het doel dat de EU zich met het kerninitiatief Innovatie Unie in het kader van de Europa 2020-strategie heeft gesteld, namelijk meer investeringen in onderzoek en ontwikkeling, zijn naar schatting een miljoen extra onderzoeksbanen nodig. Mede door immigratie van buiten de EU kunnen wij over hooggekwalificeerde mensen beschikken, en met name onderzoekers uit derde landen worden steeds vaker gevraagd. Om eerdergenoemde uitdagingen het hoofd te bieden kan de EU actief goed opgeleide potentiële werknemers en menselijk kapitaal aantrekken. Het stimuleren van contacten tussen mensen en mobiliteit is onderdeel van het externe beleid van de EU, vooral waar het gaat om de landen van het Europees nabuurschapsbeleid en de strategische partners van de EU. Door toe te staan dat onderdanen van derde landen vaardigheden en kennis verwerven door een tijdlang in Europa te studeren, wordt het "verkeer van kennis" aangemoedigd en de samenwerking met derde landen ondersteund. Dat biedt voordelen voor zowel de landen van herkomst als de landen van ontvangst. Mondialisering vereist intensievere banden tussen het bedrijfsleven in de EU en buitenlandse markten. Mobiliteit van stagiairs en au pairs bevordert de ontwikkeling van menselijk kapitaal, leidt tot wederzijdse verrijking voor de migranten, hun landen van herkomst en het gastland, en versterkt de kennis van elkaars cultuur.

De rapporteur vreest dat zonder een duidelijk wettelijk kader het risico op uitbuiting van bezoldigde stagiairs, onderzoekers en au pairs zeer wel aanwezig is, en daarmee ook het gevaar van oneerlijke concurrentie, en is dan ook van mening dat deze kwestie grondig moet worden bestudeerd en aangepakt.

De rapporteur steunt het algemene doel van het Commissievoorstel om te voorzien in een samenhangend wettelijk kader dat specifiek gericht is op verschillende groepen die vanuit derde landen naar de Unie komen. Zij begrijpt volledig waarom het nodig is om de bestaande bepalingen voor deze groepen te vereenvoudigen en te stroomlijnen en in één instrument samen te brengen. Zij benadrukt evenwel dat deze taak zeer complex is, aangezien er tussen de verschillende categorieën onderdanen van derde landen meer verschillen bestaan dan overeenkomsten. De rapporteur beveelt daarom een aantal wijzigingen aan die het voorstel verder zouden kunnen versterken en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan zouden kunnen ondersteunen.

Amendementen

De rapporteur heeft de gevolgen van het voorstel van de Commissie voor de werkgelegenheid onderzocht. De door de Commissie voorgestelde tekst ontbeert duidelijkheid en generaliseert doordat verschillende soorten dienstverbanden (bezoldigde stagiairs, onderzoekers, au pairs en studenten) op één hoop worden gegooid. Bovendien bevat het voorstel geen duidelijke afbakeningen of verwijzingen wat betreft de manier waarop de arbeidsverhoudingen van de betrokken groepen (d.w.z. hun arbeidsovereenkomsten, sociale zekerheid en sociale bescherming) verbeterd kunnen worden.

Vandaar dat de rapporteur zich voor een dilemma geplaatst zag:

a) ofwel vragen om het schrappen van bezoldigde stagiairs, onderzoekers en au pairs uit deze richtlijn, door indiening van een horizontaal amendement met bijbehorende motivering, en de Commissie verzoeken om deze categorieën in een andere richtlijn of andere richtlijnen op te nemen. In dit verband stelt de rapporteur in artikel 2 voor om, ten behoeve van de duidelijkheid, alle categorieën van onderdanen van derde landen die al onder andere bestaande richtlijnen vallen (bezoldigde stagiairs, ICT'ers, houders van de Europese blauwe kaart, seizoensarbeiders en gedetacheerde werknemers) uit te sluiten;

b) ofwel de tekst van de herschikte richtlijn wijzigen en alle mogelijke mazen dichten, teneinde een minimumniveau aan harmonisatie te verkrijgen, vergelijkbaar en in overeenstemming met dat van reeds vastgestelde richtlijnen (blauwe kaart, gecombineerde vergunning) of dat van richtlijnen waarover nog wordt onderhandeld (ICT'ers, seizoensarbeiders). De rapporteur voor advies heeft voor deze laatste optie gekozen.

Het is algemeen bekend dat de aanhoudende financiële crisis de sociale en economische kloof tussen de zuidelijke en noordelijke lidstaten van de EU heeft vergroot, hetgeen heeft geleid tot verschillend economisch en sociaal beleid in de verschillende delen van de EU. Migratiestromen vormen in dit kader een ernstig probleem, omdat deze, tenzij doeltreffend gereguleerd, extra financiële lasten met zich meebrengen.

Gezien de huidige toestand van de arbeidsmarkt in veel lidstaten en het probleem van sociale dumping in de interne markt, is het doel van de rapporteur tweeledig: versterking van de arbeidsmarkt, zodat het aanbod van vaardigheden beter aansluit op de vraag van de markt, en waarborging van gelijke behandeling en non-discriminatie van alle categorieën EU-werknemers en werknemers van derde landen. Om dat te bereiken moet een minimumniveau van bescherming worden gegarandeerd en moeten tegelijkertijd toelatingsvoorwaarden voor geschoolde werknemers worden gecreëerd. De rapporteur staat volledig achter de inspanningen om een billijk en proactief migratiebeleid tot stand te brengen dat erop gericht is hooggekwalificeerde onderdanen van derde landen te bewegen in de EU te gaan werken. Zij is echter van mening dat voorstellen om de bepalingen over bezoldigde stagiairs en au pairs verplicht te stellen, gebaseerd moeten zijn op een breder wettelijk kader dat sociale bescherming en gelijke behandeling waarborgt. Bij het vaststellen van aanvullende bepalingen aangaande de toegang tot de arbeidsmarkt van gezinsleden van in aanmerking komende personen of andere bepalingen inzake de uitbreiding van de verblijfsstatus van onderzoekers na afloop van hun daadwerkelijke werkzaamheden moet het subsidiariteitsbeginsel in aanmerking worden genomen en moet geen afbreuk worden gedaan aan de bevoegdheid van de lidstaten om deze materie zelf te reguleren.

We kunnen immers niet voorbijgaan aan het feit dat de huidige hoge werkloosheid in veel lidstaten een sociaaleconomische crisis zonder weerga heeft gecreëerd, waardoor EU-burgers worden gedwongen om werk buiten de EU te zoeken.

De rapporteur stelt een aantal wijzigingen voor in de overwegingen om ervoor te zorgen dat onderdanen van derde landen dezelfde sociale rechten genieten (overweging 7), dat mobiliteit van hoogopgeleide personen wordt aangemoedigd en dat "braindrain" wordt voorkomen (overweging 8 bis). Andere wijzigingen beogen verduidelijking van de wederkerigheid en de rechtsgrond van gastovereenkomsten voor onderzoekers (overweging 9 bis), aanpassing van de formulering van bestaande richtlijnen op een zodanige wijze dat de eenheid van het gezin van onderzoekers wordt gewaarborgd (overweging 11) en het vaststellen van de voorwaarden voor het opnemen van promovendi als onderzoekers (overweging 12). Een reeks aanvullende wijzigingen heeft betrekking op de volgende punten: salarisdrempels (overweging 12 bis), de status van au pairs (overwegingen 19, 21 en 22), arbeidscontracten (overweging 23), de draagkracht van vergunningaanvragers en de vergoedingen voor het verwerken van aanvragen (overweging 25), de voorwaarden voor verlenging van de periode van verblijf in een andere lidstaat (overweging 31), de toegang van studenten tot de arbeidsmarkt (overweging 33, 33 bis, 33 ter, 33 quater), en de voorwaarden vooraf voor toegang tot de arbeidsmarkt voor studenten/onderzoekers (overweging 34).

De rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heeft zich (vanwege de zeer krappe deadline voor het indienen van dit advies) voornamelijk geconcentreerd op essentiële punten in de artikelen 3, 7, 12, 14, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28 en 31.

In artikel 3 wordt het accent gelegd op verduidelijking van de definities van "bezoldigde stagiair", "au pair", "bezoldiging", "tewerkstelling", "werkgever", "gezinsleden", "getuigschrift van hoger onderwijs", "onbezoldigde stagiair" en "gastgezin".

In artikel 7 wordt, met het oog op de bescherming van beide partijen, de aanwezigheid van een dienstverband tussen de onderzoeker en de academische instelling als voorwaarde gesteld, overeenkomstig de bepalingen van de bestaande richtlijnen inzake onderzoekers en de Europese blauwe kaart.

In artikel 12 worden de specifieke voorwaarden verduidelijkt waaronder aan onbezoldigde of bezoldigde stagiairs uit derde landen een visum kan worden verleend voor verblijf in een lidstaat, waarbij met name de stageovereenkomst of het arbeidscontract en eerder verworven getuigschriften van hoger onderwijs van belang zijn.

In artikel 14 wordt de nadruk gelegd op de specifieke status van au pairs en op het belang van een bindende overeenkomst met het gastgezin. Dit om goede arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming op het grondgebied van de EU te waarborgen en uitbuiting te voorkomen. De rapporteur beklemtoont dat specifieke richtsnoeren en een aparte richtlijn nodig zijn om de au-pairsector te reguleren. Zij schrapt "moederschap" om misbruik van de wetgeving te voorkomen en breidt de verantwoordelijkheid van het gastgezin om au pairs in geval van nood hulp te verlenen uit.

In artikel 21 wordt met betrekking tot bepaalde onderdelen van de sociale zekerheid het recht op gelijke behandeling van onderzoekers uit derde landen gewaarborgd.

Artikel 23 benadrukt dat het maximaal toegestane aantal werkuren per week voor werkende studenten niet minder mag zijn dan tien uur per week of het equivalent daarvan in dagen of maanden per jaar.

Met het amendement op artikel 24 steunt de rapporteur de opvatting dat de regeling voor bepaalde onderwerpen (waaronder de uitbreiding van de verblijfsstatus van onderzoekers en studenten naar andere lidstaten) facultatief van aard moet zijn en volledig onder de bevoegdheid van de lidstaten moet blijven vallen. Tegelijkertijd moet voor een passend minimumniveau aan harmonisatie van de omvang van de quota voor toelating worden gezorgd.

In artikel 25 steunt de rapporteur de opvatting dat de ingevoerde uitzonderingen op het recht op gezinshereniging niet in tegenspraak mogen zijn met het uitgangspunt dat een "braindrain" in de derde landen van herkomst niet mag worden aangewakkerd en altijd in overeenstemming moeten zijn met de door de lidstaten erkende waarden en beginselen.

In de artikelen 27 en 28 wordt genderneutrale terminologie ingevoerd inzake het recht van onderzoekers en studenten die onder Unieprogramma's vallen op mobiliteit en verblijf in een tweede lidstaat.

In artikel 31 waarborgt de rapporteur gelijke behandeling wat betreft de vergoedingen die aanvragers moeten betalen voor de behandeling van hun aanvraag. Dergelijke vergoedingen dienen in verhouding te staan tot de financiële situatie en draagkracht van de aanvrager, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan categorieën onbezoldigde aanvragers, zoals onbezoldigde stagiairs en au pairs.

AMENDEMENTEN

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) De tekortkomingen die in de uitvoeringsverslagen over de twee richtlijnen zijn geconstateerd, betreffen met name de toelatingsvoorwaarden, de rechten, de procedurele waarborgen, de toegang van studenten tot de arbeidsmarkt gedurende hun studie en de bepalingen inzake mobiliteit binnen de Unie, alsook het gebrek aan harmonisatie doordat de lidstaten zelf konden beslissen de bepalingen al dan niet toe te passen op bepaalde groepen, zoals vrijwilligers, scholieren en onbezoldigde stagiairs. Uit later uitgevoerde bredere raadplegingen is ook gebleken dat er betere mogelijkheden om werk te zoeken moeten komen voor onderzoekers en studenten en dat au pairs en bezoldigde stagiairs, categorieën die niet onder de huidige wetgeving vallen, betere bescherming moeten krijgen.

(4) De tekortkomingen die in de uitvoeringsverslagen over de twee richtlijnen ten aanzien van onderdanen van derde landen zijn geconstateerd, betreffen met name de toelatingsvoorwaarden, de rechten, de procedurele waarborgen, de toegang van studenten tot de arbeidsmarkt gedurende hun studie en de bepalingen inzake mobiliteit binnen de Unie, alsook het ontbreken van een minimumniveau aan harmonisatie doordat de lidstaten zelf konden beslissen de bepalingen al dan niet toe te passen op bepaalde groepen, zoals vrijwilligers, scholieren en onbezoldigde stagiairs. Uit later uitgevoerde bredere raadplegingen is ook gebleken dat er betere mogelijkheden om werk te zoeken moeten komen voor onderzoekers en studenten en dat au pairs en bezoldigde stagiairs, categorieën die niet onder de huidige wetgeving vallen, betere bescherming moeten krijgen.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) De tenuitvoerlegging van deze richtlijn mag geen braindrain uit opkomende economieën en ontwikkelingslanden in de hand werken. Daarom moeten begeleidende maatregelen worden vastgesteld en mechanismen in het leven worden geroepen ter ondersteuning van de re‑integratie van onderzoekers in hun land van herkomst. Het bieden van de mogelijkheid aan onderdanen van derde landen om vaardigheden en kennis te verwerven door een tijdlang in de Unie te studeren moet leiden tot een voor alle partijen voordelig verkeer van kennis en niet tot "braindrain" uit de derde landen van herkomst.

Motivering

Het bieden van de mogelijkheid aan onderdanen van derde landen om tijdens een opleidingsperiode in Europa vaardigheden en kennis te verwerven, moet een wederzijds voordelig "verkeer van kennis" aanmoedigen en mag niet leiden tot "braindrain" uit de derde landen van herkomst.

Amendement 3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) De toelating van onderzoekers moet gebaseerd zijn op een geldige gastovereenkomst tussen de onderzoeker uit het derde land en de onderzoeksinstelling waar deze te gast is, waarbij in voorkomend geval sprake moet zijn van een arbeidsrelatie die in overeenstemming is met de in de betrokken lidstaat geldende wetgeving en/of waarop de in die lidstaat geldende wetgeving van toepassing is. Het kan derhalve zo zijn dat er niet alleen een verblijfsvergunning vereist is, maar ook een tewerkstellingsvergunning.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Om de Unie aantrekkelijker te maken voor onderzoekers uit derde landen, moeten gezinsleden van onderzoekers, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging samen met hen worden toegelaten. Deze gezinsleden moeten in aanmerking komen voor de bepalingen inzake mobiliteit binnen de Unie en toegang krijgen tot de arbeidsmarkt.

(11) Om de Unie aantrekkelijker te maken voor hoogopgeleide en gekwalificeerde onderzoekers uit derde landen is het belangrijk de eenheid van het gezin van onderzoekers te steunen; gezinsleden van onderzoekers moeten zich kunnen beroepen op het recht op gezinshereniging, als bedoeld in Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003, en op de bepalingen betreffende mobiliteit binnen de Unie. Bij het verlenen van toegang tot de arbeidsmarkt aan gezinsleden van in aanmerking komende onderdanen van derde landen moeten de lidstaten de bevoegdheid houden om deze toegang zelf te reguleren, rekening houdend met de situatie op hun eigen arbeidsmarkt. De lidstaten worden aangemoedigd om integratievoorwaarden en ‑maatregelen vast te stellen, zoals het leren van de taal. De toekenning van het recht op gezinshereniging mag evenwel niet leiden tot het aanwakkeren van een braindrain uit derde landen van herkomst.

Motivering

Deze formulering weerspiegelt die van de "blauwe kaart"-richtlijn.

Amendement 5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Waar van toepassing dienen de lidstaten te worden aangemoedigd om promovendi als onderzoekers te behandelen.

(12) De gebruikelijke toelatingskanalen, zoals een baan of een stage, moeten blijven bestaan voor promovendi die de status van student hebben; in bijzondere omstandigheden moeten deze promovendi door de lidstaten behandeld kunnen worden als onderzoekers. Daarnaast moeten de lidstaten, waar nodig en passend, ook andere opleidingsgraden of praktische ervaring kunnen aanmerken als relevant of voldoende voor het doen van bepaald onderzoek.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) Vergunningen dienen de status van de betrokken onderdaan van een derde land te vermelden, alsmede de respectieve programma's met mobiliteitsmaatregelen van de Unie. De lidstaten kunnen aanvullende informatie verstrekken op papier of in elektronische vorm, mits daarmee geen aanvullende voorwaarden worden gesteld.

(23) Vergunningen dienen de wettelijke status en de burgerlijke staat van de betrokken onderdaan van een derde land, eventuele arbeidsovereenkomsten, aanbiedingen voor onbezoldigde stages, de aard van de studie en het overeengekomen vrijwilligerswerk te vermelden, alsmede de respectieve onderzoeks- of andere programma's met mobiliteitsmaatregelen van de Unie. De lidstaten kunnen aanvullende informatie verstrekken op papier of in elektronische vorm, mits daarmee geen aanvullende voorwaarden worden gesteld.

Motivering

De in het amendement genoemde wettelijke status en burgerlijke staat verwijzen naar de rechtspositie en echtelijke staat van een persoon, die beide bepalend zijn voor het recht op gezinshereniging.

Amendement 7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) De lidstaten mogen van de aanvragers een vergoeding vragen voor de verwerking van de vergunningaanvragen. Deze vergoedingen dienen in verhouding te staan tot het doel van het verblijf.

(25) De lidstaten mogen van de aanvragers een vergoeding vragen voor de verwerking van de vergunningaanvragen. Deze vergoedingen dienen evenwel in verhouding te staan tot het doel van het verblijf, enerzijds om te verduidelijken dat deze richtlijn gastvrijheid hoog in het vaandel heeft staan en anderzijds omdat de te betalen vergoedingen geen afschrikkende werking mogen hebben. Voorts moet het voor onbezoldigde stagiairs en au pairs mogelijk zijn de uitgaven terugbetaald te krijgen van de gastorganisatie of het gastgezin.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) De nationale autoriteiten dienen onderdanen van derde landen die op grond van deze richtlijnen een aanvraag indienen tot toelating tot de lidstaten in kennis te stellen van hun beslissing inzake de aanvraag. Zij dienen dat zo snel mogelijk schriftelijk te doen, binnen dertig dagen na de datum van aanvraag in geval van onderzoekers en studenten die onder Unieprogramma's met mobiliteitsmaatregelen vallen en binnen zestig dagen na de datum van aanvraag voor de overige aanvragers.

(30) De nationale autoriteiten dienen onderdanen van derde landen die op grond van deze richtlijnen een aanvraag indienen tot toelating tot de lidstaten in kennis te stellen van hun beslissing inzake de aanvraag. Zij dienen dat zo snel mogelijk schriftelijk te doen, binnen 90 dagen na de datum van aanvraag in geval van onderzoekers en studenten die onder Unieprogramma's met mobiliteitsmaatregelen vallen en binnen 45 dagen na de datum van aanvraag voor de overige aanvragers.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31) De mobiliteit van onderzoekers, studenten en bezoldigde stagiairs uit derde landen moet worden vergemakkelijkt. Voor onderzoekers dient deze richtlijn te leiden tot betere voorschriften betreffende de periode waarvoor de door de eerste lidstaat verleende vergunning een verblijf in een tweede lidstaat dekt zonder dat een nieuwe gastovereenkomst is vereist. Er dient verbetering te komen in de situatie van studenten en de thans ook onder deze richtlijn vallende groep van bezoldigde stagiairs, door deze personen toe te staan om gedurende drie tot zes maanden in een tweede lidstaat te verblijven, mits zij voldoen aan de algemene voorwaarden van deze richtlijn. Op stagiairs uit derde landen die zich als binnen een onderneming overgeplaatste personen naar de Unie begeven, dienen overeenkomstig [Richtlijn 2013/xx/EU betreffende overplaatsing binnen een onderneming] specifiek op de aard van hun overplaatsing afgestemde bepalingen inzake mobiliteit binnen de Unie van toepassing te zijn.

(31) Voor onderzoekers dient deze richtlijn te leiden tot verbetering van de voorschriften, in die zin dat het mogelijk wordt de uitdrukkelijk omschreven periode waarvoor de door de eerste lidstaat verleende vergunning een verblijf in een tweede lidstaat dekt zonder dat een nieuwe gastovereenkomst vereist is, te verlengen. Daartoe is echter toestemming van de tweede lidstaat vereist, en moet de verlenging ook opgenomen zijn in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst, zijnde noodzakelijk gezien de specifieke behoeften van het betreffende onderzoeksprogramma. Er dient verbetering te komen in de situatie van studenten en de thans ook onder deze richtlijn vallende groep van bezoldigde stagiairs, door deze personen toe te staan om gedurende duidelijk omschreven perioden van drie tot zes maanden in een tweede lidstaat te verblijven, mits zij voldoen aan de algemene voorwaarden van deze richtlijn en er passende maatregelen zijn genomen om mogelijk misbruik uit te sluiten. Op stagiairs uit derde landen die zich als binnen een onderneming overgeplaatste personen naar de Unie begeven, dienen overeenkomstig [Richtlijn 2013/xx/EU betreffende overplaatsing binnen een onderneming] specifiek op de aard van hun overplaatsing afgestemde bepalingen inzake mobiliteit binnen de Unie van toepassing te zijn.

Amendement 10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 33 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(33 ter) Het moet mogelijk zijn om personen toe te staan minimaal 10 uur per week te werken, overeenkomstig de wetgeving die in een lidstaat van toepassing is op werkloze personen met gelijke kwalificaties.

Amendement 11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34) In het kader van het streven naar een hooggekwalificeerde beroepsbevolking met het oog op de toekomst dienen de lidstaten studenten die in de Unie afstuderen, toe te staan gedurende twaalf maanden na het verstrijken van de oorspronkelijke vergunning op hun grondgebied te blijven met het doel om de arbeidsmogelijkheden te verkennen of een bedrijf op te richten. Zij dienen dit ook toe te staan aan onderzoekers die hun onderzoeksproject overeenkomstig de gastovereenkomst hebben afgerond. Dit mag niet gelijk worden gesteld aan een automatisch recht op toegang tot de arbeidsmarkt of een automatisch recht om een bedrijf op te richten. De onderzoekers mag ook worden verzocht om bewijsstukken over te leggen als bedoeld in artikel 24.

(34) Om de aantrekkelijkheid van de lidstaten als studiebestemming te vergroten en in het kader van het streven naar een hooggekwalificeerde beroepsbevolking in de toekomst, dienen de lidstaten de bevoegdheid te hebben studenten die in de Unie afstuderen toe te staan gedurende minimaal zes en maximaal twaalf maanden na het verstrijken van de oorspronkelijke vergunning op hun grondgebied te blijven met het doel om de arbeidsmogelijkheden te verkennen of een bedrijf op te richten. Zij moeten dit ook kunnen toestaan aan onderzoekers die hun onderzoeksproject hebben afgerond, afhankelijk van de gastovereenkomst, de arbeidsovereenkomst en de toestand op de arbeidsmarkt in de betrokken lidstaat. Dit mag niet een automatisch recht op toegang tot de arbeidsmarkt of een automatisch recht om een bedrijf op te richten inhouden, maar dient het resultaat te zijn van een besluit dat de lidstaat onder bepaalde voorwaarden kan nemen, na een verzoek om bewijsstukken over te leggen als bedoeld in artikel 24.

Amendement 12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36) Om de Unie aantrekkelijker te maken voor onderzoekers, studenten, scholieren, stagiairs, vrijwilligers en au pairs uit derde landen is het van belang hun eerlijke behandeling overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag te waarborgen. Deze groepen hebben overeenkomstig Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven recht op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat. Voor onderzoekers uit derde landen worden gunstiger rechten gehandhaafd: zij dienen het recht te behouden op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, als aanvulling op de rechten die bij Richtlijn 2011/98/EU worden toegekend. Laatstgenoemde richtlijn voorziet in de mogelijkheid dat de lidstaten de gelijke behandeling beperken ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid, waaronder gezinsbijslagen; deze beperkingsmogelijkheid kan van invloed zijn op de situatie van onderzoekers. Scholieren, vrijwilligers, onbezoldigde stagiairs en au pairs uit derde landen dienen bovendien recht te krijgen op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat wat betreft de toegang tot goederen en diensten, en de levering van voor het publiek beschikbare goederen en diensten, ongeacht of zij toegang hebben tot de arbeidsmarkt op grond van het Unierecht of de nationale wetgeving van de ontvangende lidstaat.

(36) Om de Unie aantrekkelijker te maken voor onderzoekers, studenten, scholieren, bezoldigde en onbezoldigde stagiairs, vrijwilligers en au pairs uit derde landen is het van belang hun eerlijke behandeling overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag te waarborgen. Studenten moeten blijven vallen onder Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, mogelijke uitzonderingen uit hoofde van deze richtlijn daargelaten. Voor onderzoekers uit derde landen worden gunstiger rechten gehandhaafd: zij dienen het recht te behouden op dezelfde behandeling bij de arbeid als onderdanen van de ontvangende lidstaat ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, als aanvulling op de rechten die bij Richtlijn 2011/98/EU worden toegekend. Laatstgenoemde richtlijn voorziet in de mogelijkheid dat de lidstaten de gelijke behandeling beperken ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid, waaronder gezinsbijslagen; deze beperkingsmogelijkheid kan van invloed zijn op de situatie van onderzoekers. Ook andere categorieën onder de richtlijn vallende onderdanen van derde landen hebben recht op gelijke behandeling uit hoofde van Richtlijn 2011/98/EU, maar uitsluitend als zij door de lidstaten worden aangemerkt als werknemers die in dienst zijn. Scholieren, vrijwilligers, bezoldigde en onbezoldigde stagiairs en au pairs uit derde landen dienen bovendien recht te krijgen op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat wat betreft de toegang tot goederen en diensten, en de levering van voor het publiek beschikbare goederen en diensten, ongeacht of zij toegang hebben tot de arbeidsmarkt op grond van het Unierecht of de nationale wetgeving van de ontvangende lidstaat.

Amendement 13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) "bezoldigde stagiair": onderdaan van een derde land die is toegelaten tot het grondgebied van een lidstaat voor een stage waarvoor de betrokkene een bezoldiging ontvangt, overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat;

(f) "bezoldigde stagiair": onderdaan van een derde land met een relevante opleiding of relevante kwalificaties die in het kader van zijn of haar loopbaanontwikkeling of in het kader van zijn of haar opleiding op basis van een arbeidsovereenkomst arbeid verricht in opleiding en die is toegelaten tot het grondgebied van een lidstaat voor een stage waarvoor hij of zij een bezoldiging ontvangt, overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat en/of een van toepassing zijnde collectieve overeenkomst;

Amendement 14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i) "au pair": een onderdaan van een derde land die op het grondgebied van een lidstaat tijdelijk in een gezin wordt opgenomen in ruil voor licht huishoudelijk werk en verzorging van de kinderen, teneinde zijn of haar taalkennis en kennis van het gastland te verbeteren;

(i) "au pair": een jongvolwassen (18‑30 jaar) onderdaan van een derde land die op het grondgebied van een lidstaat in een gastgezin wordt opgenomen, voor een vastgestelde periode waarin hij of zij zijn of haar opleidingsniveau, taalkennis en kennis van de cultuur van het gastland verbetert, in ruil voor het verrichten van licht huishoudelijk werk en/of het verzorgen van kinderen;

Amendement 15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter m

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(m) "bezoldiging": de betaling, ongeacht in welke vorm, die wordt ontvangen als vergoeding voor verleende diensten en overeenkomstig de nationale wetgeving of de gevestigde praktijk als wezenlijk onderdeel van de arbeidsverhouding wordt beschouwd;

(m) "bezoldiging": het loon of salaris en alle overige voordelen in geld of natura die een werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking direct of indirect van de werkgever ontvangt, met een waarde die gelijk is aan de verleende diensten, en overeenkomstig de nationale wetgeving en/of een van toepassing zijnde collectieve overeenkomst of de gevestigde praktijk als wezenlijk onderdeel van de arbeidsverhouding wordt beschouwd;

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter n

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(n) "tewerkstelling": het verrichten van activiteiten die bestaan uit om het even welke vorm van arbeid of werk die overeenkomstig de nationale wetgeving of de gevestigde praktijk is geregeld, voor of onder leiding en/of toezicht van een werkgever;

(n) "tewerkstelling": het verrichten van activiteiten die bestaan uit een vorm van arbeid of werk die overeenkomstig de nationale wetgeving of een van toepassing zijnde collectieve overeenkomst of de gevestigde praktijk is geregeld, voor of onder leiding en/of toezicht van een werkgever, op basis van een juridisch geldige overeenkomst tussen twee partijen, de werkgever en de werknemer, waarin wederzijdse rechten en verplichtingen zijn vastgelegd;

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter n bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(n bis) "werkgever": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon voor wie of onder wiens leiding en/of toezicht de tewerkstelling plaatsvindt;

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter n ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(n ter) "gezinsleden": onderdanen van derde landen in de zin van artikel 4 van Richtlijn 2003/86/EG;

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Deze richtlijn laat onverlet dat de lidstaten bepalingen kunnen invoeren of handhaven die gunstiger zijn voor de personen die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen wat betreft de artikelen 21, 22, 23, 24, 25 en 29, met name in het kader van mobiliteitspartnerschappen.

2. Deze richtlijn laat onverlet dat de lidstaten bepalingen kunnen invoeren of handhaven die gunstiger zijn voor de personen die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) beschikt over een ziektekostenverzekering voor alle risico's die voor de onderdanen van de betrokken lidstaat normaliter zijn gedekt;

(c) beschikt over een ziektekostenverzekering voor de risico's die voor de onderdanen van de betrokken lidstaat normaliter zijn gedekt;

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f bis) verstrekt zijn of haar adres op het grondgebied van de betrokken lidstaat;

Motivering

Sluit aan op de formulering in andere richtlijnen inzake onderdanen van derde landen.

Amendement 22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) een overeenkomstig artikel 9, leden 1 en 2, gesloten gastovereenkomst met een onderzoeksinstelling overleggen; en

(a) een overeenkomstig artikel 9, leden 1 en 2, gesloten geldige gastovereenkomst met een onderzoeksinstelling overleggen, en een geldige arbeidsovereenkomst of een bindend aanbod voor een baan als onderzoeker of een studiebeurscertificaat overeenkomstig de nationale wetgeving; en

Amendement 23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Een lidstaat kan, overeenkomstig zijn nationale wetgeving, een aanvraag inwilligen die wordt ingediend wanneer de onderdaan van het derde land zich reeds op zijn grondgebied bevindt.

5. De lidstaten aanvaarden en beoordelen overeenkomstig hun nationale wetgeving aanvragen die worden ingediend terwijl de onderdaan van het derde land zich reeds op hun grondgebied bevindt.

Amendement 24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De lidstaten bepalen of aanvragen voor vergunningen moeten worden ingediend door onderzoekers dan wel door de betrokken onderzoeksinstellingen.

6. Een aanvraag voor een vergunning moet worden ingediend door de betrokken onderzoeksinstelling en/of de potentiële onderzoeker, in volledige samenwerking en overeenstemming.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis. Als een onderzoeker uit een derde land in aanmerking wil komen voor gezinshereniging en aan de voorwaarden voldoet, overlegt hij, naast zijn eigen aanvraag voor een vergunning, een daartoe strekkende verklaring, onderbouwd met juridische documenten met betrekking tot zijn/haar gezin.

Motivering

Sluit aan op de formulering in de richtlijnen inzake onderzoekers, de Europese blauwe kaart, gezinshereniging en sancties tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen.

Amendement 26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) informatie betreffende de rechtsbetrekking tussen de onderzoeksinstelling en de onderzoeker;

(e) informatie betreffende en specificatie van de rechtsbetrekking en/of arbeidsverhouding tussen de onderzoeksinstelling en de onderzoeker;

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Specifieke voorwaarden voor stagiairs

Specifieke voorwaarden voor onbezoldigde en bezoldigde stagiairs

Amendement 28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) een stageovereenkomst hebben gesloten, die in voorkomend geval volgens de nationale wetgeving of gebruiken wordt erkend door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat, met het oog op een stage bij een onderneming uit de particuliere of de publieke sector of bij een particuliere of openbare organisatie voor beroepsopleiding die volgens de nationale wetgeving of gebruiken door de lidstaat wordt erkend;

(a) bewijs verstrekken van een ondertekende stage- of arbeidsovereenkomst, deel uitmakend van hun opleiding, die in voorkomend geval volgens de nationale wetgeving of gebruiken wordt erkend door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat, met het oog op een stage bij een onderneming uit de particuliere of de publieke sector of bij een particuliere of openbare organisatie voor beroepsopleiding die volgens de nationale wetgeving of gebruiken door de lidstaat wordt erkend;

Amendement 29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) op verzoek van een lidstaat kunnen aantonen dat zij over een relevante opleiding of relevante kwalificaties of beroepservaring beschikken om bij de werkervaring baat te vinden.

(b) op verzoek van een lidstaat kunnen aantonen dat zij in het bezit zijn van een relevant getuigschrift van hoger onderwijs of over relevante beroepskwalificaties beschikken om bij de werkervaring baat te vinden, of kunnen aantonen dat de stageperiode deel uitmaakt van hun opleiding aan een onderwijsinstelling in hun land van herkomst.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De onder a) bedoelde overeenkomst bevat een beschrijving van het stageprogramma en een vermelding van de duur ervan, de voorwaarden voor het toezicht op de stagiair bij de uitvoering van het programma, de werktijden van de stagiair, de rechtsbetrekking met de gastorganisatie, en, indien de stagiair wordt bezoldigd, de hoogte van de bezoldiging.

De onder a) bedoelde overeenkomst bevat een beschrijving van het stageprogramma, een vermelding van de duur ervan, een beschrijving van de manier waarop de stagiair bij de uitvoering van het programma wordt begeleid, de werktijden van de stagiair, de rechtsbetrekking met de gastorganisatie, en, in geval van een bezoldigde stage, de hoogte van de bezoldiging en de arbeidsovereenkomst.

Amendement 31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten mogen verlangen dat de gastorganisatie verklaart dat de onderdaan van een derde land geen arbeidsplaats inneemt.

2. De lidstaten mogen rekening houden met de feitelijke behoefte aan arbeidskrachten en met de vraag of er voor de eigen onderdanen voldoende stageplaatsen beschikbaar zijn en mogen van de gastorganisatie verlangen dat deze waarborgt dat de onderdaan van een derde land geen arbeidsplaats inneemt, een en ander om uitbuiting en sociale dumping te voorkomen.

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Een lidstaat mag beoordelen of er sprake is van echt vrijwilligerswerk of dat er sprake is van negatieve gevolgen voor de arbeidsmarkt.

Amendement 33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de leeftijd van 17 jaar hebben bereikt en niet ouder zijn dan 30 jaar, hoewel zij in afzonderlijke gerechtvaardigde gevallen ouder mogen zijn dan 30 jaar;

(a) de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, en mogen in geen geval ouder dan 30 jaar of een familielid van het gastgezin zijn;

Amendement 34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) de overeenkomst tussen de au pair en het gastgezin kunnen overleggen, waarin hun rechten en plichten worden omschreven, met inbegrip van een opgave van het te ontvangen zakgeld, passende regelingen die hen toestaan cursussen te volgen en de deelname aan de dagelijkse verplichtingen van het gezinsleven.

(c) een overeenkomst overleggen waarin de rechten en contractuele verplichtingen van de au pair en het gastgezin zijn vastgelegd, inhoudende dat de au pair kost en inwoning ontvangt in ruil voor het verrichten van licht huishoudelijk werk en het verzorgen van de kinderen in het gastgezin, alsmede een overeenkomst tussen de au pair en het gastgezin waarin hun rechten en plichten duidelijk worden omschreven, met inbegrip van een opgave van de te ontvangen zakgeldtoelage, passende regelingen die hen toestaan of verplichten cursussen te volgen, het recht op ten minste één volledig vrije dag per week, en de deelname aan de dagelijkse verplichtingen van het gezinsleven, met een vermelding van het maximale aantal uren dat aan deze taken mag worden besteed.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten mogen bij de beoordeling van de vraag of het gastgezin de au pair tijdens zijn/haar verblijf een goed thuis kan bieden ook rekening houden met andere aspecten.

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten wijzen een aanvraag in de onderstaande gevallen af:

De lidstaten kunnen een aanvraag in de onderstaande gevallen afwijzen:

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) indien de gastorganisatie of de gastonderwijsinstelling uitsluitend is opgericht om de binnenkomst in de Unie te vergemakkelijken;

(c) indien de activiteiten van de gastorganisatie of de gastonderwijsinstelling er uitsluitend op gericht zijn om de binnenkomst in de Unie te vergemakkelijken;

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) indien er andere gegronde redenen zijn om te vermoeden dat de gastorganisatie of de gastonderwijsinstelling frauduleus handelt;

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten trekken een vergunning in de volgende gevallen in:

De lidstaten kunnen een vergunning in de volgende gevallen intrekken:

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) indien de gastorganisatie uitsluitend is opgericht om de binnenkomst in de Unie te vergemakkelijken;

(c) indien de activiteiten van de gastorganisatie er uitsluitend op gericht zijn om de binnenkomst in de Unie te vergemakkelijken;

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) indien de gastorganisatie niet voldoet aan de nationale wettelijke verplichtingen inzake sociale zekerheid en/of belasting, faillissement heeft aangevraagd of anderszins insolvent is;

(d) indien de gastorganisatie niet voldoet aan de nationale wettelijke verplichtingen inzake sociale zekerheid en/of belasting, faillissement heeft aangevraagd of anderszins insolvent is. Indien dit zich voordoet gedurende de opleiding, moet de student voldoende tijd krijgen om een gelijkwaardige opleiding te vinden zodat hij of zij de opleiding alsnog kan voltooien;

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) voor studenten: indien de student zich niet houdt aan de tijdsbeperkingen die krachtens artikel 23 aan de toegang tot economische activiteiten zijn gesteld of volgens de nationale wetgeving of de bestuurlijke gebruiken onvoldoende voortgang boekt bij zijn studie.

(f) voor studenten: indien de student zich niet houdt aan de tijdsbeperkingen die krachtens artikel 23 aan de toegang tot economische activiteiten zijn gesteld of volgens de nationale wetgeving of de bestuurlijke gebruiken onvoldoende voortgang boekt bij zijn studie en er hiervoor geen zwaarwegende verzachtende omstandigheden kunnen worden aangevoerd.

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) voor studenten: indien de student zich niet houdt aan de tijdsbeperkingen die krachtens artikel 23 aan de toegang tot economische activiteiten zijn gesteld of volgens de nationale wetgeving of de bestuurlijke gebruiken onvoldoende voortgang boekt bij zijn studie.

(c) voor studenten: indien de student zich niet houdt aan de tijdsbeperkingen die krachtens artikel 23 aan de toegang tot economische activiteiten zijn gesteld of volgens de nationale wetgeving of de bestuurlijke gebruiken onvoldoende voortgang boekt bij zijn studie en er hiervoor geen zwaarwegende verzachtende omstandigheden kunnen worden aangevoerd.

Amendement 44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In afwijking van artikel 12, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/98/EU hebben onderzoekers uit derde landen recht op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat ten aanzien van onderdelen van de sociale zekerheid zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

1. Onderzoekers, studenten, scholieren, stagiairs, vrijwilligers en au pairs uit derde landen hebben recht op dezelfde behandeling als onderdanen van de ontvangende lidstaat als bedoeld in Richtlijn 2011/98/EU, mits zij door de desbetreffende lidstaat als werknemer worden beschouwd.

Amendement 45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 23 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Elke lidstaat stelt voor zo'n activiteit een maximumaantal toegelaten uren per week of dagen of maanden per jaar vast, van minimaal 20 uur per week of het equivalent ervan in dagen of maanden per jaar.

3. Elke lidstaat stelt voor zo'n activiteit een maximumaantal toegelaten uren per week of dagen of maanden per jaar vast, van minimaal 10 uur per week of het equivalent ervan in dagen of maanden per jaar.

Amendement 46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onderdanen van derde landen mogen na de afronding van hun onderzoek of studie in een lidstaat nog gedurende een periode van twaalf maanden op het grondgebied van die lidstaat blijven om werk te zoeken of een bedrijf op te richten, mits zij nog steeds voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, onder a) en onder c) tot en met f). Gedurende de vierde tot en met de zesde maand van die periode mag aan onderdanen van een derde land worden gevraagd om bewijsstukken over te leggen dat zij daadwerkelijk een baan zoeken of bezig zijn met het oprichten van een bedrijf. Na de zesde maand van die periode mag onderdanen van een derde land bovendien worden gevraagd om bewijsstukken over te leggen waaruit blijkt dat zij een gerede kans maken om door een werkgever te worden aangenomen of een bedrijf op te richten.

Lidstaten kunnen beslissen dat onderdanen van derde landen na de afronding van hun onderzoek en/of studie in die lidstaat nog gedurende een periode van zes tot twaalf maanden op het grondgebied van die lidstaat mogen blijven om werk te zoeken of een bedrijf op te richten, mits zij nog steeds voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, onder a) en onder c) tot en met f) en mits zij in hun eigen onderhoud en, indien van toepassing, dat van hun gezin kunnen voorzien. Gedurende de vierde tot en met de zesde maand van die periode mag aan onderdanen van een derde land worden gevraagd om bewijsstukken over te leggen dat zij daadwerkelijk een baan zoeken of bezig zijn met het oprichten van een bedrijf. Na de zesde maand van die periode mag onderdanen van een derde land bovendien worden gevraagd om bewijsstukken over te leggen waaruit blijkt dat zij een gerede kans maken om door een werkgever te worden aangenomen of een bedrijf op te richten.

Amendement  47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten mogen verlangen dat het door de onderdaan van een derde land opgerichte bedrijf aan bepaalde voorwaarden voldoet om zich ervan te verzekeren dat het om een echt bedrijf gaat.

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 26 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Recht op mobiliteit tussen lidstaten voor onderzoekers, studenten en bezoldigde stagiairs

Recht op mobiliteit tussen lidstaten voor onderzoekers, studenten, bezoldigde en onbezoldigde stagiairs

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 26 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor een periode van meer dan drie maanden, maar niet langer dan zes maanden, mogen onderdanen van een derde land die op grond van deze richtlijn als student of als bezoldigd stagiair zijn toegelaten, een deel van hun studie of stage in een andere lidstaat volgen, mits zij voorafgaand aan de verhuizing naar de tweede lidstaat aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat de volgende documenten hebben overgelegd:

Voor een periode van meer dan drie maanden, maar niet langer dan zes maanden, kan het onderdanen van een derde land die op grond van deze richtlijn als student, als bezoldigde of onbezoldigde stagiair of als onderzoeker zijn toegelaten, worden toegestaan om een deel van hun studie of stage in een andere lidstaat te volgen, mits zij voorafgaand aan de verhuizing naar de tweede lidstaat aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat de volgende documenten hebben overgelegd voor validatie en goedkeuring:

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Indien een onderzoeker naar een tweede lidstaat verhuist overeenkomstig de artikelen 26 en 27 en het gezin al was gevormd in de eerste lidstaat, krijgen de leden van het gezin toestemming hem te vergezellen of zich bij hem te voegen.

1. Indien een onderzoeker naar een tweede lidstaat verhuist overeenkomstig de artikelen 26 en 27 en het gezin al was gevormd in de eerste lidstaat, krijgen de leden van het gezin toestemming hem/haar te vergezellen of zich bij hem/haar te voegen, op basis van een analyse per geval.

Motivering

Genderneutrale bewoording.

Amendement  51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen van de aanvragers een vergoeding verlangen voor de behandeling van hun aanvraag overeenkomstig deze richtlijn. Het bedrag van die vergoeding mag de verwezenlijking van het doel van de richtlijn niet in gevaar brengen.

De lidstaten kunnen van de aanvragers een vergoeding verlangen voor de behandeling van hun aanvraag overeenkomstig deze richtlijn. De hoogte van die vergoeding mag niet buitensporig of buitenproportioneel zijn ten opzichte van de financiële situatie en draagkracht van de aanvragers, met name als het gaat om de categorieën onbezoldigde personen, zoals stagiairs en au pairs.

Motivering

Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest in zaak C‑508/10 Commissie/Nederland geoordeeld dat de hoogte van de vergoeding niet buitensporig of buitenproportioneel mag zijn. Voor categorieën van onbezoldigde personen moet er een soort tegemoetkoming door de staat bestaan: dat is de essentie van de Europese welvaartsstaat.

Amendement  52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 35 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [twee jaar na de inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [drie jaar na de inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

PROCEDURE

Titel

Voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie, scholierenuitwisseling, bezoldigde en onbezoldigde stages, vrijwilligerswerk of au-pairactiviteiten (Herschikking)

Document- en procedurenummers

COM(2013)0151 – C7‑0080/2013 – 2013/0081(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBERALISERING

16.4.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

EMPL

13.6.2013

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Antigoni Papadopoulou

27.5.2013

Behandeling in de commissie

5.9.2013

18.9.2013

25.9.2013

 

Datum goedkeuring

26.9.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

30

8

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Edit Bauer, Heinz K. Becker, Jean-Luc Bennahmias, Pervenche Berès, Vilija Blinkevičiūtė, Philippe Boulland, David Casa, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Derek Roland Clark, Minodora Cliveti, Emer Costello, Frédéric Daerden, Sari Essayah, Richard Falbr, Danuta Jazłowiecka, Ádám Kósa, Jean Lambert, Verónica Lope Fontagné, Olle Ludvigsson, Thomas Mann, Csaba Őry, Sylvana Rapti, Licia Ronzulli, Elisabeth Schroedter, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Jutta Steinruck, Ruža Tomašić, Traian Ungureanu

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Françoise Castex, Philippe De Backer, Anthea McIntyre, Ria Oomen-Ruijten, Antigoni Papadopoulou, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Cecilia Wikström

ADVIES van de Commissie juridische zaken (19.9.2013)

aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie, scholierenuitwisseling, bezoldigde en onbezoldigde stages , vrijwilligerswerk of au-pairactiviteiten
(COM(2013)0151 – C7‑0080/2013 – 2013/0081(COD))

Rapporteur voor advies: Dimitar Stoyanov

BEKNOPTE MOTIVERING

Het voorstel strekt tot wijziging van Richtlijn 2005/71/EG betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek[1] en Richtlijn 2004/114/EG betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk[2]. Met het voorstel worden niet alleen de twee richtlijnen in een algemene tekst gecodificeerd, maar wordt tevens het toepassingsgebied uitgebreid met nieuwe categorieën personen die onder de richtlijn vallen, en worden bepaalde rechten die de betreffende onderdanen van derde landen genieten verruimd.

Volgens de Commissie is het belangrijkste doel van het voorstel de EU een aantrekkelijker bestemming te maken voor getalenteerde immigranten voor derde landen. Daarom vervangt de richtlijn in de eerste plaats diverse nationale regelingen inzake toelating en aanvraag van verblijfsvergunningen, zoals vereenvoudiging van de procedures voor mogelijke aanvragers en voor de betrokken organisaties, en wordt onderstreept dat een gemeenschappelijk instrument voor de hele EU nodig is om mobiliteit binnen de EU voor de personen in kwestie te stimuleren. Het toepassingsgebied van de herschikkingsrichtlijn wordt uitgebreid met twee extra categorieën personen – bezoldigde stagiairs en au pairs – waarmee het bieden van "bescherming tegen uitbuiting" wordt beoogd, zoals in de tekst van het voorstel staat.

Een van de belangrijkste onderdelen van het voorstel is dat het potentieel van studenten en onderzoekers beter wordt benut doordat het hun gemakkelijker wordt gemaakt om in de EU te werken na voltooiing van hun studie of onderzoek. Wanneer het voorstel in zijn oorspronkelijke vorm wordt aangenomen, krijgen studenten meer recht op het verrichten van deeltijdwerk, waarbij het toegestane aantal uren per week wordt verhoogd van 10 naar 20, zijn familieleden van onderzoekers gerechtigd werk te zoeken en wordt studenten en onderzoekers die hun studie hebben voltooid de mogelijkheid geboden om 12 maanden in de lidstaat te blijven en hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt te verkennen. Tevens voorziet een bepaling in het bevorderen van de mobiliteit binnen de EU voor studenten en onderzoekers, met name voor deelnemers aan de programma's Erasmus Mundus of Marie Curie.

Een ander belangrijk nieuw aspect van het voorstel is dat enkele van de belangrijkste bepalingen over voorwaarden voor toegang en verblijf bindend worden waar deze op grond van huidig EU-recht nog niet bindend zijn. Volgens het voorstel moeten aanvragers die aan alle voor de toegang tot een lidstaat gestelde voorwaarden voldoen, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning krijgen.

AMENDEMENTEN

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) De nationale autoriteiten dienen onderdanen van derde landen die op grond van deze richtlijnen een aanvraag indienen tot toelating tot de lidstaten in kennis te stellen van hun beslissing inzake de aanvraag. Zij dienen dat zo snel mogelijk schriftelijk te doen, binnen dertig dagen na de datum van aanvraag in geval van onderzoekers en studenten die onder Unieprogramma’s met mobiliteitsmaatregelen vallen en binnen zestig dagen na de datum van aanvraag voor de overige aanvragers.

(30) De nationale autoriteiten dienen onderdanen van derde landen die op grond van deze richtlijnen een aanvraag indienen tot toelating tot de lidstaten in kennis te stellen van hun beslissing inzake de aanvraag. Zij dienen dat zo snel mogelijk schriftelijk te doen, binnen dertig dagen na de datum van aanvraag in geval van onderzoekers en studenten die onder Unieprogramma’s met mobiliteitsmaatregelen vallen en binnen zestig dagen na de datum van aanvraag voor de overige aanvragers. De lidstaten dienen te voorzien in mogelijkheden tot het instellen van beroep bij een bevoegde nationale rechter wanneer toelating impliciet geweigerd wordt doordat de nationale autoriteiten een aanvraag niet binnen de bovengenoemde termijn in behandeling nemen.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) die volgens het recht van de lidstaat in kwestie gekwalificeerd zijn als zelfstandigen.

e) die volgens het recht van de lidstaat in kwestie gekwalificeerd zijn als beoefenaars van vrije beroepen of zelfstandigen.

PROCEDURE

Titel

Voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie, scholierenuitwisseling, bezoldigde en onbezoldigde stages, vrijwilligerswerk of au-pairactiviteiten (Herschikking)

Document- en procedurenummers

COM(2013)0151 – C7-0080/2013 – 2013/0081(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBERALISERING

16.4.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

Rapporteur(s)

16.4.2013

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Dimitar Stoyanov

15.4.2013

Behandeling in de commissie

29.5.2013

8.7.2013

 

 

Datum goedkeuring

17.9.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

9

8

7

Bij de eindstemming aanwezige leden

Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Sajjad Karim, Klaus-Heiner Lehne, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Jiří Maštálka, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Alexandra Thein, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Eva Lichtenberger, Angelika Niebler, József Szájer, Axel Voss

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Olle Schmidt

  • [1]  Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek, PB L 289 van 3.11.2005, blz. 15.
  • [2]  Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk (PB L 375 van 23.12.2004, blz. 12).

PROCEDURE

Titel

Voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie, scholierenuitwisseling, bezoldigde en onbezoldigde stages, vrijwilligerswerk of au-pairactiviteiten (Herschikking)

Document- en procedurenummers

COM(2013)0151 – C7-0080/2013 – 2013/0081(COD)

Datum indiening bij EP

25.3.2013

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBERALISERING

16.4.2013

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

EMPL

13.6.2013

Rapporteur(s)

16.4.2013

Rapporteur(s)

16.4.2013

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Cecilia Wikström

24.4.2013

 

 

 

Behandeling in de commissie

29.5.2013

9.7.2013

16.9.2013

 

Datum goedkeuring

5.11.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

49

3

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Roberta Angelilli, Edit Bauer, Salvatore Caronna, Carlos Coelho, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Ioan Enciu, Frank Engel, Cornelia Ernst, Tanja Fajon, Hélène Flautre, Kinga Gál, Kinga Göncz, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Lívia Járóka, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Timothy Kirkhope, Juan Fernando López Aguilar, Baroness Sarah Ludford, Monica Luisa Macovei, Svetoslav Hristov Malinov, Véronique Mathieu Houillon, Anthea McIntyre, Roberta Metsola, Louis Michel, Claude Moraes, Georgios Papanikolaou, Carmen Romero López, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Renate Sommer, Rui Tavares, Kyriacos Triantaphyllides, Wim van de Camp, Renate Weber, Josef Weidenholzer, Cecilia Wikström, Tatjana Ždanoka, Auke Zijlstra

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Anna Maria Corazza Bildt, Franco Frigo, Mariya Gabriel, Stanimir Ilchev, Raül Romeva i Rueda, Davor Ivo Stier

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Andrzej Grzyb, Stephen Hughes, Jens Nilsson, Marit Paulsen

Datum indiening

12.11.2013