VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad over de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2

6.2.2014 - (COM(2013)0506 – C7‑0256/2013 – 2013/0245(NLE)) - *

Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Vladko Todorov Panayotov
PR_NLE-CN_art55am


Procedure : 2013/0245(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0094/2014
Ingediende teksten :
A7-0094/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad over de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2

(COM(2013)0506 – C7‑0256/2013 – 2013/0245(NLE))

(Raadpleging)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2013)0506),

–   gezien artikel 187 en artikel 188, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7‑0256/2013),

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A7-0094/2014),

1.  brengt een positief advies uit over het voorstel van de Commissie, als geamendeerd;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Verordening (EU) nr. /2013 van het Europees Parlement en de Raad van … 2013 betreffende de vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)11 beoogt een groter effect op onderzoek en innovatie te bewerkstelligen door financiering uit hoofde van het kaderprogramma Horizon 2020 en door de private sector te combineren in publiek-private partnerschappen voor kerngebieden van onderzoek en innovatie die kunnen bijdragen aan de bredere concurrentiedoelstellingen van de Unie en het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Betrokkenheid van de Unie bij deze partnerschappen kan de vorm aannemen van financiële bijdragen aan gemeenschappelijke ondernemingen die op basis van artikel 187 van het Verdrag bij Besluit nr. 1982/2006/EG zijn opgericht.

(4) Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad11 (het kaderprogramma Horizon 2020) beoogt een groter effect op onderzoek en innovatie te bewerkstelligen door financiering uit hoofde van het kaderprogramma Horizon 2020 en door de private sector te combineren in publiek-private partnerschappen voor kerngebieden van onderzoek en innovatie die kunnen bijdragen aan de bredere concurrentiedoelstellingen van de Unie, particuliere investeringen doeltreffender helpen aantrekken en maatschappelijke uitdagingen helpen oplossen. Deze partnerschappen moeten gebaseerd zijn op langetermijnverplichtingen waarbij sprake is van een evenwichtige bijdrage door alle partners, moeten worden afgerekend op het behalen van hun doelstellingen, en moeten worden afgestemd op de strategische doelstellingen van de Unie inzake onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het beheer en de werking van deze partnerschappen moeten open, transparant, effectief en efficiënt zijn, en moeten een brede reeks belanghebbenden die op de specifieke gebieden van die partnerschappen actief zijn, de gelegenheid bieden deel te nemen. Betrokkenheid van de Unie bij deze partnerschappen kan de vorm aannemen van financiële bijdragen aan gemeenschappelijke ondernemingen die op basis van artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bij Besluit nr. 1982/2006/EG zijn opgericht.

__________________

__________________

11 PB … [H2020 FP]

Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014 -2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Overeenkomstig Besluit (EU) nr. […]/2013 van de Raad van […] 2013 betreffende de vaststelling van het specifieke programma voor de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 (2014-2020)12 dienen bij Besluit nr. 1982/2006/EG opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen te worden ondersteund onder de voorwaarden omschreven in Besluit (EU) nr. […]/2013.

(5) Overeenkomstig het kaderprogramma Horizon 2020 en Besluit 2013/743/EU12 van de Raad dienen bij Besluit nr. 1982/2006/EG opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen te worden ondersteund onder de voorwaarden omschreven in het kaderprogramma Horizon 2020 en Besluit 2013/743/EU, met name artikel 31 van het kaderprogramma Horizon 2020, met volledige inachtneming van de algemene beginselen als omschreven in dat programma, en met name de beginselen van open toegang en gendergelijkheid.

__________________

__________________

12 PB … [H2020 SP].

12 Besluit 2013/743/EU van de Raad van 3 december 2013 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 (2014-2020) en tot intrekking van Besluiten 2006/971/EG, 2006/972/EG, 2006/974/EG en 2006/975 (PB L 347, 20.12.2013, blz. 965)

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Voor de verwezenlijking van haar doelstellingen moet de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 financiële bijstand bieden, hoofdzakelijk in de vorm van subsidies aan deelnemers na openbare en vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

(9) Voor de verwezenlijking van haar doelstellingen en om te waarborgen dat ook kleinere deelnemers en financiers dezelfde voordelen genieten, moet de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 de EU-bijdrage aan de acties leveren via open en transparante procedures, hoofdzakelijk in de vorm van subsidies aan deelnemers na openbare en transparante vergelijkende oproepen tot het indienen van voorstellen.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Bijdragen van andere leden van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 dan de Unie kunnen ook bijdragen in natura omvatten. Bij het gebruik van bijdragen in natura dient bijzondere aandacht te worden besteed aan transparantie en vereenvoudiging van het gebruik ervan, alsmede aan hun verenigbaarheid met andere toepasselijke regels en procedures. Onderhavige verordening dient daarom onder meer het aandeel te vermelden van de verschillende soorten bijdragen in natura van de andere leden van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 dan de Unie in de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming, en aan te geven hoe de vereisten inzake jaarlijkse verslaglegging en toezicht met betrekking tot bijdragen in natura in de praktijk moeten worden toegepast, daar deze niet noodzakelijkerwijs aansluiten bij de verslagleggingstermijnen van de projecten of bij de vereenvoudigingsmaatregelen die in het kaderprogramma Horizon 2020 voorzien zijn.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 ter) Onderhavige verordening dient te voorzien in een meer kostenefficiënte manier om de bepalingen van artikel 4 toe te passen, met het doel de administratieve lasten voor de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 en haar leden te verlichten. Artikel 4 van onderhavige verordening en bepaling 13 van de statuten die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening dienen duidelijk te vermelden wat het aandeel van de bijdragen van de industriegroepering en de onderzoeksgroepering en hun samenstellende entiteiten is in de operationele kosten, in de bijdragen in natura aan de projecten en in de aanvullende activiteiten, alsmede wat de bijdrage is van andere deelnemers in de bijdragen in natura aan de projecten en in de aanvullende activiteiten.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Hun bijdragen moeten ook betrekking hebben op door de andere leden dan de Unie of hun samenstellende entiteiten te ondernemen aanvullende activiteiten zoals omschreven in een plan voor aanvullende activiteiten. Om een goed overzicht van de hefboomwerking te verkrijgen moeten die aanvullende activiteiten een bijdrage leveren aan het bredere gezamenlijke technologie-initiatief FCH.

(11) De bijdragen van andere leden dan de Unie en hun samenstellende entiteiten moeten ook betrekking hebben op door deze leden te ondernemen aanvullende activiteiten zoals omschreven in een plan voor aanvullende activiteiten en moeten worden gepresenteerd in een jaarverslag. Om een goed overzicht van de hefboomwerking te verkrijgen moeten die aanvullende activiteiten een bijdrage leveren aan het bredere gezamenlijke technologie-initiatief FCH.

(Zie amendement op artikel 4, lid 4.)

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) Iedere in aanmerking komende instantie kan als deelnemer of coördinator bij de geselecteerde projecten worden betrokken. Naar gelang van de specifieke behoeften van het beleid of de aard en de doelstelling van de actie als bepaald in het werkplan, kan worden verlangd dat de coördinator een samenstellende entiteit van een ander lid dan de Unie is, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) De financiële bijdrage van de Unie moet worden beheerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en de desbetreffende regels voor indirect beheer omschreven in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/201218.

(15) De financiële bijdrage van de Unie moet worden beheerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en de relevante regels voor indirect beheer zoals vastgesteld bij artikel 60, lid 1 t/m 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie 18 .

__________________

__________________

18 PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.

18 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) De interne controleur van de Commissie moet ten aanzien van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 dezelfde bevoegdheden uitoefenen als die welke hij met betrekking tot de Commissie uitoefent.

(18) De intern controleur van de Commissie moet ten aanzien van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 dezelfde bevoegdheden uit te oefenen als die welke hij met betrekking tot de Commissie uitoefent. Hetzelfde geldt voor de Europese Rekenkamer en het Europees Parlement.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) Overeenkomstig artikel 287, lid 1, van het Verdrag kan het instellingsbesluit van door de Unie ingestelde organen of instanties het onderzoek van de rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van die organen of instanties door de Rekenkamer uitsluiten. Overeenkomstig artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moeten de rekeningen van de uit hoofde van artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 ingestelde organen worden onderzocht door een onafhankelijk auditorgaan dat onder meer advies moet uitbrengen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Voorkoming van duplicering van het onderzoek van de rekeningen rechtvaardigt het niet aan onderzoek door de Rekenkamer onderwerpen van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2.

(19) In afwijking van artikel 60, lid 7, en artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, moet voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 kwijting worden verleend door het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad. De verslagleggingsvereisten als bedoeld in artikel 60, lid 5, zijn dus niet van toepassing op de bijdrage van de Unie aan de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2, maar moeten zo veel mogelijk worden afgestemd op de vereisten voor organen zoals voorzien in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. De Rekenkamer moet de rekeningen alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen controleren.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

19 bis) Onverminderd de in artikel 11 van onderhavige verordening bedoelde tussentijdse evaluatie en overeenkomstig artikel 32 van het kaderprogramma Horizon 2020 alsmede als onderdeel van de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 moeten gezamenlijke technologie-initiatieven, als specifiek financieringsinstrument van Horizon 2020, worden onderworpen aan een grondige beoordeling, die onder andere een analyse van de openheid, transparantie en efficiëntie van publiek-private partnerschappen op basis van artikel 187 VWEU inhoudt.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21) De gemeenschappelijke onderneming FCH is opgericht voor een periode tot en met 31 december 2017. De gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 moet voortgezette ondersteuning van het FCH-onderzoeksprogramma bieden door het uitbreiden van het activiteitengebied op grond van een aangepast geheel van regels. De overgang van de gemeenschappelijke onderneming FCH naar de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 moet worden afgestemd op en gesynchroniseerd met de overgang van het zevende kaderprogramma naar het kaderprogramma Horizon 2020, opdat de voor onderzoek beschikbare financiering optimaal wordt gebruikt. Met het oog op rechtszekerheid en voor de duidelijkheid moet Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad derhalve worden ingetrokken en moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld,

(21) De gemeenschappelijke onderneming FCH is opgericht voor een periode tot en met 31 december 2017. De gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 moet voortgezette ondersteuning van het FCH-onderzoeksprogramma bieden en de resterende activiteiten uitvoeren die zijn voorzien in het FCH-onderzoeksprogramma, in overeenstemming met de regels van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof. De overgang van de gemeenschappelijke onderneming FCH naar de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 moet worden afgestemd op en gesynchroniseerd met de overgang van het zevende kaderprogramma naar het kaderprogramma Horizon 2020, opdat de voor onderzoek beschikbare financiering optimaal wordt gebruikt. Met het oog op rechtszekerheid en voor de duidelijkheid moet Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad derhalve worden ingetrokken en moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld,

Motivering

Het moet duidelijk worden gemaakt dat de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 slechts het restant uitvoert van de activiteiten die oorspronkelijk tot 2017 waren voorzien op grond van het FCH-onderzoeksprogramma, en niets anders. Bij deze overgebleven activiteiten dienen de "oude" regels van de gemeenschappelijke onderneming FCH te worden gevolgd, terwijl bij de activiteiten van FCH 2 de "nieuwe" regels dienen te worden gevolgd. Dit is al lastig genoeg, en daarom mogen tussen 2014 en 2017 de twee regelingen niet worden gewijzigd of door elkaar gaan lopen.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 bis) Met het oog op het algemene doel van Horizon 2020 van meer vereenvoudiging en harmonisatie van het onderzoeks- en innovatiefinancieringslandschap op Europees niveau, moet de duur van alle uit hoofde van het kaderprogramma Horizon 2020 gefinancierde publiek-private partnerschappen worden afgestemd op de duur van dat kaderprogramma, om te voorkomen dat er in de toekomst parallel verschillende regelingen gelden en dat daaruit extra administratieve lasten voor de deelnemers en EU-organen ontstaan.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 ter) Gezien het belang van fundamenteel onderzoek voor het voortbrengen van baanbrekende ideeën die toekomstige innovatie mogelijk maken, moeten oproepen tot het indienen van voorstellen voor O&O-samenwerkingsprojecten op het gebied van brandstofcellen en waterstofonderzoek worden gedaan in het kader van het kaderprogramma Horizon 2020, naast en parallel met de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2, met name wat betreft onderzoek op niveau 1 tot en met 4 van technologische paraatheid.

Motivering

Overeenkomstig de Horizon 2020-verordening moeten de O&O-activiteiten die onder GTI's vallen ook worden opgenomen in de gewone oproepen tot het indienen van voorstellen in de Horizon 2020-werkprogramma's. In het geval van FCH 2 moet gezamenlijk onderzoek parallel met de FCH 2-activiteiten op lagere niveaus van technologische paraatheid worden uitgevoerd, teneinde een bredere betrokkenheid van universiteiten en kmo's in door de EU gefinancierd onderzoek op het gebied van brandstofcellen en waterstof te bewerkstelligen, het juiste evenwicht tussen lagere en hogere niveaus van technologische paraatheid te garanderen, een concurrerend onderzoeksklimaat tot stand te brengen en toekomstige innovatie te stimuleren.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 quater) Terdege rekening houdend met de beoogde synergieën tussen het kaderprogramma Horizon 2020 en de structuurfondsen, alsook relevante nationale en regionale O&O-financieringsprogramma's, moeten de regio's in de hele Unie worden aangemoedigd proactief bij te dragen aan de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2, bijvoorbeeld door financiële steun te bieden aan relevante onderzoeksinfrastructuur, door voorstellen in te dienen of door de onderzoeksresultaten of netwerkactiviteiten van relevante actoren te benutten, met het oog op het stimuleren van de regionale invloed van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 en het vermogen ervan om op regionaal niveau banen en groei te creëren.

Motivering

Het Europees Parlement heeft met succes aangedrongen op een nieuw artikel in de kaderverordening Horizon 2020 waarin expliciet wordt bepaald dat er een betere synergie tussen Horizon 2020 en de structuurfondsen tot stand moet worden gebracht. Tegen deze achtergrond mogen de GTI's geen uitzondering vormen. De regio's moeten worden aangemoedigd bij te dragen aan de activiteiten ervan, met name gezien de enorme mogelijkheden om regionale clusters te versterken.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Overweging 21 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(21 quinquies) Er moeten maatregelen worden uitgevoerd die de deelname van kmo's, universiteiten en onderzoekscentra bevorderen. In dit verband moeten belemmeringen voor de deelname van nieuwkomers aan het programma voor onderzoek naar brandstofcellen en waterstof worden geïdentificeerd en aangepakt.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor de toepassing van het gezamenlijke technologie-initiatief inzake brandstofcellen en waterstof wordt een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 187 van het Verdrag (hierna de "gemeenschappelijke onderneming FCH 2" genoemd) opgericht voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2024.

1. Voor de toepassing van het gezamenlijke technologie-initiatief inzake brandstofcellen en waterstof wordt een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 187 van het VWEU (hierna de "gemeenschappelijke onderneming FCH 2" genoemd) opgericht voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2024. Gezien de looptijd van Verordening (EU) nr. 1291/2013 ("het kaderprogramma Horizon 2020") moeten alle uitnodigingen tot het indienen van voorstellen echter vóór 31 december 2020 uitgaan.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) bijdragen aan de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. …/2013 van het Europees Parlement en de Raad van … 2013 betreffende de vaststelling van het kaderprogramma Horizon 2020, en met name deel ... van Besluit nr. …/2013/EU van de Raad van … 2013 tot vaststelling van het specifieke programma voor Horizon 2020;

(a) bijdragen aan de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma Horizon 2020, en met name ten minste drie van de specifieke doelstellingen die genoemd worden onder de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" van Besluit nr. 743/2013/EU;

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het gezamenlijke technologie-initiatief inzake brandstofcellen en waterstof, door de ontwikkeling van een sterke, duurzame en mondiaal concurrerende brandstofcel- en waterstofsector in de Unie.

(b) bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het gezamenlijke technologie-initiatief inzake brandstofcellen en waterstof, door de ontwikkeling van een sterke, duurzame en mondiaal concurrerende brandstofcel- en waterstofsector, de verspreiding van deze doelstellingen en capaciteitsopbouw in de lidstaten.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 – streepje 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

– de energie-efficiëntie van de productie van waterstof via elektrolyse uit water verhogen en de kapitaalkosten verlagen, zodat de combinatie van het waterstof- en brandstofcelsysteem kan concurreren met de op de markt verkrijgbare alternatieven; en

– de energie-efficiëntie van de productie van waterstof via elektrolyse uit water en via hernieuwbare energiebronnen verhogen en de kapitaalkosten en operationele kosten verlagen, zodat de combinatie van het waterstof- en brandstofcelsysteem kan concurreren met de op de markt verkrijgbare alternatieven;

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 – streepje 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

– de samenhang tussen demonstratieprojecten en -resultaten en de vertaling van die onderzoeksresultaten naar proeftoepassingen en aantrekkelijke marktoplossingen verbeteren, dus het traject tussen demonstratie en commercialisering van deze technologieën verkorten,

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 – streepje 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

– bijdragen tot een hechtere infrastructuur en meer besef en aanvaarding onder het publiek door overdracht van knowhow en deskundigheid van betere presterende landen naar minder presterende landen door middel van demonstratie en proefprojecten en door Oost-Westcentra,

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 – streepje 4 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

– de ontwikkeling steunen van geavanceerde technologieën voor het terugwinnen van metalen die kritiek zijn voor de ontwikkeling en toepassing van FCH-technologieën uit bronnen van de Unie, met inbegrip van technologische bijproducten en afval, en

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 – streepje 4 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

– het gebruik van zogeheten “kritieke grondstoffen" zoals door de Commissie gedefinieerd terugdringen door naar relevante alternatieven te zoeken waar deze technisch haalbaar en economisch te rechtvaardigen zijn.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Bij projecten die na open oproepen tot het indienen van voorstellen worden uitgevoerd in het kader van het gezamenlijke technologie-initiatief inzake brandstofcellen en waterstof kunnen alle in aanmerking komende instellingen als deelnemer en coördinator optreden.

Motivering

De deelname (ook als coördinator) mag niet worden beperkt tot leden.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 2 bis

 

Omvang van de activiteiten

 

1. Om de doelstellingen van artikel 2 te bereiken kan het onderzoeksprogramma inzake brandstofcellen en waterstof 2 onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op niveau 2 tot en met 6 van technologische paraatheid financieren.

 

2. Waar het onderzoeksprogramma inzake brandstofcellen en waterstof 2 voorziet in innovatieactiviteiten op niveau 7 en 8 van technologische paraatheid, moet het financieringspercentage voor acties onder contract overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1290/2013 worden verminderd.

Motivering

Dit artikel dient ter verduidelijking van de omvang van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2, met name wat betreft de relevante niveaus van technologische paraatheid die onder het onderzoeksprogramma van de onderneming vallen. De regels voor deelname vereisen bovendien dat er beter rekening wordt gehouden met het concept van niveaus van technologische paraatheid bij de vaststelling van financieringsniveaus; dit is in dit artikel opgenomen met het oog op de bij acties onder contract gehanteerde financieringspercentages.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1 en 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De maximale bijdrage van de Unie, met inbegrip van EVA-kredieten, aan de administratiekosten en de exploitatiekosten van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 bedraagt 700 miljoen EUR en is als volgt samengesteld:

1. De maximale bijdrage van de Unie, met inbegrip van de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), aan de administratiekosten en de exploitatiekosten van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 bedraagt 665 miljoen EUR en is als volgt samengesteld:

(a) een maximumbedrag van 600 miljoen EUR dat correspondeert met de overeenkomstig artikel 4, lid 1, vastgelegde bijdrage;

(a) een maximumbedrag van 570 miljoen EUR dat correspondeert met de overeenkomstig artikel 4, lid 1, vastgelegde bijdrage;

(b) een maximumbedrag van 100 miljoen EUR dat correspondeert met een eventuele aanvullende bijdrage die boven het in artikel 4, lid 1, gespecificeerde minimumbedrag wordt vastgelegd.

(b) een maximumbedrag van 95 miljoen EUR dat correspondeert met een eventuele aanvullende bijdrage die boven het in artikel 4, lid 1, gespecificeerde minimumbedrag wordt vastgelegd.

De bijdrage wordt betaald uit de kredieten in de algemene begroting van de Unie gereserveerd voor het specifieke programma van Horizon 2020 voor de uitvoering van het kaderprogramma Horizon 2020 overeenkomstig het bepaalde in artikel 58, lid 1, onder c), punt iv), en de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 voor organen als bedoeld in artikel 209 van die verordening.

De bijdrage wordt betaald uit de kredieten in de algemene begroting van de Unie gereserveerd voor het specifieke kaderprogramma Horizon 2020 en met name de kredieten voor de specifieke doelstellingen "Veilige, schone en efficiënte energie" en "Slim, groen en geïntegreerd vervoer" overeenkomstig het bepaalde in artikel 58, lid 1, onder c), punt iv), artikel 60, lid 1 t/m 4, en artikel 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 voor organen als bedoeld in artikel 209 van die verordening.

2. De regelingen betreffende de financiële bijdrage van de Unie worden vastgelegd in een delegatieovereenkomst en jaarlijkse overeenkomsten betreffende de overdracht van middelen, die worden gesloten tussen de Commissie, namens de Unie, en de gemeenschappelijke onderneming FCH 2.

2. De regelingen betreffende de financiële bijdrage van de Unie worden vastgelegd in een delegatieovereenkomst en jaarlijkse overeenkomsten betreffende de overdracht van middelen, die worden gesloten tussen de Commissie, namens de Unie, en de gemeenschappelijke onderneming FCH 2.

3. De in lid 2 bedoelde delegatieovereenkomst heeft betrekking op de aspecten vastgelegd in artikel 58, lid 3, en de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en in artikel 40 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie, alsmede onder meer op de volgende zaken:

3. In de in lid 2 bedoelde delegatieovereenkomst worden de elementen behandeld die zijn vastgelegd in artikel 58, lid 3, artikel 60, lid 1 t/m 4 en artikel 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en in artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie, alsmede onder meer de volgende zaken:

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 3 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) de regelingen betreffende het verstrekken van de benodigde gegevens om de Commissie in staat te stellen aan haar verplichtingen van informatieverspreiding en rapportage te voldoen;

(d) de regelingen betreffende het verstrekken van de benodigde gegevens om de Commissie in staat te stellen aan haar verplichtingen van informatieverspreiding en rapportage te voldoen, met inbegrip van volledige informatie over alle voorstellen en subsidieovereenkomsten en hun partners die tijdig moet worden opgenomen in de mondiale database van Horizon 2020 (ECORDA);

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Voor de raming van de in lid 2, onder b), en bepaling 13, lid 3, onder b), van de in de bijlage opgenomen statuten bedoelde bijdragen worden de kosten vastgesteld volgens de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de betreffende entiteiten, overeenkomstig de boekhoudkundige normen die van toepassing zijn in het land waar elke entiteit is gevestigd en overeenkomstig de van toepassing zijnde internationale boekhoudnormen/internationale normen voor financiële verslaglegging. De kosten worden gecertificeerd door een onafhankelijke externe auditor aangewezen door de betreffende entiteit. De raming van de bijdragen wordt door de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 geverifieerd. Indien nog steeds twijfels bestaan, kan de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 een controle uitvoeren.

4. Voor de raming van de in lid 2, onder b), en bepaling 13, lid 3, onder b), van de in de bijlage opgenomen statuten bedoelde bijdragen worden de kosten vastgesteld volgens de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de betreffende entiteiten, overeenkomstig de boekhoudkundige normen die van toepassing zijn in het land waar elke entiteit is gevestigd en overeenkomstig de van toepassing zijnde internationale boekhoudnormen/internationale normen voor financiële verslaglegging. De kosten van de bijdragen als bedoeld in bepaling 13, lid 3, onder b), van de in de bijlage opgenomen statuten worden gecertificeerd door een onafhankelijke externe auditor aangewezen door de betreffende entiteit. De raming van de bijdragen wordt door de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 geverifieerd. Indien nog steeds twijfels bestaan, kan de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 een controle uitvoeren. De betrokken entiteit brengt jaarlijks een algemeen toegankelijk verslag uit over haar aanvullende activiteiten.

Motivering

Hoewel de door private leden uit te voeren aanvullende activiteiten zorgen voor een welkom groter hefboomeffect van de GTI, mogen deze niet aan audits worden onderworpen. Aanvullende activiteiten moeten worden gepland en dienovereenkomstig worden uitgevoerd, zij moeten duidelijk worden gedefinieerd als bijdragen in natura, en onderwerp van een jaarlijks verslag over te zijn. Deze activiteiten worden echter niet medegefinancierd door de Unie en moeten derhalve worden uitgesloten van andere controles dan die via de GO.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De gemeenschappelijke onderneming FCH 2 stelt specifieke financiële regels vast overeenkomstig artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Verordening (EU) nr. … [Gedelegeerde Verordening betreffende financiële standaardvoorschriften voor publiek-private partnerschappen].

Onverminderd de bepalingen van artikel 12 stelt de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 specifieke financiële regels vast overeenkomstig artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Verordening (EU) nr. … [Gedelegeerde Verordening betreffende financiële standaardvoorschriften voor publiek-private partnerschappen].

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de gemeenschappelijke onderneming FCH 2, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door haar personeel bij de uitoefening van zijn taken is veroorzaakt.

2. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de gemeenschappelijke onderneming FCH 2, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door haar personeel en de leden van de raad van bestuur bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Uiterlijk op 31 december 2017 verricht de Commissie een tussentijdse evaluatie van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2, waarbij met name de volgende elementen worden beoordeeld: het niveau van deelname en bijdragen aan de acties onder contract door zowel de samenstellende entiteiten van de andere leden dan de Unie als andere juridische entiteiten. De Commissie deelt de conclusies daarvan, vergezeld van haar opmerkingen, uiterlijk op 30 juni 2018 aan het Europees Parlement en de Raad mee.

1. Uiterlijk op 30 juni 2017 organiseert de Commissie een onafhankelijke tussentijdse evaluatie van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2, waarbij met name de volgende elementen worden beoordeeld: het niveau van deelname en bijdragen aan de acties onder contract door zowel de samenstellende entiteiten van de andere leden dan de Unie als andere juridische entiteiten. De Commissie deelt de conclusies daarvan, vergezeld van haar opmerkingen, uiterlijk op 31 december 2017 aan het Europees Parlement en de Raad mee. De resultaten van de tussentijdse evaluatie van de gezamenlijke onderneming FCH 2 worden in aanmerking genomen in de tussentijdse evaluatie van het kaderprogramma Horizon 2020.

 

Overeenkomstig artikel 32 van het kaderprogramma Horizon 2020 alsmede als onderdeel van de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 moeten gezamenlijke technologie-initiatieven, als specifiek financieringsinstrument van Horizon 2020, worden onderworpen aan een grondige beoordeling, die onder andere een analyse van de openheid, transparantie en efficiëntie van publiek-private partnerschappen op basis van artikel 187 VWEU inhoudt.

 

Om te kunnen reageren op onvoorziene situaties of nieuwe ontwikkelingen en behoeften kan de Commissie na de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 als bedoeld in artikel 32, lid 3, van Verordening(EU) nr. 1291/2013 in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure de begroting voor de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 bijstellen.

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De kwijting voor de uitvoering van de begroting betreffende de bijdrage van de Unie aan de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 maakt deel uit van de kwijting die door het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad aan de Commissie wordt verleend overeenkomstig de in artikel 319 van het Verdrag bedoelde procedure.

1. De kwijting voor de uitvoering van de begroting betreffende de bijdrage van de Unie aan de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 wordt door het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad verleend overeenkomstig de procedure waarin het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming voorziet.

2. De gemeenschappelijke onderneming FCH 2 werkt volledig samen met de instellingen die bij de kwijtingsprocedure betrokken zijn en verstrekt waar nodig de vereiste aanvullende informatie. In dit kader kan zij worden gevraagd zich te laten vertegenwoordigen op vergaderingen met de relevante instellingen of organen en bijstand te verlenen aan de gedelegeerde ordonnateur van de Commissie.

 

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd bepaling 17, lid 4, van de in de bijlage opgenomen statuten verleent de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 de diensten van de Commissie en andere door haar gemachtigde personen, alsmede de Rekenkamer, toegang tot haar terreinen en gebouwen alsmede tot alle informatie, met inbegrip van informatie in elektronische vorm, die benodigd is voor het uitvoeren van hun audits.

1. De gemeenschappelijke onderneming FCH 2 verleent de diensten van de Commissie en andere door haar gemachtigde personen, alsmede de Rekenkamer, toegang tot haar terreinen en gebouwen alsmede tot alle informatie, met inbegrip van informatie in elektronische vorm, die benodigd is voor het uitvoeren van hun audits.

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)21 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden onderzoeken, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een overeenkomst, besluit of contract gefinancierd uit hoofde van deze verordening, waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

2. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad21 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad22 onderzoeken, waaronder controles en inspecties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een overeenkomst, besluit of contract gefinancierd uit hoofde van deze verordening, waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

__________________

__________________

21 PB L 136 van 31.5.1999, blz.1

21Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

22 PB L 292 van 15.11.1996, blz.2-5

22 Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis. Het personeel van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2, de directeur en de leden van de raad van bestuur brengen OLAF onverwijld op de hoogte van de gevallen van fraude waarvan zij kennis hebben gekregen tijdens de uitoefening van hun functies of mandaat, zonder dat zij als gevolg hiervan zelf aansprakelijk kunnen worden gesteld.

Motivering

Fraudebestrijding moet een prioriteit van de Unie zijn. Deze regeling betreffende het onthullen van fraude, die al in ten minste één lidstaat van toepassing is, is een zeer nuttig middel om dit doel na te streven.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verordening (EU) nr. … [Regels voor de deelname aan en de verspreiding van resultaten van Horizon 2020] is van toepassing op de door de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 gefinancierde acties. Overeenkomstig die verordening wordt de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 aangemerkt als een financieringsorgaan en verleent zij financiële bijstand aan acties onder contract zoals vastgelegd in bepaling 1 van de in de bijlage opgenomen statuten.

Verordening (EU) nr. 1290/2013 en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten van de Commissie zijn van toepassing op de door de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 gefinancierde acties onder contract. Overeenkomstig die verordening wordt de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 aangemerkt als een financieringsorgaan en verleent zij financiële bijstand aan acties onder contract zoals vastgelegd in bepaling 1 van de in de bijlage opgenomen statuten.

Motivering

Dit amendement wil verduidelijken dat niet alleen de regels voor deelname van toepassing zijn, maar ook de daaraan verbonden uitvoeringshandelingen zoals de regels voor procedures inzake indiening, evaluatie, selectie, toewijzing en herziening. Overeenkomstig artikel 1, lid 1, van de regels voor deelname gelden deze regels alleen voor acties onder contract.

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Overeenkomstig artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1290/2013 kunnen in werkplannen gerechtvaardigde bijkomende voorwaarden worden bepaald, naar gelang van de specifieke behoeften van het beleid of de aard en de doelstelling van de actie, onder meer de voorwaarde dat coördinatoren samenstellende entiteiten van een ander lid van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 dan de Unie zijn. Dit mag onder geen beding leiden tot de vaststelling van onnodige voorwaarden in het programma, of voorkomen dat entiteiten die dit willen een samenstellende entiteit van een lid kunnen worden; de beginselen van openheid en transparantie zijn gedurende de hele looptijd van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 van toepassing.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – alinea 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Overeenkomstig de beginselen van transparantie en non-discriminatie als bedoeld in de artikelen 35, 60, lid 1, en 128, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en artikel 16 van onderhavige verordening, worden oproepen tot het indienen van voorstellen die worden georganiseerd door de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 bekendgemaakt op het deelnemersportaal van Horizon 2020 op internet.

Motivering

Tijdens de trialoogonderhandelingen over Horizon 2020 zijn de instellingen overeengekomen een grotere samenhang te bevorderen van alle oproepmogelijkheden die worden gefinancierd uit hoofde van Horizon 2020. Daartoe heeft de Commissie toegezegd de bekendmaking van oproepen voor het indienen van voorstellen die worden georganiseerd door GTI's op het deelnemersportaal van Horizon 2020 te promoten. Alle instellingen hebben ermee ingestemd deze aanpak te volgen. Dit amendement beoogt een zelf opgelegde verplichting te veranderen in een wettelijke verplichting, om te zorgen voor eenvoudige en toegankelijke informatie voor aanvragers.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis) zorgen voor tijdige bekendmaking van openbare oproepen tot het indienen van voorstellen, beschikbaarheid van juridische documentatie, evaluatieprocessen en transparantie van de resultaten;

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) na aanvaarding van deze statuten door middel van een instemmingsbrief, de ivzw New Energy World Industry Grouping, een non-profitorganisatie naar Belgisch recht (registratienummer: 890025478, met permanent kantoor in Brussel, België) (hierna "industriegroepering" genoemd); en

(b) na aanvaarding van deze statuten door middel van een beraadslaging door de instantie die belast is met haar beheer, de ivzw New Energy World Industry Grouping, een non-profitorganisatie naar Belgisch recht (registratienummer: 890025478, met permanent kantoor in Brussel, België) (hierna "industriegroepering" genoemd); en

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) na aanvaarding van deze statuten door middel van een instemmingsbrief, de ivzw New European Research Grouping on Fuel Cells and Hydrogen, een non-profitorganisatie naar Belgisch recht (registratienummer: 0897.679.372, met permanent kantoor in Brussel, België) (hierna "onderzoeksgroepering" genoemd.

(c) na aanvaarding van deze statuten door middel van een beraadslaging door de instantie die belast is met haar beheer, de ivzw New European Research Grouping on Fuel Cells and Hydrogen, een non-profitorganisatie naar Belgisch recht (registratienummer: 0897.679.372, met permanent kantoor in Brussel, België) (hierna "onderzoeksgroepering" genoemd.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 3 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Elk lid kan zijn lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 beëindigen. De beëindiging wordt zes maanden nadat de andere leden ervan op de hoogte zijn gesteld onherroepelijk van kracht. Vanaf dat tijdstip is het voormalige lid vrijgesteld van alle verplichtingen behoudens die welke vóór de beëindiging van het lidmaatschap door de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 zijn goedgekeurd of aangegaan.

1. Elk lid kan zijn lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 beëindigen. De beëindiging wordt zes maanden nadat de andere leden ervan op de hoogte zijn gesteld onherroepelijk van kracht. Vanaf dat tijdstip is het voormalige lid vrijgesteld van alle verplichtingen behoudens die welke vóór de beëindiging van het lidmaatschap door de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 zijn goedgekeurd of aangegaan. In geval van terugtrekking wordt een rekening opgesteld tussen het voormalige lid en de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 om de financiële verplichtingen te vereffenen.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 3 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. De raad van bestuur beoordeelt elk verzoek om lidmaatschap met inachtneming van de relevantie en de potentiële meerwaarde van de aanvrager voor het bereiken van de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2. Daarna beslist hij over de aanvraag. De regels voor de aanvaarding van nieuwe leden zijn openbaar en transparant en werpen geen onnodige obstakels op, en afwijzingen moeten duidelijk schriftelijk worden gemotiveerd en ter beschikking worden gesteld van de kandidaat en de groep vertegenwoordigers van de nationale overheden.

 

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 3 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 kan niet aan derden worden overgedragen, tenzij de raad van bestuur hier vooraf mee heeft ingestemd.

2. Lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 kan niet aan derden worden overgedragen, tenzij de raad van bestuur hier vooraf mee heeft ingestemd. Deze instemming wordt aan de Commissie medegedeeld, die het recht heeft hiertegen bezwaar aan te tekenen.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 6 – lid 3 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De voorzitter van de groep vertegenwoordigers van de nationale overheden is gerechtigd om de vergaderingen van de raad van bestuur als waarnemer bij te wonen.

De voorzitter van de groep vertegenwoordigers van de nationale overheden is gerechtigd om de vergaderingen van de raad van bestuur bij te wonen en deel te nemen aan de beraadslagingen, maar heeft geen stemrecht.

 

Motivering

De groep vertegenwoordigers van de nationale overheden alsmede het wetenschappelijk comité en het forum van belanghebbenden zijn volgens deel 4, punt 2, van de statuten adviesorganen van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2. Om deze taak naar behoren te kunnen vervullen, moeten zij het recht krijgen om vergaderingen van de raad van bestuur bij te wonen en deel te nemen aan de beraadslagingen die daar plaatsvinden. Wie advies verleent, moet het woord kunnen voeren.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 6 – lid 3 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De voorzitter van het wetenschappelijk comité is gerechtigd om de vergaderingen van de raad van bestuur bij te wonen en deel te nemen aan de beraadslagingen, maar heeft geen stemrecht.

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 6 – lid 3 – alinea 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De voorzitter van het forum van belanghebbenden is gerechtigd om de vergaderingen van de raad van bestuur bij te wonen en deel te nemen aan de beraadslagingen, maar heeft geen stemrecht.

Motivering

De groep vertegenwoordigers van de nationale overheden alsmede het wetenschappelijk comité en het forum van belanghebbenden zijn volgens deel 4, punt 2, van de statuten adviesorganen van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2. Om deze taak naar behoren te kunnen vervullen, moeten zij het recht krijgen om vergaderingen van de raad van bestuur bij te wonen en deel te nemen aan de beraadslagingen die daar plaatsvinden. Wie advies verleent, moet het woord kunnen voeren.

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 6 – lid 3 – alinea 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De raad van bestuur stelt zijn eigen reglement van orde vast.

De raad van bestuur stelt zijn eigen reglement van orde vast en maakt dit voor het publiek toegankelijk.

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 7 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. De Commissie waarborgt de voortdurende coördinatie tussen de activiteiten van het kaderprogramma Horizon 2020 en de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 door regelmatig mogelijke complementariteit en synergie vast te stellen, inclusief gewenste overlappingen, en een formeel coördinatieproces in te voeren om de onderzoeksprioriteiten van het gezamenlijk onderzoek in het kader van het kaderprogramma en de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 nauwkeurig af te stemmen.

Motivering

De onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het kaderprogramma en de in de GTI's uitgevoerde activiteiten, inclusief het beheer van gewenste overlappingen en noodzakelijke synergie en complementariteit, moeten dringend worden gecoördineerd. Deze taak kan uiteraard het beste worden vervuld door de Commissie, die door haar rol in de bestuursstructuur van de GTI's (50 % van de stemmen) daartoe over voldoende middelen zou moeten beschikken.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 7 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis) open en transparante regels aannemen en openbaar toegankelijk maken voor entiteiten die een samenstellende entiteit willen worden van een lid van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2;

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 7 – lid 2 – letter l

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(l) de uitnodigingen alsmede, indien van toepassing, de hiermee in verband staande regels voor indienings-, evaluatie-, selectie-, toewijzings- en beroepsprocedures goedkeuren;

(l) de oproepen goedkeuren;

Motivering

De regels voor indienings-, evaluatie-, selectie-, toewijzings- en herzieningsprocedures van Horizon 2020 dienen mutatis mutandis te worden toegepast.

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 7 – lid 2 – letter m

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(m) de lijst van voor financiering geselecteerde acties goedkeuren;

(m) de lijst van voor financiering geselecteerde acties goedkeuren op basis van de ranglijst die door een groep onafhankelijke deskundigen is opgesteld overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EU) nr. 1290/2013;

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 7 – lid 2 – letter s bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

s bis) het wetenschappelijk comité, de groep vertegenwoordigers van de nationale overheden en het forum van belanghebbenden regelmatig informeren over alle kwesties die van belang zijn voor hun adviserende rol;

Motivering

Om hun taak als adviesorgaan voor de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 te kunnen vervullen, moeten de groep vertegenwoordigers van de nationale overheden, het wetenschappelijk comité en het forum van belanghebbenden adequate informatie ontvangen over alle relevante kwesties.

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 8 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De uitvoerend directeur wordt na een openbare en transparante selectieprocedure door de raad van bestuur aangesteld uit een lijst van door de Commissie voorgedragen kandidaten. De Commissie draagt er zorg voor dat de andere leden van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 passend worden vertegenwoordigd in de selectieprocedure.

1. De uitvoerend directeur wordt na een openbare en transparante selectieprocedure door de raad van bestuur aangesteld uit een lijst van door de Commissie voorgedragen kandidaten. De Commissie draagt er zorg voor dat de andere leden van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 passend worden vertegenwoordigd in de selectieprocedure. Het Europees Parlement heeft het recht bezwaar aan te tekenen.

 

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 9 – lid 4 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) de jaarrekening ter goedkeuring voorleggen aan de raad van bestuur;

(c) de jaarrekening opstellen en deze ter goedkeuring voorleggen aan de raad van bestuur;

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 9 – lid 4 – letter i bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

i bis) in samenwerking met de afdeling communicatie van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 een jaarverslag opstellen over de voortgang van de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten;

Motivering

Het verdient aanbeveling om met regelmaat meer en eenvoudig toegankelijke informatie over de voortgang en prestaties van het GTI te verspreiden, teneinde de zichtbaarheid van het GTI te vergroten en bij het bredere publiek bewustzijn te creëren aangaande de prestaties ervan.

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 9 – lid 4 – letter l bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

l bis) tijdig opvolgen van aanbevelingen die voortvloeien uit de eindevaluatie van de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof, de tussentijdse evaluatie van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 of enige andere relevante beoordeling van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2;

Motivering

Om ervoor te zorgen dat de officieel voorziene evaluaties voldoende effect hebben en om het kwaliteitsbeheer van de GO te verbeteren, moet de uitvoerend directeur verantwoordelijk zijn voor de opvolging van alle relevante aanbevelingen.

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 9 – lid 5 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) de in het jaarlijkse werkplan opgenomen uitnodigingen beheren en de overeenkomsten of besluiten beheren en coördineren;

(b) de in het werkplan opgenomen oproepen, waaronder de evaluatie door een panel van onafhankelijke deskundigen, beheren en de overeenkomsten of besluiten beheren en coördineren;

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 9 – lid 5 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) toezicht houden op een informatie- en bevorderingssysteem voor een brede deelname aan de activiteiten van de FCH 2, met name de oproepen tot het indienen van voorstellen, met inbegrip van een link naar het National Contact Point-systeem;

Amendement  61

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 10 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Bij de ledensamenstelling wordt gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging van wereldwijd erkende deskundigen uit de academische wereld, de industrie en toezichthouders. Gezamenlijk beschikken de leden van het wetenschappelijk comité voor het technische domein over de nodige wetenschappelijke competentie en expertise om de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 aanbevelingen met een wetenschappelijke basis te kunnen verstrekken.

2. Bij de ledensamenstelling wordt gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging van wereldwijd erkende deskundigen uit de academische wereld, de industrie en toezichthouders. Gezamenlijk beschikken de leden van het wetenschappelijk comité voor het technische domein over de nodige wetenschappelijke competentie en expertise om de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 aanbevelingen met een wetenschappelijke basis te kunnen verstrekken. Bij de samenstelling van het wetenschappelijk comité wordt gestreefd naar gendergelijkheid overeenkomstig artikel 16 van het kaderprogramma Horizon 2020.

Amendement  62

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 10 – lid 4 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) advies uitbrengen over de in de jaarlijkse werkplannen op te nemen wetenschappelijke prioriteiten;

(a) advies uitbrengen over de in de jaarlijkse werkplannen, waaronder ontwerpteksten voor oproepen, op te nemen wetenschappelijke prioriteiten;

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 10 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Het wetenschappelijk comité komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. De vergaderingen worden bijeengeroepen door de voorzitter.

5. Het wetenschappelijk comité komt ten minste tweemaal per jaar bijeen. De vergaderingen worden bijeengeroepen door de voorzitter.

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 10 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis. Het wetenschappelijk comité ontvangt regelmatig informatie, met name over de deelname aan door de FCH 2 gefinancierde acties onder contract, over het resultaat van elke oproep en de uitvoering van projecten, over synergie met andere relevante programma's van de Unie, over de uitvoering van de begroting van de FCH 2 en over de verspreiding en het gebruik van onderzoeksresultaten.

Motivering

Om zijn taak als adviesorgaan voor de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 te kunnen vervullen, moet het wetenschappelijk comité adequate informatie ontvangen over alle relevante kwesties.

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 10 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7. Het wetenschappelijk comité stelt zijn eigen reglement van orde vast.

7. Het wetenschappelijk comité stelt zijn eigen reglement van orde vast en maakt dit openbaar.

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 11 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De groep vertegenwoordigers van de nationale overheden komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. De vergaderingen worden bijeengeroepen door de voorzitter. De uitvoerend directeur en de voorzitter van de raad van bestuur of hun vertegenwoordigers wonen de vergaderingen bij.

2. De groep vertegenwoordigers van de nationale overheden komt ten minste tweemaal per jaar bijeen. De vergaderingen worden bijeengeroepen door de voorzitter. De uitvoerend directeur en de voorzitter van de raad van bestuur of hun vertegenwoordigers wonen de vergaderingen bij.

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 11 – lid 3 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) samenhang met het kaderprogramma Horizon 2020;

(c) overeenstemming met het kaderprogramma Horizon 2020;

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 11 – lid 3 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis) het wel of niet aanbevelen van de opname van een bepaalde voor de gezamenlijke onderneming FCH 2 bestemde onderzoeksprioriteit in reguliere oproepen van het kaderprogramma Horizon 2020 teneinde nieuwe synergieën te ontwikkelen met onderzoeks- en innovatieactiviteiten met een strategisch belang;

Amendement  69

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 11 – lid 5 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De groep van vertegenwoordigers van de nationale overheden ontvangt regelmatig informatie, met name over de deelname aan door de FCH 2 gefinancierde acties onder contract, over het resultaat van elke oproep en de uitvoering van projecten, over synergie met andere relevante programma's van de Unie, over de uitvoering van de begroting van de FCH 2 en over de verspreiding en het gebruik van onderzoeksresultaten.

Motivering

Om haar taak als adviesorgaan voor de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 te kunnen vervullen, moet de groep vertegenwoordigers van de nationale overheden adequate informatie ontvangen over alle relevante kwesties.

Amendement  70

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 11 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De groep vertegenwoordigers van de nationale overheden bij de FCH 2 stelt haar eigen reglement van orde vast.

6. De groep vertegenwoordigers van de nationale overheden bij de FCH 2 stelt haar eigen reglement van orde vast en maakt dit openbaar.

Amendement  71

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het forum van belanghebbenden wordt geïnformeerd over de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 en wordt verzocht zijn opmerkingen kenbaar te maken.

2. Het forum van belanghebbenden wordt regelmatig geïnformeerd over de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2, met name over de deelname aan door de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 gefinancierde acties onder contract, over het resultaat van elke oproep en de uitvoering van projecten, over synergieën met andere relevante programma's van de Unie, over de uitvoering van de begroting van de FCH 2 en over de verspreiding en het gebruik van onderzoeksresultaten, en wordt verzocht zijn opmerkingen kenbaar te maken.

Motivering

Om zijn taak als adviesorgaan voor de gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2 te kunnen vervullen, moet het forum van belanghebbenden adequate informatie ontvangen over alle relevante kwesties.

Amendement  72

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 17 – lid 1 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) de voor financiering aangewezen acties, met inbegrip van een opsplitsing per soort deelnemer, waaronder kmo's, en per land, met vermelding van de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 aan de afzonderlijke deelnemers en acties.

(c) de voor financiering aangewezen acties, met inbegrip van een opsplitsing per soort deelnemer, waaronder kmo's, statistieken per land en een indicatie van de financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 aan de afzonderlijke deelnemers en acties.

Amendement  73

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De uitvoerend directeur doet jaarlijks verslag aan de raad van bestuur over de uitvoering van zijn taken overeenkomstig de financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2.

De uitvoerend directeur doet jaarlijks verslag aan de raad van bestuur over de uitvoering van zijn taken overeenkomstig de financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2.

Uiterlijk op 15 februari van elk jaar legt de uitvoerend directeur de raad van bestuur ter goedkeuring een jaarlijks activiteitenverslag voor over de door de gemeenschappelijke onderneming FC2 in het voorafgaande kalenderjaar gemaakte vorderingen, met name ten aanzien van het jaarlijkse werkplan voor dat jaar. Dit verslag bevat informatie over onder meer de volgende zaken:

Binnen twee maanden na afsluiting van het begrotingsjaar legt de uitvoerend directeur de raad van bestuur ter goedkeuring een jaarlijks activiteitenverslag voor over de door de gemeenschappelijke onderneming FC2 in het voorafgaande kalenderjaar gemaakte vorderingen, met name ten aanzien van het jaarlijkse werkplan voor dat jaar. Dit verslag bevat informatie over onder meer de volgende zaken:

(a) onderzoek, innovatie en andere uitgevoerde acties en de bijbehorende uitgaven;

(a) onderzoek, innovatie en andere uitgevoerde acties en de bijbehorende uitgaven;

(b) de ingediende acties, met inbegrip van een opsplitsing per soort deelnemer, waaronder kmo's, en per land;

(b) de ingediende acties, met inbegrip van een opsplitsing per soort deelnemer, waaronder kmo's, en per land;

(c) de voor financiering aangewezen acties, met inbegrip van een opsplitsing per soort deelnemer, waaronder kmo's, en per land, met vermelding van de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 aan de afzonderlijke deelnemers en acties.

(c) de voor financiering aangewezen acties, met inbegrip van een opsplitsing per soort deelnemer, waaronder kmo's, en per land, met vermelding van de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 aan de afzonderlijke deelnemers en acties.

2. Na goedkeuring door de raad van bestuur wordt het jaarlijkse activiteitenverslag openbaar gemaakt.

2. Na goedkeuring door de raad van bestuur wordt het jaarlijkse activiteitenverslag openbaar gemaakt.

3. De gemeenschappelijke onderneming FCH 2 doet jaarlijks verslag aan de Commissie overeenkomstig artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

3. Uiterlijk op 1 maart van het volgende begrotingsjaar dient de rekenplichtige van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 de voorlopige rekeningen in bij de rekenplichtige van de Commissie en bij de Rekenkamer.

 

Uiterlijk op 1 maart van het volgende begrotingsjaar dient de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 het verslag over het budgettair en financieel beheer in bij het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.

 

Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 overeenkomstig artikel 148 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 maakt de rekenplichtige de definitieve rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 op en legt de uitvoerend directeur deze voor advies voor aan de raad van bestuur.

 

De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2.

 

Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar zendt de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen, samen met het advies van de raad van bestuur, toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.

 

De definitieve rekeningen worden uiterlijk op 15 november van het volgende jaar bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

De uitvoerend directeur stuurt de Rekenkamer uiterlijk op 30 september een antwoord op de door haar in het kader van haar jaarverslag geformuleerde opmerkingen. De uitvoerend directeur zendt het antwoord tevens toe aan de raad van bestuur.

 

De uitvoerend directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar, overeenkomstig artikel 165, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 966/2012.

4. De rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 worden onderzocht door een onafhankelijk controleorgaan zoals bepaald in artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

 

De rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 worden niet onderzocht door de Rekenkamer.

 

Amendement  74

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 17 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. De Rekenkamer stelt een specifiek jaarverslag op over de gemeenschappelijke onderneming FCH 2.

Amendement  75

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 20 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 mag regels vaststellen om belangconflicten in verband met de leden, de organen en het personeel van de gemeenschappelijke onderneming te voorkomen en te beheersen. Deze regels omvatten bepalingen ter voorkoming van belangenconflicten voor de vertegenwoordigers van de leden die zitting hebben in de raad van bestuur.

2. De raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 stelt regels vast om belangconflicten in verband met de leden, de organen en het personeel van de gemeenschappelijke onderneming te voorkomen en te beheersen. Deze regels omvatten bepalingen ter voorkoming van belangenconflicten voor de vertegenwoordigers van de leden die zitting hebben in de raad van bestuur.

Amendement  76

Voorstel voor een verordening

Bijlage 1 – kopje 21 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Wanneer de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 wordt ontbonden, worden haar activa gebruikt ter voldoening van haar verplichtingen en voor de uitgaven in verband met haar ontbinding. Een eventueel overschot wordt op het moment van de ontbinding verdeeld over de leden in verhouding tot hun financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke onderneming FCH 2. Een eventueel overschot dat de Unie toevalt, wordt teruggeboekt naar de begroting van de Unie.

4. Wanneer de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 wordt ontbonden, worden haar activa gebruikt ter voldoening van haar verplichtingen en voor de uitgaven in verband met haar ontbinding. Een eventueel overschot wordt op het moment van de ontbinding verdeeld over de leden in verhouding tot hun financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke onderneming FCH 2. Een eventueel overschot dat de Unie toevalt, wordt teruggeboekt naar het specifieke programma voor de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma Horizon 2020 binnen de begroting van de Unie.

Motivering

Als er overschotten zijn, is het logisch dat deze worden teruggeboekt naar het kaderprogramma Horizon 2020.

TOELICHTING

Inleiding

De rapporteur spreekt zijn voldoening uit over het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad inzake de "Gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof 2" (hierna: FCH 2 JU) als een belangrijk instrument van het innovatie-investeringspakket in het kader van Horizon 2020, dat tot doel heeft het hoofd te bieden aan de grote maatschappelijke uitdagingen waarmee Europa geconfronteerd wordt. Het Commissievoorstel voorziet in een verlenging van de FCH 1 JU, die in het kader van het Zevende kaderprogramma was gelanceerd, met nog eens tien jaar. Sinds haar lancering heeft de FCH JU het potentieel aangetoond van waterstof als schone energiedrager, evenals de mogelijkheden die brandstofcellen als energieomzetters Europa bieden voor de ontwikkeling van schone systemen die de energiezekerheid versterken, de uitstoot beperken en duurzame langetermijngroei stimuleren.

De tussentijdse evaluatie van de FCH JU die in 2011 door de Europese Commissie is uitgevoerd, heeft aangetoond dat de FCH JU tot dusver goede diensten heeft bewezen als platform voor het smeden van een sterk partnerschap, het op efficiëntere wijze aantrekken van publieke en private financiering en het vergroten van de betrokkenheid van het bedrijfsleven, met name kmo’s, bij de ontwikkeling van FCH-technologieën. De rapporteur spreekt zijn waardering uit voor de grote technische vooruitgang en de operationele prestaties van het eerste programma van de FCH JU, en voor de uitstekende staat van dienst van de FCH JU waar het gaat om een gezonde, doeltreffende en efficiënte uitvoering van de EU-begroting, en beveelt dan ook aan dit positieve en constructieve experiment voort te zetten via goedkeuring van het Commissievoorstel voor een verordening van de Raad inzake de FCH 2 JU.

Gemeenschappelijke onderneming brandstofcellen en waterstof: kansen en uitdagingen voor Europa

Waterstof is een energiedrager die als schone brandstof kan worden gebruikt, en is vrijwel onbeperkt voorhanden. Waterstof en de verschillende toepassingen ervan kunnen in potentie essentiële oplossingen bieden voor de grote maatschappelijke uitdagingen waarvoor de EU zich gesteld ziet, van energiezekerheid en klimaatverandering tot industrieel concurrentievermogen, innovatie en slimme groei. Brandstofcellen kunnen worden ingezet als efficiënte conversietechnologie met grote voordelen voor de vervoers- en de energiesector. De succesvolle ontwikkeling en toepassing van FCH-technologieën kan bovendien alternatieven bieden voor fossiele brandstoffen en de energiezekerheid van de EU vergroten door de afhankelijkheid van energie-invoer op de lange termijn te verminderen. Waterstof geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen en waterelektrolyse gekoppeld met brandstofcelsystemen kunnen een belangrijke rol spelen in de toekomstige energiemix in Europa en kunnen competitieve oplossingen bieden, zowel op lokaal als regionaal niveau, voor het bewerkstelligen van slimme en inclusieve groei.

Daarnaast zal de ontwikkeling van een nauwer vervlochten infrastructuursysteem in de EU het mogelijk maken waterstof efficiënter in te zetten in het vervoer en in andere sectoren van de economie, en zal zij bij een groter publiek besef wekken van de potentiële voordelen die FCH-technologieën de burgers van de Unie kunnen bieden. De doelstellingen en activiteiten van de FCH JU op deze gebieden zoals door de Commissie voorgesteld zijn uitstekend toegesneden op deze uitdagingen en sluiten aan bij de EU-prioriteiten in het kader van onder meer de Europa-2020-agenda, het SET-plan, de routekaart voor energie 2050 en Resource Efficient Europe.

Of de FCH-technologieën met succes en op duurzame wijze kunnen worden ontwikkeld en op grote schaal kunnen worden toegepast is in grote mate afhankelijk van de beschikbaarheid van bepaalde kritieke grondstoffen, zoals zeldzame aardelementen, platinametalen en hoogtechnologische metalen (bijvoorbeeld indium en gallium). Indien deze materialen in de toekomst schaars worden, kan dat een knelpunt in de ontwikkeling van FCH-technologieën gaan vormen. Dit betekent dat de doelstellingen van de FCH 2 JU tevens R&D&I-strategieën moeten omvatten en stimuleren die gericht zijn op het vinden van relevante vervangers en alternatieve materialen waar mogelijk, en op het ontwikkelen van geavanceerde technologieën voor doeltreffende terugwinning van dergelijke metalen uit Europese bronnen (met inbegrip van technologische bijproducten en afval). De rapporteur beveelt aan met deze potentiële knelpunten rekening te houden bij het uitstippelen van de langetermijnvisie voor de toepassing van FCH-technologieën, om te waarborgen dat brandstofcellen en waterstof op de lange termijn werkelijk duurzame oplossingen bieden.

De rol van de FCH 2 JU als instrument om de EU-2020-doelstellingen te bereiken

FCH-technologieën kunnen in aanzienlijke mate bijdragen tot een koolstofarme economie, maar ondanks de snelle vooruitgang in de FCH-sector sinds de instelling van de gemeenschappelijke onderneming zijn deze technologieën nog niet voldoende uitgerijpt om op voet van gelijkheid met bestaande technologieën te kunnen concurreren. Op dit punt heeft de FCH JU haar katalyserende kracht getoond die tot resultaten leidt welke door één enkel land of bedrijf niet kunnen worden bereikt: door met meer succes particuliere investeringen aan te trekken, een stabiel en voorspelbaar financieringsplan voor de lange termijn te verstrekken, de investeringsrisico’s voor belanghebbenden te reduceren en de snelheid op te voeren waarmee FCH-technologieën rijpen en de markt bereiken.

De ervaring met de eerste FCH JU laat zien dat de gemeenschappelijke onderneming een positieve impact heeft gehad op het scheppen van banen en de werkgelegenheid in de EU, met een gemiddelde stijging van de jaaromzet met 10%, een gemiddelde toename van de R&D-uitgaven met 8%, een groei van het aantal banen met 6% per jaar en een jaarlijkse toename van de in de EU toegekende octrooien aan EU-bedrijven in de FCH-sector met 16%[1]. Deze positieve trends tonen aan dat de gemeenschappelijke onderneming een toegevoegde waarde creëert door publieke en particuliere financiering te combineren met het doel de ontwikkeling van FCH-technologie te stimuleren en de productiekosten terug te dringen door middel van R&D-inspanningen. Europa dient gebruik te maken van de voorsprong en de capaciteit die reeds in de FCH-sector aanwezig is en nu de ontstane dynamiek te benutten om het volgende stadium van de FCH JU als essentieel platform voor groei van de FCH-sector nog verder en sneller aan te drijven.

De rapporteur spreekt zijn voldoening uit over de kredietvastleggingen van de Commissie voor de opvolger van de FCH JU, maar zou willen aanbevelen dat de verordening duidelijk vermeldt wat het aandeel van de bijdragen van de andere partners en hun samenstellende entiteiten dan de Unie is in de operationele kosten, in de bijdragen in natura aan de projecten en in de aanvullende activiteiten, alsmede wat de bijdrage is van andere deelnemers in de bijdragen in natura aan de projecten en in de aanvullende activiteiten. Hij is van mening dat dit een kostenefficiëntere manier vormt om de bepalingen van de verordening ten uitvoer te leggen, meer transparantie, vereenvoudiging en helderheid omtrent de verplichtingen en verantwoordelijkheden van de deelnemers te bewerkstelligen en het aldus aantrekkelijker te maken voor nieuwe deelnemers uit de industrie om deel te nemen aan de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming.

Tot slot zou de rapporteur erop willen wijzen dat voortdurende grootschalige, transnationale en sectoroverkoepelende mechanismen en inspanningen van essentieel belang zijn om efficiëntere resultaten en coherentie tussen de programma’s en instrumenten van de lidstaten te waarborgen, en dat de FCH JU een belangrijk platform voor dergelijke samenwerking in deze sector biedt. Daarnaast zal Horizon 2020 nieuwe mogelijkheden bieden voor betere synergie tussen het kaderprogramma en de structuurfondsen. Deze kunnen wederom worden benut om extra hefboomwerking op regionaal niveau te creëren. Dit is met name van belang daar sommige westelijke EU-lidstaten reeds op sterk ontwikkelde R&D en technologische know-how kunnen bogen, terwijl oostelijke EU-landen ruimte voor de ontwikkeling van demonstratie- en proefprojecten kunnen bieden. Mogelijkheden voor elkaar aanvullende activiteiten, het bundelen en delen van kennis, middelen en onderzoeksinfrastructuur en de ontwikkeling van verdere synergie (oost-west) onder toezicht van de gemeenschappelijke onderneming zijn punten die tijdens de volgende fase van de FCH JU verder dienen te worden verkend.

Kwijting voor de FCH JU

De rapporteur acht het verontrustend dat de FCH 2 JU volgens het Commissievoorstel een orgaan zal zijn uit hoofde van 209 van het nieuwe Financieel Reglement (in plaats van artikel 208), waardoor zij niet langer rechtstreeks rekening en verantwoording aan het Parlement verschuldigd is en niet meer zoals voorheen wordt onderworpen aan de externe audit door de Rekenkamer.

Uit de ervaring die is opgedaan met de werking van de gemeenschappelijke onderneming als een EU-orgaan volgens artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, blijkt dat het huidige werkingskader voldoende flexibel is en nauwkeurig is aangepast aan de behoeften van de gemeenschappelijke onderneming. De rapporteur dringt er dan ook op aan dat de gemeenschappelijke onderneming moet blijven opereren volgens de regels van artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, dat in de plaats kwam van artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, en financiële regels moet vaststellen die niet mogen afwijken van de financiële kaderregeling, behalve in bepaalde omstandigheden, zoals ook nu het geval is.

De rapporteur beveelt daarom aan dat de kwijting voor de uitvoering van de begroting betreffende de bijdrage van de Unie aan de gemeenschappelijke onderneming FCH 2 door het Europees Parlement wordt verleend op aanbeveling van de Raad verleend overeenkomstig een procedure waarin de financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming voorzien. De rapporteur acht dit een belangrijk aspect als het erom gaat de autonomie van de FCH 2 JU te waarborgen en de gemeenschappelijke onderneming voldoende vrijheid te geven om haar aangelegenheden te beheren zonder extra administratieve lasten.

Conclusies

De ervaring met de FCH 1 JU laat zien hoe bepaalde uitdagingen met succes kunnen worden omgezet in kansen voor meer werkgelegenheid, groei en innovatie in de EU via gezamenlijke inspanningen en inzet van publieke en particuliere belanghebbenden en de aanwezigheid van een geschikt instrument voor dergelijke samenwerking. FCH-technologieën kunnen een aantal schone, duurzame langetermijnoplossingen op Europees niveau voor veel maatschappelijke uitdagingen bieden, maar deze technologieën stuiten nog steeds op veel hindernissen waar het gaat om doeltreffend onderzoek en innovatie en grootschalige toepassing. Om deze technologieën naar de markt te brengen en hun voordelen in de toekomst te maximaliseren moet adequate regelgevings- en bedrijfsmechanismen worden ontworpen en toegepast en is een duidelijk politiek engagement voor de langere termijn nodig.

Het Commissievoorstel voor de verlenging van de FCH 1 JU bevat een dergelijk duidelijk signaal voor een langere termijnengagement met betrekking tot een EU-visie voor de ontwikkeling van FCH-technologieën en vormt een belangrijk instrument voor de totstandbrenging van een krachtigere, duurzamere en wereldwijd meer concurrerendere FCH-sector in de EU en om ervoor te zorgen dat Europa op het gebied van deze technologieën wereldwijd het voortouw neemt.

De rapporteur steunt de voortzetting van de FCH JU tot 31 december 2024, daar het een essentieel instrument is om de onderzoeks- en innovatieagenda van de EU te blijven voortzetten en op de met de FCH 1 JU bereikte vooruitgang voort te bouwen. Op deze manier zal Europa in staat zijn in de toekomst ten volle te profiteren van de voordelen van deze sleuteltechnologieën.

  • [1]  ‘Trends in investments, jobs and turnover in the Fuel cells and Hydrogen" Gemeenschappelijke onderneming FCH: Februari 2013.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

23.1.2014

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

36

0

6

Bij de eindstemming aanwezige leden

Amelia Andersdotter, Bendt Bendtsen, Jan Březina, Maria Da Graça Carvalho, Giles Chichester, Jürgen Creutzmann, Christian Ehler, Vicky Ford, Norbert Glante, Fiona Hall, Edit Herczog, Kent Johansson, Romana Jordan, Krišjānis Kariņš, Angelika Niebler, Jaroslav Paška, Aldo Patriciello, Vittorio Prodi, Miloslav Ransdorf, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Michèle Rivasi, Jens Rohde, Paul Rübig, Salvador Sedó i Alabart, Francisco Sosa Wagner, Konrad Szymański, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Claude Turmes, Vladimir Urutchev, Kathleen Van Brempt, Alejo Vidal-Quadras, Zbigniew Zaleski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Maria Badia i Cutchet, Věra Flasarová, Elisabetta Gardini, Jolanta Emilia Hibner, Ivailo Kalfin, Vladko Todorov Panayotov, Lambert van Nistelrooij

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Jean-Paul Besset