VERSLAG inzake voorbereiding voor de humanitaire wereldtop: uitdagingen en kansen voor humanitaire hulp

18.11.2015 - (2015/2051(INI))

Commissie ontwikkelingssamenwerking
Rapporteur: Enrique Guerrero Salom

Procedure : 2015/2051(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0332/2015
Ingediende teksten :
A8-0332/2015
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

inzake voorbereiding voor de humanitaire wereldtop: uitdagingen en kansen voor humanitaire hulp

(2015/2051(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien resolutie 46/182 van de Algemene Vergadering van de VN van 19 december 1991 over het verstevigen van de coördinatie van humanitaire noodhulp[1],

–  gezien de op verandering gerichte agenda van het Permanent Comité van VN-organisaties (IASC)[2],

–  gezien de beginselen van partnerschap (zoals goedgekeurd door het Global Humanitarian Platform) van 12 juli 2007[3],

–  gezien resolutie 64/290 van de Algemene Vergadering van de VN van 9 juli 2010 over het recht op onderwijs in noodsituaties[4] en de betreffende richtsnoeren, waaronder die van UNICEF en UNESCO,

–  gezien de richtsnoeren van het IASC van de VN voor het integreren van de bestrijding van gendergerelateerd geweld in het humanitair optreden[5],

–  gezien het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, dat tijdens de derde Wereldconferentie van de VN over rampenrisicovermindering van 14 tot 18 maart 2015 in Sendai (Japan) is goedgekeurd[6],

–  gezien resolutie 69/313 van de Algemene Vergadering van de VN van 27 juli 2015 ter oprichting van de actie-agenda van Addis Abeba tijdens de derde internationale conferentie inzake ontwikkelingsfinanciering[7],

–  gezien de debatten ter voorbereiding van de 32e internationale conferentie van de Rode Kruis- en Rode Halve Maan-vereniging van 8 tot 10 december 2015 in Genève,

–  gezien het verslag over wereldwijde humanitaire hulp 2015[8],

–  gezien het overzicht van wereldwijde humanitaire hulp van juni 2015[9],

–  gezien de beginselen van goed humanitair donorschap (GHD)[10],

–  gezien het VN-panel op hoog niveau inzake humanitaire financiering,

–  gezien Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp[11],

–  gezien de Europese consensus over humanitaire hulp van 2007 (hierna "Europese consensus" genoemd), een gezamenlijke verklaring ondertekend door de Commissie, de Raad, het Europees Parlement en de lidstaten[12], en het te hernieuwen actieplan,

–  gezien Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening ("EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp")[13], en het Jaarverslag over de uitvoering van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp in 2014[14],

–  gezien Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming[15],

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie "Gender in Humanitarian Aid: Different Needs, Adapted Assistance" (SWD(2013)0290)[16],

–  gezien het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Jaarverslag over het beleid van de Europese Unie op het gebied van humanitaire hulp en civiele bescherming en de tenuitvoerlegging ervan in 2014 (COM(2015)0406 final)[17],

–  gezien het Jaarlijks Activiteitenverslag van 2014 van het DG Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming (ECHO) van de Commissie[18],

–  gezien de ontwerpconclusies van de Raad van 22 juni 2015 over gemeenschappelijke beginselen voor multifunctionele bijstand in geld voor het lenigen van humanitaire behoeften[19],

–  gezien het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989 en het bijbehorende Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten van 25 mei 2000; gezien de EU-richtsnoeren inzake kinderen en gewapende conflicten van (geactualiseerd in 2008),

–  gezien de conclusies van de Raad van 26 mei 2015 over een nieuw wereldwijd partnerschap voor de uitbanning van armoede en voor duurzame ontwikkeling na 2015[20],

–  gezien de conclusies van de Raad van 28 mei 2013 over de EU-aanpak inzake weerbaarheid[21],

–  gezien de conclusies van de Raad van 5 juni 2014 over het Actiekader van Hyogo na 2015: Met risicobeheer veerkracht bewerkstelligen[22],

–  gezien de conclusies van de Raad van 16 december 2014 over een op verandering gerichte agenda voor de periode na 2015[23],

–  gezien de gezamenlijke mededeling van 9 september 2015 getiteld "Aanpak van de vluchtelingencrisis in Europa: de rol van het externe optreden van de EU" (JOIN(2015)0040)[24],

–  gezien het regionale, thematische en wereldwijde overleg ter voorbereiding van de wereldtop inzake humanitaire hulp[25],

–  gezien zijn resolutie van 19 mei 2015 over financiële middelen voor ontwikkeling[26],

–  gezien zijn resolutie van dinsdag 25 november 2014 over de EU en het mondiaal ontwikkelingskader voor de periode na 2015[27],

–  gezien zijn resoluties van 9 juli 2015 over de situatie in Jemen[28], van 11 juni 2015 over de situatie in Nepal na de aardbevingen[29], van 30 april 2015 over de situatie in het vluchtelingenkamp Yarmouk in Syrië[30], van 12 maart 2015 over Zuid-Sudan, onder meer de recente ontvoeringen van kinderen[31], van 12 februari 2015 over de humanitaire crisis in Irak en Syrië, met name in de context van IS[32], en van 15 januari 2015 over de situatie in Libië[33],

–  gezien zijn resoluties van 10 september 2015 over migratie en vluchtelingen in Europa[34], en van 29 april 2015 over de recente tragedies op de Middellandse Zee en het migratie- en asielbeleid van de EU[35],

–  gezien artikel 7 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin is vastgelegd dat de EU toeziet "op de samenhang tussen haar verschillende beleidsmaatregelen en optredens, rekening houdend met het geheel van haar doelstellingen",

–  gezien artikel 208 VWEU, dat bepaalt dat de Unie "bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden rekening [houdt] met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking",

–  gezien artikel 214 VWEU over de acties van de Unie op het gebied van humanitaire hulp,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 2 september 2015 getiteld: "Naar de wereldtop over humanitaire hulp: een wereldwijd partnerschap voor beginselvaste en efficiënte humanitaire hulp" (COM(2015)0419)[36] en het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2015)0166)[37],

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A8-0332/2015),

A.  overwegende dat we, in een bijzonder kwetsbare wereld, een toename kennen van de diversiteit, frequentie en intensiteit van natuurrampen en hongersnood en een ongekende stijging in aantal en complexiteit van conflicten;

B.  overwegende dat steeds grotere uitdagingen, zoals de verstedelijking, de snelle bevolkingsgroei, de demografische veranderingen, de frequentie en de toenemende kracht van natuurrampen, de aantasting van het milieu, woestijnvorming, de klimaatverandering, tal van langdurige en gelijktijdige conflicten met regionale impact, en grondstoffenschaarste, met daarbovenop de gevolgen van armoede, ongelijkheid, migratie, ontheemding en kwetsbaarheid, de behoefte aan humanitaire interventies over de hele wereld enorm hebben vergroot;

C.  overwegende dat het aantal personen dat humanitaire bijstand nodig heeft, sinds 2004 meer dan verdubbeld is, tot meer dan 100 miljoen in 2015; overwegende dat 250 miljoen mensen door humanitaire crises getroffen worden; overwegende dat het aantal verdreven mensen de hoogste piek kent sinds Wereldoorlog II, met bijna 60 miljoen, waaronder bijna 40 miljoen verdreven binnen hun eigen land; overwegende dat meer dan de helft van de vluchtelingen ter wereld minderjarig is;

D.  overwegende dat in 2050 een miljard mensen door de klimaatverandering ontheemd zouden kunnen zijn en meer dan 40 % van de wereldbevolking in gebieden met ernstige droogte zou kunnen wonen; overwegende dat de economische verliezen ten gevolge van natuurrampen, die momenteel jaarlijks 300 miljard USD bedragen, waarschijnlijk spectaculair zullen toenemen;

E.  overwegende dat de afgelopen acht jaar de groeiende behoeften en uitdagingen, het gebrek aan duurzaam engagement en de stijgende kosten van humanitaire hulp ertoe hebben bijgedragen dat het huidige humanitaire systeem zijn grenzen bereikt, waardoor een aantal organisaties gedwongen is om voedselhulp, onderdak en andere levensnoodzakelijke humanitaire operaties tijdelijk stop te zetten;

F.  overwegende dat humanitaire ziekenhuizen vaak het doelwit zijn van aanvallen met massavernietigingswapens; overwegende dat humanitaire hulpverleners steeds vaker worden bedreigd en aangevallen; overwegende dat de veiligheid van humanitair personeel en gewonden heel vaak bedreigd wordt; en dat deze aanslagen een schending van het internationaal humanitair recht en een ernstig risico voor de toekomst van humanitaire hulp vormen;

G.  overwegende dat de humanitaire beginselen van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid, alsook de basisvoorschriften van het internationaal recht en de mensenrechten zoals vastgelegd in de Verdragen van Genève en de aanvullende protocollen daarbij, centraal moeten staan bij alle humanitaire acties; overwegende dat de bescherming van ontheemden onvoorwaardelijk moet worden gewaarborgd, en dat de onafhankelijkheid van de hulp voorop moet staan, d.w.z. dat de hulp los moet staan van politieke, economische of veiligheidsoverwegingen en vrij moet zijn van enige vorm van discriminatie;

H.  overwegende dat alle partijen in een conflict, met inbegrip van gewapende overheids‑ en niet-overheidspartijen, de humanitaire actoren de nodige toegang moeten verlenen om kwetsbare, door conflict getroffen burgerbevolkingen te helpen;

I.  overwegende dat vooral vrouwen en kinderen in rampgebieden, zowel tijdens als in de nasleep van noodsituaties, niet alleen bijzonder kwetsbaar zijn en onevenredig gevaar lopen, maar ook te maken krijgen met uitbuiting, marginalisering, infecties en seksueel en gendergerelateerd geweld dat als wapen gebruikt wordt; overwegende dat vrouwen en meisjes grotere risico's lopen als gevolg van ontheemding en het uiteenvallen van de normale beschermings- en ondersteuningsstructuren; overwegende dat het internationale humanitaire recht verlangt dat meisjes en vrouwen die tijdens de oorlog verkracht zijn, zonder discriminatie alle noodzakelijke medische zorg krijgen; overwegende dat onveilige abortussen door de Wereldgezondheidsorganisatie worden aangemerkt als een van de drie hoofdoorzaken van moedersterfte; overwegende dat de gezondheid van moeders, de psychologische opvang van verkrachte vrouwen, en onderwijs en scholing voor ontheemde kinderen in vluchtelingenkampen grote uitdagingen vormen;

J.  overwegende dat de totale vraag naar humanitaire hulp in 2015 is opgelopen tot het hoogste bedrag in de geschiedenis van de VN, namelijk bijna 19 miljard EUR; overwegende dat er, ondanks recordbijdragen van donoren, slechts financiering was voor een kwart van de wereldwijde vraag, en dat de EU moeite had om de wereldwijde vraag naar humanitaire hulp en de door DG ECHO gesteunde operaties te financieren; overwegende dat daardoor een nog grotere behoefte is aan wereldwijd gecoördineerde, tijdige, voorspelbare en flexibele financiering die aan verschillende contexten aangepast is en die geschraagd wordt door een nieuwe publiek-private samenwerking voor innovatieve paraatheid en steunverleningsmethoden; overwegende dat de EU moeite had om wereldwijde vraag naar humanitaire hulp en de ECHO-operaties te financieren; overwegende dat het in die context des te belangrijker is dat de hernieuwde toezeggingen in verband met de hulpdoelstelling van 0,7 % en de gedane beloften tijdig gestand worden gedaan;

K.  overwegende dat het merendeel van de humanitaire crises veroorzaakt wordt door menselijk handelen; overwegende dat 80 % van de internationale humanitaire bijstand van de EU gaat naar door de mens veroorzaakte crises, waarvoor vooral politieke, en niet alleen humanitaire oplossingen nodig zijn; overwegende dat armoede en kwetsbaarheid voor crises intrinsiek verbonden zijn, wat sterk wijst op de noodzaak om de onderliggende oorzaken van crises aan te pakken, veerkracht op te bouwen, het aanpassingsvermogen ten aanzien van natuurrampen en klimaatverandering te versterken, en tegemoet te komen aan de behoeften van de getroffenen op lange termijn; overwegende dat de gevolgen van humanitaire crises, zoals uitdagingen op het vlak van migratie en vluchtelingen, nog groter zullen worden tenzij de onderliggende oorzaken aangepakt worden en humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking beter op elkaar afgestemd worden;

L.  overwegende dat humanitaire hulp en ontwikkeling onderling samenhangen, met name gezien de noodzaak om de weerbaarheid tegen rampen te vergroten door risicobeperking en bescherming tegen schokken, wat van cruciaal belang is om de humanitaire behoeften te verminderen en verstoringen op het vlak van gezondheid, hygiëne, onderwijs, voeding en zelfs elementair onderdak te verhelpen;

M.  overwegende dat internationale, lokale en regionale coördinatie, informatie-uitwisseling en gezamenlijke programmering, gegevensverzameling en evaluaties zullen bijdragen tot het verbeteren van het besluitvormingsproces, de efficiëntie, de doeltreffendheid en de verantwoording bij het verstrekken van steun;

N.  overwegende dat er meer vertrouwen en verdere samenwerking tussen actoren in de particuliere sector, ngo's, lokale autoriteiten, internationale organisaties en regeringen moet worden gecreëerd; overwegende dat hulp van het bedrijfsleven, deskundigheid, toeleveringsketens, onderzoeks- en ontwikkelingscapaciteit en logistiek kunnen helpen om voor doeltreffendere paraatheid en humanitaire acties te zorgen;

O.  overwegende dat de middelen voor het hoofdstuk humanitaire hulp van de EU, namelijk 909 miljoen euro in 2015, minder dan 1 % van de totale EU-begroting vertegenwoordigen; overwegende dat een betere koppeling tussen noodhulp en langetermijnhulp een manier is om de huidige discrepantie tussen de enorme humanitaire behoeften en de beschikbare middelen te verkleinen;

P.  overwegende dat ngo's en internationale organisaties zoals het Rode Kruis en VN‑agentschappen momenteel de belangrijkste verleners van humanitaire bijstand zijn en jaarlijks levensreddende hulp en bescherming bieden aan ongeveer 120 miljoen mensen;

Q.  overwegende dat preventie, binnenlandse respons en binnenlandse capaciteiten een belangrijke rol spelen bij het zo goed mogelijk voorzien in de behoeften en het verminderen van de behoefte aan internationale hulp; overwegende dat in 2015 slechts 2 % van de totale internationale humanitaire bijstand rechtstreeks naar lokale en nationale ngo's in de getroffen landen ging, hoewel hun reactiviteit, kennis van de behoeften en mogelijkheden om de getroffenen te bereiken, doorgaans beter zijn dan die van andere actoren; overwegende dat er steeds meer wordt verlangd dat er verantwoording wordt afgelegd aan door crises getroffen mensen en gemeenschappen;

R.  overwegende dat humanitaire hulp gebaseerd moet blijven op de behoeften die door humanitaire actoren zijn vastgesteld, en dat donoren zich ervan moeten onthouden hulp te gebruiken als een instrument voor crisisbeheersing;

S.  overwegende dat de humanitaire respons en de gebruikte tools aan gezamenlijk bepaalde behoeften moeten beantwoorden en van uiteenlopende contexten moeten afhangen; overwegende dat het essentieel is alles in het werk te stellen opdat bij de inspanningen op het vlak van humanitaire respons rekening gehouden wordt met respect voor de mensenrechten, en met name de specifieke behoeften van vrouwen, kinderen, ouderen, personen met een handicap, minderheden en inheemse volkeren en andere kwetsbare groepen;

T.  overwegende dat de mondiale actoren worden aangemoedigd om humanitaire interventies op te nemen in de mechanismen voor toezicht op en rapportage over de mensenrechten;

U.  overwegende dat de eerste wereldtop inzake humanitaire hulp (WHS), die op 23 en 24 mei 2016 in Istanbul zal plaatsvinden, moet resulteren in een gedaanteverandering van de humanitaire architectuur, die meer inclusief, doeltreffend, transparant en werkelijk wereldwijd moet worden, om een antwoord te kunnen bieden op de toename van de humanitaire behoeften in verband met de huidige en toekomstige uitdagingen, zoals voedselveiligheid, bevolkingsgroei, klimaatverandering, kwetsbaarheid, veiligheid van hulpverleners, gedwongen verplaatsing en sociaal-economische ontwikkeling;

V.  overwegende dat de WHS volgt op een aantal intergouvernementele onderhandelingen – over rampenrisicovermindering, financiering voor ontwikkeling, de agenda voor duurzame ontwikkeling na 2015 en de klimaatverandering – die het landschap van ontwikkeling en humanitaire hulp de komende jaren zullen bepalen, en dus een unieke en belangrijke gelegenheid is om doelstellingen, beginselen en acties op elkaar af te stemmen, en voor de wereld een gelegenheid is om aan de behoeften tegemoet te komen en de weerbaarheid van de meest kwetsbaren op een meer coherente manier te versterken;

W.  overwegende dat de EU, als de belangrijkste donor, de verantwoordelijkheid en de nodige invloed heeft om een leidende rol op zich te nemen in de zoektocht naar betere en meer innovatieve manieren om tegemoet te komen aan de behoeften van, en in haalbare oplossingen op lange termijn te voorzien voor, miljoenen mensen die door conflicten en rampen getroffen worden;

X.  overwegende dat het recent stijgende percentage acuut ondervoede mensen in de wereld en het regionale en internationale overloopeffect van politieke instabiliteit in landen met een "level 3"-classificatie er nogmaals op wijzen dat de WHS de transformatie in het humanitaire systeem moet versnellen en mensen in nood beter moet helpen;

Van wereldwijd overleg naar wereldwijde actie

1.  is verheugd over de beslissing van de secretaris-generaal van de VN om op te roepen tot de eerste wereldtop inzake humanitaire hulp (WHS) voor diverse belanghebbenden en over de bereidheid van Turkije om hiervoor als gastland op te treden; verzoekt de EU‑lidstaten de WHS te steunen en tot resolute conclusies van de Raad te komen, met specifieke verbintenissen en prioritaire actiegebieden, en daarbij te streven naar operationele doeltreffendheid, gemeenschappelijke kwaliteitsstandaarden, betere coördinatie en partnerschappen met nieuwe donoren, gebaseerd op politiek onbevooroordeelde steun en op een gemeenschappelijke kijk op en toepassing van de humanitaire beginselen van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid, en naleving van verplichtingen op grond van het internationaal humanitair recht;

2.  is ingenomen met het initiatief van de VN om van overal ter wereld informatie te vergaren teneinde natuurrampen en conflicten in kaart te brengen en na te gaan hoe meer mensen kunnen worden gered van en beschermd tegen de gevolgen van dergelijke crises; is ook verheugd over de organisatie van acht regionale raadplegingen, die ook gepaard gingen met thematische bijeenkomsten, een wereldwijde raadpleging – vertegenwoordigers van de overheid, het maatschappelijk middenveld, ngo's, vrijwilligersnetwerken, bedrijven en religieuze netwerken – alsook het initiatief tot de online raadplegingen en de oprichting van een panel op hoog niveau voor humanitaire financiering, waarvan de EU covoorzitter is;

3.  benadrukt dat de huidige enorme humanitaire uitdagingen vereisen dat tijdens de WHS een meer inclusief, divers en werkelijk mondiaal humanitair systeem opgebouwd wordt, met erkenning van de diversiteit in het huidige humanitaire-responssysteem en de complementaire taken van alle actoren; roept de EU op om een mondiale consensus inzake humanitaire actie te bevorderen die de beginselen van humanitaire hulp en de verplichtingen en rechten uit hoofde van het internationaal humanitair recht bevestigt, met waarborging van op mensen afgestemde en op mensenrechten gebaseerde beschermingsmaatregelen, en die overheden aansprakelijk stelt voor hun rol en verantwoordelijkheid bij het beschermen van mensen; vestigt de aandacht op de negatieve gevolgen van de politisering van humanitaire hulp, en wijst erop dat de handhaving van en een onverminderde inzet voor de humanitaire kernbeginselen van essentieel belang zijn om de humanitaire ruimte bij conflicten en natuurrampen te waarborgen;

4.  benadrukt dat het slotdocument van de WHS slechts zinvol zal zijn als het een vijfjarenplan bevat voor het ontwikkelen en operationeel maken van de concrete politieke toezeggingen, waaronder een intergouvernementeel kader voor monitoring en verantwoording, een evaluatie van de praktijk van de hulporganisaties en een effectbeoordeling waaraan de betreffende stakeholders meewerken;

5.  vraagt de WHS om de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015, het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering en de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering (CoP21) aan elkaar te koppelen met het oog op meer samenhang tussen beleidsinitiatieven en instellingen om weerbaarheid tegen rampen op te bouwen, en voor ontwikkelingsactoren een actievere rol weg te leggen bij het opbouwen van weerbaarheid; vraagt de donorregeringen om voor hun nationale beleid een gemeenschappelijke reeks doelstellingen, prioriteiten en indicatoren te ontwikkelen die deze kaders onderling verbinden;

6.  vraagt de EU en haar lidstaten, als grootste donoren en centrale operationele spelers, om een actieve voorbeeldrol op zich te nemen; benadrukt dat alle humanitaire acties van de EU zich door de beginselen van solidariteit, verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht moeten laten leiden en moeten beogen kwetsbare personen fysieke en psychologische bescherming te bieden; roept op tot een wereldwijde, brede oplossing op lange termijn voor de grote aantallen mensen die conflictregio's ontvluchten; wijst erop dat ook de rol en de geloofwaardigheid van Europa binnen het wereldwijde humanitaire gebeuren op het spel staan bij de reactie van de EU op de huidige crisis;

7.  vraagt de WHS zich te verbinden tot een systematische, op resultaten gebaseerde en participatieve aanpak door specifieke indicatoren en een specifieke werkmethode vast te stellen, die versterkt en gedeeld moeten worden door de donoren en de uitvoerende instanties, om de getroffen personen te laten deelnemen aan de volledige cyclus van humanitaire actie; vraagt de WHS toe te werken naar de institutionalisering van, beter toezicht op en beoordeling van het VN-kader voor verantwoording aan de getroffen bevolking;

8.  onderstreept dat de WHS tevens voor alle stakeholders een gelegenheid is om na te denken over de absolute noodzaak van een hervorming bij de VN in de richting van een inclusief, transparant en doeltreffend coördinatiesysteem, met een inclusiever en operatiever IASC, met betere betrekkingen met de partners met het oog op meer complementariteit, en met een volledige operationalisering van de veranderingsagenda, en om de multilaterale humanitaire architectuur voor alle crises te versterken door een betrouwbaar systeem voor de beoordeling van de behoeften op te zetten dat als basis dient voor gezamenlijke oproepen (wat alomvattende financiële controle garandeert), een systeem voor kostenvergelijking tussen agentschappen, en een toezicht- en evaluatiemechanisme;

9.  benadrukt dat een dergelijk wereldwijd optreden niet kan slagen zonder uitgebreide en substantiële middelen; onderstreept dat het aanpakken van nieuwe en chronische rampen en kwetsbaarheden vereist dat parallelle systemen worden vermeden, dat de financieringsbasis wordt verbreed, dat er voorspelbare investeringen op de lange termijn worden gedaan en dat wordt vastgehouden aan de nieuwe agenda voor duurzame ontwikkeling, met name door gezamenlijke risicobeoordeling, planning en financiering te bevorderen tussen actoren op het gebied van humanitaire bijstand, ontwikkeling, vredesopbouw en klimaatverandering; onderstreept dat meer complementariteit tussen humanitaire bijstand en ontwikkelingshulp noodzakelijk is om de doeltreffendheid te verbeteren en gaten in de financiering van humanitaire hulp te dichten, en hand in hand moet gaan met meer financiering voor ontwikkelingshulp en humanitaire bijstand; herinnert in dit verband aan de oude internationale toezegging om de doelstelling van 0,7 % van het bni te helen;

10.  verzoekt de EU, als grootste donor van humanitaire hulp, op de WHS leiderschap te tonen door aan te dringen op flexibelere methoden om humanitaire hulp te verstrekken, alsmede proactieve en coherente maatregelen en doeltreffende instrumenten om crises te voorkomen; vraagt de EU en de andere donoren hun financiële toezeggingen na te komen en ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk tijd verstrijkt bij de omzetting van de financiële toezeggingen in concrete maatregelen; wijst er bovendien op dat het van belang is dat er over de mensenrechten wordt gerapporteerd om in een vroeg stadium te waarschuwen voor crises, en moedigt de WHS aan hier rekening mee te houden wanneer er wordt overgeschakeld van een cultuur van respons naar een cultuur van preventie;

Tegemoet komen aan de behoeften van mensen in conflictgebieden

11.  vraagt de EU bescherming centraal te stellen bij humanitaire acties in het kader van een op behoeften gebaseerde respons, door een systeem voor naleving te creëren en dat in de programmering te integreren; benadrukt het belang van het institutionaliseren van de rol van beschermingsfunctionarissen en het ontwikkelen van strategische en geïntegreerde benaderingswijzen met voldoende middelen voor beschermingsactiviteiten in de eerste fase van noodgevallen; vraagt de EU zich sterker te engageren voor een op mensenrechten gebaseerde aanpak van humanitaire actie opdat de waardigheid, behoeften en rechten van bepaalde kwetsbare groepen – in het bijzonder vrouwen, kinderen, migranten, mensen met hiv, lgtbi's en personen met een handicap – gerespecteerd worden;

12.  vraagt de EU tijdens de WHS te pleiten voor een alomvattende overeenkomst over praktische manieren om de eerbiediging en naleving van het internationaal humanitair recht, het internationaal recht inzake de mensenrechten en het vluchtelingenrecht te verbeteren, bijvoorbeeld door het verspreiden van de regels van het internationaal humanitair recht onder regionale en nationale overheden, veiligheidstroepen, lokale autoriteiten en gemeenschapsleiders, en steun te betuigen voor de rol van het Internationaal Strafhof om een eind te maken aan de straffeloosheid bij schendingen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten;

13.  benadrukt dat het Vluchtelingenverdrag en het Verdrag van Kampala moeten worden uitgebreid om bescherming en bijstand te bieden aan ontheemden in de hele wereld en aan mensen die onder de klimaatverandering te lijden hebben, en hen ook te beschermen tegen diverse vormen van geweld, zoals mensenhandel, gendergerelateerd geweld en stedelijk en economisch geweld, aangezien zij een gegronde angst voor vervolging kunnen hebben of ernstig gevaar kunnen lopen; onderstreept dat migranten een gelijke mate van bescherming van hun rechten moet worden geboden als ten tijde van crisis aan alle andere groepen wordt gegarandeerd; vraagt om aandacht voor bijzonder kwetsbare groepen, zoals migranten, staatlozen en vluchtelingen, die in het humanitaire debat vaak worden genegeerd; pleit voor een nieuwe generatie instrumenten ter bescherming van de mensenrechten om deze bevolkingen te helpen;

14.  benadrukt de noodzaak van een fundamentele verschuiving in de steun aan vluchtelingen en aan gastlanden en gemeenschappen; spreekt zijn steun uit voor het syntheseverslag voor het internationaal overleg, waarin de WHS wordt gevraagd een alomvattende "overeenkomst inzake vluchtelingenopvang" te beoordelen die de bijdragen van gastlanden erkent, voorziet in voorspelbare en duurzame financiële pakketten voor de langere termijn om ze bij te staan, vluchtelingen onafhankelijk maakt door hun kansen te geven om in hut levensonderhoud te voorzien, en billijkere regelingen treft om ze in derde landen te hervestigen;

15.  vraagt de EU en haar lidstaten ter voorbereiding van de WHS te werken aan een gezamenlijke mondiale kijk op en operationalisering van humanitaire beginselen, en samen met de huidige en nieuwe donoren een brede, participatieve gedragscode te ontwikkelen teneinde best practices uit te wisselen, de toegang tot mensen in nood te vergemakkelijken en de bestaande toezeggingen inzake good practices van donoren, zoals de beginselen van goed humanitair donorschap, te versterken;

16.  vraagt de EU transparantie en verantwoordingsplicht als leidende beginselen op te nemen in de WHS-verklaring, door bepaalde indicatoren en uitgesplitste gegevens (bv. geslacht, leeftijd, kinderen) te gebruiken als basis voor de opzet van programma's en evaluatie, en door een initiatief te stimuleren voor een internationale standaard voor transparantie van humanitaire hulp, met het oog op een mondiaal kader om de vooruitgang op het vlak van verantwoordingsplicht te kunnen meten;

17.  onderstreept dat voedsel, water, onderdak, sanitaire voorzieningen en medische verzorging moeten worden verstrekt als grondrechten van elke mens; maakt zich ernstige zorgen over de risico's op epidemieën die verband houden met de zeer slechte sanitaire omstandigheden en de beperkte beschikbaarheid van veilig drinkwater, en over het gebrek aan essentiële geneesmiddelen bij humanitaire crises; vraagt de EU het voortouw te nemen om ervoor te zorgen dat essentiële geneesmiddelen en veilig drinkwater in toereikende mate beschikbaar worden gesteld tijdens humanitaire crises;

18.  verzoekt de Unie en alle internationale spelers de instrumenten voor humanitaire hulp in vluchtelingenkampen te versterken, met name door de installatie van mobiele laboratoria in het kader van de bestrijding van besmettelijke epidemieën, betere methoden voor de distributie van noodhulp – rekening houdend met de kwetsbaarste groepen – en de verbetering van de hygiëne en de infrastructuur voor medische noodhulp;

19.  benadrukt dat kinderbescherming als integraal onderdeel in de humanitaire respons moet worden opgenomen om misbruik, verwaarlozing, uitbuiting en geweld tegen kinderen te voorkomen en aan te pakken; benadrukt dat kinderen de motor van verandering zijn en dat het daarom belangrijk is kindvriendelijke zones te creëren als onderdeel van de humanitaire respons;

20.  benadrukt de centrale rol die vrouwen spelen in conflictsituaties en situaties na conflicten, aangezien ze als eerste in actie komen in crises door hun gezinnen en gemeenschappen bijeen te houden; vraagt donoren en regeringen om gendergelijkheid in de programmering van humanitaire bijstand te mainstreamen en om empowerment van vrouwen en meisjes te ondersteunen;

21.  dringt erop aan dat bij de verstrekking van humanitaire hulp het internationaal humanitair recht in acht wordt genomen en dat andere partnerdonoren geen beperkingen opleggen aan de humanitaire hulp van de EU; uit zijn bezorgdheid over en veroordeelt het gebruik van verkrachting en andere vormen van en seksueel en gendergerelateerd geweld tegen vrouwen en meisjes als wapen in humanitaire noodsituaties; benadrukt dat dit geweld, alsook de lichamelijke en psychologische gevolgen ervan, moet worden aangepakt; dringt aan op een wereldwijd engagement om ervoor te zorgen dat vrouwen en meisjes vanaf het begin van elke noodsituatie of crisis veilig zijn, door het risico op seksueel en gendergerelateerd geweld tegen te gaan, door aan bewustmaking te doen, door ervoor te zorgen dat de daders worden vervolgd, en door ervoor te zorgen dat vrouwen en meisjes tijdens humanitaire crises toegang hebben tot het volledige scala aan seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten, met inbegrip van veilige abortus – in plaats van wat neerkomt op onmenselijke behandeling in stand te houden, zoals voorgeschreven door het internationaal humanitair recht en zoals bepaald in de Conventies van Genève en de aanvullende protocollen daarbij;

22.  is van mening dat alle personeel dat bij de verstrekking van humanitaire hulp betrokken is, met inbegrip van politie en leger, een passende genderbewuste opleiding moet krijgen, en dat er een strikte gedragscode moet worden opgesteld opdat zij geen misbruik van hun positie maken en opdat gendergelijkheid wordt gewaarborgd;

23.  verzoekt de humanitaire actoren strategieën voor het voorkomen en verminderen van gendergerelateerd geweld op te nemen in al hun sectorspecifieke interventies, waardoor nieuwe EU-financieringsinstrumenten gemakkelijker kunnen worden geïdentificeerd, en daartoe nota te nemen van de herziene richtsnoeren van het Global Protection Cluster voor het integreren van de bestrijding van gendergerelateerd geweld in het humanitair optreden; is tevens van oordeel dat humanitaire actoren (met inbegrip van de EU) in alle stadia van paraatheid en respons jongens en meisjes (met name tienermeisjes) moeten raadplegen;

24.  verzoekt de respectieve humanitaire organisaties hun coördinatie te verbeteren om slachtoffers en potentiële slachtoffers te herkennen en te beschermen tegen seksuele uitbuiting en misbruik;

25.  erkent de waarde van de alomvattende aanpak van de EU bij de coördinatie en coherentie van haar brede waaier aan instrumenten voor buitenlands beleid om te investeren in duurzame politieke oplossingen; vestigt aandacht op de specifieke kenmerken van humanitaire hulp, en wijst erop dat het belangrijk is om de humanitaire respons te onderscheiden van buitenlandse, politieke, veiligheids- en antiterrorismeoverwegingen door voorzorgsmaatregelen vast te stellen; betreurt misbruik van of gebrek aan respect voor de beginselen van humanitaire actie, omdat dergelijk misbruik de humanitaire hulpverlening en de veiligheid van de hulpverleners ernstig in gevaar brengt; wijst erop dat terrorismebestrijdingsmaatregelen humanitaire inspanningen niet mogen ondermijnen of hinderen, en vraagt de WHS deze kwestie op passende wijze aan te pakken;

Humanitaire doeltreffendheid

26.  veroordeelt de stelselmatige tegenwerking van pogingen om humanitaire hulp te verlenen, alsook alle inbreuken op het beginsel van het verlenen van bijstand aan personen die in gevaar verkeren en het beginsel van non-refoulement die op ontheemden van toepassing zijn, door welke actor dan ook, ongeacht of die een EU‑lidstaat is of niet; vraagt de regeringen dat zij hun primaire verantwoordelijkheden op zich nemen om burgers te beschermen en wettelijke en beleidsmaatregelen in werking te stellen teneinde humanitaire toegang en hulpverlening te faciliteren overeenkomstig het internationaal humanitair recht; stelt voor dat deze maatregelen humanitaire belastingvrijstellingen, lagere transactiekosten voor de overgemaakte bedragen en vereenvoudigde douaneprocedures omvatten; vraagt de donoren, de regeringen van de gastlanden en de uitvoerende actoren de verlening van humanitaire hulp en bijstand via alle mogelijke kanalen te vergemakkelijken en hun verantwoordelijkheid op zich te nemen opdat professionele hulp van hoge kwaliteit tijdig alle mensen in nood bereikt, zelfs in afgelegen gebieden;

27.  is in verband met betere bescherming van humanitaire actoren zeer bezorgd over de herhaalde aanvallen op hulpverleners en infrastructuur, waaronder ziekenhuizen; benadrukt dat er meer werk moet worden gemaakt van hun veiligheid, bescherming en bewegingsvrijheid krachtens het internationaal recht; steunt de systematische opneming van bijzondere bepalingen ter versterking van de verantwoordingsplicht voor de bescherming van humanitaire hulpverleners in de wetgeving en de actieplannen van donoren voor alle landen, alsook een strikte, systematische monitoring en melding van aanvallen op hulpverleners;

28.  steunt de aanbevelingen van de Commissie voor een alomvattend dashboard voor doeltreffendheid;

29.  benadrukt dat er blijvend overleg moet worden gepleegd over de aanvullende rollen en mandaten van de verschillende humanitaire actoren; meent dat er een duidelijk onderscheid moet zijn tussen civiele humanitaire actoren en militaire actoren; is van oordeel dat de civiele humanitaire respons prioriteit moet krijgen; verzoekt de WHS nieuwe raamwerken voor betere coördinatie tussen de actoren te onderzoeken als centraal element voor een efficiëntere, effectievere en passende humanitaire respons; benadrukt de noodzaak van een betere analyse van de lokale operationele capaciteit en van betere gezamenlijke beoordelingen van de behoeften en verantwoordingsplicht van de humanitaire actie;

30.  vraagt dat er serieuze inspanningen worden geleverd om uitvoering te geven aan het recht op onderwijs in langdurige humanitaire crises door het verstrekken van de nodige financiële en personele middelen, omdat zonder onderwijs de toekomst van kinderen en de verdere ontwikkeling van de maatschappij in gevaar komen; wijst op het belang van permanente scholing om gedeelde en universele waarden zoals menselijke waardigheid, gelijkheid, democratie, gelijkheid en mensenrechten te waarborgen en bevorderen;

31.  is, gezien het alarmerende aantal kinderen dat geen onderwijs krijgt en het enorme potentieel van onderwijs om mensen weerbaarder te maken, verheugd over de toezegging van de Commissie om de financiering voor onderwijs voor kinderen in humanitaire noodsituaties te verhogen; roept de Raad op om het voorstel van de Commissie om 4 % van het EU-budget voor humanitaire hulp hieraan te besteden, goed te keuren; is van mening dat deze stijging er niet toe mag leiden dat er minder aandacht wordt besteed aan andere primaire behoeften;

32.  spreekt zijn bezorgdheid uit over onderwijs en scholen voor kinderen in vluchtelingenkampen en roept de EU en alle internationale spelers op de capaciteit voor onderwijsvoorzieningen in vluchtelingenkampen te versterken;

33.  erkent dat voorspelbaarheid, operationele flexibiliteit en meerjarenbijdragen essentieel zijn voor efficiënte en effectieve hulpverlening; roept de EU en haar lidstaten op om de beginselen voor goed humanitair donorschap (GHD) kracht bij te zetten in de WHS‑verklaring;

34.  benadrukt dat mondiale actie nodig is om de financieringskloof te dichten; roept op tot de oprichting van een mondiaal fonds voor humanitaire hulp dat de participatie en inclusie van niet-DAC-donoren steunt en alle bestaande internationale financiële mechanismen, binnenlandse middelen en gepoolde fondsen (VN-noodhulpfonds, CERF-fonds, trustfondsen enz.) samenbrengt, en dat wordt aangevuld door vrijwillige en verplichte financiële bijdragen van overheden, de particuliere sector en regionale organisaties; stelt voor dat de verplichte betalingen worden gebruikt om tekorten in humanitaire toezeggingen voor noodgevallen met een "level 3"-classificatie aan te vullen, paraatheid te ondersteunen, een pakket van sociale bescherming en weerbaarheid te bieden aan langdurige vluchtelingen of om onvoorziene noodgevallen, zoals onder meer ebola, het hoofd te bieden;

35.  onderstreept dat de internationale financiële instellingen zich ten volle moeten inzetten en hun focus op "zachte" leningen moeten wijzigen, voornamelijk door hun selectiecriteria voor concessionele financiering opnieuw te bepalen teneinde een flexibelere institutionele respons op kwetsbare situaties mogelijk te maken en de respons beter af te stemmen op de nationale capaciteit om binnenlandse middelen vrij te maken;

36.  vraagt regeringen, donoren en hun faciliteringsomgevingen de administratieve vereisten voor de uitvoerende partners te vereenvoudigen door de procedures te stroomlijnen en best practices op het gebied van administratie, contracten en verslaglegging in kaart te brengen en tegelijkertijd de verantwoordingsplicht te waarborgen, en initiatieven te steunen die beogen de capaciteit en monitoring van de lokale actoren te doorlopend te helpen verbeteren en om de nationale coördinatiestructuren te versterken;

37.  benadrukt dat lokale ngo's toegang moeten hebben tot rechtstreekse financiering om het leven en de waardigheid van de getroffen bevolking beter te beschermen en te waarborgen; vraagt de lidstaten en de donoren om een aanzienlijke verhoging van de rechtstreekse financiering voor lokale humanitaire actoren die over de capaciteit, deskundigheid en bekwaamheid beschikken om in het veld op te treden en tegelijkertijd verantwoordingsplicht te waarborgen;

38.  vraagt de WHS een nieuwe overeenkomst tot stand te brengen om samen te werken met kwetsbare landen en in aanhoudende crises, met duurzame programma's, uitvoeringsplannen en voorspelbare financiering voor ontwikkeling; onderstreept dat in de actie-agenda van Addis Abeba de nadruk ligt op de noodzaak van investeringen in stelsels voor sociale bescherming en vangnetten om de respons in kwetsbare situaties sneller en doeltreffender op te voeren;

Kwetsbaarheid verminderen en risico's beheersen

39.  benadrukt dat het noodzakelijk is om het humanitaire responssysteem aan te passen aan de lokale, nationale en regionale vereisten, en om getroffen bevolkingen, in het bijzonder vrouwen van alle leeftijden, kinderen en personen met een handicap, minderheden en inheemse volkeren, te empoweren en regelmatig met hen te overleggen, en hun hun rol als actoren voor verandering te erkennen door waar mogelijk te voorzien in feedback van deze bevolkingen bij de programmering en uitvoering van de humanitaire actie;

40.  onderstreept dat een internationale respons gebaseerd moet zijn op bestaande lokale of nationale initiatieven en partnerschappen, teneinde dubbel werk te voorkomen; vindt het van groot belang dat de lokale en regionale capaciteiten voor humanitaire hulpverlening worden versterkt en dat er zo mogelijk wordt voorzien in inclusieve processen om de lokale overheden, het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector en de getroffen bevolkingsgroepen bij de planning te betrekken;

41.  benadrukt dat er behoefte is aan een nieuw mondiaal model van complementariteit voor de samenwerking tussen humanitaire actoren en ontwikkelingssamenwerkingsactoren – zodat zij geleidelijk weerbaardere en zelfredzamere samenlevingen kunnen opbouwen – te beginnen met gezamenlijke analyses en programmering; benadrukt dat een dergelijk model ten eerste instapstrategieën voor ontwikkelingsactoren moet omvatten, zodat zij ter plaatse bruggen kunnen bouwen, ten tweede "crisis modifiers" voor ontwikkelingsprogramma's, en ten derde exitstrategieën voor humanitaire responsen, die een meer flexibele aanpak mogelijk maken, alsook een verantwoord en flexibel meerjarig financieringsmechanisme om te reageren op aanhoudende crises; wijst op het belang van samenwerking met lokale niet-gouvernementele organisaties en leiders van het maatschappelijk middenveld om permanente structuren in conflictgevoelige gebieden tot stand te brengen;

42.  vraagt de Commissie een initiatief in te dienen om humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking en weerbaarheid systematischer aan elkaar te koppelen teneinde de EU in staat te stellen flexibeler en doeltreffender in te spelen op de toenemende behoeften, en ook een aanzet te geven om na te denken over een betere koppeling met de WHS; vraagt de EU de tussentijdse herziening van het huidige meerjarig financieel kader te benutten om humanitaire hulp en ontwikkeling meer aan elkaar te koppelen;

43.  benadrukt het belang van rampenrisicovermindering voor weerbaarheid op vier prioritaire gebieden: 1) rampenrisico's begrijpen; 2) het risicobeheer versterken om rampenrisico's te beheersen; 3) investeren in rampenrisicovermindering met het oog op weerbaarheid, rampenplannen en systemen voor vroegtijdige waarschuwing; en 4) de rampenparaatheid verbeteren met het oog op voor een doeltreffende respons, en "beter herbouwen" op het vlak van herstel, rehabilitatie en wederopbouw;

44.  vraagt de lidstaten en andere donoren de nationale rechtskaders voor humanitaire hulp, rampenbeheersing en rampenrisicovermindering te versterken en te ontwikkelen op basis van de internationale wetgeving, regels en beginselen inzake rampenrespons; onderstreept dat rampenparaatheid, risicovermindering en weerbaarheid systematisch moeten worden opgenomen in de rampenplannen van de lokale, regionale en nationale overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties, en dat deze tegelijk moeten worden geschraagd door toereikende financiering voor en meer innovatie in voorspellings- en risicobeheermodelen;

45.  vraagt de WHS sterke nadruk te leggen op de klimaatveranderingsproblematiek en humanitaire actie; meent dat het daarbij onder meer moet gaan over voorbereidingen op en weerbaarheid tegen de gevolgen van de klimaatverandering, zoals klimaatgerelateerde ontheemding en migratie, in alle betreffende beleidsvorming op regionaal en mondiaal niveau; vraagt de EU en haar lidstaten in dit verband moedige politieke beslissingen te blijven nemen om de klimaatverandering tegen te gaan;

Transformatie door middel van innovatie

46.  benadrukt dat innovatie gestoeld moet zijn op verschillende bronnen, en in het bijzonder op de kennis van getroffen mensen, het maatschappelijk middenveld en lokale gemeenschappen die in de eerste responslijn staan; benadrukt dat gedurende de humanitaire respons essentiële openbare voorzieningen, zoals onderwijs, voeding, gezondheidszorg, onderdak, water en sanitaire voorzieningen, moeten worden verbeterd; meent dat publiek-private partnerschappen en sectoroverschrijdende partnerschappen – wanneer de publieke en private sector gemeenschappelijke waarden en prioriteiten hebben die de doelstellingen van het bedrijfsleven op één lijn brengen met de ontwikkelingsdoelstellingen van de EU, en wanneer de internationale normen inzake doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking in acht worden genomen – een aanvulling kunnen vormen op de publieke respons op de toenemende humanitaire behoeften; merkt op dat bijstand in geld, mits die aan de beginselen van doeltreffende ontwikkelingshulp voldoet, een doeltreffend voorbeeld is van innovatie op het vlak van humanitaire hulp;

47.  is ingenomen met de conclusies van de Raad over gemeenschappelijke beginselen voor multifunctionele bijstand in geld voor het lenigen van humanitaire behoeften; erkent dat, hoewel slechts een klein deel van de humanitaire hulp momenteel in geld wordt verstrekt, het gebruik van bijstand in geld veel potentieel heeft om een innovatieve, waardigheid gevende, veilige, genderbewuste, flexibele en rendabele manier te zijn om in noodsituaties in de basisbehoeften van de meest kwetsbaren te voorzien; vraagt de EU en haar lidstaten in de aanloop naar de WHS voor de gemeenschappelijke beginselen en het gebruik van onvoorwaardelijke bijstand in geld op grond van context en responsanalyse te pleiten en een monitoringmechanisme te ondersteunen;

48.  vraagt de EU een mondiale humanitaire innovatiealliantie voor de ontwikkeling van wereldwijd gedeelde ethische benaderingen te bevorderen en te steunen in overeenstemming met de humanitaire beginselen en de VN-beginselen voor innovatie en technologie op het gebied van ontwikkeling, om te waarborgen dat alle investeringen in humanitaire innovatie ontworpen zijn om het lot van getroffen bevolkingen te verbeteren; vraagt dat er humanitaire innovatiefondsen op regionaal en nationaal niveau worden opgezet;

49.  erkent dat innovatie een belangrijke rol kan spelen bij de aanpak van nieuwe uitdagingen en de verbetering van bestaande programma's, door nieuwe ontwikkelingen uit andere sectoren over te nemen om modellen te bedenken, te verbeteren en te ontwikkelen die doorbraken in het overwinnen van humanitaire uitdagingen realiseren;

50.  benadrukt de rol van nieuwe technologieën en innovatieve digitale tools bij de organisatie en verlening van humanitaire bijstand, met name wat betreft het verstrekken en volgen van hulp, rampenmonitoring, uitwisseling van informatie, coördinatie tussen donoren en bevordering van de betrekkingen tussen hulpagentschappen en lokale overheden, in het bijzonder in afgelegen gebieden en rampgebieden; benadrukt dat Afrika, met name ten zuiden van de Sahara, momenteel een mobiele digitale revolutie ondergaat met een stijging van het aantal mobiele abonnementen (en internetgebruik op mobiele telefoons), waardoor die tools en diensten cruciaal zijn voor het opzetten van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en snelle informatieverstrekking over gezondheidskwesties, gevaarlijke gebieden en contacten voor hulpverlening;

51.  vraagt de Commissie en de EU-lidstaten om deelname van het bedrijfsleven, en met name het mkb, te steunen, met inachtneming van de humanitaire beginselen en ethische normen, door voor bedrijven een handleiding voor actie op te stellen en lokale en regionale partnerschapsplatforms te bevorderen voor een gestructureerde, gecoördineerde en duurzame inzet van bedrijven in noodgevallen; moedigt de lidstaten aan om bedrijven beter op te nemen in hun respectieve nationale rampenplannen en verantwoordingsmechanismen;

52.  vraagt de EU om samenwerking met onder meer start-ups, verzekeringsmaatschappijen en technologiebedrijven te onderzoeken en aan te moedigen teneinde instrumenten voor paraatheid en inzet in noodgevallen te ontwikkelen; onderstreept dat de werkzaamheden van het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA) om wereldwijd de beschikbare middelen en capaciteit in de privésector in kaart te brengen, moeten worden gesteund en verder moeten ontwikkeld teneinde de technische samenwerking voor inspanningen op het vlak van rampenrespons te versterken;

53.  vraagt de EU en haar humanitaire partners in de context van de WHS te pleiten voor meer betrokkenheid van jongeren op het gebied van humanitaire paraatheid en herstelprocessen en om regelingen voor vrijwilligerswerk te bevorderen;

54.  benadrukt de belangrijke rol die de EU-vrijwilligersregeling voor humanitaire hulp kan spelen bij het in de praktijk brengen van de genomen besluiten op de toekomstige WHS en een herziene Europese consensus over humanitaire hulp; wijst erop dat de ervaring van vrijwilligers en andere humanitaire activisten een cruciale rol kan spelen bij de vaststelling van best practices en uitvoeringsinstrumenten;

55.  vraagt de EU en haar lidstaten tijdens de WHS de belangrijke rol van humanitaire belangenverdediging te bevorderen, aangezien dat een doeltreffende manier kan zijn om bescherming en innovatie te versterken;

56.  onderstreept dat de in Istanbul aangegane verbintenissen moeten worden nagekomen op het niveau van de EU en haar lidstaten; vraagt de EU en haar lidstaten daarom samen met andere humanitaire actoren een agenda op te stellen om na Istanbul de uitkomsten van de top operationeel te maken; benadrukt de noodzaak om in te staan voor voorspelbare en tijdige financiering voor humanitaire hulp uit de EU-begroting door ervoor te zorgen dat de humanitaire vastleggingskredieten van de EU systematisch volledig gedekt worden door een gelijk bedrag aan betalingskredieten;

57.  vraagt om een samenhangend en solide nieuw actieplan voor de Europese consensus over humanitaire hulp, dat een onpartijdige en doeltreffende Europese humanitaire respons waarborgt die op de plaatselijke context afgestemd is, leeftijd- en genderspecifiek is, niet discrimineert en in verhouding staat tot de behoeften;

58.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Europese Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

TOELICHTING

Inleiding

De wereld wordt geconfronteerd met humanitaire crises zoals nooit tevoren, zowel in aantal en schaal als hardnekkigheid. Naast aanhoudende, langdurige door de mens veroorzaakte conflicten en terugkerende natuurrampen, hebben noodgevallen met een "level 3"-klassering in Syrië, Irak, Yemen, Zuid-Soedan en de Centraal-Afrikaanse Republiek en de uitbraak van ebola in West-Afrika geleid tot een opmerkelijke stijging van het aantal mensen dat humanitaire hulp nodig heeft.

Door een stijging van het aantal gevallen van gedwongen verplaatsing, zijn er vandaag meer vluchtelingen en binnen hun eigen land verdreven mensen dan in de jaren na Wereldoorlog II. Een eerste gevolg daarvan is de dramatische stijging van het aantal mensen dat hulp zoekt door levensgevaarlijke reizen op zee te ondernemen.

De chronische behoeften die door deze conflicten en rampen veroorzaakt worden, doen het humanitaire responssysteem zijn grenzen bereiken. In een situatie waar de kloof tussen de humanitaire behoeften en de beschikbare operationele en financiële middelen om hieraan tegemoet te komen steeds groter dreigt te worden, heeft de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-Moon, opgeroepen tot de allereerste wereldtop inzake humanitaire hulp (WHS).

Tijdens de WHS, die in mei 2016 in Istanbul gehouden wordt, zal getracht worden het humanitaire systeem om te vormen en aan te passen aan het snel evoluerende landschap van noodsituaties, om humanitaire actie efficiënter, doeltreffender en 'klaar voor de toekomst' te maken. Er is een duidelijke oproep om de humanitaire en ontwikkelingsgemeenschappen dichter bij elkaar te brengen en om de aandacht te verplaatsen van respons naar preventie en anticipatie.

Humanitaire architectuur op de proef gesteld

De laatste mondiale discussies over het kader voor humanitaire actie dateren van bijna vijfentwintig jaar geleden. Het humanitaire landschap is sindsdien aanzienlijk veranderd, met name met een gestage groei van het aantal, de grootte en de hardnekkigheid van humanitaire noodsituaties, ten gevolge van zowel door de mens veroorzaakte conflicten als natuurrampen, en verergerd door mondiale tendensen zoals klimaatverandering.

Hoewel de financiering gestegen is, zijn de behoeften nog veel sneller gestegen, waardoor de kloof steeds groter werd. Bovendien wordt het leeuwendeel van de hulp gebruikt om de gevolgen van een klein aantal langdurige conflicten aan te pakken, met name de "L3's", terwijl het aanpakken van de onderliggende oorzaken van crises en conflicten slechts succesvol kan zijn als er ook politiek engagement en preventie op lange termijn zijn. Naast de noodzaak om het groeiende tekort aan te pakken, is er een groeiende vraag om verantwoording.

Bovendien worden humanitaire responsen momenteel geconfronteerd met een groeiende uitholling van het respect voor de internationale wetgeving inzake humanitaire hulp en mensenrechten. Burgers, waaronder hulpverleners ‒ die vaak op plaatsen komen waar niemand anders naartoe gaat ‒ worden steeds meer het doelwit in conflicten, wat een stijging van het aantal ongelukken en verdrijvingen tot gevolg heeft.

Veiligheidsrisico's zullen mogelijkerwijs groter worden door de perceptie dat humanitaire hulp gebruikt wordt om politieke of economische redenen. Een stijging van de onveiligheid maakt de vaak al beperkte humanitaire ruimte nog kleiner, waardoor de toegang voor zowel humanitair personeel als de ontvangers verhinderd wordt. Die is nochtans cruciaal om tegemoet te komen aan de behoeften ter plaatse. Er is ook een bredere betrokkenheid van actoren, waaronder militairen, bij de humanitaire hulpverlening.

Hoewel verdere door de VN geleide inspanningen, met name door het Permanent Comité van VN-organisaties (IASC) en de op verandering gerichte agenda, tot doel hadden enkele kloven binnen het multilaterale responssysteem te dichten, blijven de cruciale kwesties coördinatie, financiering van humanitaire hulp en partnerschap nog onbehandeld. Een reflectie over de aanpassing van de humanitaire architectuur aan nieuwe realiteiten is meer dan dringend.

Hoe kan de EU bijdragen?

Als grootste donor en belangrijke wereldspeler bij humanitaire actie, heeft de EU zowel de verantwoordelijkheid als de noodzakelijke invloed om een leidersrol op zich te nemen in de zoektocht naar een meer efficiënte en doeltreffende manier om tegemoet te komen aan de behoeften van diegenen die door conflicten en rampen getroffen zijn. De EU heeft pionierswerk verricht op het vlak van good practices en innovatieve manieren om humanitaire hulp aan te pakken en moet haar kennis actief delen. Als unieke regionale organisatie kan de EU een toegevoegde waarde presenteren, maar zij zal ook haar eigen structuren onder de loep moeten nemen.

Binnen de EU werd al nagedacht over hoe om te gaan met de systemische uitdagen van de huidige hulpverleningsarchitectuur. Er is een duidelijk besef gegroeid dat er moet worden overgegaan van een cultuur van reactie naar een van anticipatie; er moet meer gedaan worden om crises te voorkomen evenals om te voorkomen dat zij opnieuw gebeuren, en er is meer aandacht nodig voor kwesties zoals aanpassing en opbouwen van weerbaarheid, met name door de kloof tussen humanitaire actie en ontwikkeling op lange termijn te dichten.

Hoewel het implementeringskader ervan aan hernieuwing toe is, moet de EU zich baseren op de Europese consensus over humanitaire hulp ‒ als de Europees gedeelde en principiële benadering ‒ voor haar input in het WHS-proces en de consensus ook gebruiken als een te promoten regionaal model. De EU kan overwegen om een 'mondiale consensus over humanitaire hulp' te promoten die de diversiteit van het huidige humanitaire responssysteem erkent en die alle aanvullende rollen ten volle benut.

Tegemoet komen aan de behoeften van mensen in conflictgebieden

Ter voorbereiding van de top werd in een breed overleg tussen de betrokken partijen nagedacht over de belangrijkste uitdagingen en innovatieve oplossingen op vier met elkaar verbonden thematische gebieden: de doeltreffendheid van humanitaire hulp, het verminderen van kwetsbaarheid en het beheer van risico, transformatie door middel van innovatie en het tegemoet komen aan de behoeften van mensen in conflictgebieden ‒ dit laatste kwam naar voor als de grootste prioriteit.

Naast een sterk, hernieuwd engagement voor de basiselementen, en met name de herbevestiging en bevordering van de gedeelde waarde van humanitaire beginselen en het internationale wettelijke kader voor humanitaire actie, waaronder de strijd tegen straffeloosheid, moet bescherming de kern zijn van humanitaire actie.

Feitelijke en gepercipieerde onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid zijn essentieel voor de aanvaarding van de humanitaire actoren en voor de mogelijkheid om te opereren in vaak complexe politieke en veiligheidscontexten. Een principiële benadering moet voor de EU resulteren in verzet tegen de instrumentalisering van hulpverlening ‒ in overeenstemming met haar 'in-but-out'-opvatting.

Humanitaire doeltreffendheid

Om zowel doeltreffend als efficiënt te zijn, moet humanitaire hulp de getroffen bevolkingen en in het bijzonder de meest kwetsbare groepen bereiken. In de aanloop naar de WHS moet de EU de goedkeuring van acties stimuleren die waarborgen dat getroffen gemeenschappen, in het bijzonder vrouwen, kinderen en de meest kwetsbaren, waaronder ook zij die moeilijk te bereiken zijn, toegang hebben tot toereikende hulp, en dat zij betrokken zijn in de betreffende besluitvormingsprocessen.

Samen met het stimuleren van een gendergevoelige benaderingswijze van de humanitaire respons, moet de EU de specifieke veiligheidsbehoeften van kinderen, en met name het centraal stellen van onderwijs in noodsituaties, benadrukken. Verantwoordingsplicht ten opzichte van de getroffen bevolkingen maar ook ten opzichte van burgers in donorlanden, moet benadrukt worden als een cruciaal aspect van hulpverlening.

Uit het overleg ter voorbereiding van de WHS bleek duidelijk dat zowel benaderingswijzen op basis van nood als op basis van context nodig zijn. Door haar multidimensionale hulp, die een combinatie is van noodhulp en maatregelen op lange termijn om weerbaarheid te versterken en de onderliggende oorzaken aan te pakken, heeft de EU een duidelijk comparatief voordeel bij het benaderen van verschillende soorten crises ‒ deze expertise moet gedeeld worden met partners op regionaal niveau en daarbuiten, om humanitaire toegang en het leveren van steun te vergemakkelijken.

De noodzaak om gemeenschappelijke standaarden goed te keuren was een centraal element in de discussie rond de doeltreffendheid van steun. Met haar consensus is de EU een promotor van good practices, en heeft zij initiatieven opgenomen die gericht zijn op een betere beoordeling van de behoeften en betere hulpverlening, zoals goed humanitair donorschap. De EU moet vertrouwen op haar kennis om met partners samen te werken aan een gemeenschappelijk doeltreffendheidskader voor humanitaire respons.

Financiering

Tijdigheid, voorspelbaarheid en flexibiliteit blijven belangrijke vereisten voor doeltreffende humanitaire financiering. Door de aard van noodsituaties, was de behoefte aan financiering de laatste jaren veel groter dan wat de EU er in de begroting voor had toegekend, waardoor dringende tussenkomsten bemoeilijkt werden en er een achterstand op de betalingen ontstond, met negatieve gevolgen voor de uitvoerende partners.

Het Parlement heeft het belang benadrukt van het aanhouden van gelijke betalings- en vastleggingskredieten in het hoofdstuk humanitaire hulp en de reserve voor noodhulp. Hoewel budgettaire restricties de mogelijkheden zullen beperken om de globale hulp te verhogen, moet er door de huidige discrepantie tussen de buitengewone humanitaire behoeften en de beschikbare middelen nagedacht worden over het evenwicht tussen noodhulp en steun op langere termijn.

Samen met nieuwe en innovatieve financieringswijzen, waaronder gewogen bijdragen, moet globale actie om de financieringskloof te dichten het bouwen van partnerschappen met nieuwe 'niet-traditionele' donoren omvatten, de mogelijkheden met de privésector verder uitbreiden en de relatie tussen humanitaire financiering en ontwikkelingsfinanciering opnieuw bekijken.

Kwetsbaarheid verminderen en risico's beheersen

Het is belangrijk te leren uit voorgaande crises zodat het humanitaire systeem op een andere en betere manier, met name met lokale partners, omgaat met het beheer van risico en het beperken van kwetsbaarheid. Het versterken van weerbaarheid is de belangrijkste doelstelling van de EU geworden in landen die vatbaar zijn voor crises. De EU biedt een kader voor meer samenhang tussen humanitaire hulp en ontwikkelingsbeleid, met inbegrip van meer flexibiliteit in financieringsovergang en exitstrategieën.

De EU moet nadrukkelijk pleiten voor meer investeringen in het integreren en lokaal maken van risicobeperking en beheer van rampen en het opbouwen van voorbereidheid. Bovendien moet de EU haar benaderingswijze van weerbaarheid en het verbinden van noodsteun, rehabilitatie en ontwikkeling (LRRD) promoten als een manier om de convergentie en doeltreffendheid van de hulp te vergroten in een context van een nieuwe generatie van complexe crises ‒ ook om de samenhang tussen de verschillende processen na 2015 over risico op rampen, ontwikkeling en klimaatverandering maximaal te maken.

Transformatie door middel van innovatie

Het WHS-proces moet beschouwd worden als een onderdeel van een aanhoudende inspanning om zwakke punten in het mondiale humanitaire systeem het hoofd te bieden. Het opbouwen van een cultuur van innovatie in humanitaire hulpverlening kan echter een uitdaging zijn, aangezien innovatie tot een bepaalde hoogte slechts mogelijk is op voorwaarde van een bepaalde tolerantie voor projecten met een hoog risico en een grote impact. Een manier om tegemoet te komen aan het vaak gegronde wantrouwen van donoren en van andere actoren, waaronder ngo's, ten opzichte van risico's is wellicht het ontwikkelen van ethische standaarden.

Conclusie

De ongekend grote behoeften en de beperkte middelen hebben ertoe geleid dat het mondiale humanitaire responssysteem zijn grenzen bereikt. Tegelijkertijd staan basiswaarden zoals fatsoen, waardigheid, menselijkheid en solidariteit op het spel.

De EU heeft het potentieel om een leidersrol op te nemen en aldus een centrale rol te spelen in het WHS-proces – dit kan ook worden verwacht – met als doel een sterk resultaat dat gebaseerd is op de humanitaire beginselen en de behoeften van de ontvangers. Om succesvol invloed te hebben op de onderhandelingen over het slotdocument en de opvolging na de top, moet de EU naar Istanbul gaan met duidelijke gemeenschappelijke standpunten en spreken met één stem. Zij moet de Europese consensus als basis gebruiken voor haar input en promoten als model voor een mondiale consensus.

Het brede overleg met betrokken partijen heeft van het WHS-proces al een unieke gelegenheid gemaakt om de verschillende actoren in het humanitaire veld samen te brengen. Om de gesprekken ook in tastbare acties om te zetten, moet in de aanloop naar de WHS aandacht geschonken worden aan het vormen van een consensus en aan ownership van het resultaat. Door de aanpak met meerdere betrokken partijen moet gewaarborgd worden dat de overheden als belangrijke deelnemers toezeggingen doen. De EU moet de WHS als een kans beschouwen om partnerschappen uit te bouwen en een gemeenschappelijke grond te vinden voor humanitaire beginselen en internationale standaarden, en om samenwerking en coördinatie van steun te verbeteren.

De EU moet de belangrijke rol van ngo's bij humanitaire acties blijven benadrukken en verzekeren dat hun standpunten doorheen het proces worden gehoord en in het resultaat worden weerspiegeld.

De WHS zal het hoogtepunt zijn van een wereldwijd drie jaar durend overlegproces. De top, waar naar verwachting een strategisch slotdocument goedgekeurd zal worden voor de humanitaire agenda na 2016, moet ook operationele richtsnoeren opleveren over hoe de beloften van alle belangrijke betrokken partijen in praktijk kunnen worden gebracht.

Het WHS-proces valt samen met een aantal intergouvernementele onderhandelingen en andere discussies die het landschap van ontwikkeling en humanitaire hulp de komende jaren zullen vormgeven. Met het oog op een écht op verandering gerichte agenda na 2015, moeten de aanvullende processen van Sendai, Addis Abeba, New York, Parijs en Istanbul in elkaar overlopen, in het bijzonder wat betreft de operationele kant. Idealiter bouwt de WHS voort op eerdere bijdragen om toekomstige humanitaire risico's te beperken en te beheren.

Er is een tijd om te zaaien en een tijd om te oogsten. Met minder dan een jaar te gaan, is het tijd om te handelen.

20.10.2015

ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken

aan de Commissie ontwikkelingssamenwerking

inzake de voorbereiding van de humanitaire wereldtop: uitdagingen en kansen voor humanitaire hulp

(2015/2051(INI))

Rapporteur voor advies: Elena Valenciano

SUGGESTIES

De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie ontwikkelingssamenwerking onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A.  overwegende dat humanitaire crises bijna onveranderlijk leiden tot enorm menselijk lijden voor de betrokken burgers, met name voor vrouwen en kinderen, inclusief schendingen van de internationale mensenrechten en het humanitair recht;

B.  overwegende dat de bescherming van de rechten van mensen in humanitaire crises wordt erkend in het kader van de internationale mensenrechten en het humanitair recht als een integraal onderdeel van de humanitaire respons, en wordt beschouwd als een van belangrijkste punten die zullen worden behandeld op de humanitaire wereldtop in mei 2016;

C.  overwegende dat bij het aanpakken van de humanitaire crisis een evenwicht moet worden gevonden tussen de 'vergroting van de efficiëntie' en het 'behoud van waarden';

1.  moedigt de internationale gemeenschap aan om op de humanitaire wereldtop te kiezen voor een op rechten gebaseerde benadering van humanitair beleid, om betere en inclusievere manieren te vinden om burgers te beschermen, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen als vrouwen en kinderen alsook religieuze of etnische minderheden, om bedreigingen en kwetsbaarheden in kaart te brengen, en te letten op schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, en zo een bijdrage te leveren aan de bestrijding van straffeloosheid; is ervan overtuigd dat het vasthouden aan de universaliteit van de mensenrechten en het uitdragen van de gedeelde opvattingen door alle betrokkenen bij humanitaire acties, ook de humanitaire kernbeginselen van menselijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en operationele onafhankelijkheid versterken; benadrukt dat bescherming centraal moet staan bij humanitaire acties en betreurt dat er om politieke, militaire of non-humanitaire redenen misbruik wordt gemaakt van de humanitaire kernbeginselen of dat ze om die redenen niet worden geëerbiedigd; waarschuwt dat dergelijk misbruik echte humanitaire operaties ondermijnt en het daarbij betrokken personeel in gevaar brengt; dringt erop aan dat terrorismebestrijdingsmaatregelen humanitaire inspanningen niet mogen ondermijnen noch belemmeren;

2.  benadrukt dat, met name bij langslepende conflicten en crises waarin burgers gedurende langere perioden ontheemd zijn, in het binnen- of buitenland, humanitaire actie een cruciale rol kan spelen om de betrokken bevolking te emanciperen door hen een sterkere stem te geven en hun rechten en capaciteiten te erkennen; vindt het in die zin van groot belang dat de lokale en regionale mogelijkheden voor verlening van humanitaire bijstand worden versterkt en dat er inclusieve processen worden toegepast om lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector en de getroffen bevolkingsgroepen bij de planning te betrekken; stelt echter met klem dat de onderliggende oorzaken van deze langslepende conflicten moeten worden aangepakt en dat er een duurzame, politieke oplossing voor deze situaties moet worden gevonden;

3.  pleit voor de universele ratificatie van alle internationale instrumenten voor de bescherming van de burgerbevolking, met inbegrip van het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951, en hun integratie in nationale wetgeving; dringt er bij alle partijen die betrokken zijn bij de verschillende conflicten op aan de verlening van humanitaire hulp te respecteren en het internationaal humanitair recht (IHR) na te leven; benadrukt dat de EU en haar lidstaten toezicht moeten uitoefenen op de toepassing van het IHR en dat degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan schendingen, met inbegrip van niet‑overheidsactoren, ter verantwoording moeten worden geroepen;

4.  moedigt de internationale gemeenschap aan haar inspanningen op te voeren om ervoor te zorgen dat alle bevolkingsgroepen die in gevaar verkeren onbelemmerde toegang hebben tot humanitaire hulp; herhaalt dat het van essentieel belang is de veiligheid, de bescherming en het vrije verkeer van humanitaire hulpverleners ter plaatse te bevorderen, omdat zij steeds vaker het slachtoffer worden van bedreigingen en aanvallen, met name in conflictsituaties; onderstreept de noodzaak van samenwerking op het gebied van humanitaire ontwikkeling en het gebruik daarbij van nieuwe methoden, met inbegrip van een gezamenlijke 'multi-hazard'-risicobeoordeling, meerjarige programmering en financiering alsmede exitstrategieën voor humanitaire actoren;

5.  benadrukt de centrale rol die vrouwen spelen voor de overleving en weerbaarheid van gemeenschappen in humanitaire crises, zowel in conflict- als in post-conflictsituaties; benadrukt dat er naar de specifieke behoeften van vrouwen en kinderen moet worden gekeken en dat hun rechten moeten worden gegarandeerd, omdat zij het merendeel uitmaken van de getroffen personen, en zwaarder worden getroffen door humanitaire crises; merkt op dat gendergerelateerd geweld tot de meest wijdverspreide maar minst onderkende vormen van mensenrechtenschending ter wereld behoort en een belangrijke belemmering van gendergelijkheid is; herhaalt dat vrouwen en meisjes die zwanger zijn ten gevolge van verkrachting passende ondersteuning moeten krijgen en gebruik moeten kunnen maken van het volledige aanbod aan diensten op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid, overeenkomstig het IHR; dringt er bij de humanitaire wereldtop op aan om het genderperspectief volledig in ogenschouw te nemen bij het toekomstig ontwerp van het humanitaire stelsel dat voortkomt uit dit raadplegingsproces;

6.  dringt aan op serieuze aandacht om, met de nodige financiële en personele middelen, het recht op onderwijs in langslepende humanitaire crises te waarborgen, omdat de toekomst van kinderen en de verdere ontwikkeling van de maatschappij zonder onderwijs in gevaar dreigen te komen; wijst op het belang van permanente educatie om gedeelde waarden zoals menselijke waardigheid, vrijheid van meningsuiting, democratie, gelijkheid en rechtsstatelijkheid, te waarborgen en bevorderen;

7.  onderstreept dat voedsel, water, onderdak, sanitaire voorzieningen en medische verzorging moeten worden verstrekt als fundamenteel mensenrecht van ieder mens; maakt zich ernstige zorgen over de risico's op epidemieën die verband houden met de zeer slechte sanitaire omstandigheden en de beperkte beschikbaarheid van veilig drinkwater, en over het gebrek aan essentiële geneesmiddelen bij humanitaire crises; doet een beroep op de EU om het voortouw te nemen teneinde ervoor te zorgen dat essentiële geneesmiddelen en veilig drinkwater in toereikende mate beschikbaar worden gesteld tijdens humanitaire crises;

8.  vestigt de aandacht op het feit dat bepaalde groeperingen bijzonder kwetsbaar zijn voor ontheemding ten gevolge van conflicten, natuurrampen of aantasting van het milieu; benadrukt dat vluchtelingen, binnenlandse ontheemden, slachtoffers van mensenhandel en overige migranten die zich in een crisissituatie bevinden die hun leven in gevaar brengt passende bescherming van hun mensenrechten moeten genieten; geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over het ongekend hoge aantal vluchtelingen, buitenlandse ontheemden en migranten in de wereld van vandaag, en dringt er bij de internationale gemeenschap op aan om gebruik te maken van de humanitaire wereldtop om de nodige financiële en operationele middelen te mobiliseren om deze uitdaging het hoofd te kunnen bieden door zich met name te concentreren op de onderliggende oorzaken ervan; wijst op het belang van de interreligieuze en interculturele dialoog voor de aanpak van de enorme vluchtelingenstromen; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan om in hun beleid en standpunten op de wereldtop een hoge prioriteit toe te kennen aan de mondiale vluchtelingencrisis teneinde de gevolgen en de onderliggende oorzaken van deze grote toestroom van vluchtelingen aan te pakken; dringt er met het oog hierop op aan dat de humanitaire wereldtop pleit voor doeltreffender manieren om mensensmokkel tegen te gaan, streng op te treden tegen rekrutering voor en financiering van terroristische groeperingen door ronseling, organisatie, vervoer en uitrusting van terroristische strijders en de financiering van hun verplaatsingen en activiteiten te voorkomen; onderstreept de noodzaak en het belang van snel optreden enerzijds en een concreet en veelomvattend actieplan voor de lange termijn anderzijds dat moet worden uitgevoerd in samenwerking met derde landen alsook lokale, nationale en regionale actoren, opdat de georganiseerde criminele netwerken die migranten smokkelen doeltreffend en doelmatig worden aangepakt; merkt op dat overeenkomstig artikel 14, lid 1, van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) een ieder het recht heeft om in andere landen asiel te zoeken en te genieten, en benadrukt dat staten vluchtelingen niet mogen uitzetten; onderstreept dat de EU, haar lidstaten en alle internationale actoren zich aan het internationaal recht moeten houden, hun verantwoordelijkheden serieus moeten nemen, alsmede hun plicht om bijstand te verlenen aan personen die in gevaar verkeren;

9.  verzoekt de EU als de grootste donor van humanitaire hulp dringend om op de humanitaire wereldtop leiderschap te tonen door aan te dringen op flexibeler methoden om humanitaire hulp te bieden, alsmede op proactieve en samenhangende instrumenten om crises te voorkomen; dringt er bij de EU en overige donoren op aan hun financiële toezeggingen na te komen en om ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk tijd verstrijkt bij de omzetting van de financiële toezeggingen in concrete maatregelen; wijst er bovendien op dat het van belang is dat er over de mensenrechten wordt gerapporteerd om in een vroeg stadium te waarschuwen voor crises, en moedigt de humanitaire wereldtop aan hier rekening mee te houden wanneer er wordt overgeschakeld van een cultuur van respons naar een cultuur van preventie;

10.  moedigt alle EU-instellingen, en met name DG ECHO van de Commissie, alsmede de lidstaten aan te kijken naar de ervaringen die zijn opgedaan met het integreren van mensenrechtenaspecten in de humanitaire hulp die in VN-verband wordt verleend, en dringt er bij de EU op aan een sterkere rol te spelen bij het bevorderen en verbeteren van dit proces; benadrukt dat er gezorgd moet worden voor beleidssamenhang en -coördinatie tussen de humanitaire hulp en de ontwikkelingshulp van de EU, in de nieuwe situatie waarin de EU heeft gekozen voor een op rechten gebaseerde benadering van ontwikkelingshulp; betreurt het in die zin ten zeerste dat het instrumentarium van de Commissie voor een op rechten gebaseerde benadering van ontwikkelingssamenwerking humanitaire actie van de EU uitsluit; dringt er derhalve bij de Commissie op aan, als onderdeel van haar toezegging aan de humanitaire wereldtop, zich te committeren aan het ontwikkelen en goedkeuren van een op rechten gebaseerde benadering van humanitaire actie van de EU;

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

19.10.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

3

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Lars Adaktusson, Michèle Alliot-Marie, Amjad Bashir, Bas Belder, Elmar Brok, Klaus Buchner, Javier Couso Permuy, Mark Demesmaeker, Georgios Epitideios, Eugen Freund, Michael Gahler, Richard Howitt, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Afzal Khan, Andrey Kovatchev, Eduard Kukan, Ryszard Antoni Legutko, Arne Lietz, Andrejs Mamikins, David McAllister, Francisco José Millán Mon, Alojz Peterle, Andrej Plenković, Jozo Radoš, Charles Tannock, László Tőkés, Johannes Cornelis van Baalen, Geoffrey Van Orden

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers

Ignazio Corrao, Marielle de Sarnez, Neena Gill, Ana Gomes, Javi López, Urmas Paet, Traian Ungureanu

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Beatriz Becerra Basterrechea, Jonás Fernández, Arne Gericke, Enrique Guerrero Salom, Kinga Gál, Costas Mavrides, Momchil Nekov, Ricardo Serrão Santos, Jutta Steinruck, Renate Weber, Josef Weidenholzer, Bogdan Brunon Wenta, Tomáš Zdechovský, Ivan Štefanec

19.10.2015

ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid

aan de Commissie ontwikkelingssamenwerking

inzake voorbereiding voor de humanitaire wereldtop: uitdagingen en kansen voor humanitaire hulp

(2015/2051(INI))

Rapporteur voor advies: Anna Hedh

SUGGESTIES

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie ontwikkelingssamenwerking onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A.  overwegende dat in meerdere rapporten afkomstig uit crisisgebieden wordt gewezen op gewelddaden tegen de burgerbevolking, waaronder kinderen; overwegende dat vooral vrouwen en kinderen geconfronteerd worden met het gebruik van seksueel geweld als wapen om de bevolking te terroriseren, gemeenschappen te vernederen en verwoesten, gezinnen kapot te maken of de etnische samenstelling van toekomstige generaties te wijzigen; overwegende dat de gevolgen van geweld nog lang doorwerken nadat de vijandigheden zijn beëindigd, in de vorm van infecties en marginalisatie; overwegende dat geweld ook na afloop van conflicten kan aanhouden en zelfs toenemen wanneer na de vijandigheden sprake is van een aanhoudend gebrek aan stabiliteit en veiligheid; overwegende dat geweld een bedreiging vormt voor de veiligheid van landen en de vredesinspanningen na een conflict in de weg staat;

B.  overwegende dat de meldingen van seksueel en gendergerelateerd geweld, seksuele uitbuiting en seksueel misbruik tijdens en in de nasleep van noodsituaties exponentieel toenemen;

C.  overwegende dat de strijdende partijen in conflictgebieden scholen kunnen gebruiken als trainingskampen, wapenopslagplaatsen of bases voor militaire operaties; overwegende dat het gebruik van scholen en andere onderwijsfaciliteiten voor militaire doeleinden een belemmering en beperking vormt voor het gebruik van dergelijke faciliteiten door studenten en docenten voor hun rechtmatige doel, op zowel korte als lange termijn, waardoor de toegang tot onderwijs wordt beperkt, terwijl dit een van de belangrijkste instrumenten is voor de preventie van verschillende vormen van discriminatie en onderdrukking, en eveneens een mensenrecht vormt overeenkomstig artikel 26 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens; overwegende dat de partijen bij het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind zich er overeenkomstig artikel 38 daarvan toe verbinden de op hen toepasselijke regels van het internationaal humanitair recht die betrekking hebben op kinderen in gewapende conflicten te eerbiedigen; overwegende dat de bescherming en het onderwijs van kinderen in noodsituaties en crises echter tot de minst gefinancierde humanitaire acties behoren;

D.  overwegende dat het recht op adequate gezondheidszorg voor slachtoffers van seksueel geweld tijdens conflicten, zoals de preventie van lichamelijke en psychologische schade op lange termijn, erkend wordt in het internationaal recht;

E.  overwegende dat conflicten vaak leiden tot meer ouderloze en eenoudergezinnen en extra werkdruk creëren voor vrouwen;

F.  overwegende dat onveilige abortussen door de Wereldgezondheidsorganisatie worden aangemerkt als een van de drie hoofdoorzaken van moedersterfte;

1.  wijst erop dat crises niet genderneutraal zijn en dat genderbewuste overwegingen moeten worden opgenomen in alle stadia van de programmering van humanitaire hulp, waaraan wordt deelgenomen door – onder meer lokale en regionale – vrouwenrechtengroepen en ‑organisaties; benadrukt dat conflicten en vredeshandhaving ook vanuit het oogpunt van kinderen moeten worden benaderd, door kinderen een stem te geven en in te spelen op hun behoeften, en benadrukt dat humanitaire reacties in de allereerste stadia van de respons bij rampen op de eerste plaats gericht moeten zijn op levensreddende beschermings- en onderwijsinterventies voor alle meisjes en jongens; benadrukt eveneens dat alle conflicten en crises uniek zijn en op grond van voorafgaande kennis van de bestaande context moeten worden aangepakt;

2.  pleit voor investeringen in medische voorzieningen voor vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld in conflictgebieden waar de burgerbevolking het doelwit is; is van oordeel dat deze ziekenhuizen kunnen worden geïnspireerd door het door de Congolese arts Denis Mukwege, in 2014 winnaar van de door het Europees Parlement uitgereikte Sacharovprijs, in de Democratische Republiek Congo opgerichte ziekenhuis, waar slachtoffers pathologische en psychosociale hulp ontvangen in een poging om de door seksueel geweld aangerichte schade te boven te komen;

3.  is ingenomen met de invoering van de gendermarker voor de programmering van humanitaire hulp; verzoekt de donoren gebruik te maken van de gendermarker en toe te zien op genderintegratie gedurende de hele humanitaire-hulpcyclus en acht het van essentieel belang dat er naar geslacht en leeftijd uitgesplitste gegevens worden verzameld, met inbegrip van een onderverdeling naar leeftijdsklasse; roept alle belanghebbenden en actoren op het vlak van humanitaire hulpverlening ertoe op tijdens hun werkzaamheden een genderbewuste aanpak te volgen;

4.  is van oordeel dat de toegang tot onderwijs van essentieel belang is voor een sterkere positie van vrouwen en meisjes; benadrukt dat onderwijs in noodsituaties een bijdrage levert aan het voorkomen van de uithuwelijking van jonge meisjes, seksueel en gendergerelateerd geweld, prostitutie en mensenhandel; is ingenomen met de internationale inspanningen in het kader van de richtsnoeren voor de bescherming van scholen en universiteiten tegen militair gebruik tijdens gewapende conflicten; pleit ervoor dat alomvattend onderwijs, met inbegrip van seksuele en relationele voorlichting, in alle noodsituaties een prominente plek krijgt in de humanitaire respons van de EU;

5.  stimuleert investeringen in het versterken van de positie van vrouwen door steun te verlenen aan projecten die inkomen genereren, waardoor hun kwetsbaarheid aanzienlijk vermindert en hun onafhankelijkheid toeneemt, en duurzame ontwikkeling wordt gestimuleerd conform de millenniumdoelen voor ontwikkeling van de VN;

6.  stimuleert en vergemakkelijkt samenwerking tussen de lidstaten met het oog op de invoering van doeltreffender procedures ter voorkoming van, voorbereiding op en bescherming tegen natuurlijke, technologische of door de mens veroorzaakte rampen, zowel binnen als buiten de EU, door op zoek te gaan naar nieuwe benaderingen van het beheer van humanitaire hulp en aanvullende EU-instrumenten om gendergerelateerd geweld aan te pakken;

7.  pleit voor de opname van gerichte diensten voor tienermeisjes in alle noodmaatregelen, aangezien zij een groter risico lopen te worden uitgehuwelijkt of zelfs gedwongen te worden tot betaalde seks of prostitutie om hun familie te ondersteunen in tijden van chaos en armoede in de nasleep van rampen;

8.  is zeer bezorgd over de toename van gendergerelateerd geweld in noodsituaties; verzoekt overheids- en niet-overheidsactoren om te voldoen aan hun wettelijke verplichtingen uit hoofde van het internationaal humanitair recht en andere toepasselijke normen, alsook om maatregelen te treffen tegen gendergerelateerd geweld en genitale verminking bij vrouwen en erop toe te zien dat de daders ter verantwoording worden geroepen; veroordeelt ten zeerste elke vorm van gendergerelateerd geweld, met name wanneer het wordt gepleegd door personeel dat onder een internationaal mandaat opereert; wijst met klem op de internationaal uitgeroepen rechtsgrondslag voor het recht op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor slachtoffers van seksueel geweld en mensen in conflicten;

9.  onderstreept dat, in gevallen waar een zwangerschap het leven van een vrouw of meisje bedreigt of ondraagbaar lijden veroorzaakt, het op grond van het internationaal humanitair recht en/of het internationaal recht inzake de mensenrechten gerechtvaardigd is om een veilige abortus te bieden, in plaats van dat wat neerkomt op onmenselijke behandeling in stand te houden; spoort alle betrokkenen bij conflicten ertoe aan het recht van slachtoffers op alle noodzakelijke gezondheidszorg, met inbegrip van abortussen, zoals verankerd in de Conventies van Genève en de aanvullende protocollen daarbij, te eerbiedigen;

10.  veroordeelt ten zeerste dat verkrachting van vrouwen en meisjes voortdurend wordt gebruikt als oorlogswapen; benadrukt dat meer moet worden gedaan om het internationaal recht na te komen en toegang te waarborgen tot medische en psychologische zorg voor vrouwen en meisjes die in conflicten zijn misbruikt; verzoekt de EU, de lidstaten, internationale organisaties en het maatschappelijk middenveld nauwer samen te werken om het bewustzijn omtrent deze kwestie te verhogen en straffeloosheid te bestrijden;

11.  is van mening dat alle personeelsleden die betrokken zijn bij het verstrekken van humanitaire hulp, met inbegrip van politieagenten en militaire strijdkrachten, een passende gendergevoelige opleiding moeten krijgen, en dat er een strikte gedragscode moet worden opgesteld opdat zij geen misbruik maken van hun positie en gendergelijkheid wordt gewaarborgd;

12.  verzoekt de humanitaire actoren strategieën voor het voorkomen en verminderen van gendergerelateerd geweld op te nemen in al hun sectorspecifieke interventies, waardoor nieuwe EU-financieringsinstrumenten gemakkelijker kunnen worden geïdentificeerd, en, met het oog hierop, nota te nemen van de herziene richtsnoeren voor het integreren van de bestrijding van gendergerelateerd geweld in het humanitair optreden van het Global Protection Cluster; is tevens van oordeel dat humanitaire actoren (met inbegrip van de EU) in alle stadia van paraatheid en respons jongens en meisjes (met name tienermeisjes) moeten raadplegen;

13.  verzoekt de humanitaire organisaties hun coördinatie te verbeteren om slachtoffers en potentiële slachtoffers te herkennen en te beschermen tegen seksuele uitbuiting en misbruik;

14.  onderstreept de behoefte aan gemakkelijk toegankelijke, alomvattende en gecoördineerde seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten voor alle vrouwen in crisissituaties.

UITSLAG EINDSTEMMING IN MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

15.10.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

23

5

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Daniela Aiuto, Maria Arena, Catherine Bearder, Malin Björk, Vilija Blinkevičiūtė, Anna Maria Corazza Bildt, Viorica Dăncilă, Iratxe García Pérez, Anna Hedh, Mary Honeyball, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Vicky Maeijer, Barbara Matera, Angelika Mlinar, Maria Noichl, Marijana Petir, Jordi Sebastià, Michaela Šojdrová, Ernest Urtasun, Ángela Vallina, Jadwiga Wiśniewska, Jana Žitňanská

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers

Izaskun Bilbao Barandica, Stefan Eck, Arne Gericke, Kostadinka Kuneva, Constance Le Grip, Evelyn Regner, Monika Vana

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jane Collins

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

10.11.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

14

3

7

Bij de eindstemming aanwezige leden

Beatriz Becerra Basterrechea, Ignazio Corrao, Doru-Claudian Frunzulică, Nathan Gill, Charles Goerens, Enrique Guerrero Salom, Heidi Hautala, Maria Heubuch, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Linda McAvan, Norbert Neuser, Cristian Dan Preda, Lola Sánchez Caldentey, Elly Schlein, Pedro Silva Pereira, Davor Ivo Stier, Paavo Väyrynen, Bogdan Brunon Wenta, Rainer Wieland, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Marina Albiol Guzmán, Louis-Joseph Manscour, Paul Rübig, Joachim Zeller

HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

14

+

ALDE

Beatriz Becerra Basterrechea, Charles Goerens, Paavo Väyrynen

EFDD

Ignazio Corrao

GUE/NGL

Lola Sánchez Caldentey

S&D

Doru-Claudian Frunzulică, Enrique Guerrero Salom, Louis-Joseph Manscour, Linda McAvan, Norbert Neuser, Elly Schlein, Pedro Silva Pereira

Verts/ALE

Heidi Hautala, Maria Heubuch

3

-

EFDD

Nathan Gill

PPE

Joachim Zeller, Anna Záborská

7

0

GUE/NGL

Marina Albiol Guzmán

PPE

Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Cristian Dan Preda, Paul Rübig, Davor Ivo Stier, Bogdan Brunon Wenta, Rainer Wieland

Verklaring van de gebruikte tekens:

+  :  voor

-  :  tegen

0  :  onthouding

  • [1]  http://www.un.org/documents/ga/res/46/a46r182.htm
  • [2]  https://interagencystandingcommittee.org/iasc-transformative-agenda
  • [3]  https://docs.unocha.org/sites/dms/ROWCA/Coordination/Principles_of_Partnership_GHP_July2007.pdf
  • [4]  http://www.un.org/en/ga/search/view_doc.asp?symbol=A/RES/64/290
  • [5]  https://interagencystandingcommittee.org/files/guidelines-integrating-gender-based-violence-interventions-humanitarian-action
  • [6]  http://www.preventionweb.net/files/43291_sendaiframeworkfordrren.pdf
  • [7]  http://www.un.org/ga/search/view_doc.asp?symbol=A/RES/69/313
  • [8]  http://www.globalhumanitarianassistance.org/wp-content/uploads/2015/06/GHA-Report-2015_-Interactive_Online.pdf
  • [9]  https://www.humanitarianresponse.info/en/system/files/documents/files/gho-status_report-final-web.pdf
  • [10]  http://www.ghdinitiative.org/ghd/gns/principles-good-practice-of-ghd/principles-good-practice-ghd.html
  • [11]  PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1.
  • [12]  http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=URISERV:ah0009
  • [13]  PB L 122 van 24.4.2014, blz. 1
  • [14]  https://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2015/NL/1-2015-335-NL-F1-1.PDF
  • [15]  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924.
  • [16]  http://ec.europa.eu/echo/sites/echo-site/files/Gender_SWD_2013.pdf
  • [17]  http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2015/NL/1-2015-406-NL-F1-1.PDF
  • [18]  http://ec.europa.eu/atwork/synthesis/aar/doc/echo_aar_2014.pdf
  • [19]  http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-9420-2015-INIT/en/pdf
  • [20]  http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-9241-2015-INIT/nl/pdf
  • [21]  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/137319.pdf
  • [22]  http://www.preventionweb.net/files/37783_eccommunicationsdgs.pdf
  • [23]  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/EN/foraff/146311.pdf
  • [24]  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=JOIN:2015:0040:FIN:NL:PDF
  • [25]  https://www.worldhumanitariansummit.org/
  • [26]  Aangenomen teksten,P8_TA(2015)0196.
  • [27]  Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0059.
  • [28]  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0270.
  • [29]  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0231.
  • [30]  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0187.
  • [31]  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0072.
  • [32]  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0040.
  • [33]  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0010.
  • [34]  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0317.
  • [35]  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0176.
  • [36]  http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=comnat:COM_2015_0419_FIN
  • [37]  http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1441187290883&uri=SWD:2015:166:FIN