AANBEVELING betreffende het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

23.3.2016 - (11634/2015– C8-0377/2015 – 2015/0152(NLE)) - ***

Commissie visserij
Rapporteur: Marco Affronte

Procedure : 2015/0152(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0067/2016
Ingediende teksten :
A8-0067/2016
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

betreffende het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

(11634/2015– C8-0377/2015 – 2015/0152(NLE))

(Goedkeuring)

Het Europees Parlement,

–  gezien het ontwerpbesluit van de Raad (11634/2015),

–  gezien het voorstel voor een Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (11633/2015),

–  gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 43, artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C8-0377/2015),

–  gezien artikel 99, lid 1, eerste en derde alinea, en lid 2, en artikel 108, lid 7, van zijn Reglement,

–  gezien de aanbeveling van de Commissie visserij en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie (A8-0067/2016),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van het protocol;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en van Groenland.

KORTE TOELICHTING

Inleiding

De afgelopen jaren heeft de Europese Unie (EU) een aantal partnerschapsovereenkomsten inzake visserij (POV's) en protocollen met derde landen gesloten. Aan de hand van de POV's verleent de EU financiële en technische steun in ruil voor visrechten op een brede waaier van visbestanden in de exclusieve economische zone van het partnerland.

Er is een specifieke POV gesloten met de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, hierna de "POV EU-Groenland" genoemd[1].

Groenland[2] trad in 1973 als onderdeel van Denemarken toe tot de Europese Gemeenschappen (EG) http://nl.wikipedia.org/wiki/Denemarken, maar verliet de EG na een referendum in 1985. Groenland is nu een van de landen en gebieden overzee (LGO) van de Unie in de zin van artikel 355, lid 2, van het VWEU. De relatie met de EU wordt hoofdzakelijk geregeld door de artikelen 198-204 VWEU, protocol nr. 34 betreffende de bijzondere regeling van toepassing op Groenland (dat aan het VWEU gehecht is) en het partnerschap EU-Groenland zoals vastgelegd in Besluit 2006/526/EG van de Raad.

In 1979 verleende Denemarken zelfbestuur aan Groenland, en sinds een referendum in 2008 berusten alle regeringstaken bij de regering van Groenland, met uitzondering van defensie, visserijinspecties buiten de territoriale wateren, constitutionele zaken, en valuta- en monetair beleid, die onder Denemarken vallen.

De Groenlandse visserij

Het Ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw (MVJL) draagt de algemene verantwoordelijkheid voor het visserijbeleid en het beheer van de Groenlandse visbestanden. Het Instituut voor Natuurlijke Hulpbronnen is verantwoordelijk voor de biologische basis van het visserijbeheersadvies aan het MVJL.

De belangrijkste Groenlandse visserijactiviteiten zijn de sleepnetvisserij op Noordse garnaal, Groenlandse heilbot, kabeljauw en roodbaars. In 2012 werden de vangsten op volle zee gewaardeerd op ongeveer 200 miljoen EUR en de vangsten bij de kust op 110 miljoen euro. Groenlandse heilbot en garnalen waren elk goed voor meer dan 40 % van de totale waarde. De makreelvangst is in opkomst, met een totale vangst in 2012 van 5 000 ton en een eenzijdig afgekondigd quotum in 2014 van 100 000 ton. In de vangstsector van Groenland waren in 2011 omgerekend in fulltime banen 1 238 vissers aan de slag.[3]

Vis maakt bijna 90 % van de exportgoederen uit. Nagenoeg de gehele Groenlandse visexport is bestemd voor de EU, waarbij Denemarken goed is voor meer dan 90 % van de import in de EU. Bevroren garnalen, Groenlandse heilbot en kabeljauw zijn de belangrijkste exportproducten.

De POV EU-Groenland

De eerste visserijovereenkomst tussen de EU, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, dateert van 1985. Deze overeenkomst liep voor een periode van tien jaar en werd daarna met zes jaar verlengd alvorens te worden vervangen door de POV die momenteel van kracht is.

Deze POV tussen de partijen werd in juni 2006 geparafeerd en trad voorlopig in werking op 1 januari 2007 voor een periode van zes jaar (t/m 31 december 2012), met verlengingsperioden van zes jaar. De POV werd stilzwijgend verlengd tot en met 31 december 2018. De POV werd bij Verordening (EG) nr. 753/2007 van de Raad van 28 juni 2007 opgenomen in het EU-recht.

Het is een gemengde overeenkomst die EU-vaartuigen toegang verschaft tot een brede waaier aan visbestanden in de exclusieve economische zone van Groenland.

Het eerste protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij was zes jaar van kracht, van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2012. Het huidige protocol loopt drie jaar, van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015[4]. De looptijd van het huidige protocol is ingekort om de heronderhandeling van het protocol af te stemmen op de verlenging en/of herziening van andere relevante EU-beleidsinstrumenten, zoals het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), het LGO-besluit en het partnerschapsinitiatief EU-Groenland.

In het huidige protocol is bepaald dat de EU een financiële tegenprestatie van 17,85 miljoen EUR per jaar levert, bestaande uit:

a) een jaarlijks bedrag van 15,1 miljoen EUR voor de toegang tot de Groenlandse EEZ (berekend op basis van referentieprijzen per soort), met inbegrip van een financiële reserve van 1,5 miljoen EUR voor aanvullende hoeveelheden van soorten die door Groenland beschikbaar zijn gemaakt;

b) een specifiek bedrag van 2,74 miljoen EUR voor de ondersteuning van het Groenlandse sectorale visserijbeleid. De ondersteuning van het sectorale beleid is onderverdeeld in drie hoofdgebieden: bestuur (bijvoorbeeld capaciteitsontwikkeling), toezicht en handhaving, en wetenschappelijk onderzoek en advies.

De EU betaalt een vaste jaarlijkse compensatie voor de toegang, ongeacht de vangstmogelijkheden die middels het protocol worden overeengekomen. Wanneer de overeengekomen vangstmogelijkheden lager zijn dan de indicatieve vangstmogelijkheden zoals vermeld in het protocol, dan schrijft het protocol voor dat Groenland ofwel voor het betreffende jaar gelijkwaardige alternatieve vangstmogelijkheden biedt aan de EU, ofwel de EU in het volgende jaar compenseert.

Evaluatie van het huidige protocol:

De overeenkomst met Groenland is de op twee na belangrijkste voor de EU wat de economische waarde ervan betreft.

De ex-post- en ex-ante-evaluatie[5] van het huidige protocol, die in de eerste helft van 2014 in opdracht van de Europese Commissie werd uitgevoerd en in juli 2014 werd gepubliceerd, bevat een aantal belangrijke bevindingen inzake de doeltreffendheid van het huidige protocol, hoewel de evaluatie, zoals de Europese Commissie aangaf[6], enkel was gericht op het eerste van de drie jaren waarin het huidige protocol ten uitvoer is gelegd.

De belangrijkste conclusie van het verslag luidt dat het in het belang van de EU en Groenland is om het protocol te vernieuwen, omdat het protocol beide partijen belangrijke economische voordelen oplevert en de samenhang met de EU-visserijactiviteiten elders in de regio bevordert.

In algemene zin zijn de POV-doelstellingen gehaald. Belangrijke uitzonderingen zijn: overeengekomen quota voor de kabeljauwvangst op volle zee die niet in overeenstemming zijn met het ICES-advies, al worden de bij de visserij verzamelde gegevens gebruikt om het beheer van dit visbestand te verfijnen, de beperkte aanvoer van aangelande vis naar Groenland en het feit dat slechts in beperkte mate werkgelegenheid werd gecreëerd in Groenland.

Tot op heden heeft het protocol de EU aanzienlijke voordelen opgeleverd. De EU-vissersvaartuigen kregen via de noordelijke overeenkomsten van de EU toegang tot belangrijke vangstmogelijkheden in Groenland, Noorwegen en de Faeröer. De voor de EU-vaartuigen overeengekomen Groenlandse vangstmogelijkheden werden in hoge mate benut, behalve voor sneeuwkrab, lodde, Atlantische heilbot en, in mindere mate, Noordse garnaal.

In 2013 leverde het protocol de EU-vangstsector een directe meerwaarde van 10 miljoen EUR op dankzij de vangstmogelijkheden in Groenland, en leverde het daarnaast de Europese toeleverende en verwerkende sectoren een indirecte meerwaarde van 12 miljoen EUR op. Er zal extra meerwaarde zijn gegenereerd aan de hand van in Noorwegen gegarandeerde vangstmogelijkheden. De indirecte meerwaarde die in Groenland werd gegenereerd, was beperkt, omdat het merendeel van de EU-vissersvaartuigen geen gebruik geeft gemaakt van de Groenlandse havens. Het protocol heeft Groenland evenwel extra voordelen opgeleverd in de vorm van financiële tegenprestaties van de EU en vergoedingen voor machtigingen van EU-vissersvaartuigen; de totale betaling per ton equivalent die Groenland ontving, bedroeg een derde van de omzet die de EU-vangstsector genereerde met de Groenlandse vangstmogelijkheden. De visserijproducten van EU-vissersvaartuigen werden niet verwerkt in Groenland of op de binnenlandse markt gebracht, onder meer vanwege de relatief lage aanvoerprijzen. Bovendien worden de Groenlandse havens maar zeer beperkt gebruikt voor onderhouds- en andere toeleveringsdiensten. In termen van werkgelegenheid heeft het protocol een equivalent van 106 vte aan banen opgeleverd in de EU-vangstsector. 75 % van deze banen werd ingevuld door EU-onderdanen en 10 % door Groenlandse onderdanen. Niettemin heeft het protocol beide partijen aanzienlijke voordelen opgeleverd.

De sectorale steunfondsen van de EU hebben aanzienlijke steun verleend aan een aantal activiteiten die cruciaal zijn voor de Groenlandse inspanningen op het gebied van visserijbeheer en -controle. Deze activiteiten omvatten: ondersteuning van de verzameling en analyse van visserijonafhankelijke onderzoeksgegevens, de deelname van Groenlands personeel aan wetenschappelijke en technische bijeenkomsten van NAFO en ICES, en de controle van de visserij bij de kust en op volle zee. Op sommige gebieden worden deze middelen echter voornamelijk gebruikt om salarissen te betalen. De financiële compensatie die de EU betaalt voor de toegang is niet volledig afgestemd op de vangsten, gezien de lage bezettingsgraad voor sommige soorten. Bovendien moesten de EU-reders hoge vergoedingen voor machtigingen betalen in vergelijking met de winst die de vangstsector dankzij het protocol maakt. Globaal genomen heeft het protocol evenwel 1,6 EUR aan directe en indirecte meerwaarde opgeleverd per euro aan betalingen door de EU en door de Europese scheepsexploitanten.

Het merendeel van de belangrijke verdragen en verplichtingen uit hoofde van het protocol is volledig nageleefd. Belangrijke uitzonderingen zijn: het verzuim om een elektronisch vangstaangiftesysteem in te voeren, en het feit dat het wetenschappelijke advies en het voorzorgsbeginsel niet volledig in aanmerking werden genomen bij de overeengekomen vangstmogelijkheden.

Analyse van het nieuwe protocol

Op basis van het mandaat dat zij op 25 september 2014 van de Raad heeft gekregen[7], heeft de Europese Commissie met de regering van Groenland plus vertegenwoordigers van de Deense regering in drie ronden onderhandeld[8] over een nieuw protocol als opvolger van het huidige protocol, dat op 31 december 2015 afloopt. Na afronding van de onderhandelingen is op 20 maart 2015 een nieuw protocol geparafeerd. Het heeft een looptijd van vijf jaar en gaat in op de datum van voorlopige toepassing, d.w.z. op de datum van ondertekening van het protocol, maar niet eerder dan op 1 januari 2016.

Op 16 juli 2015 heeft de Europese Commissie de voorstellen voor de vernieuwing van het Protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, aangenomen.

In het nieuwe protocol is bepaald dat de EU een financiële tegenprestatie van 17,8 miljoen EUR per jaar levert, bestaande uit:

a) een jaarlijks bedrag van 13,17 miljoen EUR voor de toegang tot de Groenlandse EEZ (berekend op basis van referentieprijzen per soort), met inbegrip van een financiële reserve van 1,7 miljoen EUR voor aanvullende hoeveelheden van soorten die door Groenland beschikbaar zijn gemaakt;

b) een specifiek bedrag van 2,931 miljoen EUR voor de ondersteuning van het Groenlandse sectorale visserijbeleid. De ondersteuning van het sectorale beleid is onderverdeeld in drie hoofdgebieden: bestuur (bijvoorbeeld capaciteitsontwikkeling), toezicht en handhaving, en wetenschappelijk onderzoek en advies.

Als de vangstmogelijkheden lager uitvallen dan de cijfers in tabel 1, moet Groenland compensatie bieden voor het tekort. Bijvangsten door EU-schepen mogen niet meer dan 10 % van het beviste bestand bedragen, uitgezonderd voor de Noordse garnaal, waarvoor de bijvangst ten hoogste 5 % mag zijn.

Tabel 1: Vangstmogelijkheden volgens het huidige en het nieuwe protocol (ton per jaar):

Vissoorten

Huidig protocol

Nieuw protocol

 

2013-2015

2016-2020

Kabeljauw (in de ICES-deelgebieden V, XII en XIV en in NAFO-deelgebied 1F)

2 200[9]

1 800

Pelagische roodbaars ( ICES-deelgebieden XIV & V, NAFO-deelgebied 1F)

3 000

2 200

Demersale roodbaars ( ICES-deelgebieden XIV & V, NAFO-deelgebied 1F)

2 000

2 000

Groenlandse heilbot (NAFO-deelgebied 1 – ten zuiden van 68° noorderbreedte)

2 500

2 500

Groenlandse heilbot ( ICES-deelgebieden XIV & V)

4 315

5 200

Noordse garnaal (NAFO-deelgebied 1)

3 400

2 600

Noordse garnaal (ICES-deelgebieden XIV & V)

7 500

5 100

Atlantische heilbot (NAFO-deelgebied 1)

200

-

Atlantische heilbot (ICES-deelgebieden XIV & V)

200

-

Sneeuwkrab (NAFO-deelgebied 1)

250

-

Lodde (ICES-deelgebieden XIV & V)

60 000

20 000

Grenadiervis spp. (ICES-deelgebieden XIV en V)

100

100

Grenadiervis spp. (NAFO-deelgebied 1)

100

100

Bijvangst

2 300

1 126

De verlaging van bepaalde quota, met name de verlaging van het quotum voor lodde van 60 000 naar 20 000, houdt geen verband met een afname van de biomassa of met duurzaamheidsproblemen, maar met de hoge quota die in het verleden zijn betaald en die maar ten dele zijn terugverdiend met daadwerkelijke vangsten.

Standpunt van de rapporteur

De rapporteur is van mening dat het nieuwe protocol in overeenstemming is met de doelstellingen van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij: het versterkt de samenwerking tussen de Europese Unie en Groenland. Het bevordert een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Groenland. Dit is in het belang van beide partijen, overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen en binnen de grenzen van het beschikbare overschot.

Om deze redenen beveelt de rapporteur het EP aan om zijn goedkeuring te hechten aan het protocol.

Het is echter ook belangrijk om op te merken dat, ofschoon de algemene doelstellingen samenhangend zijn, de EU-visserij in de POV zich heeft gericht op overbeviste bestanden en/of heeft bijgedragen tot vangsten die het voorzorgsbeginsel met voeten treden. Als zodanig zijn er gevallen waarin de daadwerkelijke gevolgen van de POV niet volledig strookten met de doelstellingen van het GVB, het wetenschappelijk advies van NAFO en ICES en de doelstellingen van de POV.

De rapporteur vestigt de aandacht op enkele aspecten die op basis van de analyse van het vorige protocol moeten worden verbeterd, met name:

– de vernieuwing van het protocol moet grotere voordelen opleveren voor de duurzame exploitatie van de visbestanden en moet een aantal operationele problemen verhelpen;

– aangeraden wordt het wetenschappelijke advies en het beginsel van het beschikbare overschot beter te volgen, ook rekening houdend met de benutting door de lidstaten en de EU-belangen in visserijovereenkomsten met noordelijke partners;

– de financiële compensatie door de EU moet beter worden gecontroleerd en aangepast overeenkomstig de ex-ante-evaluatie van het protocol.

Naar aanleiding van de recente analyse van de Rekenkamer inzake de POV's[10], die evenwel slechts op vier van de twaalf van kracht zijnde overeenkomsten betrekking had, en niet op de POV EU-Groenland, wijst de rapporteur op de opmerkingen van de Rekenkamer en benadrukt hij hoe belangrijk betrouwbare informatie over visbestanden en vangstgegevens zijn om de beginselen en doelstellingen van het GVB en de POV's na te leven en om degelijke conclusies te trekken met betrekking tot de evaluatie van de POV's.

In algemene zin betreurt de rapporteur dat het Europees Parlement een beperkte rol heeft in de sluiting van de partnerschapsovereenkomsten inzake visserij door middel van slechts een goedkeuringsprocedure. Hij is van mening dat het Europees Parlement een actievere rol zou moeten krijgen en onmiddellijk en volledig moet worden ingelicht in alle fasen van de procedures met betrekking tot de partnerschapsovereenkomsten inzake visserij of de verlengingen daarvan, teneinde de transparantie en democratische verantwoordingsplicht van de protocollen te vergroten.

18.2.2016

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking

aan de Commissie visserij

inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

(11634/2015 – C8‑0377/2015 – 2015/0152(NLE))

Rapporteur voor advies: Stelios Kouloglou

BEKNOPTE MOTIVERING

Groenland is nu een van de 26 landen en gebieden overzee in de zin van deel IV van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Groenlandse economie is in hoge mate afhankelijk van de visserijsector, die de op een na grootste sector van Groenland vormt.

Aangezien de flora en fauna van de poolgebieden bijzonder kwetsbaar en uniek zijn, moet rekening worden gehouden met de gevolgen van maatschappelijke ontwikkeling voor het klimaat, het milieu en de natuur. In dit verband moeten de vangstmogelijkheden in overeenstemming zijn met de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen.

Bovendien mag dit protocol niet in strijd zijn met de verklaring betreffende visserijactiviteiten in het Noordpoolgebied, die op 16 juli 2015 in Oslo is ondertekend en waarmee commerciële visserijactiviteiten in de Centrale Noordelijke IJszee aan banden worden gelegd met het oog op het behoud van het kwetsbare ecosysteem van de Noordpool.

Dit nieuwe protocol, dat een geldigheidsduur heeft van vijf jaar met ingang van de datum van ondertekening, voorziet in een financiële tegenprestatie van 17 799 978 EUR per jaar. Het protocol moet zorgen voor nauwere samenwerking tussen de Europese Unie en Groenland en bijdragen aan de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Groenland. De overeenkomst heeft betrekking op diverse soorten en biedt visserijmogelijkheden voor kabeljauw, pelagische roodbaars, demersale roodbaars, heilbot, noordse garnaal, lodde en grenadiervis.

De rapporteur is van mening dat duurzame visserijmethoden moeten worden bevorderd om de productiviteit op lange termijn van de lokale Groenlandse visserij te waarborgen en om het Groenlandse visserijbeleid te ondersteunen. In dit verband moet het gebruik van lokale arbeidskrachten en lokale bedrijven strenger als voorwaarde worden gesteld voor de afgifte van visserijvergunningen. Dit zou de Groenlandse samenleving een maximaal rendement bieden.

De aan de partnerschapsovereenkomst inzake visserij verbonden financiële tegenprestatie moet de duurzaamheid van de Groenlandse visserijsector stimuleren en Groenland steunen door meer plaatselijke werkgelegenheid te creëren in de lokale visserijsector.

******

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij het Parlement aan te bevelen zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

17.2.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

26

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Louis Aliot, Beatriz Becerra Basterrechea, Ignazio Corrao, Nirj Deva, Doru-Claudian Frunzulică, Nathan Gill, Charles Goerens, Enrique Guerrero Salom, Heidi Hautala, Maria Heubuch, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Stelios Kouloglou, Arne Lietz, Linda McAvan, Maurice Ponga, Cristian Dan Preda, Lola Sánchez Caldentey, Elly Schlein, Pedro Silva Pereira, Davor Ivo Stier, Paavo Väyrynen, Bogdan Brunon Wenta, Rainer Wieland, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Juan Fernando López Aguilar, Jan Zahradil, Joachim Zeller

16.2.2016

ADVIES van de Begrotingscommissie

aan de Commissie visserij

inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

(11634/2015 – C8-0377/2015 – 2015/0152(NLE))

Rapporteur voor advies: Tomáš Zdechovský

BEKNOPTE MOTIVERING

Op basis van een mandaat van de Raad heeft de Europese Commissie namens de Unie met de regering van Denemarken en de regering van Groenland onderhandeld over de verlenging van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en deze twee territoriale entiteiten. Het huidige protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst verstrijkt op 31 december 2015. Na afloop van de onderhandelingen is het nieuwe protocol op 20 maart 2015 geparafeerd.

Het nieuwe protocol sluit aan bij de doelstellingen van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, versterkt de samenwerking tussen de Unie en Groenland en bevordert een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Groenland, hetgeen in het belang is van beide partijen.

Het visserijprotocol zou een looptijd van vijf jaar hebben gerekend vanaf de datum van voorlopige toepassing, d.w.z. de datum van ondertekening van het protocol, maar niet eerder dan 1 januari 2016. Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Groenland, overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen en binnen de grenzen van het beschikbare overschot. Hiertoe stelt het protocol een indicatief jaarlijks niveau vast voor vangstmogelijkheden (in tonnen) die door Groenland aan vaartuigen van de Unie toegekend worden.

Het protocol voorziet in een totale financiële tegenprestatie van 17.799.978 EUR per jaar voor de hele geldigheidsduur ervan. Dit bedrag bestaat uit:

•13 168 978 EUR per jaar voor de toegang tot de Groenlandse visserijzone;

•2 931 000 EUR per jaar als aanvullend bedrag dat de EU betaalt ter ondersteuning van het visserijbeleid van Groenland, en

•1 700 000 EUR als jaarlijkse reserve voor aanvullende en nieuwe vangstmogelijkheden die de EU kan aanvaarden voor zover dit strookt met wetenschappelijk advies daarover en het over overschotbestanden gaat.

De twee partijen zijn overeengekomen om ten behoeve van de uitvoering van het sectoraal visserijbeleid van Groenland samen te werken en zetten daartoe de beleidsdialoog over de desbetreffende programmering voort. De specifieke bepalingen hebben betrekking op de vaststelling van beginselen voor een verantwoord visserijbeheer. Ook wordt voorzien in een experimenteel visserijprogramma voor soorten die niet onder het protocol vallen, alsmede in wetenschappelijke samenwerking op het gebied van duurzame exploitatie van de visserij.

******

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij het Parlement aan te bevelen zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

15.2.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

1

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean Arthuis, Reimer Böge, Lefteris Christoforou, Gérard Deprez, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Monika Hohlmeier, Bernd Kölmel, Vladimír Maňka, Clare Moody, Siegfried Mureşan, Liadh Ní Riada, Paul Rübig, Patricija Šulin, Eleftherios Synadinos, Indrek Tarand, Isabelle Thomas, Marco Zanni

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Stanisław Ożóg, Andrej Plenković, Pavel Poc, Marco Valli, Tomáš Zdechovský

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Jarosław Wałęsa

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring

22.3.2016

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

18

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marco Affronte, Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Alain Cadec, Diane Dodds, João Ferreira, Ian Hudghton, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Norica Nicolai, Ulrike Rodust, Remo Sernagiotto, Ricardo Serrão Santos, Isabelle Thomas, Ruža Tomašić, Peter van Dalen, Jarosław Wałęsa

  • [1]  Hierna wordt met verwijzingen naar "Groenland" in het kader van de POV/het protocol of van een mogelijk nieuw protocol, gedoeld op de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland.
  • [2]  Groenland is het grootste eiland ter wereld en heeft een exclusieve economische zone (EEZ) van bijna 2,2 miljoen km2.
  • [3]  "Ex-post- en ex-ante-evaluatie van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds" – ref. Ares(2014)2354482 – 15 juli 2014. De ex-postevaluatie van de POV met Groenland werd in opdracht van de Commissie uitgevoerd voor de periode 2013-2015.
  • [4]  Besluit 2012/653/EU van de Raad betreffende de sluiting van het EU-protocol.
  • [5]  Ex-post- en ex-ante-evaluatie van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (11 juli 2014) – ref. Ares(2014)2354482 – 15 juli 2014.
  • [6]  Werkdocument van de Europese Commissie inzake de evaluatie van de POV met Groenland.
  • [7]  Aangenomen tijdens de 3333e zitting van de Raad (Concurrentievermogen) op 25 september 2014.
  • [8]  Oktober 2014 (Nuuk); november 2014 (Brussel); 17-20 maart 2015 (Kopenhagen).
  • [9]  Kabeljauw in ICES-deelgebied XIV en in NAFO-deelgebied 1
  • [10]  Speciaal verslag van de Europese Rekenkamer, "Worden de partnerschapsovereenkomsten inzake visserij goed beheerd door de Commissie?" , Luxemburg, Publicatiebureau (oktober 2015).