VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad
28.7.2017 - (COM(2016)0528 – C8-0344/2016 – 2016/0254(COD)) - ***I
Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
Rapporteur: Czesław Hoc
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad
(COM(2016)0528 – C8-0344/2016 – 2016/0254(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0528),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 153, lid 2, onder a, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0344/2016),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 30 maart 2017[1],
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en het advies van de Begrotingscommissie (A8-0274/2017),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 2062/943 van de Raad om de verbetering van het arbeidsmilieu te bevorderen teneinde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen, door middel van acties ter ontwikkeling en verspreiding van de kennis die deze verbetering kan bevorderen. |
(1) Het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad om de verbetering van het arbeidsmilieu te bevorderen teneinde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen, door middel van acties ter ontwikkeling en verspreiding van de kennis en de op onderzoek gebaseerde beleidsvoorstellen die deze verbetering kunnen bevorderen. Het hoofddoel van het EU-OSHA dient te bestaan in het verstrekken van gespecialiseerde informatie die een substantiële bijdrage levert op het gebied waarop het deskundig is. |
__________________ |
__________________ |
3 Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1). |
3 Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1). |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Sinds de oprichting in 1994 speelt het EU-OSHA een belangrijke ondersteunende rol in de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk in de hele Europese Unie. Tegelijkertijd hebben ontwikkelingen plaatsgevonden op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk (OSH). In het licht daarvan zijn een aantal aanpassingen nodig in de beschrijving van de in Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad vermelde doelstellingen en taken van het EU-OSHA. |
(2) Sinds de oprichting in 1994 speelt het EU-OSHA op grond van zijn deskundigheid een belangrijke ondersteunende rol in de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk in de hele Europese Unie. Tegelijkertijd hebben ontwikkelingen plaatsgevonden op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk (OSH) en de werkomgeving, o.a. technische ontwikkelingen, met name op digitaal gebied, waardoor de uitdaging om strenge OSH-normen te bevorderen nog groter is geworden. In het licht daarvan zijn een aantal aanpassingen nodig in de beschrijving van de in Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad vermelde doelstellingen en taken van het EU-OSHA. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Met deze verordening wordt daarom Verordening (EG) nr. 2062/94 ingetrokken teneinde het mandaat en de taken van het EU-OSHA te actualiseren en beter af te stemmen op zijn huidige activiteiten en op het feit dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Aangezien de drie tripartiete agentschappen, nl. het EU-OSHA, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsvoorwaarden (Eurofound), thema's behandelen die verband houden met de arbeidsmarkt, werkomgeving, beroepsonderwijs en -opleiding en vaardigheden, is een nauwe samenwerking tussen de drie agentschappen nodig en moeten de manieren om efficiëntie en synergieën te verbeteren, worden benut. Daarnaast moet het Agentschap, waar mogelijk, streven naar efficiënte samenwerking met de interne onderzoeksinstanties van de Europese Commissie. |
(5) Aangezien de drie tripartiete agentschappen, nl. het EU-OSHA, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsvoorwaarden (Eurofound), thema's behandelen die verband houden met de arbeidsmarkt, werkomgeving, beroepsonderwijs en -opleiding en vaardigheden, is een nauwe samenwerking tussen deze agentschappen nodig. De agentschappen moeten elkaar daarom in hun werkzaamheden aanvullen wanneer zij soortgelijke interessegebieden hebben, en tegelijk de instrumenten die goed werken, zoals het memorandum van overeenstemming tussen het EU-OSHA en Eurofound, bevorderen. Zij moeten de manieren om efficiëntie en synergieën te verbeteren, benutten en overlapping tussen de agentschappen onderling, alsook tussen de agentschappen en de Commissie met betrekking tot hun mandaten, doelstellingen en activiteiten vermijden. Daarnaast moet het EU-OSHA, waar mogelijk, streven naar efficiënte samenwerking met de interne onderzoeksinstanties van de instellingen van de Unie. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Het tripartiete karakter van het EU-OSHA, Eurofound en het Cedefop is een zeer waardevol voorbeeld van een globale benadering op basis van een sociale dialoog tussen de sociale partners en de nationale en Unieautoriteiten, die uitermate belangrijk is voor het vinden van gezamenlijke en duurzame oplossingen voor sociale en economische vraagstukken. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Met betrekking tot de leiding van het EU-OSHA dient de raad van bestuur met het oog op de geleidelijke vervanging van zijn leden te overwegen het aantal mogelijke opeenvolgende ambtstermijnen door aanpassing van het huishoudelijk reglement of op andere wijze te beperken. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 6 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 ter) Teneinde zijn volledige zelfstandigheid en onafhankelijkheid te waarborgen en het in staat te stellen overeenkomstig deze verordening zijn doelstellingen te verwezenlijken en zijn taken naar behoren te vervullen, dient aan het EU-OSHA een adequate eigen begroting te worden toegekend, waarbij de inkomsten hoofdzakelijk worden gevormd door een bijdrage uit de algemene begroting van de Unie. Met betrekking tot de bijdrage van de Unie en andere subsidies die ten laste komen van de algemene begroting van de Unie, moet op het EU-OSHA de begrotingsprocedure van de Unie van toepassing zijn. De rekeningen van het EU-OSHA dienen door de Europese Rekenkamer te worden gecontroleerd. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) De voor het functioneren van het EU-OSHA vereiste vertaaldiensten dienen, voor zover mogelijk, te worden verricht door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (Vertaalbureau). Waar nodig, bijvoorbeeld vanwege het dringende karakter van een vertaling of de hoge werkdruk van het Vertaalbureau, of wanneer een vertaling een integrerend bestanddeel van een groter project vormt, moeten ook andere in vertaalwerk gespecialiseerde dienstverleners vertaaldiensten kunnen verrichten. Die andere dienstverleners moeten tegen kosten die niet hoger zijn, hetzelfde kwaliteitsniveau garanderen als het Vertaalbureau, moeten voldoen aan de milieu-, arbeids- en sociale normen van de Unie en moeten, waar van toepassing, de regels inzake openbare aanbestedingen in acht nemen. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het Agentschap heeft als doel de instellingen en organen van de Europese Unie, de lidstaten, de sociale partners en de belanghebbenden die actief zijn op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk te voorzien van technische, wetenschappelijke, juridische en economische informatie en gekwalificeerde deskundigheid die nuttig is op dat gebied. |
2. Met het oog op de verbetering van het arbeidsmilieu met betrekking tot de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers heeft het tripartiete Agentschap als doel de instellingen en organen van de Unie, de lidstaten, de sociale partners en de belanghebbenden die actief zijn op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk te voorzien van technische, wetenschappelijke, juridische en economische informatie en gekwalificeerde deskundigheid die nuttig is op dat gebied. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) het verzamelen, analyseren en verspreiden van technische, wetenschappelijke en economische informatie over veiligheid en gezondheid op het werk in de lidstaten om deze door te geven aan de Europese instellingen en organen, aan de lidstaten en belanghebbende partijen; die informatie wordt verzameld om risico's, goede praktijken, bestaande nationale prioriteiten en programma's in kaart te brengen en de nodige inbreng te leveren voor de prioriteiten en programma's van de Europese Unie; |
a) het verzamelen, analyseren en verspreiden van technische, wetenschappelijke en economische informatie over de veiligheid en de lichamelijke en geestelijke gezondheid op het werk in de lidstaten om deze door te geven aan de Europese instellingen en organen, aan de lidstaten en belanghebbende partijen; die informatie wordt verzameld om risico's, goede praktijken, bestaande nationale prioriteiten en programma's in kaart te brengen en de nodige inbreng te leveren voor de prioriteiten en programma's van de Unie; |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) het verzamelen en analyseren van technische, wetenschappelijke en economische informatie over onderzoek op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk en over andere onderzoeksactiviteiten waaraan aspecten vastzitten die verband houden met veiligheid en gezondheid op het werk, en het verspreiden van de resultaten van het onderzoek en de onderzoeksactiviteiten; |
b) het verzamelen en analyseren van technische, wetenschappelijke en economische informatie over onderzoek op het gebied van de veiligheid en de lichamelijke en geestelijke gezondheid op het werk en over andere onderzoeksactiviteiten waaraan aspecten vastzitten die verband houden met veiligheid en gezondheid op het werk en inclusie op de werkplek, en het verspreiden van de resultaten van het onderzoek en de onderzoeksactiviteiten; |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) het bevorderen en ondersteunen van samenwerking en uitwisseling van informatie en ervaring tussen de lidstaten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk, met inbegrip van informatie over opleidingsprogramma's; |
c) het bevorderen en ondersteunen van samenwerking en uitwisseling van informatie en ervaring tussen de lidstaten op het gebied van de veiligheid en de lichamelijke en geestelijke gezondheid op het werk, met inbegrip van informatie over opleidingsprogramma's; |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) het verstrekken, aan de instellingen en organen van de Europese Unie en de lidstaten, van de beschikbare objectieve technische, wetenschappelijke, juridische en economische informatie en gekwalificeerde deskundigheid die nodig zijn om een oordeelkundig en doeltreffend beleid ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers te formuleren en uit te voeren; daartoe met name de Commissie voorzien van de technische, wetenschappelijke, juridische en economische informatie en gekwalificeerde deskundigheid die nodig zijn om de volgende van haar taken te vervullen: wetgeving en maatregelen op het gebied van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in kaart brengen, opstellen en beoordelen, met name wat betreft het effect van de wetgeving, de aanpassing van de wetgeving aan technische, wetenschappelijke of juridische vooruitgang, en de praktische toepassing van de wetgeving in bedrijven en in het bijzonder in micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen; |
e) het verstrekken, aan de instellingen en organen van de Europese Unie en de lidstaten, van de beschikbare objectieve technische, wetenschappelijke, juridische en economische informatie en gekwalificeerde deskundigheid die nodig zijn om een oordeelkundig en doeltreffend beleid ter bevordering van inclusie op de werkplek en ter bescherming van de veiligheid en de lichamelijke en geestelijke gezondheid van werknemers te formuleren en uit te voeren, met inbegrip van het voorkomen van en anticiperen op potentiële gevaren; daartoe met name de Commissie voorzien van de technische, wetenschappelijke, juridische en economische informatie en gekwalificeerde deskundigheid die nodig zijn om de volgende van haar taken te vervullen: wetgeving en maatregelen op het gebied van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers in kaart brengen, opstellen en beoordelen, met name wat betreft het effect van de wetgeving, de aanpassing van de wetgeving aan technische, wetenschappelijke of juridische vooruitgang, en de praktische toepassing van de wetgeving in bedrijven en in het bijzonder in micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen; |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) het verstrekken, op basis van eigen analyses en onderzoek, aan beleidsmakers, waaronder de sociale partners, van beleidsvoorstellen op het gebied van de veiligheid en de gezondheid van werknemers; |
Motivering | |
Het OSHA is zonder meer in staat om de stap te maken van analyse en informatieverstrekking naar het formuleren van waardevolle beleidsvoorstellen. Dit dient uitdrukkelijk in zijn taakomschrijving te worden vermeld. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) het verzamelen en ter beschikking stellen van informatie over veiligheid en gezondheid van en aan derde landen en internationale organisaties; |
g) het verzamelen en ter beschikking stellen van informatie over veiligheid en lichamelijke en geestelijke gezondheid van en aan derde landen en internationale organisaties; |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter h | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
h) het verstrekken van technische, wetenschappelijke en economische informatie over de methoden en instrumenten om preventieactiviteiten te verwezenlijken, het in kaart brengen van goede praktijken en het bevorderen van preventieve maatregelen, met bijzondere aandacht voor de specifieke problemen van kleine en middelgrote bedrijven. Wat de goede praktijken betreft, legt het Agentschap zich met name toe op praktijken die praktische instrumenten vormen, die gebruikt kunnen worden bij het opstellen van de beoordeling van de risico's voor de veiligheid en de gezondheid op het werk en bij het in kaart brengen van de maatregelen om deze risico's aan te pakken; |
h) het verstrekken van technische, wetenschappelijke en economische informatie over de methoden en instrumenten om preventieactiviteiten te verwezenlijken, het in kaart brengen van goede praktijken en het bevorderen van preventieve maatregelen, met bijzondere aandacht voor de specifieke problemen van kleine en middelgrote bedrijven. Wat de goede praktijken betreft, legt het Agentschap zich met name toe op praktijken die praktische instrumenten vormen, die gebruikt kunnen worden bij het opstellen van de beoordeling van de risico's voor de veiligheid en de lichamelijke en geestelijke gezondheid op het werk en bij het in kaart brengen van de maatregelen om deze risico’s aan te pakken; |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter i bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
i bis) het opstellen van een strategie voor de betrekkingen met derde landen en internationale organisaties inzake aangelegenheden waarvoor het Agentschap bevoegd is; |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter j | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
j) het opzetten van bewustmakings- en voorlichtingscampagnes en -acties rond thema's inzake veiligheid en gezondheid op het werk. |
j) het opzetten van bewustmakings- en voorlichtingscampagnes en -acties rond thema's inzake de veiligheid en de lichamelijke en geestelijke gezondheid op het werk; |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter j bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
j bis) het vaststellen van een communicatiestrategie die coherent is met en relevant voor de strategieën en activiteiten van de Commissie en de overige instellingen en agentschappen. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Alvorens een externe organisatie te belasten met studies op een van de expertisegebieden van het Agentschap, gaan de instellingen van de Unie na wat de beschikbaarheid van het Agentschap is en wijzen zij daartoe middelen aan het Agentschap toe. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Bij de uitvoering van zijn taken onderhoudt het Agentschap een nauwe dialoog voornamelijk met gespecialiseerde instanties, zowel publieke als private, overheden en werknemers- en werkgeversorganisaties. Zonder daarbij afbreuk te doen aan zijn eigen doelstellingen waarborgt het Agentschap de samenwerking met andere agentschappen van de Europese Unie, vooral met de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding en, zo nodig, met andere EU-agentschappen. Het doel van deze samenwerking is overlappingen te voorkomen en de synergie en het complementaire karakter van hun activiteiten te versterken. |
3. Bij de uitvoering van zijn taken onderhoudt het Agentschap een nauwe dialoog voornamelijk met gespecialiseerde instanties, zowel publieke als private, op nationaal en internationaal vlak, met overheden, onderwijsinstellingen en werknemers- en werkgeversorganisaties, alsook met nationale tripartiete organen, waar deze bestaan. Zonder daarbij afbreuk te doen aan zijn eigen doelstellingen waarborgt het Agentschap de samenwerking met andere agentschappen van de Unie, vooral met Eurofound, het Cedefop en, zo nodig, met andere agentschappen van de Unie. Het doel van deze samenwerking is overlappingen te voorkomen en de synergie en het complementaire karakter van hun activiteiten, met inbegrip van de mogelijkheid om samen te werken, te versterken. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – alinea 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) drie onafhankelijke, door het Europees Parlement benoemde deskundigen. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De onder a), b) en c) bedoelde leden worden door de Raad benoemd uit de gewone en de plaatsvervangende leden van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats9. |
De onder a), b) en c) bedoelde leden worden door de Raad benoemd uit de gewone en de plaatsvervangende leden van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats9. De Raad gaat daarbij uit van de kandidatenlijsten die door de lidstaten respectievelijk de Europese werkgevers- en werknemersorganisaties worden ingediend. |
__________________ |
__________________ |
9 Besluit van de Raad van 22 juli 2003 tot oprichting van een Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (PB C 218 van 13.9.2003, blz. 1-4). |
9 Besluit van de Raad van 22 juli 2003 tot oprichting van een Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (PB C 218 van 13.9.2003, blz. 1-4). |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De onder a) bedoelde leden worden op voordracht van de lidstaten benoemd. |
Schrappen |
Motivering | |
Door het schrappen van deze alinea en de twee volgende alinea`s uit het voorstel van de Commissie wordt gezorgd voor een consistente benoemingsprocedure bij de drie agentschappen. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De onder b) en c) bedoelde leden worden op voordracht van de woordvoerders van de respectieve groepen in het Comité benoemd. |
Schrappen |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – alinea 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De voorstellen van de drie groepen in het Comité worden aan de Raad voorgelegd; de voorstellen worden ook ter informatie naar de Commissie gestuurd. |
Schrappen |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – alinea 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De bevoegde commissie van het Europees Parlement benoemt de in de eerste alinea, onder d bis), bedoelde deskundigen, na zich ervan te hebben vergewist dat de benoemingen niet tot belangenconflicten leiden. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De leden van de raad van bestuur en hun plaatsvervangers worden benoemd op grond van hun kennis op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk, met inachtneming van hun relevante bestuurlijke, administratieve en budgettaire vaardigheden. Alle partijen in de raad van bestuur streven naar een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen en trachten het verloop van hun vertegenwoordigers te beperken om de continuïteit van de werkzaamheden van de raad van bestuur te waarborgen. |
3. De leden van de raad van bestuur en hun plaatsvervangers worden benoemd op grond van hun kennis op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk, met inachtneming van hun relevante bestuurlijke, administratieve en budgettaire vaardigheden. Alle partijen in de raad van bestuur trachten het verloop van hun vertegenwoordigers te beperken om de continuïteit van de werkzaamheden van de raad van bestuur te waarborgen. Bij de benoeming van hun vertegenwoordigers en plaatsvervangers in de raad van bestuur dragen het Europees Parlement, de Commissie, de lidstaten en de sociale partners zorg voor een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Ieder gewoon lid en ieder plaatsvervangend lid ondertekent bij ambtsaanvaarding een schriftelijke belangenverklaring en actualiseert deze wanneer zich een verandering in de desbetreffende omstandigheden voordoet. Het Agentschap publiceert de belangenverklaringen en de geactualiseeerde versies op zijn website. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De leden en de plaatsvervangers worden voor vier jaar benoemd. Die termijn is verlengbaar. Na afloop van hun ambtstermijn of in het geval van aftreden, blijven de leden van de raad van bestuur tot hun herbenoeming of vervanging in functie. |
4. De ambtstermijn van de leden en de plaatsvervangers bedraagt vier jaar. Deze termijn kan worden verlengd. Na afloop van hun ambtstermijn of in het geval van aftreden, blijven de leden van de raad van bestuur tot hun herbenoeming of vervanging in functie. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. Een vertegenwoordiger van Eurofound, een vertegenwoordiger van het Cedefop en een vertegenwoordiger van de Europese Stichting voor opleiding hebben het recht als waarnemer aan de vergaderingen van de raad van bestuur deel te nemen teneinde de efficiëntie van de agentschappen en de onderlinge synergie te bevorderen. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) zorgt voor de algemene aansturing van de activiteiten van het Agentschap en stelt ieder jaar het programmeringsdocument van het Agentschap vast met een tweederdemeerderheid van zijn stemgerechtigde leden en in overeenstemming met artikel 6; |
a) zorgt voor de strategische aansturing van de activiteiten van het Agentschap en stelt ieder jaar het programmeringsdocument van het Agentschap vast met een tweederdemeerderheid van zijn stemgerechtigde leden en in overeenstemming met artikel 6; |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) stelt regels vast voor de voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden en onafhankelijke deskundigen; |
f) stelt regels, met inbegrip van maatregelen om mogelijke risico's in een vroeg stadium op te sporen, vast voor de voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden en onafhankelijke deskundigen, alsmede gedetacheerde nationale deskundigen en ander personeel dat niet in dienst is van het Agentschap, als bedoeld in artikel 20; |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) stelt communicatie- en verspreidingsplannen vast en werkt deze regelmatig bij op basis van een behoeftenanalyse; |
g) stelt communicatieactiviteiten en verspreidingsplannen vast en werkt deze regelmatig bij op basis van een behoeftenanalyse, en brengt dit tot uiting in het programmeringsdocument van het Agentschap; |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het jaarlijkse werkprogramma bevat gedetailleerde doelstellingen en de beoogde resultaten, met inbegrip van prestatie-indicatoren. Het bevat voorts een beschrijving van de te financieren acties en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere actie worden toegewezen overeenkomstig de beginselen betreffende activiteitsgestuurde begroting en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met het in lid 5 bedoelde meerjarige werkprogramma. Het vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. In de jaarlijkse en/of meerjarige programmering wordt de strategie opgenomen voor de betrekkingen met derde landen of internationale organisaties, zoals bedoeld in artikel 30, en de acties in het kader van die strategie. |
3. Het jaarlijkse werkprogramma bevat gedetailleerde doelstellingen en de beoogde resultaten, met inbegrip van prestatie-indicatoren, alsook de activiteiten en programma's die vooraf of achteraf aan een evaluatie moeten worden onderworpen. Het bevat voorts een beschrijving van de te financieren acties en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere actie worden toegewezen overeenkomstig de beginselen betreffende activiteitsgestuurde begroting en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met het in lid 5 bedoelde meerjarige werkprogramma. Het vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. In de jaarlijkse en meerjarige programmering wordt de strategie opgenomen voor de betrekkingen met derde landen en internationale organisaties, zoals bedoeld in artikel 30, en de acties in het kader van die strategie. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Deze programmering van de middelen wordt jaarlijks bijgewerkt. De strategische programmering wordt in voorkomend geval geactualiseerd, met name om rekening te houden met de resultaten van de in artikel 28 bedoelde evaluatie. |
6. Deze programmering van de middelen wordt jaarlijks bijgewerkt. De strategische programmering wordt in voorkomend geval geactualiseerd, met name om rekening te houden met de resultaten van de in artikel 28 bedoelde evaluatie. Wanneer door de instellingen van de Unie of bij wetgevingshandelingen van de Unie nieuwe taken aan het Agentschap worden toegewezen, wordt hiermee rekening gehouden in de programmering van zijn financiële en andere middelen. |
Motivering | |
Op grond van EU-wetgeving kunnen nieuwe taken aan het Agentschap worden toegewezen. Als hiermee in de begroting en de planning van de middelen geen rekening wordt gehouden, kan het Agentschap nieuwe taken niet bevredigend uitvoeren en zich ook niet op nieuwe verzoeken instellen. | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De raad van bestuur kiest als volgt een voorzitter en drie vicevoorzitters: één uit de groep leden die de lidstaten vertegenwoordigt, één uit de groep leden die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigt, één uit de groep leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigt en één uit de groep leden die de Commissie vertegenwoordigt. De voorzitter en vicevoorzitters worden door de stemgerechtigde leden van de raad van bestuur gekozen met een tweederdemeerderheid. |
1. De raad van bestuur kiest als volgt een voorzitter en drie vicevoorzitters: één uit de groep leden die de lidstaten vertegenwoordigt, één uit de groep leden die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigt, één uit de groep leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigt en één uit de groep leden die de Commissie vertegenwoordigt. De voorzitter en vicevoorzitters worden door de stemgerechtigde leden van de raad van bestuur gekozen met een tweederdemeerderheid. De raad van bestuur draagt er zorg voor dat in de functies van voorzitter en vicevoorzitters, in hun totaliteit bezien, mannen en vrouwen evenwichtig vertegenwoordigd zijn. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. Het Agentschap publiceert op zijn website tijdig en op transparante wijze informatie over de vergaderingen van de raad van bestuur. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Indien dat in dringende gevallen noodzakelijk is, kan het uitvoerend comité namens de raad van bestuur bepaalde voorlopige beslissingen nemen, met name op het gebied van administratief beheer, met inbegrip van de opschorting van de delegatie van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag en begrotingskwesties. |
3. Indien dat in dringende gevallen noodzakelijk is, kan het uitvoerend comité namens de raad van bestuur bepaalde voorlopige beslissingen nemen. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het uitvoerend comité bestaat uit de voorzitter van de raad van bestuur, de drie vicevoorzitters, de coördinatoren van de drie in artikel 4, lid 5, vermelde groepen en een vertegenwoordiger van de Commissie. Elke in artikel 4, lid 5, vermelde groep mag ten hoogste twee plaatsvervangers aanwijzen om de vergaderingen van het uitvoerend comité bij te wonen indien de vaste leden afwezig zijn. De voorzitter van de raad van bestuur is ook de voorzitter van het uitvoerend comité. De uitvoerend directeur neemt deel aan de vergaderingen van het uitvoerend comité, maar heeft geen stemrecht. |
4. Het uitvoerend comité bestaat uit de voorzitter van de raad van bestuur, de drie vicevoorzitters, de coördinatoren van de drie in artikel 4, lid 5, vermelde groepen en een vertegenwoordiger van de Commissie. Elke in artikel 4, lid 5, vermelde groep mag ten hoogste twee plaatsvervangers aanwijzen om de vergaderingen van het uitvoerend comité bij te wonen indien de gewone leden afwezig zijn, waarbij een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen gewaarborgd moet worden. De voorzitter van de raad van bestuur is ook de voorzitter van het uitvoerend comité. De uitvoerend directeur neemt deel aan de vergaderingen van het uitvoerend comité, maar heeft geen stemrecht. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De ambtstermijn van de leden van het uitvoerend comité bedraagt twee jaar. Deze termijn is verlengbaar. De ambtstermijn van de leden van het uitvoerend comité eindigt wanneer hun lidmaatschap van de raad van bestuur eindigt. |
5. De ambtstermijn van de leden van het uitvoerend comité bedraagt twee jaar. Deze termijn kan worden verlengd. De ambtstermijn van de leden van het uitvoerend comité eindigt wanneer hun lidmaatschap van de raad van bestuur eindigt. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Het uitvoerend comité komt ten minste driemaal per jaar bijeen. Daarnaast komt het uitvoerend comité bijeen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van zijn leden. |
6. Het uitvoerend comité komt ten minste driemaal per jaar bijeen. Daarnaast komt het uitvoerend comité bijeen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van zijn leden. Na iedere vergadering stelt elke coördinator de leden van zijn of haar groep tijdig en op transparante wijze op de hoogte van de inhoud van de discussie. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De uitvoerend directeur beheert het Agentschap. De uitvoerend directeur legt verantwoording af aan de raad van bestuur. |
1. De uitvoerend directeur is belast met het algehele beheer van het Agentschap, waarbij deze de door de raad van beheer bepaalde strategische richting volgt, en legt verantwoording af aan de raad van bestuur. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 5 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) het opzetten van een effectief toezichtsysteem, zodat de in artikel 28 bedoelde regelmatige evaluaties kunnen worden uitgevoerd, en van een rapportagesysteem waarin de resultaten van die evaluaties worden samengevat; |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 5 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) het opstellen van een actieplan voor de follow-up van de conclusies van interne of externe auditverslagen en evaluaties, alsook van onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), en het uitbrengen van verslag over de geboekte vooruitgang, twee keer per jaar aan de Commissie en op regelmatige tijdstippen aan de raad van bestuur en het uitvoerend comité; |
f) het opstellen van een actieplan voor de follow-up van de conclusies van interne of externe auditverslagen en de in artikel 28 bedoelde evaluaties, alsook van onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), en het uitbrengen van verslag over de geboekte vooruitgang, twee keer per jaar aan de Commissie en op regelmatige tijdstippen aan de raad van bestuur en het uitvoerend comité; |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 5 – letter f bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f bis) het waarborgen van het genderevenwicht binnen het Agentschap; |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 5 – letter j bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
j bis) het nemen van beslissingen op het gebied van het personeelsbeheer overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde beslissing; |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 5 – letter j ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
j ter) het nemen van beslissingen over de interne structuren van het Agentschap en, waar nodig, de wijziging ervan, rekening houdend met de behoeften in verband met de activiteiten van het Agentschap en een gezond begrotingsbeheer. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Het is ook de verantwoordelijkheid van de uitvoerend directeur te beslissen of het voor de efficiënte en effectieve uitvoering van de taken van het Agentschap noodzakelijk is een of meer lokale kantoren op te richten in een of meer lidstaten. Dergelijke beslissingen moeten vooraf worden goedgekeurd door de Commissie, de raad van bestuur en de lidstaat waar het lokale kantoor wordt opgericht. In die beslissingen wordt het toepassingsgebied gespecificeerd van de activiteiten die in dat lokale kantoor moeten worden uitgevoerd, op zodanige wijze dat onnodige kosten en verdubbeling van administratieve functies van het Agentschap worden vermeden. |
6. Het is ook de verantwoordelijkheid van de uitvoerend directeur te beslissen of het voor de efficiënte en effectieve uitvoering van de taken van het Agentschap noodzakelijk is een lokaal kantoor in Brussel op te richten dat fungeert als verbindingskantoor om de samenwerking van het Agentschap met de betrokken instellingen van de Unie te bevorderen. Die beslissing moet vooraf worden goedgekeurd door de Commissie, de raad van bestuur en de lidstaat waar het lokale kantoor wordt opgericht. In die beslissing wordt gespecificeerd welke activiteiten in dat lokale kantoor moeten worden uitgevoerd, op zodanige wijze dat onnodige kosten en verdubbeling van administratieve functies van het Agentschap worden vermeden. |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De voorlopige ontwerpraming stoelt op de doelstellingen en verwachte resultaten van het jaarlijkse programmeringsdocument zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, en houdt rekening met de financiële middelen die nodig zijn voor het verwezenlijken van die doelstellingen en verwachte resultaten, in overeenstemming met het beginsel van resultaatgericht begroten. |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Commissie zendt de ontwerpraming, samen met het ontwerp van algemene begroting van de Unie, toe aan de begrotingsautoriteit. |
4. De Commissie legt de ontwerpraming, samen met het ontwerp van algemene begroting van de Unie, aan de begrotingsautoriteit en het Agentschap voor. |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 31 maart van het volgende begrotingsjaar zendt de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Agentschap die met de rekeningen van de Commissie zijn geconsolideerd, toe aan de Rekenkamer. |
Uiterlijk op 31 maart van het volgende begrotingsjaar zendt de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Agentschap die met de rekeningen van de Commissie zijn geconsolideerd, toe aan de Europese Rekenkamer. |
Motivering | |
Omwille van de consistentie met voorstellen betreffende andere agentschappen en met andere verwijzingen in deze tekst. | |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Agentschap krachtens artikel 148 van het Financieel Reglement maakt de uitvoerend directeur van het Agentschap onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen op en legt hij deze voor advies voor aan de raad van bestuur. |
3. Na ontvangst van de opmerkingen van de Europese Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Agentschap krachtens artikel 148 van het Financieel Reglement maakt de uitvoerend directeur van het Agentschap onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen op en legt hij deze voor advies voor aan de raad van bestuur. |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op elk begrotingsjaar dient de rekenplichtige de definitieve rekeningen en het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer. |
5. Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op elk begrotingsjaar dient de rekenplichtige de definitieve rekeningen en het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Europese Rekenkamer. |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerend directeur wordt na een open en transparante selectieprocedure door de raad van bestuur benoemd uit een lijst van door de Commissie voorgestelde kandidaten. Voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst met de uitvoerend directeur wordt het Agentschap vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur. |
2. De uitvoerend directeur wordt na een open en transparante selectieprocedure door de raad van bestuur benoemd uit een lijst van door de Commissie voorgestelde kandidaten. De Commissie raadpleegt de raad van bestuur en verkrijgt diens instemming, zo nodig via een schriftelijke procedure, voordat zij haar kandidatenvoordracht doet. Na zijn of haar benoeming neemt de uitvoerend directeur deel aan een hoorzitting in de bevoegde commissie van het Europees Parlement. Voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst met de uitvoerend directeur wordt het Agentschap vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur. |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De uitvoerend directeur kan uitsluitend uit zijn functie worden ontheven bij besluit van de raad van bestuur op voorstel van de Commissie. |
6. De uitvoerend directeur kan uitsluitend uit zijn of haar functie worden ontheven bij besluit van de raad van bestuur op voorstel van de Commissie, op basis van een met redenen omklede beoordeling van zijn of haar functioneren als uitvoerend directeur. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Het Agentschap kan in de lidstaten plaatselijke kantoren oprichten voor zover de lidstaten hiermee instemmen en in overeenstemming met artikel 11, lid 6. |
4. Het Agentschap kan in overeenstemming met artikel 11, lid 6, een verbindingskantoor in Brussel oprichten. |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De voor het functioneren van het Agentschap vereiste vertaaldiensten worden geleverd door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie. |
3. De voor het functioneren van het Agentschap vereiste vertaaldiensten worden geleverd door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie of, zo nodig, door andere vertaaldiensten. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid -1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. Het Agentschap werkt met een hoge mate van transparantie. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid -1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. Overeenkomstig artikel 30, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad1 bis voert het Agentschap evaluaties vooraf van haar activiteiten uit als die belangrijke uitgaven met zich meebrengen, alsook evaluaties achteraf. |
|
__________________ |
|
1 bis Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1). |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk vijf jaar na de in artikel 35 bedoelde datum en daarna om de vijf jaar voert de Commissie een evaluatie uit in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie om de prestaties van het Agentschap te toetsen aan zijn doelstellingen, mandaat en taken. Deze evaluatie richt zich in het bijzonder op de vraag of het mandaat van het Agentschap moet worden gewijzigd en op de financiële gevolgen van dergelijke wijzigingen. |
1. Uiterlijk vijf jaar na de in artikel 37 bedoelde datum en daarna om de vijf jaar dient de Commissie een evaluatie in in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie om de prestaties van het Agentschap te toetsen aan zijn doelstellingen, mandaat en taken. De Commissie raadpleegt tijdens haar evaluatie de raad van bestuur. De evaluatie richt zich in het bijzonder op de vraag of het mandaat van het Agentschap moet worden gewijzigd en of er bijkomende financiële, budgettaire en personele middelen nodig zijn indien aan het Agentschap nieuwe taken worden toegewezen of indien de werklast in verband met de bestaande taken toeneemt. |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor zover noodzakelijk voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening en onverminderd de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en de instellingen van de Unie, kan het Agentschap samenwerken met de bevoegde autoriteiten van derde landen en/of met internationale organisaties. Daartoe mag het Agentschap, onder voorbehoud van voorafgaande goedkeuring door de Commissie, werkregelingen treffen met die autoriteiten en internationale organisaties. Deze regelingen scheppen geen wettelijke verplichtingen voor de Unie en haar lidstaten. |
1. Voor zover noodzakelijk voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening en onverminderd de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en de instellingen van de Unie, kan het Agentschap samenwerken met de bevoegde autoriteiten van derde landen en/of met internationale organisaties. Daartoe mag het Agentschap werkregelingen treffen met die autoriteiten en internationale organisaties. Deze regelingen scheppen geen wettelijke verplichtingen voor de Unie en haar lidstaten. |
- [1] PB C 209 van 30.7.2017, blz. 49.
TOELICHTING
I. EU-OSHA
Het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) streeft ernaar om werkplekken in Europa veiliger, gezonder en productiever te maken. Het agentschap bevordert een cultuur van risicopreventie en deelt kennis en goede praktijken op het gebied van gezondheid en veiligheid. Het werkt daarbij nauw samen met overheden, werkgevers- en werknemersorganisaties, EU-organen en -netwerken en particuliere bedrijven.
Toen het EU-OSHA met de goedkeuring van de oprichtingsverordening in 1994 ontstond, had het als doel de EU-organen, de lidstaten, de sociale partners en de mensen in de praktijk te voorzien van nuttige technische, wetenschappelijke en economische informatie over gezondheid en veiligheid op het werk. Deze oprichtingsverordening is vervolgens diverse malen gewijzigd, het meest recent in 2005.
In de taakomschrijving van het agentschap staat het volgende: "Wij ontwikkelen, verzamelen en verstrekken betrouwbare en relevante informatie, analyses en instrumenten met het oog op het vergroten van de kennis, het versterken van het bewustzijn en het uitwisselen van de informatie en goede praktijken op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk (OSH) waaraan behoefte bestaan bij degenen die bij OSH betrokken zijn". Het heeft ook een globale doelstelling voor de lopende periode geformuleerd: "De toon aangeven bij het bevorderen van veilige en gezonde werkplekken in Europa op basis van tripartiet overleg, participatie en de ontwikkeling van een cultuur van risicopreventie op het gebied van OSH om te zorgen voor een slimme, duurzame, productieve en inclusieve economie".
In het voorstel van de Commissie blijft de tripartiete structuur van het EU-OSHA gehandhaafd, zoals die tot uiting komt in de doelstellingen en de samenstelling van de raad van bestuur. Deze benadering is door de belanghebbenden onderschreven. De rapporteur vindt ook dat het tripartiete karakter van het agentschap essentieel is, wil het goed op de hoogte blijven van de situatie in alle lidstaten. Zo kan het agentschap ook goede praktijken delen en de actieve bevolking in heel Europa gericht bereiken.
II. Gezamenlijke verklaring inzake gedecentraliseerde agentschappen
Op 19 juli 2012 hebben het Parlement, de Raad en de Commissie een gezamenlijke verklaring ondertekend waarin een gemeenschappelijke aanpak wordt beschreven die weliswaar juridisch niet bindend is, maar bij toekomstige besluiten over gedecentraliseerde agentschappen zal worden gevolgd. Met haar voorstel wil de Commissie de oprichtingsverordening van het EU-OSHA op diverse punten aanpassen aan deze gemeenschappelijke aanpak.
De rapporteur voor het EU-OSHA wil samen met de rapporteurs voor het Cedefop (het agentschap voor beroepsopleiding) en Eurofound (de stichting voor de verbetering van de levens- en arbeidsvoorwaarden) bereiken dat de drie verordeningen volledig aansluiten bij de in de gezamenlijke verklaring vermelde beginselen en bij andere ontwikkelingen die al zijn verwerkt in de verordeningen die voor een aantal andere EU-agentschappen gelden.
De Commissie voert momenteel een horizontale evaluatie uit om de doelstellingen, de mandaten, het bestuur en de taken van het agentschap te beoordelen, ook met betrekking tot andere agentschappen die actief zijn op het gebied van de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, beroepsonderwijs en -opleiding en vaardigheden. Daarom wordt in dit ontwerpverslag niet voorgesteld de in artikel 2 genoemde taken te wijzigen.
Wanneer de resultaten van de evaluatie bekend zijn, kan over dergelijke wijzigingen worden nagedacht. Belangrijk is daarbij wel dat eventuele wijzigingsvoorstellen geen storende factor vormen voor de werkzaamheden waarmee het OSHA al bezig is.
III. Wijzigingsvoorstellen
De Commissie gaat in haar voorstel al in op een aantal belangrijke punten die in de gezamenlijke verklaring en de gemeenschappelijke aanpak aan bod komen. Daarbij gaat het o.a. om:
• de structuur van de raad van bestuur;
• een uitvoerend comité, dat het huidige bureau vervangt en helpt bij de voorbereiding en de follow-up van besluiten van de raad van bestuur alsmede bepaalde urgente voorlopige besluiten neemt;
• de betrekkingen tussen het EU-OSHA en andere EU-organen, met name het Cedefop en Eurofound;
• maatregelen om fraude en mogelijke belangenconflicten tegen te gaan; en
• de evaluatie van de programma's en de uitgaven.
Met de wijzigingsvoorstellen wordt gestreefd naar aanscherping en verduidelijking op enkele van deze punten, waarbij er met name op wordt gelet dat dubbel werk tussen de agentschappen moet worden vermeden.
Dit is bijzonder belangrijk omdat de overheidsuitgaven in algemene zin onder druk staan en de burgers ervan verzekerd moeten kunnen zijn dat hun belastinggeld zo doeltreffend mogelijk wordt besteed.
Naast onderzoek naar mogelijke overlappingen in de activiteiten van de agentschappen is een doeltreffend programma met evaluaties vooraf en achteraf, als onderdeel van het jaarlijkse begrotings- en planningsproces, in combinatie met een goed gebruik van prestatie-indicatoren, van even groot belang om een maximale efficiëntie te realiseren.
In sommige amendementen wordt de nadruk gelegd op de behoefte aan een doeltreffende communicatie en transparantie, en daartoe moet ten volle gebruik worden gemaakt van moderne communicatiemethoden. Dit is belangrijk als het EU-OSHA met zijn werk een maximaal aantal potentiële begunstigden wil bereiken, waaronder kleine en micro-ondernemingen en hun werknemers.
Bij andere amendementen gaat het om een doeltreffende communicatie tussen de verschillende besluitvormingsniveaus, met name het uitvoerend comité en de raad van bestuur, en met de belanghebbenden.
IV. Conclusie
De huidige herziening van de oprichtingsverordening van het EU-OSHA, die parallel met de verordeningen voor het Cedefop en Eurofound, wordt geactualiseerd, is een belangrijke, maar beperkte hervorming. Deze herziening biedt de kans om organisatorische aspecten van het agentschap te stroomlijnen en belangrijke beginselen als evaluatie, transparantie en kosteneffectiviteit steviger te onderbouwen. Daar heeft de rapporteur naar gestreefd, zonder onnodige wijzigingen, want het EU-OSHA tracht er met zijn activiteiten al toe bij te dragen dat op het gebied van de gezondheid en de veiligheid op het werk de strengste normen worden gehanteerd.
ADVIES van de Begrotingscommissie ()
aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad
(COM(2016)0528 – C8-0344/2016 – 2016/0254(COD))
Rapporteur: Jens Geier
BEKNOPTE MOTIVERING
Met de herziening van de oprichtingsverordening van het EU-OSHA worden een aantal bepalingen van de bestaande EU-OSHA-verordening afgestemd op de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen. De herziening biedt ook de kans om de doelstellingen en taken van het EU-OSHA te actualiseren.
De oprichtingsverordeningen van de andere twee zogenoemde tripartiete agentschappen van de Europese Unie, nl. Eurofound en Cedefop, ondergaan tegelijkertijd ook een herziening.
De gevolgen voor de begroting in termen van personele en financiële middelen, zoals gedetailleerd vermeld in het financieel memorandum, stroken met mededeling COM(2013) 519 van de Commissie.
De rapporteur stelt voor om een aantal bepalingen betreffende de samenwerking tussen de tripartiete agentschappen te wijzigen teneinde deze samenwerking te versterken.
Voorts stelt de rapporteur voor om een door het Europees Parlement benoemde vertegenwoordiger in de raad van bestuur van het Agentschap op te nemen ter vervanging van één vertegenwoordiger van de Commissie. Deze benadering is in overeenstemming met de gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie van 19 juli 2012 over de gedecentraliseerde agentschappen.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(5 bis) Met het oog op coördinatie en het verwezenlijken van financiële besparingen, en om overlappingen te vermijden en tot synergie-effecten en complementariteit te komen, moet het Agentschap nauw samenwerken met de andere relevante agentschappen van de Unie en samenwerkingsovereenkomsten met hen sluiten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(7 bis) Bij het opstellen van de begroting van het Agentschap moet het beginsel van resultaatgericht begroten in acht worden genomen, met oog voor zijn doelstellingen en verwachte resultaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 3 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Bij de uitvoering van zijn taken onderhoudt het Agentschap een nauwe dialoog voornamelijk met gespecialiseerde instanties, zowel publieke als private, overheden en werknemers- en werkgeversorganisaties. Zonder daarbij afbreuk te doen aan zijn eigen doelstellingen waarborgt het Agentschap de samenwerking met andere agentschappen van de Europese Unie, vooral met de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding en, zo nodig, met andere EU-agentschappen. Het doel van deze samenwerking is overlappingen te voorkomen en de synergie en het complementaire karakter van hun activiteiten te versterken. |
3. Bij de uitvoering van zijn taken onderhoudt het Agentschap een nauwe dialoog voornamelijk met gespecialiseerde instanties, zowel publieke als private, overheden en werknemers- en werkgeversorganisaties. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 3 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3 bis. Onverminderd zijn eigen doelstellingen werkt het Agentschap samen met andere agentschappen van de Unie, met name met het Europees Agentschap voor chemische stoffen, de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, en het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, teneinde voor coördinatie te zorgen en financiële besparingen te realiseren, en overlappingen te voorkomen en bij hun activiteiten voor synergie-effecten en complementariteit te zorgen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 3 ter (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3 ter. Het Agentschap sluit samenwerkingsovereenkomsten met andere relevante Europese agentschappen om de onderlinge samenwerking te verbeteren en te bevorderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – alinea 1 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de gedecentraliseerde agentschappen van 19 juli 2012 biedt het Parlement de mogelijkheid om één lid van de raad van bestuur te benoemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 4 – alinea 1 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 5 – letter j bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
j bis) samenwerking met andere Europese agentschappen, en het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met die agentschappen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De voorlopige ontwerpraming stoelt op de doelstellingen en verwachte resultaten van het jaarlijkse programmeringsdocument zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, en houdt rekening met de financiële middelen die nodig zijn voor het verwezenlijken van die doelstellingen en verwachte resultaten, in overeenstemming met het beginsel van resultaatgericht begroten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 4 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
PROCEDURE VAN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) |
||||
Document‑ en procedurenummers |
COM(2016)0528 – C8-0344/2016 – 2016/0254(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
EMPL 12.9.2016 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 12.9.2016 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
15.9.2016 |
||||
Datum goedkeuring |
25.4.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
30 2 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Richard Ashworth, Lefteris Christoforou, Gérard Deprez, Manuel dos Santos, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Esteban González Pons, Bernd Kölmel, Zbigniew Kuźmiuk, Vladimír Maňka, Clare Moody, Victor Negrescu, Jan Olbrycht, Younous Omarjee, Paul Rübig, Petri Sarvamaa, Jordi Solé, Patricija Šulin, Eleftherios Synadinos, Indrek Tarand, Inese Vaidere, Monika Vana, Daniele Viotti, Stanisław Żółtek |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Jean-Paul Denanot, Ivana Maletić, Derek Vaughan, Rainer Wieland, Tomáš Zdechovský |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE MEDEADVISERENDE COMMISSIE
30 |
+ |
|
ALDE |
Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Gérard Deprez |
|
ECR |
Richard Ashworth, Zbigniew Kuźmiuk, Bernd Kölmel |
|
GUE/NGL |
Younous Omarjee |
|
PPE |
Lefteris Christoforou, José Manuel Fernandes, Esteban González Pons, Ivana Maletić, Jan Olbrycht, Paul Rübig, Petri Sarvamaa, Patricija Šulin, Inese Vaidere, Rainer Wieland, Tomáš Zdechovský |
|
S&D |
Jean-Paul Denanot, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Vladimír Maňka, Clare Moody, Victor Negrescu, Derek Vaughan, Daniele Viotti, Manuel dos Santos |
|
Verts/ALE |
Jordi Solé, Indrek Tarand, Monika Vana |
|
2 |
- |
|
ENF |
Stanisław Żółtek |
|
NI |
Eleftherios Synadinos |
|
0 |
|
|
|
|
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
PROCEDURE VAN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2016)0528 – C8-0344/2016 – 2016/0254(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
23.8.2016 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
EMPL 12.9.2016 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
BUDG 12.9.2016 |
ENVI 12.9.2016 |
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
ENVI 31.8.2016 |
|
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Czesław Hoc 28.9.2016 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
22.3.2017 |
25.4.2017 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
12.7.2017 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
46 3 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Guillaume Balas, Brando Benifei, Enrique Calvet Chambon, David Casa, Ole Christensen, Martina Dlabajová, Lampros Fountoulis, Elena Gentile, Arne Gericke, Marian Harkin, Czesław Hoc, Danuta Jazłowiecka, Agnes Jongerius, Rina Ronja Kari, Jan Keller, Ádám Kósa, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Jean Lambert, Jérôme Lavrilleux, Patrick Le Hyaric, Jeroen Lenaers, Verónica Lope Fontagné, Thomas Mann, Dominique Martin, Anthea McIntyre, Joëlle Mélin, Elisabeth Morin-Chartier, Marek Plura, Terry Reintke, Robert Rochefort, Claude Rolin, Sven Schulze, Siôn Simon, Romana Tomc, Yana Toom, Marita Ulvskog, Renate Weber, Jana Žitňanská |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Maria Arena, Lynn Boylan, Tania González Peñas, Marju Lauristin, Paloma López Bermejo, Anne Sander, Joachim Schuster, Michaela Šojdrová, Helga Stevens, Flavio Zanonato |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Andrejs Mamikins, Elena Valenciano |
||||
Datum indiening |
28.7.2017 |
||||
HOOFDELIJKE EINDSTEMMINGIN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
46 |
+ |
|
ALDE |
Martina Dlabajová, Marian Harkin, Robert Rochefort, Yana Toom, Renate Weber |
|
ECR |
Arne Gericke, Czesław Hoc, Anthea McIntyre, Helga Stevens, Jana Žitňanská |
|
GUE/NGL |
Lynn Boylan, Tania González Peñas, Rina Ronja Kari, Patrick Le Hyaric, Paloma López Bermejo |
|
PPE |
David Casa, Danuta Jazłowiecka, Agnieszka Kozłowska-Rajewicz, Ádám Kósa, Jérôme Lavrilleux, Jeroen Lenaers, Verónica Lope Fontagné, Thomas Mann, Elisabeth Morin-Chartier, Marek Plura, Claude Rolin, Anne Sander, Sven Schulze, Romana Tomc, Michaela Šojdrová |
|
S&D |
Maria Arena, Guillaume Balas, Brando Benifei, Ole Christensen, Elena Gentile, Agnes Jongerius, Jan Keller, Marju Lauristin, Andrejs Mamikins, Joachim Schuster, Siôn Simon, Marita Ulvskog, Elena Valenciano, Flavio Zanonato |
|
Verts/ALE |
Jean Lambert, Terry Reintke |
|
3 |
- |
|
ENF |
Dominique Martin, Joëlle Mélin |
|
NI |
Lampros Fountoulis |
|
1 |
0 |
|
ALDE |
Enrique Calvet Chambon |
|
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding