Vorige 
 Volgende 
Reglement van het Europees Parlement
Achtste zittingsperiode - juli 2016
PDF 1515k
INHOUD
ZAAKREGISTER
BERICHT AAN DE LEZER

TITEL I  : LEDEN, ORGANEN VAN HET PARLEMENT EN FRACTIES
HOOFDSTUK 1  : LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Artikel 3  : Onderzoek van de geloofsbrieven

1.    Na de verkiezingen voor het Europees Parlement verzoekt de Voorzitter de bevoegde autoriteiten van de lidstaten het Parlement onverwijld de namen van de gekozen leden mede te delen zodat alle leden vanaf de opening van de eerste vergadering na de verkiezingen daadwerkelijk in het Parlement zitting kunnen nemen.

Tegelijkertijd vestigt de Voorzitter de aandacht van deze autoriteiten op de desbetreffende bepalingen van de Akte van 20 september 1976 en verzoekt hen de nodige maatregelen te treffen teneinde elke vorm van onverenigbaarheid met de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement te voorkomen.

2.    De leden van wier verkiezing aan het Parlement mededeling is gedaan, leggen, alvorens in het Parlement zitting te nemen, schriftelijk een verklaring af dat zij geen functie bekleden die onverenigbaar is met de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement in de zin van artikel 7, leden 1 en 2, van de Akte van 20 september 1976. Na de algemene verkiezingen wordt deze verklaring zo mogelijk niet later dan zes dagen voor de constituerende vergadering van het Parlement afgelegd. Zolang de geloofsbrieven nog niet zijn onderzocht of over ingebrachte bezwaren nog niet is beslist, nemen de betrokkenen met volledige rechten zitting in het Parlement en zijn organen, mits zij de bovengenoemde schriftelijke verklaring hebben ondertekend.

Wanneer aan de hand van uit publiek toegankelijke bronnen te verifiëren feiten wordt vastgesteld dat een lid een functie bekleedt die onverenigbaar is met de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement in de zin van artikel 7, leden 1 en 2, van de Akte van 20 september 1976, constateert het Parlement, op basis van de door zijn Voorzitter verstrekte informatie, dat de zetel vacant is.

3.    Aan de hand van een verslag van de voor het onderzoek van de geloofsbrieven bevoegde commissie gaat het Parlement onverwijld over tot onderzoek van de geloofsbrieven en beslist het over de geldigheid van het mandaat van elk der nieuwgekozen leden, alsmede over eventuele bezwaren, ingebracht overeenkomstig het bepaalde in de Akte van 20 september 1976, met uitzondering van die welke gebaseerd zijn op de nationale kieswetten.

4.    Het verslag van de bevoegde commissie stoelt op de officiële bekendmaking door elke lidstaat van de volledige verkiezingsuitslag, onder vermelding van de namen van de gekozen kandidaten en van die van hun eventuele vervangers in de uit de verkiezingsuitslag blijkende volgorde.

Het mandaat van een lid kan slechts geldig worden verklaard; als de door dit artikel alsmede bijlage I van het Reglement vereiste schriftelijke verklaringen zijn opgesteld.

Het Parlement kan zich op grond van een verslag van zijn bevoegde commissie op elk tijdstip uitspreken over eventuele bezwaren omtrent de geldigheid van het mandaat van een lid.

5.    Indien de benoeming van een lid voortvloeit uit het feit dat kandidaten van dezelfde lijst afzien van benoeming, ziet de bevoegde commissie erop toe dat niet-aanvaarding van het mandaat strookt met de letter en de geest van de Akte van 20 september 1976 en met artikel 4, lid 3, van het Reglement.

6.    De bevoegde commissie ziet erop toe dat alle voor de uitoefening van het mandaat van een lid of voor de volgorde der vervangers relevante gegevens onverwijld door de autoriteiten van de lidstaten of de Unie ter kennis van het Parlement worden gebracht en dat in geval van een benoeming daarbij de datum waarop de benoeming van kracht wordt, wordt vermeld.

Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ten aanzien van een lid een procedure openen op grond waarvan het mandaat van dit lid vervallen zou kunnen worden verklaard, verzoekt de Voorzitter deze autoriteiten hem regelmatig op de hoogte te stellen van de voortgang van de procedure. Hij verwijst de zaak naar de bevoegde commissie, op voorstel waarvan het Parlement zich over de zaak kan uitspreken.

Juridische mededeling - Privacybeleid