Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2546(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0234/2006

Debatten :

PV 05/04/2006 - 11
CRE 05/04/2006 - 11

Stemmingen :

PV 06/04/2006 - 6.8
CRE 06/04/2006 - 6.8

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0137

Aangenomen teksten
PDF 125kWORD 43k
Donderdag 6 april 2006 - Straatsburg
Situatie in Wit-Rusland
P6_TA(2006)0137RC-B6-0234/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Wit-Rusland na de presidentsverkiezingen van 19 maart 2006

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn vroegere resoluties over de toestand in Wit-Rusland, en met name die van 16 februari 2006(1),

–   onder verwijzing naar de resolutie van 8 maart ll. van het Amerikaans Congres "tot ondersteuning van de pogingen van de bevolking van de Republiek Wit-Rusland om een echte democratie te vestigen die de wet en de rechten van de mens eerbiedigt, en om de regering van Wit-Rusland met aandrang te vragen om de presidentsverkiezingen van 19 maart van dit jaar vrij en eerlijk te laten verlopen",

–   gezien de voorlopige evaluatie van de verkiezingen die door het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten (ODIHR) van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) op 20 maart 2006 werd gemaakt,

–   gelet op de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor het GBVB van 20 maart 2006 over het verloop van de presidentsverkiezingen te Wit-Rusland,

–   gelet op de conclusies van de Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 20 maart 2006,

–   gelet op de verklaring van 20 maart 2006 van zijn ad-hoc-delegatie voor de presidentsverkiezingen in Wit Rusland,

–   gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat er op 19 maart 2006 presidentsverkiezingen plaatsgevonden hebben in Wit-Rusland,

B.   overwegende dat de voormalige president Lukashenko zijn nieuwe ambtstermijn verlengd heeft door middel van een grondwettelijk referendum dat niet aan de internationale democratische normen voldoet en waarvan de resultaten niet door de internationale democratische gemeenschap erkend zijn,

C.   overwegende dat de Wit-Russische autoriteiten tijdens de verkiezingen een sfeer van angst hebben gecreëerd door herhaaldelijk vooraanstaande leiders van de oppositie, leden van studenten- en minderheidsorganisaties, o.a. leiders van godsdienstige of etnische groeperingen, journalisten, campagnevoerders en leden van democratisch gezinde politieke partijen lastig te vallen en aan te houden,

D.   overwegende dat de verkiezingen plaats vonden in een situatie van isolatie, met verscherpte grenscontroles, en dat de autoriteiten de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van de media en de demonstratievrijheid aan banden hebben gelegd voorafgaande aan en na afloop van de verkiezingen,

E.   overwegende dat de inzameling van de vervroegde stemmen ondoorzichtig was en dat overheidsambtenaren steeds meer onder druk werden gezet, geïntimideerd en bedreigd met represailles, zoals het verlies van hun baan, verlies van pensioen of verwijdering van de universiteit,

F.   overwegende dat de waarnemingsmissie van OVSE/ODIHR naar de presidentsverkiezingen van in Wit-Rusland heeft geconcludeerd dat de presidentsverkiezingen in Wit-Rusland van 2006 niet aan internationale democratische normen voldoen; dat eveneens de Europese Raad, de Raad van Europa, de Verenigde Staten en de meeste internationale instellingen en regeringen tot de conclusie zijn gekomen dat de verkiezingen fundamentele gebreken vertonen,

G.   overwegende dat tijdens de vijf dagen volgend op de verkiezingen de oppositie op het hoofdplein van Minsk voortdurend acties heeft opgezet om te protesteren tegen het frauduleuze verloop van de verkiezingen, ondanks de dreigementen van president Lukashenko - welke verklaarde dat hij iedereen die het waagde de macht te grijpen via massademonstraties "de nek (zou) omdraaien" - en de moed heeft gehad om na de verkiezingsuitslag de straat op te gaan om te protesteren tegen de verkiezingsfraude door het bewind, ondanks signalen van de autoriteiten dat mensen die tijdens dergelijke betogingen zouden worden gearresteerd streng gestraft zouden worden en zelfs ter dood zouden kunnen worden veroordeeld,

H.   overwegende dat de politie op 25 maart 2006, vroeg in de ochtend, het in het centrum van Minsk door de oppositie opgerichte tentenkamp met bruut geweld heeft bestormd en honderden manifestanten heeft gearresteerd,

I.   overwegende dat op de protestbijeenkomsten aanwezige demonstranten, buitenlandse sympathisanten en journalisten belasterd werden en voor de rechter zijn gebracht, zonder dat de rechten van de verdediging naar behoren in acht zijn genomen, waarna zij beschuldigd werden van het aanstichten van illegale samenscholingen en vandalisme; overwegende dat Wit-Russische rechtbanken op 27 maart 2006 gevangenisstraffen tot 15 dagen hebben opgelegd aan de manifestanten die waren gearresteerd vanwege hun deelname aan een niet toegestane betoging, overwegende dat er een politiek gemotiveerd onderzoek is ingesteld tegen de oppositieleiders, waaronder Aleksandr Milinkievič, de belangrijkste presidentskandidaat van de oppositie,

1.   veroordeelt scherp de verwrongen presidentsverkiezingen in Wit-Rusland en wijst erop dat het Lukashenko-regime elke democratische legitimiteit ontbeert en zich als laatste dictatuur in Europa handhaaft;

2.   stelt de presidentsverkiezingen aan de kaak omdat ze aan de vereiste internationale normen voor vrije, eerlijke, gelijke, verantwoordbare en doorzichtige verkiezingen te kort gekomen zijn; meent daarom ook dat president Lukashenko niet als rechtmatige president van Wit-Rusland erkend kan worden en dat er nieuwe presidentsverkiezingen gehouden moeten worden met inachtneming van de internationale democratische normen;

3.   spreekt zijn solidariteit uit met Aleksander Milinkievič en de Verenigde democratische krachten en alle Wit-Russische burgers die een onafhankelijke, open en democratische rechtstaat Wit-Rusland nastreven;

4.  Is onder de indruk van de massale betogingen tegen de ondemocratische schijnverkiezingen, waaruit de wens van een groot gedeelte van de samenleving blijkt om echte democratische rechten en politieke vrijheid in hun land te herstellen, en ook blijkt dat er in Wit-Rusland een enorm democratisch potentieel bestaat;

5.   veroordeelt krachtig het feit dat het Wit-Russische bewind geweld gebruikt en de willekeurig de duizenden mensen arresteert die de moed hebben bezwaar te maken tegen de manipulatie van de presidentsverkiezingen en de schending van de grondrechten van het Wit-Russische volk;

6.   verzoekt de Commissie en de Raad en de hele internationale gemeenschap om hun steun voor het Wit-Russische volk op te voeren en aanzienlijk meer druk op het Wit-Russische bewind uit te oefenen, opdat er een eind komt aan de dictatoriale onderdrukking van het volk in het land, alle gevangenen onmiddellijk op vrije voeten worden gesteld en er zo spoedig mogelijk nieuwe, democratische verkiezingen worden gehouden;

7.   verlangt dat de regering van Wit-Rusland een einde maakt aan het aftuigen en mishandelen van politieke gevangenen en een transparant onderzoek instelt naar het excessieve gebruik van geweld door politie en veiligheidsdiensten tegen de demonstranten;

8.   verlangt dat de Wit-Russische autoriteiten de namen van alle gearresteerden, hun huidige verblijfplaats en de tegen hen ingebrachte beschuldigingen onmiddellijk bekend maken; onderstreept dat de Wit-Russische autoriteiten het recht van alle arrestanten moeten garanderen om hun eigen advocaat te consulteren, hun gezinsleden te ontvangen en toegang te krijgen tot kranten;

9.   klaagt de Wit-Russische autoriteiten aan omdat ze een aantal buitenlandse journalisten niet in het land toegelaten hebben om er de verkiezingen te volgen;

10.   klaagt de Wit-Russische autoriteiten aan, omdat ze geen delegaties van het Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten toegelaten hebben om als waarnemers bij de verkiezingen te fungeren, en waarnemers uit Denemarken, Duitsland, Georgië, Oekraïne en Polen, en ook van de OVSE over de grens gezet hebben;

11.   stemt in met het besluit van de Raad om president Lukashenko op de lijst van personen te zetten die geen visum kunnen krijgen, maar vraagt de Raad en de Commissie om dit visumverbod uit te breiden tot vertegenwoordigers van de plaatselijke, regionale en nationale en academische autoriteiten van Wit-Rusland die tijdens en na de verkiezingscampagne bij schendingen van de rechten van de mens en de politieke vrijheden van de Wit-Russische burgers betrokken geweest zijn, en vooral degenen die in bijlage I genoemd worden;

12.   vraagt de Commissie en de Raad om zich in te zetten voor bevriezing van de tegoeden van de Wit-Russische regering op internationaal niveau, om restrictieve maatregelen tegen ondernemingen die rechtstreekse en persoonlijke banden hebben met belangrijke functionarissen van het regime en de persoonlijke middelen van president Lukashenko en zijn naaste adviseurs te bevriezen;

13.   vraagt de Commissie en de Raad om voorstellen te doen om de regering-Lukashenko verder te isoleren bij internationale organisaties;eist dat een volledig pakket concrete en rechtstreekse slimme sancties wordt voorgesteld waarvan de onderdrukkers ernstige hinder ondervinden zonder dat de burgers van Wit-Rusland hierdoor extra lijden,

14.   vraagt de Commissie en de Raad om elke vorm van financiële steun voor de regering-Lukashenko om te buigen in de richting van burgerinitiatieven, de NGO's en kleine en middelgrote ondernemingen die geen verbindingen met de regering onderhouden;

15.   vraagt de Commissie om haar externe beleidsvoering tegenover Wit-Rusland te herzien en voorstellen voor de verdediging van de democratie, de rechtstaat en de rechten van de mens te doen; onderstreept dat de problemen van de Commissie bij de actieve ondersteuning van het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland in de aanloop naar de verkiezingen erop duiden dat er dringend behoefte is aan een effectief financieel en administratief mechanisme ter bevordering van de democratie,

16.   vraagt de Commissie en de Raad om een gemakkelijker visumregeling ten voordele van het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland;

17.   vraagt de Commissie en de Raad om onafhankelijke journalisten te steunen en tv, internet, de geschreven pers en de radio-uitzendingen voor Wit-Rusland uit te breiden om de Wit-Russische burgers onpartijdige en juiste informatie over hun land en de wereld te helpen verkrijgen;

18.   vraagt de Commissie en de Raad om extra uitwisselingsprogramma's in het onderwijs te financieren voor Wit-Russische jongeren die om politieke redenen van hun universiteit verdreven zijn;

19.   spreekt zijn afkeuring uit over de positieve reacties van de Russische Doema en de Russische president Poetin op het verloop en de uitslag van de presidentsverkiezingen in Wit-Rusland; is van oordeel dat de effectiviteit van het beleid van de EU ten aanzien van Wit-Rusland ondermijnd wordt door de onverantwoordelijke houding van de autoriteiten van Moskou, die een zeer belangrijke steun leveren aan de laatste dictatuur in Europa; verzoekt de Raad en de Commissie dringend om de kwestie van Wit-Rusland aan de orde te stellen bij de Russische autoriteiten, teneinde een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid te definiëren bij het bewerkstelligen van concrete veranderingen in democratische richting in dit land, zodat er een einde komt aan de politieke repressie en de schendingen van de mensenrechten; is van oordeel dat specifieke maatregelen in dit verband zouden moeten worden genomen in het kader van de Raad van Europa en de OVSE, daar Rusland evenals de lidstaten van de Europese Unie lid is van beide organisaties;

20.  Doet een beroep op de lidstaten die zitting hebben in de G8 om de huidige situatie in Wit-Rusland op de agenda te plaatsen van de komende topconferentie dit voorjaar en er bij Rusland op aan te dringen zijn standpunt ten aanzien van president Lukashenko en diens regime diametraal te veranderen en zijn nauwe banden met Wit-Rusland aan te wenden om democratie en politieke hervormingen in dat land te bevorderen;

21.   doet een beroep op de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de EU-lidstaten om een internationale commissie te benoemen, die een onderzoek moet instellen naar de verdwijning van Joeri Zacharenko, Viktor Gontsjar, Anatoly Krasovsky en Dmitry Zavadsky;

22.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te laten toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Parlementaire Vergaderingen van de OVSE en de Raad van Europa, de president en de Staatsdoema van Rusland en de Wit-Russische autoriteiten.

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0066.

Juridische mededeling - Privacybeleid