Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2022(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0188/2006

Ingediende teksten :

A6-0188/2006

Debatten :

PV 31/05/2006 - 19
CRE 31/05/2006 - 19

Stemmingen :

PV 01/06/2006 - 7.14
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0241

Aangenomen teksten
PDF 153kWORD 71k
Donderdag 1 juni 2006 - Brussel
Raming van het Europees Parlement voor 2007
P6_TA(2006)0241A6-0188/2006

Resolutie van het Europees Parlement over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2007 (2006/2022(BUD))

Het Europees Parlement,

–   gelet op artikel 272, lid 2 van het EG-Verdrag,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(1),

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(2),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 maart 2006 over de richtsnoeren voor de afdelingen II, IV, V, VI, VII, VIII (A) en VIII (B) en over het voorontwerp van raming van het Europees Parlement (afdeling I) voor de begrotingsprocedure 2007(3),

–   gezien het verslag van de secretaris-generaal aan het Bureau over het voorontwerp van raming van het Parlement voor het begrotingsjaar 2007,

–   gezien het voorontwerp van raming dat het Bureau op 22 maart 2006 overeenkomstig de artikelen 22, lid 6 en 73 van het Reglement van het Parlement heeft opgesteld,

–   gelet op artikel 73 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A6-0188/2006),

A.   overwegende dat 2007 het eerste jaar is van het nieuw financieel kader (2007-2013),

B.   overwegende dat het Bureau het Parlement heeft voorgesteld dat 2007 een jaar zou moeten zijn van consolidatie zonder grote nieuwe projecten,

C.   overwegende dat uitbreiding van de Unie een zeer belangrijke politieke prioriteit blijft en dat het voorlichtingsbeleid, assistentie voor de leden en het beleid om gebouwen die permanent worden gebruikt in de drie arbeidsplaatsen aan te kopen de andere prioriteiten van de begroting van 2007 vormen,

D.   overwegende dat uiterlijk op 1 september 2006 de resultaten van een grondige inventarisatie moeten worden voorgelegd,

E.   overwegende dat de ramingen voor 2007 op de volgende sleutelindicatoren zijn gebaseerd: 41 werkweken, met inbegrip van vier achterbanweken, 12 gewone vergaderperioden en 6 extra vergaderperioden, 785 leden van het Europees Parlement, een salarisaanpassing van 2,1%, een standaardkorting van 7% voor niet-uitbreidingsposten en een standaardkorting van 10% voor de uitbreidingsposten,

F.   overwegende dat onzekerheid bestaat over enkele indicatoren in het voorontwerp van raming, zoals de mogelijke aankoop van enkele gebouwen van het Europees Parlement in Straatsburg of het mogelijk gebruik van het Iers als eenentwintigste werktaal,

G.   overwegende dat over een aantal voorstellen met budgettaire gevolgen die thans bij het Bureau liggen, nog geen besluit is genomen en dat de gevolgen pas in de eerste lezing van de ontwerpbegroting voor 2007 in de herfst behandeld kunnen worden,

H.   overwegende dat meertaligheid en de geografische spreiding van de werkzaamheden van het Parlement ca. 48% van de uitgaven van het voorontwerp van raming belopen, hetgeen neerkomt op 673 000 000 EUR,

Algemeen kader van de begroting 2007

1.   stelt vast dat de ontwerpraming voor 2007 een bedrag van 1 377 700 000 EUR voorstelt; dit bedrag bestaat uit het bedrag voor de begroting 2006 plus 4,2%; het laatstgenoemde bedrag bestaat uit 2% normale groei en 2,2% aanpassing aan lopende prijzen; beveelt aan het definitieve bedrag van de begroting in de eerste lezing vast te stellen en dat dit bedrag overeen moet stemmen met de gerechtvaardigde budgettaire behoeften van de instelling;

2.   onderstreept dat de begroting een afspiegeling moet zijn van de feitelijke budgettaire behoeften en moet stroken met het beginsel van begrotingsdiscipline en een verantwoord gebruik van het geld van de burgers en dat de instelling een meer operationeel gerichte benadering van de begroting moet volgen; wijst erop dat een kosten-batenanalyse voor de instelling moet worden uitgevoerd om de gevolgen van het zelf ingestelde plafond in rubriek 5 te kunnen beoordelen; heeft besloten dat als wordt gekozen voor het plafond van 20%, dit percentage de bovengrens van de begroting moet vormen; wenst daarom pas een standpunt in te nemen over de 20%-grens in de eerste lezing;

3.   dringt er bij de secretaris-generaal op aan dat, met inachtneming van het annualiteitsbeginsel van de begroting, met het oog op een gezond financieel beheer meer aandacht wordt besteed aan de middellange ontwikkelingen die de reële operationele meerjarige begrotingseisen weerspiegelen;

4.   stelt vast dat in het voorontwerp van raming een bedrag van 48 000 000 EUR is opgenomen voor uitgaven in verband met de uitbreiding, 50 000 000 EUR voor de aankoop van het WIC- en het SDM-gebouw in Straatsburg, dat 25 000 000 EUR is gereserveerd voor het voorlichtings- en communicatiebeleid, 7 500 000 EUR voor de verwerving van expertise en 8 974 459 EUR reserve voor onvoorziene uitgaven; onderstreept dat een analyse van de ontwerpraming aantoont dat de belangrijkste kostenposten in vergelijking met vorige jaren onveranderd blijven en met name betrekking hebben op de uitgaven voor personeel, onroerend goed, voorlichting, leden en uitbreiding;

5.   verlangt dat de volgende beginselen die moeten zorgen voor een gezond financieel beheer tot uitdrukking komen in het inventarisatieverslag:

   a) de vaststelling van activiteiten die weinig meerwaarde hebben,
   b) verhoging van de doeltreffendheid door rationalisering van de werkmethoden,
   c) een groter gebruik van bestemmingsgerichte budgettering,
   d) beperking van de kosten voor gebieden waar onnodige uitgaven worden gedaan als gevolg van het feit dat er drie arbeidsplaatsen bestaan,
   e) overplaatsing van personeel
   f) gevolgen van het mobiliteitsbeleid voor de efficiënte werking van commissies en delegaties, en
   g) doeltreffend gebruik van alle hulpbronnen, met name menselijke hulpbronnen;

6.   herhaalt dat er een verband moet bestaan tussen kredieten en specifieke activiteiten, zodat annulering van kredieten aan het einde van het jaar wordt voorkomen; benadrukt dat afdoende financiering moet worden toegewezen aan gebieden waar politieke besluiten een grotere financiële toezegging vereisen, zoals in het geval van de parlementaire conferentie van de WTO, teneinde gewijzigde begrotingen en overdrachten zoveel mogelijk te voorkomen;

Consolideringsproces
Uitbreiding

7.   wijst erop dat verdere inspanningen verricht moeten worden voor het afronden van de uitbreiding van 2004, alsmede voor een soepel uitbreidingsproces; dringt er bij de secretaris-generaal op aan alle hangende kwesties die verband houden met de uitbreiding met de EU-10 op te lossen, met name de problemen in verband met de vertragingen bij de aanwerving;

8.   heeft besloten in totaal 48 000 000 EUR in de begroting op te nemen in de desbetreffende begrotingsposten voor uitgaven in verband met de uitbreiding en wel als volgt:

   1) 14 500 000 EUR voor de 226 vaste posten en 22 tijdelijke posten voor fracties,
   2) 20 500 000 EUR voor Bulgaarse en Roemeense leden,
   3) 4 700 000 EUR voor freelance tolken en vertalers,
   4) 2 020 000 EUR voor meubilair en IT-apparatuur,
   5) 1 000 000 EUR voor transport- en bankkosten van de leden,
   6) 800 000 EUR voor de bibliotheek, externe kantoren en audiovisuele faciliteiten,
   7) 4 000 000 EUR voor de fracties en de Europese partijen;

9.   wijst erop dat het bedrag van 48 000 000 EUR ongeveer 50% hoger is vergeleken met de begroting van 2006 toegewezen aan de toetreding van Bulgarije en Roemenië, ervan uitgaand dat deze landen op 1 januari 2007 toetreden; is voorts van mening dat bij uitstel van de toetreding van Bulgarije en Roemenië de financiële gevolgen in de begroting van het Parlement tot uidrukking moeten komen en bijgevolg 24 000 000 EUR van het eindbedrag zal worden afgetrokken; verzoekt de secretaris-generaal in zijn nota van wijzigingen aan het Bureau begin september 2006 in te gaan op de gevolgen van het besluit over de toetreding van Roemenië en Bulgarije voor de begroting;

Werkgelegenheid en personeelsbezetting
Parlement - Secretariaat-generaal

10.  10 bekrachtigt dat - met uitzondering van posten in verband met de uitbreiding en een beperkt aantal gespecialiseerde functies - in 2007 geen nieuw personeel zal worden aangetrokken;

11.   stelt vast dat de nieuwe "streamline"-software voor personeelsbeheer in DG Personeel, dat binnenkort van start zou moeten gaan, zou moeten leiden tot een duidelijke vermindering van personeel, dat dan moet worden overgeplaatst;

12.   erkent de inspanningen van de secretaris-generaal om een slankere organisatorische structuur tot stand te brengen en om het personeelsbestand doeltreffend te stroomlijnen, en er daarbij voor te zorgen dat de personeelskosten in de loop van het proces corresponderen met de reële operationele behoeften en de financiële situatie van de instelling;

13.   onderstreept dat een consolidering van de personeelsbezetting van het Parlement en een doeltreffende overplaatsing van wezenlijk belang zijn voordat aanvragen voor een uitbreiding van het personeelsbestand worden ingediend;

14.   wijst erop dat gedurende de afgelopen jaren een aanmerkelijke verhoging van het aantal posten heeft plaatsgevonden, zowel voor posten in verband met de uitbreiding als posten die daarmee niets te maken hebben; houdt vast aan zijn standpunt dat het huidige personeelsbestand voldoende is voor alle behoeften van de instelling; is ingenomen met het standpunt van de secretaris-generaal dat gepensioneerd personeel niet automatisch moet worden vervangen en dat het overplaatsingsbeleid zal worden gebruikt om vacatures als gevolg van pensionering op te vullen;

15.   toont zich bezorgd over het geringe aantal voorziene overplaatsingen voor 2007; dringt er bij de secretaris-generaal op aan tijdens de inventarisatieperiode alle sectoren van de werkzaamheden nog grondiger tegen het licht te houden om ervoor te zorgen dat personeel wordt overgeplaatst en geen nieuw personeel op basis van een contract wordt aangenomen; verzoekt de secretaris-generaal uiterlijk op 1 september 2006 een verslag in te dienen over de toepassing van overplaatsingen in de afgelopen drie jaar, alsmede over de geraamde overplaatsingen voor 2007;

16.   bevestigt dat de aanvraag van 74 nieuwe posten (1AD15, 30 AD, 43 AST) niet strookt met een beleid van consolidering van de uitgaven en boekt de kredieten voor deze functies in de reserve; is bereid de aanvragen op grond van precieze informatie in de eerste lezing van de ontwerpbegroting 2007 opnieuw te behandelen;

17.   neemt kennis van de voorstellen betreffende een aantal opwaarderingen van vaste(4) en tijdelijke(5) posten, zoals in bijlage I (rev.) van het verslag van het Bureau wordt vermeld; is bereid de kredieten voor deze opwaarderingen goed te keuren, mits vóór de eerste lezing een gedetailleerdere verantwoording wordt gegeven;

18.   stelt vast dat het nieuwe opleidingsbeleid van start is gegaan; verzoekt de opleiding van medewerkers van de leden op te nemen in dit nieuwe trainingsprogramma; besluit de huidige toelichting van post 1612 ("Voortgezette beroepsopleiding") dienovereenkomstig aan te passen; verzoekt de secretaris-generaal in samenwerking met de Europese bestuursschool speciale opleidingen ter bevordering van beroepsmobiliteit en personeelsoverplaatsing te ontwikkelen, met inbegrip van een uitgebreid introductieprogramma voor personeel dat nieuwe posten gaat bezetten bij secretariaten van commissies en delegaties, om te waarborgen dat zij volledig operationeel en ingewerkt zijn alvorens zij de verantwoordelijkheid voor verslagen of dienstreizen op zich nemen;

19.   verzoekt de secretaris-generaal ervoor te zorgen dat de beginselen van het Parlement inzake gelijke kansen worden nageleefd en steunt alle inspanningen van de secretaris-generaal ten behoeve van personen met een handicap, met name de ontwikkeling van een serie maatregelen op het gebied van positieve actie ter aanwerving en integratie van personen met een handicap;

20.   heeft, in afwachting van de beschikbaarheid van meer informatie over de verhoging van de kredieten in artikel 300 ("Dienstreizen personeel") besloten een bedrag van 1 132 065 EUR van artikel 300 op te nemen in hoofdstuk 100 ("Voorzieningen");

Fracties

21.   neemt kennis van het verzoek van de fracties om een extra LSA-post voor elke fractie in te stellen; is bereid de kredieten voor deze LSA-posten goed te keuren, mis vóór de eerste lezing een gedetailleerder motivering wordt gegeven;

22.   wijst erop dat het aantal door de fracties voorgestelde opwaarderingen hoger is dan in het verleden; is bereid de kredieten voor deze opwaarderingen goed te keuren, mis vóór de eerste lezing een gedetailleerder motivering wordt gegeven;

Assistentie en faciliteiten voor de leden

23.   erkent dat de "Raising the game"-hervorming de leden een aantal diensten heeft opgeleverd die belangrijk en adequaat zijn; verwacht echter dat deze diensten geconsolideerd en verbeterd worden om de leden en hun assistenten de praktische en doeltreffende instrumenten in handen te geven om hun verantwoordelijkheden doeltreffend uit te voeren; verzoekt de secretaris-generaal de situatie te evalueren bij de inventarisatie, rekening houdend met de uitkomst van de kwaliteitscontrole die in de komende maanden wordt uitgevoerd;

24.   is van mening dat de commissiesecretariaten beter gebruik zouden kunnen maken van eigen gespecialiseerd personeel, met name wanneer belangrijke parlementaire verslagen moeten worden voorbereid; is van mening dat dit een steun zou zijn voor de werkzaamheden van de rapporteur waardoor een beter gebruik van de hulpbronnen van het Parlement en een verbetering van de knowhow van de instellingen mogelijk wordt en er aldus voor wordt gezorgd dat een van de belangrijkste doelstellingen van de "Raising the game"-hervorming wordt bereikt;

25.   onderstreept dat de leden moeten kunnen beschikken over de noodzakelijke expertise om hun verantwoordelijkheden bij de wetgevende besluitvorming te kunnen uitvoeren;

26.   neemt kennis van een significante verhoging in artikel 320 ("Verwerving van expertise") van 5 644 200 tot 7 500 000 EUR; is van mening dat deze specifieke dienst niet de verwachte resultaten levert, aangezien de studies vaak te laat beschikbaar zijn; verzoekt de secretaris-generaal een evaluatie van het gebruik van de in de beleidsunits sinds 1 januari 2004 geproduceerde studies voor te leggen; boekt een bedrag van 2 000 000 EUR in de reserve tot de resultaten van deze evaluatie beschikbaar zijn;

27.   benadrukt dat het van vitaal belang is dat alle leden worden voorzien van een substantiële en met wetenschappelijke ernst voorbereide basis van informatie over alle thema's en kwesties waarmee zij bij de verrichting van hun functies te maken krijgen, met name de verdediging van de belangen van het Parlement tegenover de andere EU-instellingen; herinnert er op dit punt voorts aan dat deze informatie tijdig door een onderzoeksdienst moet worden verstrekt; benadrukt dat deze dienst dergelijke informatie in beknopte, maar alomvattende vorm moet presenteren, opdat de leden over complexe kwesties duidelijke standpunten kunnen innemen; wijst er in samenhang hiermee op dat dergelijke informatie dringend nodig is op terreinen als veiligheid en defensie, waar het Parlement over weinig expertise beschikt;

28.   betreurt dat een aanzienlijk aantal leden niet op de hoogte is van alle verschillende diensten die door de administratie van het Parlement ter beschikking worden gesteld; verzoekt de secretaris-generaal onverwijld maatregelen te nemen om dit door middel van gebruiksvriendelijke informatiehulpmiddelen recht te zetten;

29.   dringt er bij de secretaris-generaal op aan kennis te nemen van de verschillende door de leden naar voren gebrachte punten met betrekking tot elementaire dagelijkse diensten in verband met telefoon, computers, de Juridische Dienst, chauffeursdiensten, het reisbureau, restaurants, enz. en ervoor te zorgen dat deze diensten over het algemeen worden verbeterd;

30.   is bezorgd over de toenemende kosten van de chauffeurdienst, vooral ook in het licht van het feit dat de leden een vergoeding kunnen krijgen voor taxidiensten; is daarom niet bereid om zijn goedkeuring te hechten aan de verhoging met 215 900 EUR;

31.   neemt kennis van het feit dat de Parlementsbibliotheek eind 2006 met de modernste apparatuur zal zijn uitgerust en verwacht dat de bibliotheek in 2007 volledig operationeel zal zijn;

32.   steunt de aanneming van een statuut van de medewerkers van de leden; dringt er bij de Raad op aan zo spoedig mogelijk een besluit te nemen over het Commissievoorstel "EG-personeelsstatuut: statuut van de medewerkers van de leden van het EP" (COM(1998)0312), zodat het Parlement de nodige voorzieningen kan treffen zodat het uiterlijk in 2009 van kracht kan worden;

Informatiebeleid

33.   bekrachtigt zijn standpunt dat het Parlement een sterke en doeltreffende voorlichtingsstrategie moet hebben waarmee de barrières tussen het Parlement en de kiezers worden geslecht;

34.   stelt vast dat 20 000 000 EUR als reserve werd ingeschreven om in 2006 te worden gebruikt voor het opstarten van drie grote voorlichtingsprojecten, namelijk de Web-TV van het Parlement, het bezoekerscentrum en de audiovisuele facilititeiten; is van mening dat meer informatie nodig is over het bedrag dat tot dusverre werkelijk gebruikt is en welke uitgaven voor de rest van 2006 voor deze projecten gepland zijn; verwacht voorts dat voor de eerste lezing van de ontwerpbegroting 2007 alle noodzakelijke verslagen, met inbegrip van het verslag over de voorlichting betreffende organisatie, kostenstructuur en politiek overzicht van het proefproject voor de Web-TV, beschikbaar zullen zijn; verlangt voorts meer aanvullende informatie over deze projecten, met inbegrip van de informatie die is vermeld in het verslag van de secretaris-generaal aan het Bureau; bevestigt dat de kredieten ten bedrage van 25 000 000 EUR in hoofdstuk 104 ("Reserve voor het voorlichtings- en communicatiebeleid") blijven; betreurt dat de informatie zo laat beschikbaar is gesteld, maar is niettemin bereid deze uitgaven opnieuw op grond van de gevraagde extra informatie in de eerste lezing van de ontwerpbegroting 2007 te behandelen;

35.   neemt nota van de personeelsbezetting van de voorlichtingsbureaus van het Parlement in alle Europese hoofdsteden; is van mening dat de resultaten van deze bureaus geëvalueerd moeten worden voor wat betreft de verschaffing van informatie van de hoogste kwaliteit aan de burgers en de feitelijke rendabiliteit;

36.   onderstreept dat het bezoekersprogramma, waarvoor een bedrag van 21 318 000 EUR is uitgetrokken, buitengewoon belangrijk is voor de band tussen leden en bezoekers uit hun kieskringen;

37.   uit zijn teleurstelling over de onnodige en onterechte vertragingen met de algemene verbetering van het bezoekersprogramma (post 3244 "Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen"); verwacht dat onverwijld maatregelen worden genomen om alle hangende kwesties op te lossen, met name de problemen die ertoe geleid hebben dat op deze post in de begroting 2006 5 000 000 EUR niet is gebruikt; verzoekt het Bureau derhalve om het voorstel van de quaestoren voor de herziening van de regeling voor bezoekersgroepen goed te keuren, om de financiering ervan aan te kunnen passen aan de werkelijke kosten en het aantal bezoekers te verhogen; verzoekt het Bureau ervoor te zorgen dat bij de eerste lezing de nodige kredieten ook worden opgenomen in de raming 2007;

38.   is ingenomen met de meer gebruikersvriendelijke opmaak van de website van het Parlement; is echter van mening dat de toegang tot en de navigatie op de website verbeterd kunnen worden, met name voor niet-deskundige gebruikers; verzoekt de activiteiten van de parlementaire commissies en delegaties gemakkelijker toegankelijk te maken; verzoekt om uiterlijk op 1 september 2006 een evaluatieverslag in te dienen over het functioneren van en de waardering voor de nieuwe website;

Vastgoed

39.   onderstreept dat het beleid inzake de aankoop van onroerend goed en de praktijk van versnelde betalingen voor deze gebouwen vruchten hebben afgeworpen voor de instelling;

40.   stelt vast dat een aantal essentiële kwesties in verband met de aankoop van het WIC-gebouw en het SDM-gebouw in Straatsburg nog niet op adequate wijze zijn verduidelijkt of verantwoord; verwacht dat, wanneer de onderhandelingen worden hervat, het eindresultaat voor de instelling bevredigend is; besluit, in afwachting van de uitkomst van deze onderhandelingen, niet een bedrag van 50 000 000 EUR in post 2003 in te schrijven maar dit bedrag onder te brengen in een onder titel 10 (hoofdstuk 105 "Voorzieningen voor gebouwen") te creëren reserve voor gebouwen; besluit derhalve om post 2009 ("Voorziening met het oog op investeringen in onroerende goederen door de instelling") te schrappen; de in de reserve opgenomen fondsen worden alleen vrijgemaakt wanneer een reeks nog vast te stellen criteria is vervuld; verzoekt om criteria voor de vrijmaking van reserves overeen te komen met de betreffende commissie; verwacht dat het Bureau uiterlijk op 1 september 2006 concrete voorstellen inzake deze kwestie zal voorleggen;

41.   verzoekt de secretaris-generaal overleg te plegen met de Commissie over een herziening van de financiële regelingen betreffende de "Huizen van Europa" om efficiëntere en evenwichtiger financiële regelingen vast te stellen;

42.   betreurt dat er nog geen kredieten zijn toegewezen aan de onlangs in de begroting 2006 gecreëerde lijn voor voorlichtingsbureaus (artikel 325); verwacht dat de administratie hier aandacht aan zal besteden bij de eerste lezing van de ontwerpbegroting 2007; verzoekt de administratie transparante procedures toe te passen bij de aankoop van gebouwen;

IT en telecommunicatie

43.   stelt vast dat een totaalbedrag van 79 800 000 EUR is uitgetrokken voor uitgaven in verband met informatietechnologie, die als volgt wordt uitgesplitst;

   - 49 800 000 EUR voor het behoud en de exploitatie van bestaande IT- en communicatiesystemen van het Parlement,
   - 22 400 000 EUR voor de bijwerking van de infrastructuur en de ontwikkeling van nieuwe IT-systemen,
   - 7 600 000 EUR voor telecommunicatie;

44.   steunt de uitbreiding van het gebruik van videoconferenties en stemt in met de inschrijving van een bedrag van 1 300 000 EUR voor deze dienst voor het jaar 2007; verzoekt de secretaris-generaal informatie over de meerwaarde van de beoogde uitgaven over te leggen voor de installatie van faciliteiten voor videoconferenties in de 31 voorlichtingsbureaus van het Parlement, samen met informatie betreffende de te verwachten belangrijkste gebruikers en de voordelen van het gebruik van deze dienst;

45.   neemt kennis van het bestaan van twee computercentra (Brussel en Luxemburg); onderstreept dat deze centra niet alleen een aanvullend karakter moeten hebben, maar ook zo moeten worden opgezet dat de centra in noodgevallen voldoende uitgerust zijn om het functioneren van de belangrijkste softwareprogramma's die het Parlement gebruikt te waarborgen;

Veiligheid en bewaking van de gebouwen

46.   stelt vast dat voor post 2026 ("Veiligheid van en toezicht op de gebouwen") een bedrag van 35 321 916 EUR is uitgetrokken, d.w.z. een verhoging van 9,9% ten opzichte van het in de begroting 2006 opgevoerde bedrag, dat hoofdzakelijk het gevolg is van het grotere aantal gebouwen; is van mening dat de locatie van het Parlement in Brussel in vele opzichten een voordeel is voor deze stad; verzoekt bijgevolg de secretaris-generaal maatregelen te nemen om de Belgische staat en de gemeentelijke autoriteiten van Brussel ertoe te brengen dat zij een prominentere rol gaan spelen om de veiligheid van de leden, het personeel en andere personen die in het Parlement werkzaam zijn te waarborgen, ook bij het toezicht op de omgeving van het Parlement;

Meertaligheid

47.   is van mening dat meertaligheid een conditio sine qua non is voor de instelling en haar leden; erkent evenwel dat hoge kosten gemaakt moeten worden voor het behoud van dergelijke uitgebreide vertalings- en vertolkingsdiensten; erkent dat de beheersing van de uitgaven moeilijk is; dringt er bij de secretaris-generaal op aan ervoor te zorgen dat de gedragscode voor meertaligheid door alle betrokkenen in acht wordt genomen, met name bij de planning van vergaderingen; dringt er bij de Conferentie van voorzitters op aan rekening te houden met de budgettaire gevolgen voordat zij het jaarlijks werkprogramma van de commissies en delegaties van het Parlement vaststellen;

48.   verzoekt het Bureau terughoudend te zijn met een besluit over de invoering van extra werktalen, andere dan officiële talen, vooral wanneer dit extra kosten voor het Parlement met zich meebrengt;

49.   neemt kennis van de verhoging van de kredieten in post 102 ("Conferentietolken") en met een verhoging van de kredieten in artikel 142 ("Externe dienstverlening"); erkent dat een deel van de verhoging het gevolg is van het inhuren van freelance tolken, het logistiek probleem van het feit dat alle vergaderingen verspreid zijn over een relatief korte periode van drie dagen per week en van de toewijzing van 4 700 000 EUR voor freelance tolken en vertalers als gevolg van de toetreding van Bulgarije en Roemenië; is echter van mening dat de verhoging daarmee niet volledig kan worden verklaard en dringt er bij de secretaris-generaal op aan een uitgebreidere toelichting te verstrekken voor deze uitgaven; heeft besloten om in afwachting van een gedetailleerdere informatie over de gronden van de substantiële verhoging van de kredieten voor post 1402 ("Conferentietolken"), een bedrag van 2 000 000 EUR onder te brengen in hoofdstuk 101 ("Voorzieningen");

Andere punten

50.   onderstreept de noodzaak om de kwaliteit, de beschikbaarheid en de doeltreffendheid van diensten van externe dienstverleners te verbeteren; verlangt een herziening van de voorwaarden van lopende contracten en vermelding van noodzakelijke veranderingen in de voor 1 september 2006 geplande inventarisatieprocedure;

51.   verzoekt de secretaris-generaal een bijgewerkt evaluatieverslag in te dienen over het functioneren van de restaurants en kantines in de drie werklocaties van het Parlement;

52.   verzoekt de secretaris-generaal het besluit inzake roken in de gebouwen van het Parlement om gezondheids- en milieuredenen strikt uit te voeren;

53.   is van mening dat in het kader van zijn vaste beleid van bevordering van de gezondheid door middel van sport de kwaliteit en kwantiteit van de faciliteiten die het sportcentrum van het Parlement biedt verbeterd moeten worden, aangezien dit centrum sinds de start ervan in het begin van de jaren '90 niet verder is ontwikkeld, terwijl het aantal mogelijke gebruikers sindsdien is verdubbeld;

o
o   o

54.   stemt op dit moment in met een totaalbedrag van 1 377 700 000 EUR voor de raming 2007 van het Parlement; behoudt zich echter zijn definitieve standpunt voor tot de eerste lezing van het Parlement voor de ontwerpbegroting 2007 die in de herfst plaatsvindt;

55.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en het Koninkrijk België.

(1) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(2) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/708/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 269 van 14.10.2005, blz. 24).
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0090.
(4) 2 AST 2 in AST 3, 168 AST 3 in AST 4, 15 AST 4 in AST 5, 205 AST 5 in AST 6, 225 AST 6 in AST 7, 30 AST 7 in AST 8, 25 AST 8 in AST 9, 10 AST 10 in AST 11, 57 AD 5 in AD 6, 19 AD 7 in AD 8, 25 AD 12 in AD 13, 2 AD 13 in AD 14.
(5) 1 AD 10 in AD 11, 1 AD 8 in AD 9, 2 AST 7 in AST 8, 1 AST 5 in AST 6, 1 AD 8 in AD 10, 1 AD 6 in AD 10.

Juridische mededeling - Privacybeleid