Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0205/2007

Debatten :

PV 22/05/2007 - 18
CRE 22/05/2007 - 18

Stemmingen :

PV 24/05/2007 - 9.4

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 122kWORD 41k
Donderdag 24 mei 2007 - Straatsburg
Estland
P6_TA(2007)0215RC-B6-0205/2007

Resolutie van het Europees Parlement van 24 mei 2007 over Estland

Het Europees Parlement,

–   gezien de verklaring van het Voorzitterschap van de EU van 2 mei 2007 over de situatie voor de Estse ambassade in Moskou,

–   gezien de verklaring van zijn Voorzitter Hans-Gert Pöttering en het debat over de situatie in Estland op 9 mei 2007 in de plenaire vergadering,

–   gezien de vele steunbetuigingen aan Estland door de Raad, de Commissie en regeringen van de lidstaten,

–   gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat betogers die in de hoofdstad van Estland en in delen van het noordoosten van Estland tussen 26 en 28 april 2007 protesteerden tegen de beslissing van de Estse overheid om het Sovjetmonument "aan de bevrijders van Tallinn" te verplaatsen van het centrum van de Estse hoofdstad naar een kerkhof van de Estse strijdkrachten enkele kilometers verderop twee nachten gewelddadig te keer gingen; in eerste instantie vielen betogers de politie aan en uiteindelijk kwam het tot wijdverbreid vandalisme in het centrum van Tallinn,

B.   overwegende dat is geconstateerd dat de politie uitsluitend in buitensporige situaties geweld heeft gebruikt en dat de Estse justitieombudsman geen wanbeheer in het politieoptreden heeft ontdekt,

C.   overwegende dat de Estse regering de redenen van dit besluit vooraf aan de regering van de Russische Federatie uiteen had gezet, daarbij het aanbod had gedaan om bij de verplaatsing van het monument met haar samen te werken en Russische vertegenwoordigers had aangemoedigd bij de exhumaties van de stoffelijke overschotten aanwezig te zijn, wat de Russische autoriteiten echter weigerden,

D.   overwegende dat de exhumaties strikt volgens de internationale normen en met inachtneming van de vereiste waardigheid werden uitgevoerd en dat het monument op de militaire begraafplaats na een officiële ceremonie met deelneming van vertegenwoordigers van de anti-Hitler coalitie opnieuw voor het publiek is opengesteld,

E.   overwegende dat de gewelddadige demonstraties en de inbreuken op de openbare orde werden uitgevoerd met actieve organisatorische medewerking van en samenwerking met zich buiten Estland bevindende krachten,

F.   overwegende dat in Rusland diverse verklaringen op hoog niveau zijn afgelegd, waaronder een officiële verklaring van de Doema-delegatie bij haar bezoek aan Tallinn, waarin om het aftreden van de Estlandse regering wordt gevraagd,

G.   overwegende dat premier Andrus Ansip van Estland verklaard heeft dat deze gebeurtenissen moeten worden gezien als een goed gecoördineerde en flagrante inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Estland,

H.   overwegende dat onmiddellijk na de rellen in Tallinn het normale functioneren van de Estse ambassade in Moskou gedurende 7 dagen geblokkeerd werd door vijandige betogers van de Russische regeringsgezinde jeugdbeweging "Nashi", wat leidde tot fysieke aanvallen tegen de Estse en Zweedse ambassadeurs, dreigementen om het ambassadegebouw te vernietigen, het neerhalen van de Estse vlag op het grondgebied van de ambassade en het afschilderen van Estland als een "fascistisch land",

I.   overwegende dat systematische cyber-aanvallen meestal van buiten Estland werden georganiseerd in een poging om de officiële communicatiekanalen en Estse overheidssites te blokkeren; overwegende dat deze aanvallen kwamen van IP-adressen binnen de Russische administratie en overwegende dat intensieve propaganda-aanvallen bleven voortduren via internet en sms, met oproepen om het gewapend verzet en het geweld voort te zetten,

J.   overwegende dat slechts enkele dagen na de gebeurtenissen in Tallinn verstrekkende beperkingen voor de Estse export naar Rusland werden ingevoerd, terwijl daarbij Russische bedrijven contracten met Estse bedrijven opschortten, de Estse energietoevoer wordt bedreigd en de treinverbinding tussen Estland en Sint-Petersburg vanaf eind juni 2007 wordt stopgezet,

K.   overwegende dat de Russische autoriteiten, waaronder de delegatie van de Doema, helaas geweigerd hebben een dialoog met de Estse autoriteiten aan te gaan en zelfs deelname aan een gezamenlijke persconferentie op het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de hand wezen,

L.   overwegende dat Metropoliet Cornelius van de Estisch-Orthodoxe Kerk verklaard heeft dat er geen gronden zijn voor een conflict tussen de gemeenschappen en dat hij geen redenen ziet om de rellen te presenteren als conflict tussen de Estischsprekende en de Russischtalige gemeenschap,

M.   overwegende dat de gebeurtenissen verder werden aangewakkerd door verkeerde informatie van de Russische media, die verder protest uitlokte,

N.   overwegende dat slechts een gering deel van de etnische Russische bevolking deelnam aan de demonstraties en plunderingen, het aanzienlijke aantal politiemannen met een Russische achtergrond hun taak uitstekend vervulde en voorts overwegende dat de overgrote meerderheid van allen die daarnaar gevraagd werden de handelwijze van de Estlandse regering goedkeurde,

O.   overwegende dat Estland als onafhankelijk EU- en NAVO-lid het soevereine recht heeft een oordeel te vellen over zijn tragische jongste verleden, dat begon met het verlies van zijn onafhankelijkheid tengevolge van het Pact tussen Hitler en Stalin van 1939 en waaraan pas in 1991 een einde kwam,

P.   overwegende dat de Sovjet-bezetting van de Baltische landen nooit als wettig is erkend door de Westerse democratieën,

Q.   overwegende dat in zijn resolutie van 12 mei 2005 over de zestigste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog op 8 mei 1945(1) het Parlement concludeerde dat "voor sommige naties het einde van de Tweede Wereldoorlog een nieuwe vorm van tirannie door de Stalinistische Sovjetunie" betekende en de landen van Centraal- en Oost-Europa gelukwenste met hun vrijwording "na zovele decennia onder Sovjetheerschappij of -bezetting",

R.   overwegende dat alleen de rechtsopvolger van de Sovjetunie, de Russische Federatie, het feit van de illegale inlijving van de Baltische staten in de Sovjetunie nog steeds loochent,

1.   betuigt zijn steun voor en solidariteit met de democratisch gekozen regering van Estland in haar poging orde en stabiliteit en ook de rechtstaat te waarborgen voor alle inwoners van Estland;

2.   beschouwt aanvallen op een van de kleinste lidstaten van de EU als een toetssteen voor de solidariteit van de Europese Unie;

3.   acht de diverse pogingen van de Russische autoriteiten tot inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Estland ontoelaatbaar;

4.   is verontrust over de ontoereikende bescherming door de Russische autoriteiten van de Estse ambassade in Moskou en door de fysieke aanvallen op de Estse ambassadeur door de betogers van "Nashi"; roept de Russische regering op de conventie van Wenen van 1961 inzake de diplomatieke betrekkingen onvoorwaardelijk te eerbiedigen;

5.   veroordeelt de Russische pogingen om economische druk uit te oefenen op Estland als instrument van het buitenlands beleid en roept de Russische regering op om de normale economische betrekkingen tussen de twee landen te herstellen;

6.   herinnert de Russische autoriteiten eraan dat de ongenuanceerde en openlijk vijandige retoriek van de Russische autoriteiten tegen Estland in scherpe tegenstelling staat tot de internationale gedragsbeginselen en dat dit gevolgen zal hebben voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland in het algemeen;

7.   verzoekt de Commissie en alle lidstaten steun te bieden bij het analyseren van de cyberaanvallen op Estse webpagina's en te onderzoeken hoe dit soort aanvallen en bedreigingen op EU-niveau kan worden aangepakt; vraagt Rusland ten volle aan dit onderzoek mee te werken;

8.   roept de Russische regering ertoe op om over de geschiedenis van de 20ste eeuw in een open en onbevooroordeelde dialoog met de democratieën in Midden- en Oost-Europa te treden, die tevens betrekking moet hebben op de misdaden tegen de menselijkheid, waaronder die welke toen door het totalitaire communistische regime werden begaan;

9.   is verheugd over de woorden van de Estse president, Toomas Hendrik Ilves, die benadrukte dat mensen die tijdens het Sovjettijdperk naar Estland zijn gekomen en die nu in de Estse Republiek leven evenals hun kinderen en kleinkinderen allen inwoners van Estland zijn, dat alle Esten hun eigen, zeer pijnlijke, historische levenservaring onder drie opeenvolgende bezettingsmachten tijdens de afgelopen eeuw hebben opgedaan en dat de tragedie van anderen moet worden erkend en begrepen en die er voorts alle betrokkenen aan herinnerde dat daartoe de binnenlandse Estse dialoog moet worden versterkt om de kloven tussen de verschillende gemeenschappen te overbruggen en nieuwe mogelijkheden te blijven scheppen om vooral de Russischsprekende landgenoten te integreren;

10.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, alsmede de regering en het parlement van de Russische Federatie.

(1) PB C 92 E van 20.4.2006, blz. 392.

Juridische mededeling - Privacybeleid