Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2051(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0134/2008

Ingediende teksten :

A6-0134/2008

Debatten :

PV 19/05/2008 - 22
CRE 19/05/2008 - 22

Stemmingen :

PV 20/05/2008 - 8.10
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0209

Aangenomen teksten
PDF 149kWORD 69k
Dinsdag 20 mei 2008 - Straatsburg
Handel in grondstoffen en goederen
P6_TA(2008)0209A6-0134/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 over de handel in grondstoffen en goederen (2008/2051(INI))

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 3 september 2002 over handel en ontwikkeling, voor uitroeiing van de armoede en voedselveiligheid(1), van 30 januari 2003 over de honger in de wereld en het wegnemen van belemmeringen voor de handel met de armste landen(2), van 10 april 2003 over de crisis op de internationale koffiemarkt(3), van 1 juni 2006 over handel en armoede: naar een handelsbeleid dat de bijdrage van de handel aan armoedebestrijding maximaliseert(4), van 15 februari 2007 over de macro-economische gevolgen van de energieprijsstijging(5), van 22 mei 2007 over Europa als wereldspeler – externe aspecten van het concurrentievermogen(6), van 23 mei 2007 over de handelsgebonden hulpverlening van de Europese Unie(7) en van 29 november 2007 over handel en klimaatverandering(8),

–   gezien de Millenniumverklaring van 8 september 2000, waarin de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's) worden geformuleerd als criteria die de internationale gemeenschap gezamenlijk heeft vastgesteld voor de uitroeiing van armoede, en gezien de herziening daarvan op de wereldtop van de VN op 14-16 september 2005,

–   gezien de verslagen "Climate change 2007: The Physical Science Basis", "Climate change 2007: Impacts, Adaptation and Vulnerability" en "Climate change 2007: Mitigation of Climate Change" van de drie werkgroepen van het Intergouvernementeel Panel inzake klimaatverandering (IPCC), alle gepubliceerd in 2007,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement getiteld "Ketens van landbouwbasisproducten, afhankelijkheid en armoede – Voorstel voor een EU-actieplan" (COM(2004)0089),

–   gezien de mededelingen van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, getiteld "Europa als wereldspeler: wereldwijd concurreren – Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid" (COM(2006)0567) en "Europa als wereldspeler: een sterker partnerschap voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs" (COM(2007)0183),

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, getiteld "Over het concurrentievermogen van de metaalindustrie – een bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid" (COM(2008)0108),

–   gezien de Verklaring van Peking en het Platform voor Actie die zijn vastgesteld op 15 september 1995 door de vierde Wereldvrouwenconferentie van de Verenigde Naties,

–   gezien het verslag "Livestock's Long Shadow" van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), gepubliceerd in 2006,

–   gezien het werk van de Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling (Unctad) en de Overeenkomst en Verklaring van Accra ondertekend tijdens de twaalfde conferentie van Unctad op 25 april 2008 in Accra in Ghana,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Thematische strategie inzake het duurzame gebruik van de natuurlijke hulpbronnen", gepubliceerd op 21 december 2005 (COM(2005)0670),

–   gezien de Verklaring van de G8-Top over groei en verantwoordelijkheid in de wereldeconomie, ondertekend in Heiligendamm op 7 juni 2007, met name het hoofdstuk over "Verantwoordelijkheid voor grondstoffen: transparantie en duurzame groei", waarin wordt gesteld dat "vrije, transparante en open markten van fundamenteel belang zijn voor mondiale groei, stabiliteit en duurzame ontwikkeling",

–   gezien het vierde verslag van de Groep op hoog niveau voor concurrentievermogen, energie en milieu van 11 juni 2007, dat pleit voor de ontwikkeling van een grondstoffenbeleid dat is gebaseerd op een goed functionerende vrije en eerlijke wereldmarkt voor grondstoffen, waarbij met behulp van het handelsbeleid, met name internationale en bilaterale overeenkomsten, wordt gewaarborgd dat de EU en derde landen zich inzetten voor open en niet-verstoorde markten,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A6-0134/2008),

A.   overwegende dat onder 'grondstoffen en basisproducten' moet worden verstaan voor de voeding bestemde landbouwproducten, agrarische grondstoffen, metalen, mineralen en energieproducten, die als basisproduct in het industriële proces dienen, of dit nu verwerkte, onverwerkte of recyclingproducten zoals schroot zijn,

B.   overwegende dat sinds 2002 de prijsindex voor basisproducten met uitzondering van brandstoffen gestegen is met 159%, de prijzen voor metalen en mineralen met 285% en de prijzen voor landbouwgrondstoffen met 133%,

C.   overwegende dat de economie van de EU sterk afhankelijk is van de invoer van grondstoffen uit derde landen en dat de toegang tot grondstoffen van cruciaal belang is om het concurrentievermogen van de EU te waarborgen,

D.   overwegende dat de recente stijging van de grondstofprijzen tot een gebrek aan economische groei in de Europese Unie heeft geleid en een bedreiging vormt voor het concurrentievermogen van de EU,

E.   overwegende dat een verdere toename in de toekomst van de wereldwijde vraag naar grondstoffen wordt verwacht; overwegende dat deze toename een gevolg is van de economische groei in opkomende economieën,

F.   overwegende dat de kortetermijnfluctuaties van de prijzen voor grondstoffen en goederen in het verleden extreem wisselvallig zijn gebleken en in de loop van de tijd zelfs nog groter zijn geworden, met perioden van overproductie die worden gevolgd door perioden van tekorten,

G.   overwegende dat de recente prijsstijgingen op de internationale markten niet mogen verhelen dat de prijzen van grondstoffen en basisproducten vergeleken met die van vervaardigde goederen een langdurige dalende tendens hebben vertoond,

H.   overwegende dat deze prijsstijgingen – met name wanneer zij door opkomende economieën ter wille van hun industrie worden vastgesteld – een uitdaging vormen voor het concurrentievermogen van de EU-goederenindustrie en vraagstukken hebben opgeworpen met betrekking tot de zekerheid van de grondstoffenvoorziening op lange termijn,

I.   overwegende dat 95 van de 141 ontwikkelingslanden minstens 50% van hun exportopbrengsten halen uit basisproducten,

J.   overwegende dat de Europese Unie een belangrijke speler is in de internationale handel in grondstoffen en goederen, niet het minst als netto-importeur van grondstoffen,

K.   overwegende dat de Europese Unie, op grond van de kenmerken van de Europese industriële basis, voor haar concurrentievermogen en economische ontwikkeling in hoge mate afhankelijk is van de invoer van grondstoffen,

L.   overwegende dat er vele voorbeelden zijn van beleid en maatregelen van derde landen, naast een trend tot het creëren van belemmeringen voor een vrije en eerlijke toegang tot grondstoffen in opkomende economieën, die tot gevolg hebben dat de toegang van de EU-industrieën tot grondstoffen en basisproducten wordt beperkt,

M.   overwegende dat de versterking van onderzoek en innovatie een belangrijke rol speelt bij de bevordering van een duurzame grondstoffenvoorziening,

N.   overwegende dat de systemen Stabex, Sysmin en FLEX de inspanningen van de Europese Unie in het verleden en het heden weerspiegelen om ontwikkelingslanden te ondersteunen die worden getroffen door prijs- en inkomensinstabiliteit,

O.   overwegende dat de recente prijsstijgingen op de internationale markten voor grondstoffen en basisproducten het gevolg zijn van een aanzienlijke toename van de vraag vanuit opkomende economieën als China, India en Brazilië, veranderde weerspatronen, bepaalde restrictieve maatregelen van een aantal exporterende landen en een sterke groei van de markt voor biobrandstoffen en veeteelt, alsmede beursspeculaties,

P.   overwegende dat vrouwen de grote meerderheid van de armen in de wereld uitmaken en vaak afhankelijk zijn van de aankoop, productie en verwerking van grondstoffen en basisproducten om te overleven en in hun onderhoud te voorzien,

Q.   overwegende dat de internationale gemeenschap heeft verklaard dat een internationale inspanning moet worden geleverd om de armoede uit te roeien door de concrete doestellingen, vastgelegd in de MDG's, die voor 2015 moeten zijn verwezenlijkt; overwegende dat voldoende aandacht moet worden geschonken aan het vitale belang van grondstoffenvraagstukken voor de ontwikkelingslanden,

R.   overwegende dat de duurzame exploitatie van natuurlijke hulpbronnen armoede kan verminderen en economische groei kan stimuleren, indien goed bestuur wordt bevorderd; overwegende dat zwak bestuur in landen die rijk zijn aan natuurlijke hulpbronnen ook kan leiden tot armoede, corruptie en conflicten,

S.   overwegende dat het behoud van de biodiversiteit en de beschikbaarheid van akkerland essentiële elementen zijn voor de toekomst van elke economie op aarde, en dat bij elke vorm van winning van grondstoffen rekening gehouden moet worden met deze dwingende grondregels,

T.   overwegende dat er een klimaatverandering plaatsvindt die gedeeltelijk wordt veroorzaakt door menselijke activiteit; overwegende dat de winning, productie en verwerking van grondstoffen en goederen leiden tot aanzienlijke broeikasgasemissies; overwegende dat de EU-industrie in verband met de aanpak van deze kwestie met steeds meer beperkingen wordt geconfronteerd, wat ten koste gaat van haar concurrentievermogen,

U.   overwegende dat de Europese Unie momenteel niet over een coherente strategie beschikt om de uitdagingen het hoofd te bieden die voor het concurrentievermogen van de Europese industrie ontstaan als gevolg van sterkere concurrentie om de toegang tot grondstoffen,

1.   dringt er bij de Commissie en de handelspartners van de EU op aan in alle onderhandelingen over handelsakkoorden serieuze aandacht te geven aan de dwingende eisen in verband met de klimaatverandering, namelijk een forse vermindering van de winning en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, en de uitbreiding van energiebesparende, hernieuwbare en energie-efficiënte technologieën te bevorderen;

Zekerheid van de grondstoffenvoorziening voor de EU en waarborging van de toegang tot grondstoffen op de wereldmarkten

2.   ziet in dat toegang tot ruwe grondstoffen en basisproducten van wezenlijk belang is voor de economie van de EU vanwege het feit dat de EU zelf niet over bepaalde grondstofvoorraden beschikt;

3.   stelt met bezorgdheid vast dat de vraag naar grondstoffen op de wereldmarkt naar verwachting zal toenemen; maakt zich zorgen over de beperkte exploratiecapaciteit in de nabije toekomst; constateert dat Europese bedrijven slechts in beperkte mate betrokken zijn bij de exploratie van grondstofvoorraden in derde landen;

4.   uit zijn bezorgdheid over de trend tot het beperken van de vrije toegang tot grondstoffen in derde landen door middel van handelsverstorende maatregelen, maar erkent het recht van landen om indien nodig de toegang tot hun grondstoffen te beperken om milieuredenen of in geval van kritische tekorten aan grondstoffen; is van mening dat dit recht moet worden toegepast naast andere binnenlandse maatregelen;

5.   uit zijn bezorgdheid over investeringsactiviteiten ten behoeve van een betere toegang tot grondstoffen die noch aan normen van eerlijke en vrije mededinging noch aan beginselen van goed bestuur en duurzaamheid voldoen;

6.   verzoekt de Commissie investeringen in onderzoek en ontwikkeling te bevorderen op het gebied van technologieën voor het recyclen van grondstoffen en een efficiënt en zuinig gebruik van grondstoffen; roept de Commissie en de lidstaten op om in hun onderzoeksactiviteiten groter gewicht toe te kennen aan deze doelstelling;

7.   dringt er bij de Commissie op aan om de kwestie van vrije en eerlijke toegang tot de grondstofmarkten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) aan de orde te stellen; verzoekt de Commissie om zich in te zetten voor de multilaterale afschaffing van handelsverstorende maatregelen in de grondstoffensector, met volledige inachtneming van beperkingen met het oog op de ontwikkeling van de minst ontwikkelde landen (LDC's);

8.   dringt er bij de Commissie op aan om in alle bilaterale onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten eerlijke toegang tot de grondstofmarkten te bedingen in ruil voor energiebesparende, hernieuwbare en energie-efficiënte technologieën; formuleert de doelstelling van de afschaffing van alle handelsverstorende maatregelen die leiden tot een toename van het gebruik en de consumptie van grondstoffen als belangrijke doelstelling in alle mogelijke overeenkomsten, met volledige inachtneming van ontwikkelingsdoelen;

9.   verzoekt de Commissie om het thema grondstoffen op te nemen in de markttoegangsstrategie; is verheugd over de raadpleging over de grondstoffenvoorziening; roept de Commissie op een coherente strategie uit te werken met betrekking tot de grondstoffenvoorziening; herinnert eraan dat het Europees Parlement in alle fasen moet worden betrokken bij deze activiteiten;

De ontwikkelingslanden, met name de LDC's, laten profiteren van grondstoffen

10.   betreurt dat veel ontwikkelingslanden, met name de LDC' zijn, blijven steken in de productie en uitvoer van grondstoffen en goederen waarvan de wisselvallige prijzen al langere tijd dalen, wat een ernstige belemmering is voor de verlichting van de armoede en voor de verwezenlijking van de MDG's, maar erkent dat stijgende grondstofprijzen hebben bijgedragen tot significante verbeteringen van de handelsbalans van sommige ontwikkelingslanden die van grondstoffen afhankelijk zijn; onderstreept de kansen die voor de producerende landen ontstaan wanneer zij hun grondstofvoorraden zelf exploreren en beheren, voor zover de basisregels van transparantie en eerlijke mededinging worden nageleefd;

11.   roept de Commissie op zich in te zetten voor een doeltreffende bestrijding van de oorzaken van handelsverstoringen door deze kwesties met klem aan de orde te stellen in bilaterale gesprekken en onderhandelingen, en verzoekt haar de ontwikkeling van nieuwe WTO-regels op multilateraal niveau te bevorderen;

12.   steunt de huidige inspanningen in ontwikkelingslanden, met name de LDC's, om hun economieën te diversifiëren en economische activiteiten in latere stadia van het productieproces te ontwikkelen, zodat ook verwerking en marketing worden omvat en de kwaliteit, productiviteit en productie van producten met een grotere toegevoegde waarde wordt verhoogd; dringt er bij de Commissie op aan nationale strategieën voor ontwikkeling van basisproducten en diversificatie te ondersteunen, indien nodig met steun van het Europees Ontwikkelingsfonds;

13.   acht het opzetten van regionale economische kaders en een intensievere regionale samenwerking tussen ontwikkelingslanden van het grootste belang voor de duurzame economische ontwikkeling van die landen; onderstreept in dit verband het belang van de zuid-zuid-handel voor de economische ontwikkeling van die landen;

14.   is van oordeel dat regionale economische en handelssamenwerking op lange termijn dient te worden bevorderd en tot vrijhandelsovereenkomsten zou kunnen leiden; stelt tegelijkertijd vast dat vrijhandelsakkoorden in verschillende regionale contexten op problemen stuiten; is van oordeel dat prioriteit moet worden gegeven aan de Euromed- vrijhandelsovereenkomst, gezien het belang van de handel in grondstoffen in deze regio;

15.   moedigt ontwikkelingslanden, met name LDC's, aan de benodigde investeringen bijeen te brengen en de economische diversificatie te consolideren door versterking van de infrastructuur, opbouw van de institutionele capaciteit, bevordering van een goede bestuurlijke aanpak van de economische ontwikkeling en vergemakkelijking van de toegang van producten van kleine producenten tot en de distributie van deze producten op lokale markten, wat ook de regionale integratie en schaalvoordelen zou vergroten; dringt er bij de Commissie op aan handelsgebonden hulpverlening te gebruiken als een belangrijk instrument voor ontwikkeling, alsook bestaande mechanismen voor de overdracht van technologie te versterken, in het bijzonder als middel om de klimaatverandering te beheersen; verzoekt de Commissie de transparantie van inkomsten uit de handel in grondstoffen te bevorderen door middel van programma's als het Initiatief voor transparantie in de winningsindustrie (EITI);

16.   moedigt de Commissie en de ondernemingen in de EU aan om de overdracht van milieuvriendelijke technologieën te bevorderen, mede in de vorm van investeringen;

17.   is van oordeel dat de uitkomst van de Ontwikkelingsagenda van Doha moet zorgen voor eerlijke, gebalanceerde, duurzame en liberaliserende verbintenissen op alle grondstoffenmarkten;

18.   erkent dat het resultaat van de onderhandelingen in het kader van de Ontwikkelingsagenda van Doha de tariefescalatie duidelijk zouden kunnen verminderen; merkt op dat de Europese Unie haar tarieven op landbouwproducten uit de LDC's (via het "Alles-behalve-wapens"-initiatief) en uit vele ACS-landen (via economische partnerschapsovereenkomsten) reeds geleidelijk heeft afgeschaft, en steunt ontwikkelingslanden bij het vaststellen en ten uitvoer leggen van regels voor speciale producten en effectieve vrijwaringsmaatregelen voor de duurzaamheid van hun markten en productie;

19.   vraagt de lidstaten van de Europese Unie en de partners in de hele wereld, met inbegrip van de opkomende economieën, de belangrijkste arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie en de relevante richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, met name inzake de exploratie en raffinage van grondstoffen, te ratificeren; gelooft dat betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en de nationale parlementen onontbeerlijk is voor een vanuit milieuoogpunt en sociaal-economisch oogpunt duurzame ontwikkeling;

20.   erkent dat speculatie een belangrijke rol speelt bij de vaststelling van de prijzen van grondstoffen en basisproducten, met grotere schommelingen als gevolg;

21.   roept de Commissie op een omvattende en evenwichtige strategie inzake de toegang tot grondstoffen toe te passen en daarbij rekening te houden met de belangen van de EU-industrie en de ontwikkelingslanden;

22.   verzoekt de Commissie haar compensatoir financieringssysteem FLEX te herzien, teneinde te bewerkstelligen dat dit systeem ontwikkelingslanden, met name LDC's, reactief en doeltreffend ondersteunt; is van mening dat het noodzakelijk is op nationaal niveau toepasselijke maatregelen te nemen teneinde het werk van UNCTAD te ondersteunen;

23.   roept de Commissie op gegevens te vergaren en statistieken op te stellen over de in reële termen uitgedrukte internationale handel in grondstoffen en basisproducten; is van mening dat het noodzakelijk is een duidelijk beeld te krijgen van de wereldwijde handelsstromen van basisproducten en grondstoffen, niet vervalst door puur speculatieve transacties, teneinde de economische beleidsmaatregelen beter te kunnen richten;

24.   erkent dat de liberalisering van de handel in voor de voeding bestemde landbouwproducten en agrarische grondstoffen kleine boeren in ontwikkelingslanden, met name LDC's, voor veel nieuwe uitdagingen heeft gesteld; aangezien deze kleine boeren hoofdzakelijk vrouwen zijn, kan de liberalisering een onevenredig negatief effect op vrouwen hebben als ze niet zijn opgewassen tegen de buitenlandse concurrentie;

25.   benadrukt het fundamentele karakter van het recht op voedsel en de noodzaak de toegang te verbeteren tot voldoende voedsel voor iedereen en op elk moment voor een actief en gezond leven;

26.   beveelt bijgevolg ten zeerste aan dat alle nodige maatregelen op Europees en op internationaal niveau worden getroffen om te zorgen voor gematigde prijzen, als een onmiddellijke uitweg uit de voedselcrisis; op lange termijn moet adequate regelgeving voorhanden zijn om beter te kunnen omgaan met speculaties; beveelt bovendien aan dat de bevoegdheden van nationale en internationale toezichthoudende organen op het vlak van levensmiddelen wordt onderzocht om ervoor te zorgen dat in de toekomst stabiele markten gewaarborgd zijn, en dat speculaties het recht op voedsel niet schenden;

27.   is verheugd over de totstandbrenging van de VN-taskforce, die de huidige voedselcrisis en de invloed ervan op de armoede aanpakt; moedigt de wereldleiders aan deel te nemen aan de conferentie op hoog niveau over wereldvoedselzekerheid in Rome (3-5 juni 2008);

28.   steunt ontwikkelingslanden in hun pogingen voor de plaatselijke bevolking toegang tot voedsel te verzekeren; is van mening dat een werkbare beleidsruimte verder moet worden versterkt om nationale regels en maatregelen voor de ontwikkeling van deze sector mogelijk te maken, alsook vrouwen te steunen, omdat zij de grootste verantwoordelijkheid dragen voor het voeden van hun gezin en de lokale gemeenschap;

29.   beseft dat hogere prijzen voor levensmiddelen en landbouwproducten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de voedselvoorziening en de daadwerkelijke toegang tot voedsel in de ontwikkelingslanden, met het gevaar van honger, ondervoeding of voedselrellen onder de armsten in de ontwikkelingslanden; vraagt met klem om uitbreiding van de humanitaire hulp ter vermindering van de voedselcrisis, die het leven van 100 miljoen mensen bedreigt;

30.   verzoekt de Raad en de Commissie ervoor te zorgen dat multilaterale, regionale en bilaterale handelsovereenkomsten die de Europese Unie ondertekent, in overeenstemming zijn met de doelstelling van duurzame ontwikkeling; verzoekt de Commissie de noodzakelijke wetgevingsmaatregelen te nemen om te verzekeren dat haar duurzaamheidseffectbeoordelingen inzake handel worden geïntegreerd in de ontwikkeling van het handelsbeleid van de EU, in het bijzonder vanuit het oogpunt van het klimaat, gender en duurzame ontwikkeling;

31.   is verheugd dat de Commissie heeft aangekondigd in 2008 een mededeling te zullen voorleggen die erop is gericht de voorwaarden voor een duurzame toegang tot mineralen en secundaire grondstoffen op communautair en internationaal te verbeteren;

32.   neemt kennis van de toegenomen kritiek met betrekking tot de economische en ecologische voordelen van de productie van biobrandstoffen; verzoekt de Commissie onderzoek en innovatie te stimuleren op het gebied van de duurzame grondstoffenvoorziening via een efficiënte ontginning van hulpbronnen en efficiënte oplossingen voor ontwikkeling, materiaalgebruik en recycling;

33.   is van mening dat de winning, verzameling en productie van grondstoffen en basisproducten moet voldoen aan het duurzaamheidsbeginsel, teneinde de natuurlijke processen van ecosystemen te respecteren en niet te veranderen;

34.   dringt er bij de Commissie op aan haar inspanningen op te voeren om te komen tot een internationale overeenkomst inzake conflictgrondstoffen, waarvan het voornaamste doel zou moeten zijn alle handel te verbieden in grondstoffen die gewapende conflicten voeden of daarvan het resultaat zijn; staat intussen op de ontwikkeling van een verordening houdende een verbod op het handelen in en het op de markt brengen van conflictgrondstoffen in de Europese Unie en dringt er bij alle landen die betrokken zijn bij de diamanthandel, op aan de Kimberley-certificering voor de internationale handel in ruwe diamanten volledig te onderschrijven; roept ertoe op de transparantie via het EITI en andere initiatieven te bevorderen;

35.   herhaalt zijn verzoek aan de Raad en de Commissie om rechtvaardige handel en andere onafhankelijk gecontroleerde handelsinitiatieven die bijdragen tot verhoging van de sociale en milieunormen, te bevorderen door kleine en gemarginaliseerde producenten in ontwikkelingslanden te ondersteunen; moedigt overheidslichamen in de Europese Unie aan rechtvaardige handel en duurzaamheidscriteria te integreren in hun openbare aanbestedingen en aankoopbeleid;

36.   maakt zich zorgen over het feit dat een toenemend deel van de rijkdommen van de wereld wordt gebruikt voor de veeteelt; herinnert aan het bovengenoemde verslag "Livestock's Long Shadow" van de FAO uit november 2006, dat schat dat de vleesindustrie en veeteelt verantwoordelijk zijn voor 18 procent van de totale uitstoot aan broeikasgassen in de wereld, die ook de ontbossing in ontwikkelingslanden versnellen; verzoekt de Commissie binnen deze sector de noodzakelijke actie te ondernemen en in het kader van de internationale klimaatonderhandelingen stimuleringsmechanismen ter voorkoming van ontbossing vast te stellen;

37.   is van mening dat het EITI, dat is gericht op de versterking van goed bestuur door een verhoging van de transparantie en de verantwoordingsplicht in de winningsindustrie, wereldwijd ingang dient te vinden, om ontwikkelingslanden betere kansen te bieden om naar behoren van hun natuurlijke hulpbronnen te kunnen profiteren;

38.   benadrukt dat de hoge olieprijzen het des te dringender en noodzakelijker maken met een andere aanpak van het energiebeleid te komen die gericht is op hogere energie-efficiëntie en een groter gebruik van alternatieve energiebronnen, met inbegrip van hernieuwbare energie;

39.   beseft dat de klimaatverandering de gemeenschappen die toch al kampen met grote sociale en economische problemen, het hardst zal treffen; begrijpt dat vooral vrouwen een bijzonder kwetsbare groep zijn; moedigt inspanningen aan om op lokaal niveau door relevante internationale financiële en technische steun aanpassingen te bewerkstelligen;

40.   uit zijn bezorgdheid over het feit dat China niet toelaat dat buitenlandse ondernemingen, bijvoorbeeld in de staalsector, meerderheidsaandelen in bedrijven verwerven, en een reeks mechanismen heeft ingevoerd waarmee de uitvoer van metaalgrondstoffen wordt beperkt of overheidssteun wordt gegeven bij de aankoop van dergelijke grondstoffen in het buitenland; erkent dat dergelijke praktijken de belangen van de Europese industrie bij het nakomen van de doelen in verband met de klimaatverandering en het exporteren van hernieuwbare en energie-efficiënte technologieën ernstig in de problemen brengen en dat dit met alle mogelijke instrumenten moet worden bestreden, onder andere door de facilitering van technologieoverdracht op politiek en financieel niveau;

41.   wijst erop dat het recente handelsbeleid van sommige opkomende landen, met name China, die op grondstoffen overal ter wereld, vooral in Afrika, een sterk en nadelig effect heeft voor de mondiale verzekerde toegang tot grondstoffen; benadrukt dat er een einde gemaakt moet worden aan het huidige beleid dat is gebaseerd op bilaterale betrekkingen en voorbijgaat aan punten als de mensenrechten, de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven en sociale en milieunormen, en dat in plaats daarvan een multilateraal beleid moet worden nagestreefd, gebaseerd op de criteria toereikendheid en duurzaamheid van het gebruik van de hulpbronnen;

42.   is verheugd over het feit dat de Commissie in haar voornoemde mededeling over het concurrentievermogen van de metaalindustrie heeft aangekondigd alle bestaande instrumenten te zullen blijven inzetten om handelspraktijken die in strijd zijn met internationale handelsovereenkomsten aan te pakken;

o
o   o

43.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten en de relevante internationale organisaties zoals UNCTAD, de WTO, de Wereldbank, het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen (CFC) en de FAO.

(1) PB C 272 E van 13.11.2003, blz. 277.
(2) PB C 39 E van 13.2.2004, blz. 79.
(3) PB C 64 E van 12.3.2004, blz. 607.
(4) PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 261.
(5) PB C 287 E van 29.11.2007, blz. 548.
(6) PB C 102 van 24.4.2008, blz. 128.
(7) PB C 102 van 24.4.2008, blz. 291.
(8) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0576.

Juridische mededeling - Privacybeleid