Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2523(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0543/2008

Debatten :

PV 21/10/2008 - 7
CRE 21/10/2008 - 7

Stemmingen :

PV 22/10/2008 - 4.2
CRE 22/10/2008 - 4.2

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0506

Aangenomen teksten
PDF 151kWORD 59k
Woensdag 22 oktober 2008 - Straatsburg
Europese Raad van 15-16 oktober 2008
P6_TA(2008)0506RC-B6-0543/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 22 oktober 2008 over de Europese Raad van 15-16 oktober 2008

Het Europees Parlement,

–   gezien de conclusies van het voorzitterschap na de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2008,

–   gezien het verslag van de Europese Raad en de verklaring van de Commissie over de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2008,

–   gezien de conclusies van de Raad van 14 mei 2008 over het toezichtskader van de EU en regelingen inzake financiële stabiliteit, alsmede de conclusies van de Raad over daarmee verband houdende onderwerpen van 3 juni 2008, 4 december 2007 en 9 oktober 2007,

–   gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de EU zich in een lastige situatie bevindt als gevolg van de financiële crisis, de uitdaging die uitgaat van de klimaatverandering en de noodzaak een duidelijke institutionele regeling te vinden,

B.   overwegende dat de huidige financiële crisis, die is aangezwengeld door Amerikaanse "rommelhypotheken", en zijn oorsprong onder andere had in jaren van bovenmatig expansionistisch monetair beleid door het stelsel van Amerikaanse centrale banken (de Fed), een gebrek aan transparantie op de financiële markten, een buitensporige 'leverage' van financiële instellingen, tekortschietend toezicht op de financiële markten, een slechte kwaliteit van ratings en verkeerde inschattingen van de ontwikkeling van de prijzen van onroerend goed, zich over de hele wereld heeft verspreid ten gevolg van het feit dat de markten in steeds grotere mate met elkaar verweven zijn,

C.   overwegende dat innovatie op de financiële markten weliswaar nuttig kan zijn, maar dat deze financiële producten gereguleerd moeten worden en transparant moeten zijn om de juiste balans tussen efficiency en stabiliteit te verzekeren en overwegende dat de financiële markten ten dienste van de reële economie moeten staan,

D.   overwegende dat de bestaande instrumenten niet hebben volstaan om de gevolgen van de financiële crisis in te dammen op een wijze die de collectieve kosten tot een minimum beperkt en risico's voorkomt, en verder overwegende dat er op EU-niveau voor coherent toezicht op de steeds verder geïntegreerde Europese financiële markten moet worden gezorgd; dat voor financiële stabiliteit en crisisbeheer evenwel een breder spectrum aan actoren nodig is dan alleen toezichthouders,

E.   overwegende dat de conclusies van het voorzitterschap betreffende de financiële crisis verzuimen iets te zeggen over het Europees Parlement als medewetgever bij de tenuitvoerlegging van besluiten van de Europese Raad,

F.   overwegende dat de parlementaire procedures voor de ratificatie van het Verdrag van Lissabon in 24 lidstaten zijn voltooid, overwegende dat de institutionele hervormingen van het Verdrag van Lissabon dringend uitgevoerd moeten worden om te waarborgen dat de Europese Unie soepel en evenwichtig, en onder volledige democratische controle kan functioneren,

G.   overwegende dat voor de belangrijke politieke gebeurtenissen van 2009, en met name de Europese verkiezingen en het aantreden van een nieuwe Europese Commissie, duidelijkheid nodig is over de institutionele bepalingen die van toepassing zijn,

H.   overwegende dat de EU een belangrijke rol op het wereldtoneel speelt bij het tegengaan van klimaatverandering, zowel door haar voortrekkersrol bij internationale onderhandelingen als door de significante reducties waartoe zij zich in de 27 lidstaten heeft verplicht, dat in dit verband de Europese Raad zich op 8 en 9 maart 2007 heeft vastgelegd op een vermindering van de broeikasgasuitstoot met ten minste 20% in 2020, oplopend tot 30% in het geval van een omvattende internationale overeenkomst,

I.   overwegende dat de strijd tegen klimaatverandering een belangrijk vraagstuk en een belangrijke doelstelling voor de Europese Unie is en moet worden benadrukt via alomvattende en flexibele aanpak in internationaal verband,

J.   overwegende dat de verwezenlijking van de doelstellingen van de Strategie van Lissabon-Gotenburg en het klimaatveranderings- en energiepakket langetermijninvesteringen vereist, en dat de rol van de Europese Investeringsbank (EIB) in dit verband verder moet worden vergroot,

Macro-economische gevolgen van de mondiale financiële crisis voor de reële economie

1.   onderstreept met klem het belang van Europese macro-economische maatregelen die snel en op gecoördineerde wijze worden geïmplementeerd, teneinde de mondiale economische groei nieuw leven in te blazen; stelt evenwel vast dat de beginselen van het stabiliteits- en groeipact niet mogen worden ondergraven en dat de lidstaten naar begrotingsconsolidering moeten streven;

2.   is ernstig bezorgd over de situatie van de financiële markten en pleit voor verdere versterking van het gecoördineerde optreden om het vertrouwen in de markten terug te brengen;

3.   is verheugd over de conclusies van het voorzitterschap, die de door de Eurogroep op 12 oktober 2008 besloten maatregelen heeft bekrachtigd als een eerste belangrijke en gecoördineerde stap voor het herstellen van het vertrouwen in de markten, voor het aanzwengelen van interbancaire leningen en het optrekken van het eigen vermogen van banken, zodat zij bedrijven en huishoudens leningen kunnen blijven verstrekken; is van oordeel dat deze maatregelen noodzakelijk waren om de huidige financiële crisis in te dammen;

4.   acht van cruciaal belang dat de lidstaten blijk geven van een vastberaden inzet en efficiënt management om stabiele marktomstandigheden te herstellen, daar deze de sleutel zijn tot vertrouwen; is van oordeel dat de eerste bijeenkomst ooit van de staats- en regeringsleiders van de landen van de eurozone, waar zij in die hoedanigheid ook besluiten hebben getroffen, een vervolg behoeft;

5.   wijst erop dat de gevolgen van deze crisis verder reiken dan alleen de financiële markten, met name wat betreft de levensvatbaarheid van bedrijven, banen, personal finance en het MKB, en dat de gevolgen onvoorspelbaar zouden zijn geweest indien nationale autoriteiten, de Europese Centrale Bank (ECB) en andere centrale banken geen maatregelen hadden genomen gericht op het herstellen van het vertrouwen in het financiële systeem;

6.   wijst op de noodzaak van ingrijpen met betrekking tot de financiële stabiliteit en risico's die het systeem bedreigen; dringt er bij de Commissie en de Raad op aan de Lissabonagenda nieuw leven in te blazen en de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten aan te passen in deze tijd van economische verstoring tot het einde van het jaar, met het oog op de bescherming van de banen en het inkomen van de EU-burgers;

7.   is ervan overtuigd dat behoefte bestaat aan een duurzaam en op groei gericht macro-economisch kader; herinnert eraan dat het enorm belangrijk is dat krediet voor burgers en kleine en middelgrote bedrijven toegankelijk blijft en dat er in de EU-infrastructuur wordt geïnvesteerd, om een dramatische teruggang van de economische groei en van de werkgelegenheid te voorkomen; onderstreept de rol die de EIB in dit verband zou kunnen spelen;

Strategie om uit de financiële crisis te komen

8.   is vastbesloten elke maatregel te steunen die de liquiditeit van de markten kan herstellen, zodat weer krediet verstrekt kan worden aan bedrijven en particulieren; is zich bewust dat belastingbetalers ervan moeten worden overtuigd dat alle genomen maatregelen rekening houden met hun zorgen, en wijst erop dat herstel van de financiële stabiliteit van essentieel belang is voor toekomstige economische groei; verzoekt de lidstaten om, indien zij daadwerkelijk het vertrouwen in de financiële markten willen herstellen en de financiële crisis mondiaal wensen aan te pakken, de werking van het bestaande financiële systeem onder de loep te leggen;

9.   is bijzonder ingenomen met de snelle en alomvattende reactie van de Commissie met betrekking tot de toepassing van de regels inzake staatshulp ten aanzien van de maatregelen die genomen zijn ten opzichte van de financiële instellingen; doet met het oog op een strenge monitoring ten aanzien van de noodmaatregelen een beroep op de Commissie om een interdisciplinair team op te richten, dat ook deskundigen van DG Mededinging, de comités van niveau 3 en het Europese Stelsel van Centrale Banken omvat, om expertise en know-how te bundelen en te garanderen dat er door alle lidstaten evenwichtige, onpartijdige en kwalitatief hoogstaande besluiten worden genomen;

10.   waardeert het besluit van de Commissie om een groep op hoog niveau in te stellen die een solide en duurzaam toezichtstelsel moet opstellen dat voor een betere sector- en grensoverschrijdende integratie en coördinatie moet zorgen; onderstreept dat het van belang is dat deze groep op korte termijn een nauwkeurig mandaat krijgt en verslag uitbrengt aan de Raad, de Commissie en het Europees Parlement;

11.   stemt in met de oprichting van een "eenheid financiële crisis" en verzoekt de Raad op korte termijn overeenstemming te bereiken over de werkwijze van deze eenheid en de samenwerking met de ingestelde groep op hoog niveau; bekritiseert ten stelligste de afwezigheid van het Parlement in deze crisiscel; steunt de oprichting van een krachtiger systeem van vroegtijdige waarschuwing onder beheer van de Commissie en de ECB, met coördinatie- en uitvoeringsbevoegdheden, waarin de comités van niveau 3 moeten deelnemen;

12.   steunt het besluit van de Raad om de rol van de EIB als leningverstrekker en leningnemer te versterken;

13.   maakt zich zorgen om het risico op de financiële markten dat is gecreëerd door de omvang van de staatssteunpakketten, en acht het van groot belang dat, in het belang van de belastingbetalers en de begrotingen van de lidstaten, telkens wanneer publiek geld wordt aangewend voor het reanimeren van een financiële instellingen er gezorgd wordt voor overheidstoezicht, verbeteringen in het management, beperking van de beloningen, een stevige verantwoordingsplicht ten opzichte van de publieke overheden en investeringsstrategieën voor de reële economie;

Verbeteren van de regelgeving

14.   verzoekt de Raad om samen te werken met het Parlement, en verzoekt de Commissie haar initiatiefrecht te gebruiken om maatregelen voor te stellen voor het versterken van het regelgevend- en toezichtskader van de EU en van het crisisbeheer op het regelgevend niveau van de EU;

15.   benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige analyse van de oorzaken van de huidige financiële crisis, met name de toereikendheid van het toezicht en de naleving van de bestaande voorschriften; herhaalt zijn verzoek om evenwichtige wetgevingsmaatregelen, met name inzake de regulering van en toezicht op banken, de rol van kredietbeoordelingsinstellingen, securisatie en toezicht daarop, hedgefondsen en andere nieuwe soorten instellingen, de rol van leverage, transparantievereisten, liquidatievoorschriften, clearing op markten voor OTC-instrumenten (over-the-counter) en crisispreventie-instrumenten; is verheugd over het voorstel van de Commissie om de minimumbescherming voor bankdeposito's te verhogen en herhaalt dat het zich tot een snelle analyse van het voorstel verplicht;

16.   herhaalt dat het Lamfalussy-proces moet worden versterkt, zoals het Parlement heeft gevraagd in zijn resolutie van 9 oktober 2008 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de Lambalussy follow-up: de toekomstige toezichtstructuur(1), waaronder het toezicht op de grootste grensoverschrijdende financiële groepen door colleges en de vaststelling van een duidelijke rechtspositie en sterkere voorrechten voor de comités van niveau 3, een en ander om het toezicht in de EU te verbeteren en de internationale dialoog en de beleidscoördinatie terzake te ondersteunen;

17.   geeft aan dat een zich in meerdere jurisdiscties tegelijk voortdoende crisis niet door de afzonderlijke nationale overheden kan worden bestreden en dat in zo'n geval samenwerking en wederzijds vertrouwen tussen de toezichthoudende autoriteiten van cruciaal belang zijn; verzoekt de Commissie en de bevoegde nationale autoriteiten met klem gezamenlijk passende voorstellen te presenteren voor doeltreffend crisisbeheer, en deze aan het Parlement voor te leggen; wijst op het belang van een versterkte coördinatie op EU-niveau vóór de G8-bijeenkomsten en gelooft er stellig in dat wereldomspannende antwoorden op de crisis nodig zijn, die de invoering van een nieuwe financiële orde moeten nastreven, met de hervorming van de Bretton-Woodsinstellingen;

18.   is verheugd over het initiatief voor een op zo kort mogelijke termijn te houden internationale conferentie over de regelgevings- en toezichtsmaatregelen die in reactie op de huidige crisis moeten worden genomen; is ervan overtuigd dat de EU in gesprekken over de toekomstige opzet van de internationale financiële wereld een leidende rol moet vervullen; verzoekt de Europese Raad en de Commissie het Europees Parlement bij dit proces te betrekken;

19.   dringt er derhalve bij de Commissie op aan onmiddellijk haar voorstel voor een herziening van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingsheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling(2) in te dienen;

Verdrag van Lissabon

20.   beklemtoont nogmaals dat het zowel de resultaten van het Ierse referendum als de resultaten van de ratificatieprocedures in de andere lidstaten respecteert en dat het mogelijkheden ziet om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van de Ierse bevolking, ten einde zo spoedig mogelijk een oplossing te vinden die voor eenieder aanvaardbaar is; is bereid de Ierse regering en het Ierse parlement alle gewenste steun te verlenen om een aantal voorstellen te presenteren die door middel van meer informatie een grotere consensus in de Ierse publieke opinie zullen bewerkstelligen over de toekomst van Ierland in een hervormde en versterkte Europese Unie en die aanvaardbaar zijn voor de Ierse partners in de EU;

21.   verzoekt de Europese Raad om op zijn volgende bijeenkomst een methode en een tijdschema vast te stellen om dit doel te verwezenlijken;

Energie en klimaatverandering

22.   is van mening dat de klimaatdoelen van de EU voor na -2012 niet ter discussie mogen staan als gevolg van de huidige internationale financiële crisis; verbindt zich ertoe om binnen een zo kort mogelijke tijdspanne nauw met de Raad en de Commissie samen te werken aan een effectief en werkbaar akkoord voor het beleidspakket klimaatverandering en energie; stelt evenwel met nadruk dat het voor het bedrijfsleven, de werknemers en de consumenten van cruciaal belang is dat grondig wordt uitgezocht welke gevolgen de maatregelen die worden overwogen om deze doelen te halen, per sector en over de hele linie zullen hebben voor het concurrentievermogen van de ondernemingen van de Unie; herinnert de Raad eraan dat dit een medebeslissingsprocedure is, waarvoor een gekwalificeerde meerderheid vereist is;

23.   roept de Raad op om vast te houden aan de voorgestelde ambitieuze doelstellingen om te komen tot een bindend aandeel van 20% voor duurzame hernieuwbare energie in het totale eindenergieverbruik van de Gemeenschap en een bindend aandeel van 10% voor energie uit duurzame hernieuwbare bronnen in de vervoerssector van elke lidstaat in 2020;

24.   wijst erop dat dezelfde Europese Raad ermee heeft ingestemd naar een vermindering met 30% te gaan in geval van een internationale overeenkomst, mits andere ontwikkelde landen zich op vergelijkbare emissiereducties vastleggen en economisch sterker ontwikkelde ontwikkelingslanden een adequate bijdrage leveren, afhankelijk van hun verantwoordelijkheden en respectieve mogelijkheden;

25.   wijst erop dat het voor het EU-bedrijfsleven van vitaal belang is dat de nodige flexibiliteitsmaatregelen worden genomen voor sectoren die het zwaarst getroffen worden door het vertrek van ondernemingen, het CO2-weglekeffect en het verlies aan concurrentievermogen;

26.   vestigt er de aandacht op dat het potentieel om via het afvangen en opslaan van koolstof een belangrijke bijdrage te leveren aan de vermindering van de CO2-uitstoot in de elektriciteitsopwekking en industriële installaties, o.a. door het Internationaal panel inzake klimaatverandering is onderkend; verzoekt daarom de Raad ervoor te zorgen dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld, zodat de 12 demonstratieprojecten waarom het heeft gevraagd, tegen 2015 in bedrijf kunnen gaan;

27.   wijst nogmaals op de noodzaak om het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto's in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (COM(2007)0856)op te nemen als een van de wetsvoorstellen in het pakket van maatregelen inzake klimaatverandering en energie;

Zekere energievoorziening

28.   dringt aan op een krachtige politieke toezegging om te zorgen voor een EU-economie met lage CO2-uitstoot samen met het ruimere gebruik van binnenlandse energiebronnen, gedecentraliseerde energieproductie en energiebesparende maatregelen ter bevordering van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en andere energiebronnen met gering koolstofverbruik, diversificatie van de energievoorziening en ter beperking van de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen, want een dergelijke omschakeling is het meest logische antwoord op hogere olieprijzen; onderkent dat dergelijke strategische maatregelen vooral nopen tot aanzienlijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling;

29.   dringt er bij de Raad en de Commissie op aan zich krachtig in te zetten voor de aanbevelingen van het Europees Parlement inzake een gemeenschappelijk buitenlands energiebeleid van Europa, met name door het bevorderen van de eenheid van de Unie tijdens onderhandelingen met energieleveranciers en doorvoerlanden en het verdedigen van de EU-belangen als geheel, de ontwikkeling van een doeltreffende energiediplomatie, effectievere mechanismen om crisissituaties het hoofd te bieden en het waarborgen van diversificatie van energieleveranciers; wijst erop dat tot dit doel een strategie moet worden uitgestippeld waaraan de nodige uitvoeringsinstrumenten zijn gekoppeld; is van mening dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de opbouw van de noodzakelijke netwerken die met name in het oostelijk gedeelte van Europa ontbreken;

30.   is ingenomen met de oproep van de Raad tot versterking en aanvulling van de kritische infrastructuur; dringt er bij de Commissie op aan de trans-Europese energienetwerken tot uitvoering te brengen en een prioritair plan van onderlinge verbindingen op te stellen zonder echter de infrastructuur en opslagfaciliteiten voor vloeibaar aardgas in LNG-installaties te veronachtzamen; is tevreden over de bijzondere aandacht die geschonken werd aan de geïsoleerde regio's van de EU; benadrukt het belang van een verdere ontwikkeling van de Europese interconnectie- en netwerkinfrasttructuur voor het op de markt brengen van toenemende hoeveelheden van met windkracht opgewekte elektriciteit; merkt op dat er voor grensoverschrijdende interconnecties speciale maatregelen vereist zijn, zoals preferentiële financiering of belastingvrijstellingen; merkt op dat voltooiing van de nog ontbrekende segmenten van de Transeuropese Netwerken zal bijdragen tot zowel een verbetering van de zekere energiebevoorrading als tot de voltooiing van de interne markt;

31.   onderstreept de noodzaak van een sterkere samenwerking met de nabuurlanden in de regio van de Zwarte Zee in een institutioneel en multilateraal kader, dat ook kwesties omvat in verband met de zekerheid van de energievoorziening en het energietransport en de transparantie van de werking van de markt;

32.   onderstreept dat een zekere energievoorziening voor de Europese Unie van prioritair belang is; benadrukt in dit verband dat de ontwikkeling van gemeenschappelijke EU-projecten op het gebied van hernieuwbare energiebronnen een belangrijke rol moet spelen bij het garanderen van een zekere energiebevoorrading, met gelijktijdige verzekering van de vervulling van de streefdoelen van Lissabon en Gotenburg;

33.   onderstreept dat energie-efficiëntie niet alleen de meest kostenefficiënte manier is om de broeikasgasuitstoot te verminderen, maar ook een rechtstreeks positief effect op de economie heeft in de vorm van lagere brandstofrekeningen en meer ruimte voor de consument voor bestedingen aan andere goederen en diensten; dringt er bij de lidstaten op aan de uitvoering van beleid inzake energie-efficiëntie en van de bestaande wetgeving te bespoedigen;

34.   is van mening dat een soepel werkende interne markt van doorslaggevend belang is voor energiezekerheid; wijst erop dat de Europese energiemarkt nog steeds niet voltooid is en dat volledige tenuitvoerlegging van het grootste belang is; is ingenomen met de oproep om het wetgevingspakket voor de interne energiemarkt voor het einde van de zittingsperiode af te ronden; dringt er bij de Raad op aan met het Parlement onderhandelingen te beginnen over dat pakket, waarbij het politieke akkoord dat op 10 oktober 2008 in de Raad van ministers van energie werd bereikt, als uitgangspunt moet dienen;

Europees Pact voor immigratie en asiel

35.   is ingenomen met het initiatief van het Franse Voorzitterschap inzake het Europees Pact voor immigratie en asiel voor zover dit in zijn tweeledige doelstelling een coherente en evenwichtige aanpak van de migratie bevordert: legale migratiekanalan openstellen en tegelijkertijd illegale migratie aanpakken; is in dit verband van mening dat een gemeenschappelijk immigratiebeleid gebaseerd dient te zijn op de veronderstelling dat migranten individuele leden van de samenleving en potentiële burgers zijn; is van mening dat de lidstaten bovendien moeten proberen een helder en effectief beleid tot stand te brengen dat gericht is op deelname aan en integratie in de samenleving; is dan ook van mening dat het Pact gekoppeld moet worden aan concrete wetgevingsvoorstellen;

36.   is het met de Raad eens dat het Europees Pact voor immigratie en asiel als raamwerk voor het optreden van toekomstige voorzitterschappen moet fungeren;

Follow-up van de Europese Raad van 1 september 2008

37.   is van oordeel dat de conflicten in de Kaukasus niet met militaire middelen opgelost kunnen worden en veroordeelt nadrukkelijk allen die hun toevlucht hebben genomen tot machtsmiddelen en geweld om de situatie in de Georgische afscheidingsgebieden Zuid-Ossetië en Abchazië te veranderen;

38.   herinnert aan het onevenredige militaire optreden van Rusland in Georgië begin augustus 2008, waarbij Russische troepen diep in Georgië zijn doorgedrongen en Rusland eenzijdig heeft besloten om Abchazië en Zuid-Ossetië te erkennen als onafhankelijke staten;

39.   dringt er bij Rusland op aan de soevereiniteit en de territoriale integriteit van de republiek Georgië en de onschendbaarheid van de door alle EU-lidstaten erkende grenzen van dit land te eerbiedigen;

40.   wijst er met nadruk op dat de EU haar beleid jegens Rusland moet herzien, indien Rusland zijn toezeggingen in de akkoorden van 12 augustus en 8 september 2008 niet volledig nakomt;

41.   is ingenomen met het standpunt van de Raad over de situatie in Georgië; herinnert aan de toezeggingen in de akkoorden van 12 augustus en 8 september 2008; beklemtoont dat de terugtrekking van de Russische troepen uit de aan Zuid-Ossetië en Abchazië grenzende gebieden, een essentiële extra stap is; dringt aan op een veilige en spoedige terugkeer van de vluchtelingen en de gelijktijdige stationering van EU-waarnemers ter plekke; betreurt de mislukking van de besprekingen tussen Rusland en Georgië op 15 oktober 2008 in Genève;

42.   betreurt het dat de Waarnemingsmissie van de Europese Unie (EUMM) in Georgië niet wordt toegelaten tot de twee afgescheiden gebieden, waar Rusland 7 600 man reguliere troepen wil stationeren ter vervanging van de kleine Russische vredescontingenten die na de oorlog in 1992-1994 in de twee gebieden gestationeerd waren;

43.   kijkt uit naar de resultaten van de Internationale Donorconferentie voor Georgië op 22 oktober 2008; is ingenomen met het engagement van de Commissie om Georgië in grote mate politieke, financiële en praktische steun te verlenen; vraagt dat de Commissie snel maatregelen opstelt en uitvoert die gericht zijn op de wederopbouw en het herstel van de conflictgebieden en voor meer humanitaire steun zorgt zodat de door de oorlog getroffen mensen vóór de winter kunnen terugkeren naar hun woonplaats of onderdak krijgen;

44.   stelt vast dat alle overige kwesties opgelost moeten worden op de internationale conferentie in Genève, vooral de status van en de situatie in Zuid-Ossetië en Abchazië en met name de voortgaande Russische militaire aanwezigheid in Akhalgori en Perevi in Zuid-Ossetië en de Kodori-kloof in Abchazië, en dat de betrekkingen tussen de EU en Rusland niet volledig genormaliseerd kunnen worden voordat dit geregeld is;

45.   herinnert de Russische autoriteiten eraan dat het van belang is dat personen en NGO's die zich bezighouden met het verdedigen van de mensenrechten en de burgerrechten hun werk kunnen doen zoals Rusland de Raad van Europa heeft beloofd, zonder enige vorm van intimidatie;

46.   verzoekt de Raad en de Commissie na te denken over de selectieve toepassing van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsbeleid en het mensenrechten- en democratie-instrument op Wit-Rusland door meer steun toe te kennen aan het Wit-Russische maatschappelijk middenveld; benadrukt dat de democratische oppositie van Wit-Rusland ten volle moet worden betrokken bij de dialoog tussen de EU en Wit-Rusland;

47.   verzoekt de Raad en de Commissie een echte dialoog met de Wit-Russische autoriteiten op gang te brengen die is gebaseerd op een voorwaardelijke en geleidelijke aanpak, met benchmarks, tijdschema's, herzieningsclausules en voldoende financiële middelen;

48.   is ingenomen met de steun van de Europese Raad aan het "oostelijk partnerschap" dat momenteel wordt geconcipieerd in de Commissie om de betrekkingen tussen de Europese Unie en haar oostelijke buren te versterken; beklemtoont dat dit partnerschap een concrete en tastbare invulling moet krijgen, met name wat betreft vrijheid van verkeer en vrijhandel, maar ook over voldoende financiële middelen op de EU-begroting moet kunnen beschikken;

o
o   o

49.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0476.
(2) PB L 157 van 26.6.2003, blz. 38.

Juridische mededeling - Privacybeleid