Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2276(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0184/2009

Ingediende teksten :

A6-0184/2009

Debatten :

PV 21/04/2009 - 19
CRE 21/04/2009 - 19

Stemmingen :

PV 23/04/2009 - 6.1
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2009)0260

Aangenomen teksten
PDF 446kWORD 196k
Donderdag 23 april 2009 - Straatsburg
Kwijting 2007: Algemene begroting EU, Europees Parlement
P6_TA(2009)0260A6-0184/2009
Besluit
 Resolutie

1.Besluit van het Europees Parlement van 23 april 2009 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling I − Europees Parlement (C6-0416/2008 – 2008/2276(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007(1),

–   gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2007 – Deel I (SEC(2008)2359 − C6-0416/2008)(2),

–   gezien het verslag over begrotings- en financieel beheer voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling I, Europees Parlement(3),

–   gezien het jaarverslag van de intern controleur voor 2007,

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting over het begrotingsjaar 2007, vergezeld van de antwoorden van de instellingen(4),

–   gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag(5),

–   gelet op artikel 272, lid 10, en artikel 275 van het EG-Verdrag en artikel 179 bis van het Euratom-Verdrag,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(6), en met name de artikelen 145, 146 en 147,

–   gelet op artikel 13 van de interne voorschriften voor de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement(7),

–   gelet op artikel 147, lid 1, van het Financieel Reglement, volgens welk elke instelling alles in het werk moet stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Europees Parlement vergezeld gaat,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 maart 2006 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2007 − Afdelingen II, IV, V, VI, VII, VIII(A) en VIII(B) en voor het voorontwerp van raming van het Europees Parlement (Afdeling I) voor de begrotingsprocedure 2007(8),

–   gelet op artikel 71, artikel 74, lid 3, en bijlage V, van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0184/2009),

A.   overwegende dat de Rekenkamer in zijn audit heeft geconstateerd dat, wat de administratieve uitgaven betreft, alle instellingen in 2007 bevredigende controle- en toezichtsystemen hebben gehanteerd, overeenkomstig het Financieel Reglement, en dat de gecontroleerde transacties geen materiële fouten bevatten(9),

B.   overwegende dat de secretaris-generaal op 3 juni 2008 heeft bevestigd dat er redelijke zekerheid bestaat dat de begroting van het Europees Parlement is uitgevoerd volgens de beginselen van goed financieel beheer, en dat het controle- en toezichtsysteem de nodige garanties biedt ten aanzien van de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen,

1.   verleent zijn Voorzitter kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2007;

2.   formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.   verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie, die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB L 77 van 16.3.2007.
(2) PB C 287 van 10.11.2008, blz. 1.
(3) PB C 148 van 13.6.2008, blz. 1.
(4) PB C 286 van 10.11.2008, blz. 1
(5) PB C 287 van 10.11.2008, blz. 111.
(6) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(7) PE 349.540/Bur/bijl./def.
(8) PB C 291 E van 30.11.2006, blz. 311.
(9) PB C 286 van 10.11.2008, punt 11.6.


2.Resolutie van het Europees Parlement van 23 april 2009 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling I – Europees Parlement (C6-0416/2008 – 2008/2276(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007(1),

–   gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2007 – Deel I (SEC(2008)2359 − C6-0416/2008)(2),

–   gezien het verslag over begrotings- en financieel beheer voor het begrotingsjaar 2007, Afdeling I, Europees Parlement(3),

–   gezien het jaarverslag van de intern controleur voor 2007,

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting over het begrotingsjaar 2007, vergezeld van de antwoorden van de instellingen(4),

–   gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag(5),

–   gelet op artikel 272, lid 10, en artikel 275 van het EG-Verdrag en artikel 179 bis van het Euratom-Verdrag,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(6), en met name de artikelen 145, 146 en 147,

–   gelet op artikel 13 van de interne voorschriften voor de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement(7),

–   gelet op artikel 147, lid 1, van het Financieel Reglement, volgens welk elke instelling alles in het werk moet stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Europees Parlement vergezeld gaat,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 maart 2006 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2007 − Afdelingen II, IV, V, VI, VII, VIII(A) en VIII(B) en voor het voorontwerp van raming van het Europees Parlement (Afdeling I) voor de begrotingsprocedure 2007(8),

–   gelet op artikel 71, artikel 74, lid 3, en bijlage V, van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0184/2009),

A.   overwegende dat de Rekenkamer in zijn audit heeft geconstateerd dat, wat de administratieve uitgaven betreft, alle instellingen in 2007 bevredigende controle- en toezichtsystemen hebben gehanteerd, overeenkomstig het Financieel Reglement, en dat de gecontroleerde transacties geen materiële fouten bevatten(9),

B.   overwegende dat de secretaris-generaal op 3 juni 2008 heeft bevestigd dat er redelijke zekerheid bestaat dat de begroting van het Europees Parlement is uitgevoerd volgens de beginselen van goed financieel beheer, en dat het controle- en toezichtsysteem de nodige garanties biedt ten aanzien van de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen,

Belangrijkste wijzigingen in het beheer van de begroting van het Parlement in de zittingsperiode 2004-2009

1.   wijst erop dat deze kwijting de laatste is van de zittingsperiode 2004-2009, waarin het beheer van de begroting van de EU in het algemeen en van het Parlement in het bijzonder op een aantal punten is gewijzigd;

2.   wijst erop dat tijdens deze zittingsperiode het nieuwe Financieel Reglement volledig is geïmplementeerd en in 2008 opnieuw is herzien, hetgeen het financieel beheer flink heeft gewijzigd, met name door een aanscherping van de aanbestedingsregels en een verbetering van de structuur van de controleketen van de financiële procedures, een vergroting van de verantwoordelijkheid van de ordonnateurs en een decentralisering van de financiële controles; wijst erop dat deze wijzigingen extra gekwalificeerd personeel nodig hebben gemaakt en tot bijkomend administratief werk hebben geleid, en volgens de directoraten-generaal van het Parlement inderdaad tot een verbetering van het financieel beheer hebben geleid;

3.   wijst er echter op dat het Financieel Reglement mogelijkerwijs diepgaander moet worden herzien, aangezien van een aantal procedures is gebleken dat ze voor het Parlement onwerkbaar zijn; betreurt het feit dat dit tot méér uitzonderingen heeft geleid (zie de bijlagen bij de jaarlijkse activiteitenverslagen);

4.   herinnert eraan dat het nieuwe Financieel Reglement, dat veel méér gespecialiseerd personeel nodig maakte, in werking trad op hetzelfde moment als het herziene Statuut van de ambtenaren en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden(10), hetgeen de administratie van het Parlement onder aanzienlijke druk heeft geplaatst;

5.   herinnert eraan dat in 2004 tien nieuwe lidstaten en in 2007 Bulgarije en Roemenië tot de EU zijn toegetreden, hetgeen de voornaamste reden was voor de personeelstoename van 4 662 op 1 januari 2004 (alle categorieën) tot 6 101 op 31 december 2008; is derhalve verheugd over de inspanningen van de administratie van het Parlement om deze grote toename soepel te laten verlopen; wijst erop dat bijna alle bijkomende posten met de uitbreiding te maken hebben, en dat de netto-toename van niet aan de uitbreiding gerelateerd personeel slechts 1,2% bedraagt;

6.   wijst erop dat in 2007 99,9% van de betalingen betreffende de vergoeding voor parlementaire medewerkers gerechtvaardigd is gebleken, en dat de stijging van dit percentage toe te schrijven is aan de door het Bureau vastgestelde verbeterde procedures met betrekking tot de bewijsstukken, alsmede aan de aanzienlijke inspanningen van de administratie en het grotere bewustzijn onder de leden;

7.   wijst met nadruk op het feit dat de lidstaten voor het eerst sinds de oprichting van het Parlement tot een akkoord zijn gekomen over een statuut voor de leden; dit statuut zal leiden tot een voor alle leden gelijke vergoedings- en verzekeringssituatie, een eind maken aan de significante verschillen tussen hun nationale salarissen en een transparant systeem introduceren voor alle soorten vergoedingen en betalingen;

8.   herinnert eraan dat de goedkeuring van een statuut voor medewerkers één van de prioriteiten was in de resolutie inzake begrotingsrichtsnoeren voor 2007; is in dit verband verheugd over de goedkeuring door de Raad op 19 december 2008 van het voorstel van de Commissie (COM(2008)0786) als gewijzigd door het Parlement(11); de inwerkingtreding ervan in juli 2009 zal leiden tot veel meer transparantie betreffende het gebruik van deze middelen en ervoor zorgen dat de sociale en werknemersrechten van de medewerkers ten volle worden gerespecteerd;

Verslag over het begrotings- en financieel beheer(12)

9.   constateert dat de ontvangsten van het Parlement in 2007 een bedrag van 144 449 007 EUR beliepen (126 126 604 EUR in 2006);

Definitieve rekeningen 2007 (in EUR)

10.   neemt kennis van de onderstaande cijfers, op grond waarvan de rekeningen van het Parlement voor het financieel jaar 2007 werden gesloten:

(a) Beschikbare kredieten

kredieten voor 2007:

1 397 460 174

niet-automatische overdrachten van het begrotingsjaar 2006:

4 817 000

automatische overdrachten van het begrotingsjaar 2006:

188 746 822,24

kredieten corresponderend met bestemmingsontvangsten voor 2007:

42 522 400,66

overdrachten corresponderend met bestemmingsontvangsten van het begrotingsjaar 2006:

34 640 774,58

Totaal:

1 668 187 171,4848

(b) Besteding van de kredieten in het begrotingsjaar 2007

vastleggingen:

1 594 372 252,26

verrichte betalingen:

1 329 131 440,46

nog niet verrichte betalingen en nog niet vastgelegde kredieten afkomstig van bestemmingsontvangsten:

263 564 514,64

overgedragen kredieten, waaronder die afkomstig van bestemmingsontvangsten:

263 564 514,64

geannuleerde kredieten:

31 691 180,38

(c) Begrotingsontvangsten

ontvangen in 2007:

144 449 007,32

(d) Totale balans op 31 december 2007

1 788 830 683

11.   wijst erop dat de goedgekeurde kredieten op de oorspronkelijke begroting van het Parlement voor 2007 in totaal 1 397 460 174 EUR bedroegen, een stijging van 6% ten opzichte van de begroting voor 2006 (1 321 600 000 EUR), en dat er geen gewijzigde begroting is ingediend in 2007;

12.   geeft aan dat, in plaats van niet-besteed geld terug te geven aan de lidstaten, het Parlement, net als in voorgaande jaren, heeft besloten een "ramassage" van de diverse begrotingslijnen te doen ten belope van in totaal 25 miljoen EUR (2006: 37 246 425 EUR), en dat geld te gebruiken voor de aankoop van een gebouw in Wenen voor de oprichting van het Huis van de Europese Unie (samen met de Commissie); wijst er evenwel op dat het Parlement, in zijn resolutie van 24 april 2007 over de kwijting voor het begrotingsjaar 2005(13), erom had gevraagd dat, met het oog op begrotingstransparantie, uitgaven voor gebouwen op de begroting zouden worden opgenomen in plaats van via een "ramassage" zouden worden gefinancierd;

13.   is verheugd over het feit dat het verslag over het begrotings- en financieel beheer - zoals gevraagd in eerdere kwijtingsresoluties - een heldere en transparante richtsnoer is geworden voor het financieel beheer van het Parlement tijdens het begrotingsjaar waarop het betrekking heeft;

De rekeningen van het Parlement

14.   wijst erop dat de rekenplichtige van het Parlement in zijn certificering van de definitieve rekeningen verklaart redelijke zekerheid te hebben verkregen dat deze een getrouw en juist beeld geven van de financiële positie van het Parlement in alle materiële aspecten; wijst er daarnaast op dat hij aangeeft dat er geen zaken onder zijn aandacht zijn gebracht die het maken van een voorbehoud rechtvaardigen;

15.   herinnert aan het besluit van de Voorzitter betreffende de goedkeuring van de rekeningen voor het begrotingsjaar 2007;

16.   neemt nota van het negatieve financiële resultaat van het begrotingsjaar 2007 (209 985 279 EUR), dat hoofdzakelijk is toe te schrijven aan een toename van de schulden van 256 095 000 EUR in verband met een voorziening voor primaire pensioenen voor bepaalde categorieën leden, die, overeenkomstig bijlage III van de KVL, rechtstreeks door het Parlement worden gefinancierd;

17.   verzoekt de secretaris-generaal aan te geven hoe hoog de voorziening voor ledenpensioenen naar verwachting zal zijn wanneer het statuut van de leden in werking treedt, en hoe die voorziening boekhoudtechnisch op de balans van het Parlement zal worden opgenomen;

18.   wijst erop dat de bijlagen van de balans de waarde van de gebouwen waarvan het Parlement eigenaar is schat op 1 015 159 978 EUR na afschrijvingen, tegen totale verwervingskosten van 1 650 945 693 EUR; verzoekt de secretaris-generaal een overzicht te presenteren van de huidige marktwaarde van elk gebouw waarvan het Parlement eigenaar is, en deze waarde te vergelijken met de aankoopprijs;

Verklaring van betrouwbaarheid van de secretaris-generaal

19.   is verheugd over de verklaring van de secretaris-generaal van 3 juni 2008 in zijn hoedanigheid als gedelegeerd hoofdordonnateur betreffende de activiteitenverslagen voor 2007 van de ordonnateurs, waarin hij verklaart redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de begroting van het Parlement is uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer en dat de controleregelingen de noodzakelijke garanties bieden voor wat betreft de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;

20.   wijst evenwel op zijn opmerking in de voornoemde verklaring dat het regelgevend kader voor de parlementaire vergoedingen, inclusief de uitgaven voor parlementaire medewerkers, zo ingewikkeld is geworden dat het in de praktijk moeilijk uitvoerbaar wordt, en dat hij om deze reden het initiatief heeft genomen een nieuw systeem te ontwikkelen, dat naar verwachting in juli 2009 in werking zal treden;

Activiteitenverslagen van de directeuren-generaal

21.   stelt met tevredenheid vast dat alle directeuren-generaal zonder voorbehouden verklaringen van betrouwbaarheid hebben afgegeven voor de uitvoering van de begroting door hun diensten in 2007;

22.   is zich ervan bewust dat de activiteitenverslagen een intern managementinstrument zijn, hoofdzakelijk bedoeld om de secretaris-generaal een helder overzicht te geven van het functioneren van de administratie en in het bijzonder van de problemen die zich daarbij voordoen;

23.   wijst erop dat het activiteitenverslag van elk DG een bijlage heeft met een lijst met uitzonderingen, d.w.z. afwijkingen van het Financieel Reglement en secundaire regels; maakt zich zorgen over het feit dat het totale aantal uitzonderingen veel hoger is dan het gemiddelde jaarlijkse aantal geweigerde "goedkeuringen" vóór 2003 op basis van het oude Financieel Reglement, toen alle verrichtingen door de financieel controleur moesten worden goedgekeurd;

Jaarverslag Rekenkamer 2007

24.   overwegende dat de Rekenkamer heeft geconstateerd dat, wat de administratieve uitgaven in 2007 betreft, alle instellingen bevredigende controle- en toezichtsystemen hebben gehanteerd, overeenkomstig het Financieel Reglement, en dat de gecontroleerde verrichtingen geen materiële fouten bevatten;

25.   neemt nota van de specifieke bevindingen in het jaarverslag van de Rekenkamer voor 2007 met betrekking tot het Parlement, alsook van de antwoorden van het Parlement, betreffende de vermenigvuldigingsfactor die wordt toegepast op het salaris van het personeel naar aanleiding van de vaststelling van het herziene personeelsstatuut op 1 mei 2004, en betreffende de betalingen in 2007 uit in 2006 overgedragen kredieten voor in 2008 in gebouw D5 te installeren "high-speed'camera's;

26.   neemt daarnaast nota van de tekst in het jaarverslag over de follow-up van de opmerkingen in voorgaande jaarverslagen met betrekking tot de forfaitaire vergoeding van verblijfskosten van ambtenaren op dienstreis, bewijsstukken betreffende het gebruik van de vergoeding voor parlementaire medewerkers, en, m.b.t. de aanvullende vrijwillige pensioenregeling, de noodzaak van het vaststellen van duidelijke regels betreffende de aansprakelijkheden en verantwoordelijkheden van het Parlement en de aangeslotenen bij de pensioenregeling in het geval van een tekort;

27.   neemt kennis van de antwoorden van het Parlement in het kader van de procedure op tegenspraak met de Rekenkamer;

Follow-up door de secretaris-generaal van de laatste kwijtingsresolutie

28.   is verheugd over de besluiten van het Bureau van 10 maart 2008, 19 mei 2008 en 7 juli 2008 betreffende uitvoeringsmaatregelen voor het ledenstatuut en de vergoeding voor parlementaire medewerkers, die een rechtstreekse follow-up vormen van de aanbevelingen in het kader van de kwijting 2006; is daarnaast verheugd over de toezegging van de Voorzitter om deze besluiten uit te voeren;

29.   herinnert eraan dat krachtens artikel 147, lid 1, van het Financieel Reglement, de Commissie en alle overige instellingen alles in het werk moeten stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Parlement vergezeld gaat;

30.   feliciteert de secretaris-generaal derhalve met het feit dat hij de in de laatste kwijtingsresolutie van de administratie gevraagde verslagen tijdig vóór het begin van de kwijtingsprocedure voor het begrotingsjaar 2007 heeft voorgelegd;

31.   neemt kennis van de conclusie van de Juridische Dienst van 29 april 2008 (SJ 775/06) met betrekking tot de paragrafen van de resolutie van het Parlement van 22 april 2008 betreffende de kwijting voor het begrotingsjaar 2006 over het vrijwillige pensioenfonds, met name: "Het Bureau heeft zijn eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden, vastgelegd in het reglement van het Parlement. Het is derhalve aan het Bureau om te bepalen of het afstand neemt van de wil zoals tot uitdrukking gebracht door de voltallige vergadering in haar resolutie van 22 april 2008, of dat het deze respecteert"; is evenwel van mening dat deze conclusie, die stoelt op het Reglement van het Parlement, niet helemaal strookt met de ondubbelzinnige tekst van artikel 147, lid 1, van het Financieel Reglement, dat stoelt op artikel 276 van het EG-Verdrag;

Hoorzitting met de interne financieel controleur

32.   wijst erop dat tijdens de vergadering van de bevoegde commissie met de interne financieel controleur op 20 januari 2009, hetgeen een publieke vergadering was die via web-stream werd uitgezonden, en tijdens dewelke de interne financieel controleur zijn jaarverslag heeft gepresenteerd, de interne financieel controleur heeft aangegeven dat hij in 2007 18 verslagen had goedgekeurd of in ontwerp-versie had voorgelegd over onder andere:

   de uitgaven voor dienstreizen van het personeel
   IT-beheer
   voorschotten, inventaris en begrotingsbeheer in bepaalde voorlichtingsbureaus
   politieke partijen op Europees niveau
   individuele rechten van personeelsleden
   follow-up van de herziening van het intern controlekader
   vergoeding voor parlementaire medewerkers;

33.   wijst op de belangrijkste conclusies in het jaarverslag van de interne financieel controleur, te weten:

   dat de structuur voor IT-beheer in het Parlement, zoals gecontroleerd, niet de garantie bood dat op de middellange termijn de juiste IT-keuzes worden gemaakt, of dat er sprake was van een adequaat strategisch IT-planningsproces;
   dat de controle-activiteiten op het vlak van de individuele rechten van de personeelsleden aanzienlijk moeten worden geïntensiveerd, de kwaliteit van de gegevens in de relevante systemen voor IT-beheer moet worden verbeterd, en dat de procedures en de richtsnoeren voor ondersteuning van de beheer- en controle-activiteiten goed moeten worden gedocumenteerd;
   dat de door de Europese politieke partijen gepresenteerde informatie en documentatie niet altijd volstond ter onderbouwing van hun aanvragen om financiële bijdragen of om de goedkeurende dienst in staat te stellen de subsidiabliteit van het betalingsverzoek te verifiëren;

34.   neemt nota van en steunt de opmerkingen van de interne financieel controleur ten aanzien van:

   het belang om op centraal niveau een interinstitutionele gedragscode vast te stellen voor de betrekkingen met externe consultants (waarvoor de secretaris-generaal in juli 2008 richtsnoeren heeft vastgesteld);
   het belang om te garanderen dat er op centraal niveau een effectief systeem voor risicobeheer bestaat, met overeengekomen procedures voor het in kaart brengen en beoordelen van risico's, het formuleren van reacties op en het rapporteren over die risico's, en het verzekeren van de toezichthoudende en de besluitvormende organen dat risicobeheer effectief is en dat op alle risico's passend zal worden gereageerd (onder andere in de vorm van interne controles);

Contracten en aanbestedingen

35.   herinnert eraan dat het Parlement op zijn website via "quick links"(14) algemene informatie publiceert over gegunde contracten en dat het, in overeenstemming met het Financieel Reglement, i) specifieke informatie over contracten met een waarde van méér dan 60 000 EUR in het Publicatieblad publiceert, en ii) een lijst van contracten met een waarde van tussen de 25 000 EUR en 60 000 EUR op zijn website publiceert; is verheugd over de grote transparantie waartoe dit leidt, maar beveelt met het oog op grotere toegankelijkheid aan dat het Parlement op zijn website één volledige en alomvattende lijst van alle contracten publiceert;

36.   neemt nota van het feit dat het jaarverslag van de administratie aan de begrotingsautoriteit de volgende informatie over in 2007 gegunde contracten bevat:

Toegekende contracten

2007

2006

Contracten met een waarde gelijk aan of groter dan 25 000 EUR

331,5 m EUR

(249 contracten)

327,5 m EUR

(238 contracten)

Contracten met een waarde gelijk aan of groter dan 50 000 EUR

326,5 m EUR

(133 contracten)

322,3 m EUR

(112 contracten)

Contracten met een waarde van tussen de 25 000 EUR en 60 000 EUR

5,2 m EUR

(116 contracten)

5,2 m EUR

(126 contracten)

37.   verwelkomt het feit dat het percentage contracten dat via de open procedure is gesloten tussen 2006 en 2007 zowel in absolute bedragen als uitgedrukt in een percentage van het totale aantal contracten is gestegen, en wel als volgt:

Soort procedure

2007

2006

Waarde (EUR)

Percentage

Waarde (EUR)

Percentage

Open

Beperkt

Door onderhandelingen

162 124 519

59 593 905

109 763 269

49%

18%

33%

123 936 713

12 438 031

191 162 868

38%

4%

58%

Totaal

331 481 693

100%

327 537 612

100%

38.   wijst erop dat de administratie inmiddels de in artikel 95 van het Financieel Reglement bedoelde gegevensbank van uitsluitingen heeft opgericht en momenteel wacht op instructies van de Commissie over de coördinatie tussen deze gegevensbank en de regelingen die de Commissie hanteert op grond van de verordening(15) en het besluit die zij op 17 december 2008 heeft aangenomen;

39.   wijst erop dat, hoewel gewijzigd, de bepalingen van het Financieel Reglement inzake aanbestedingen voor kleinere instellingen nog altijd 'zwaar' zijn, met name in het geval van aanbestedingen voor contracten ter hoogte van relatief kleine bedragen; verzoekt de Commissie om - bij de voorbereidingen voor toekomstige voorstellen voor aanpassingen van het Financieel Reglement - de secretarissen-generaal en de administraties van de overige instellingen uitvoerig te raadplegen om ervoor te zorgen dat in de definitieve ontwerptekst volledig met hun zorgen rekening wordt gehouden;

Management in de administratie van het Parlement
DG Presidium

40.   is verheugd over de steun van het DG Presidium voor verdere verbeteringen in het financieel beheer middels grondige bestudering van de diverse aspecten van de uitvoering van de begroting en daaraan gerelateerde procedures; wijst in het bijzonder op de geleverde inspanningen gericht op een groter bewustzijn van begrotingskwesties onder het personeel;

41.   herinnert aan zijn verzoek, voor het eerst geformuleerd in het kader van de kwijting voor het begrotingsjaar 2004, om benoeming van een risicomanager, iemand met een grote beroepservaring op dit vlak, die onafhankelijk en autonoom is op besluitvormingsgebied, een gedegen kennis van de opzet en het bestuur van de organisatie, alsmede autoriteit heeft, aangezien de standpunten van een dergelijke persoon politieke of administratieve besluiten zouden kunnen ontkrachten;

42.   acht het van essentieel belang deze risicomanager te positioneren binnen een administratieve structuur die waarborgt dat deze criteria volledig in acht worden genomen;

43.   onderstreept dat veiligheid binnen elk parlement een uiterst gevoelig thema is, maar zeker binnen een multinationaal parlement met een grote mate van zichtbaarheid, dat voortdurend door staatshoofden en regeringsleiders uit alle hoeken van de wereld wordt bezocht; verzoekt de secretaris-generaal de bevoegde commissie op de hoogte te stellen van de laatste ontwikkelingen op dit vlak; herinnert in dit verband aan het belang van heldere communicatieprocedures in het geval van grote veiligheidsproblemen in het Parlement;

44.   herinnert aan het besluit van het Bureau van 29 november 2006 houdende goedkeuring van de door de secretaris-generaal voorgestelde strategie inzake operationele continuïteit en crisisbeheer; onderstreept dat het absoluut noodzakelijk is nu eindelijk duidelijke regels te ontwikkelen voor de bevels- en crisisbeheerstructuur binnen de administratie van het Parlement, en verlangt dat het DG Presidium hier zijn uiterste best voor gaat doen;

45.   maakt zich zorgen over de toenemende 'kleine criminaliteit' in de gebouwen van het Parlement, in de meeste gevallen diefstal van persoonlijke bezittingen zoals attachékoffers, draagbare computers en mobiele telefoons; steunt alle inspanningen van de administratie gericht op méér veiligheid in de gebouwen van het Parlement;

46.   wijst erop dat het Parlement in 2005 na een analyse van de veiligheidsrisico's en op advies van een externe consultant zes bodyscanners heeft gekocht; wijst op het feit dat het Parlement, nadat het zelf dergelijke scanners had gekocht, het gebruik ervan op vliegvelden heeft weggestemd; verzoekt de secretaris-generaal in dit verband te bekijken of de scanners kunnen worden verkocht; roept zijn administratie op vóór vergelijkbare aankopen in de toekomst de leden daarvan in kennis te stellen en bij het besluitvormingsproces te betrekken;

DG intern beleid en DG extern beleid

47.   wijst op het feit dat de beleidsafdelingen van DG IPOL en DG EXPO in 2007 volledig operationeel waren, met een totaalbudget van 6 519 600 EUR; is verheugd over het feit dat zij hun voornaamste taak, te weten het geven van assistentie aan het werk van de parlementaire organen, naar steeds grotere tevredenheid verrichten; verwelkomt de insteek van de beleidsafdelingen dat kwaliteit voorop staat bij het waarborgen van externe kennis, en verzoekt hen serieus te bekijken welk contractmodel het kwalitatief meest hoogwaardige advies voor de desbetreffende commissie waarborgt;

DG Communicatie

48.   wijst erop dat DG Communicatie zowel op het vlak van audiovisuele projecten als ten aanzien van de implementatie van het bezoekerscentrum (dat het eindstadium nadert) steeds meer te doen krijgt; wijst in dit verband op de lange en logge procedures voor de voorbereidingen voor het nieuwe bezoekerscentrum, die hebben geresulteerd in 13 aanbestedingsprocedures en 20 afzonderlijke contracten;

49.   verzoekt de secretaris-generaal de voor 2009 geplande posten voor het project team van het bezoekerscentrum zo snel mogelijk op te vullen, teneinde te garanderen dat het bezoekerscentrum zijn deuren begin 2010 kan openen;

50.   is verheugd over het werk dat DG Communicatie heeft gedaan ter voorbereiding van de start van het WEB-TV-project, dat zich na een aantal problemen in de eerste aanbestedingsfase nu in het teststadium bevindt; neemt nota van het feit dat het teststadium plaatsvond van september 2008 tot maart 2009, en dat er in maart 2009 een voorlichtingscampagne is gestart om het publiek te informeren over en enthousiast te maken; voor WEB-TV; neemt nota van de moeilijkheden die om de hoek komen kijken bij de eerste mondiale WEB-TV die wordt uitgezonden in meer dan 20 talen;

51.   is verheugd over het feit dat WEB-TV het werk van het Parlement transparanter maakt, aangezien commissievergaderingen, hoorzittingen en andere activiteiten worden gewebstreamed en geïnteresseerde burgers belangrijke gebeurtenissen live kunnen volgen;

52.   neemt nota van het feit dat het Bureau op 22 oktober 2007 eenparig goedkeuring heeft gehecht aan de strategie en het actieplan voor de Europese verkiezingen 2009, en wijst erop dat deze in 2008 hun eerste fase zijn ingegaan en vlak vóór de Europese verkiezingen hun hoogtepunt zullen bereiken;

53.   is verheugd over het feit dat het Parlement in steeds grotere mate betrokken is bij het Europese sociale en culturele leven, zoals blijkt uit evenementen als de LUX prijs, de Prijs voor journalisme van het Europees Parlement, de prijs van de burger, de Europese Karel de Grote jeugdprijs, de Energy Globe Awards, AGORA en de Jeugdmediadagen (allen gestart in 2007), bovenop de traditionele gebeurtenissen;

54.   neemt nota van de tevredenheid van de gebruikers van de nieuwe audiovisuele infrastructuur in het JAN-gebouw in Brussel, die tussen 2006 en 2008 is geïnstalleerd tne einde moderne voorzieningen te bieden ten behoeve van de voor media- en in-house-diensten;

55.   verwelkomt de verbeteringen die zijn aangebracht in het management van de voorlichtingsbureaus, waarvan met name het financieel beheer op een hoger peil lijkt te zijn gebracht, zoals blijkt uit informatie van de interne financiële controleur tijdens de hoorzitting van de bevoegde commissie op 20 januari 2009; onderstreept het belang van de nieuwe taakomschrijving van de voorlichtingsbureaus van het Parlement, namelijk vergroting van hun zichtbaarheid en toegankelijkheid voor burgers;

56.   betreurt het feit dat beslissingen over sleutelposten binnen DG Communicatie heel erg lang op zich hebben laten wachten, waardoor managementsposten onbemand bleven, hetgeen heeft geresulteerd in extra werk voor de aanwezige managers;

DG Personeel

57.   verwelkomt de invoering door DG Personeel van "Streamline", dat voor veel meer efficiëntie zorgt en door alle personeelsleden gemakkelijk kan worden gebruikt;

58.   is verheugd over de door DG Personeel uitgevoerde screening; verzoekt DG Personeel het werk aan de screening voort te zetten en te kiezen voor een benadering zoals de Commissie die hanteert, hetgeen tot belangrijke verbeteringen bij de toewijzing van personeel en meer efficiëntie zal leiden;

59.   wijst erop dat de overgangsbepalingen waarmee de vermeningvuldigingsfactor in het kader van de hervorming is geïntroduceerd (bijlage XIII bij het personeelsstatuut) zo ondoorzichtig en zelfs tegenstrijdig(16) zijn dat zij tot uiteenlopende interpretaties tussen de verschillende instellingen en een groot aantal zaken voor het Hof van Justitie leiden; onderstreept het belang van helderheid en eenvoud bij het opstellen van juridische teksten; dringt er met klem op aan de overgangsperiode tussen de oude (pre-2004) salarisschaal en de nieuwe salarisschaal van ná de hervorming zo kort mogelijk te houden (in het door de Commissie vóór de hervorming gepubliceerde toelichtende document is sprake van beëindiging van de overgangsperiode in 2006), en kijkt in dit verband vol belangstelling uit naar de analyse van de door de secretaris-generaal ingestelde werkgroep;

60.   herinnert eraan dat - precies op het moment dat het Parlement ten gevolge van de herziening van het Financieel Reglement behoefte had aan veel meer financiële en begrotingsdeskundigen - het vermogen van de instelling om gekwalificeerde financiële deskundigen aan te trekken afnam door de ingrijpende herziening van het personeelsstatuut in 2004, inclusief een flinke reductie van het niveau van de salarissen en andere vergoedingen van nieuwe ambtenaren op het moment van indiensttreding;

61.   neemt nota van het feit dat ten minste één directoraat-generaal in zijn activiteitenverslag aangeeft dat het met het oog op het aanbrengen van correcties in de toekomst nuttig is ex-post-controles op fouten en/of zwakke plekken te verrichten; wijst op het feit dat op dit moment niet alle DG's over een ex-post-controleur beschikken;

62.   dringt aan op een evaluatie door een onafhankelijk extern orgaan van de algehele impact van de hervorming van het personeelsstatuut van 2004, mét een kosten-batenanalyse en met name een overzicht van de eventuele ongewenste gevolgen die de werking van de instellingen negatief beïnvloeden; vraagt de secretaris-generaal tegelijkertijd een onderzoek te laten instellen naar de tevredenheid van het personeel;

63.   neemt nota van het door de secretaris-generaal gepresenteerde overzicht van het aantal kandidaten voor vacante posten boven het niveau van afdelingshoofd; maakt zich zorgen over het feit dat voor een groot aantal van deze posten het aantal kandidaten beperkt was (1 of 2); verlangt dat er adequate maatregelen worden genomen om tot een toename te komen van het aantal interne kandidaten voor dergelijke posten;

DG Infrastructuur en Logistiek

64.   betreurt het feit dat in de gebouwen SDM, WIC en IP3 in Straatsburg, na hun aankoop door het Parlement, veel grotere hoeveelheden asbest zijn aangetroffen dan aanvankelijk door de Franse expert was aangegeven; wijst erop dat besloten is het asbest te verwijderen met het oog op het langetermijnbelang van bescherming van diegenen die in de gebouwen werken en deze bezoeken;

65.   vraagt de Voorzitter en de secretaris-generaal te waarborgen dat de werkzaamheden voor het verwijderen van het asbest in overeenstemming met het interventieprotocol worden uitgevoerd, dat de deskundigenverslagen als bijlage bij de antwoorden op de kwijtingsvragenlijst worden gevoegd en dat het hele proces permanent onder toezicht van experts zal staan, teneinde ervoor te zorgen dat alle personen die in de gebouwen aanwezig zijn of er werken tijdens de werkzaamheden optimaal worden beschermd;

66.   wijst op het feit dat de definitieve kostenramingen voor de uitbreiding van het sportcentrum in Brussel na de afronding van de lopende procedure van gunning via onderhandelingen zullen worden vastgesteld; verzoekt de secretaris-generaal de definitieve kostenramingen vóór het definitieve besluit over het starten van de werkzaamheden aan het Bureau en de Begrotingscommissie te doen toekomen; stelt vast dat de tot nu toe verrichte werk noch het belang van de leden hebben gediend, noch die van de Europese belastingbetaler;

DG Vertaling en DG Vertolking en Conferenties

67.   neemt met bezorgdheid kennis van de opmerking van DG Vertaling in zijn activiteitenverslag dat de gedragscode meertaligheid in slechts 60% van de gevallen wordt gerespecteerd, en dat het scoringspercentage voor bepaalde commissies onaanvaardbaar laag is; is van mening dat elke aantasting van de meertaligheid grote schade zou berokkenen aan de democratie en de normale uitoefening van de taken van de leden, en verzoekt de secretaris-generaal erop toe te zien dat de gedragscode meertaligheid op passende wijze in acht wordt genomen;

68.   steunt het voorstel van de secretaris-generaal om op gebruikers van vertalings- en vertolkingsdiensten (waaronder commissies, delegaties en politieke fracties) gerichte bewustmakingsmaatregelen te treffen, en stelt voor in toekomstige voorstellen ook "virtuele facturering" van gebruikers op te nemen;

69.   neemt kennis van het feit dat het Bureau tijdens zijn vergadering van 17 november 2008 een grondig herziene gedragscode heeft aangenomen;

70.   feliciteert zowel DG Vertaling als DG Vertolking en Conferenties met hun inspanningen om snel en soepel over te gaan van 11 officiële talen in 2004 naar 23 officiële talen in 2009;

71.   stelt vast dat de arbeidsomstandigheden voor tolken tijdens deze zittingsperiode zijn verslechterd ten gevolge van de alsmaar toenemende werkdruk en de over-interpretatie van de dienstreisregels; vraagt DG Vertolking en Conferenties hier op zo kort mogelijke termijn naar te kijken, teneinde de motivatie van de tolken te vergroten; wijst op het feit dat deze problemen zich in de meeste gevallen bij de belangrijkste talencombinaties voordoen, waar de tijdsdruk ten gevolge van de enorme vraag nog groter is;

72.   verzoekt de secretaris-generaal om voor 2007 en, indien mogelijk, 2008 een overzicht te presenteren van de vergaderingen die zo laat werden geannuleerd dat tolken en ander ondersteunend personeel niet elders konden worden ingezet, inclusief de totale kosten daarvan en de vraag bij wie deze kosten in rekening werden gebracht;

DG Financiën

73.   neemt kennis van het werk van de werkgroep Vereenvoudiging; verzoekt de secretaris-generaal de bevoegde commissie een kort verslag te doen toekomen over de resultaten van de werkzaamheden van deze werkgroep; verwacht dat, vooraleer wijzigingen van de financiële regels wordt overwogen, die commissie om een formeel advies wordt gevraagd;

74.   dringt met klem aan op heldere en eenvoudig na te leven uitvoeringsregels voor het statuut van de leden;

75.   vraagt de secretaris-generaal de leden uiterlijk in juli 2009 een dienst ter beschikking te stellen die hen adviseert over de juiste toepassing van het nieuwe ledenstatuut, hun rechten en plichten in het kader van dat statuut, en de correcte manier van omgaan met contracten van medewerkers;

76.   is van mening dat de leden, om hun parlementaire taken te kunnen vervullen, recht zouden moeten hebben om de vervoerswijze te kiezen die het best op hun parlementaire agenda aansluit, het meest geschikt en het snelst is, en het goedkoopst voor het Parlement;

77.   verzoekt de secretaris-generaal de noodzakelijke financiële en menselijke middelen ter beschikking te stellen voor de snelle implementatie van het nieuwe medewerkersstatuut;

78.   dringt aan op een alomvattende analyse door een onafhankelijk orgaan van het financieel beheer, de effectiviteit en de efficiency van contracten met externe dienstverleners op terreinen zoals IT, veiligheid, bars, restaurants, kantines, het reisbureau, schoonmaak en onderhoud van gebouwen, met bijzondere aandacht voor:

   de selectiemethode
   het meest geëigende soort contract
   mogelijke verlies aan controle van het management ten gevolg van buitensporige externalisering
   transparantie van vergoedingen-/factureringsmechanismen
   het verlenen van commissie als beloningsfactor
   het probleem van monopolies bij de levering van diensten op bepaalde terreinen
   onderbouwing van betalingen met middelen van de begroting van het Parlement;

79.   beveelt de interne financieel controleur van het Parlement aan bij de risico-analyse met het oog op zijn toekomstige werkprogramma's rekening te houden met de hierboven vermelde terreinen en onderwerpen;

DG Innovatie en Technologische Ondersteuning

80.   herinnert eraan dat er, volgens de hoorzitting met de interne controleur in de bevoegde commissie op 20 januari 2009, in 2007 in het Parlement belangrijke problemen met het IT-beheer waren, die significante wijzigingen in de structuren, tradities en het management van het IT-beleid van de instelling nodig maken; acht het van het grootste belang dat wordt voldaan aan alle belangrijke eisen voor instrumenten voor moderne IT-beheer- en Planning die de IT-sector van het Parlement dichter in de buurt brengen van COBIT (Control Objectives for Information and related Technology);

81.   onderstreept dat hiervoor een diepgaande analyse nodig is van de behoeften en strategieën van het Parlement, teneinde de politieke vereisten en de IT-instrumenten op elkaar te doen aansluiten, met inachtneming van de steeds meer gedigitaliseerde omgeving, waarbij politieke prioriteiten de drijvende kracht moeten zijn en IT-instrumenten volledig in dienst moeten staan van deze prioriteiten; is van mening dat deze benadering alleen haalbaar is indien er een IT-beheerstructuur beschikbaar is; roept het Bureau derhalve op de noodzakelijke beslissingen te treffen;

Vergoeding voor parlementaire medewerkers

82.   is verheugd over het feit dat het de secretaris-generaal - in reactie op eerdere kwijtingresoluties, verslagen van de Rekenkamer en de interne controleur - is gelukt de noodzakelijke bewijsstukken te vergaren voor het regulariseren van praktisch alle claims (99,9%) voor de periode 2004-2007; neemt nota van de op 13 december 2006 ingevoerde vereenvoudigde declaratieprocedure, volgens welke de leden de facturen en verklaringen betreffende honoraria van betalingsgemachtigden en dienstverleners niet langer hoeven in te dienen, maar slechts hoeven te bewaren; in plaats daarvan zijn parlementsleden nu verplicht afschriften in te dienen van de "uitgavenstaten" en "overzichten van gefactureerde bedragen", die zijn verstrekt door betalingsgemachtigden en dienstverleners;

83.   herinnert aan de paragrafen 59 en 61 van zijn kwijtingsresolutie voor het begrotingsjaar 2006(17); verzoekt de secretaris-generaal de leden die zich aan de regels betreffende het gebruik van de vergoeding voor parlementaire medewerkers hebben gehouden een brief van de administratie te doen toekomen waarin dat wordt bevestigd;

84.   is verheugd over de toezegging van de secretaris-generaal, gedaan tijdens de hoorzitting van de bevoegde commissie op 20 januari 2009, om de leden met ingang van juli 2009 ten minste één, door het Parlement aanstelde officiële betalingsgemachtigde per lidstaat ter beschikking te stellen voor het beheer van contracten en alle zaken die verband houden met de plaatselijke medewerkers van de leden, met inachtneming van de andere opties in de uitvoeringsbepalingen;

85.   vraagt het Bureau te waarborgen dat plaatselijke medewerkers gelijke toegang wordt verleend tot de gebouwen van het Parlement in de drie plaatsen van werkzaamheden;

Fracties (onderzoek van de rekeningen en procedures − begrotingspost 4-0-0-0)

86.   is verheugd over het feit dat de rekeningen van de fracties op de website van het Parlement(18) worden gepubliceerd, samen met hun interne financiële regels; wijst er overigens op dat de interne financiële regels van de verschillende fracties onderling sterk verschillen;

87.   merkt op dat de voor 2007 op begrotingspost 4-0-0-0 ingeschreven kredieten als volgt werden gebruikt:

 

 

 

 

 

 

(in EUR)

Totaal beschikbaar op de begroting 2007

 

 

 

75.211.947

Niet-ingeschrevenen

 

 

 

 

673.575

Bedragen beschikbaar voor de fracties

 

 

 

74.538.372

Fractie

Toegekende kredieten op de begroting van het Parlement

Eigen middelen en overgedragen kredieten van de fracties

Uitgaven 2007

Gebruikma-kingsper-centage van de beschikbare kredieten

Plafond van de over-drachten *

Overdrachten naar 2008

PPE

18.197.622

9.449.345

18.572.670

67,18%

9.098.811

9.074.297

PSE

14.165.895

7.265.776

14.827.524

69,19%

7.082.948

6.604.146

ALDE

6.703.291

3.560.145

7.461.720

72,70%

3.351.646

2.801.716

Verts/ALE

2.690.396

1.434.335

3.167.057

76,78%

1.345.198

957.674

GUE/NGL

2.740.154

994.094

2.835.166

75,92%

1.370.077

899.083

UEN

2.797.063

541.496

2.436.330

72,98%

1.398.532

902.230

IND/DEM

1.502.292

1.044.042

1.821.789

71,55%

751.146

724.546

ITS

1.441.708

10.718

1.130.306

77,82%

720.854

- **

NI

538.048

135.527

450.827

66,93%

269.024

117.207

TOTAAL

50.776.469

24.435.478

52.703.387

70,07%

25.388.234

22.508.559

* Overeenkomstig artikel 2.1.6 van de regels betreffende het gebruik van de kredieten van begrotingspost 4-0-0-0

** De fractie is op 14 november 2007 ontbonden en heeft daarna de ongebruikte kredieten aan het Parlement terugbetaald.

88.   wijst op het feit dat in 2007 de externe controleurs van twee fracties opmerkingen bij de desbetreffende rekeningen hebben gemaakt;

89.   wijst op het feit dat tijdens zijn vergadering van 7 juli 2008 het Bureau, in het kader van de behandeling van de sluiting van het begrotingsjaar 2007 voor de fracties, zonder debat

   kennis heeft genomen van en goedkeuring heeft gehecht aan de door de fracties ingediende documenten en de definitieve geconsolideerde rekeningen van de niet-ingeschrevenen;
   de PPE-DE-Fractie heeft toegestaan in zijn rekeningen voor 2007 bepaalde personeelskosten voor de jaren 2005-2007 op te nemen, die intern door het Parlement ná 31 januari 2008 waren gefactureerd;
   zijn besluit over de definitieve rekeningen van de voormalige ITS-Fractie heeft uitgesteld;

90.   wijst verder op het feit dat de op 4 november 2008 aan de voorzitter van de Begrotingscommissie voorgelegde rekeningen van de op 14 november 2007 ontbonden ITS-Fractie vergezeld gingen van een certificaat van een controleur met daarin i) opmerkingen betreffende bewijs van tekortschietende interne controles, zoals de betaling van salaris aan een personeelslid zonder contract, en ii) een verwijzing naar disciplinaire maatregelen tegen een voormalig werknemer;

91.   wijst op het feit dat de ITS-Fractie het niet-gebruikte deel van de ontvangen subsidie ten bedrage van 317 310,23 EUR in april 2008 aan het Parlement heeft terugbetaald;

Europese politieke partijen

92.   wijst op het feit dat tijdens zijn vergadering van 7 juli 2008 het Bureau, in het kader van de behandeling van de sluiting van het begrotingsjaar 2007 voor de politieke partijen, zonder debat goedkeuring heeft gehecht aan de definitieve verslagen over de implementatie van de respectieve activiteitenprogramma's en financiële verklaringen van de politieke partijen die een subsidie met middelen van de begroting van het Parlement ontvangen;

93.   merkt op dat de voor 2007 op begrotingspost 4-0-2-0 ingeschreven kredieten als volgt werden gebruikt:

Uitvoering van de begroting 2007 in het kader van de Conventie (EUR)

Partij

Eigen middelen

Subsidies van het EP, totaal

Totaal van de ontvangsten

Subsidies in percentage van de daarvoor in aanmerking komende uitgaven (max. 75%)

PPE

1.150.174,16

3.156.413,79

4.306.587,95

75,00%

PSE

1.033.792,85

2.992.217,56

4.026.010,41

75,00%

ELDR

382.797,45

1.022.343,98

1.405.141,43

74,00%

EFGP

243.733,02

631.750,00

875.483,02

74,05%

GE

179.599,61

524.251,22

703.850,83

75,00%

PDE

52.861,45

152.610,87

205.472,32

75,00%

AEN

53.496,02

159.137,64

212.633,66

74,84%

ADIE

82.775,00

239.410,00

322.185,00

74,46%

EFA

81.354,87

215.197,63

296.552,50

75,00%

EUD

73.951,00

226.279,50

300.230,50

75,00%

Totaal

3.334.535,43

9.319.612,19

12.654.147,62

74,81%

94.   wijst op het feit dat in alle verslagen de controleurs zonder enig voorbehoud verklaren dat de ingediende rekeningen voldoen aan de belangrijkste statutaire bepalingen van Verordening (EG) nr. 2004/2003(19), en dat zij een getrouw beeld geven van de situatie van de politieke partijen aan het eind van begrotingsjaar 2007; neemt nota van het feit dat de interne controleur van het Parlement iets kritischer was in zijn beoordeling van de naleving van de relevante bepalingen;

95.   draagt de secretaris-generaal op de rekeningen en de verslagen van de controleurs over de gesubsidieerde politieke partijen op de website van het Parlement te publiceren;

96.   verlangt dat zijn bevoegde commissie wordt geïnformeerd over de follow-up van het in augustus 2007 gepubliceerde verslag van de interne controleur over de implementatie van de regels inzake bijdragen aan politieke partijen op Europees niveau (zie paragraaf 55 van de resolutie van het Parlement van 22 april 2008 betreffende de kwijting voor het begrotingsjaar 2006);

97.   neemt nota van het feit dat, net als in 2005 en 2006, de uitvoering van de begroting van twee partijen (AEN en PDE) flink afweek van de voorlopige begroting, en dat de ordonnateur is opgedragen voor 2007 de onderstaande bedragen terug te vorderen

− 81 294,07 EUR van AEN;

− 269 153,40 EUR van PDE; en

− 49 819 EUR van ADIE;

98.   herinnert eraan dat het Bureau in zijn vergadering van 8 oktober 2008 nota heeft genomen van het voorstel voor een gedragscode voor verkiezingscampagnes van politieke partijen in het kader van Europese verkiezingen;

99.   herinnert eraan dat, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1524/2007(20), Europese politieke stichtingen in 2008 voor het eerst aanvragen konden indienen voor financiering met middelen van de begroting van het Parlement; draagt zijn bevoegde commissie op het gebruik van deze financiële middelen te bezien in het kader van zijn kwijting voor het begrotingsjaar 2008;

Vrijwillig pensioenfonds

100.   neemt nota van het feit dat in het voorjaar 2008 het fonds in totaal 1 113 leden had, waarvan 478 actieve leden van het Parlement (61% van alle parlementsleden), 493 gepensioneerde leden (waarvan 56 personen ten laste van overleden leden) en 142 niet meer bijdragende aangeslotenen;

101.   wijst erop dat op 31 december 2007 de activa van het fonds 214 887 336 EUR bedroegen; neemt nota van het feit dat het rendement op investeringen in 2007 1,2% bedroeg;

102.   neemt − wat de rekeningen betreft van de ASBL die het vrijwillig pensioenfonds van de leden beheert − kennis van de verklaring van de onafhankelijke controleur dat, zonder verdere opmerkingen, de activa van de ASBL op 31 december 2007 een actuarieel tekort vertoonden van 30 917 229 EUR (2006: 26 637 836 EUR);

103.   neemt verder nota van de verklaring van de externe controleur dat de eindverantwoordelijkheid voor de betaling van de winst bij het Parlement berust, zoals bepaald in artikel 27 van het door het Parlement goedgekeurde statuut van de leden van het Europees Parlement, waarin staat dat "verworven rechten volledig worden gehandhaafd";

104.   is van mening dat deze interpretatie niet volledig strookt met het oorspronkelijke concept van het vrijwillig pensioenfonds als een zelf-besturende entiteit buiten de structuren van de instelling; vraagt zijn Juridische Dienst vóór de inwerkingtreding van het nieuwe statuut zijn standpunt kenbaar te maken over de vraag of de uiteindelijke financiële verantwoordelijkheid voor het vrijwillig pensioenfonds bij het fonds en zijn leden ligt, of bij het Parlement, met volledige inaanmerking van de belangen van de Europese belastingbetalers;

105.   neemt nota van de intentie om via onderhandelingen tot een akkoord tussen het Parlement en het fonds te komen; wijst erop dat het Parlement in de huidige economische omstandigheden onder geen enkele voorwaarde extra begrotingsgeld ter beschikking zal stellen ter dekking van de verliezen van het fonds, zoals in het verleden wel is gebeurd, en dat, als het pensioenrechten moet waarborgen, het Parlement de volledige controle over het fonds en diens beleggingsbeleid dient te hebben;

106.   herinnert aan de conclusies van een in opdracht van het Parlement verrichte onafhankelijke actuariële beoordeling(21) van het vrijwillig pensioenfonds dat i) de cash-instroom volstond om de pensioenbetalingen tot 2015 te financieren en dat het daarna nodig zou zijn activa te vergaren om de verschuldigde pensioenen te kunnen betalen; en ii) dat het fonds op de einddatum een overschot zal vertonen, op voorwaarde dat de door de actuaris van het fonds gehanteerde veronderstellingen kloppen; wijst op het feit dat de secretaris-generaal opdracht heeft gegeven tot het verrichten van een geactualiseerde actuariële studie naar de situatie als gevolg van de recente financiële/bankencrisis;

107.   verwelkomt het bericht dat de leden van het fonds, zoals in eerdere kwijtingsresoluties werd aanbevolen, hun een-derde bijdrage nu uit particuliere externe rekeningen betalen, in plaats van dat het door de administratie van het Parlement automatisch van de vergoeding voor algemene uitgaven wordt afgetrokken;

108.   wijst evenwel op het feit dat wat de primaire pensioenregeling betreft zoals bedoeld in bijlage III bij de KVL, de bijdragen van de desbetreffende leden nog altijd afkomstig zijn uit de vergoeding voor algemene uitgaven;

109.   wijst op het feit dat het Bureau tijdens zijn vergadering van 22 oktober 2007 besloten heeft niet in te gaan op een aanbeveling van de Europese Ombudsman (klacht 655/2006/(SAB)ID) dat het Parlement toegang moet verschaffen tot de lijst van leden van het vrijwillig pensioenfonds, niettegenstaande een positief advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming; verzoekt het Bureau zijn standpunt te heroverwegen en de lijst te publiceren, overeenkomstig het advies van de Juridische Dienst van het Parlement en in overeenstemming met het transparantiebeleid van de Unie om alle eindbegunstigden van Europese financiering bekend te maken;

Milieu

110.   herinnert eraan dat de Voorzitter en de secretaris-generaal op 27 november 2007 een overeenkomst hebben getekend betreffende milieu-certificering van de gebouwen van het Parlement, en dat de secretaris-generaal parallel daaraan de procedures in gang heeft gezet op grond waarvan het Parlement kan worden opgenomen op de lijst van organen die in België, Frankrijk en Luxemburg aan het EMAS (Eco-Management and Audit Scheme) deelnemen;

111.   wijst op het feit dat het Parlement nu EMAS-certificering heeft voor de drie plaatsen van werkzaamheden, en dat het de enige EU-instelling met een dergelijke gecertificeerde erkenning van zijn milieubeleid is;

112.   wijst op het feit dat het Bureau op 18 juni 2007 heeft ingestemd met een reductie van de CO2-emissies met 30% in 2020 als de eerste en voornaamste doelstelling van het milieubeheersysteem, in overeenstemming met het besluit van het Parlement van 24 april 2007 over de kwijting voor het begrotingsjaar 2005;

113.   verzoekt zijn secretaris-generaal de bevoegde commissies van het Parlement tijdig vóór de kwijting van volgend jaar te informeren over de follow-up van de aanbevelingen in de resolutie van het Parlement van 24 april 2007 betreffende de kwijting voor het begrotingsjaar 2005 met betrekking tot milieumaatregelen, inclusief exacte cijfers betreffende de door die maatregelen gerealiseerde CO2-emissiereducties;

Kwestie betreffende de ledenkas

114.   wijst op het feit dat in 2007 een oplossing is gevonden voor de kwestie rond het verschil van 4 136 125 BEF tussen de cashrekeningen en de in 1982 opgerichte algemene rekeningen; neemt verder kennis van het feit dat de kwestie van de garantierekeningen ten behoeve van de voorschottenadministrateur en de toenmalige rekenplichtige inmiddels daarna eveneens is opgelost.

(1) PB L 77 van 16.3.2007.
(2) PB C 287 van 10.11.2008, blz. 1.
(3) PB C 148 van 13.06.2008, blz. 1.
(4) PB C 286 van 10.11.2008, blz. 1.
(5) PB C 287 van 10.11.2008, blz. 111.
(6) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(7) PE 349.540/Bur/bijl./def.
(8) PB C 291 E van 30.11.2006, blz. 311.
(9) PB C 286 van 10.11.2008, punt 11.6.
(10) Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen (PB L 124 van 27.4.2004, blz. 1).
(11) PB L 55 van 27.2.2009, blz. 1.
(12) Verslag over begrotings- en financieel beheer − Afdeling I van de begroting − Begrotingsjaar 2007 (PB C 148 van 13.6.2008, blz. 1).
(13) PB L 187 van 15.7.2008, blz. 3.
(14) http://www.europarl.europa.eu/parliament/expert/staticDisplay.do?id=62&language=EN
(15) Verordening (EG/Euratom) nr. 1302/2008 van 17 december 2008 van de Commissie over de centrale gegevensbank van uitsluitingen (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 12).
(16) Antwoord van het Parlement op paragraaf 11.7 van het jaarverslag van de Rekenkamer.
(17) Resolutie van het Europees Parlement van 22 april 2008 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2006, afdeling I – Parlement (PB L 88 van 31.3.2009, blz. 3).
(18) http://www.europarl.europa.eu/groups/accounts_en.htm.
(19) Verordening (EG) nr. 2004/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau (PB L 297 van 15.11.2003, blz. 1).
(20) Verordening (EG) nr. 1524/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 5).
(21) Eindverslag: analyse van de passiva en activa, november 2007 − AON Consulting Belgium NV/SA.

Juridische mededeling - Privacybeleid