Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2767(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0067/2010

Ingediende teksten :

B7-0067/2010

Debatten :

PV 10/02/2010 - 8
CRE 10/02/2010 - 8

Stemmingen :

PV 10/02/2010 - 9.13
CRE 10/02/2010 - 9.13
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0023

Aangenomen teksten
PDF 142kWORD 58k
Woensdag 10 februari 2010 - Straatsburg
Voortgangsverslag 2009 betreffende Kroatië
P7_TA(2010)0023B7-0067/2010

Resolutie van het Europees Parlement van 10 februari 2010 over het voortgangsverslag 2009 betreffende Kroatië

Het Europees Parlement,

–   gezien het besluit van de Raad van 3 oktober 2005 om de toetredingsonderhandelingen met Kroatië aan te vatten,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 maart 2009 over het voortgangsverslag 2008 betreffende Kroatië(1),

–   gezien het voortgangsverslag 2009 voor Kroatië, dat de Commissie op 14 oktober 2009 gepubliceerd heeft (SEC(2009)1333),

–   gelet op de aanbevelingen van de 10e zitting van het Paitaire Parlementaire Comité EU-Kroatië, die op 26 november 2009 in Straatsburg werden goedgekeurd,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.   overwegende dat het nieuwgekozen Europees Parlement de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie een warm hart toedraagt,

B.   overwegende dat een succesvolle toetreding van Kroatië het pad kan effenen voor integratie van de rest van de westelijke Balkan in Europa en uitzicht op EU-lidmaatschap daarom een sterke prikkel voor politieke en economische hervormingen en consolidatie van vrede en veiligheid vormt,

C.   overwegende dat Kroatië vrijwel over de gehele linie vooruitgang heeft geboekt, ondanks de patstelling in de onderhandelingen die negen maanden geduurd heeft, en ondanks de wereldwijde economische crisis,

D.   overwegende dat de toetredingsonderhandelingen vertraging hebben opgelopen door het grensgeschil met Slovenië, zodat de termijn voor de afsluiting van de technische onderhandelingen van het indicatieve draaiboek van de Commissie, te weten eind 2009, niet gehaald kan worden,

E.   overwegende dat het akkoord dat de premiers van Slovenië en Kroatië op 11 september 2009 hebben bereikt over de aanpak om het grensgeschil bij te leggen, de impuls heeft gegeven om alle resterende hoofdstukken aan te vatten en snel vooruitgang met de toetredingsonderhandelingen te boeken,

F.   overwegende dat de arbitrageovereenkomst tussen Slovenië en Kroatië, die op 4 november 2009 in aanwezigheid van het EU-voorzitterschap is ondertekend, de grondslag vormt voor een volledige oplossing van het grensgeschil in een sfeer van wederzijds vertrouwen zodra de ratificatie voltooid is,

G.   overwegende dat de onderhandelingen met Kroatië in 2010 afgerond kunnen zijn, mits Kroatië meer inspanningen levert, onder meer door het openbaar bestuur te versterken, door vastbeslotener werk te maken van de hervorming van het gerechtelijk apparaat, door de corruptie en de georganiseerde misdaad krachtdadig te bestrijden, door te zorgen voor duurzame terugkeer van vluchtelingen, en door het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië toegang te verlenen tot de documenten die nodig zijn voor rechtszaken over oorlogsmisdaden,

H.   overwegende dat er op 7 juli 2009 een nieuwe minister-president is aangetreden, die vastbesloten is het Kroatische streven naar toetreding tot de EU hoog te houden en door te gaan met de hervormingen, onder meer op economisch gebied, en met de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie; overwegende dat de vicepremier met economische zaken in zijn portefeuille is teruggetreden; overwegende dat de immuniteit van de voormalige minister van Defensie is opgeheven, hetgeen erop wijst dat het de regering ernst is met een transparante benadering van alle beschuldigingen van corruptie,

Algemene opmerkingen

1.   prijst Kroatië voor de voortdurende vooruitgang die het land boekt bij het voldoen aan de criteria voor toetreding tot de Unie en de verplichtingen van het lidmaatschap; stelt vast dat Kroatië zich moeite getroost om de nodige wetgeving goed te keuren, het acquis over te nemen en hervormingen door te voeren;

2.   is ingenomen met de hervatting op 2 oktober 2009 van de onderhandelingen tussen de EU en Kroatië na een blokkade van meer dan negen maanden; is van oordeel dat er behoefte bestaat aan een soepel verloop van de de onderhandelingen, met als doel dat deze in 2010 kunnen worden afgesloten, mits Kroatië voldoet aan al de openings- en sluitingsijkpunten;

3.   vertrouwt erop dat Kroatië erin zal slagen de resterende aanzienlijke opgaven te volbrengen en aan de ijkpunten in de verschillende hoofdstukken te voldoen; wijst erop dat Kroatië de hervormingen moet voortzetten, met name op het gebied van het rechtssysteem en het openbaar bestuur, de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, de bescherming van de rechten van minderheden en de terugkeer van vluchtelingen, de voortzetting van rechtszaken over oorlogsmisdaden en de beschikbaarstelling van documenten aan het Joegoslavië-Tribunaal; is van mening dat er voor Kroatië ook nog een aanzienlijke taak weggelegd is om de herstructurering van de scheepsbouw te voltooien;

4.   is bezorgd over de afnemende steun voor het EU-lidmaatschap bij het publiek, ondanks de brede steun voor toetreding bij de politieke partijen; stelt vast dat uit peilingen blijkt dat de Kroaten niet meer zo enthousiast over de EU zijn en dat slechts een derde van de bevolking toetreding tot de EU een goede zaak vindt; dringt er bij de Kroatische overheid en de maatschappelijke organisaties op aan dat zij meer openbare debatten over het EU-lidmaatschap en de gevolgen van toetreding op touw zetten; verzoekt de regering en de maatschappelijke organisaties om de sociale hervormingen te verbeteren en de tenuitvoerlegging te bespoedigen van de hervormingen op het gebied van de rechterlijke macht, het openbaar bestuur, het milieubeleid en het economisch beleid;

5.   neemt kennis van het werk dat verzet is door de vertrekkende president, Stjepan Mesić, en van de benoeming van een nieuwe president, Ivo Josipović;

Politieke criteria

6.   is ingenomen met de vooruitgang die geboekt is bij de uitvoering van het programma voor hervorming van het openbaar bestuur voor de periode 2008-2011 en met de voortzetting van deze operatie met een duidelijke inzet van de zijde van de regering;

7.   is er verheugd over dat Kroatië deelneemt aan operaties en missies in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) en dat het zich aansluit bij verklaringen en gemeenschappelijke standpunten in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) telkens wanneer daartoe een verzoek wordt gedaan;

8.   wijst er echter op dat de bestuurlijke procedures, het management en de slagkracht van bestuursinstellingen aanzienlijke zwakheden blijven vertonen; is van oordeel dat de politiek meer aandacht moet besteden aan versterking van het ambtenarenapparaat; stelt vast dat de depolitisering van het openbaar bestuur zich nog in de beginfase bevindt en dat het wettelijk kader voor de totstandbrenging van een professioneel en efficiënt ambtenarenapparaat nog niet gereed is; stelt dat er een nieuw beloningssysteem nodig is en dat de leiding de verantwoordelijkheid voor de besluitvorming in sterkere mate van het managerniveau naar het ambtenarenniveau moet delegeren;

9.   stelt vast dat de politieke wil om corruptie op alle niveaus te bestrijden en het wettelijk kader daarvoor weliswaar aanwezig zijn, maar dat corruptie nog steeds alomtegenwoordig is en de slagkracht van overheidsinstanties als politie en wetshandhavers nog steeds onvoldoende is; dringt er bij de Kroatische overheid op aan dat zij gevallen van corruptie aanpakt omdat dit in vrijwel alle geledingen van maatschappij, economie en bestuur aan de orde is, inclusief een complex van instellingen die hoofdzakelijk in de gezondheidszorg, de rechterlijke macht, bij lagere overheden, de stadsplanning en de bouwsector en het bedrijfsleven actief zijn; is in het bijzonder verontrust over gevallen van oneigenlijke politieke beïnvloeding van de rechterlijke macht; is verheugd over de toegenomen inspanningen van de premier en de regering om corruptie bij staatsbedrijven te bestrijden, maar stelt dat er meer moet worden gedaan om tot een cultuur van politieke verantwoording te komen als het gaat om corruptie onder politici;

10.   is verheugd over de aanzienlijke veranderingen op institutioneel en wetgevingsgebied met het oog op de bestrijding van de georganiseerde misdaad en over de nieuwe antimaffiamaatregelen, waardoor de samenwerking tussen de instanties die veiligheid moeten bewaken gestimuleerd wordt; is bijzonder verheugd over de zeer goede samenwerking van de Kroatische autoriteiten met de Bosnische en Servische wetshandhavers;

11.   is verheugd over de stappen op het vlak van wetgeving en institutionele opbouw op het essentiële terrein van de hervorming van het rechtssysteem en stelt tot zijn genoegen vast dat efficiëntie en transparantie binnen de rechterlijke macht toenemen en dat de achterstand bij de afhandeling rechtszaken afneemt;

12.   wijst er evenwel op dat ondanks de geboekte vooruitgang nog meer drastische stappen nodig zijn voor hervorming van het rechtssysteem, dat onder meer gebukt gaat onder een grote achterstand in te behandelen zaken en de buitensporig lange duur van rechtszaken; wijst erop dat er nog veel nodig is om tot grotere onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, een transparantere selectie van rechters en aanklagers en een efficiënter toezicht op de uitvoering van rechterlijke uitspraken te komen; is van oordeel dat nadere stappen nodig zijn om een en ander tot stand te brengen, mede om te voorkomen dat de burgers hun vertouwen in de rechterlijke macht en de rechtsstaat verliezen; steunt de wetgevingsinitiatieven van het Ministerie van Justitie ter verbetering van de benoeming, selectie en bevordering van rechters op grond van kwalificaties en verdiensten;

13.  Neemt kennis van de verklaring die de openbare aanklager van het Internationaal Strafgerecht voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) op 3 december 2009 heeft afgelegd voor de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en dringt bij Kroatië aan op volledige samenwerking met het ICTY; benadrukt dat de aanklager in zijn verklaring weliswaar erkent dat Kroatië adequaat reageert op de meeste verzoeken om samenwerking van de kant van het ICTY, maar onderstreepte dat er een zaak is die onopgelost gebleven is, te weten het gebrek aan voortgang bij het vinden van belangrijke vermiste militaire documenten met betrekking tot Operatie Storm in 1995, die gebruikt moeten worden in de processen tegen enkele generaals; wenst aan de onlangs opgerichte Inter-Agency Task Force, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van diverse staatsinstellingen en agentschappen, al het mogelijke succes toe bij het uitvoeren van deze onderzoeken; is van oordeel dat, zo nodig, een derde partij nodig kan zijn om een nieuw elan te geven aan dit onderzoek, verzoekt de Raad om zo spoedig mogelijk een besluit te nemen over de opening van Hoofdstuk 23 inzake de rechterlijke macht en de fundamentele rechten; dringt er bij Kroatië op aan om de kwestie aan te pakken van de straffeloosheid van personen die oorlogsmisdaden hebben begaan en om verdere voortgang te boeken bij het verwezenlijken van onpartijdigheid bij het voeren van processen over misdaden die tijdens de burgeroorlog zijn begaan;

14.   is er verheugd over dat Kroatië steeds beter presteert op het vlak van een evenwichtige en eerlijke berechting van oorlogsmisdaden en dat dit jaar verscheidene van oorlogsmisdaden verdachte Kroaten berecht en veroordeeld zijn; is verheugd over de instructies van de hoogste openbare aanklager, gericht aan alle parketten, om tot een uniforme aanpak te komen, ongeacht de nationale afkomst van de verdachte; stelt evenwel vast dat degenen die van oorlogsmisdaden verdacht werden dit jaar in veel gevallen bij verstek berecht zijn, en dat er in bepaalde gevallen twijfels over een goede rechtsgang zijn blijven bestaan; vestigt in dit verband de aandacht op een zaak waarin een vooraanstaand persoon, die als oorlogsmisdadiger was veroordeeld en die ook lid is van het Kroatische parlement, erin slaagde te ontsnappen en toevlucht te vinden in een buurland;

15.   stelt vast dat de kwestie van teruggave van tijdens de Tweede Wereldoorlog en de communistische heerschappij in beslag genomen onroerend goed nog steeds aan de orde is, zij het dat er vooruitgang is geboekt met de teruggave van bezette onroerende goederen aan de rechtmatige eigenaren, vooral waar het landbouwgrond betreft;

16.   is tevreden over de situatie rond de persvrijheid maar wijst erop dat er nog steeds sprake is van enige beïnvloeding van de media door politiek en bedrijfsleven; dringt er bij de Kroatische overheid op aan dat zij ferm optreedt tegen bedreiging van verslaggevers die berichten over oorlogsmisdaden, corruptie en georganiseerde misdaad, gezien de gevallen van intimidatie die zich hebben voorgedaan;

17.   verheugt zich erover dat de frequentie en ernst van gewelddadige uitbarstingen tegen de etniche Serviërs verminderd zijn, dat de politieonderzoeken verbeterd zijn en dat de verzoening tussen etnische Kroaten en etnische Serviërs succesvol schijnt te verlopen; is er verheugd over dat de grondwet zodanig wordt gewijzigd dat alle minderheden in Kroatië vermoedelijk erkenning zullen krijgen en dat de rechten van minderheden op onderwijsgebied verbeterd zijn; is in het bijzonder verheugd over de vooruitgang die geboekt is met inclusief onderwijs voor Roma; dringt er niettemin bij de Kroatische autoriteiten op aan dat zij doorgaan met de bestrijding van discriminatie van Roma en etnische Serviërs, met name op het vlak van justitie, werkgelegenheid en huisvesting; is van oordeel dat de tolerantie in Kroatië verdere stimulering behoeft en dat er maatregelen nodig zijn ter bescherming van degenen die mogelijk nog bedreigd of geïntimideerd worden;

18.   spoort Kroatië aan om voort te gaan met zijn inspanningen ter bevordering van de culturele diversiteit;

19.   is over het algemeen tevreden met de vooruitgang die geboekt is bij de terugkeer van vluchtelingen en benadrukt het buitengewoon grote belang van de terugkeer en herintegratie van de vluchtelingen, waarbij ook moet worden gedacht aan de wederopbouw en teruggave van woningen, de met veel moeilijkheden gepaard gaande uitvoering van huisvestingsprogramma's voor voormalige bezitters van huurrechten en de maatregelen die genomen moeten worden om pensioenrechten erkend te krijgen; neemt kennis van het feit dat de uitvoering van het Kroatische huisvestingsprogramma voor 2009 zich nog in een vroegtijdig stadium bevindt ten gevolge van de wereldwijde economische crisis en de budgettaire beperkingen en dat dit programma moet worden voortgezet in 2010 en misschien nog langer dan dat, hetgeen een continue inzet vereist van de kant van de bevoegde autoriteiten; benadrukt dat het van het grootste belang s voorwaarden voor duurzaamheid te creëren in de terugkeergebieden; verzoekt de Kroatische regering om haar immigratie- en asielbeleid te conformeren aan de EU-normen;

20.   dringt er bij de Kroatische regering op aan ten behoeve van de rechterlijke macht opleidingsfaciliteiten te verstrekken betreffende de tenuitvoerlegging van de Wetgeving inzake Gendergelijkheid (GEL) en de anti-discriminatiewetgeving; merkt op dat tot dusverre geen enkel rechtsbesluit op één van deze wetten is gebaseerd; is ingenomen met de benoeming van een vrouw als premier, maar dringt aan op een nog actievere bevordering van de participatie van vrouwen in het politieke leven, waarbij het opmerkt dat het aantal vrouwen in alle lokale overheidsinstanties in de lokale verkiezingen van dit jaar verminderd is (om een voorbeeld te noemen, het aantal vrouwelijke "zupans" verminderde van drie tot één); benadrukt de noodzaak van grotere inspanningen ter ondersteuning van slachtoffers van geweld binnen het gezin; neemt kennis van de vooruitgang die in Kroatië bereikt is op het gebied van de wetgeving inzake haatmisdrijven en dringt er bij de regering op aan verdere stappen te doen om te verzekeren dat er een passend juridisch kader bestaat en om het probleem aan te pakken van de discriminatie tegen seksuele minderheden, waarbij ook sprake moet zijn van grondig onderzoek naar haatmisdrijven en bedreigingen;

21.   geeft uitdrukking aan zijn bezorgdheid over het ressentiment tegen de holebi- minderheid in Kroatië, zoals dat onlangs nog gebleken is uit homfobe aanvallen op de Gay Pride Parade in Zagreb; dringt er bij de Kroatische autoriteiten op aan om politieke haat en geweld tegen iedere minderheid te veroordelen en te vervolgen; dringt er bij de Kroatische regering op aan om de anti-discriminatiewetgeving uit te voeren en de naleving ervan af te dwingen;

22.   vestigt de aandacht op de tekortkomingen in de benadering van mensen met een handicap en wijst erop dat het met name schort aan adequate wetgeving, beleidsontwikkeling en dienstverlening aan gehandicapten, in het bijzonder geestelijk gehandicapten;

Economische criteria

23.   stelt tot zijn genoegen vast dat Kroatië geleidelijk aan van de economische crisis herstelt en dat de economische vooruitzichten redelijk zijn, ondanks de toenemende werkloosheid; stelt vast dat de macro-economische stabiliteit gehandhaafd is, dat er nu een kleiner tekort op de lopende rekening wordt voorspeld, dat de externe onevenwichtigheden kleiner zijn geworden en dat de banksector gezond is gebleven; wijst er voorts op dat het vooruitzicht van het EU-lidmaatschap ertoe heeft bijgedragen dat investeerders hun vertrouwen in de Kroatische economie hebben behouden, en houvast voor het economisch beleid in de deze woelige tijden betekent;

24.   dringt er evenwel bij de Kroatische regering op aan dat zij de huidige structurele feilen van de economie aanpakt, waarvoor fundamentelere en snellere structurele hervormingen nodig zijn, wil er duurzame economische groei mogelijk zijn; dringt erop aan dat de sterke herverdelingsrol van de staat en de overheidsinterventie in de economie worden teruggedrongen, dat de werkgelegenheid wordt gestimuleerd door reactivering van de enigszins starre arbeidsmarkt, dat administratieve belemmeringen voor het bedrijfsleven worden geslecht en dat subsidiëring van verlieslijdende industrieën wordt gestaakt;

Aanvaarding van de plichten verbonden aan EU-lidmaatschap

25.   stelt tot zijn genoegen vast dat Kroatië beter in staat is de verplichtingen op zich te nemen die het EU-lidmaatschap met zich meebrengt en dat het zich op de meeste terreinen goed aan het acquis communautaire heeft aangepast; dringt er evenwel bij de Kroatische overheid op aan dat zij de bestuursstructuren en de slagkracht van de staatsinstellingen verder op peil brengt om het acquis ook op de juiste wijze toe te passen, zodat Kroatië na de toetreding ten volle profijt van het lidmaatschap kan trekken;

26.   bepleit dat Kroatië doorgaat met privatisering, het programma voor kleinschalige privatisering, onder meer in de toerismesector, voltooit, de herstructurering in gevoelige sectoren zoals de landbouw voortzet, en participatie van het bedrijfsleven in infrastructuur op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau stimuleert;

27.   stelt vast dat er vooruitgang is geboekt, onder andere met de verkoop van noodlijdende scheepswerven, en dringt er bij de Kroatische overheid op aan dat zij ononderbroken ernaar blijft streven om de Kroatische scheepsbouw te herstructureren;

28.   stelt tot zijn genoegen vast dat de nodige structuren voor overheidsopdrachten tot stand zijn gebracht, waardoor de uitvoering op dat gebied met meer samenhang en in beter gecoördineerd verband kan plaatsvinden; dringt er niettemin bij de Kroatische overheid op aan dat zij de slagkracht van de aankopende instanties versterkt zodat de regelgeving inzake overheidsopdrachten efficiënt en transparant wordt toegepast en het risico van onregelmatigheden en fraude wordt verkleind, wetende dat de sector overheidsopdrachten een voedingsbodem voor corruptie blijft vormen; verzoekt de Kroatische overheid maatregelen te nemen om de voorbereiding en eigenlijke uitvoering van contracten beter in het oog te houden;

29.   is tevreden over de geboekte vooruitgang op het vlak van de financiële controle, vooral wat betreft de wetgeving inzake interne financiële controle, met dien verstande dat er meer vooruitgang nodig is op het vlak van de externe audit, onder meer door verscherping van de regelgeving inzake onafhankelijkheid van de nationale rekenkamer; wijst erop dat de transparantie van de overheidsfinanciën van essentieel belang is voor de corruptiebestrijding en de verbetering van de doelmatigheid van de overheidsdienstverlening, aangezien transparantie controle op de overheid vergemakkelijkt, waardoor de overheid weer meer gestimuleerd wordt om verantwoording tegenover de burgers af te leggen;

30.   is verheugd over de vooruitgang bij de inzet van het pretoetredingsinstrument als voorbereiding op het beheer van de middelen van de Structuurfondsen; dringt er niettemin bij de Kroatische overheid op aan dat zij de slagkracht van de structuren voor het pretoetredingsinstrument vergroot om te kunnen voldoen aan de vereisten van het Europees cohesiebeleid op regelgevings- en operationeel vlak en om de mogelijkheden tot benutting van subsidies te garanderen, met name via programmering in het kader van het nationale strategische referentiekader en de operationele programma's voor de structuurfondsen;

31.   dringt bij de Kroatische autoriteiten aan op de ontwikkeling van grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten om sociale, economische en territoriale cohesie te bereiken en de levensstandaard van de bevolking van de grensgebieden te verhogen;

32.   is tevreden met hetgeen op milieugebied bereikt is, met name wat betreft luchtkwaliteit, klimaatverandering, beteugeling van industriële vervuiling en risicobeheer; verlangt dat Kroatië zijn bestuurlijke slagkracht op nationaal en plaatselijk niveau vergroot; dringt erop aan dat het acquis niet alleen formeel wordt overgenomen maar ook daadwerkelijk in praktijk wordt gebracht waar het gaat om natuurbescherming en waterbeheer;

33.   wijst op de noodzaak tot bevordering van investeringen in de energie-infrastructuur, ten einde de veiligheid en verscheidenheid van de energieaanvoer en het efficiënte gebruik van energie te bevorderen; benadrukt het grote potentieel van het land voor wat betreft hernieuwbare energiebronnen, en met name van zonne-energie, en verzoekt in dit verband de Kroatische autoriteiten om wetgeving in te voeren om de ontwikkeling van een markt voor hernieuwbare energie te stimuleren;

Regionale samenwerking

34.   dringt er bij Kroatië op aan dat het voortgaat op de weg van aanknopen en onderhouden van goede betrekkingen met de buurlanden, dat het een belangrijke en slagvaardige voorvechter van regionale samenwerking op alle niveaus blijft en dat het een positieve rol in de regio speelt; dringt er desondanks bij de regeringen van Kroatië en de buurlanden op aan dat zij de onderlinge dialoog intensiveren om definitieve oplossingen voor een aantal nog hangende bilaterale geschillen te vinden, met name wat betreft het precieze verloop van de staatsgrenzen, vermiste personen, teruggave van eigendommen, vluchtelingen en uitwijzing van personen die verdacht worden van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid;

35.   wijst nog eens op de oplossing van het grensgeschil tussen Slovenië en Kroatië, waarover de beide premiers na arbitrage een akkoord hebben bereikt; is ingenomen met het feit dat de overeenkomst door het Kroatische parlement is geratificeerd en spreekt de hoop uit dat het Sloveense parlement zeer binnenkort ook hiertoe over zal gaan; verzoekt de Commissie in dit verband een ledenlijst van het arbitragehof op te stellen en daarbij uitsluitend te putten uit vooraanstaande deskundigen met een juridische achtergrond en bij voorkeur ervaring met arbitrage;

36.   doet een beroep op de Kroatische regering en alle politieke krachten in het land om zich constructief op te stellen en daardoor de soevereiniteit van Bosnië te versterken en het lopende constitutionele hervormingsproces in dat land te bevorderen;

37.   dringt er bij de regering van Kroatië op aan om zich nog eens te bezinnen over haar politiek ten aanzien van dubbele nationaliteit, vooral met betrekking tot Kroatische burgers met een permanente woonplaats in Bosnië-Herzegovina; dringt er bij de Kroatische regering op aan een billijke en duurzame oplossing te vinden voor deze burgers;

38.   beklemtoont, overeenkomstig een van de kernprioriteiten van het toetredingspartnerschap, dat het nodig is met extra inzet te streven naar bijlegging van alle nog hangende grensgeschillen met de buurlanden van Kroatië; is in dit verband verheugd over de vooruitgang in de onderhandelingen met Montenegro en over het Kroatische initiatief om Servië en Bosnië-Herzegovina uit te nodigen voor bilaterale besprekingen over het verloop van de grenzen;

o
o   o

39.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en het parlement van Kroatië.

(1) Aangenomen teksten van die datum, P6_TA(2009)0133.

Juridische mededeling - Privacybeleid