Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2873(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0540/2010

Ingediende teksten :

B7-0540/2010

Debatten :

PV 06/10/2010 - 11
CRE 06/10/2010 - 11

Stemmingen :

PV 07/10/2010 - 9.5
CRE 07/10/2010 - 9.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0352

Aangenomen teksten
PDF 127kWORD 46k
Donderdag 7 oktober 2010 - Brussel
Maatregelen van de EU in verband met de opsporing en winning van aardolie in Europa
P7_TA(2010)0352B7-0540/2010

Resolutie van het Europees Parlement van 7 oktober 2010 over EU-maatregelen inzake aardolieprospectie en -winning in Europa

Het Europees Parlement,

–  gelet op artikel 11 en artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit,

–  gelet op het Natura 2000-netwerk, opgericht uit hoofde van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Habitatrichtlijn)(1), en op Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie)(2), die de voornaamste instrumenten vormen voor de bescherming van de mariene biodiversiteit in Europa,

–  gelet op de doelstellingen en voorschriften om een gunstige en goede milieutoestand in de Europese kust- en mariene wateren te bereiken, zoals vervat in Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (Kaderrichtlijn water)(3), en in de Kaderrichtlijn mariene strategie,

–  gezien het biodiversiteitsactieplan van de EU(4),

–  gezien de olieramp met het booreiland Deepwater Horizon in de Golf van Mexico,

–  gezien de boorinstallaties voor aardolie in de EU-wateren,

–  gezien de vragen van 7 september 2010 aan de Raad en aan de Commissie over de gevolgen voor de EU van de olieramp in de Golf van Mexico en over EU-maatregelen voor de winning en opsporing van aardolie in de EU (O-0122/2010 – B7-0470/2010, O-0123/2010 – B7-0551/2010),

–  gelet op artikel 115, lid 5 en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de EU en haar lidstaten in het licht van de olieramp in de Golf van Mexico dringend alle aspecten van de winning en exploratie van aardolie in de Europese Unie moeten bestuderen en vervolgens de nodige maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat een dergelijke milieuramp in de EU-wateren plaatsvindt,

B.  overwegende dat een zo hoog mogelijk niveau van voorzorg, milieubescherming en veiligheid bij de exploitatie van aardolie in Europa het uitgangspunt voor alle EU-maatregelen op dit vlak moet vormen,

C.  overwegende dat olieboringen voornamelijk in de Noordzee plaatsvinden,

D.  overwegende dat er ook landen aan de EU-wateren grenzen die geen lid van de Europese Unie zijn en niet op grond van het EU-recht verplicht zijn tot naleving van de voorschriften inzake aansprakelijkheid en herstel van schade,

E.  overwegende dat eraan wordt gewerkt om olieboringen en olieprospectie uit te breiden naar diepere en verder afgelegen delen van de zee, wat grotere risico's bij het beheer en toezicht met zich meebrengt,

1.  verklaart zich solidair met de slachtoffers van de olieramp in de Golf van Mexico en verlangt dat de EU op deze ramp reageert met de verlening van technisch advies en technische ondersteuning;

2.  is zich bewust van de belangrijke bijdrage die de offshoreolie- en -gaswinning in Europa kan blijven leveren aan een gegarandeerde voorziening, en van de goede staat van dienst die deze sector in Europa op veiligheidsgebied heeft;

3.  beseft dat er dringend behoefte is aan een gemeenschappelijk Europees systeem voor preventie en aanpak van grensoverschrijdende olierampen;

4.  verzoekt de Commissie aan het eind van het jaar een verslag in te dienen waarin zij de omvang van de milieuvervuiling en de biologische toestand van de Golf van Mexico beoordeelt;

5.  wenst dat de Commissie de resultaten van het onderzoek door de Amerikaanse overheid naar de menselijke, natuurlijke en technologische factoren die tot de ramp in de Golf van Mexico hebben geleid, nauwlettend in het oog houdt en hieruit de nodige conclusies trekt om dergelijke gebeurtenissen op offshorebooreilanden in de zee- en kustgebieden van de EU te voorkomen;

6.  verzoekt de Commissie een strikt, voor de gehele EU geldend ongevallenpreventiebeleid voor booreilanden te ontwikkelen en het toepassingsgebied van de Seveso II-richtlijn(5) uit te breiden tot olieboorinstallaties;

7.  verlangt in het bijzonder dat de Commissie het vermogen van de EU om onmiddellijk te reageren op ongevallen waarbij offshore-installaties betrokken zijn, onder de loep neemt en in samenwerking met de lidstaten een Europees actieplan opstelt; merkt op dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan het kwetsbare Noordpoolgebied dat van groot belang is voor het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering; merkt bovendien op dat de gebieden rond de Middellandse, Baltische en Noordzee in acht zijn genomen;

8.  is ingenomen met de „stresstest” van de Commissie met betrekking tot olieboringen in de EU-wateren; verzoekt de Commissie eventuele leemten en zwakke plekken in het Europese regelgevingskader op te sporen en haar analyse zo snel mogelijk aan het Parlement te doen toekomen;

9.  verzoekt de Commissie met name om een herziening van de huidige wetgeving uit hoofde waarvan de houders van vergunningen voor offshoreaardoliewinning installaties kunnen verhuren aan derden, zodat de aansprakelijkheid voor slachtoffers en milieuschade als gevolg van ongevallen en rampen op offshorebooreilanden later in civielrechtelijke procedures gemakkelijker kan worden vastgesteld;

10.  verzoekt de Commissie het Parlement zo snel mogelijk na de doorlichting van het regelgevingskader de wetgevingsvoorstellen voor te leggen die volgens haar nodig zijn om te voorzien in de leemten in de Richtlijn milieuaansprakelijkheid(6), de Seveso II-richtlijn en andere regelingen inzake winning en exploratie van aardolie en andere vormen van exploitatie van de zeebodem in de EU;

11.  is van mening dat de huidige wetgeving inzake milieuaansprakelijkheid een aantal ernstige leemten vertoont en verzoekt de Commissie daarom te overwegen de inhoud ervan te herzien en het toepassingsgebied van de huidige EU-wetgeving (inclusief de Richtlijn milieuaansprakelijkheid en de Seveso II-richtlijn, alsmede de maatregelen van het Erika-pakket en het derde pakket maritieme veiligheid) uit te breiden en/of eventueel noodzakelijke nieuwe wetgeving in te voeren om alle risico's van offshoreaardoliewinning te bestrijken en de aansprakelijkheidsregels bij ongevallen met aardolie aan te scherpen;

12.  merkt op dat het ontbreekt aan een compensatiefonds voor olierampen en verzoekt de Commissie dwingende bepalingen inzake financiële zekerheid in de richtlijn milieuaansprakelijkheid op te nemen;

13.  dringt er bij de Commissie op aan de schadedrempel in de richtlijn milieuaansprakelijkheid te verlagen en de aan mariene wateren toegebrachte schade op te nemen in het toepassingsgebied;

14.  verzoekt de Commissie bij de lopende herziening van de richtlijn milieueffectbeoordeling(7) te waarborgen dat alle zeebodemactiviteiten verplicht aan een beoordeling worden onderworpen, dat de kwaliteit van de MEB's gegarandeerd is en dat uiterst gevaarlijke activiteiten, zoals boringen in de zeebodem, niet mogen doorgaan wanneer uit een MEB blijkt dat de risico's niet op bevredigende wijze kunnen worden opgevangen;

15.  is voorts van mening dat alle eventuele wetgevingsvoorstellen in een alomvattend rechtskader moeten passen, dat

   voor zover mogelijk verhindert dat potentieel gevaarlijke activiteiten op of in de zeebodem schade berokkenen aan het mariene milieu en aan de kustgebieden;
   garandeert dat de vervuiler volledig aansprakelijk is voor alle mogelijke schade die dergelijke activiteiten teweegbrengen, met inbegrip van schade aan terrestrische en mariene ecosystemen en schade aan het mondiale klimaat;
   de bescherming van de biodiversiteit in Europese mariene en kustgebieden waarborgt;
   waarborgt dat door onafhankelijke deskundigen een milieueffectbeoordeling wordt uitgevoerd, voordat er enigerlei economische activiteiten worden gepland;

16.  verlangt dat de Commissie met wetgeving komt om ervoor te zorgen dat voor alle oliebooreilanden en alle booractiviteiten door EU-lidstaten en derde landen, van de Atlantische Oceaan tot aan de Zwarte Zee, dezelfde strenge veiligheidsnormen gelden; verzoekt de Commissie en de lidstaten samen met de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) aan verscherping van de internationale veiligheids- en controlevoorschriften en -normen te werken;

17.  dringt erop aan dat de Commissie zich buigt over de oprichting van een doeltreffend surveillancesysteem om toezicht te houden op de toezichthouders, en verlangt een spoedige verscherping van de inspectiemethodes en van de in de EU verplichte minimumveiligheidsvoorschriften;

18.  verzoekt de Commissie erop toe te zien dat alle bepalingen van de MEB-richtlijn, de Richtlijn strategische milieubeoordeling(8) en de Habitatrichtlijn die betrekking hebben op de milieueffectbeoordeling van booreilanden, in alle lidstaten op dezelfde wijze worden toegepast;

19.  is van mening dat niet alleen schepen maar ook offshore-installaties onder het mandaat van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) moeten vallen; verlangt voorts dat de verlening van nieuwe taken in dit verband gepaard gaat met verruiming van het budget en uitbreiding van het personeelsbestand van EMSA;

20.  verzoekt de Commissie in samenwerking met de lidstaten en onafhankelijke deskundigen een jaarverslag op te stellen over de technische veiligheid van installaties en offshorebooreilanden in de (kust)wateren van de EU en dit verslag te publiceren;

21.  meent dat het van het grootste belang is dat de Commissie alle met offshore-exploratiewerkzaamheden in de EU verbonden kwesties op het vlak van financiën en aansprakelijkheid bestudeert, en indien nodig verplichte communautaire verzekeringsinstrumenten of andere instrumenten invoert, zoals een speciaal Europees fonds dat moet worden gevoed met verplichte bijdragen van de exploitanten van offshore-installaties; is van oordeel dat bij dergelijke instrumenten terdege rekening moet worden houden met de verantwoordelijkheid van die exploitanten, dat ervoor moet worden gezorgd dat exploitanten afdoende verzekerd zijn of over voldoende andere financiële garanties beschikken voor herstel en compensatie van eventuele milieuschade, en dat er bijkomende financiële waarborgen voor herstel en compensatie moeten worden geboden, bijvoorbeeld in de vorm van een fonds, ingeval de financiële garanties van de exploitanten niet toereikend zijn;

22.  dringt er met name op aan dat de Commissie overweegt verplichte verzekeringsregelingen op EU-niveau in te voeren, die tot doel hebben getroffen bedrijven in het geval van een olieramp compensatie te bieden;

23.  verzoekt de Commissie de ontmanteling van bestaande boorinstallaties te onderzoeken, rekening houdend met de bestaande internationale en nationale regelgeving op dit gebied, en duidelijk te maken, zo nodig door middel van wetgeving, dat exploitanten verantwoordelijk zijn voor de veilige verwijdering van deze installaties en aansprakelijk zijn voor alle eventuele milieuschade als gevolg van de ontmanteling van die installaties en voor alle eventuele milieuschade veroorzaakt door een offshore-installatie of boorlocatie na ontmanteling;

24.  verzoekt de Commissie strikte voorschriften in te voeren voor de bekendmaking door bedrijven van hun aanpak op het vlak van milieu, sociale zaken en beheer, en maatregelen te overwegen om institutionele beleggers meer zeggenschap in bedrijven te geven in verband met de investeringsrisico's door een slechte milieuaanpak;

25.  wijst op het rapport van de Britse Health and Safety Executive over de arbeidsomstandigheden op de Noordzee, waaruit blijkt dat het aantal doden en ernstig gewonden door ongevallen het afgelopen jaar is verdubbeld; verzoekt de Commissie een en ander te onderzoeken en in actie te komen om een hoog niveau van gezondheid en veiligheid voor de werknemers op offshoreboorlocaties te waarborgen;

26.  verzoekt de Commissie er actief aan mee te werken dat activiteiten van derde landen en oliewinningsprojecten zo veel mogelijk aan strenge milieunormen voldoen, en te voorzien in speciale mechanismen voor het compenseren van eventuele schade door offshorewinningsactiviteiten van derde landen nabij de EU;

27.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.
(2) PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19.
(3) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.
(4) SEC(2006)0607 en (2006)0621.
(5) Richtlijn 2003/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2003 tot wijziging van Richtlijn 96/82/EG van de Raad betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 97).
(6) Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56).
(7) Richtlijn 85/337/EEG, zoals gewijzigd.
(8) Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30).

Juridische mededeling - Privacybeleid