Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2995(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0094/2011

Ingediende teksten :

B7-0094/2011

Debatten :

PV 16/02/2011 - 4
CRE 16/02/2011 - 4

Stemmingen :

PV 16/02/2011 - 6.4
CRE 16/02/2011 - 6.4
Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0059

Aangenomen teksten
PDF 202kWORD 65k
Woensdag 16 februari 2011 - Straatsburg
Voortgangsverslag 2010 Kroatië
P7_TA(2011)0059B7-0094/2011

Resolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2011 over het voortgangsverslag 2010 over Kroatië

Het Europees Parlement,

–  gezien het besluit van de Raad van 3 oktober 2005 om toetredingsonderhandelingen met Kroatië te beginnen,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 februari 2010 over het voortgangsverslag 2009 betreffende Kroatië(1),

–  gezien het voortgangsverslag 2010 over Kroatië, dat de Commissie op 9 november 2010 heeft gepubliceerd (SEC(2010)1326),

–  gezien de aanbevelingen van de 11de zitting van het Paritaire Parlementaire Comité EU-Kroatië, die op 29 maart 2010 in Zagreb werden goedgekeurd en van de 12de zitting van het Paritaire Parlementaire Comité EU-Kroatië, die op 30 november 2010 in Brussel werden goedgekeurd,

–  gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het Europees Parlement het EU-lidmaatschap van Kroatië ten volle blijft steunen en vastbesloten is te helpen het toetredingsproces van Kroatië tot een spoedig en succesvol einde te brengen,

B.  overwegende dat de toetredingsonderhandelingen met Kroatië zeer goed zijn gevorderd en thans in hun eindfase belanden, overwegende dat vooral aanmerkelijke vooruitgang is geconstateerd met betrekking tot het voldoen aan de ijkpunten in de verschillende hoofdstukken van de onderhandelingen,

C.  overwegende dat de toetredingsonderhandelingen met Kroatië in het eerste semester van 2011 afgerond kunnen zijn, mits het land de noodzakelijke hervormingen vastbesloten blijft doorvoeren door onder meer het openbaar bestuur en het gerechtelijk apparaat te versterken, door de corruptie te bestrijden, door te zorgen voor duurzame terugkeer van vluchtelingen, door volledig samen te werken met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY), door het privatiseringsproces voort te zetten en door herstructureringsplannen voor noodlijdende scheepswerven goed te keuren,

D.  overwegende dat het streven naar hervormingen ook na beëindiging van de toetredingsonderhandelingen moet worden voortgezet, zodat het land en zijn burgers ten volle kunnen profiteren van EU-lidmaatschap,

E.  overwegende dat het uitzicht op EU-lidmaatschap voor andere landen op de westelijke Balkan die op weg zijn naar Europese integratie, een sterke prikkel is om de noodzakelijke politieke, economische en wettelijke hervormingen door te voeren, alsook voor de consolidatie van vrede, stabiliteit en vreedzame co-existentie in het gebied op basis van goede nabuurschapsbetrekkingen; overwegende dat de EU het Europees perspectief van Kroatiës buurlanden die deel uitmaken van het proces van Thessaloniki, moet versterken,

Algemene opmerkingen

1.  feliciteert Kroatië met de aanmerkelijke vooruitgang die het land heeft geboekt bij het voldoen aan de ijkpunten, hetgeen noodzakelijk is om de toetredingsonderhandelingen te kunnen afronden; vraagt Kroatië de noodzakelijke hervormingen vastbesloten door te voeren, zodat het land kan voldoen aan de sluitingsijkpunten en de onderhandelingen beëindigd kunnen worden; vraagt de Commissie dat zij de Kroatische inspanningen om aan de ijkpunten te voldoen op alle mogelijke manieren ondersteunt;

2.  verwelkomt het voornemen van het Hongaarse voorzitterschap om de onderhandelingen in de eerste helft van 2011 af te ronden mits aan alle criteria en ijkpunten is voldaan;

3.  is ervan overtuigd dat een snelle toetreding van Kroatië zowel een Europese als een regionale dimensie heeft en de rest van de landen op de westelijke Balkan stimuleert om vastbesloten een begin te maken met toetredingsgerelateerde hervormingen en deze uit te voeren;

4.  blijft verontrust over de uitkomst van de recentste Eurobarometer-enquête, waaruit blijkt dat de meerderheid van de Kroatische burgers denkt dat het EU-lidmaatschap hun land niet ten goede zal komen; moedigt de Kroatische autoriteiten en het maatschappelijk middenveld aan om met behulp van de Commissie acties te stimuleren die ervoor zorgen dat de Kroaten het Europees project ook als het hunne gaan beschouwen; verzoekt de Kroatische regering veel meer politieke steun te verlenen aan maatschappelijke organisaties die het EU-lidmaatschap van Kroatië willen bevorderen en deze niet-gouvernementele actoren beter bij het toetredingsproces te betrekken; vindt het essentieel dat de burgers heldere en op feiten gebaseerde informatie krijgen over de gevolgen van de toetreding van Kroatië tot de EU;

Politieke criteria

5.  is ermee ingenomen dat de overgrote meerderheid van het Kroatische parlement in juni 2010 heeft ingestemd met de substantiële grondwetswijzigingen die vereist zijn om tot de EU te kunnen toetreden; meent dat de grondwetswijzigingen de weg zullen effenen voor het aannemen van overige wetgeving; vindt het jammer dat het parlement en de regering de kans hebben gemist om een betere bescherming voor minderheidsgroepen, zoals LGBT, en het beginsel van ecologische duurzaamheid in de grondwet te verankeren;

6.  onderstreept dat weliswaar stappen zijn ondernomen ter versterking van het openbaar bestuur, maar dat bestuurlijke procedures significante zwakheden blijven vertonen en dat de capaciteit van bestuursinstellingen onvoldoende blijft, vooral tegen de achtergrond van de complexiteit van de hervorming van het openbaar bestuur; moedigt de Kroatische regering aan om ook de grote vertragingen in het decentralisatieproces aan te pakken door een decentralisatiestrategie te ontwikkelen en uit te voeren, en door verdere stappen te ondernemen om het openbaar bestuur te depolitiseren en de vakkundigheid en de ethiek ervan verder te ontwikkelen; meent dat het in dit verband van essentieel belang is werk te maken van een duidelijke strategie voor bevorderingen op grond van verdienste en een herzien beloningsbeleid;

7.  merkt op dat corruptie kennelijk wijdverbreid is in Kroatië en nog steeds een ernstig algemeen probleem is; is ingenomen met het streven van de Kroatische regering om krachtig stelling te nemen tegen alle vormen van corruptie; onderstreept dat de regering speciale aandacht heeft besteed aan het wettelijke en institutionele kader van de corruptiebestrijding, waaronder onderzoek, vervolging, onderlinge samenwerking tussen instanties en internationale samenwerking; is op de hoogte van de lopende anticorruptiezaken waarbij vooraanstaande personen zijn betrokken, te weten een voormalig premier, twee oud-ministers, hoge ambtenaren en diverse algemeen directeuren van staatsbedrijven; verwacht transparante en eerlijke processen en herinnert de Kroatische autoriteiten eraan dat het corruptie-onderzoek tegen politieke inmenging moet worden beschermd; is zeer te spreken over de oprichting van speciale afdelingen binnen de vier grootste rechtbanken van het land die speciaal zijn gericht op de bestrijding van corruptie en de georganiseerde misdaad, en waar rechters worden gescreend en aanvullende training krijgen; verzoekt OLAF nauw samen te werken met de Kroatische autoriteiten om licht te werpen op de mogelijke gevolgen van het genereren van secundaire corruptie binnen de Europese instellingen;

8.  merkt op dat corruptiebestrijding weliswaar een van de prioriteiten van de regering is, maar dat weinig corruptiezaken voor de rechter zijn gekomen en dat de meeste blijven steken in het onderzoeksstadium; verzoekt de Kroatische overheid de administratieve capaciteit van de anticorruptielichamen verder op te voeren, in het bijzonder de capaciteit van de Dienst voor de bestrijding van corruptie en georganiseerde criminaliteit (USKOK), en zich in te zetten voor een cultuur van politieke verantwoording; neemt kennis van de inspanningen van de Kroatische autoriteiten om corruptie te voorkomen door rechters en andere overheidsambtenaren op te leiden en de gehele maatschappij voor te lichten; onderstreept dat in dit verband nog meer moet worden gedaan, met name door de overheidsuitgaven transparanter te maken; is ingenomen met de inspanningen van de regering om tekorten te verhelpen op het gebied van de financiering van politieke activiteiten en verkiezingscampagnes;

9.  is met het oog op een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht zeer te spreken over de grote inspanningen die zijn geleverd ter hervorming van de rechterlijke macht, vooral over de goedkeuring van het herziene actieplan voor hervorming van de rechterlijke macht; is ingenomen met de geboekte vooruitgang bij het verder terugdringen van de achterstand in te behandelen zaken, vooral bij zaken die meer dan drie jaar duren, en bij het rationaliseren van de rechterlijke organisatie door grotere rechtbanken, districtsrechtbanken en handelsrechtbanken op te richten en rechters de mogelijkheid tot specialisatie te geven; neemt nota van de positieve stappen, onder meer met betrekking tot de nationale raad voor de rechterlijke macht, de onafhankelijkheid van de gerechtelijke academie en de oprichting van de school voor rechterlijke ambtenaren, die gericht zijn op meer onafhankelijkheid van juridische benoemingen, betere loopbaanontwikkeling en meer tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van belangrijke rechters, en de vaststelling van algemene waarborgen voor meer onafhankelijkheid van de rechterlijke macht;

10.  benadrukt dat de rechtsstaat en het vertrouwen van burgers in de rechterlijke macht nog altijd lijden onder de grote achterstand in te behandelen zaken en de extreme duur van gerechtelijke procedures, ook al hebben de rechtbanken het aantal onbehandelde zaken weten terug te dringen; moet helaas opmerken dat het aantal rechters weliswaar groot is, maar dat rechtbanken over onvoldoende ondersteunend personeel beschikken en verzoekt de Kroatische autoriteiten derhalve deze discrepantie op te heffen; onderstreept dat de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen een probleem blijft;

11.  merkt op dat de Commissie nog niet voldoende vorderingen heeft gemaakt op het gebied van de infrastructuur en uitrusting van de rechtbanken, vooral wegens een gebrek aan adequate financiering; hoopt dat dit systeem zo snel mogelijk functioneel is teneinde de gerechtelijke achterstand in Kroatië weg te werken en te verzekeren dat rechtspraak niet met vertraging komt maar efficiënt en tijdig wordt verleend; spoort de Kroatische overheid aan de onafhankelijkheid, de efficiëntie en de financiering van de rechterlijke macht verder te verbeteren; vraagt de Commissie dat zij ervoor zorgt dat de hervormingen van de overheidsadministratie en het gerechtelijk apparaat succesvol zijn afgerond voordat Kroatië tot de Unie toetreedt; vraagt de Commissie dat zij een evaluatie maakt van het effect en de resultaten die zijn behaald door middel van de toekenning van EU-middelen voor de hervorming van het gerechtelijk apparaat en de corruptiebestrijding;

12.  neemt kennis van de verklaring die de openbare aanklager van het ICTY op 6 december 2010 heeft afgelegd voor de VN-Veiligheidsraad; is tevreden over het feit dat de Kroatische autoriteiten over het algemeen gevolg geven aan verzoeken om hulp van de openbare aanklager, dat het land verzoeken om hulp adequaat beantwoordt en toegang verschaft tot getuigen en bewijs; vraagt de Kroatische regering evenwel dat zij haar administratieve onderzoek naar de gevraagde militaire documenten intensiveert en dat zij opheldering geeft bij de tegenstrijdigheden in haar verslagen aan het openbaar ministerie die in de laatste verklaring van de openbare aanklager aan de VN-veiligheidsraad vermeld worden en die nog niet zijn opgelost;

13.  is ingenomen met de inspanningen van de Kroatische Inter-Agency Task Force om volledige rekenschap af te leggen over de plaats waar de gevraagde documenten zich bevinden; verzoekt de Raad anderzijds ook het standpunt van de strafkamer van het ICTY in overweging te nemen, namelijk dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld of de gevraagde artillerielogboeken nog bestaan;

14.  merkt tevreden op dat Kroatië actief en op eigen initiatief doorgaat met het berechten van oorlogsmisdaden en dat openbare aanklagers zijn doorgegaan met de herziening van hangende zaken betreffende oorlogsmisdaden en veroordelingen bij verstek, en standaardmaatregelen toepassen om te komen tot een uniforme aanpak, ongeacht de nationale afkomst van de verdachte; wijst er evenwel op dat de berechting van oorlogsmisdaden op belangrijke punten nog verder verbeterd moet worden teneinde volledig objectieve, onpartijdige processen te waarborgen, straffeloosheid tegen te gaan en de bescherming van getuigen te verbeteren; moedigt de Kroatische overheid aan op dit gebied meer dialoog en samenwerking met de buurlanden aan te gaan; looft de Kroatische regering voor haar programma voor het opruimen van de landmijnen die na de vijandelijkheden van de jaren „90 zijn overgebleven en dringt er bij de autoriteiten op aan het programma verder uit te voeren met extra aandacht voor de meest oostelijke gebieden waar de meeste mijnen liggen;

15.  onderstreept, met het oog op de aanpak van de overblijvende tekortkomingen van de binnenlandse vervolging van oorlogsmisdaden, de noodzaak om vaart te maken met zulke vervolging; dringt aan op actualisering van het wetboek van strafrecht in overeenstemming met de hoogste internationale rechtsnormen, in het bijzonder met betrekking tot de definitie van misdaden tegen de menselijkheid, bepalingen inzake commandoverantwoordelijkheid en de wetten inzake misdaden in de vorm van seksueel geweld; dringt daarnaast aan op verbetering van de maatregelen op het gebied van getuigenbescherming;

16.  verwelkomt de vooruitgang die geboekt is bij de terugkeer van vluchtelingen en is ermee ingenomen dat de publieke vijandigheid tegen terugkerende Serven in het grootste deel van het land is verminderd; merkt evenwel op dat er nog steeds problemen zijn voor de vluchtelingen en repatrianten en vraagt de Kroatische autoriteiten dan ook de herintegratie van repatrianten te vergemakkelijken door de obstakels voor het verkrijgen van een permanente verblijfstitel verder uit de weg te ruimen, het programma voor de wederopbouw van huizen adequaat te financieren en te bespoedigen en sociale en economische herstelprojecten te starten; verzoekt de Kroatische autoriteiten de resterende aanvragen kordaat te behandelen en voorrang te geven aan de herziening van beroepen, zich te blijven inspannen voor economisch herstel van door de oorlog geteisterde achtergestelde gebieden en voor meer duurzame terugkeer en interetnische verzoening binnen een klimaat van etnische tolerantie en erkenning van etnische en culturele diversiteit te blijven bevorderen;

17.  merkt op dat de vrijheid van meningsuiting, ook de vrijheid en het pluralisme van de media, in de Kroatische wetgeving is opgenomen en over het algemeen geëerbiedigd wordt in het land; vraagt evenwel de Kroatische overheid dat zij verdere inspanningen levert om de onafhankelijkheid van de media te verzekeren en de voorwaarden te creëren voor hun vakkundigheid, alsook dat zij blijk blijft geven van haar engagement om ervoor te zorgen dat de mediasector opereert zonder politieke inmenging en dat de onafhankelijkheid van regelgevende instanties gewaarborgd is; spoort de Kroatische autoriteiten voorts aan gevallen van intimidatie en politieke druk op journalisten, alsook van commerciële beïnvloeding doortastend te onderzoeken en grondiger onderzoek te verrichten naar bedreigingen van journalisten die zich bezighouden met gevallen van corruptie, georganiseerde misdaad en andere illegale handelingen; verwelkomt in dit verband de uitspraak van de rechtbank van Zagreb in de moordzaak van een weekbladredacteur;

18.  neemt er voorts kennis van dat de openbare Kroatische radio- en televisiezender (HRT) nog steeds ernstige beheersproblemen kent na diverse vruchteloze pogingen van de HRT-programmaraad om een nieuwe HRT-directeur te kiezen, wat de goede werking van de HRT in de weg staat; verwelkomt de inwerkingtreding van de nieuwe radio- en televisiewet en verwacht dat de bestuursraad van de HRT gedepolitiseerd en de redactionele onafhankelijkheid verzekerd wordt;

19.  verwelkomt de relatieve vorderingen in het gebied van vrouwenrechten en gelijkheid van man en vrouw; merkt op dat ongeveer 25% van de parlementaire zetels alsook bijna de helft van de administratieve posten in de openbare sector door vrouwen bezet zijn, wat toont dat er vooruitgang is geboekt op de weg naar gelijkheid van mannen en vrouwen; wijst erop dat de werkgelegenheidsgraad van vrouwen wel een positief aspect vormt van Kroatiës economie maar dat het percentage vrouwen dat topfuncties in bedrijven bekleedt nog steeds laag is en dat de loonverschillen blijven bestaan; vraagt daarom dat de deelname van vrouwen in economische en politieke besluitvormingsorganen verder actief wordt bevorderd en dat de Wetgeving inzake Gendergelijkheid, met inbegrip van het beginsel van gelijk loon, snel wordt uitgevoerd; meent dat de sociale bescherming voor vrouwen momenteel beter ontwikkeld is dan in de buurlanden; verzoekt de Kroatische autoriteiten meer aandacht te besteden aan de bestrijding van huiselijk geweld;

20.  is tevreden over het feit dat Kroatië tot de eerste landen behoorde die partij werden bij het Internationale Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap: spoort de Kroatische overheid aan de bestaande maatregelen uit te voeren en aanvullende, concrete en transparante plannen te ontwikkelen voor de hervorming van de institutionalisering en handelingsbevoegdheid van gehandicapten, en iets te doen aan het groeiende aantal geestelijk gehandicapten dat niet in gemeenschappen maar in overbevolkte instellingen woont, zodat de wettelijke en mensenrechten van gehandicapten ten volle worden gewaarborgd; beveelt de Kroatische overheid aan, overwegende dat het Verdrag het grondrecht van geestelijk gehandicapten om in een gemeenschap te leven uitdrukkelijk erkent, hervormingen door te voeren die conform zijn met deze bepaling, door te zorgen voor opties voor alternatieve zorg; moedigt Kroatië aan te blijven toezien op de naleving van de relevante wettelijke bepalingen inzake de toegang tot openbare gebouwen voor personen met een handicap;

21.  neemt kennis van de grote vorderingen op het gebied van eerbiediging en bescherming van minderheden, met een sterker accent op minderhedenkwesties in een context van betere betrekkingen in de regio; is tevreden over de versterking van de grondwettelijke bepalingen inzake minderheden en het feit dat het niveau van financiering voor minderhedenorganisaties ondanks de bezuinigingsmaatregelen, slechts weinig verlaagd is; onderstreept evenwel de noodzaak van passende maatregelen ter bescherming van de Romaminderheid;

22.  benadrukt het belang van dialoog met de maatschappelijke organisaties en onderstreept de belangrijke rol die deze organisaties spelen bij het vastleggen van beleidsprioriteiten; erkent dat de Kroatische regering inspanningen levert om de maatschappelijke organisaties te raadplegen; dringt er bij de autoriteiten op aan verdere stappen te ondernemen om de deelname van maatschappelijke organisaties aan het beleidsvormingsproces en de controle op de activiteiten van de autoriteiten te formaliseren en te intensiveren; beklemtoont de cruciale rol van de maatschappelijke organisaties voor het verbeteren van de regionale samenwerking op sociaal en politiek gebied;

23.  is tevreden over de vorderingen in het gevangenissysteem, met name de start van de bouw van nieuwe penitentiaire inrichtingen alsook de uitvoering van een nieuw systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling; merkt evenwel op dat als gevolg van het probleem van overbevolking nog niet volledig is voldaan aan de behoeften van gedetineerden op het gebied van gezondheidszorg, hygiëne, ruimte en open lucht, en toegang tot werk;

24.  is ingenomen met de verbeteringen op het gebied van de vervolging van zogenaamde haatdelicten door de bevoegde autoriteiten; dringt er bij de autoriteiten op aan een stap verder te gaan door een adequate classificatie en definitie van haatdelicten vast te stellen, met name met betrekking tot misdrijven die gepleegd zijn wegens de seksuele geaardheid, culturele achtergrond of etnische afkomst van het slachtoffer;

25.  is ingenomen met de vorderingen in de toepassing van de wetgeving inzake haatdelicten; merkt evenwel op dat de autoriteiten meer vastberaden moeten optreden tegen gevallen van racistische bedreigingen en onverdraagzaamheid tegen seksuele minderheden;

Economische criteria

26.  neemt er kennis van dat de economische teruggang weliswaar is vertraagd, maar dat de Kroatische economie nog altijd een daling van het reële BBP vertoont; is tevreden over de economische herstelplannen, maar roept de regering op haar aanbevelingen te vertalen in krachtige beleidsmaatregelen;

27.  roept de Kroatische regering op de structurele zwakheden van de economie aan te pakken, en haar herverdelingsrol terug te dringen door middel van structurele hervormingen die concurrentie stimuleren; onderstreept dat de publieke sector gerationaliseerd moet worden en dat verdere fiscale consolidatie en hervormingen noodzakelijk zijn om de overheidsuitgaven te kunnen indammen; merkt voorts op dat serieuze inspanningen moeten worden geleverd ter hervorming van de Kroatische gezondheidssector, de sociale stelsels en het beleid inzake staatssteun, met het oog op kosteneffectiviteit en om de overheidsuitgaven constant te houden binnen een kader van degelijk fiscaal beleid;

28.  moedigt de Kroatische regering aan de zeer lage arbeidsparticipatie aan te pakken, verdere inspanningen te leveren ter verhoging van de arbeidsparticipatie door inflexibele regelgeving voor de arbeidsmarkt en de negatieve prikkels voor participatie op de arbeidsmarkt weg te nemen, en door beroepsonderwijs en -opleiding en een leven lang leren te stimuleren;

Vermogen om de verplichtingen van het lidmaatschap na te komen

29.  stelt tot zijn genoegen vast dat Kroatië steeds beter in staat is te voldoen aan de verplichtingen van het EU-lidmaatschap en dat het zich op de meeste terreinen goed aan het acquis communautaire heeft aangepast; dringt er evenwel bij de Kroatische overheid op aan dat zij bijzondere aandacht besteedt aan de bestuurlijke slagkracht zodat het acquis op de juiste wijze kan worden toegepast en het land na de toetreding ten volle profijt van het lidmaatschap kan trekken;

30.  neemt nota van de verkoopprocedure van de noodlijdende scheepswerven in mei 2010; verzoekt de Kroatische regering het herstructureringsproces van de scheepsbouw zo spoedig mogelijk af te ronden zodat het land kan voldoen aan een belangrijk ijkpunt van de toetredingsonderhandelingen en het hoofdstuk mededinging voorlopig kan worden gesloten;

31.  is ingenomen met de krachtige inspanningen die worden geleverd voor het verbeteren van de administratieve en institutionele capaciteit en het versterken van het algemeen beheerssysteem voor de pretoetredingssteun, zodat Kroatië bij zijn toetreding tot de EU voldoende is voorbereid om het cohesie- en landbouwbeleid toe te passen;

32.  roept de Kroatische regering op de coördinatie van de voor milieubeheer bevoegde centraleoverheidsinstellingen te verbeteren, in het bijzonder van de instellingen die verantwoordelijk zijn voor ruimtelijke ordening, afval- en waterbeheer en lucht, zodat het unieke milieu voldoende kan worden beschermd en een hoog niveau van biodiversiteit in stand kan worden gehouden; dringt er bij de regering op aan dat zij, als een eerste stap en met spoed, een diepgaande evaluatie uitvoert van haar huidige administratieve structuur op het gebied van milieubeleidsvorming en -beheer;

33.  stelt tevreden vast dat de ligging van Kroatië en de drie Europese vervoerscorridors die het land doorkruisen op kostenefficiënte wijze toegang bieden tot de Centraal-Europese markten voor goederenvervoer in en uit het Oosten en het Verre Oosten, en onderstreept dat een geïntegreerde ontwikkeling van havens, spoorweg- en wegverbindingen naar Europese corridors noodzakelijk is wanneer het land een aantrekkelijke locatie wil blijven voor vervoersdiensten;

34.  merkt op dat Kroatië aanzienlijke vorderingen heeft gemaakt met de aanpassing van zijn beleid, wetgeving en regelgeving aan het acquis inzake elektronische communicatie en informatietechnologie en spoort de Kroatische autoriteiten ertoe aan de internettoegang zoveel mogelijk te bevorderen; is tevreden over het geslaagde verloop van de overgang naar digitale televisie-uitzendingen; betreurt evenwel dat ondanks de bestaande regelingen, de mededinging in de markt voor vaste breedband nog steeds beperkt is;

35.  merkt op dat binnen de landbouw nog structurele uitdagingen bestaan en dat particuliere boerenbedrijven nog steeds kleine, gefragmenteerde stukken land bewerken en weinig mogelijkheden hebben om van schaalvoordelen te profiteren;

36.  is ingenomen met de deelname van Kroatië aan de operaties en missies van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), met name de militaire operatie EU NAVFOR Atalanta en de civiele EU-missies EUPOL Afghanistan en EULEX Kosovo, alsook met de bijdrage van Kroatië voor de EU-gevechtsgroepen via actieve deelname aan de Noordse gevechtstroep en aan de door de Duitsers geleide gevechtstroep; neemt voorts met voldoening kennis van het feit dat Kroatië zich systematisch en regelmatig aansluit bij de verklaringen en gemeenschappelijke standpunten in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) telkens wanneer daartoe een verzoek wordt gedaan, zowel in Brussel als op het niveau van internationale organisaties;

Regionale samenwerking

37.  moedigt Kroatië aan zijn inspanningen voor het behoud en de verdere ontwikkeling van goede nabuurschapsbetrekkingen voort te zetten en zich krachtig en proactief te blijven inzetten voor regionale samenwerking op alle niveaus; feliciteert de Kroatische president omdat hij tijdens zijn officieel bezoek aan Sarajevo in april 2010 zijn diep respect heeft uitgesproken voor de Bosnische slachtoffers van oorlogsmisdaden; ziet dit initiatief en dit gebaar als een belofte van Kroatië om historische kwesties met zijn buren op een eerlijke, oprechte en waardige manier op te lossen; verwelkomt ook de gemeenschappelijke verklaring van de president en de premier van Kroatië over de ondersteuning van de territoriale integriteit en soevereiniteit van Bosnië-Herzegovina en zijn toetreding tot de EU en de NAVO; merkt op dat er op het gebied van regionale samenwerking geen sprake is geweest van gelijkmatige vooruitgang en dringt er daarom bij de regeringen van Kroatië en de buurlanden op aan dat zij de onderlinge dialoog intensiveren met het oog op verzoening tussen de burgers van deze regio en om definitieve en wederzijds acceptabele oplossingen te vinden voor alle hangende bilaterale geschillen, met name wat betreft definitieve overeenkomsten inzake staatsgrenzen, vermiste personen, teruggave van eigendommen, de terugkeer van vluchtelingen en de uitwijzing van personen die verdacht worden van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid;

38.  verwelkomt de inwerkingtreding van de arbitrageovereenkomst tussen Kroatië en Slovenië inzake het grensgeschil op 29 november 2010; is van oordeel dat de oplossing van het aanslepende grensgeschil tussen de buurlanden een belangrijk signaal is voor het hele gebied om een cultuur van dialoog en compromis te bevorderen; herinnert aan de bepalingen van artikel 10 van de arbitrageovereenkomst, volgens dewelke beide partijen zich dienen te onthouden van elke handeling of verklaring die het geschil kan verscherpen of de werkzaamheden van de arbitragerechtbank in het gedrang kan brengen;

39.  dringt aan op vooruitgang in de oplossing van bilaterale geschillen met buurlanden, zoals de grensgeschillen met Servië, Montenegro en Bosnië-Herzegovina, om te voorkomen dat deze geschillen een obstakel worden voor de verdere uitbreiding van de EU na de toetreding van Kroatië;

40.  feliciteert Kroatië en Servië met hun ambities en hun inspanningen om de verzoening tussen hun burgers in een sfeer van wederzijds vertrouwen te bestendigen; is verheugd over het bezoek van de Servische president Tadić samen met de Kroatische president aan Vukovar, waar de Servische president hulde heeft gebracht en zijn excuses heeft aangeboden voor de misdaden die begaan zijn in Ovčara bij Vukovar, alsook over hun gezamenlijke belofte om een onderzoek in te stellen naar het lot van de vermisten en een oplossing te vinden voor de problemen van de vluchtelingen en repatrianten, en beschouwt deze als belangrijke stappen in de richting van verzoening; is ermee ingenomen dat de Kroatische president Josipovic hulde heeft gebracht aan de Servische slachtoffers van de oorlog in Kroatië; verwelkomt de ondertekening op 29 juni 2010 van de overeenkomst tussen Kroatië en Servië inzake de uitlevering van personen die verdacht zijn van of veroordeeld zijn wegens misdrijven die verband houden met georganiseerde misdaad en corruptie, alsook de sluiting van de uitleveringsovereenkomst tussen de Republiek Kroatië en Montenegro op 1 oktober 2010 als een belangrijke stap om de bestrijding van corruptie en georganiseerde criminaliteit efficiënter te maken en de straffeloosheid in het gebied terug te dringen;

41.  is ingenomen met het regionaal initiatief „het Brdo-proces”, dat in maart 2010 door Kroatië en Slovenië gelanceerd is, met name de overeenkomst tussen Kroatië, Slovenië en Servië over een gezamenlijk bedrijf voor goederenvervoer per spoor, waarmee het goederenvervoer via de drie landen van en naar West-Europa, Turkije en Griekenland wordt verbeterd; meent dat hiermee niet alleen de vervoerskosten en de reistijden aanzienlijk worden teruggebracht door vereenvoudigde grens- en douanecontroles, maar dat deze onderhandelingen ook een weerspiegeling zijn van de bereidheid de verzoeningspogingen te vertalen in praktische stappen die voor iedereen economisch nut hebben;

42.  is van mening dat de economische ontwikkeling van het gebied versneld kan worden door nauwe samenwerking van Servië en Kroatië in het kader van de Donaustrategie, aangezien deze landen zodoende nauwere aansluiting bij de EU kunnen vinden door middel van diverse vormen van samenwerking op het gebied van vervoer, milieu en economische ontwikkeling binnen het kader van de macroregio van het Donaugebied;

43.  acht het noodzakelijk dat de bouw van centrales en de kanalisatiewerkzaamheden langs de Donau met de allergrootste zorgvuldigheid en volgens de nieuwste stand van de milieutechnologie worden uitgevoerd; dringt erop aan dat daarbij rekening wordt gehouden met de voor Europa unieke landschappelijke waarde en dat vanaf het begin de EU-vergunningsregels worden nageleefd; is van oordeel dat deze beginselen ook moeten gelden voor vergelijkbare bouwtechnische veranderingen in het verloop van rivieren;

o
o   o

44.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en het parlement van Kroatië.

(1) PB C 341 E van 16.12.2010, blz. 48.

Juridische mededeling - Privacybeleid