Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2884(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0125/2012

Ingediende teksten :

B7-0125/2012

Debatten :

PV 14/03/2012 - 6
CRE 14/03/2012 - 6

Stemmingen :

PV 14/03/2012 - 9.11
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0084

Aangenomen teksten
PDF 133kWORD 49k
Woensdag 14 maart 2012 - Straatsburg
Uitbreidingsverslag IJsland
P7_TA(2012)0084B7-0125/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 14 maart 2012 over het uitbreidingsverslag IJsland (2011/2884(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het besluit van de Europese Raad van 17 juni 2010 om toetredingsonderhandelingen met IJsland te starten,

–  gezien de resultaten van de toetredingsconferenties met IJsland op ministerieel niveau van 27 juni 2010, 27 juni 2011 en 12 december 2011 en de toetredingsconferentie met IJsland op het niveau van speciale vertegenwoordigers van 19 oktober 2011,

–  gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad met als titel „Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2011-2012” (COM(2011)0666) en het op 12 oktober 2011 goedgekeurde voortgangsverslag 2011 over IJsland (SEC(2011)1202),

–  gezien de resultaten van de onderzoeksprocedure,

–  gezien het in oktober 2011 goedgekeurde nationale IPA-programma voor IJsland met een begroting van 12 miljoen EUR,

–  gezien zijn resolutie van 7 juli 2010 over het door IJsland aangevraagde lidmaatschap van de Europese Unie(1) en zijn resolutie van 7 april 2011 over het voortgangsverslag 2010 over IJsland(2),

–  gezien de vergaderingen van de gemengde parlementaire commissie EU-IJsland,

–  gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat IJsland aan de criteria van Kopenhagen voldoet en dat er op 27 juli 2010 toetredingsonderhandelingen met IJsland zijn gestart, nadat de Raad hiervoor toestemming had verleend;

B.  overwegende dat de toetsing van het EU-acquis bijna is voltooid;

C.  overwegende dat er in het kader van de toetredingsonderhandelingen tot nu toe acht hoofdstukken geopend en voorlopig gesloten zijn (Hoofdstuk 2 – Vrij verkeer van werknemers, Hoofdstuk 6 – Vennootschapsrecht, Hoofdstuk 7 – Recht inzake intellectuele eigendom, Hoofdstuk 20 – Ondernemings- en industriebeleid, Hoofdstuk 21 – Trans-Europese netwerken, Hoofdstuk 23 – Rechterlijke macht en fundamentele rechten en Hoofdstuk 25 – Wetenschap en onderzoek, Hoofdstuk 26 – Onderwijs en cultuur) en drie andere geopend zijn (Hoofdstuk 5 – Overheidsopdrachten, Hoofdstuk 10 – Informatiemaatschappij en media en Hoofdstuk 33 – Financiële en budgettaire bepalingen);

D.  overwegende dat, zoals uit de hernieuwde consensus over de uitbreiding is gebleken, de vooruitgang van ieder land in de richting van lidmaatschap van de Europese Unie gebaseerd moet zijn op verdienste;

E.  overwegende dat IJsland reeds nauw met de EU samenwerkt als lid van de Europese Economische Ruimte (EER), de overeenkomsten van Schengen en de Dublin II-verordening en reeds een beduidend deel van het acquis heeft overgenomen;

F.  overwegende dat bij het toetredingsproces van IJsland de beginselen en het acquis van de EU volledig gewaarborgd moeten worden;

G.  overwegende dat IJsland bijdraagt tot Europese samenhang en solidariteit via het financiële mechanisme in het kader van de Europese Economische Ruimte (EER) en met de EU samenwerkt bij operaties op het gebied van vredeshandhaving en crisisbeheersing;

H.  overwegende dat de economische en de begrotingsconsolidatie op schema liggen, de IJslandse economie een bescheiden groei vertoont en het bbp zich naar verwachting langzaam zal herstellen;

Algemene opmerkingen

1.  wijst erop dat de criteria van Kopenhagen en de integratiecapaciteit van de Unie als algemene basis dienen voor toetreding tot de EU;

2.  steunt de vorderingen die IJsland bij het toetredingsproces maakt; is verheugd over de opening van elf onderhandelingshoofdstukken en de voorlopige sluiting in het kader van de toetredingsonderhandelingen van acht hiervan; acht het van belang dat de noodzakelijke voorwaarden worden geschapen om het toetredingsproces van IJsland af te ronden en ervoor te zorgen dat de toetreding van het land een succes wordt;

Politieke criteria

3.  is verheugd over het vooruitzicht een land met een ver in de geschiedenis teruggaande en krachtige democratische traditie en maatschappelijke cultuur als nieuwe lidstaat op te nemen;

4.  wijst op de nauwe historische banden van IJsland met Noord-Europa en de succesvolle Europees-Atlantische samenwerking gedurende meer dan 60 jaar;

5.  neemt met tevredenheid kennis van de oprichting van de grondwettelijke raad en van het lopende beoordelingsproces van de IJslandse grondwet dat gericht is op vergroting van de democratische waarborgen, versterking van de controlemechanismen, verbetering van het functioneren van de overheidsinstellingen en een betere definiëring van hun respectieve functies en bevoegdheden; is tevreden met de inspanningen om de rol en de efficiëntie van het IJslandse parlement (Althing) te vergroten door de toezichtstaken ervan en de transparantie van het wetgevingsproces te versterken;

6.  neemt kennis van de herschikking van de IJslandse regering van 31 december 2011; spreekt zijn vertrouwen uit dat de nieuwe regering de onderhandelingen met een nog sterkere en vasthoudendere inzet ten aanzien van het toetredingsproces zal voortzetten;

7.  prijst IJsland om zijn goede reputatie op het gebied van bescherming van de mensenrechten en het waarborgen van nauwe samenwerking met internationale mechanismen voor de bescherming van de mensenrechten; onderstreept dat de toetreding van IJsland tot de EU de rol van de Unie als wereldwijde voorvechter en beschermer van mensenrechten en fundamentele vrijheden verder zal onderbouwen;

8.  is verheugd over de goede vooruitgang die geboekt is bij het verbeteren van de onafhankelijkheid en doelmatigheid van de rechterlijke macht, evenals van de versterking van het beleidskader ter bestrijding van corruptie, hetgeen erkend is door de voorlopige sluiting van Hoofdstuk 23;

9.  is voorts verheugd over de op 20 april 2011 door het Althing aangenomen nieuwe mediawet; moedigt de in de zomer van 2011 hiervoor aangewezen parlementaire commissies aan om te werken aan het wetgevingskader op dit terrein en aan de eigendomsconcentratie op de IJslandse mediamarkt en de rol van de IJslandse nationale omroep op de reclamemarkt;

10.  spreekt nogmaals zijn steun uit voor het IJslandse Initiatief voor Moderne Media, en ziet uit naar de omzetting in wetgeving en de rechtspraktijk van dit initiatief, dat IJsland en de EU in staat stelt een sterke positie in te nemen met betrekking tot de wettelijke bescherming van de vrijheid van meningsuiting en informatie;

11.  herhaalt zijn verzoek aan de IJslandse autoriteiten om de rechten van EU-burgers met betrekking tot hun recht om bij plaatselijke verkiezingen in IJsland te stemmen, te harmoniseren;

12.  neemt kennis van de politieke verdeeldheid in de regering en binnen het Althing en de belangrijkste politieke krachten in IJsland, wat het EU-lidmaatschap betreft; spoort aan tot de goedkeuring van algemene strategieën voor de toetreding tot de EU op bepaalde terreinen, met name diegene die niet onder de EER vallen;

13.  stelt met genoegen vast dat een aanzienlijk deel van de IJslandse bevolking vóór voortzetting van de toetredingsonderhandelingen is; is verheugd over de steun van de autoriteiten voor een gefundeerd, evenwichtig debat over de toetredingsprocedure en over de betrokkenheid van de IJslandse samenleving bij de maatschappelijke discussies over het EU-lidmaatschap; is van mening dat de opening van het EU-informatiebureau in IJsland de EU de mogelijkheid biedt om de burgers van IJsland alle mogelijke informatie te verstrekken met betrekking tot alle gevolgen van EU-lidmaatschap voor het land en voor de EU zelf;

14.  acht het van essentieel belang dat de EU-burgers heldere, volledige en op feiten gebaseerde informatie over de gevolgen van toetreding van IJsland krijgen; verzoekt de Commissie en de lidstaten hierop toe te zien en acht het even belangrijk te luisteren naar en in te gaan op de zorgen en vragen van de burgers en hun standpunten en belangen in aanmerking te nemen;

Economische criteria

15.  is verheugd over de nauwe economische banden van IJsland met de EU en over de in het algemeen bevredigende staat van dienst van het land met betrekking tot de tenuitvoerlegging van zijn EER-verplichtingen en zijn vermogen weerstand te bieden aan concurrentiedruk en marktkrachten in de EU op de middellange termijn, mits het zijn aanpak van de huidige zwakke punten met een adequaat macro-economisch beleid en structurele hervormingen voortzet; herinnert er echter aan dat IJsland volledig moet voldoen aan de bestaande EER-verplichtingen, zoals door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgesteld;

16.  verzoekt de IJslandse autoriteiten om maatregelen te nemen tegen de nog steeds aanzienlijke overheidsinterventie in het bankwezen; moedigt de IJslandse autoriteiten aan sectoren als energie, luchtvervoer en visserij, die nog steeds tegen buitenlandse concurrentie worden beschermd, geleidelijk te hervormen en open te stellen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het land; steunt in verband hiermee de inspanningen om de oorzaken van de ineenstorting van het IJslandse economische en financiële systeem verder op te helderen; benadrukt dat uitbanning van protectionisme een voorwaarde is voor duurzame economische ontwikkeling;

17.  prijst IJsland voor zijn geslaagde voltooiing van het economisch herstelprogramma met het IMF, dat gericht was op economische en begrotingsconsolidatie;

18.  neemt verheugd kennis van de goede economische vooruitgang die al is geboekt en van de uitgebreide herstructureringen en hervormingen die zijn doorgevoerd in de financiële sector; moedigt de IJslandse autoriteiten aan hun inspanningen voort te zetten om de werkloosheid terug te dringen en in het bijzonder de jeugdwerkloosheid;

19.  is verheugd over de goedkeuring van de IJslandse Beleidsverklaring 2020 en moedigt de regering aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) in het land te stimuleren door de aanwezigheid ervan op de internationale markt te faciliteren en door adequate toegang tot financiële middelen te verstrekken;

20.  neemt kennis van de goedkeuring door het Althing van de herziene strategie voor de afschaffing van de controle op kapitaalverkeer, die de IJslandse autoriteiten in overleg met het IMF hebben voorbereid, en van de constructieve dialoog op dit gebied tussen IJsland en de EU; wijst erop dat de afschaffing van de controle op kapitaalverkeer een belangrijke voorwaarde is voor de toetreding van het land tot de EU;

21.  wijst erop dat het Icesave-geschil op dit moment nog niet is opgelost; benadrukt dat de Icesave-kwestie buiten de toetredingsonderhandelingen om moet worden opgelost en geen obstakel mag zijn in het toetredingsproces van IJsland; neemt kennis van het besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA om de zaak-Icesave aan het Hof van de EER voor te leggen en van de uitspraak van het hooggerechtshof van IJsland betreffende de handhaving van de noodwet van 6 oktober 2008; waardeert de aanhoudende inzet van de IJslandse autoriteiten om dit geschil op te lossen en is ingenomen met de eerste gedeeltelijke betalingen aan de preferente schuldeisers bij de liquidatie van Landsbanki Íslands hf, die naar schatting bijna een derde van de erkende preferente schuldvorderingen uitmaken;

Vermogen de verplichtingen van het lidmaatschap na te komen

22.  dringt er bij IJsland op aan de voorbereidingen voor aanpassing aan het EU-acquis op te voeren, met name op terreinen die niet onder de EER vallen, en ervoor te zorgen dat deze maatregelen worden uitgevoerd en gehandhaafd als het moment van toetreding daar is;

23.  neemt kennis van de resultaten van de onderzoeksprocedure; is verheugd over de door IJsland uitgesproken ambitie om alle onderhandelingshoofdstukken te openen tijdens het Deense voorzitterschap; hoopt dat de toetredingsonderhandelingen tijdens dit voorzitterschap voorspoedig zullen verlopen en beklemtoont tegelijk dat moet worden voldaan aan de openingscriteria in Hoofdstuk 11 - Landbouw en plattelandsontwikkeling en Hoofdstuk 22 - Regionaal beleid en structurele maatregelen en de afsluitingscriteria voor Hoofdstuk 5 - Overheidsopdrachten, Hoofdstuk 10 - Informatiemaatschappij en media en Hoofdstuk 33 - Financiële en budgettaire bepalingen;

24.  juicht de lopende consolidering van de ministeries toe, erkent de doelmatigheid en bekwaamheid van de IJslandse overheid en steunt het algemeen doel om de bestuurlijke en coördinerende capaciteit van de IJslandse ministeries te vergroten;

25.  is verheugd over de verdere inspanningen die worden geleverd om de institutionele tekortkomingen in de financiële sector aan te pakken en de vooruitgang die is geboekt bij de versterking van de regelgevings- en toezichtspraktijken in het bankwezen;

26.  dringt er, tegen de achtergrond van het feit dat zowel het gemeenschappelijk visserijbeleid als het IJslandse visserijbeleid momenteel worden herzien, bij IJsland en de EU op aan dit hoofdstuk van de onderhandelingen op constructieve wijze aan te pakken, teneinde tot een wederzijds bevredigende oplossing te komen voor duurzaam beheer en exploitatie van de visbestanden in het kader van het acquis dat dan van toepassing zal zijn;

27.  acht het belangrijk dat voorbereidingen worden getroffen zodat de noodzakelijke administratieve structuren adequaat zijn aangepast voor de volledige deelname van IJsland aan het GLB vanaf de dag van toetreding, met inachtneming van de bijzonderheden van de IJslandse landbouw, in het bijzonder met betrekking tot de bestaande zelfvoorziening van het land op het gebied van voedsel, en het lopende hervormingsproces van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

28.  betreurt dat de recente bijeenkomst van de vier kuststaten, IJsland, de EU, Noorwegen en de Faeröer over het beheer van de makreelvisserij in de Noordoostelijke Atlantische Oceaan in 2012 is afgesloten zonder dat een overeenkomst is bereikt en moedigt alle kuststaten aan een extra inspanning te leveren om voort te gaan met de onderhandelingen over een oplossing voor het makreelgeschil op basis van realistische voorstellen, rekening houdend met historische rechten en met het advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, om de toekomst van de bestanden veilig te stellen, de werkgelegenheid in de pelagische visserij te beschermen en te handhaven en te zorgen voor een langetermijngeoriënteerde, duurzame visserij; neemt kennis van het voorstel van de Commissie om handelsmaatregelen te introduceren ter bestrijding van niet-duurzame visserijpraktijken;

29.  is van mening dat IJsland, dat bijna al zijn stationaire energie haalt uit hernieuwbare bronnen, een waardevolle bijdrage kan leveren aan het beleid van de EU door zijn ervaring met hernieuwbare energie, met name wat het gebruik van energie uit aardwarmte, de bescherming van het milieu en maatregelen tegen de klimaatverandering betreft; is er ook overtuigd dat intensievere samenwerking op dit gebied een positief effect op de investeringen en bijgevolg op de economische situatie en de werkgelegenheid in IJsland en de EU kan hebben;

30.  stelt evenwel vast dat de meningen tussen de EU en IJsland uiteen blijven lopen als het gaat over het beheer van dierlijk leven in zee, met name de walvisjacht; herinnert eraan dat het verbod op de walvisvangst deel uitmaakt van het EU-acquis en dringt aan op uitvoerigere discussies over de eventuele afschaffing van de walvisjacht en de handel in walvisproducten;

31.  is verheugd over het feit dat IJsland voortdurende steun biedt aan civiele GVDB-operaties en zich aansluit bij het merendeel van de verklaringen en besluiten op het gebied van het GBVB; benadrukt dat als onderdeel van de pretoetredingsprocedure van IJsland wordt verwacht dat het zijn standpunten coördineert met de EU op alle internationale fora, inclusief de WTO;

Regionale samenwerking

32.  is van mening dat de toetreding van IJsland tot de EU de kansen van de Unie om een actievere en constructievere rol te spelen in Noord-Europa en het Noordpoolgebied aanmerkelijk zal doen toenemen en daarmee zal bijdragen tot multilateraal bestuur en duurzame beleidsoplossingen in dit gebied, omdat problemen in het Noordpoolgebied een gedeelde zorg zijn; is van mening dat IJsland een strategisch bruggenhoofd in de regio kan worden en dat zijn toetreding tot de EU de Europese aanwezigheid in de Arctische Raad verder zou versterken;

33.  vindt het een positieve zaak dat IJsland deelneemt aan de activiteiten van de Noordse Raad, de activiteiten van de Raad van de Oostzeestaten (Council of the Baltic Sea States, CBSS), het EU-beleid voor de noordelijke dimensie, de activiteiten van de Euro-Arctische Raad voor de Barentszzee, de activiteiten van de Arctische Raad en de samenwerking tussen Noordelijke en Oostzeestaten (NB8); beschouwt de aanneming van een resolutie over een IJslands „beleid voor het hoge Noorden”, die is aangenomen door het Althing in maart 2011, als een bewijs van de grotere bereidheid van IJsland om een actieve rol te spelen in het Noordpoolgebied in het algemeen;

34.  onderstreept de behoefte aan een doeltreffender en beter gecoördineerd beleid van de Europese Unie voor het Noordpoolgebied en is van mening dat de toetreding van IJsland tot de EU zowel de stem van de EU in het Noordpoolgebied als de Noord-Atlantische dimensie van het buitenlands beleid van de Unie zal versterken;

o
o   o

35.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de voorzitter van het Althing en de regering van IJsland.

(1) PB C 351 E van 2.12.2011, blz. 73.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0150.

Juridische mededeling - Privacybeleid