Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/0298(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0306/2012

Ingediende teksten :

A7-0306/2012

Debatten :

PV 25/10/2012 - 17
CRE 25/10/2012 - 17

Stemmingen :

PV 26/10/2012 - 6.7
CRE 26/10/2012 - 6.7
PV 15/04/2014 - 17.8
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0406
P7_TA(2014)0386

Aangenomen teksten
PDF 1215kWORD 991k
Vrijdag 26 oktober 2012 - Straatsburg
Markten voor financiële instrumenten en intrekking van Richtlijn 2004/39/EG ***I
P7_TA(2012)0406A7-0306/2012
Tekst
 Geconsolideerde tekst
 Bijlage
 Bijlage
 Bijlage
 Bijlage

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 26 oktober 2012 op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (herschikking) (COM(2011)0656 – C7-0382/2011 – 2011/0298(COD))(1)
AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT(2)
op het voorstel van de Commissie

(Gewone wetgevingsprocedure – herschikking)

[Amendement 1, behalve indien anders aangegeven]

(1) De zaak werd terugverwezen voor een nieuwe behandeling naar de bevoegde Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0306/2012).
(2)* Amendementen: nieuwe of gewijzigde tekst wordt in vet cursief weergegeven; schrappingen worden aangeduid met het symbool ▌.


RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(1),

Gezien het advies van de Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten(4) is herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)  Met Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten(5) werd ernaar gestreefd de voorwaarden te scheppen waaronder vergunninghoudende beleggingsondernemingen en banken in andere lidstaten specifieke diensten konden verrichten of bijkantoren konden vestigen op grond van een vergunning en onder het toezicht van de lidstaat van herkomst. Te dien einde beoogde de richtlijn de voorschriften voor de initiële vergunningverlening aan en de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen, met inbegrip van de gedragsregels, te harmoniseren. Zij harmoniseerde tevens een aantal voorwaarden betreffende de werking van gereglementeerde markten.

(3)  De afgelopen jaren zijn op de financiële markten steeds meer beleggers actief geworden, aan wie een ruim gamma alsmaar complexer wordende diensten en instrumenten wordt aangeboden. In het licht van deze ontwikkelingen is het van belang dat het wettelijk kader van de Europese Unie het gehele gamma aan op de beleggers gerichte werkzaamheden bestrijkt. Om deze doelstelling te bereiken, moet een zodanige harmonisatie worden bewerkstelligd dat beleggers een hoog niveau van bescherming wordt geboden en dat beleggingsondernemingen in staat zijn overal in de Europese Unie, die een interne markt vormt, diensten te verrichten, op basis van toezicht door de lidstaat van herkomst. In het licht van het bovenstaande is Richtlijn 93/22/EEG door Richtlijn 2004/39/EG vervangen.

(4)  De financiële crisis heeft tekortkomingen blootgelegd in de werking en de transparantie van financiële markten. De ontwikkeling van de financiële markten heeft duidelijk gemaakt dat het toezicht- en regelgevingskader voor markten in financiële instrumenten moet worden versterkt, inclusief voor de onderhandse handel op deze markten, teneinde een grotere transparantie te bewerkstelligen, beleggers beter te beschermen, het vertrouwen te bevorderen, niet-gereguleerde terreinen aan te pakken en ervoor te zorgen dat toezichthouders over de nodige bevoegdheden beschikken om hun taken te vervullen.

(5)  Internationale toezichthouders en regelgevers zijn het erover eens dat tekortkomingen in de corporate governance van een aantal financiële instellingen, zoals onder meer het ontbreken van doeltreffende interne controlemechanismen, een factor is die tot het ontstaan van de financiële crisis heeft bijgedragen. Het nemen van buitensporige en onverantwoorde risico's kan tot de ondergang van individuele instellingen leiden en niet alleen in de lidstaten maar in de hele wereld systeemproblemen veroorzaken. Incorrect gedrag van ondernemingen die diensten voor cliënten verrichten, kan beleggers schade berokkenen en het beleggersvertrouwen aantasten. Om het potentieel schadelijke effect van deze tekortkomingen in corporate-governanceregelingen aan te pakken, dient het bepaalde in deze richtlijn met gedetailleerdere beginselen en minimumnormen te worden aangevuld. Bij de toepassing van deze beginselen en normen dient rekening te worden gehouden met de aard, schaal en complexiteit van beleggingsondernemingen. Ondanks het feit dat aandeelhouders de verantwoordelijkheid hebben erop toe te zien dat raden van bestuur zich op passende wijze van hun verantwoordelijkheden kwijten, moeten de maatregelen in kwestie beperkingen omvatten van het aantal bestuursmandaten die bestuurders van financiële instellingen mogen bekleden. Bij de toepassing van deze maatregelen moet rekening worden gehouden met de vereisten van het effectieve beheer van de bedoelde instellingen, terwijl de bestuurders van de ondernemingen in kwestie indien nodig in het bijzonder ook moeten kunnen blijven optreden als bestuurders van non-profitorganisaties, overeenkomstig het beginsel van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

(6)  De groep deskundigen op hoog niveau inzake financieel toezicht in de Europese Unie heeft de Europese Unie verzocht een beter geharmoniseerde financiële regelgeving te ontwikkelen. Ook de Europese Raad van 18 en 19 juni 2009 heeft in de context van de toekomstige Europese toezichtarchitectuur benadrukt dat het noodzakelijk is één Europees „rulebook” op te stellen dat op alle financiële instellingen in de interne markt van toepassing is.

(7)  In het licht van het bovenstaande wordt Richtlijn 2004/39/EG deels herschikt in de vorm van deze nieuwe richtlijn en deels vervangen door Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR). De twee rechtsinstrumenten zouden samen het rechtskader moeten vormen voor de vereisten die gelden voor beleggingsondernemingen, gereglementeerde markten, aanbieders van datarapporteringsdiensten en ondernemingen van derde landen die beleggingsdiensten of –activiteiten in de Europese Unie verrichten. Deze richtlijn dient derhalve samen met bovengenoemde verordening te worden gelezen. Deze richtlijn bevat de voorschriften betreffende de verlening van de vergunning om het bedrijf uit te oefenen, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, de uitoefening van de vrijheid van vestiging en van het recht tot het vrij verrichten van diensten, de aan de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen gestelde voorwaarden ter bescherming van de beleggers, de bevoegdheden van toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst, en de sanctieregeling. Aangezien het voornaamste doel en onderwerp van dit voorstel de harmonisatie van de nationale voorschriften op de genoemde terreinen is, dient het te worden gebaseerd op artikel 53, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het werd passend geacht de vorm van een richtlijn te hanteren, zodat uitvoeringsbepalingen op de onder deze richtlijn vallende gebieden, indien nodig, aan eventuele specifieke kenmerken van het markt- en rechtssysteem in elke lidstaat kunnen worden aangepast.

(8)  Het is aangewezen in de lijst van financiële instrumenten ook ▌ van grondstoffen afgeleide instrumenten op te nemen alsmede andere instrumenten die zodanig zijn ontworpen en zodanig worden verhandeld dat zij regelgevingskwesties doen rijzen die vergelijkbaar zijn met die welke zich voordoen in verband met traditionele financiële instrumenten. Verzekeringscontracten met betrekking tot activiteitencategorieën die zijn vermeld in bijlage I van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)(6), voor zover zij zijn gesloten met een verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming, verzekeringsonderneming van een derde land of herverzekeringsonderneming van een derde land, zijn geen derivaten of derivatencontracten in de zin van deze richtlijn.

(9)  Op secundaire spotmarkten voor EU-emissierechten is een reeks frauduleuze praktijken vastgesteld die het vertrouwen kunnen ondermijnen in de emissiehandelssystemen die zijn opgezet bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap(7). Er wordt dan ook gewerkt aan maatregelen om het systeem van registers van EU-emissierechten te versterken en de voorwaarden voor het openen van een rekening voor het verhandelen van EU-emissierechten aan te scherpen. Ter bevordering van de integriteit van deze markten en ter vrijwaring van de efficiënte werking ervan, onder meer door een alomvattend toezicht op de handelsactiviteit te waarborgen, is het raadzaam de uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG genomen maatregelen aan te vullen door emissierechten volledig onder de werkingssfeer van deze richtlijn en Verordening (EU) nr. .../... [MAR] te brengen ▌. Het is daarentegen passend duidelijk te maken dat contante valutatransacties buiten de werkingssfeer van de richtlijn vallen in tegenstelling tot valutaderivaten.

(10)  Deze richtlijn is bedoeld voor ondernemingen waarvan het gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten. Bijgevolg moeten alle personen die een andere beroepswerkzaamheid hebben, van de werkingssfeer van de richtlijn worden uitgesloten.

(11)  Er dient een allesomvattend regelgevingskader voor de uitvoering van transacties in financiële instrumenten – ongeacht de voor de uitvoering van deze transacties gehanteerde handelsmethoden – te worden vastgesteld om te garanderen dat de uitvoering van transacties van beleggers aan de hoogste normen beantwoordt en dat de integriteit en algemene efficiëntie van het financiële stelsel gehandhaafd blijft. Er moet een samenhangend en op de risico's afgestemd regelgevingskader tot stand worden gebracht voor de voornaamste soorten systemen die momenteel op de Europese financiële markt bestaan voor de uitvoering van orders. Er moet rekening mee worden gehouden dat er zich parallel met de gereglementeerde markten een nieuwe generatie georganiseerde handelssystemen aan het ontwikkelen is die moeten worden onderworpen aan verplichtingen waarmee wordt beoogd de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen en er moet worden gewaarborgd dat dergelijke georganiseerde handelssystemen niet profiteren van lacunes in de regelgeving.

(12)  Alle handelsplatforms, namelijk gereglementeerde markten, multilaterale handelsfaciliteiten (MTF's) en georganiseerde handelsfaciliteiten (OTF's), dienen transparante regels voor de toegang tot de faciliteit vast te stellen. Anders dan gereglementeerde markten en MTF's, waarvoor ▌ vergelijkbare vereisten moeten blijven gelden ten aanzien van degenen die zij als leden of deelnemers toelaten, moeten OTF's echter in staat zijn de toegang te bepalen en te beperken op grond van onder meer hun rol en verplichtingen jegens hun cliënten ▌. Handelsplatforms moeten gebruikers de mogelijkheid kunnen bieden om vóór de verwerking van de orders in het systeem aan te geven met welke orderstromen hun orders een wisselwerking mogen aangaan mits dit op een open en transparante manier gebeurt en geen discriminatie door de exploitant van het handelsplatform inhoudt.

(13)  Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling moeten worden gedefinieerd als beleggingsondernemingen die op georganiseerde, regelmatige en systematische basis voor eigen rekening handelen door orders van cliënten uit te voeren buiten een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF in een bilateraal stelsel. Om een objectieve en effectieve toepassing van deze definitie op beleggingsondernemingen te garanderen, moet alle bilaterale handel met cliënten in aanmerking worden genomen en moeten de in artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft(8), neergelegde kwalitatieve criteria om uit te maken welke beleggingsondernemingen zich als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling moeten laten registreren, met kwantitatieve criteria worden aangevuld. Handelsplatforms zijn faciliteiten waarbinnen een interactie tussen meerdere koop- en verkoopintenties van derden plaatsvindt, terwijl het een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling niet toegestaan mag zijn koop- en verkoopintenties van derden op functioneel dezelfde wijze als een handelsplatform samen te brengen.

(14)  Personen die hun eigen vermogen en ondernemingen beheren en geen beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan handel voor eigen rekening, vallen niet onder deze richtlijn, tenzij zij market makers of leden of deelnemers van een gereglementeerde markt of een MTF zijn, dan wel orders van cliënten uitvoeren door voor eigen rekening te handelen. Bij wijze van uitzondering mag de werkingssfeer van deze richtlijn zich niet uitstrekken tot personen die voor eigen rekening in financiële instrumenten handelen als leden of deelnemers van een gereglementeerde markt of een MTF, met inbegrip van market makers met betrekking tot grondstoffenderivaten, emissierechten of derivaten daarvan, voor wie dit een nevenactiviteit is van hun hoofdbedrijf, dat op groepsniveau niet bestaat in het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(9). De technische criteria om uit te maken of een activiteit een nevenactiviteit is van een dergelijk hoofdbedrijf, dienen door middel van technische regelgevingsnormen te worden verduidelijkt, rekening houdend met de in deze richtlijn omschreven criteria die de schaal van de activiteit moeten omvatten, evenals de mate waarin de nevenactiviteit risico's die voortvloeien uit het hoofdbedrijf, vermindert. Handelen voor eigen rekening door het uitvoeren van orders van cliënten dient ook te slaan op ondernemingen die orders van verschillende cliënten uitvoeren door deze te matchen door voor eigen rekening compenserende aan- en verkopen te verrichten (back-to-backhandel); dergelijke ondernemingen moeten worden geacht als opdrachtgever op te treden en moeten daarom worden onderworpen aan zowel de bepalingen van deze richtlijn die op het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten als die welke op het handelen voor eigen rekening betrekking hebben. Het uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten als een nevenactiviteit tussen twee personen wier hoofdbedrijf op groepsniveau niet bestaat in het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2006/48/EG, mag niet als handelen voor eigen rekening door het uitvoeren van orders van cliënten worden aangemerkt.

(15)  Waar in de tekst sprake is van personen moeten daaronder zowel natuurlijke als rechtspersonen worden begrepen.

(16)  De richtlijn dient niet van toepassing te zijn op verzekeringsondernemingen waarvan de werkzaamheden onder passend toezicht staan van voor de uitoefening van het bedrijfseconomisch toezicht bevoegde autoriteiten en die vallen onder Richtlijn 2009/138/EG, met uitzondering van een aantal bepalingen betreffende verzekeringsproducten die als beleggingsvehikels worden gebruikt. Vaak worden beleggingsproducten in de vorm van verzekeringsovereenkomsten aan cliënten verkocht als alternatief voor of ter vervanging van onder deze richtlijn vallende financiële instrumenten. Om voor een consequente bescherming van niet-professionele cliënten te zorgen, moeten beleggingen in het kader van verzekeringsovereenkomsten worden onderworpen aan dezelfde gedragsnormen, in het bijzonder de normen betreffende het beheer van belangenconflicten, „inducements” en regels ter waarborging van de deugdelijkheid van adviezen en de gepastheid van niet-geadviseerde verkopen. De vereisten van deze richtlijn met betrekking tot de bescherming van de belegger en belangenconflicten moeten derhalve ook op beleggingen van toepassing zijn die deel uitmaken van verzekeringscontracten en deze richtlijn moet worden afgestemd op andere relevante wetgeving waaronder Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling(10).

(17)  Personen die geen diensten voor derden verrichten, maar waarvan de activiteit bestaat in het uitsluitend voor hun moedermaatschappijen, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moedermaatschappijen verrichten van beleggingsdiensten, dienen niet door deze richtlijn te worden bestreken.

(18)  De werkingssfeer van deze richtlijn dient zich ook niet uit te strekken tot personen die slechts incidenteel beleggingsdiensten verrichten in het kader van een beroepswerkzaamheid, mits die werkzaamheid aan regels is onderworpen en het incidenteel verrichten van beleggingsdiensten op grond van die regels niet is uitgesloten.

(19)  De bepalingen van deze richtlijn behoeven niet te gelden voor personen waarvan de beleggingsdiensten uitsluitend het beheren van een werknemersparticipatieplan behelzen, en die derhalve geen beleggingsdiensten voor derden verrichten.

(20)  Centrale banken en andere instellingen met een soortgelijke functie, alsmede overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld (waarmee ook de plaatsing ervan bedoeld wordt) of bij dat beheer betrokken zijn, dienen buiten de werkingssfeer van de richtlijn te worden gelaten, met uitzondering van instellingen met overheidskapitaal die een commerciële opdracht hebben of waarvan de opdracht verband houdt met het verwerven van deelnemingen.

(21)  Ter bevordering van de helderheid van de vrijstellingsregeling voor het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), andere nationale instellingen met een soortgelijke functie en de instellingen die bij het beheer van de overheidsschuld betrokken zijn, is het raadzaam deze vrijstellingen te beperken tot de instellingen die hun functies in overeenstemming met het recht van één lidstaat of in overeenstemming met de wetgeving van de Europese Unie uitoefenen, alsook tot internationale instellingen waarvan een of meer lidstaten lid zijn.

(22)  Deze richtlijn dient evenmin van toepassing te zijn op instellingen voor collectieve belegging en pensioenfondsen, ongeacht of deze al dan niet op het niveau van de Europese Unie gecoördineerd zijn, en op de bewaarders en beheerders van zulke instellingen mits zij onderworpen zijn aan een specifieke regelgeving die direct op hun werkzaamheden is toegespitst.

(22 bis)  Met het oog op een goed functionerende interne markt voor elektriciteit en aardgas, alsook met het oog op de uitvoering van de taken van de transmissiesysteembeheerders uit hoofde van Richtlijn 2009/72/EG(11), Richtlijn 2009/73/EG(12), Verordening (EG) nr. 714/2009(13) en Verordening (EG) nr. 715/2009(14) of overeenkomstig deze verordeningen vastgestelde netwerkcodes of richtsnoeren, is het noodzakelijk dat transmissiesysteembeheerders worden vrijgesteld wanneer zij transmissierechten uitgeven in de vorm van fysieke of financiële transmissierechten, alsook wanneer zij een platform voor secundaire handel bieden.

(23)  Om voor de in deze richtlijn neergelegde vrijstellingen in aanmerking te komen, dient de betrokken persoon de voor die vrijstellingen gestelde voorwaarden doorlopend na te komen. Meer bepaald zal een persoon die beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten verricht en voor vrijstelling van deze richtlijn in aanmerking komt omdat die diensten of activiteiten, op groepsbasis beschouwd, een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf vormen, niet meer onder de vrijstelling in verband met nevenactiviteiten vallen wanneer het verrichten van die diensten of activiteiten niet langer een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf vormt.

(24)  De personen die door deze richtlijn bestreken beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verrichten, moeten aan een door hun lidstaat van herkomst verleende vergunning onderworpen zijn ter bescherming van de beleggers en de stabiliteit van het financieel stelsel.

(25)  Kredietinstellingen waaraan overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG vergunning is verleend moeten krachtens deze richtlijn geen andere vergunning nodig hebben om beleggingsdiensten of -activiteiten te verrichten. Wanneer een kredietinstelling besluit om beleggingsdiensten of -activiteiten te verrichten dienen de bevoegde autoriteiten alvorens de vergunning te verlenen zich ervan te vergewissen dat de kredietinstelling voldoet aan de relevante bepalingen van deze richtlijn.

(26)  Gestructureerde deposito's maken opgang als beleggingsproduct maar op het niveau van de Europese Unie vallen dergelijke deposito's nog onder geen enkele wetgevingshandeling ter bescherming van de beleggers, terwijl voor andere gestructureerde beleggingen wel dergelijke wetgevingshandelingen gelden. Het verdient daarom aanbeveling het beleggersvertrouwen te versterken en voor een eenvormiger wettelijke behandeling van de distributie van verschillende pakketproducten voor retailbeleggingen te zorgen, teneinde overal in de Europese Unie een adequaat niveau van beleggersbescherming tot stand te brengen. Om die reden is het raadzaam de werkingssfeer van deze richtlijn tot gestructureerde deposito's uit te breiden. In dat verband moet worden verduidelijkt dat aangezien gestructureerde deposito's een beleggingsproduct zijn, zij geen eenvoudige deposito's omvatten die enkel aan rentetarieven, zoals Euribor or Libor, gekoppeld zijn, waarbij het niet uitmaakt of de rentetarieven van tevoren zijn vastgesteld, dan wel vast of variabel zijn. Dergelijke eenvoudige deposito's vallen dan ook buiten de werkingssfeer van deze richtlijn.

(27)  Om beleggers in de Europese Unie een betere bescherming te bieden, is het raadzaam strikte voorwaarden vast te stellen waaronder het de lidstaten is toegestaan deze richtlijn niet toe te passen op personen die beleggingsdiensten voor cliënten verrichten, waardoor deze cliënten dus geen bescherming uit hoofde van deze richtlijn genieten. Het verdient met name aanbeveling van de lidstaten te verlangen dat zij eisen stellen die ten minste analoog zijn aan die welke in deze richtlijn aan dergelijke personen worden gesteld, in het bijzonder bij de vergunningverlening, bij de beoordeling van hun reputatie en ervaring en van de geschiktheid van eventuele aandeelhouders, bij de toetsing van de voorwaarden die in het kader van de initiële vergunningverlening en het permanente toezicht worden gesteld, alsook in de gedragsregels.

(28)  Ingeval een beleggingsonderneming op niet-regelmatige basis een of meer beleggingsdiensten of een of meer beleggingsactiviteiten verricht die niet door haar vergunning worden bestreken, heeft zij geen aanvullende vergunning krachtens deze richtlijn nodig.

(29)  Het ontvangen en doorgeven van orders behelst voor de toepassing van deze richtlijn ook het met elkaar in contact brengen van twee of meer beleggers waardoor tussen deze beleggers een transactie tot stand kan komen.

(30)  Beleggingsondernemingen en kredietinstellingen die door henzelf uitgegeven financiële instrumenten verdelen, dienen aan het bepaalde in deze richtlijn onderworpen te zijn wanneer zij beleggingsadvies aan hun cliënten verstrekken. Om onzekerheid uit te sluiten en beleggers beter te beschermen, verdient het aanbeveling in de toepassing van deze richtlijn te voorzien wanneer beleggingsondernemingen en kredietinstellingen op de primaire markt door henzelf uitgegeven financiële instrumenten verdelen zonder enig advies te verstrekken. Daartoe dient de definitie van de dienst „uitvoering van orders voor rekening van cliënten” te worden uitgebreid.

(31)  De beginselen van wederzijdse erkenning en van toezicht door de lidstaat van herkomst vereisen dat de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat een vergunning weigeren of intrekken wanneer uit bepaalde gegevens, zoals de inhoud van het programma van werkzaamheden, de geografische spreiding of de feitelijk uitgeoefende werkzaamheden, op ondubbelzinnige wijze blijkt dat een beleggingsonderneming het rechtsstelsel van een lidstaat heeft gekozen om zich te onttrekken aan de strengere normen van een andere lidstaat, waar zij het grootste deel van haar werkzaamheden uitoefent of voornemens is uit te oefenen. Aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is, moet vergunning worden verleend in de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen. Aan een beleggingsonderneming die geen rechtspersoon is, moet vergunning worden verleend in de lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen. De lidstaten moeten tevens eisen dat het hoofdkantoor van een beleggingsonderneming zich steeds bevindt in haar lidstaat van herkomst en dat zij daar feitelijk werkzaam is.

(32)  In Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector(15) zijn gedetailleerde criteria vastgelegd voor de prudentiële beoordeling van voorgenomen verwervingen van deelnemingen in een beleggingsonderneming en wordt tevens voorzien in een procedure voor de toepassing van deze criteria. Om te zorgen voor de nodige rechtszekerheid, duidelijkheid en voorspelbaarheid met betrekking tot het beoordelingsproces en het resultaat ervan dienen de criteria en het proces van prudentiële beoordeling die in Richtlijn 2007/44/EG zijn vastgelegd, te worden bevestigd. De bevoegde autoriteiten dienen meer in het bijzonder de geschiktheid van de kandidaat-verwerver en de financiële soliditeit van de voorgenomen verwerving te toetsen aan alle volgende criteria: de reputatie van de kandidaat-verwerver; de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk gaan leiden, de financiële soliditeit van de kandidaat-verwerver, of de beleggingsonderneming zal kunnen voldoen aan de prudentiële voorschriften vastgesteld op grond van deze richtlijn en andere richtlijnen, in het bijzonder de Richtlijnen 2002/87/EG(16) en 2006/49/EG(17), of de verwerving belangenconflicten zal doen toenemen; en of er goede redenen zijn om te vermoeden dat in verband met de voorgenomen verwerving geld wordt of werd witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd, dat gepoogd wordt of gepoogd werd geld wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG(18), of dat de voorgenomen verwerving het risico op dergelijk gedrag zou kunnen vergroten.

(33)  Een beleggingsonderneming waaraan in haar lidstaat van herkomst vergunning is verleend, mag in de gehele Europese Unie beleggingsdiensten of -activiteiten verrichten zonder te moeten verzoeken om een afzonderlijke vergunning van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij die diensten of activiteiten wil verrichten.

(34)  Sommige beleggingsondernemingen die van bepaalde verplichtingen van Richtlijn 2006/49/EG vrijgesteld zijn moeten ertoe worden verplicht in het bezit te zijn van een minimumbedrag aan aanvangskapitaal, een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een combinatie van beide. Bij de aanpassingen van de bedragen van die verzekering moet rekening worden gehouden met de aanpassingen die in het kader van Richtlijn 2002/92/EG worden aangebracht. Deze bijzondere behandeling op het gebied van de kapitaaltoereikendheid mag geen gevolgen hebben voor eventuele beslissingen betreffende de passende behandeling van deze ondernemingen bij toekomstige wijzigingen in de wetgeving van de Europese Unie inzake kapitaaltoereikendheid.

(35)  Aangezien de reikwijdte van de prudentiële regelgeving moet worden beperkt tot de entiteiten die beroepsmatig een handelsportefeuille beheren en daardoor een bron van tegenpartijrisico voor andere marktdeelnemers vormen, dienen entiteiten die voor eigen rekening handelen in financiële instrumenten, inclusief van grondstoffen afgeleide instrumenten die onder deze richtlijn vallen, alsmede entiteiten die voor hun cliënten beleggingsdiensten in van grondstoffen afgeleide instrumenten verrichten als nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf, wanneer deze op groepsbasis worden beschouwd en mits dit hoofdbedrijf niet het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn is, van het toepassingsgebied van deze richtlijn te worden uitgesloten.

(36)  Ter bescherming van de eigendomsrechten en andere soortgelijke rechten van de belegger op de waardepapieren, alsmede van zijn rechten op de aan een onderneming toevertrouwde gelden, moeten deze rechten van de rechten van de onderneming worden onderscheiden. Dit beginsel mag de onderneming evenwel niet beletten in eigen naam, maar voor rekening van de belegger, transacties uit te voeren wanneer de aard van de transactie zulks vereist en de belegger daarmee instemt, bijvoorbeeld in het geval van effectenleningen.

(37)  De voorschriften op het gebied van de bescherming van activa van cliënten zijn van cruciaal belang voor de bescherming van cliënten bij het verrichten van diensten en activiteiten. Deze voorschriften kunnen buiten werking worden gesteld wanneer de eigendom van gelden en financiële instrumenten volledig aan een beleggingsonderneming wordt overgedragen ter dekking van huidige of toekomstige, dan wel feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen. Deze algemene mogelijkheid kan tot onzekerheid leiden en afbreuk doen aan de doeltreffendheid van de voorschriften betreffende de vrijwaring van de activa van cliënten. Bijgevolg is het raadzaam, althans wanneer het activa van niet-professionele cliënten betreft, om de mogelijkheid te beperken voor beleggingsondernemingen om financiëlezekerheidsovereenkomsten die leiden tot overdracht van eigendom/gerechtigdheid, als omschreven in Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten(19), te sluiten met de bedoeling hun verplichtingen te waarborgen of anderszins af te dekken.

(38)  De rol van de leidinggevende organen van beleggingsondernemingen moet worden versterkt op het gebied van het waarborgen van een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de ondernemingen en het bevorderen van de integriteit van de markt en de belangen van de beleggers. Om met betrekking tot corporate governance tot een coherente aanpak te komen moeten de vereisten voor beleggingsondernemingen zo veel mogelijk overeenkomen met die van Richtlijn .../…/EU [CRD IV] en in verhouding staan tot de aard, de schaal en de complexiteit van hun werkzaamheden. Om belangenconflicten te voorkomen mag een uitvoerend lid van het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming niet tevens een uitvoerend lid van het leidinggevend orgaan van een handelsplatform zijn, maar mag wel een niet-uitvoerend lid van een dergelijk leidinggevend orgaan zijn, bijvoorbeeld om te zorgen voor inspraak van gebruikers bij besluitvorming. Het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming zou steeds genoeg tijd moeten uittrekken en over voldoende vaardigheden, kennis en ervaring moeten beschikken om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de beleggingsonderneming en in de voornaamste risico's waaraan zij is blootgesteld. Om groepsdenken te vermijden en een kritische ingesteldheid te bevorderen, dienen de raden van bestuur van beleggingsondernemingen te worden gekenmerkt door voldoende diversiteit wat leeftijd, geslacht, geografische herkomst, opleiding en professionele achtergrond betreft, zodat daarin een grote verscheidenheid aan standpunten en ervaringen is vertegenwoordigd. Vooral genderevenwicht is belangrijk om tot een correcte weerspiegeling van de demografische realiteit te komen. In voorkomend geval wordt werknemersvertegenwoordiging in het leidinggevend orgaan beschouwd als een positieve manier om tot meer diversiteit te komen, aangezien dergelijke vertegenwoordiging zorgt voor een bijkomend belangrijk perspectief en een echte kennis van de interne werking van de instelling. Bovendien zijn mechanismen nodig om te waarborgen dat leden van leidinggevende organen aansprakelijk kunnen worden gesteld in geval van ernstig wanbeheer.

(39)  Met het oog op een doeltreffend toezicht op en een effectieve controle van de activiteiten van een beleggingsonderneming dient het leidinggevend orgaan verantwoordelijk te zijn en verantwoording af te leggen voor de algemene strategie van de beleggingsonderneming, rekening houdend met de bedrijfsactiviteiten en het risicoprofiel van de beleggingsonderneming. Het leidinggevend orgaan dient over de gehele activiteitscyclus van de beleggingsonderneming duidelijke verantwoordelijkheden op zich te nemen op de volgende terreinen: de vaststelling en omschrijving van de strategische doelstellingen van de onderneming, de goedkeuring van de interne organisatie van de onderneming (met inbegrip van criteria voor de selectie en opleiding van het personeel) en de vaststelling van het algemene beleid op het gebied van het verrichten van diensten en activiteiten (met inbegrip van de beloning van verkooppersoneel en de goedkeuring van nieuwe producten voor distributie aan cliënten). Door de strategische doelstellingen van de beleggingsonderneming, haar interne organisatie en haar beleid voor het verrichten van diensten en activiteiten periodiek te monitoren en te beoordelen, moet het leidinggevend orgaan in staat blijken steeds een gezonde en prudente bedrijfsvoering te garanderen in het belang van de integriteit van de markten en de bescherming van de beleggers.

(40)  Doordat tal van beleggingsondernemingen almaar meer verschillende werkzaamheden gelijktijdig uitoefenen, neemt de kans toe dat belangenconflicten ontstaan tussen deze verschillende werkzaamheden en het belang van hun cliënten. Daarom is het noodzakelijk regels vast te stellen om te voorkomen dat dergelijke conflicten de belangen van hun cliënten schaden.

(42)  Krachtens Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn(20) mogen lidstaten in de context van de voor beleggingsondernemingen geldende organisatorische eisen verplichtingen opleggen die betrekking hebben op het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden. Het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden, is verenigbaar met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en is gerechtvaardigd om een betere beleggersbescherming, een beter markttoezicht en een grotere rechtszekerheid te waarborgen in het belang van beleggingsondernemingen en hun cliënten. Ook in het technische advies dat op 29 juli 2010 door het Comité van Europese effectenregelgevers aan de Commissie is uitgebracht, wordt op het belang van dergelijke bescheiden gewezen. Om die redenen verdient het aanbeveling in deze richtlijn de beginselen vast te leggen voor een algemene regeling betreffende het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden. Wat betreft de communicatie tussen financiële instellingen en niet-professionele cliënten moet de lidstaten worden vrijgesteld om in plaats daarvan toe te staan dat financiële instellingen met zetel op hun grondgebied en op hun grondgebied gevestigde bijkantoren passende schriftelijke documentatie van dergelijke communicatie bijhouden.

(43)  De lidstaten dienen de eerbiediging te verzekeren van het recht op de bescherming van persoonsgegevens in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(21) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie(22) die de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de toepassing van deze richtlijn regelen. Deze bescherming dient in het bijzonder ook te gelden voor het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen. Voor de verwerking van persoonsgegevens door de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad(23) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten, EAEM) in het kader van de toepassing van deze richtlijn, geldt Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(24).

(44)  De technologie op het gebied van de effectenhandel heeft de afgelopen tien jaar een sterke ontwikkeling doorgemaakt en wordt thans op grote schaal door marktdeelnemers gebruikt. Momenteel maken vele marktdeelnemers gebruik van algoritmische handel, waarbij een computeralgoritme automatisch bepaalde aspecten van orders vaststelt met weinig of geen menselijke tussenkomst. Een specifieke subcategorie van algoritmische handel is hoogfrequente handel, waarbij een handelssysteem tegen hoge snelheid, doorgaans in milliseconden of microseconden, marktgegevens of –signalen analyseert en vervolgens binnen een zeer korte tijdsspanne grote aantallen orders doorzendt of aanpast in reactie op deze analyse. Hoogfrequente handel is typisch voor handelaren die met eigen kapitaal handelen en is niet zozeer een strategie op zich maar kan vaak het gebruik omvatten van geavanceerde technologie voor de uitvoering van traditionelere handelsstrategieën, zoals market making of arbitrage.

(45)  In overeenstemming met de conclusies van de Raad van juni 2009 over de versterking van het financiële toezicht in de Europese Unie en om tot de totstandkoming van één enkel rulebook voor de financiële markten van de Europese Unie bij te dragen, de verdere totstandbrenging van een gelijk speelveld voor lidstaten en marktdeelnemers in de hand te werken, voor een betere beleggersbescherming te zorgen en het toezicht en de handhaving te verbeteren, streeft de Europese Unie ernaar om, waar mogelijk, de keuzemogelijkheden die overal in de financiëledienstenwetgeving van de Europese Unie aan de lidstaten worden geboden, tot een minimum te beperken. Naast de invoering in het kader van deze richtlijn van een gemeenschappelijke regeling voor het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden, verdient het aanbeveling over te gaan tot het terugschroeven van de aan de bevoegde autoriteiten geboden mogelijkheid om in bepaalde gevallen toezichttaken te delegeren, alsook tot het beperken van de manoeuvreerruimte wat de vereisten voor verbonden agenten en de rapportage van bijkantoren betreft. Hoewel de bevoegde autoriteiten op grond van deze richtlijn verantwoordelijk zijn voor de bescherming van beleggers, verhindert deze richtlijn de lidstaten echter niet om autoriteiten aan te stellen naast de bevoegde autoriteiten voor bijkomende monitoring van de markten om de bescherming van niet-professionele beleggers te vergroten.

(46)  Door de technische vooruitgang is hoogfrequente handel mogelijk geworden en hebben de bedrijfsmodellen zich ontwikkeld. Hoogfrequente handel wordt gefaciliteerd door de colocatie van de voorzieningen van marktdeelnemers in dichte fysieke nabijheid van de matchingmachine van een handelsplatform. Om ordelijke en billijke handelsvoorwaarden te garanderen is het van essentieel belang handelsplatforms te verplichten de colocatiediensten te verstrekken op niet-discriminerende, billijke en transparante wijze. Het gebruik van de technologie voor hoogfrequente effectenhandel heeft de snelheid, capaciteit en complexiteit van de handel door beleggers doen toenemen. Tevens heeft het marktdeelnemers in staat gesteld de directe toegang van hun cliënten tot de markten te faciliteren via het gebruik van hun handelsfaciliteiten, via directe markttoegang of via gesponsorde toegang. De technologie voor hoogfrequente handel heeft voordelen voor de markt en voor de marktdeelnemers in het algemeen opgeleverd, zoals een ruimere marktdeelneming, een aantoonbaar toegenomen liquiditeit, hoewel er nog twijfels bestaan over de werkelijk verschafte liquiditeit, kleinere spreads, minder volatiliteit op korte termijn en een betere koersvorming en uitvoering van orders van cliënten. De technologie voor hoogfrequente handel heeft echter ook een aantal potentiële risico's met zich meegebracht, zoals een groter risico op overbelasting van de systemen van handelsplatforms als gevolg van grote hoeveelheden orders en het risico dat algoritmische handel tot dubbele of foutieve orders aanleiding geeft of anderszins een zodanige storing teweegbrengt dat zulks in een onordelijke markt kan resulteren. Daarnaast bestaat het risico dat algoritmische handelssystemen overreageren op andere marktgebeurtenissen, wat de volatiliteit kan vergroten als er zich al een marktprobleem voordoet. Algoritmische of hoogfrequente handel kan zich, net als elke andere handelsvorm, lenen voor bepaalde misbruiken die moeten worden verboden op grond van Verordening (EU) nr. .../... [nieuwe MAR]. Vanwege het informatievoordeel dat hoogfrequente handel hoogfrequente handelaren biedt, kan deze handel beleggers er eveneens toe aanzetten ervoor te kiezen handel te drijven op platforms waar zij interactie met hoogfrequente handelaren kunnen vermijden. Het is passend handelsstrategieën voor hoogfrequente handel die bepaalde gespecificeerde kenmerken hebben, te onderwerpen aan bijzonder toezicht door regelgevers. Terwijl het hier hoofdzakelijk gaat om strategieën die uitgaan van handelen voor eigen rekening, moet dit toezicht eveneens worden toegepast wanneer de uitvoering van de handelsstrategie zodanig is gestructureerd dat wordt vermeden dat de uitvoering voor eigen rekening geschiedt.

(47)  Deze potentiële risico's die aan een toegenomen gebruik van technologie verbonden zijn, kunnen het best worden verminderd met behulp van een combinatie van specifieke risicocontroles toegespitst op ondernemingen die zich met algoritmische of hoogfrequente handel bezighouden, en andere maatregelen toegespitst op exploitanten van alle handelsplatforms waarop dergelijke ondernemingen actief zijn. Deze moeten een weerspiegeling en een voortzetting vormen van de door de ESMA in februari 2012 gepubliceerde richtlijnen over interne beheersing in een geautomatiseerde handelsomgeving voor handelsplatforms, beleggingsondernemingen en bevoegde autoriteiten (ESMA/2012/122), teneinde het vermogen van de markten te versterken om rekening te houden met technologische ontwikkelingen. Tevens is het wenselijk ervoor te zorgen dat aan alle ondernemingen die zich met hoogfrequente handel bezighouden, een vergunning moet worden verleend wanneer zij een rechtstreeks lid van een handelsplatform zijn. Aldus wordt gegarandeerd dat zij aan de organisatorische eisen van deze richtlijn onderworpen zijn en onder deugdelijk toezicht staan. In dit verband komt de ESMA een belangrijke coördinerende rol toe bij de vaststelling van passende minimale noteringseenheden, teneinde de ordelijke werking van de markt op het niveau van de Unie te waarborgen. Bovendien moeten alle orders het onderwerp zijn van passende risicocontroles aan de bron. Het is dan ook aangewezen om een einde te maken aan gesponsorde en naakte toegang, om te voorkomen dat ondernemingen die niet de nodige controlemechanismen toepassen handelsvoorwaarden creëren die de ordelijke werking van de markt verstoren, en om ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers kunnen worden geïdentificeerd en aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren waaraan zij debet zijn. Ook moeten orderstromen afkomstig van hoogfrequente handelsactiviteiten duidelijk als zodanig kunnen worden geïdentificeerd. De ESMA moet ook toezicht blijven houden op de ontwikkelingen op het gebied van de technologie en de methoden die worden gebruikt voor de toegang tot handelsplatforms en moet richtsnoeren blijven publiceren om ervoor te zorgen dat de vereisten van deze richtlijn op effectieve wijze toegepast kunnen blijven worden in het licht van nieuwe praktijken.

(48)  Zowel ondernemingen als handelsplatforms dienen robuuste maatregelen te treffen om te voorkomen dat hoogfrequente en automatische handel tot een onordelijke markt leidt en kan worden misbruikt. Handelsplatforms moeten er ook op toezien dat hun handelssystemen weerbaar zijn en naar behoren zijn getest om aan grotere orderstromen of marktspanningen het hoofd te kunnen bieden, en tevens met handelsremmers zijn toegerust op alle handelsplatforms om de handel tijdelijk te kunnen stilleggen ingeval er zich plotse, onverwachte koersschommelingen voordoen.

(48 bis)  Er moet ook voor worden gezorgd dat de vergoedingsstructuren van de handelsplatforms transparant, niet-discriminerend en billijk zijn en dat de structuur ervan geen handelsvoorwaarden bevordert die de ordelijke werking van de markt verstoren. Het is dan ook passend te waarborgen dat de vergoedingsstructuren van de handelsplatforms een stimulans vormen voor een lagere verhouding tussen de systeemberichten en de uitgevoerde transacties, met hogere vergoedingen voor praktijken als de annulering van grote hoeveelheden of delen van orders die de ordelijke werking van de markt kunnen verstoren en handelsplatforms ertoe verplichten de capaciteit van de infrastructuur te vergroten zonder dat dit andere marktdeelnemers noodzakelijkerwijze ten goede komt.

(49)  Het is raadzaam om, afgezien van het treffen van maatregelen in verband met algoritmische en hoogfrequente handel, ook gesponsorde en naakte toegang te verbieden en controles in te voeren die betrekking hebben op beleggingsondernemingen die cliënten directe markttoegang bieden ▌. Het is ook passend dat ondernemingen die directe markttoegang bieden, ervoor zorgen dat personen die van deze dienst gebruikmaken, naar behoren gekwalificeerd zijn en dat het gebruik van de dienst aan risicocontroles onderworpen is. Het verdient aanbeveling dat aan deze nieuwe handelsvormen gedetailleerde organisatorische eisen worden gesteld, die nader zijn uitgewerkt in gedelegeerde handelingen. Naast de bevoegdheid van de ESMA om herziene richtsnoeren te publiceren over de verschillende vormen van markttoegang en de hieraan verbonden controles, moet dit garanderen dat de eisen indien nodig kunnen worden aangepast om op verdere innovatie en ontwikkelingen op dit terrein te kunnen inspelen.

(50)  Momenteel is er in de Unie een veelheid aan handelsplatforms actief en op een aantal daarvan worden identieke instrumenten verhandeld. Om potentiële risico's voor de belangen van de beleggers aan te pakken, is het noodzakelijk over te gaan tot een formalisatie en verdere coördinatie van de procedures die op de gevolgen voor de handel op andere platforms betrekking hebben indien een handelsplatform besluit de handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument van de handel uit te sluiten. In het belang van de rechtszekerheid en met het oog op een adequate aanpak van belangenconflicten wanneer wordt besloten de handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument van de handel uit te sluiten, dient te worden gewaarborgd dat als een gereglementeerde markt of een MTF de handel stopzet omdat geen informatie over een emittent of een financieel instrument is bekendgemaakt, de overige handelsplatforms zich bij dat besluit aansluiten. Bovendien is het noodzakelijk de gegevensuitwisseling en de samenwerking tussen handelsplatforms verder te formaliseren en te verbeteren in geval van uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met een bepaald instrument dat op meerdere platforms wordt verhandeld. Hierbij moet onder andere worden gedacht aan regelingen om te voorkomen dat handelsplatforms gebruik maken van informatie verstrekt in het kader van een opschorting van de handel in een instrument of de uitsluiting van een instrument van de handel voor commerciële doeleinden.

(51)  Alsmaar meer beleggers zijn op de financiële markten actief en zij krijgen een alsmaar complexer en uiteenlopender scala aan diensten en instrumenten aangeboden. In het licht van deze ontwikkelingen is het dan ook noodzakelijk een zekere mate van harmonisatie tot stand te brengen om beleggers overal in de Europese Unie een hoog niveau van bescherming te bieden. Bij de vaststelling van Richtlijn 2004/39/EG noopte de steeds grotere afhankelijkheid van beleggers van gepersonaliseerde aanbevelingen tot de opneming van de verstrekking van beleggingsadvies als een beleggingsdienst waarvoor een vergunning is vereist en waarvoor specifieke gedragsregels gelden. Aangezien gepersonaliseerde aanbevelingen voor cliënten van belang blijven en diensten en instrumenten steeds complexer worden, dienen de gedragsregels te worden aangescherpt om beleggers beter te beschermen.

(51 bis)  Aangescherpte gedragsregels voor adviesdiensten zijn noodzakelijk, maar volstaan niet om te waarborgen dat beleggers voldoende worden beschermd. Met name moeten de lidstaten ervoor zorgen dat, als beleggingsondernemingen beleggingsproducten of gestructureerde deposito's voor verkoop aan professionele of niet-professionele cliënten ontwerpen, deze producten zo ontworpen zijn dat zij voldoen aan de wensen en kenmerken van een geïdentificeerde doelgroep binnen de categorie van cliënten in kwestie. Voorts moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de beleggingsonderneming alle redelijke stappen onderneemt om ervoor te zorgen dat het beleggingsproduct te koop wordt aangeboden aan en verdeeld wordt onder cliënten binnen de doelgroep. Dit moet distributeurs die als derden optreden echter niet van hun verantwoordelijkheid ontslaan wanneer zij het product buiten de doelgroep in de handel brengen of verdelen zonder dat de onderneming die het product heeft ontworpen hier kennis van heeft of hier toestemming voor heeft verleend. De aanbieders van producten moeten de prestatie van hun producten op gezette tijden evalueren, teneinde te beoordelen of de producten aan de verwachtingen voldoen en om vast te stellen of de producten nog altijd de juiste doelgroep op de markt bereiken. Beleggers hebben ook passende productinformatie nodig, in het bijzonder consistente informatie over de cumulatieve impact van de verschillende heffingen op de opbrengst van beleggingen. In dit verband moet rekening worden gehouden met het bepaalde in artikel 80, lid 8, van Richtlijn 2006/48/EG.

(52)  Opdat aan beleggers alle relevante informatie wordt meegedeeld, moet van beleggingsondernemingen die beleggingsadvies verstrekken worden verlangd dat zij verduidelijken waarop zij hun advies baseren, en in het bijzonder aangeven welk productengamma zij in aanmerking nemen bij het doen van gepersonaliseerde aanbevelingen aan cliënten, evenals de kosten van het advies, indien de precieze kosten van provisies en „inducements” niet kunnen worden nagegaan vóór de adviesverstrekking, de manier waarop de kosten zullen worden berekend, of het beleggingsadvies wordt verstrekt in samenhang met de aanvaarding of ontvangst van „inducements” van derden en of de beleggingsondernemingen cliënten een periodieke beoordeling verstrekken van de geschiktheid van de financiële instrumenten die zij hun hebben aanbevolen. Tevens is het raadzaam van beleggingsondernemingen te verlangen dat zij hun cliënten uitleggen waarom zij hun een bepaald advies hebben verstrekt. Richtsnoeren van de ESMA kunnen nuttig zijn om ervoor te zorgen dat deze bepalingen effectief en consequent worden toegepast. Teneinde verdere invulling te geven aan het toezicht- en regelgevingskader voor de verstrekking van beleggingsadvies en tegelijkertijd de keuze aan beleggingsondernemingen en cliënten te laten, verdient het aanbeveling de voorwaarden voor het verrichten van deze dienst vast te stellen wanneer ondernemingen cliënten meedelen dat het advies wordt verstrekt in samenhang met de aanvaarding of ontvangst van „inducements” van derden. Wanneer zij de dienst van discretionair vermogensbeheer verricht, moet de beleggingsonderneming, voorafgaand aan de overeenkomst, de cliënt informeren over de verwachte omvang van de „inducements” en moeten alle betaalde of ontvangen „inducements” in periodieke verslagen worden bekendgemaakt. Aangezien moet worden gewaarborgd dat dergelijke „inducements” van derden de beleggingsonderneming er niet van weerhouden te handelen in het beste belang van de cliënt moet tevens worden voorzien in de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden een verbod op de ontvangst van dergelijke „inducements” toe te staan of verplicht te stellen dat deze aan de cliënt worden overgedragen.

(52 bis)  Om de consument verder te beschermen dient bovendien te worden gewaarborgd dat beleggingsondernemingen de prestaties van hun eigen personeel niet belonen of beoordelen op een wijze die strijdig is met de verplichting van de ondernemingen om in het belang van hun cliënten te handelen. De beloning van personeel belast met de verkoop van of adviesverlening over beleggingen moet dan ook niet uitsluitend afhankelijk zijn van verkoopdoelen of van de winst voor de onderneming van een specifiek financieel instrument aangezien hierdoor stimulansen worden gecreëerd om oneerlijke, onduidelijke en misleidende informatie te verstrekken en aanbevelingen te doen die niet in het beste belang van de cliënt zijn.

(52 ter)  Vanwege de complexiteit van beleggingsproducten en de voortdurende vernieuwingen waaraan zij zijn onderworpen is het ook belangrijk te waarborgen dat werknemers die aan niet-professionele cliënten adviezen over beleggingsproducten verstrekken of deze verkopen, over voldoende kennis en bekwaamheid beschikken met betrekking tot de aangeboden producten. Beleggingsondernemingen dienen hun personeel voldoende tijd en middelen te geven om deze kennis en bekwaamheid te verwerven en deze te gebruiken bij de dienstverstrekking aan cliënten.

(53)  Het is beleggingsondernemingen toegestaan beleggingsdiensten te verrichten die uitsluitend bestaan in het uitvoeren en/of het ontvangen en doorgeven van orders van cliënten, zonder dat informatie behoeft te worden ingewonnen over de kennis en ervaring van de cliënt om de geschiktheid van de dienst of het instrument voor de cliënt te beoordelen. Aangezien dergelijke diensten een belangrijke vermindering van de bescherming van cliënten met zich meebrengen, is het raadzaam de voorwaarden voor het verrichten ervan te verbeteren. Het verdient met name aanbeveling de mogelijkheid uit te sluiten dat deze diensten worden verricht in combinatie met de nevendienst van het verstrekken van kredieten of leningen aan beleggers om deze in staat te stellen een transactie te sluiten waarbij de beleggingsonderneming als partij optreedt, omdat dit de transactie complexer maakt en het begrijpen van het gelopen risico bemoeilijkt. Ook dient een betere beschrijving te worden gegeven van de criteria voor de selectie van de financiële instrumenten waarop deze diensten betrekking moeten hebben, teneinde de financiële instrumenten uit te sluiten die een derivaat behelzen, tenzij dit derivaat het risico voor de cliënt niet verhoogt, of een structuur behelzen die het moeilijk maakt voor de cliënt om het gelopen risico te begrijpen.

(54)  Cross-selling is een gebruikelijke strategie die door aanbieders van financiële diensten voor consumenten in de hele Europese Unie wordt toegepast. Een dergelijke strategie kan weliswaar voordelen voor niet-professionele cliënten opleveren, maar hij kan ook de vorm aannemen van praktijken waarbij onvoldoende met de belangen van de cliënt rekening wordt gehouden. Zo kunnen bepaalde vormen van koppelverkoop, namelijk koppelpraktijken waarbij twee of meer financiële diensten samen als één pakket worden verkocht en ten minste een van deze diensten niet afzonderlijk verkrijgbaar is, de concurrentie verstoren en een negatief effect sorteren op de mobiliteit van cliënten en hun vermogen om met kennis van zaken te kiezen. Als voorbeeld van koppelpraktijken kan de verplichte opening van een rekening-courant worden genoemd wanneer een beleggingsdienst voor een niet-professionele cliënt wordt verstrekt. Bundelingspraktijken, waarbij twee of meer financiële diensten samen als één pakket worden verkocht, maar elk van de diensten ook afzonderlijk kan worden gekocht, kunnen weliswaar ook de concurrentie verstoren en een negatief effect sorteren op de mobiliteit van cliënten en hun vermogen om met kennis van zaken te kiezen, maar zij laten de keuze ten minste over aan de cliënt en houden daarom wellicht minder risico in voor de nakoming door beleggingsondernemingen van hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn. De toepassing van dergelijke praktijken moet nauwlettend worden gevolgd teneinde de concurrentie te bevorderen en de consument meer keuze te bieden.

(55)  Een dienst wordt geacht verricht te zijn op initiatief van een cliënt tenzij de cliënt om de dienst vraagt in antwoord op een gepersonaliseerde tot die bewuste cliënt gerichte mededeling van of namens de onderneming, die een uitnodiging behelst of bedoeld is om de cliënt te beïnvloeden met betrekking tot een specifiek financieel instrument of een specifieke transactie. Een dienst kan worden beschouwd als verricht op initiatief van de cliënt niettegenstaande dat de cliënt daarom vraagt op grond van enigerlei mededeling bevattende een promotie of aanbieding van financiële instrumenten met enig middel dat van algemene aard en tot het publiek of tot een brede groep of categorie cliënten of potentiële cliënten gericht is.

(56)  Deze richtlijn strekt onder meer tot bescherming van de beleggers. Maatregelen ter bescherming van de belegger dienen daarom te worden aangepast aan de bijzondere kenmerken van elke beleggerscategorie (niet-professionele beleggers, professionele beleggers en tegenpartijen). Ter versterking van het op het verrichten van diensten toepasselijke toezicht- en regelgevingskader, ongeacht de betrokken categorie cliënten, is het raadzaam duidelijk te stellen dat het beginsel om op loyale, billijke en professionele wijze te handelen en de verplichting om correct, duidelijk en niet misleidend te zijn, voor de betrekkingen met alle cliënten gelden.

(57)  In afwijking van het beginsel dat in het kader van de vestiging van bijkantoren de lidstaat van herkomst verantwoordelijk is voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van de verplichtingen, is het aangewezen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de naleving van bepaalde, in deze richtlijn nader aangeduide verplichtingen met betrekking tot het zakendoen via een bijkantoor binnen het grondgebied waar het bijkantoor gevestigd is, aangezien deze autoriteit het dichtst bij het bijkantoor staat en derhalve in een betere positie verkeert om inbreuken op voor de werkzaamheden van het bijkantoor geldende regels op te sporen en aan te pakken.

(58)  Het is noodzakelijk een effectieve verplichting tot „optimale uitvoering” van orders op te leggen om te waarborgen dat beleggingsondernemingen orders van cliënten tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uitvoeren. Deze verplichting moet gelden voor de onderneming die contractuele verplichtingen of een zorgplicht jegens de cliënt heeft.

(58 bis)  Om bij te dragen tot een bredere aandeelhouderskring in de Unie dient het regelgevingskader inzake optimale uitvoering te worden versterkt voor niet-professionele beleggers, zodat zij toegang krijgen tot de grotere keur aan plaatsen van uitvoering die inmiddels in de Unie ter beschikking staan. Bij de toepassing van het kader inzake optimale uitvoering dient rekening te worden gehouden met technologische vernieuwingen.

(59)  Met het oog op een verbetering van de voorwaarden waaronder beleggingsondernemingen hun in deze richtlijn neergelegde verplichting nakomen om orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uit te voeren, is het passend van plaatsen van uitvoering te verlangen dat zij gegevens over de kwaliteit van de uitvoering van transacties op elke plaats van uitvoering openbaar maken.

(60)  Door beleggingsondernemingen aan cliënten verschafte informatie over hun orderuitvoeringsbeleid heeft vaak een algemeen en standaardkarakter en maakt het niet mogelijk voor cliënten om inzicht te verwerven in de wijze waarop een order zal worden uitgevoerd en om te verifiëren of ondernemingen voldoen aan hun verplichting om orders tegen de voor hun cliënten voordeligste voorwaarden uit te voeren. Ter versterking van de beleggersbescherming is het raadzaam beginselen vast te stellen met betrekking tot de door beleggingsondernemingen aan hun cliënten te verstrekken informatie over het orderuitvoeringsbeleid, en tevens van beleggingsondernemingen te verlangen dat zij driemaandelijks voor elke categorie financiële instrumenten een overzicht openbaar maken van de belangrijkste vijf plaatsen van uitvoering waar zij tijdens het voorgaande jaar orders van cliënten hebben uitgevoerd en dat zij met deze informatie en met de door handelsplatforms gepubliceerde informatie over de kwaliteit van de uitvoering rekening houden in hun beleid inzake optimale uitvoering.

(62)  Met uitzondering van bepaalde vrijgestelde personen dienen personen die voor rekening van meer dan één beleggingsonderneming beleggingsdiensten verrichten, niet als verbonden agenten maar als beleggingsondernemingen te worden beschouwd wanneer zij onder de in deze richtlijn vastgestelde definitie vallen.

(63)  Deze richtlijn dient het recht van verbonden agenten onverlet te laten om, ook voor rekening van onderdelen van dezelfde financiële groep, onder andere richtlijnen vallende werkzaamheden uit te oefenen alsook aanverwante werkzaamheden met betrekking tot financiële diensten of producten die niet onder deze richtlijn vallen.

(64)  De voorwaarden om activiteiten buiten de bedrijfsruimten van de beleggingsonderneming (huis-aan-huis-verkopen) te ontplooien, hoeven niet onder deze richtlijn te vallen.

(65)  De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat mogen geen registerinschrijving toekennen of moeten een registerinschrijving doorhalen wanneer uit de feitelijk uitgeoefende werkzaamheden op ondubbelzinnige wijze blijkt dat een verbonden agent het rechtsstelsel van een lidstaat heeft gekozen om zich te onttrekken aan de strengere voorschriften van een andere lidstaat, op het grondgebied waarvan hij het grootste deel van zijn werkzaamheden uitoefent of voornemens is uit te oefenen.

(66)  Voor de toepassing van deze richtlijn moeten in aanmerking komende tegenpartijen worden beschouwd als optredend als cliënten.

(67)  De financiële crisis heeft aangetoond dat er grenzen zijn aan het vermogen van professionele cliënten om het aan hun beleggingen verbonden risico in te schatten. Het lijdt weliswaar geen twijfel dat de hand moet worden gehouden aan de gedragsregels ter bescherming van de beleggers voor wie dat het meest nodig is, maar dat neemt niet weg dat het ook raadzaam is dat de op de verschillende categorieën cliënten toepasselijke vereisten beter worden gekalibreerd. In die zin is het passend een aantal informatie- en rapportagevereisten tot de betrekkingen met in aanmerking komende tegenpartijen uit te breiden. De desbetreffende vereisten dienen met name betrekking te hebben op de vrijwaring van financiële instrumenten en gelden van cliënten, alsook op de informatie- en rapportagevereisten betreffende complexere financiële instrumenten en transacties. Om beter rekening te houden met de taken van gemeenten en lokale overheden, die geen zakendoen mogen omvatten met speculatieve instrumenten, verdient het aanbeveling deze duidelijk van de lijst van in aanmerking komende tegenpartijen en van cliënten die als professioneel worden aangemerkt uit te sluiten, maar tegelijkertijd nog steeds toe te staan dat deze cliënten op verzoek als professionele cliënten kunnen worden behandeld, indien is voldaan aan strenge voorwaarden die door de lidstaten zijn vastgesteld.

(68)  Bij tussen in aanmerking komende tegenpartijen uitgevoerde transacties, is de verplichting om limietorders van cliënten bekend te maken alleen van toepassing wanneer de tegenpartij een limietorder aan de beleggingsonderneming toezendt met de uitdrukkelijke bedoeling dat deze wordt uitgevoerd.

(70)  Alle beleggingsondernemingen moeten over dezelfde mogelijkheden beschikken om lid te worden van alle gereglementeerde markten uit de gehele Europese Unie of toegang te krijgen tot die markten. Ongeacht de wijze waarop transacties in de lidstaten momenteel georganiseerd zijn, is het van belang om de technische en juridische beperkingen op de toegang tot gereglementeerde markten af te schaffen.

(71)  Teneinde de afhandeling van grensoverschrijdende transacties te vergemakkelijken, is het aangewezen alle clearing- en afwikkelingssystemen uit de gehele Europese Unie toegankelijk te maken voor beleggingsondernemingen, ongeacht of de transacties zijn uitgevoerd op gereglementeerde markten in de betrokken lidstaat. Van beleggingsondernemingen die rechtstreeks aan afwikkelingssystemen van andere lidstaten wensen deel te nemen, moet worden verlangd dat zij aan de toepasselijke operationele en zakelijke vereisten voor het lidmaatschap voldoen en zich voegen naar de prudentiële maatregelen om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen.

(72)  Het verrichten van diensten in de Europese Unie door ondernemingen van derde landen is aan nationale regelingen en voorschriften onderworpen. Deze regelingen zijn sterk uiteenlopend en de ondernemingen waaraan overeenkomstig deze regelingen vergunning is verleend, zijn niet vrij diensten te verrichten en zich te vestigen in andere lidstaten dan die waar zij gevestigd zijn. Het passend om op het niveau van de Europese Unie een gemeenschappelijk regelgevingskader in te voeren voor ondernemingen van derde landen, met inbegrip van zowel beleggingsondernemingen als marktexploitanten. Als basis om ondernemingen van derde landen de mogelijkheid te bieden een paspoort te verkrijgen dat hen in staat stelt beleggingsdiensten te verlenen en beleggingsactiviteiten te verrichten in de gehele Europese Unie, moet het kader de bestaande versnipperde regeling harmoniseren, zekerheid verschaffen aan en een eenvormige behandeling garanderen van ondernemingen van derde landen die toegang tot de Europese Unie wensen, ervoor zorgen dat de Commissie de gelijkwaardigheid van het toezicht- en regelgevingskader van derde landen doeltreffend heeft getoetst, waarbij voorrang wordt verleend aan de beoordeling van de belangrijkste handelspartners van de EU en de gebieden die onder het G-20-programma vallen, en een vergelijkbaar niveau van bescherming bieden aan beleggers in de EU die diensten van ondernemingen van derde landen ontvangen.

(73)  Voor het verrichten van diensten ten behoeve van niet-professionele cliënten of cliënten die ervoor hebben gekozen afstand te doen van een bepaalde bescherming om te worden behandeld als professionele cliënten, dient het steeds verplicht te zijn een bijkantoor in de Europese Unie te vestigen. De vestiging van het bijkantoor moet gebonden zijn aan vergunningverlening en toezicht in de Europese Unie. Er dienen deugdelijke samenwerkingsregelingen te bestaan tussen de betrokken bevoegde autoriteit en de autoriteit van het derde land. Er dient voldoende aanvangskapitaal vrij beschikbaar te zijn voor het bijkantoor. Zodra aan het bijkantoor vergunning is verleend, dient het onder het toezicht te staan van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd; de onderneming van het derde land moet via het vergunninghoudende en onder toezicht staande bijkantoor diensten in andere lidstaten kunnen verrichten, mits een kennisgevingsprocedure wordt doorlopen. De mogelijkheid om zonder een bijkantoor te vestigen diensten in de Unie te verlenen dient te worden beperkt tot in aanmerking komende tegenpartijen en andere professionele cliënten dan diegenen die afstand hebben gedaan van bescherming om als professionele cliënten te worden behandeld. Behalve indien de dienstverrichting uitsluitend geschiedt op eigen initiatief van de cliënt, dient deze afhankelijk te worden gesteld van registratie door de ESMA en toezicht in het derde land. Er dienen deugdelijke samenwerkingsregelingen te bestaan tussen de ESMA en de bevoegde autoriteiten van het derde land.

(74)  Het bepaalde in deze richtlijn tot regulering van het verrichten van beleggingsdiensten of -activiteiten in de Europese Unie door ondernemingen van derde landen dient de mogelijkheid onverlet te laten dat in de Unie gevestigde personen uitsluitend op eigen initiatief beleggingsdiensten van een onderneming van een derde land ontvangen. Indien een onderneming van een derde land uitsluitend op eigen initiatief van een in de Unie gevestigde persoon diensten verricht, dienen de diensten in kwestie niet te worden aangemerkt als diensten die op het grondgebied van de Unie worden verricht. Indien een onderneming van een derde land diensten aan cliënten of potentiële cliënten in de Unie aanbiedt, dan wel beleggingsdiensten of –activiteiten samen met nevendiensten in de Unie promoot of daarvoor reclame maakt, dan dienen deze diensten niet te worden aangemerkt als diensten die uitsluitend op eigen initiatief van de cliënt worden verricht.

(75)  De vergunning om een gereglementeerde markt te exploiteren moet alle werkzaamheden bestrijken die rechtstreeks verband houden met de weergave, verwerking, uitvoering, bevestiging en kennisgeving van orders vanaf het tijdstip waarop deze orders door de gereglementeerde markt worden ontvangen tot het tijdstip waarop zij worden doorgegeven voor de afhandeling ervan, alsmede de werkzaamheden die verband houden met de toelating van financiële instrumenten tot de handel. Ook transacties die met tussenkomst van door de gereglementeerde markt aangewezen market makers volgens de systemen van die markt en overeenkomstig de regels van die systemen worden uitgevoerd, moeten onder die vergunning vallen. Gezien het belang van market makers voor de goede en doeltreffende werking van de markten, moeten handelsplatforms geschreven overeenkomsten met market makers sluiten waarin hun verplichtingen staan omschreven en waarin wordt gewaarborgd dat zij altijd, behalve onder buitengewone omstandigheden, hun verplichting nakomen om de markt van liquiditeit te voorzien. Niet alle door leden of deelnemers van de gereglementeerde markt, de MTF of de OTF  uitgevoerde transacties dienen te worden beschouwd als binnen de systemen van de gereglementeerde markt, de MTF of de OTF  uitgevoerde transacties. Door leden of deelnemers op bilaterale basis uitgevoerde transacties die niet voldoen aan de uit hoofde van deze richtlijn aan een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF  gestelde eisen, dienen voor de toepassing van de definitie van onderneming met systematische interne afhandeling als buiten een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF  uitgevoerde transacties te worden beschouwd. In dat geval is de verplichting voor beleggingsondernemingen om vaste koersen openbaar te maken van toepassing, indien aan de voorwaarden van de onderhavige richtlijn is voldaan.

(76)  Het verrichten van kerndiensten op het gebied van marktgegevens welke van essentieel belang zijn voor gebruikers om zich het gewenste beeld van de handelsactiviteit op de markten in de gehele Europese Unie te kunnen vormen, alsook voor bevoegde autoriteiten om accurate en uitvoerige informatie over relevante transacties te ontvangen, dient aan een vergunning en toezicht te zijn onderworpen om het vereiste kwaliteitsniveau te garanderen.

(77)  De invoering van goedgekeurde publicatievoorzieningen moet in een betere kwaliteit van de in de otc-sfeer bekendgemaakte gegevens op het gebied van de handelstransparantie resulteren en er in belangrijke mate toe bijdragen dat deze gegevens worden gepubliceerd in een vorm die de consolidatie ervan met door handelsplatforms bekendgemaakte gegevens vergemakkelijkt.

(78)  Nu er een marktstructuur is die mededinging tussen meer handelsplatforms mogelijk maakt, is het van essentieel belang dat zo spoedig mogelijk een effectieve en volledige geconsolideerde transactiemeldingsregeling operationeel wordt. De invoering van een commerciële oplossing voor een geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor aandelen en aan aandelen verwante instrumenten moet bijdragen tot de totstandkoming van een sterker geïntegreerde Europese markt en marktdeelnemers vlotter toegang bieden tot een geconsolideerd overzicht van de beschikbare informatie op het gebied van de handelstransparantie. De beoogde oplossing is gebaseerd op de verlening van een vergunning aan aanbieders die zich bij hun werkzaamheden laten leiden door van tevoren vastgestelde parameters waarop toezicht wordt uitgeoefend om ervoor te zorgen dat consistente en nauwkeurige marktgegevens ter beschikking worden gesteld en die elkaar beconcurreren om te komen tot technisch zeer geavanceerde en innovatieve oplossingen die zoveel mogelijk ten dienste staan van de markt. Om de snelle ontwikkeling van een levensvatbare geconsolideerde transactiemeldingsregeling te bevorderen moet de Commissie zo spoedig mogelijk gedelegeerde handelingen aannemen om bepaalde details met betrekking tot de informatieverplichting van aanbieders van geconsolideerde transactiemeldingsregelingen (consolidated tape providers, CTP's) te specificeren. Door alle aanbieders van geconsolideerde transactiemeldingen te verplichten alle gegevens in het kader van goedgekeurde publicatievoorzieningen te consolideren wordt voor concurrentie gezorgd op basis van de kwaliteit van de dienstverlening aan de cliënten, en niet op basis van de reikwijdte van de ter beschikking gestelde gegevens. Het is echter passend nu te voorzien in een oplossing van overheidswege die kan worden ontwikkeld indien de commerciële oplossing niet leidt tot de tijdige ontwikkeling van een effectieve en volledige geconsolideerde transactiemeldingsregeling.

(79)  Bij de herziening van Richtlijn 2006/49/EG  moeten de minimumkapitaalvereisten worden vastgesteld die gereglementeerde markten moeten naleven om een vergunning te krijgen, en daarbij dient rekening te worden gehouden met de specifieke aard van de risico's die met dergelijke markten verbonden zijn.

(80)  Exploitanten van een gereglementeerde markt moeten tevens een MTF kunnen exploiteren overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn.

(81)  De bepalingen van deze richtlijn betreffende de toelating van instrumenten tot de handel volgens de door de gereglementeerde markt opgelegde regels dienen de toepassing onverlet te laten van Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd(25). Een gereglementeerde markt mag niet worden belet strengere dan de bij deze richtlijn opgelegde eisen te stellen aan emittenten van effecten of instrumenten welke zij overweegt tot de handel toe te laten.

(82)  De lidstaten moeten verschillende bevoegde autoriteiten kunnen aanwijzen om de brede verplichtingen die in deze richtlijn zijn neergelegd, te doen nakomen. Deze autoriteiten moeten een publiek karakter hebben, zodat zij onafhankelijk zijn van economische actoren en belangenconflicten worden vermeden. In overeenstemming met de nationale wetgeving dienen de lidstaten te zorgen voor een adequate financiering van de bevoegde autoriteit. Het openbare karakter van de bevoegde autoriteiten mag niet uitsluiten dat taken worden gedelegeerd onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit.

(83)  Tijdens de top van de G20 die op 25 september 2009 te Pittsburgh heeft plaatsgevonden, is afgesproken verbetering te brengen in de regulering, werking en transparantie van de financiële en de grondstoffenmarkten om de buitensporige volatiliteit van de grondstoffenprijzen te temperen. In de Commissiemededelingen van 28 oktober 2009 over een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa en van 2 februari 2011 met als titel „Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen” worden maatregelen geschetst die in het kader van de herziening van Richtlijn 2004/39/EG dienen te worden genomen. In september 2011 heeft de Internationale organisatie van effectentoezicht de beginselen van de regulering van en het toezicht op de markten voor grondstoffenderivaten gepubliceerd. Deze beginselen zijn onderschreven door de top van de G-20 in Cannes op 4 november 2011, tijdens welke is verklaard dat de regelgevende instanties formele bevoegdheden inzake positiemanagement moeten krijgen, zoals de bevoegdheid om waar nodig ex-antepositielimieten vast te stellen.

(84)  De bevoegdheden die aan de bevoegde autoriteiten zijn verleend, moeten worden aangevuld met uitdrukkelijke bevoegdheden die hen in staat stellen om van elke persoon informatie te verkrijgen over de omvang en het doel van een positie in met grondstoffen verband houdende derivatencontracten en om de persoon in kwestie te vragen stappen te ondernemen om de omvang van de positie in de derivatencontracten af te bouwen.

(85)  Aan de handelsplatforms en de bevoegde autoriteiten moeten uitdrukkelijke bevoegdheden worden verleend die hen in staat stellen het vermogen van een persoon of een categorie personen te beperken om een met een grondstof verband houdend derivatencontract te sluiten of te houden, op basis van door de ESMA vastgestelde technische normen, en op andere wijze posities te beheren om de integriteit te bevorderen van de markt voor het derivaat en de onderliggende grondstof zonder de liquiditeit te vergaand te beperken. Het moet mogelijk zijn zowel in geval van individuele transacties als in geval van in de loop van de tijd opgebouwde posities een limiet toe te passen. Met name in laatstgenoemd geval dient de bevoegde autoriteit er zorg voor te dragen dat deze positielimieten niet-discriminerend zijn, duidelijk zijn omschreven, naar behoren rekening houden met de specifieke kenmerken van de markt in kwestie en noodzakelijk zijn om de integriteit en ordelijke werking van de markt te verzekeren. Dergelijke limieten moeten niet van toepassing zijn op posities die de risico's die rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid met betrekking tot de grondstof verband houden, objectief verminderen. Om onbedoelde gevolgen te voorkomen op de markten voor de onderliggende grondstof van de regulering van derivaten, is het eveneens passend om het verschil tussen spotcontracten en contracten voor futures te verduidelijken.

(86)  Naast de aan de bevoegde autoriteiten verleende bevoegdheid, dienen alle handelsplatforms waarop grondstoffenderivaten kunnen worden verhandeld, passende limieten te hebben en dergelijke andere passende regelingen voor positiemanagement te treffen indien noodzakelijk teneinde de liquiditeit te ondersteunen, marktmisbruik te voorkomen en ordelijke koersvormings- en afwikkelingsvoorwaarden te verzekeren. Deze regelingen kunnen onder meer betrekking hebben op de opsporing van de concentratie en opbouw van grote posities, met name kort voor de afwikkeling, op positielimieten, limieten op koersbewegingen, het gelasten van de annulering of overdracht van open posities, opschorting van de handel, de wijziging van leveringstermijnen of voorwaarden, de annulering van transacties en vereisten inzake de intentie om te leveren. De ESMA dient een lijst bij te houden en te publiceren van al deze geldende maatregelen. Limieten dienen op consistente wijze te worden toegepast en rekening te houden met de specifieke kenmerken van de markt in kwestie. Er moet duidelijk worden aangegeven op wie zij van toepassing zijn, wie ervan is vrijgesteld en welke kwalitatieve drempels de limieten zijn of tot andere verplichtingen aanleiding kunnen geven. Gezien een handelsplatform geen inzage heeft in de geaggregeerde posities van zijn leden of deelnemers ten opzichte van de algehele markt is het eveneens passend een nadere omschrijving mogelijk te maken van de controles middels technische reguleringsnormen, onder meer om te vermijden dat limieten die op verschillende handelsplatforms op vergelijkbare contracten van toepassing zijn, uiteenlopende effecten sorteren

(87)  Handelsplatforms waarop de meest liquide grondstoffenderivaten worden verhandeld, dienen een geaggregeerde wekelijkse uitsplitsing te publiceren van de posities van de verschillende soorten marktdeelnemers, met inbegrip van de posities van de cliënten van marktdeelnemers die niet voor eigen rekening handelen. Aan de bevoegde autoriteiten dient op hun verzoek een volledige en gedetailleerde uitsplitsing op basis van de categorie en identiteit van de marktdeelnemer te worden gemeld, waarbij, waar van toepassing, rekening wordt gehouden met de rapportagevereisten die reeds verplicht zijn gesteld op grond van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie(26).

(89)  Het is wenselijk het midden- en kleinbedrijf (mkb) een vlottere toegang tot kapitaal te bieden en de verdere ontwikkeling te bevorderen van gespecialiseerde markten die op de behoeften van kleinere en middelgrote emittenten willen inspelen. Deze markten die in het kader van deze richtlijn doorgaans als MTF's worden geëxploiteerd, staan algemeen bekend als mkb-markten, groeimarkten of „junior markets”. Door binnen de MTF-categorie een nieuwe subcategorie van mkb-groeimarkten te creëren en deze markten te registreren, zou de zichtbaarheid ervan moeten worden verhoogd, het profiel ervan moeten verbeteren en tot de ontwikkeling van gemeenschappelijke pan-Europese reguleringsnormen voor deze markten worden bijgedragen. Er moet aandacht worden besteed aan de vraag hoe in nieuwe wetgeving kan worden voorzien ter bevordering van het gebruik van deze markt voor een nieuwe activaklasse die aantrekkelijk is voor beleggers. Alle andere regelgeving voor de EU-markten moet worden bijgewerkt om de administratieve lasten te verminderen en verdere prikkels te bieden voor de notering van kleine en middelgrote ondernemingen op de mkb-groeimarkten.

(90)  De voor deze nieuwe categorie markten geldende vereisten moeten flexibel genoeg zijn opdat rekening kan worden gehouden met het in geheel Europa bestaande scala aan succesvolle marktmodellen. Zij dienen tevens te zorgen voor een juist evenwicht tussen, enerzijds, het handhaven van een hoog niveau van beleggersbescherming – wat belangrijk is voor de bevordering van het vertrouwen van beleggers in emittenten op deze markten – en, anderzijds, het verminderen van onnodige administratieve lasten voor emittenten op deze markten. Voorgesteld wordt om de meer gedetailleerde vereisten voor mkb-markten, zoals die met betrekking tot de criteria voor de toelating tot de handel op een dergelijke markt, vast te stellen in de vorm van gedelegeerde handelingen of technische normen.

(91)  Aangezien het belangrijk is negatieve effecten voor bestaande succesvolle markten te voorkomen, moeten exploitanten van reeds op mkb-emittenten toegesneden markten er kunnen blijven voor kiezen om een dergelijke markt in overeenstemming met de vereisten van deze richtlijn te blijven exploiteren zonder registratie als een mkb-groeimarkt aan te vragen.

(92)  Vertrouwelijke gegevens die het contactpunt van een lidstaat ontvangt via het contactpunt van een andere lidstaat mogen niet als louter binnenlandse gegevens worden beschouwd.

(93)  De convergentie van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten moet in de hand worden gewerkt om ervoor te zorgen dat overal op de geïntegreerde financiële markt even intensief toezicht wordt gehouden op de naleving van de voorschriften. Een gemeenschappelijk minimumpakket van bevoegdheden in combinatie met voldoende middelen moet de doelmatigheid van het toezicht garanderen.

(94)  In het licht van het aanzienlijke effect en marktaandeel van diverse MTF's, is het raadzaam ervoor te zorgen dat er adequate samenwerkingsregelingen bestaan tussen de bevoegde autoriteit van de MTF en die van het rechtsgebied waar de MTF diensten verricht. Om op eventuele soortgelijke ontwikkelingen te anticiperen, dient dit ook te gelden voor OTF's.

(95)  Opdat beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten, de personen die hun bedrijf feitelijk leiden en de leden van het leidinggevend orgaan van de beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten aan de uit deze richtlijn en Verordening (EU) Nr. .../... [MiFIR] voortvloeiende verplichtingen voldoen en in de gehele Europese Unie op dezelfde wijze worden behandeld, dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij voorzien in administratieve sancties en maatregelen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Daarom moeten de door de lidstaten vastgestelde administratieve maatregelen en sancties aan bepaalde essentiële vereisten voldoen op het gebied van adressaten, in aanmerking te nemen criteria bij het opleggen van een sanctie of maatregel, bekendmaking van sancties of maatregelen, essentiële sanctiebevoegdheden en omvang van administratieve geldboeten.

(96)  De bevoegde autoriteiten moeten met name worden gemachtigd om geldboeten op te leggen die hoog genoeg zijn om de te verwachten winsten teniet te doen en die zelfs op grotere instellingen en de bestuurders daarvan een afschrikkend effect hebben.

(97)  Teneinde een consistente toepassing van de sancties in alle lidstaten te garanderen, dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij er zorg voor dragen dat de bevoegde autoriteiten bij de vaststelling van de aard van de administratieve sancties of maatregelen en van de omvang van de administratieve geldboeten alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen.

(98)  Om te garanderen dat sancties een afschrikkend effect hebben op het grote publiek, dienen zij steeds te worden bekendgemaakt, behalve in bepaalde welomschreven omstandigheden.

(99)  De bevoegde autoriteiten dienen over de nodige onderzoeksbevoegdheden te beschikken om mogelijke schendingen op te sporen, en dienen tevens doeltreffende en betrouwbare mechanismen op te zetten om de melding van mogelijke of feitelijke schendingen aan te moedigen, waaronder de bescherming van werknemers die schendingen in hun eigen instelling rapporteren. Deze mechanismen mogen geen afbreuk doen aan adequate waarborgen voor beschuldigden. Er dienen passende procedures te worden vastgesteld om te garanderen dat de gerapporteerde persoon vóór het nemen van een definitief besluit dat hem betreft, zijn recht van verdediging en zijn recht om te worden gehoord kan uitoefenen, en tevens het recht op een voorziening in rechte heeft ten aanzien van een besluit dat hem betreft.

(100)  Deze richtlijn dient betrekking te hebben op zowel administratieve sancties als maatregelen, zodat alle acties worden bestreken die worden ondernomen nadat een schending heeft plaatsgevonden, en die bedoeld zijn om verdere schendingen te voorkomen, ongeacht of deze in nationaal recht als een sanctie dan wel als een maatregel worden aangemerkt.

(101)  Deze richtlijn dient alle in de wetgeving van de lidstaten voorkomende bepalingen met betrekking tot strafrechtelijke sancties onverlet te laten. Onverminderd de rechtsstelsels van de lidstaten zorgen deze ervoor dat, als over een lid van het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming of een marktexploitant wordt beweerd dat het de bepalingen heeft geschonden van of een strafbaar feit heeft gepleegd met betrekking tot aangelegenheden die vallen in het toepassingsgebied van deze richtlijn of van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR], tegen dit lid persoonlijk burgerrechtelijke of strafrechtelijke procedures kunnen worden ingesteld.

(102)  Ter bescherming van de cliënten en onverminderd hun recht om een gerechtelijke procedure in te leiden, is het raadzaam dat de lidstaten er zorg voor dragen dat openbare of particuliere organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting worden opgezet om samen te werken bij de oplossing van grensoverschrijdende geschillen, rekening houdend met Aanbeveling 98/257/EG van de Commissie van 30 maart 1998 betreffende de beginselen die van toepassing zijn op de organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen(27) en Aanbeveling 2001/310/EG van de Commissie van 4 april 2001 met betrekking tot de beginselen voor de buitengerechtelijke organen die bij de consensuele beslechting van consumentengeschillen betrokken zijn(28). De lidstaten worden ertoe aangemoedigd om bij de toepassing van de voorschriften betreffende klachten- en verhaalsprocedures voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting gebruik te maken van bestaande grensoverschrijdende samenwerkingsregelingen, in het bijzonder het Verhaalsnetwerk voor geschillen over financiële diensten (Financial Services Complaints Network - FIN-Net).

(103)  Het uitwisselen of doorgeven van informatie tussen bevoegde autoriteiten, andere autoriteiten, instanties of personen dient in overeenstemming te zijn met de voorschriften betreffende het doorgeven van persoonsgegevens aan derde landen neergelegd in Richtlijn 95/46/EG. Het uitwisselen of doorgeven van persoonsgegevens door de ESMA moet in overeenstemming zijn met de voorschriften betreffende het doorgeven van persoonsgegevens neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001.

(104)  Het is nodig om de bepalingen betreffende de gegevensuitwisseling tussen nationale bevoegde autoriteiten aan te scherpen en de bijstands- en medewerkingsplicht die zij jegens elkaar hebben, te versterken. Wegens de toenemende grensoverschrijdende activiteiten dienen de bevoegde autoriteiten elkaar alle gegevens te verschaffen die dienstig zijn voor de uitoefening van hun taken, teneinde een effectieve toepassing van deze richtlijn ook te garanderen in situaties waarin inbreuken of vermoedelijke inbreuken op de richtlijn autoriteiten in twee of meer lidstaten kunnen betreffen. Bij de uitwisseling van gegevens is een strikte inachtneming van het beroepsgeheim evenwel onontbeerlijk om een vlotte uitwisseling van deze informatie en de eerbiediging van de rechten van de betrokken personen te waarborgen.

(106)  Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bijzonderheden in verband met vrijstellingen, de specificering van bepaalde definities, de criteria voor de toetsing van voorgenomen verwervingen door een beleggingsonderneming, de voor beleggingsondernemingen geldende organisatorische eisen, het beheer van belangenconflicten, gedragsregels voor het verrichten van beleggingsdiensten, de uitvoering van orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden, de verwerking van orders van cliënten, transacties met in aanmerking komende tegenpartijen, mkb-groeimarkten, de voorwaarden voor de toetsing van het aanvangskapitaal van ondernemingen van derde landen, maatregelen met betrekking tot de weerbaarheid van systemen, handelsremmers en elektronische handel, de toelating van financiële instrumenten tot de handel, de opschorting van de handel in financiële instrumenten, de uitsluiting van financiële instrumenten van de handel, de drempels voor positierapportage door categorieën handelaren, de verduidelijking van wat redelijke commerciële voorwaarden zijn voor de openbaarmaking van informatie door een goedgekeurde publicatievoorziening (APA), voor de verlening van toegang tot datastromen door CTP's en voor de openbaarmaking van informatie door een goedgekeurd rapportagemechanisme (Approved Reporting Mechanism, ARM), de verduidelijking van details van de informatieverplichting van CTP's en de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(107)  Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten betrekking hebben op het nemen van een doeltreffend besluit over de gelijkwaardigheid van het rechts- en toezichtskader in derde landen voor de levering van diensten door in derde landen gevestigde ondernemingen en moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(29).

(108)  De uitvaardiging van technische normen op het gebied van financiële diensten moet resulteren in een consistente harmonisatie en adequate bescherming van deposanten, beleggers en consumenten in de gehele Europese Unie. Het is efficiënt en passend om de ESMA, als orgaan met hooggespecialiseerde expertise, te belasten met de uitwerking van ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden, met het oog op de voorlegging ervan aan de Commissie. Om in alle sectoren van de financiële dienstverlening een consequente bescherming van beleggers en consumenten te garanderen, dient de ESMA haar taken voor zover mogelijk in nauwe samenwerking met de twee andere Europese toezichthoudende autoriteiten in het kader van het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten uit te oefenen.

(109)  De Commissie dient de technische reguleringsnormen vast te stellen die door de ESMA zijn ontwikkeld om de criteria te specificeren om uit te maken of een activiteit een nevenactiviteit van het hoofdbedrijf is, betreffende procedures voor de verlening en weigering van vergunningen aan beleggingsondernemingen, betreffende vereisten voor leidinggevende organen, betreffende de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, betreffende de verplichting om orders tegen de voor cliënten voordeligste voorwaarden uit te voeren, betreffende samenwerking en gegevensuitwisseling, betreffende het vrij verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten, betreffende de vestiging van een bijkantoor, betreffende het verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen, betreffende de beperkingen op deelnemingen van bepaalde grondstoffenderivaten en om de positiecontroles die van toepassing zijn op andere grondstoffenderivaten verder te specificeren, betreffende procedures voor de verlening en weigering van vergunningen aan aanbieders van datarapporteringsdiensten, betreffende organisatorische eisen voor APA's en CTP's, en betreffende samenwerking tussen bevoegde autoriteiten. De Commissie dient die technische normen voor de regelgeving vast te stellen via gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

(110)  Aan de Commissie dient ook de bevoegdheid te worden overgedragen technische uitvoeringsnormen vast te stellen die door de ESMA zijn ontwikkeld betreffende procedures voor de verlening en weigering van vergunningen aan beleggingsondernemingen, betreffende de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, betreffende het handelsproces en de afwikkeling van transacties in MTF's en OTF's, betreffende de opschorting van de handel in instrumenten en de uitsluiting van instrumenten van de handel, betreffende het vrij verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten, betreffende de vestiging van een bijkantoor, betreffende het verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen, betreffende positierapportage door categorieën handelaren, betreffende verstrekking van informatie aan de ESMA, betreffende de verplichting tot samenwerking, betreffende samenwerking tussen bevoegde autoriteiten, betreffende uitwisseling van gegevens en betreffende overleg voordat een vergunning wordt verleend. De Commissie moet deze technische uitvoeringsnormen aannemen door middel van uitvoeringshandelingen krachtens artikel 291 VWEU en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

(111)  De Commissie moet bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen met een beoordeling van de werking van georganiseerde handelsfaciliteiten, de werking van de regeling voor mkb-groeimarkten, het effect van de voorschriften betreffende geautomatiseerde en hoogfrequente handel, de ervaring die met het mechanisme voor het bannen van bepaalde producten of praktijken is opgedaan, en het effect van de maatregelen ten aanzien van grondstoffenderivatenmarkten.

(112)  Aangezien de verwezenlijking van de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de totstandbrenging van een geïntegreerde financiële markt waarop de beleggers afdoende bescherming genieten en de efficiëntie en integriteit van de markt als geheel gewaarborgd zijn, de vaststelling vereist van een gemeenschappelijke regelgeving die geldt voor alle beleggingsondernemingen, ongeacht waar in de Europese Unie zij een vergunning hebben verkregen, en die tevens de werking van gereglementeerde markten en andere handelssystemen regelt om te voorkomen dat de ondoorzichtigheid of verstoring van één markt de efficiënte werking van het gehele Europese financiële stelsel ondermijnt en aangezien deze doelstelling derhalve beter, vanwege het toepassingsgebied en de effecten van deze richtlijn, op Unie-niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel dat is neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te bereiken.

(113)  ) Het opzetten van een geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor andere dan eigenvermogensinstrumenten wordt moeilijker geacht dan het opzetten van een geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor eigenvermogensinstrumenten; potentiële aanbieders van dergelijke regelingen moeten derhalve de kans krijgen ervaring met laatstgenoemde regelingen op te doen alvorens eerstgenoemde regelingen op te zetten. Teneinde het opzetten van een naar behoren fucntionerende geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor andere dan eigenvermogensinstrumenten te vergemakkelijken, verdient het bijgevolg aanbeveling in een latere datum voor de toepassing van de nationale maatregelen tot omzetting van de desbetreffende bepaling te voorzien. Het is echter passend nu te voorzien in een oplossing van overheidswege die kan worden ontwikkeld indien de commerciële oplossing niet leidt tot de tijdige ontwikkeling van een effectieve en volledige geconsolideerde transactiemeldingsregeling.

(113 bis)  Teneinde het kader van de Unie inzake effecten verder te ontwikkelen, dient de Commissie een voorstel voor een verordening betreffende effectenrecht te presenteren waarin de definitie van het bewaren en administreren van financiële instrumenten nader wordt gespecificeerd en dient zij eveneens, in samenwerking met de ESMA, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) en het Europees Comité voor systeemrisico’s, werkzaamheden te bevorderen betreffende de standaardisering van identificatiecodes en „messaging” om de analyse van transacties die bijna in realtime worden uitgevoerd mogelijk te maken, evenals de identificatie van complexe productstructuren, zoals producten die derivaten of repo-overeenkomsten bevatten.

(114)  Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, in het bijzonder het recht op de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op consumentenbescherming, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, en het recht om niet tweemaal voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft, en moet overeenkomstig deze rechten en beginselen worden toegepast.

(114 bis)  De Europese toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

TITEL I

DEFINITIES EN WERKINGSSFEER

Artikel 1

Werkingssfeer

1.  Deze richtlijn is van toepassing op beleggingsondernemingen, gereglementeerde markten, aanbieders van datarapporteringsdiensten en ondernemingen van derde landen die beleggingsdiensten of -activiteiten in de Europese Unie verrichten.

2.  Deze richtlijn stelt voorschriften vast ten aanzien van het volgende:

   a) voorwaarden voor de vergunningverlening aan en de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen;
   b) verrichten van beleggingsdiensten of –activiteiten door ondernemingen van derde landen via de vestiging van een bijkantoor;
   c) vergunningverlening aan en exploitatie van gereglementeerde markten;
   d) vergunningverlening aan en werking van aanbieders van datarapporteringsdiensten; en
   e) toezicht, samenwerking en handhaving door bevoegde autoriteiten.

3.  Deze richtlijn is tevens van toepassing op kredietinstellingen waaraan overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG vergunning is verleend, wanneer deze één of meer beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verrichten en kredietinstellingen en beleggingsondernemingen wanneer deze verkopen verrichten of advies verstrekken aan cliënten in verband met andere deposito's dan die waarvan het rendement wordt bepaald ten opzichte van een rentetarief (gestructureerde deposito’s).

3 bis.  De volgende bepalingen zijn tevens van toepassing op verzekeringsondernemingen en verzekeringstussenpersonen, waaronder verbonden verzekeringstussenpersonen, die een vergunning hebben c.q. geregistreerd zijn krachtens, respectievelijk, Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering(30), Richtlijn 2002/92/EG of Richtlijn 2009/138/EG, wanneer deze verkopen verrichten of advies verstrekken aan cliënten in verband met op verzekeringen gebaseerde beleggingen:

   - Artikel 16, lid 3;
   de artikelen 23 tot en met 26; en
   de artikelen 69 tot en met 80 en 83 tot en met 91, indien nodig, om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen gevolg te geven aan de achter het eerste en tweede streepje genoemde artikelen met betrekking tot op verzekeringen gebaseerde beleggingen.

Artikel 2

Vrijstellingen

1.  Deze richtlijn is niet van toepassing op:

   a) verzekeringsondernemingen of ondernemingen die de in Richtlijn 2009/138/EG bedoelde werkzaamheden van herverzekering en retrocessie uitoefenen, onverminderd artikel 1, lid 3 bis;
   b) personen die uitsluitend beleggingsdiensten verrichten voor hun moederonderneming, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moederonderneming;
   c) personen die een beleggingsdienst als incidentele activiteit verrichten in het kader van een beroepswerkzaamheid, indien deze werkzaamheid aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften is onderworpen ▌;
   d) personen die geen beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan handel voor eigen rekening, tenzij zij:
   i) market makers zijn;
   ii) lid of deelnemer zijn van een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit (MTF) of directe markttoegang hebben tot een handelsplatform;
   ii bis) zich bezighouden met algoritmische handel;
   ii ter) vanwege de omvang van hun handelsactiviteiten door de bevoegde autoriteit geacht worden een aanzienlijke aanwezigheid op de markt te hebben; of
   iii) voor eigen rekening handelen wanneer zij orders van cliënten uitvoeren.
  

Krachtens punt i), vrijgestelde personen hoeven niet ook te voldoen aan de voorwaarden in dit punt om vrijgesteld te zijn.

  

Deze vrijstelling is van toepassing op personen die bij het handelen in emissierechten geen beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan handel voor eigen rekening, en geen orders van cliënten uitvoeren en die in het bezit zijn van of het daadwerkelijke beheer voeren over installaties die vallen onder Richtlijn 2003/87/EG.

   e) personen waarvan de beleggingsdiensten uitsluitend bestaan in het beheer van een werknemersparticipatieplan;
   f) personen die beleggingsdiensten verrichten welke alleen betrekking hebben op zowel het beheer van een werknemersparticipatieplan als het verrichten van beleggingsdiensten uitsluitend voor hun moederonderneming, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moederonderneming;
   g) leden van het ESCB en andere nationale instellingen met een soortgelijke functie in de Europese Unie, andere overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn in de Europese Unie, alsmede internationale instellingen waarvan drie of meer lidstaten lid zijn en die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn;
   h) instellingen voor collectieve belegging en pensioenfondsen, ongeacht of zij op het niveau van de Europese Unie gecoördineerd zijn, alsmede de bewaarders en beheerders van deze instellingen;
  i) personen die:

mits:
   i) voor eigen rekening in financiële instrumenten handelen, met uitzondering van personen die voor eigen rekening handelen wanneer zij orders van cliënten uitvoeren ▌,
   ii) uitsluitend voor hun moederondernemingen, voor hun dochterondernemingen of voor andere dochterondernemingen van hun moederondernemingen andere  beleggingsdiensten dan handelen voor eigen rekening verrichten, of
   iii) andere beleggingsdiensten dan handel voor eigen rekening in grondstoffenderivaten of derivatencontracten als bedoeld in bijlage I, deel C, punt 10, of emissierechten of derivaten daarvan verrichten voor de cliënten van hun hoofdbedrijf,
   dit op geconsolideerd of niet-geconsolideerd groepsniveau als een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf is aan te merken en mits dit hoofdbedrijf niet bestaat in het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn  2006/48/EG  of het optreden als market maker met betrekking tot grondstoffenderivaten;
   zij de betrokken bevoegde autoriteit jaarlijks meedelen op welke basis zij van mening zijn dat hun activiteit overeenkomstig de punten i), ii) en iii) een nevenactiviteit is van hun hoofdbedrijf;
   j) personen die tijdens het uitoefenen van een andere, niet onder deze richtlijn vallende beroepsactiviteit beleggingsadvies verstrekken mits er niet specifiek voor deze adviesverstrekking wordt betaald;
  

   l) verenigingen die door Deense en Finse pensioenfondsen zijn opgericht met de uitsluitende bedoeling de activa van de deelnemende pensioenfondsen te beheren;
   m) „agenti di cambio” waarvan de activiteiten en de functie geregeld zijn bij artikel 201 van de Italiaanse wet nr. 58 van 24 februari 1998;
   n) transmissiesysteembeheerders als omschreven in artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2009/72/EG of artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2009/73/EG bij de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze richtlijnen, Verordening (EG) nr. 714/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009 of overeenkomstig deze verordeningen vastgestelde netwerkcodes of richtsnoeren.

2.  De bij deze richtlijn verleende rechten gelden niet voor het verrichten van diensten waarbij als tegenpartij wordt opgetreden bij transacties uitgevoerd door overheidsinstellingen die zich met de overheidsschuld bezighouden of door leden van het ESCB in het kader van de uitoefening van hun taken overeenkomstig het VWEU en de Statuten van het ESCB en van de Europese centrale bank (ECB) dan wel in het kader van de uitoefening van vergelijkbare taken onder toezicht van nationale parlementen.

3.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ten aanzien van de in lid 1, onder c), bedoelde vrijstelling om te verduidelijken wanneer een dienst als incidentele activiteit wordt verricht.

3 bis.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen om de criteria te specificeren aan de hand waarvan wordt bepaald of een activiteit een nevenactiviteit van het hoofdbedrijf is en houdt hierbij op zijn minst rekening met de volgende elementen:

   a) de mate waarin objectief kan worden aangetoond dat de activiteit de risico's vermindert die rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid of de activiteiten betreffende het beheer van de kasmiddelen verband houden;
   b) het feit dat de nevenactiviteiten een minderheid van de activiteiten moeten vormen op groepsniveau en op het niveau van de entiteit, tenzij het gaat om diensten die uitsluitend worden verstrekt aan andere leden van dezelfde groep;
   c) de omvang van de activiteit in verhouding tot de hoofdactiviteiten en het belang van de activiteit op de betrokken markten;
   d) de wenselijkheid om de blootstelling aan netto kredietrisico's te beperken tot niet-systeemrelevante niveaus;
   e) de omvang van het marktrisico dat gepaard gaat met de activiteit in verhouding tot het marktrisico dat voorvloeit uit het hoofdbedrijf;
   f) systeemrelevantie van de som van de nettoposities en –uitzettingen van een niet-financiële tegenpartij in de zin van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters(31).

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](32) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 3

Facultatieve vrijstellingen

1.  De lidstaten kunnen besluiten deze richtlijn niet toe te passen op personen van wie zij de lidstaat van herkomst zijn, mits de activiteiten van deze personen op nationaal niveau aan een vergunning onderworpen en gereglementeerd zijn, waarbij deze personen:

   a) geen aan hun cliënten toebehorende gelden en/of effecten mogen aanhouden en daarom jegens hun cliënten nooit in een debiteurspositie mogen verkeren;
   b) geen beleggingsdiensten mogen verrichten, met uitzondering van het verstrekken van beleggingsadvies, met of zonder  het ontvangen en doorgeven van orders in effecten en rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging, en het ontvangen en doorgeven van orders in effecten en rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging op initiatief van de cliënt; en
  c) tijdens het verrichten van die dienst alleen orders mogen doorgeven aan:
   i) overeenkomstig deze richtlijn vergunninghoudende beleggingsondernemingen;
   ii) overeenkomstig Richtlijn  2006/48/EG  vergunninghoudende kredietinstellingen;
   iii) bijkantoren van beleggingsondernemingen of van kredietinstellingen waaraan in een derde land vergunning is verleend en die onderworpen zijn en zich houden aan prudentiële regels welke door de bevoegde autoriteiten als minstens even streng worden beschouwd als de regels van deze richtlijn, Richtlijn 2006/48/EG  of Richtlijn 2006/49/EG ;
   (iv) instellingen voor collectieve belegging die op grond van de wetgeving van een lidstaat rechten van deelneming bij het publiek mogen plaatsen en aan de beheerders van dergelijke instellingen;
   v) beleggingsmaatschappijen met vast kapitaal in de zin van artikel 15, lid 4, van de Tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976, strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken(33), waarvan de effecten op een gereglementeerde markt van een lidstaat genoteerd zijn of verhandeld worden;

1 bis.  De regelingen van de lidstaten onderwerpen de in lid 1 vermelde personen aan vereisten die ten minste analoog zijn aan de volgende vereisten uit hoofde van deze richtlijn, rekening houdend met hun omvang, risicoprofiel en juridische vorm:

   a) de voorwaarden en procedures voor de vergunningverlening en het doorlopend toezicht vastgelegd in artikel 5, leden 1 en 3, en de artikelen 7, 8, 9, 10, 21, 22 en 23 en de respectieve uitvoeringsmaatregelen die zijn vastgesteld middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 94;
   b) de in acht te nemen gedragsregels vastgelegd in artikel 24, leden 1, 2, 3 en 5 en artikel 25, leden 1, 4 en 5, en de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen in Richtlijn 2006/73/EG;
   c) organisatorische eisen als vastgesteld in artikel 16, lid 3, en de gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld door de Commissie overeenkomstig artikel 94.

1 ter.  De lidstaten schrijven voor dat personen die krachtens de eerste alinea van het toepassingsgebied van deze richtlijn zijn uitgezonderd, vallen onder een overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels(34) erkend beleggerscompensatiestelsel of onder een stelsel dat hun cliënten gelijkwaardige bescherming biedt. De lidstaten mogen professionele schadeloosheidsverzekeringen als alternatieve dekking toestaan, waar dit gepast is en in verhouding staat tot de omvang, het risicoprofiel en de juridische status van de personen die krachtens lid 1 van het toepassingsgebied van deze richtlijn zijn uitgezonderd. De lidstaten waarborgen dat personen die krachtens lid 1 van het toepassingsgebied van deze richtlijn zijn uitgezonderd en die financiële instrumenten aan particuliere cliënten verkopen of beleggingsadvies geven aan of de portefeuille beheren van particuliere cliënten, regels moeten naleven betreffende de bescherming van beleggers die gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van artikel 16, leden 6 en 7, en de artikelen 24 en 25.

2.  Personen die krachtens lid 1 niet onder deze richtlijn vallen, komen niet in aanmerking voor het vrij verrichten van beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten overeenkomstig artikel 36 noch voor het vestigen van bijkantoren overeenkomstig artikel 37.

3.  De lidstaten delen de Commissie en de ESMA mee of zij van de mogelijkheid van dit artikel gebruikmaken en dragen er zorg voor dat in elke overeenkomstig lid 1 verleende vergunning is vermeld dat zij op grond van dit artikel is toegekend.

4.  De lidstaten delen de ESMA de bepalingen van intern recht mee die analoog zijn aan de in lid 1 van deze richtlijn vermelde vereisten.

Artikel 4

Definities

1.  Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de definities die zijn vastgesteld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR].

2.  De volgende definities zijn ook van toepassing :

   (1) „beleggingsdiensten en –activiteiten”: iedere in deel A van bijlage I genoemde dienst of activiteit die betrekking heeft op één van de in deel C van bijlage I genoemde instrumenten;
  

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast ter nadere bepaling van:

   welke in bijlage I, deel C, punt 7, vermelde derivatencontracten de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of de clearing en afwikkeling via erkende clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is van „margin calls” (verzoek om storting van extra zekerheden);
   welke in bijlage I, deel C, punt 8 bis, vermelde derivatencontracten de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of zij op een gereglementeerde markt of een MTF worden verhandeld, of de clearing en afwikkeling via erkende clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is van „margin calls” (verzoek om storting van extra zekerheden);
   (2) nevendienst: iedere in deel B van bijlage I genoemde dienst;
   (3) beleggingsadvies: het doen van gepersonaliseerde aanbevelingen aan een cliënt, hetzij op diens verzoek hetzij op initiatief van de beleggingsonderneming, met betrekking tot één of meer transacties die met financiële instrumenten verband houden;
   (4) „uitvoering van orders voor rekening van cliënten”: optreden om overeenkomsten te sluiten tot verkoop of aankoop van één of meer financiële instrumenten voor rekening van cliënten. Uitvoering van orders omvat de sluiting van overeenkomsten tot het verkopen van door een kredietinstelling of beleggingsonderneming uitgegeven financiële instrumenten op het tijdstip van de uitgifte ervan;
   (5) „handelen voor eigen rekening”: met eigen kapitaal handelen in één of meer financiële instrumenten, hetgeen resulteert in het uitvoeren van transacties;
   (6) „market maker”: een persoon die op de financiële markten doorlopend blijk geeft van de bereidheid voor eigen rekening en met eigen kapitaal te handelen door financiële instrumenten ▌te kopen en te verkopen;
   (7) „vermogensbeheer”: het per cliënt op discretionaire basis beheren van portefeuilles op grond van een door de cliënten gegeven opdracht, voor zover die portefeuilles één of meer financiële instrumenten bevatten;
   (8) „cliënt”: iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wie een beleggingsonderneming beleggingsdiensten en/of nevendiensten verricht;
   (9) „professionele cliënt”: een cliënt die voldoet aan de criteria vastgesteld in bijlage II;
   (10) „niet-professionele belegger”: een niet-professionele cliënt;
   (11) „mkb-groeimarkt”: een MTF die overeenkomstig artikel 35 als een mkb-groeimarkt is geregistreerd;
   (12) „kleine of middelgrote onderneming”: een onderneming die een gemiddelde beurswaarde heeft van minder dan 200 000 000 EUR;
   (13) „limietorder”: een order om een financieel instrument tegen de opgegeven limietkoers of een betere koers en voor een gespecificeerde omvang te kopen of te verkopen;
   (14) „financieel instrument”: alle instrumenten die zijn genoemd in deel C van bijlage I;
   (15) „geldmarktinstrumenten”: alle categorieën instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt worden verhandeld, zoals schatkistpapier, depositocertificaten en commercial papers, betaalinstrumenten uitgezonderd;
  (16) „lidstaat van herkomst”:
  a) in het geval van een beleggingsonderneming:
   i) indien de beleggingsonderneming een natuurlijke persoon is, de lidstaat waar deze persoon zijn hoofdkantoor heeft;
   ii) indien de beleggingsonderneming een rechtspersoon is, de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen;
   iii) indien de beleggingsonderneming overeenkomstig haar nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen;
   b) in het geval van een gereglementeerde markt: de lidstaat waar de statutaire zetel van de gereglementeerde markt is gelegen of, indien deze overeenkomstig de wetgeving van deze lidstaat geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar het hoofdkantoor van de gereglementeerde markt is gelegen;
   (17) „lidstaat van ontvangst”: de lidstaat die niet de lidstaat van herkomst is en waar de beleggingsonderneming een bijkantoor heeft of diensten en/of activiteiten verricht, of de lidstaat waar een gereglementeerde markt passende voorzieningen treft om de toegang tot de handel in zijn systeem voor in laatstgenoemde lidstaat gevestigde leden of deelnemers op afstand te faciliteren;
   (18) „bevoegde autoriteit”: de autoriteit die elke lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 69 aanwijst, tenzij in deze richtlijn anders is gespecificeerd;
   (19) „kredietinstelling”: een kredietinstelling zoals gedefinieerd in Richtlijn 2006/48/EG;
   (20) „icbe-beheermaatschappij”: een beheermaatschappij in de zin van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)(35);
   (21) „verbonden agent”: een natuurlijke of rechtspersoon die, onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van slechts één beleggingsonderneming voor rekening waarvan hij optreedt de beleggings- en/of nevendiensten bij cliënten of potentiële cliënten promoot, instructies of orders van cliënten met betrekking tot beleggingsdiensten of financiële instrumenten ontvangt en doorgeeft, financiële instrumenten plaatst of advies verstrekt aan cliënten of potentiële cliënten met betrekking tot deze financiële instrumenten of diensten;
   (22) „bijkantoor”: een bedrijfszetel die niet het hoofdkantoor is en die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een beleggingsonderneming en beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verricht, en ook nevendiensten kan verrichten waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning heeft gekregen; alle bedrijfszetels in eenzelfde lidstaat van een beleggingsonderneming met hoofdkantoor in een andere lidstaat worden als één enkel bijkantoor beschouwd;
   (23) „gekwalificeerde deelneming”: het rechtstreeks of middellijk bezitten van een deelneming in een beleggingsonderneming die ten minste 10% vertegenwoordigt van het kapitaal of van de stemrechten als bepaald in de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten(36), rekening houdend met de in artikel 12, leden 4 en 5, van die richtlijn bepaalde voorwaarden voor het samenvoegen daarvan, of die het mogelijk maakt een invloed van betekenis uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming waarin wordt deelgenomen;
   (24) „moederonderneming”: een moederonderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening(37);
   (25) „dochteronderneming”: een dochteronderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983, met inbegrip van elke dochteronderneming van een dochteronderneming van een moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat;
  (26) „nauwe banden”: een situatie waarbij twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:
   a) „een deelneming”, dat wil zeggen het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband houden van ten minste 20% van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming;
   b) „een zeggenschapsband”, dat wil zeggen de band die bestaat tussen een moederonderneming en een dochteronderneming, in alle gevallen zoals bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, van Richtlijn 83/349/EEG, of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke of rechtspersoon en een onderneming; elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochteronderneming van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat;
   c) een situatie waarin zij  via een zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met eenzelfde persoon;
   (27) „leidinggevend orgaan”: het bestuursorgaan van een onderneming of verstrekker van datadiensten waarin de toezichtfunctie en de bestuursfunctie zijn verenigd, waarbij de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid berust, en dat gemachtigd is de strategie, doelstellingen en algemene leiding vast te stellen. Het leidinggevend orgaan omvat personen die daadwerkelijk het beleid bepalen;
   (28) „leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie”: het leidinggevend orgaan dat handelt in zijn functie als toezichthouder op en bewaker van de bestuurlijke besluitvorming;
   (29) „hoogste leiding”: personen die uitvoerende functies bij een onderneming uitoefenen en die verantwoordelijk zijn en verantwoording moeten afleggen voor het dagelijkse bestuur van de onderneming, met inbegrip van de toepassing van de gedragslijnen voor de distributie door de onderneming en haar personeel van diensten en producten aan cliënten;
   (30) „algoritmische handel”: handel in financiële instrumenten waarbij een computeralgoritme automatisch individuele parameters van orders vaststelt (zoals of het order moet worden ingevoerd, het tijdstip, de prijs of de omvang van het order, of hoe het order nadat het is ingevoerd, moet worden beheerd), met weinig of geen menselijke tussenkomst. Een systeem dat alleen voor de routering van orders naar een of meerdere handelsplatforms, dan wel voor de bevestiging van orders wordt gebruikt, of dat alleen wordt gebruikt om orders voor cliënten uit te voeren of een wettelijke verplichting na te komen door de bepaling van een parameter van de order, valt niet onder deze definitie; of voor het verwerken van uitgevoerde transacties;
   (30 bis) „hoogfrequente handel”: algoritmische handel in financiële instrumenten tegen snelheden waarbij de fysieke latentie van het mechanisme voor het doorgeven, annuleren of wijzigen van orders bepalend wordt voor de tijd die nodig is om een instructie door te geven aan een handelsplatform of een transactie uit te voeren;
   (30 ter) „strategie voor hoogfrequente handel”: handelsstrategie bij het handelen voor eigen rekening in een financieel instrument waarbij een beroep wordt gedaan op hoogfrequente handel, met op zijn minst twee van de volgende kenmerken:
   i) er wordt gebruik gemaakt van colocatievoorzieningen, directe markttoegang of persoonlijke hostingvoorzieningen;
   ii) de dagelijkse omloopsnelheid van de portefeuille bedraagt ten minste 50%;
   iii) het aandeel geannuleerde orders (met inbegrip van gedeeltelijke annuleringen) bedraagt meer dan 20%;
   iv) de meerderheid van de ingenomen posities wordt dezelfde dag nog afgewikkeld;
   v) meer dan 50% van de orders of transacties situeert zich op handelsplatforms waar kortingen of rabatten worden aangeboden voor orders die liquiditeit verschaffen en komt voor deze rabatten in aanmerking;
   (31 bis) „directe markttoegang”: regeling aan de hand waarvan een lid of deelnemer van een handelsplatform een persoon toestemming verleent zijn of haar handelscode te gebruiken zodat deze persoon orders elektronisch door kan geven aan de interne elektronische handelssystemen van de beleggingsonderneming voor automatische doorzending naar een gespecificeerd handelsplatform met gebruikmaking van de handelscode van de beleggingsonderneming;    (31 ter) „gesponsorde en naakte markttoegang”: regeling aan de hand waarvan een lid of deelnemer van een handelsplatform een persoon toestemming verleent zijn of haar handelscode te gebruiken zodat deze persoon met gebruikmaking van de handelscode van de beleggingsonderneming orders door kan geven aan een gespecificeerd handelsplatform zonder dat die orders eerst de interne elektronische handelssystemen van de beleggingsonderneming passeren;   

   (33) „koppelverkoop”: het aanbieden van een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product als onderdeel van een pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of het pakket afhankelijk is gesteld;    (33 bis) „beleggingsverzekering”: een verzekeringscontract waarbij het bedrag dat aan de klant moet worden betaald, wordt gekoppeld aan de marktwaarde van een activum of de uitbetaling van een activum of referentiewaarde, en waarbij de klant het activum niet rechtstreeks in bezit heeft;    (33 ter) „beleggingsproduct”: een product waarbij het bedrag dat aan de klant moet worden betaald, wordt bepaald aan de hand van de waarde van financiële instrumenten of het product een gestructureerde deposito is of het product een beleggingsverzekering is of het product een pakketproduct voor retailbeleggingen is als gedefinieerd in artikel … van Richtlijn …/…/EU [PRIPS];    (33 quater) „discretionair vermogensbeheer”: vermogensbeheer waarbij de opdracht van de cliënt de vermogensbeheerder de bevoegdheid geeft om de beleggingsproducten of financiële instrumenten te kiezen waarin de middelen van de cliënt worden geïnvesteerd;    (33 quinquies) „onderneming van een derde land”: een onderneming die een beleggingsonderneming of marktdeelnemer zou zijn als haar hoofdzetel zich in de Unie zou bevinden.

3.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om een aantal technische elementen van de in dit artikel, lid 2, punten (3),(11), (12) en (27) tot en met (33 quinquies) van dit artikel vervatte definities te specificeren of zo nodig te wijzigen om rekening te houden met:

   a) technische ontwikkelingen op de financiële markten;
   b) de in artikel 34 ter, onder b), van Verordening (EU) nr. …/… [MAR] bedoelde lijst van misbruikpraktijken, met name met betrekking tot hoogfrequente handel en met inbegrip van, maar niet uitsluitend, de koersmanipulatietechnieken „spoofing”, „quote stuffing” en „layering”.

TITEL II

VOORWAARDEN VOOR DE VERGUNNINGVERLENING AAN EN DE BEDRIJFSUITOEFENING VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN

HOOFDSTUK I

VOORWAARDEN EN PROCEDURES VOOR DE VERGUNNINGVERLENING

Artikel 5

Vergunningvereiste

1.  Elke lidstaat schrijft voor dat voor het als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten of -activiteiten vooraf een vergunning overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk moet zijn verleend. Deze vergunning wordt verleend door de door de lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 69 aangewezen bevoegde autoriteit.

2.  In afwijking van lid 1 staan de lidstaten elke marktexploitant toe een MTF of een georganiseerde handelsfaciliteit (OTF)  te exploiteren, mits eerst is vastgesteld dat deze de bepalingen van dit hoofdstuk naleeft.

3.  De lidstaten schrijven alle beleggingsondernemingen in. Het register is toegankelijk voor het publiek en bevat informatie over de diensten of activiteiten die de beleggingsonderneming op grond van haar vergunning mag verrichten. De lijst wordt regelmatig bijgewerkt. Elke verlening van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

De ESMA stelt een lijst op van alle beleggingsondernemingen in de Europese Unie. De lijst bevat informatie over de diensten of activiteiten die elke  beleggingsonderneming op grond van haar vergunning mag verrichten, en wordt regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel.

Wanneer een bevoegde autoriteit een vergunning heeft ingetrokken overeenkomstig artikel 8, onder b) tot en met d), wordt die intrekking op de lijst bekendgemaakt gedurende een periode van vijf jaar.

4.  Elke lidstaat schrijft voor dat:

   een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is, haar hoofdkantoor heeft in de lidstaat waar ze haar statutaire zetel heeft;
   een beleggingsonderneming die geen rechtspersoon is, of een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is maar overeenkomstig haar nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, haar hoofdkantoor heeft in de lidstaat waar zij haar activiteiten feitelijk ontplooit.

Artikel 6

Reikwijdte van de vergunning

1.  De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat in de vergunning de beleggingsdiensten of -activiteiten worden vermeld die de beleggingsonderneming mag verrichten. De vergunning kan één of meer van de nevendiensten bedoeld in deel B van bijlage I bestrijken. Onder geen beding mag een vergunning worden verleend voor het uitsluitend verrichten van nevendiensten.

2.  Een beleggingsonderneming die haar werkzaamheden wenst uit te breiden tot andere beleggingsdiensten of -activiteiten of nevendiensten die niet door de initiële vergunning worden bestreken, is verplicht een verzoek tot uitbreiding van haar vergunning in te dienen.

3.  De vergunning is geldig in de gehele Europese Unie  staat een beleggingsonderneming toe overal in de Europese Unie  de diensten of activiteiten te verrichten waarvoor haar vergunning is verleend, hetzij door middel van een bijkantoor, hetzij door middel van het vrij verrichten van diensten.

Artikel 7

Procedures voor de verlening en weigering van een vergunning

1.  De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning voordat zij er volledig van overtuigd is dat de aanvrager voldoet aan alle vereisten die uit de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften voortvloeien.

2.  De beleggingsonderneming verstrekt alle informatie - met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde activiteiten alsmede de organisatiestructuur worden vermeld - die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de beleggingsonderneming ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan haar verplichtingen welke uit de bepalingen van dit hoofdstuk voortvloeien.

3.  De aanvrager wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is.

4.  De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op met het oog op de specificatie van:

   a) de informatie die aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt overeenkomstig artikel 7, lid 2, inclusief het programma van werkzaamheden;
   b) de taken van de krachtens artikel 9, lid 2, vereiste benoemingscomités;
   c) de voorschriften die van toepassing zijn op het leiden van beleggingsondernemingen in de zin van artikel 9, lid 8, en de informatie in de in artikel 9, lid 5, bedoelde kennisgevingen;
   d) de voorschriften die van toepassing zijn op de aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen, alsook de belemmeringen voor de effectieve uitoefening van de toezicht taken van de bevoegde autoriteit, als omschreven in artikel 10, leden 1 en 2.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op […](38) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens ▌de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5.  De ESMA kan ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de in artikel 7, lid 2, en artikel 9, lid 5,  bedoelde kennisgeving of informatieverstrekking.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op […](39)* voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 8

Intrekking van vergunningen

De bevoegde autoriteit mag de vergunning die aan een beleggingsonderneming is verleend, intrekken indien deze beleggingsonderneming:

   a) binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden geen beleggingsdiensten of -activiteiten heeft verricht, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;
   b) de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
   c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend, zoals naleving van de in Richtlijn 2006/49/EG  gestelde voorwaarden;
   d) de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften betreffende de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen op ernstige wijze en systematisch heeft overtreden;
   e) in één van de gevallen verkeert waarin nationale voorschriften ten aanzien van buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende aangelegenheden in intrekking voorzien.

Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

Artikel 9

Leidinggevend orgaan

-1.  In het kader van deze richtlijn wordt een non-executive director als volgt gedefinieerd: Een non-executive director of 'buitenstaand bestuurder' is een lid van de raad van bestuur van een bedrijf dat geen deel uitmaakt van het uitvoerend managementteam. Hij of zij is geen werknemer van het bedrijf of op een andere wijze met het bedrijf verbonden. Buitenstaande bestuurders verschillen van 'binnenbestuurders', die leden van de raad van bestuur zijn die ook de functie bekleden of hebben bekleed van executive manager van het bedrijf.

Non-executive directors zijn verantwoordelijk voor:

   het constructief bekritiseren van en bijdragen tot strategieontwikkeling;
   het nauwkeurig onderzoeken van de prestaties van het management op het gebied van de verwezenlijking van afgesproken doelen en doelstellingen en met betrekking tot het toezicht op, en waar nodig het ontslaan van, de hoogste leiding en op het gebied van de planning van opvolgers;
   het zich ervan vergewissen dat de financiële informatie juist is en dat de financiële controles en risicobeheerssystemen sterk en houdbaar zijn;
   het nemen van de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van gepaste beloningsniveaus voor executive directors en het spelen van een belangrijke rol bij de benoeming en waar nodig het ontslag van de hoogste leiding en bij de planning van opvolgers;

Non-executive directors moeten ook een onafhankelijk oordeel geven over:

   middelen;
   benoemingen;
   gedragsnormen.

Non-executive directors zijn de bewakers van de governanceprocedure. Zij zijn niet betrokken bij de dagelijkse leiding van het bedrijf, maar houden toezicht op de uitvoerende activiteiten en dragen bij aan de strategieontwikkeling.

1.  De leden van het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming staan steeds als voldoende betrouwbaar bekend, beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring en besteden genoeg tijd aan de vervulling van hun taken, waarbij ervaringen op velerlei gebied worden erkend zodat vrouwen niet gediscrimineerd worden.

De leden van het leidinggevend orgaan voldoen in het bijzonder aan de volgende vereisten:

a)  Alle leden van het leidinggevend orgaan besteden genoeg tijd aan de vervulling van hun taken in de beleggingsonderneming. Het aantal bestuursmandaten dat een lid van het leidinggevend orgaan gelijktijdig kan bekleden, is afhankelijk van de individuele omstandigheden en de aard, schaal en complexiteit van de activiteiten van de instelling.

Leden van het leidinggevend orgaan van instellingen die belangrijk zijn wat hun omvang, interne organisatie en de aard, schaal en complexiteit van hun werkzaamheden betreft, combineren niet tegelijkertijd meer dan een van de volgende combinaties:

   i) een uitvoerend bestuursmandaat en twee niet-uitvoerende bestuursmandaten;
   ii) vier niet-uitvoerende bestuursmandaten.

Uitvoerende of niet-uitvoerende bestuursmandaten

   i) binnen dezelfde groep;
  ii) binnen instellingen die:
   bij hetzelfde institutioneel protectiestelsel zijn aangesloten, mits is voldaan aan de voorwaarden van artikel 108, lid 7, van Verordening (EU) nr. .../2012 [CRD IV];
   die zich overeenkomstig artikel 108, lid 6, van Verordening (EU) nr. .../2012 [CRD IV] hebben verbonden, of
   iii) binnen ondernemingen (met inbegrip van niet-financiële instellingen) waarin de instelling een gekwalificeerde deelneming heeft,
  

tellen als een enkel bestuursmandaat.

Leden van het leidinggevend orgaan combineren niet op hetzelfde moment een uitvoerend bestuursmandaat in een beleggingsonderneming met een uitvoerend bestuursmandaat op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF, zelfs niet binnen dezelfde groep.

Punt a) omvat:

  i) ondernemingen en niet-financiële entiteiten:
   waarin een gekwalificeerde deelneming bestaat in de zin van artikel 4, lid 21, van Verordening (EU) nr. .../2012 [CRD IV];
   waarin deelneming bestaat in de zin van artikel 4, lid 49, van Verordening (EU) nr. .../2012 [CRD IV]; of
   die nauwe banden hebben in de zin van artikel 4, lid 72, van Verordening (EU) nr. .../2012 [CRD IV] met bepaalde niet-financiële instellingen.
   ii) financiële moederholdings in de zin van artikel 4, leden 65, 66 en 67, van Verordening (EU) nr. .../2012 [CRD IV] die zeggenschap heeft over een centrale of regionale kredietinstelling die is aangesloten bij een institutioneel protectiestelsel.

b)  het leidinggevend orgaan in zijn geheel genomen beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de beleggingsonderneming, en met name in de voornaamste risico's waarmee deze activiteiten gepaard gaan;

c)  elk lid van het leidinggevend orgaan handelt eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om daadwerkelijk de besluiten van de directie te beoordelen en ertegen op te komen en om daadwerkelijk toezicht te houden op de bestuurlijke besluitvorming.

Beleggingsondernemingen moeten voldoende personele en financiële middelen wijden aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan.

Wanneer de marktexploitant die een vergunning tot exploitatie van een MTF of een OTF aanvraagt en de personen die het bedrijf van de MTF of de OTF feitelijk leiden, dezelfde personen zijn als de leden van het leidinggevend orgaan van de gereglementeerde markt, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste alinea.

2.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen, voor zover zulks passend en evenredig is gezien de aard, schaal en complexiteit van hun werkzaamheden, een benoemingscomité moeten instellen om de inachtneming van het bepaalde in lid 1 te evalueren en, indien nodig, aanbevelingen te doen op basis van deze evaluatie. Het benoemingscomité is samengesteld uit leden van het leidinggevend orgaan die in de betrokken instelling geen uitvoerende functie bekleden. Ingeval het leidinggevend orgaan op grond van de nationale wetgeving geen enkele bevoegdheid heeft in het kader van de procedure voor de benoeming van zijn leden, is dit lid niet van toepassing.

3.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en hun respectieve benoemingscomités zorgen voor een ruim aantal kwaliteiten en competenties bij de aanwerving van leden voor hun leidinggevende organen. Meer bepaald gaat het hierom:

a)  beleggingsondernemingen voeren een beleid ter bevordering van bekwaamheid, verantwoordelijkheid en engagement als richtcriteria voor de aanwerving van de hoogste leiding, dat waarborgt dat deze aangeworven leden zeker loyaal zijn aan de belangen van de instelling.

b)  beleggingsondernemingen nemen ook concrete maatregelen voor een meer evenwichtige vertegenwoordiging in raden van bestuur, zoals opleidingen voor benoemingscomités, het samenstellen van roosters van geschikte kandidaten en de invoering van een benoemingsprocedure met minstens één kandidaat van elk geslacht;

c)  in voorkomend geval wordt werknemersvertegenwoordiging in het leidinggevend orgaan beschouwd als een positieve manier om tot meer diversiteit te komen, aangezien dergelijke vertegenwoordiging zorgt voor een bijkomend belangrijk perspectief en echte kennis van de interne werking van de instelling.

De bevoegde autoriteiten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uiterlijk op …(40) een genderquotum van twee derde hebben uitgevoerd.

4.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter specificatie van de manier waarop de instelling rekening moet houden met het volgende:

   a) het begrip „besteding van genoeg tijd door een lid van het leidinggevend orgaan aan de vervulling van zijn taken in verhouding tot de individuele omstandigheden en de aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de beleggingsonderneming”, waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden wanneer zij een lid van het leidinggevend orgaan machtigen meer bestuursmandaten te combineren dan krachtens lid 1, onder a), is toegestaan;
   b) het begrip „voldoende kennis, vaardigheden en ervaring van het leidinggevend orgaan in zijn geheel genomen”, als bedoeld in lid 1, onder b);
   c) de begrippen „eerlijkheid, integriteit en onafhankelijkheid van geest van een lid van het leidinggevend orgaan”, als bedoeld in lid 1, onder b);
   d) het begrip „voldoende personele en financiële middelen gewijd aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan”;
   e) het begrip „diversiteit waarmee rekening moet worden gehouden als een van de criteria voor de selectie van leden van het leidinggevend orgaan”.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](41)* voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5.  De lidstaten schrijven voor dat de beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van alle leden van haar leidinggevend orgaan en van eventuele wijzigingen in het lidmaatschap ervan, en alle informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de onderneming aan de leden 1, 2 en 3 voldoet.

6.  De lidstaten schrijven voor dat het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming moet garanderen dat de onderneming wordt gekenmerkt door een gezonde en prudente bedrijfsvoering die de integriteit van de markt en de belangen van haar cliënten bevordert. Daartoe gaat het leidinggevend orgaan over tot:

   a) de vaststelling, goedkeuring en controle van de strategische doelstellingen van de onderneming;
   b) de vaststelling, goedkeuring en controle van de organisatie van de onderneming, zoals onder meer de vereiste kennis, vaardigheden en ervaring van het personeel, de middelen, procedures en regelingen voor het verrichten van diensten en activiteiten door de onderneming, rekening houdend met de aard, schaal en complexiteit van haar bedrijfsactiviteiten en alle vereisten waaraan de onderneming moet voldoen;
   c) de vaststelling, goedkeuring en controle van een beleid op het gebied van diensten, activiteiten, producten en operaties die door de onderneming worden aangeboden of verstrekt, in overeenstemming met de risicotolerantie van de onderneming en de kenmerken en behoeften van de cliënten waaraan deze worden aangeboden of verstrekt, in voorkomend geval, met inbegrip van de uitvoering van passende stresstests;
   c bis) de vaststelling, goedkeuring en controle van het beloningsbeleid van de onderneming voor medewerkers verkoop, dat moet worden ontworpen om verantwoordelijk zakendoen en eerlijke behandeling van consumenten te bevorderen en belangenverstrengeling te voorkomen, en in voorkomend geval openbaarmaking van de beloningsstructuur aan klanten, bijvoorbeeld als potentiële belangenconflicten niet in goede banen kunnen worden geleid of kunnen worden voorkomen, met inachtneming van artikel 24;
   d) een effectief toezicht op de hoogste leiding;
   d bis) een antifraudestrategie handhaven.

Het leidinggevend orgaan monitort en beoordeelt periodiek de doeltreffendheid van de organisatie van de beleggingsonderneming en de adequaatheid van de gedragslijnen voor het verrichten van diensten voor cliënten, en onderneemt passende stappen om eventuele tekortkomingen aan te pakken.

De leden van het leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie hebben passende toegang tot alle informatie en documenten die nodig zijn om de besluitvorming van het management te controleren en te monitoren.

7.  De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk gaan leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat het leidinggevend orgaan van de onderneming  een bedreiging kan  vormen voor de efficiënte,  gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt .

8.  De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming wordt geleid door ten minste twee personen die aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoen.

In afwijking van de eerste alinea mogen de lidstaten vergunning verlenen aan een beleggingsonderneming die een natuurlijke persoon is of aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is en overeenkomstig haar statuten en nationale wetgeving door één natuurlijke persoon wordt geleid. De lidstaten schrijven evenwel voor dat:

   a) er alternatieve regelingen moeten zijn getroffen om een gezonde en prudente bedrijfsvoering van dergelijke beleggingsondernemingen en een passende inaanmerkingneming van de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt  te garanderen.
   b) de betrokken natuurlijke personen als voldoende betrouwbaar bekend moeten staan, over het juiste niveau aan kennis en deskundigheid moeten beschikken ▌en genoeg tijd moeten krijgen voor de vervulling van hun taken en voor het bijhouden en valideren van hun kennis en deskundigheid.

8 bis.  Onverminderd de rechtsstelsels van de lidstaten zorgen deze ervoor dat, als over een lid van het leidinggevend orgaan wordt beweerd dat het de bepalingen heeft geschonden van of een strafbaar feit heeft gepleegd met betrekking tot aangelegenheden die vallen in het toepassingsgebied van deze richtlijn of van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR], tegen dit lid persoonlijk burgerrechtelijke en strafrechtelijke procedures kunnen worden ingesteld.

8 ter.  Dit artikel is van kracht onverminderd de bepalingen inzake de vertegenwoordiging van werknemers in ondernemingsraden als vastgelegd in nationale wetgeving of de praktijk.

Artikel 10

Aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen

1.  De bevoegde autoriteiten verlenen een beleggingsonderneming geen vergunning tot het verrichten van beleggingsdiensten of -activiteiten voordat zij in kennis zijn gesteld van de identiteit van de rechtstreekse of middellijke aandeelhouders of vennoten, natuurlijke of rechtspersonen, die daarin een gekwalificeerde deelneming bezitten, alsmede van het bedrag van die deelneming.

De bevoegde autoriteiten weigeren de vergunning indien zij, gelet op de noodzaak de gezonde en prudente bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming te garanderen, niet overtuigd zijn van de geschiktheid van de aandeelhouders of vennoten die een gekwalificeerde deelneming bezitten.

Wanneer er nauwe banden bestaan tussen de beleggingsonderneming en andere natuurlijke of rechtspersonen, verleent de bevoegde autoriteit de vergunning slechts indien deze banden de juiste uitoefening van de toezichthoudende taak van de bevoegde autoriteit niet belemmeren.

2.  De bevoegde autoriteit weigert de vergunning indien de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op één of meer natuurlijke of rechtspersonen met wie de onderneming nauwe banden heeft, of moeilijkheden in verband met de toepassing van die bepalingen, een belemmering vormen voor de juiste uitoefening van haar toezichthoudende taken.

3.  De lidstaten schrijven voor dat, indien de door de in de eerste alinea van lid 1 bedoelde personen uitgeoefende invloed een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming zou kunnen belemmeren, de bevoegde autoriteit passende maatregelen moet treffen om aan deze toestand een einde te maken.

Die maatregelen kunnen met name bestaan in het aanvragen van rechterlijke bevelen of het treffen van sancties tegen bestuurders en degenen die voor het bestuur verantwoordelijk zijn, dan wel het schorsen van de uitoefening van de stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen welke door de betrokken aandeelhouders of vennoten worden gehouden.

Artikel 11

Kennisgeving van voorgenomen verwervingen

1.  De lidstaten schrijven voor dat iedere natuurlijke of rechtspersoon of dergelijke in onderlinge overeenstemming handelende personen (de „kandidaat-verwerver”), die besloten hebben om rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming te verwerven dan wel rechtstreeks of middellijk een dergelijke gekwalificeerde deelneming verder te vergroten, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal 20%, 30% of 50% bereikt of overschrijdt dan wel de beleggingsonderneming hun dochteronderneming wordt (de „voorgenomen verwerving”), de bevoegde autoriteiten van de beleggingsonderneming waarin zij een gekwalificeerde deelneming willen verwerven dan wel vergroten, daarvan vooraf schriftelijk kennis moeten geven onder vermelding van de omvang van de beoogde deelneming en de in artikel 13, lid 4, bedoelde relevante informatie.

De lidstaten schrijven voor dat iedere natuurlijke of rechtspersoon die heeft besloten rechtstreeks of middellijk zijn gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming af te stoten, de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf schriftelijk kennis moet geven onder vermelding van de omvang van deze voorgenomen deelneming. Tot kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten is eveneens gehouden iedere natuurlijke of rechtspersoon die heeft besloten de omvang van zijn gekwalificeerde deelneming zodanig te verkleinen dat het percentage van de door hem gehouden stemrechten of aandelen onder 20%, 30% of 50% daalt of dat de beleggingsonderneming ophoudt zijn dochteronderneming te zijn.

De lidstaten hoeven de drempel van 30% niet toe te passen wanneer zij overeenkomstig artikel 9, lid 3, onder a), van Richtlijn 2004/109/EG een drempelwaarde van een derde toepassen.

Om uit te maken of aan de criteria voor een gekwalificeerde deelneming, als bedoeld in artikel 10 en in  dit artikel, wordt voldaan, houden de lidstaten geen rekening met stemrechten of aandelen die beleggingsondernemingen of kredietinstellingen kunnen houden als gevolg van het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie, vermeld in bijlage I, deel A, punt 6, van deze richtlijn, tenzij die rechten worden uitgeoefend of anderszins gebruikt om inspraak uit te oefenen in het bestuur van de emittent, en mits ze binnen één jaar na de verwerving worden overgedragen.

2.  De bevoegde autoriteiten werken in volledig overleg met elkaar samen bij de beoordeling als bedoeld in artikel 13, lid 1 (de „beoordeling”), indien de kandidaat-verwerver een van de volgende personen betreft:

   a) een kredietinstelling, verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of icbe-beheermaatschappij, waaraan vergunning is verleend in een andere lidstaat of in een andere sector dan die van de voorgenomen verwerving;
   b) de moederonderneming van een kredietinstelling, verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of icbe-beheermaatschappij waaraan vergunning is verleend in een andere lidstaat of in een andere sector dan die van de voorgenomen verwerving; or
   c) een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling, verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of icbe-beheermaatschappij waaraan vergunning is verleend in een andere lidstaat of in een andere sector dan die van de voorgenomen verwerving.

De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar zonder onnodige vertraging alle informatie die voor de beoordeling van essentieel belang of relevant is. Daartoe geven zij elkaar op verzoek alle relevante informatie en delen zij uit eigen beweging alle essentiële informatie mee. In een besluit van de bevoegde autoriteit die aan de beleggingsonderneming welke het doelwit van de verwerving is, vergunning heeft verleend, worden de standpunten en bedenkingen van de voor de kandidaat-verwerver verantwoordelijke bevoegde autoriteit vermeld.

3.  De lidstaten schrijven voor dat zodra een beleggingsonderneming kennis krijgt van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal waardoor stijging tot boven of daling tot onder één van de drempels als bedoeld in de eerste alinea van lid 1 optreedt, zij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis moet stellen.

Tevens stellen beleggingsondernemingen de bevoegde autoriteit ten minste eens per jaar in kennis van de namen van de aandeelhouders en vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten, alsmede van de omvang van de deelnemingen zoals deze met name blijken uit de gegevens die worden vastgelegd bij de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders of vennoten, of uit de informatie die is ontvangen uit hoofde van de voorschriften die van toepassing zijn op ondernemingen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten.

4.  De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde autoriteiten soortgelijke maatregelen moeten nemen als die welke in artikel 10, lid 3, worden bedoeld  ten aanzien van natuurlijke of rechtspersonen die de verplichting inzake voorafgaande kennisgeving van de verwerving of vergroting van de gekwalificeerde deelneming niet naleven. Wanneer ondanks het bezwaar van de bevoegde autoriteit een deelneming wordt verworven, schrijven de lidstaten, onverminderd andere te treffen sancties, voor dat de uitoefening van de betrokken stemrechten wordt geschorst of dat de uitgebrachte stemmen nietig zijn of nietig verklaard kunnen worden.

Artikel 12

Beoordelingsperiode

1.  De bevoegde autoriteiten zenden de kandidaat-verwerver terstond en in elk geval binnen twee werkdagen na ontvangst van de ingevolge artikel 11, lid 1, eerste alinea, vereiste kennisgeving, alsook na ontvangst op een later tijdstip van de in lid 2 bedoelde informatie, een schriftelijke ontvangstbevestiging.

De bevoegde autoriteiten hebben vanaf de datum van de schriftelijke ontvangstbevestiging van de kennisgeving en van alle door de lidstaat vereiste documenten van de in artikel 13, lid 4, bedoelde lijst die bij de kennisgeving gevoegd moeten worden, een termijn van 60 werkdagen (de „beoordelingsperiode”), om de beoordeling uit te voeren.

De bevoegde autoriteiten stellen de kandidaat-verwerver bij de ontvangstbevestiging in kennis van de datum waarop de beoordelingsperiode afloopt.

2.  De bevoegde autoriteiten mogen, indien nodig, tijdens de beoordelingsperiode, doch niet na de vijftigste werkdag daarvan, aanvullende informatie opvragen die noodzakelijk is om de beoordeling af te ronden. Dit verzoek wordt schriftelijk gedaan en vermeldt welke aanvullende informatie nodig is.

Vanaf de datum van het verzoek van de bevoegde autoriteiten om informatie tot de ontvangst van een antwoord daarop van de kandidaat-verwerver wordt de beoordelingsperiode onderbroken. De onderbreking duurt ten hoogste 20 werkdagen. Eventuele aanvullende verzoeken van de bevoegde autoriteiten ter vervollediging of verduidelijking van de informatie staan ter discretie van de bevoegde autoriteiten maar mogen geen onderbreking van de beoordelingsperiode tot gevolg hebben.

3.  De bevoegde autoriteiten kunnen de in lid 2, tweede alinea, bedoelde onderbreking tot ten hoogste 30 werkdagen verlengen indien de kandidaat-verwerver :

   a) een natuurlijke of rechtspersoon is die  buiten de Europese Unie  is gevestigd of aan reglementering onderworpen is;
   b) een natuurlijke of rechtspersoon is, en niet onderworpen is aan toezicht uit hoofde van deze richtlijn of Richtlijn 2009/65/EG , Richtlijn 2009/138/EG  of Richtlijn 2006/48/EG.

4.  Indien de bevoegde autoriteiten na voltooiing van hun beoordeling besluiten om zich te verzetten tegen de voorgenomen verwerving, geven zij de kandidaat-verwerver daarvan binnen twee werkdagen en zonder de beoordelingsperiode te overschrijden schriftelijk kennis en delen zij de redenen voor dat besluit mede. Onverminderd het nationale recht kan een passende motivering van het besluit op verzoek van de kandidaat-verwerver voor het publiek toegankelijk worden gemaakt. Dit neemt niet weg dat een lidstaat de bevoegde autoriteit kan toestaan deze informatie openbaar te maken zonder dat de kandidaat-verwerver daarom heeft verzocht.

5.  Indien de bevoegde autoriteiten zich binnen de beoordelingsperiode niet schriftelijk tegen de voorgenomen verwerving verzetten, wordt deze geacht te zijn goedgekeurd.

6.  De bevoegde autoriteiten mogen voor de voltooiing van de voorgenomen verwerving een maximumtermijn vaststellen en deze periode zo nodig verlengen.

7.  De lidstaten mogen geen voorschriften inzake kennisgeving aan en goedkeuring door de bevoegde autoriteiten van rechtstreekse of middellijke verwervingen van stemrechten of kapitaal opleggen die stringenter zijn dan de bepalingen van deze richtlijn.

8.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische reguleringsnormen ter vaststelling van een uitputtende lijst van de in lid 4 bedoelde informatie, die kandidaat-verwervers in hun kennisgeving moeten opnemen, onverminderd lid 2.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 januari 2014 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens ▌de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

8 bis.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van standaardformulieren, templates en procedures voor de modaliteiten van het overlegproces tussen de relevante bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 11, lid 2.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 1 januari 2014 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 13

Beoordeling

1.  Bij de beoordeling van de in artikel 11, lid 1, bedoelde kennisgeving en de in artikel 12, lid 2, bedoelde informatie beoordelen de bevoegde autoriteiten, met het oog op de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming die het doelwit van de verwerving is en rekening houdend met de waarschijnlijke invloed van de kandidaat-verwerver op de beleggingsonderneming, de geschiktheid van de kandidaat-verwerver en de financiële soliditeit van de voorgenomen verwerving aan de hand van alle navolgende criteria:

   a) de reputatie van de kandidaat-verwerver;
   b) de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming als gevolg van de voorgenomen verwerving feitelijk gaan leiden;
   c) de financiële soliditeit van de kandidaat-verwerver, met name met betrekking tot de aard van de werkzaamheden die verricht en beoogd worden in de beleggingsonderneming die het doelwit van de verwerving is;
   d) of de beleggingsonderneming zal kunnen voldoen en blijven voldoen aan de prudentiële voorschriften op grond van deze richtlijn en, in voorkomend geval, aan de prudentiële voorschriften op grond van andere richtlijnen, in het bijzonder de Richtlijnen 2002/87/EG en 2006/49/EG, met name of de groep waarvan zij deel gaat uitmaken zo gestructureerd is dat effectief toezicht en effectieve uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten mogelijk zijn en dat de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten kan worden bepaald;
   d bis) of de voorgestelde verwerving het risico op belangenconflicten verhoogt;
   e) of er goede redenen zijn om te vermoeden dat in verband met de voorgenomen verwerving geld wordt of werd witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd of dat gepoogd wordt of gepoogd werd geld wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG, of dat de voorgenomen verwerving het risico daarop zou kunnen vergroten.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen  waarbij de in de eerste alinea van dit lid vastgestelde criteria worden aangepast.

2.  De bevoegde autoriteiten mogen zich alleen tegen de voorgenomen verwerving verzetten indien daarvoor goede redenen zijn op grond van de criteria van lid 1 of indien de door de kandidaat-verwerver verstrekte informatie onvolledig is.

3.  De lidstaten verbinden geen voorwaarden vooraf aan de omvang van de deelneming die verworven dient te worden, en staan hun bevoegde autoriteiten evenmin toe de voorgenomen verwerving te toetsen op economische marktbehoeften.

4.  De lidstaten publiceren een lijst met informatie die nodig is voor de beoordeling en die bij de in artikel 11, lid 1, bedoelde kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt. De vereiste informatie staat in verhouding tot en is afgestemd op de aard van de kandidaat-verwerver en van de voorgenomen verwerving. De lidstaten verlangen geen informatie die voor een prudentiële beoordeling niet relevant is.

5.  Niettegenstaande artikel 12, leden 1, 2 en 3, worden, wanneer de bevoegde autoriteit kennis wordt gegeven van twee of meer voornemens om een gekwalificeerde deelneming in dezelfde beleggingsonderneming te verwerven of te vergroten, de kandidaat-verwervers door deze autoriteit op niet-discriminerende wijze behandeld.

Artikel 14

Lidmaatschap van een erkend beleggerscompensatiestelsel

De bevoegde autoriteit vergewist zich ervan dat elke entiteit die een vergunning als beleggingsonderneming aanvraagt, op het tijdstip waarop haar vergunning wordt verleend, aan haar verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 97/9/EG voldoet.

Dit artikel is niet van toepassing op gestructureerde deposito's die zijn uitgegeven door kredietinstellingen die lid zijn van een overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels erkend depositogarantiestelsel(42).

Artikel 15

Aanvangskapitaal

De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten slechts een vergunning verlenen indien de beleggingsonderneming, gelet op de aard van de betrokken beleggingsdienst of -activiteit, over voldoende aanvangskapitaal beschikt overeenkomstig Richtlijn  2006/49/EG .

Artikel 16

Organisatorische eisen

1.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat beleggingsondernemingen moeten voldoen aan de in de leden 2 tot en met 8 van dit artikel en in artikel 17 gestelde organisatorische eisen.

2.  Een beleggingsonderneming stelt adequate gedragsregels en afdoende procedures vast om te garanderen dat de onderneming, inclusief haar bestuurders, werknemers en verbonden agenten, de verplichtingen van deze richtlijn nakomen, alsmede passende regels voor persoonlijke transacties van die personen.

3.  Een beleggingsonderneming treft en handhaaft doeltreffende organisatorische en administratieve regelingen om alle redelijke maatregelen te kunnen nemen teneinde te voorkomen dat belangenconflicten als omschreven in artikel 23 de belangen van cliënten schaden. Deze regelingen omvatten een beleid en andere noodzakelijke regelingen om te beoordelen of het beleggingsproduct aansluit bij de behoeften van de cliënten aan wie het wordt aangeboden, en om te waarborgen dat beleggingsproducten of gestructureerde deposito’s welke door de onderneming zijn ontworpen voor verkoop aan professionele of niet-professionele cliënten voldoen aan de wensen van een geïdentificeerde doelgroep en dat een beleggingsonderneming die beleggingsproducten verkoopt waarborgt dat het beleggingsproduct wordt verkocht aan cliënten uit de doelgroep. Verkoopdoelstellingen en interne „inducement”-regelingen mogen de verkoop van producten buiten de doelgroep niet stimuleren. Met name dient een beleggingsonderneming die beleggingsproducten, gestructureerde deposito’s of financiële instrumenten ontwerpt, te beschikken over een productgoedkeuringsproces en alle noodzakelijke operationele en procedurele maatregelen te nemen voor de implementatie van dit productgoedkeuringsproces. Voordat beleggingsproducten en financiële instrumenten in de handel of in omloop worden gebracht, moeten zij middels dit productgoedkeuringsproces worden goedgekeurd. Alle relevante risico's worden zorgvuldig beoordeeld, en producten en instrumenten worden alleen in de handel of in omloop gebracht wanneer dit in het belang is van de cliëntendoelgroep. Het productgoedkeuringsproces waarborgt dat bestaande producten regelmatig worden getoetst om te garanderen dat het product nog steeds aan de wensen van de geïdentificeerde doelgroep voldoet. Het productgoedkeuringsproces wordt aan een jaarlijkse toetsing onderworpen. Een beleggingsonderneming is te allen tijde in staat de desbetreffende bevoegde autoriteit een actuele en gedetailleerde beschrijving van de aard en de werking van haar productgoedkeuringsproces te doen toekomen.

4.  Een beleggingsonderneming treft redelijke maatregelen om continuïteit en regelmatigheid bij het verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten te waarborgen. Te dien einde maakt de beleggingsonderneming gebruik van passende en evenredige systemen, middelen en procedures.

5.  Een beleggingsonderneming neemt, wanneer zij een beroep doet op derden voor de uitvoering van operationele taken die van kritiek belang zijn voor een continue en bevredigende dienstverlening aan de cliënten en voor het verrichten van beleggingsactiviteiten op een continue en bevredigende basis, redelijke maatregelen om het operationeel risico niet onnodig te vergroten. Uitbesteding van belangrijke operationele taken mag niet wezenlijk afbreuk doen aan de kwaliteit van haar interne controle en aan het vermogen van de toezichthouder om te controleren of de onderneming alle verplichtingen nakomt.

Een beleggingsonderneming beschikt over een goede administratieve en boekhoudkundige organisatie, adequate interne controleprocedures, effectieve risicobeoordelingsprocedures en effectieve controle- en beveiligingsvoorzieningen voor informatieverwerkingssystemen.

6.  Een beleggingsonderneming zorgt ervoor dat gegevens over alle door haar verrichte diensten en transacties worden bijgehouden die voldoende zijn om de bevoegde autoriteit in staat te stellen na te gaan of de in deze richtlijn gestelde eisen worden nageleefd en met name of de onderneming alle verplichtingen jegens haar cliënten of potentiële cliënten is nagekomen.

7.  Het bijhouden van gegevens omvat het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die ten minste met in het kader van handel voor eigen rekening gesloten transacties en orders van cliënten verband houden wanneer de diensten van het ontvangen en doorgeven van orders en het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten worden verricht.

De lidstaten kunnen ontheffing verlenen van de verplichting om telefoongesprekken op te nemen als de beleggingsonderneming het ontvangen en doorgeven van orders en het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten niet als belangrijkste taak heeft.

Met betrekking tot de communicatie tussen financiële instellingen en particuliere cliënten kunnen lidstaten in plaats van de in de eerste alinea genoemde opnames de juiste documentatie van de inhoud van deze telefoongesprekken accepteren, bijvoorbeeld in de vorm van een proces-verbaal dat door de cliënt wordt ondertekend.

Gegevens over telefoongesprekken of elektronische mededelingen die overeenkomstig de eerste alinea zijn opgenomen of opgeslagen of het proces-verbaal dat overeenkomstig de tweede alinea is voorbereid, worden op verzoek aan de betrokken cliënten verstrekt. De lidstaten schrijven voor dat dergelijke gegevens tot een jaar na afloop van de belegging worden bewaard.

De relevante personen van de beleggingsonderneming mogen voor de in alinea 1 bedoelde gesprekken en mededelingen, en waarvan de gegevens worden bewaard, alleen gebruik maken van apparatuur die eigendom is van de beleggingsonderneming.

8.  Wanneer een beleggingsonderneming financiële instrumenten aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate regelingen ter vrijwaring van de eigendomsrechten van de cliënt, met name in het geval van insolventie van de onderneming, en om te voorkomen dat instrumenten van een cliënt voor eigen rekening worden gebruikt, tenzij de cliënt daarmee uitdrukkelijk instemt.

9.  Wanneer een beleggingsonderneming gelden aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate regelingen ter vrijwaring van de rechten van de cliënt en om, behalve in het geval van kredietinstellingen, te voorkomen dat aan de cliënt toebehorende gelden voor eigen rekening worden gebruikt.

10.  Met niet-professionele cliënten worden door een beleggingsonderneming geen zekerheidsovereenkomsten gesloten die tot overdracht leiden en die zijn bedoeld om huidige of toekomstige, dan wel feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen van cliënten te waarborgen of af te dekken.

11.  In het geval van een bijkantoor van een beleggingsonderneming doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, de in de leden 6 en 7 neergelegde verplichting nakomen met betrekking tot de door het bijkantoor uitgevoerde transacties, onverminderd de mogelijkheid van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming om rechtstreekse toegang te krijgen tot de desbetreffende gegevens.

12.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter specificatie van ▌de in de leden 2 tot en met 9 van dit artikel gestelde  concrete organisatorische eisen welke moeten worden opgelegd aan beleggingsondernemingen en bijkantoren van derde landen waaraan overeenkomstig artikel 43 vergunning is verleend  die verschillende beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten en nevendiensten of combinaties daarvan verrichten.

Artikel 17

Algoritmischeen hoogfrequente handel

1.  Een beleggingsonderneming die zich met algoritmische handel bezighoudt, heeft aan haar bedrijfsactiviteit aangepaste, doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen dat haar handelssystemen weerbaar zijn en voldoende capaciteit hebben, aan passende handelsdrempels en -limieten onderworpen zijn, en voorkomen dat foutieve orders worden verzonden of dat de systemen anderszins op zodanige wijze functioneren dat zulks tot het ontstaan van een onordelijke markt kan leiden of bijdragen. Een dergelijke onderneming heeft ook doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen dat de handelssystemen niet kunnen worden aangewend voor enigerlei doel dat in strijd is met de Verordening (EU) nr. .../... [MAR] of met de regels van een handelsplatform waarmee zij is verbonden. De beleggingsonderneming heeft doeltreffende regelingen ter verzekering van de continuïteit van de bedrijfsuitoefening getroffen om elk onvoorziene storing van haar handelssystemen op te vangen en ziet erop toe dat haar systemen volledig zijn getest en naar behoren worden gecontroleerd om te garanderen dat zij aan de vereisten van dit lid voldoen.

2.  Een beleggingsonderneming die zich met algoritmische handel bezighoudt, verstrekt de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst ten minste jaarlijks op eigen initiatief en op ieder ander moment op verzoek een gedetailleerde beschrijving van de aard van haar strategieën op het gebied van algoritmische handel, bijzonderheden over de handelsparameters of -limieten die voor de systemen gelden, de belangrijkste compliance- en risicocontroles die zij heeft opgezet om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, en bijzonderheden over het testen van haar systemen. Een beleggingsonderneming verstrekt, op verzoek van een bevoegde autoriteit, verdere informatie over haar algoritmische handel en de daartoe gebruikte systemen.

2 bis.  Een beleggingsonderneming die zich met een strategie voor hoogfrequente handel bezighoudt, bewaart in een goedgekeurde vorm de gegevens met betrekking tot elke notering en de handelsactiviteiten op elk handelsplatform, en stelt deze op verzoek ter beschikking aan de nationale bevoegde autoriteit.

3.  Een beleggingsonderneming die aan een door een handelsplatform aangeboden regeling voor market making deelneemt, gaat een bindende overeenkomst aan met het handelsplatform over de essentiële verplichtingen die voortvloeien uit de deelname aan de regeling voor market making en houdt zich aan de voorwaarden van die regeling, met inbegrip van liquiditeitsverschaffing. De beleggingsonderneming beschikt over doeltreffende systemen en controles teneinde te waarborgen dat zij zich te allen tijde aan de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst houdt. Een beleggingsonderneming die een algoritmische handelsstrategie toepast om aan haar verplichtingen als market maker te voldoen, zorgt ervoor dat het algoritme voortdurend werkzaam is tijdens de handelsuren van handelsplatforms waarnaar zij orders zendt of via de systemen waarvan zij transacties uitvoert en dat de handelsparameters of –limieten van het algoritme ervoor zorgen dat de beleggingsonderneming vaste noteringen tegen concurrerende prijzen opgeeft, met als gevolg dat deze handelsplatforms gedurende een minimumaantal aaneengesloten handelsuren op regelmatige en voortdurende basis van liquiditeit worden voorzien, met inachtneming van de heersende marktomstandigheden, tenzij de schriftelijke overeenkomst anders bepaalt.

4.  Beleggingsondernemingen bieden geen gesponsorde en naakte toegang tot een handelsplatform. Een beleggingsonderneming die directe markttoegang tot een handelsplatform biedt, heeft doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen dat de geschiktheid van personen die van de dienst gebruikmaken naar behoren wordt getoetst en beoordeeld, dat personen die van de dienst gebruikmaken wordt belet passende, vooraf vastgestelde handels- en kredietdrempels te overschrijden, dat de handel door personen die van de dienst gebruikmaken naar behoren wordt gecontroleerd, en dat passende risicocontroles handel voorkomen die risico's voor de beleggingsonderneming zelf met zich meebrengt, die tot het ontstaan van een onordelijke markt kan leiden of bijdragen, of die in strijd is met de Verordening (EU) nr. .../... [MAR] of de regels van het handelsplatform. De beleggingsonderneming zorgt ervoor dat er tussen haar en de betrokken persoon een bindende schriftelijke overeenkomst bestaat waarin de uit de dienstverlening voortvloeiende rechten en plichten zijn vastgelegd en dat de onderneming krachtens de overeenkomst verantwoordelijk blijft voor het garanderen dat de handel met gebruikmaking van de dienst aan de vereisten van deze richtlijn, Verordening (EU) nr. …/… [MAR] en de regels van het handelsplatform voldoet.

5.  Een beleggingsonderneming die voor andere personen als een algemeen clearing member optreedt, heeft doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen dat clearingdiensten alleen betrekking hebben op personen die geschikt zijn en aan duidelijke criteria voldoen, en dat aan die personen passende eisen worden gesteld om de risico's voor de onderneming en de markt te verminderen. De beleggingsonderneming zorgt ervoor dat er tussen haar en de betrokken persoon een bindende schriftelijke overeenkomst bestaat waarin de uit de dienstverlening voortvloeiende rechten en plichten zijn vastgelegd.

6.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen die de in de leden 1 tot en met 5 gestelde gedetailleerde organisatorische eisen specificeren die moeten worden opgelegd aan beleggingsondernemingen die verschillende beleggingsdiensten en/of -activiteiten en nevendiensten of combinaties daarvan verrichten.

Artikel 18

Handelsproces en afhandeling van transacties in een MTF en een OTF

1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF  exploiteren, niet alleen de in artikel 16 gestelde organisatorische eisen in acht moeten nemen, maar ook transparante regels en procedures moeten vaststellen die een billijke en ordelijke handel garanderen, alsmede objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van orders moeten vastleggen. Zij hebben regelingen getroffen die een gezond beheer van de technische werking van de faciliteit garanderen en hebben onder meer doeltreffende voorzorgsmaatregelen genomen om met systeemstoringen verband houdende risico's te ondervangen.

2.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF  exploiteren transparante regels opstellen betreffende de criteria aan de hand waarvan wordt vastgesteld welke financiële instrumenten via hun systemen kunnen worden verhandeld.

De lidstaten schrijven voor dat, waar toepasselijk, beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF  exploiteren, voorzien in of zorgen voor toegang tot voldoende voor het publiek beschikbare informatie opdat haar gebruikers zich een beleggingsoordeel kunnen vormen, rekening houdend met zowel de aard van de gebruikers als de categorieën verhandelde instrumenten.

3.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF exploiteren op objectieve criteria gebaseerde transparante en niet-discretionaire regels voor de toegang tot de faciliteit moeten vaststellen, bekendmaken en handhaven.

3 bis.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF exploiteren, regelingen moeten hebben getroffen voor het duidelijk onderkennen van elk conflict tussen de belangen van de MTF of de OTF, de eigenaars of de exploitant ervan en de goede werking van de MTF of de OTF, en voor het aanpakken van potentiële negatieve gevolgen van dergelijke belangenconflicten voor de exploitatie van de MTF of de OTF of voor de deelnemers daaraan.

4.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF  exploiteren, de gebruikers van een MTF of een OTF  terdege moeten inlichten over hun respectieve verantwoordelijkheden in het kader van de afwikkeling van de via deze faciliteit uitgevoerde transacties. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF  exploiteren de nodige regelingen moeten hebben getroffen om een efficiënte afwikkeling van de volgens de systemen van de MTF of de OTF  uitgevoerde transacties te bevorderen.

4 bis.  De lidstaten schrijven voor dat een MTF of een OTF ten minste drie daadwerkelijk actieve leden of gebruikers heeft, die elk met alle anderen kunnen communiceren met betrekking tot prijsvorming.

5.  Indien een effect dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, ook in een MTF of een OTF  wordt verhandeld zonder dat de emittent daarvoor toestemming heeft verleend, is deze emittent met betrekking tot deze MTF of OTF  niet onderworpen aan enigerlei verplichting op het gebied van de initieel, doorlopend of incidenteel te verstrekken financiële informatie.

6.  De lidstaten schrijven voor dat elke beleggingsonderneming of marktexploitant die een MTF of een OTF  exploiteert, onmiddellijk gevolg moet geven aan gelijk welke instructie van haar bevoegde autoriteit op grond van artikel 72, lid 1, om de handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument van de handel uit te sluiten.

7.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF exploiteren, de bevoegde autoriteit en de ESMA een gedetailleerde beschrijving van de werking van de MTF of de OTF moeten verstrekken, inclusief verbindingen met of deelneming van een gereglementeerde markt, een MTF, een OTF of een systematische interne afhandeling in eigendom van dezelfde beleggingsonderneming of marktexploitant, alsmede een lijst van hun leden en/of gebruikers. De ESMA wordt in kennis gesteld van elke verlening aan een beleggingsonderneming of een marktexploitant van een vergunning als een MTF en een OTF. De ESMA stelt een lijst op van alle MTF's en OTF's in de Europese Unie. De lijst bevat informatie over de diensten die door een MTF of een OTF worden verricht en de unieke identificatiecode van de MTF en de OTF die moet worden gebruikt in de verslagen die overeenkomstig artikel 23 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] moeten worden opgesteld. De lijst wordt regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel.

8.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de inhoud en vorm van de in lid 8 bedoelde beschrijving en kennisgeving.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](43) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 19

Specifieke eisen voor MTF's

1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren, niet alleen aan de in de artikelen 16 en 18 gestelde eisen moeten voldoen, maar ook niet-discretionaire regels voor de uitvoering van orders via het systeem moeten vaststellen en implementeren.

2.  De lidstaten schrijven voor dat de in artikel 18, lid 4, bedoelde regels voor de toegang tot een MTF aan de voorwaarden van artikel 55, lid 3, moeten voldoen.

3.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren de nodige voorzieningen moeten hebben zodat zij:

   a) adequaat toegerust zijn voor het beheer van de risico's waaraan zij blootgesteld zijn, in passende regelingen en systemen voorzien om alle risico's van betekenis voor de exploitatie te onderkennen, en doeltreffende maatregelen treffen om deze risico's te beperken;
   b) potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie van de MTF of voor de deelnemers daaraan van elk conflict tussen de belangen van de MTF, de eigenaars of de exploitant ervan en de goede werking van de MTF duidelijk onderkennen en aanpakken;
   c) doeltreffende regelingen moet hebben getroffen voor een efficiënte en tijdige afhandeling van volgens haar systemen uitgevoerde transacties; en
   d) op het tijdstip van de vergunningverlening en doorlopend over voldoende financiële middelen moet beschikken om een ordelijke werking te bevorderen, gelet op de aard en omvang van de op de markt uitgevoerde transacties en het gamma en de graad van de risico's waaraan zij is blootgesteld.

4.  De lidstaten schrijven voor dat een MTF moet voldoen aan de artikelen 51 en 51 bis en met het oog daarop in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien.

5.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de artikelen 24, 25, 27 en 28 niet van toepassing zijn op de volgens de regels van een MTF tussen haar leden of deelnemers of tussen de MTF en haar leden of deelnemers uitgevoerde transacties met betrekking tot het gebruik van de MTF. De leden of deelnemers van een MTF voldoen evenwel aan de verplichtingen van de artikelen 24, 25, 27 en 28 ten aanzien van hun cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die cliënten via de systemen van een MTF uitvoeren.

Artikel 20

Specifieke eisen voor OTF's

1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een OTF exploiteren, regelingen moeten treffen om te voorkomen dat orders van cliënten via een OTF worden uitgevoerd door te handelen met het eigen kapitaal van de beleggingsonderneming of marktexploitant die de OTF exploiteert of met dat van een entiteit die tot dezelfde groep en/of rechtspersoon als de beleggingsonderneming en/of marktexploitant behoort.

Een beleggingsonderneming, marktexploitant of entiteit die tot dezelfde groep en/of rechtspersoon als de beleggingsonderneming en/of marktexploitant behoort, treedt niet op als een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling op een OTF die door haarzelf wordt geëxploiteerd, en de verbinding tussen een OTF en een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling is zodanig opgezet dat geen interactie mogelijk is tussen een in een OTF ingevoerde order en een in een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling ingevoerde order of notering. De verbinding tussen een OTF en een andere OTF is zodanig opgezet dat geen interactie tussen via verschillende OTF's ingevoerde orders mogelijk is.

1 bis.  De lidstaten schrijven voor dat indien een obligatie, gestructureerd financieel product of emissierecht wordt toegelaten voor handel op een gereglementeerde markt of op een MTF wordt verhandeld, beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een OTF exploiteren alleen grootschalige orders voor verhandeling op de OTF toestaan .

1 ter.  Beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een OTF exploiteren, kunnen alleen bepalen:

   a) hoe een transactie wordt uitgevoerd, en
   b) hoe de interactie tussen cliënten verloopt.

2.  In een aanvraag voor een vergunning als een OTF wordt uitvoerig toegelicht waarom het systeem niet overeenstemt met en niet kan functioneren als een gereglementeerde markt, een MTF of een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling. Wanneer de vergunning is verleent brengt de exploitant van een OTF jaarlijks verslag uit aan de bevoegde autoriteiten, vergezeld van een bijgewerkte toelichting.

2 bis.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een OTF exploiteren de nodige maatregelen treffen om mogelijke belangenconflicten die verband houden met het toezicht op en de werking van de OTF en die negatieve gevolgen zouden kunnen hebben voor de leden of deelnemers van de OTF op te sporen en aan te pakken.

3.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de artikelen 24, 25, 27 en 28 op de op een OTF gesloten transacties worden toegepast.

4.  De lidstaten schrijven voor dat een OTF moet voldoen aan de artikelen 51 en 51 bis en met het oog daarop in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien.

HOOFDSTUK II

UITOEFENINGSVOORWAARDEN VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 21

Regelmatige toetsing van de voorwaarden voor initiële vergunningverlening

1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen waaraan op hun grondgebied vergunning is verleend te allen tijde moeten voldoen aan de voorwaarden voor de initiële vergunningsverlening in hoofdstuk I van deze titel.

2.  De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde autoriteiten passende methoden moeten uitwerken om erop toe te zien dat beleggingsondernemingen voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van lid 1. Zij schrijven voor dat beleggingsondernemingen de bevoegde autoriteiten kennis moeten geven van elke materiële wijziging van de voorwaarden voor initiële vergunningverlening.

De ESMA kan richtsnoeren ontwikkelen met betrekking tot het in dit lid bedoelde toezicht.

Artikel 22

Algemene verplichtingen in verband met het doorlopend toezicht

De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten de werkzaamheden van beleggingsondernemingen controleren om na te gaan of deze de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening in acht nemen. De lidstaten dragen er zorg voor dat passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten de informatie kunnen verkrijgen die nodig is om na te gaan of beleggingsondernemingen deze verplichtingen nakomen.

Artikel 23

Belangenconflicten

1.  De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming alle noodzakelijke maatregelen moet nemen om alle belangenconflicten te onderkennen welke zich bij het verrichten van beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan voordoen tussen haarzelf, met inbegrip van haar bestuurders, werknemers en verbonden agenten of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks met haar verbonden is door een zeggenschapsband en haar cliënten of tussen haar cliënten onderling, waaronder ook die welke voortvloeien uit de ontvangst van „inducements” van derden of uit de beloning door de onderneming zelf en andere aanmoedigingsregelingen.

2.  Indien de door een beleggingsonderneming overeenkomstig artikel 16, lid 3, getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor het voorkomen of het beheer van belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen dat het risico dat de belangen van de cliënt worden geschaad, zal worden voorkomen, maakt de beleggingsonderneming op heldere wijze de algemene aard en/of de bronnen van belangenconflicten bekend aan de cliënt alvorens voor zijn rekening zaken te doen.

3.  De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:

   (a) de maatregelen te omschrijven welke redelijkerwijze van beleggingsondernemingen mogen worden verwacht om belangenconflicten bij het verrichten van de diverse beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan te onderkennen, te voorkomen, te beheren en openbaar te maken;
   (b) deugdelijke criteria vast te stellen ter bepaling van de soorten belangenconflicten die de belangen van de cliënten of potentiële cliënten van de beleggingsonderneming zouden kunnen schaden.

Afdeling 2

Bepalingen ter bescherming van de belegger

Artikel 24

Algemene beginselen en informatieverstrekking aan cliënten

1.  De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming zich bij het voor cliënten verrichten van beleggingsdiensten of, in voorkomend geval, nevendiensten, op loyale, billijke en professionele wijze inzet voor de belangen van haar cliënten en met name de in dit artikel en in artikel 25  neergelegde beginselen in acht neemt.

1 bis.  De lidstaten waarborgen dat, als beleggingsondernemingen beleggingsproducten of gestructureerde deposito's voor verkoop aan professionele of niet-professionele cliënten ontwerpen, deze producten zo ontworpen zijn dat zij voldoen aan de wensen van een geïdentificeerde doelgroep binnen de categorie van cliënten in kwestie. De lidstaten waarborgen dat beleggingsondernemingen redelijke stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat elk beleggingsproduct te koop wordt aangeboden en wordt verdeeld aan cliënten in de doelgroep en dat verkoopdoelstellingen en interne vergoedingsregelingen en „inducements” geen stimulans vormen voor het te koop aanbieden of verdelen van het beleggingsproducten buiten de doelgroep. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die beleggingsproducten of gestructureerde deposito’s voor de verkoop aan professionele of niet-professionele cliënten ontwerpen, informatie verstrekken aan distributeurs van producten van derden aan de gewenste doelgroep.

1 ter.  De lidstaten zorgen ervoor dat de wijze waarop een beleggingsonderneming haar personeel, aangestelde vertegenwoordigers of andere beleggingsondernemingen beloont niet botst met haar verplichting in het belang van de cliënten te handelen. De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer het personeel adviseert over of overgaat tot verkoop van producten of financiële instrumenten aan particulieren, de beloningsstructuur geen gevaar betekent voor hun mogelijkheid om, waar van toepassing, een objectieve aanbeveling te doen of de informatie op eerlijke, duidelijke en niet misleidende wijze te geven overeenkomstig lid 2 en dat de beloning evenmin op andere wijze aanleiding tot ongewenste belangenconflicten geeft.

Met name zien de lidstaten erop toe dat:

   a) de beloning niet grotendeels afhankelijk is van doelstellingen voor verkoop van of winst uit beleggingsproducten of financiële instrumenten;
   b) de beloning of andere regelingen, waaronder prestatiebeoordeling, het personeel niet aanmoedigt een bepaald financieel product of financieel instrument aan te bevelen aan een niet-professionele cliënt wanneer de beleggingsonderneming een ander beleggingsproduct of financieel instrument zou kunnen aanbieden dat beter aan de doelstellingen van de cliënt beantwoordt.

1 quater.  De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen niet worden geacht aan hun verplichtingen overeenkomstig artikel 23 of overeenkomstig de eerste alinea van dit artikel te hebben voldaan indien zij, in het bijzonder, aan een andere persoon dan de cliënt geld betalen of een provisie of commissie ontvangen dan wel een niet-geldelijke tegemoetkoming in verband met de verlening van een beleggings- of nevendienst door een ander dan de cliënt, anders dan indien de betaling van de provisie of commissie of de verstrekking van de niet-geldelijke tegemoetkoming bedoeld is om de kwaliteit van de aan de cliënt verleende dienst te verhogen en geen afbreuk doet aan de plicht van de onderneming om op loyale, billijke en professionele wijze in het belang van haar cliënten te handelen, en:

   a) wordt doorgegeven aan de belegger, vergezeld van documentatie waarin alle diensten en de daarmee verband houdende provisie of commissie zijn opgesomd;
   b) de verrichting van beleggingsdiensten mogelijk maakt of daarvoor noodzakelijk is, zoals bewaarloon, afwikkelings- en beursvergoedingen en wettelijke heffingen of juridische kosten, en die van nature niet kunnen botsen met de plicht van de onderneming om zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van haar cliënten; of
   c) wat betreft de aanwezigheid, de aard en het bedrag ervan, of indien het bedrag niet kan worden vastgesteld, de methode ter berekening van dat bedrag, duidelijk aan de cliënt wordt geopenbaard op een alomvattende manier alvorens de dienst in kwestie wordt verstrekt.
  

tenzij lidstaten bepalen dat de voorschriften uit dit lid alleen zijn nageleefd indien de waarde van de provisie, commissie of niet-geldelijke tegemoetkoming aan de cliënt wordt doorgegeven.[Am. 5]

2.  Alle aan cliënten of potentiële cliënten verstrekte informatie, met inbegrip van publicitaire mededelingen, is correct, duidelijk en niet misleidend . Publicitaire mededelingen zijn duidelijk als zodanig herkenbaar .

3.  Aan cliënten of potentiële cliënten wordt op het passende moment passende informatie verstrekt over:

   de beleggingsonderneming en haar diensten; indien er beleggingsadvies wordt verstrekt bevat de informatie specifieke details over reikwijdte van de onder de dienst vallende producten,
   de productstructuren en de categorie-indeling van de cliënten van de beoogde doelmarkt, financiële instrumenten en voorgestelde beleggingsstrategieën; hieronder vallen passende toelichting en waarschuwingen over de risico's verbonden aan beleggingen in deze productstructuren of financiële instrumenten of aan bepaalde beleggingsstrategieën;
   plaatsen van uitvoering;
   kosten en bijbehorende lasten, zowel wat beleggings- en nevendiensten betreft als beleggingsproducten, gestructureerde deposito’s of aan cliënten aanbevolen of verkochte financiële instrumenten.

Voor alle beleggingsproducten omvat de in de eerste alinea genoemde informatie de totale kosten van de belegging in de vorm van een gestandaardiseerd overzicht van het cumulatieve effect op het rendement van alle inhoudingen, met inbegrip van provisies en kosten, die niet het gevolg zijn van de ontwikkeling van onderliggende marktrisico's, op basis van een gestandaardiseerde raming, uitgedrukt in een geldbedrag, voor de belegging en ten minste eenmaal per jaar per concrete belegging.

3 bis.  Wanneer beleggingsadvies wordt verstrekt of discretionair vermogensbeheer wordt verricht wordt de in lid 3 bedoelde passende informatie verstrekt voordat het advies wordt verstrekt, en omvat zij het volgende:

   a) het gamma van beleggingsproducten en financiële instrumenten waarop de aanbeveling gebaseerd zal zijn en met name of dit gamma beperkt is tot instrumenten die worden uitgegeven of verstrekt door entiteiten die nauwe banden hebben met de beleggingsonderneming;
   b) of de consument voor het advies moet betalen en zo ja, om welk bedrag het gaat of wat de grondslag is waarop dit bedrag wordt berekend;
   c) of de onderneming provisie, commissies of geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen dan wel andere „inducements” van derden ontvangt met betrekking tot het verstrekken van beleggingsadvies en waar van toepassing, de mechanismen voor het doorgeven van deze „inducements” aan de cliënt;
   d) of de beleggingsonderneming de cliënt voorziet van een periodieke beoordeling van de geschiktheid van de aan cliënten aanbevolen financiële instrumenten.

De in de eerste alinea en in lid 1 quater, onder c), bedoelde informatie wordt in een begrijpelijke vorm en op zodanige wijze verstrekt dat cliënten of potentiële cliënten redelijkerwijs in staat zijn de aard en de risico's van de aangeboden beleggingsdienst en van de specifiek aangeboden categorie van financieel instrument te begrijpen en derhalve met kennis van zaken beleggingsbeslissingen te nemen. De lidstaten kunnen eisen dat deze informatie in gestandaardiseerde vorm wordt verstrekt.

4.  Wanneer een beleggingsdienst wordt aangeboden als onderdeel van een financieel product dat reeds ressorteert onder andere bepalingen van de EU-wetgeving  of onder gemeenschappelijke Europese normen betreffende kredietinstellingen en consumentenkredieten ter zake van informatievereisten, zijn de verplichtingen van de leden 2 en 3  en 3 bis niet eveneens van toepassing op deze dienst.

5.  De lidstaten kunnen daarnaast het aanbieden of aanvaarden van provisie, commissies of niet-geldelijke tegemoetkomingen in verband met het verstrekken van beleggingsadvies of discretionair vermogensbeheer verbieden of inperken. Dit kan betekenen dat dergelijke provisie, commissies of niet-geldelijke tegemoetkomingen aan de cliënt worden terugbetaald of afgetrokken van de door de cliënt te betalen kosten.

5 bis.  De lidstaten schrijven voor dat indien een beleggingsonderneming de cliënt meedeelt dat beleggingsadvies of discretionair vermogensbeheer op onafhankelijke basis wordt verstrekt, de beleggingsonderneming een toereikend aantal op de markt verkrijgbare beleggingsproducten of financiële instrumenten beoordeelt die voldoende gediversifieerd zijn wat betreft de aard en de emittenten of de aanbieders van producten om te waarborgen dat de beleggingsdoelstellingen van de cliënt naar behoren kunnen worden verwezenlijkt en niet beperkt blijven tot financiële instrumenten die worden uitgegeven of verstrekt door entiteiten die nauwe banden met de beleggingsonderneming hebben.

Indien een beleggingsonderneming de cliënt meedeelt dat beleggingsadvies op onafhankelijke basis wordt verstrekt, zorgen de lidstaten ervoor dat het aanvaarden van provisies, commissies of niet-geldelijke tegemoetkomingen in verband met beleggingsadvies of discretionair portfoliobeheer verboden is.[Am. 6]

6.  De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming die discretionair vermogensbeheer verricht, in een periodiek verslag alle „inducements” vermeldt die zijn betaald of ontvangen in verband met het discretionair vermogensbeheer tijdens de voorafgaande periode. De lidstaten zorgen ervoor dat beleggingsondernemingen de prestaties van hun werknemers, vertegenwoordigers of andere geassocieerde beleggingsondernemingen niet belonen of beoordelen op een manier die indruist tegen hun taak om in het belang van hun cliënten te handelen.[Am. 7]

7.  Wanneer een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product aan een niet-professionele cliënt wordt aangeboden als onderdeel van een pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of dat pakket afhankelijk wordt gesteld, deelt de beleggingsonderneming aan de cliënt mee of het mogelijk is de verschillende componenten afzonderlijk te kopen en voorziet zij in een apart bewijsstuk van de kosten van elke component.

De ESMA ontwikkelt, in samenwerking met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), via het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten, uiterlijk op […](44) richtsnoeren voor de beoordeling van en het toezicht op koppelverkoop, waarin met name wordt aangegeven in welke situaties koppelverkoop in strijd is met de verplichtingen van lid 1, en werkt deze richtsnoeren periodiek bij.

8.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in dit artikel neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of nevendiensten voor hun cliënten verrichten, met inbegrip van de voorwaarden waaraan de informatie moet voldoen om billijk, duidelijk en niet misleidend te zijn, de details over de inhoud en het formaat van de informatie die aan de klanten wordt verstrekt over beleggingsondernemingen en hun diensten, de criteria voor de beoordeling van verschillende emittenten en aanbieders van producten voor het geven van beleggingsadvies op onafhankelijke basis, en de criteria om te beoordelen of bedrijven die inducements ontvangen voldoen aan de verplichting om zich op eerlijke, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van hun cliënten. In deze gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met het volgende: [Am. 8]

   a) de aard van de dienst die aan de cliënt of potentiële cliënt wordt aangeboden of voor hem wordt verricht, rekening houdend met de soort, het voorwerp, de omvang en de frequentie van de transacties;
   b) de aard van de aangeboden of in overweging genomen beleggingsproducten die de in artikel 1, lid 2, bedoelde verschillende soorten financiële instrumenten en deposito's omvatten;
   c) de aard van cliënten of potentiële cliënten, dan wel, in het geval van lid 3, de classificatie ervan als in aanmerking komende tegenpartijen;
   c bis) de parameters voor het in lid 3 genoemde gestandaardiseerde overzicht.

Artikel 25

Beoordeling van de geschiktheid en adequaatheid en verslagen ten behoeve van cliënten

-1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen waarborgen en aantonen dat natuurlijke personen die beleggingsadvies of informatie over beleggingsproducten verstrekken, of beleggings- of nevendiensten voor de cliënt verrichten namens de onderneming, over de nodige kennis en bekwaamheid beschikken om hun verplichtingen overeenkomstig artikel 24 en onderhavig artikel na te komen, en dat zij de criteria ter beoordeling van kennis en bekwaamheid openbaar maken.

1.  Bij het verstrekken van beleggingsadvies of het verrichten van vermogensbeheer, wint de beleggingsonderneming de nodige informatie in, betreffende de kennis en ervaring van de cliënt of potentiële cliënt op beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort product of dienst, zijn financiële situatie, met inbegrip van zijn vermogen om verliezen te aanvaarden, zijn risicotolerantie en zijn beleggingsdoelstellingen, teneinde de cliënt of potentiële cliënt de voor hem geschikte en, met name, met zijn risicotolerantie en vermogen om verliezen te aanvaarden strokende beleggingsdiensten en financiële instrumenten te kunnen aanbevelen.

De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer een beleggingsonderneming beleggingsadvies verstrekt waarbij een overeenkomstig artikel 24, lid 7, gebundeld pakket van diensten of producten wordt aanbevolen, elke individuele component evenals de gehele bundel passend zijn voor de cliënt.

2.  De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming, wanneer zij andere dan de in lid 1 bedoelde beleggingsdiensten verricht, bij de cliënt of de potentiële cliënt informatie inwint over zijn ervaring en kennis op beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort van product of dienst die men voornemens is aan te bieden of die wordt verlangd, zodat de onderneming kan beoordelen of het aangeboden product of de te verrichten dienst passend is voor de cliënt. Wanneer er overeenkomstig artikel 24, lid 7, een bundel van diensten of producten wordt overwogen, dient bij de beoordeling te worden nagegaan of elke individuele component en de gehele bundel passend zijn.

Indien de beleggingsonderneming op grond van de uit hoofde van de voorgaande alinea ontvangen informatie oordeelt dat het product of de dienst voor de cliënt of de potentiële cliënt ongeschikt is, waarschuwt zij de cliënt of de potentiële cliënt. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

Indien  cliënten of potentiële cliënten de in de eerste alinea bedoelde informatie over hun ervaring en kennis niet verstrekken of indien  zij onvoldoende informatie verstrekken, waarschuwt de beleggingsonderneming hen dat zij niet in een positie verkeert om vast te stellen  of de aangeboden beleggingsdienst of het aangeboden product voor hen geschikt is. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

3.  De lidstaten staan beleggingsondernemingen wanneer zij beleggingsdiensten verrichten welke slechts bestaan in het uitvoeren van orders van cliënten of het ontvangen en doorgeven van deze orders, met of zonder nevendiensten, met uitzondering van de in bijlage 1, deel B, punt 1, gespecificeerde nevendienst,  toe die beleggingsdiensten voor hun cliënten te verrichten zonder de in lid 2 bedoelde informatie te hoeven inwinnen of de aldaar bedoelde vaststelling te hoeven doen wanneer aan de hieronder vermelde voorwaarden wordt voldaan:

  a) de diensten houden verband met de volgende financiële instrumenten:
   i) tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige markt van een derde land of op een MTF toegelaten aandelen, ingeval het aandelen in ondernemingen betreft, met uitzondering van aandelen in andere instellingen voor collectieve belegging dan icbe's en aandelen die een derivaat behelzen, tenzij het derivaat niet betekent dat de belegger een groter risico loopt;
   ii) tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige markt van een derde land of op een MTF toegelaten obligaties of andere vormen van gesecuritiseerde schuld, met uitzondering van die welke een derivaat behelzen of een structuur hebben die het voor een cliënt moeilijk zou maken om te begrijpen welk risico eraan verbonden is, dan wel indien het derivaat het risico voor de belegger niet vergroot;
   iii) geldmarktinstrumenten, met uitzondering van die welke een derivaat behelzen of een structuur hebben die het voor een cliënt moeilijk zou maken om te begrijpen welk risico eraan verbonden is, dan wel indien het derivaat het risico voor de belegger niet vergroot;
   iv) aandelen of rechten van deelneming in icbe's ;
   v) andere niet-complexe financiële instrumenten voor de toepassing van dit lid .

Voor de toepassing van dit punt wordt, indien aan de vereisten en de procedure van artikel 4, lid 1, derde en vierde alinea, van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten(45), is voldaan, een  markt van een derde land geacht gelijkwaardig aan een gereglementeerde markt te zijn.

   b) de dienst wordt verricht op initiatief van de cliënt of potentiële cliënt;
   c) de cliënt of de potentiële cliënt is er duidelijk van in kennis gesteld dat de beleggingsonderneming bij het verrichten van deze dienst niet verplicht is de geschiktheid of adequaatheid  van de te verrichten of aangeboden dienst of het aangeboden instrument te beoordelen en dat hij derhalve niet de bescherming van de toepasselijke gedragsregels geniet. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt;
   d) de beleggingsonderneming komt haar verplichtingen uit hoofde van artikel 23 na.

4.  De beleggingsonderneming legt een dossier aan met de tussen de onderneming en de cliënt overeengekomen documenten waarin de rechten en plichten van beide partijen worden beschreven, alsmede de overige voorwaarden waarop de onderneming diensten voor de cliënt zal verrichten. De rechten en plichten van beide partijen bij de overeenkomst kunnen worden opgenomen door middel van verwijzing naar andere documenten of wetsteksten.

5.  De cliënt dient van de beleggingsonderneming deugdelijke, op een duurzame drager neergelegde verslagen over de voor haar cliënten verrichte diensten te ontvangen. Deze  verslagen bevatten periodieke mededelingen aan cliënten, rekening houdend met het type en de complexiteit van de betrokken financiële instrumenten en de aard van de voor de cliënt verrichte dienst, alsook, in voorkomend geval,  de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de cliënt werden verricht. Bij het verstrekken van beleggingsadvies aan niet-professionele cliënten verstrekt de beleggingsonderneming de cliënt gegevens op een duurzame drager waarin op zijn minst de doelstellingen van de cliënt, de aanbevelingen en de manier waarop het verstrekte advies aan de individuele kenmerken en doelstellingen van de cliënt beantwoordt, worden gespecificeerd. Indien een beleggingsonderneming discretionair vermogensbeheer verricht en indien een beleggingsonderneming die beleggingsadvies verstrekt de cliënt meedeelt dat zij overeenkomstig artikel 24, lid 3 bis, onder d), een periodieke beoordeling van de geschiktheid uitvoert, deelt zij de cliënt mee hoevaak deze beoordeling en de daarmee verband houdende kennisgeving plaatsvinden, en omvat het verslag informatie over de prestaties van de betrokken beleggingsproducten, en indien er beleggingsadvies is verstrekt of discretionair vermogensbeheer is verricht, een bijgewerkte beoordeling van de geschiktheid van deze beleggingsproducten.

6.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in de leden 1 tot en met 5 neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of nevendiensten voor hun cliënten verrichten. In deze gedelegeerde handelingen worden met name de criteria voor de overeenkomstig lid 1 vereiste beoordeling van kennis en bekwaamheid omschreven en wordt rekening gehouden met het volgende:

   a) de aard van de dienst die aan de cliënt of potentiële cliënt wordt aangeboden of voor hem wordt verricht, rekening houdend met de soort, het voorwerp, de omvang en de frequentie van de transacties;
   b) de aard van de aangeboden of in overweging genomen producten , met inbegrip van de in artikel 1, lid 2, bedoelde verschillende soorten financiële instrumenten en bankdeposito's ;
   c) de aard van cliënten of potentiële cliënten, dan wel, in het geval van lid 5, de classificatie ervan als in aanmerking komende tegenpartijen.

7.  De ESMA ontwikkelt tegen […](46) richtsnoeren voor de beoordeling van de in lid 3, onder a), bedoelde financiële instrumenten die een structuur hebben die het moeilijk maakt voor de cliënt om te begrijpen welk risico eraan verbonden is, en werkt deze richtsnoeren periodiek bij.

Artikel 26

Het verrichten van diensten via een andere beleggingsonderneming

De lidstaten staan toe dat een beleggingsonderneming die via een andere beleggingsonderneming een instructie krijgt om beleggingsdiensten of nevendiensten voor rekening van een cliënt te verrichten, afgaat op de cliëntgegevens die haar worden verstrekt door de onderneming die de instructie doorgeeft. De beleggingsonderneming die de instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van de verstrekte gegevens.

De beleggingsonderneming die op deze wijze een instructie krijgt om diensten voor rekening van een cliënt te verrichten, mag ook afgaan op eventuele aanbevelingen betreffende de dienst of transactie welke door een andere beleggingsonderneming aan de cliënt zijn gedaan. De beleggingsonderneming die de instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor de geschiktheid van de aan de cliënt verstrekte aanbevelingen of adviezen.

De beleggingsonderneming die via een andere beleggingsonderneming instructies of orders van een cliënt ontvangt, blijft verantwoordelijk voor het op basis van bovenbedoelde gegevens of aanbevelingen verrichten van de dienst of sluiten van de transactie in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van deze titel.

Artikel 27

Verplichting om orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uit te voeren

1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen bij het uitvoeren van orders alle noodzakelijke maatregelen moeten nemen om het best mogelijke resultaat voor hun cliënten te behalen, rekening houdend met de prijs, de kosten, de snelheid, de waarschijnlijkheid van uitvoering en afwikkeling, de omvang, de aard en alle andere voor de uitvoering van de order relevante aspecten. In geval van een specifieke instructie van de cliënt is de beleggingsonderneming evenwel verplicht de order volgens die specifieke instructie uit te voeren.

Wanneer een beleggingsonderneming een order namens een cliënt uitvoert, wordt voor de bepaling van het best mogelijke resultaat uitgegaan van de totale tegenprestatie, die bestaat uit de prijs van het financiële instrument en de uitvoeringskosten, die alle uitgaven omvatten die ten laste komen van de cliënt en rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de order, zoals vergoedingen aan de plaats van uitvoering, clearing- en afwikkelingsvergoedingen en alle andere vergoedingen die worden betaald aan derden die bij de uitvoering van de order zijn betrokken.

1 bis.  Een beleggingsonderneming ontvangt geen beloning, korting of niet-geldelijke tegemoetkoming voor de routering van orders naar een bepaald handelsplatform of uitvoeringsplatform.

2.  De lidstaten schrijven voor dat elke plaats van uitvoering ten minste per kwartaal op verzoek gegevens over de kwaliteit van de uitvoering van transacties op de betrokken plaats van uitvoering openbaar moet maken en dat de beleggingsonderneming na de uitvoering van een transactie namens een cliënt op aanvraag aan de cliënt meedeelt waar de order werd uitgevoerd. De periodieke verslagen bevatten bijzonderheden over de prijs, de snelheid van uitvoering en de waarschijnlijkheid van uitvoering met betrekking tot individuele financiële instrumenten.

3.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen doeltreffende regelingen moeten vaststellen en handhaven om aan lid 1 te voldoen. De lidstaten schrijven met name voor dat beleggingsondernemingen een beleid inzake orderuitvoering vaststellen en toepassen dat de beleggingsondernemingen in staat stelt om voor de orders van hun cliënten het best mogelijke resultaat te behalen overeenkomstig het bepaalde in lid 1.

4.  Het orderuitvoeringsbeleid omvat voor elke klasse van instrumenten, informatie over de verschillende plaatsen waar de beleggingsonderneming de orders van haar cliënten uitvoert en de factoren die de keuze van de plaats van uitvoering beïnvloeden. Het omvat ten minste de plaatsen van uitvoering die de beleggingsonderneming in staat stellen om consistent het best mogelijke resultaat voor de uitvoering van orders van cliënten te behalen.

De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten deugdelijke informatie over hun orderuitvoeringsbeleid moeten verstrekken. In die informatie wordt duidelijk, voldoende nauwkeurig en op een voor cliënten gemakkelijk te begrijpen wijze uitgelegd hoe de onderneming orders voor de cliënt zal uitvoeren. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen vooraf de instemming van hun cliënten met hun orderuitvoeringsbeleid moeten verkrijgen.

De lidstaten schrijven voor dat wanneer het orderuitvoeringsbeleid voorziet in de mogelijkheid om orders buiten een gereglementeerde markt , een MTF of een OTF  uit te voeren, de beleggingsondernemingen hun cliënten of potentiële cliënten met name van deze mogelijkheid op de hoogte moeten brengen. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de uitdrukkelijke toestemming van hun cliënten moeten verkrijgen alvorens orders van cliënten buiten een gereglementeerde markt , een MTF of een OTF  uit te voeren. De beleggingsonderneming kan deze toestemming hetzij in de vorm van een algemene overeenkomst, hetzij met betrekking tot afzonderlijke transacties verkrijgen.

4 bis.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen eenmaal per kwartaal voor elke categorie financiële instrumenten een overzicht moeten opstellen van de qua handelsvolume belangrijkste vijf plaatsen van uitvoering waar zij tijdens het voorgaande kwartaal orders van cliënten hebben uitgevoerd en dat overzicht openbaar moeten maken.

5.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen toezicht moeten houden op de doeltreffendheid van hun regelingen en beleid voor orderuitvoering om in voorkomend geval mogelijke tekortkomingen te achterhalen en te corrigeren. Zij dienen met name op gezette tijden na te gaan of de in het orderuitvoeringsbeleid opgenomen plaatsen van uitvoering tot het best mogelijke resultaat voor de cliënt leiden dan wel of zij hun uitvoeringsregelingen moeten wijzigen. Bij deze controle komt ook de vraag aan bod of en zo ja welke wijzigingen in het beleid nodig zijn gelet op de informatie die overeenkomstig lid 2 en lid 4 bis is gepubliceerd. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten kennis moeten geven van wezenlijke wijzigingen in hun orderuitvoeringsregelingen of hun orderuitvoeringsbeleid.

6.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten desgevraagd moeten kunnen aantonen dat zij hun orders hebben uitgevoerd in overeenstemming met het orderuitvoeringsbeleid van de onderneming en dit artikel.

7.  De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

   a) de criteria ter bepaling van het relatieve gewicht van de verschillende factoren die overeenkomstig lid 1 in aanmerking kunnen worden genomen om het best mogelijke resultaat te bepalen, rekening houdend met de omvang en de soort van de order en met de vraag of de cliënt een niet-professionele belegger dan wel een professionele cliënt is;
   b) factoren die een beleggingsonderneming in aanmerking kan nemen bij de toetsing van haar uitvoeringsregelingen en van de omstandigheden waarin wijzigingen in die regelingen aangewezen zouden kunnen zijn; meer bepaald de factoren aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke plaatsen van uitvoering de beleggingsondernemingen in staat stellen om consistent het best mogelijke resultaat te bereiken bij de uitvoering van de orders van de cliënten;
   c) de aard en de omvang van de informatie over het orderuitvoeringsbeleid die overeenkomstig lid 4 aan de cliënten moet worden verstrekt.

8.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van:

   a) de specifieke inhoud, vorm en periodiciteit van de overeenkomstig lid 2 openbaar te maken gegevens over de kwaliteit van de uitvoering, rekening houdend met de categorie waartoe de betrokken plaats van uitvoering en het betrokken financieel instrument behoren;
   b) de inhoud en de vorm van de informatie die beleggingsondernemingen overeenkomstig lid 5, tweede alinea, openbaar moeten maken.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](47) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens ▌de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 28

Regels voor de verwerking van orders van cliënten

1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten uit te voeren, procedures en regelingen moeten toepassen die een onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering van orders van cliënten garanderen ten opzichte van orders van andere cliënten of de handelsposities van de beleggingsonderneming.

Deze procedures of regelingen moeten een beleggingsonderneming in staat stellen om overigens vergelijkbare orders van cliënten overeenkomstig het tijdstip van ontvangst uit te voeren.

2.  De lidstaten schrijven voor dat ingeval een limietorder van een cliënt inzake tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen die onder de heersende marktomstandigheden niet onmiddellijk wordt uitgevoerd, de beleggingsonderneming, tenzij de cliënt uitdrukkelijk andere instructies geeft, maatregelen moet nemen om tot een zo spoedig mogelijke uitvoering van die order bij te dragen door de bewuste limietorder van de cliënt onmiddellijk op zodanige wijze openbaar te maken dat andere marktdeelnemers daar makkelijk toegang toe kunnen krijgen. De lidstaten kunnen besluiten dat een beleggingsonderneming deze verplichting moet naleven door de limietorder van de cliënt aan een gereglementeerde markt en/of een MTF door te geven. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten ontheffing kunnen verlenen van de verplichting tot openbaarmaking van een limietorder die van aanzienlijke omvang is in verhouding tot de normale marktomvang overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] .

3.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter omschrijving van:

   a) de voorwaarden en aard van de procedures en regelingen die resulteren in een onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering van orders van cliënten en de situaties waarin of categorieën transacties waarvoor beleggingsondernemingen redelijkerwijs van onmiddellijke uitvoering van orders mogen afwijken teneinde voordeliger voorwaarden voor hun cliënt(en) te bedingen;
   b) de verschillende methoden die een beleggingsonderneming kan volgen om te voldoen aan haar verplichting om niet onmiddellijk uitvoerbare limietorders van cliënten op de markt bekend te maken.

Artikel 29

Verplichtingen van beleggingsondernemingen wanneer zij verbonden agenten aanwijzen

1.  De lidstaten staan een beleggingsonderneming toe verbonden agenten aan te wijzen om de diensten van de beleggingsonderneming te promoten, diensten aan te bieden of orders van cliënten of potentiële cliënten te ontvangen en door te geven, financiële instrumenten te plaatsen en advies te verstrekken in verband met deze financiële instrumenten en diensten die door deze beleggingsonderneming worden aangeboden.

2.  De lidstaten schrijven voor dat ingeval een beleggingsonderneming besluit een verbonden agent aan te wijzen, die beleggingsonderneming volledig en onvoorwaardelijk verantwoordelijk moet blijven voor elke handeling of elk verzuim van de verbonden agent die voor rekening van de onderneming optreedt. De lidstaten schrijven voor dat de beleggingsonderneming erop moet toezien dat een verbonden agent kenbaar maakt in welke hoedanigheid hij optreedt en welke onderneming hij vertegenwoordigt wanneer hij contact opneemt of voordat hij zaken doet met een cliënt of potentiële cliënt.

De lidstaten verbieden verbonden agenten die op hun grondgebied in een register zijn ingeschreven, met geld en/of financiële instrumenten van cliënten om te gaan.

De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de werkzaamheden van hun verbonden agenten moeten controleren om te waarborgen dat zij zich doorlopend aan deze richtlijn houden wanneer zij met verbonden agenten werken.

3.  Verbonden agenten worden ingeschreven in het openbaar register in de lidstaat waar zij gevestigd zijn. De ESMA publiceert op haar website verwijzingen of hyperlinks naar de openbare registers die uit hoofde van dit artikel zijn aangelegd door de lidstaten die besluiten beleggingsondernemingen toe te staan om verbonden agenten aan te wijzen.

De lidstaten dragen er zorg voor dat de inschrijving van verbonden agenten in het openbaar register slechts mogelijk is wanneer is vastgesteld dat zij voldoende betrouwbaar zijn en dat zij over passende algemene, zakelijke en beroepskennis en bekwaamheid beschikken om in staat te zijn de beleggings- of nevendienst te verrichten en alle dienstige informatie betreffende de aangeboden dienst accuraat aan de cliënt of potentiële cliënt mede te delen.

De lidstaten kunnen besluiten dat het onder voorbehoud van adequate controle de beleggingsondernemingen en niet de bevoegde autoriteiten kunnen zijn die nagaan of de door hen aangewezen verbonden agenten als voldoende betrouwbaar bekend staan en over de kennis beschikken als bedoeld in de derde alinea.

Dit register wordt regelmatig bijgewerkt. Het kan worden geraadpleegd door het publiek.

4.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die verbonden agenten aanwijzen afdoende maatregelen moeten treffen ter voorkoming van eventuele negatieve gevolgen die de niet onder deze richtlijn vallende werkzaamheden van de verbonden agent kunnen hebben voor de werkzaamheden die de verbonden agent voor rekening van de beleggingsonderneming verricht.

De lidstaten kunnen de bevoegde autoriteiten toestaan samen te werken met beleggingsondernemingen en kredietinstellingen, hun verenigingen en andere entiteiten bij de registerinschrijving van verbonden agenten en bij het toezien op de naleving van de in lid 3 gestelde eisen door de verbonden agenten. Meer bepaald kunnen verbonden agenten in het register worden ingeschreven door beleggingsondernemingen, kredietinstellingen of hun verenigingen en andere entiteiten onder het toezicht van de bevoegde autoriteit.

5.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uitsluitend verbonden agenten aanwijzen die in de in lid 3 bedoelde openbare registers moeten zijn ingeschreven.

5 bis.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de verbonden agenten die zij aanwijzen voorzien van actuele informatie over het beleggingsproduct en de doelgroep zoals bepaald overeenkomstig artikel 24, lid 1, en dat zij waarborgen dat de verbonden agent de cliënt voorziet van de overeenkomstig artikel 24, lid 3, voorgeschreven informatie.

6.  De lidstaten mogen de in dit artikel gestelde eisen aanscherpen of daaraan eisen toevoegen voor in hun rechtsgebied ingeschreven verbonden agenten.

Artikel 30

Transacties met in aanmerking komende tegenpartijen

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten en/of voor eigen rekening uit te voeren en/of orders te ontvangen en door te geven, transacties met in aanmerking komende tegenpartijen mogen totstandbrengen of sluiten zonder dat zij ertoe gehouden zijn met betrekking tot deze transacties of met betrekking tot rechtstreeks met deze transacties verband houdende nevendiensten de verplichtingen van de artikelen 24 (met uitzondering van lid 3), 25 (met uitzondering van lid 5), en 27 en van artikel 28, lid 1, na te komen.

De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen in hun relatie met in aanmerking komende tegenpartijen op loyale, billijke en professionele wijze optreden en tevens communiceren op een wijze die correct, duidelijk en niet misleidend is, rekening houdend met de aard van de in aanmerking komende tegenpartij en van zijn bedrijfsactiviteiten.

2.  Voor de toepassing van dit artikel erkennen de lidstaten als in aanmerking komende tegenpartijen beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, icbe's en de beheermaatschappijen daarvan, pensioenfondsen en de beheermaatschappijen daarvan, andere krachtens EU-wetgeving  of het nationale recht van een lidstaat vergunninghoudende of gereglementeerde financiële instellingen, uit hoofde van artikel 2, lid 1, onder k) , van de toepassing van deze richtlijn vrijgestelde ondernemingen, nationale regeringen en hun diensten, met inbegrip van de overheidsinstanties die op nationaal niveau  bij het beheer van de overheidsschuld betrokken zijn, centrale banken en supranationale organisaties.

Classificatie als in aanmerking komende tegenpartij overeenkomstig de vorige alinea laat het recht van deze entiteiten onverlet om te verzoeken dat zij, in het algemeen dan wel per transactie, worden behandeld als cliënten waarvan de zakelijke betrekkingen met de beleggingsonderneming onderworpen zijn aan de artikelen 24, 25,  27 en 28.

3.  Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen ook door de lidstaten worden erkend andere ondernemingen die voldoen aan welbepaalde evenredige vereisten, met inbegrip van kwantitatieve drempels. In geval van een transactie waarbij de potentiële tegenpartijen in verschillende rechtsgebieden gevestigd zijn, richt de beleggingsonderneming zich naar de status van de andere onderneming zoals deze is vastgelegd op grond van het recht of de maatregelen van de lidstaat waar deze onderneming gevestigd is.

De lidstaten zorgen ervoor dat een beleggingsonderneming die overeenkomstig lid 1 met dergelijke ondernemingen transacties sluit, van de potentiële tegenpartij de uitdrukkelijke bevestiging verkrijgt dat zij ermee instemt als in aanmerking komende tegenpartij te worden behandeld. De lidstaten staan beleggingsondernemingen toe deze bevestiging in het algemeen dan wel per transactie te verkrijgen.

4.  Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen ook door de lidstaten worden erkend entiteiten van derde landen die te vergelijken zijn met de in lid 2 genoemde categorieën van entiteiten.

Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen ook door de lidstaten worden erkend ondernemingen van derde landen als de in lid 3 genoemde, onder dezelfde voorwaarden en vereisten als bepaald in lid 3.

5.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen  ter omschrijving van:

   a) de procedures voor verzoeken om uit hoofde van lid 2 als cliënt te worden behandeld;
   b) de procedures voor het verkrijgen van de uitdrukkelijke instemming van potentiële tegenpartijen uit hoofde van lid 3;
   c) de vooraf bepaalde evenredige vereisten, met inbegrip van kwantitatieve drempels, die het mogelijk maken een onderneming als in aanmerking komende tegenpartij te beschouwen uit hoofde van lid 3.

Afdeling 3

Markttransparantie en -integriteit

Artikel 31

Toezicht op de naleving van de regels van de MTF of de OTF  en van andere wettelijke verplichtingen

1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF of een OTF  exploiteren voor de MTF of de OTF  doeltreffende regelingen en procedures moeten vaststellen en handhaven om stelselmatig toe te zien op de naleving van de regels van die instelling door de gebruikers of cliënten . De lidstaten waarborgen dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF of een OTF exploiteren toezien op geplaatste en geannuleerde orders en de door hun leden of deelnemers volgens hun systemen verrichte transacties, opdat inbreuken op deze regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend, en zij zetten de nodige middelen in om ervoor te zorgen dat dit toezicht doeltreffend is.

2.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF of een OTF  exploiteren inbreuken op zijn regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, aan de bevoegde autoriteit moeten melden. De lidstaten schrijven tevens voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF of een OTF  exploiteren de toepasselijke informatie onmiddellijk moeten verstrekken aan de voor het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik bevoegde autoriteit en dat zij deze autoriteit hun volledige medewerking moeten verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik welke zich in of via hun systemen hebben voorgedaan.

Artikel 32

Opschorting van de handel in instrumenten en uitsluiting van instrumenten van de handel op een MTF of een OTF

1.  Onverminderd het krachtens artikel 72, onder d) en e), aan de bevoegde autoriteit verleende recht om de opschorting van de handel in een instrument of de uitsluiting van een instrument van de handel te eisen, mag de exploitant van een MTF of een OTF de handel in een financieel instrument opschorten of een financieel instrument van de handel uitsluiten wanneer dit instrument niet langer aan de regels van de MTF of OTF voldoet, tenzij een dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden.

De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een MTF of een OTF exploiteert en die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument van de handel uitsluit, deze beslissing openbaar moet maken en aan de gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld moet meedelen, alsook de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van de ter zake dienende informatie. De bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis. Wanneer de opschorting of uitsluiting toe te schrijven is aan de niet-openbaarmaking van informatie over de emittent of het financiële instrument, schrijft de relevante bevoegde autoriteit in de zin van artikel 2, punt 7, van Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie voor dat de overige gereglementeerde markten, MTF's en OTF's of andere handelsvoorzieningen waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld, eveneens zo spoedig mogelijk de handel in dat financiële instrument moeten opschorten of dat financiële instrument van de handel moeten uitsluiten. De lidstaten schrijven voor dat de overige gereglementeerde markten, MTF's en OTF's hun beslissing moeten meedelen aan hun bevoegde autoriteit en aan alle gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld; deze beslissing moet vergezeld gaan van een toelichting indien is besloten de handel in het financiële instrument niet op te schorten of het financiële instrument niet van de handel uit te sluiten.

2.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de vorm en timing van de mededelingen en de openbaarmaking als bedoeld in lid 1.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](48) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen om een lijst op te stellen van de in lid 1 bedoelde specifieke situaties waarin de belangen van de beleggers aanzienlijk worden geschaad, om

   a) de in de leden 1 en 2 gebruikte formuleringen „zo spoedig mogelijk” en „ordelijke werking van de markt” te specificeren;
   b) kwesties te regelen in verband met de in lid 1 bedoelde niet-openbaarmaking van informatie over de emittent of het financiële instrument, inclusief de procedure die moet worden gevolgd om de opschorting van de handel in een financieel instrument op te heffen.
  

Artikel 34

Samenwerking en gegevensuitwisseling tussen MTF's en OTF's

1.  De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een OTF exploiteert, beleggingsondernemingen en marktexploitanten van andere MTF's, OTF's en gereglementeerde markten onmiddellijk in kennis moet stellen van het volgende:

   a) handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren; ▌ en
   c) systeemstoringen;
  

welke met een financieel instrument verband houden.

1 bis.  De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming of een exploitant van een MTF of een OTF die gedragingen vaststelt die kunnen wijzen op misbruik dat in het toepassingsgebied valt van Verordening (EU) nr. .../... [MAR], onmiddellijk de volgens artikel 16 van deze verordening aangewezen bevoegde autoriteit of een orgaan waaraan de bevoegdheden van de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 17 van deze verordening zijn gedelegeerd, informeert, om cross-markettoezicht in realtime te vergemakkelijken.

2.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen met het oog op de bepaling van de specifieke omstandigheden waarin een verplichting tot informatieverstrekking als bedoeld in lid 1 ontstaat.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op ...(49) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Afdeling 4

Mkb-markten

Artikel 35

Mkb-groeimarkten

1.  De lidstaten bepalen dat de exploitant van een MTF bij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst een aanvraag kan indienen om de MTF als een mkb-groeimarkt te laten registreren.

2.  De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de MTF als een mkb-groeimarkt kan registreren indien zij een aanvraag als bedoeld in lid 1 ontvangt en ervan overtuigd is dat met betrekking tot de MTF aan de vereisten van lid 3 is voldaan.

3.  Voor de MTF gelden effectieve regels, systemen en procedures die waarborgen dat aan het volgende is voldaan:

   a) de meerderheid van de emittenten waarvan de financiële instrumenten tot de handel op de markt zijn toegelaten, zijn kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s);
   b) er zijn passende criteria vastgesteld voor de initiële en permanente toelating tot de handel op de markt van financiële instrumenten van emittenten;
   c) bij de initiële toelating van financiële instrumenten tot de handel op de markt is er voldoende informatie openbaar gemaakt opdat beleggers met kennis van zaken kunnen beslissen om al dan niet in de instrumenten te beleggen, doordat bij een openbare aanbieding in samenhang met de toelating tot de handel is overgegaan tot de publicatie van ofwel een geëigend toelatingsdocument, ofwel een prospectus indien de vereisten van Richtlijn 2003/71/EG van toepassing zijn;
   d) er is sprake van een passende permanente periodieke financiële verslaggeving door of namens een emittent op de markt, bijvoorbeeld in de vorm van door een auditor geverifieerde jaarverslagen;
   e) emittenten op de markt, alsook personen met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen de emittent en nauw met deze personen verwante personen voldoen aan de relevante vereisten die krachtens Verordening (EU) nr. …/… [MAR] op hen van toepassing zijn;
   f) de wettelijk verplichte informatie over emittenten op de markt wordt opgeslagen en publiekelijk verspreid;
   g) er bestaan doeltreffende systemen en controles die erop gericht zijn marktmisbruik op de markt te voorkomen en op te sporen zoals bij Verordening (EU) nr. …/… [MAR] is voorgeschreven.

4.  De criteria van lid 3 laten onverlet dat de exploitant van de MTF moet voldoen aan alle andere voor de exploitatie van MTF's relevante verplichtingen die in deze richtlijn zijn neergelegd. Evenmin beletten zij de exploitant van de MTF aanvullende eisen te stellen naast die welke in genoemd lid zijn neergelegd.

5.  De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in één van de volgende gevallen de registratie van een MTF als een mkb-groeimarkt kan annuleren:

   a) de exploitant van de markt verzoekt om de annulering van zijn registratie als mkb-groeimarkt;
   b) de MTF voldoet niet langer aan de vereisten van lid 3.

6.  De lidstaten schrijven voor dat als een bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst overeenkomstig dit artikel een MTF als een mkb-groeimarkt registreert of de registratie van een MTF als een mkb-groeimarkt annuleert, zij de ESMA zo spoedig mogelijk daarvan in kennis moeten stellen. De ESMA maakt een lijst van mkb-groeimarkten op haar website bekend en houdt deze actueel.

7.  De lidstaten schrijven voor dat als een financieel instrument van een emittent tot de handel op een mkb-groeimarkt wordt toegelaten, het financiële instrument ook op een andere mkb-groeimarkt mag worden verhandeld, maar alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de emittent. In een dergelijk geval geldt voor de emittent echter geen enkele verplichting ten aanzien van de corporate governance of de initiële, permanente of incidentele informatieverstrekking met betrekking tot laatstgenoemde mkb-groeimarkt.

8.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter verdere specificatie van de in lid 3 genoemde vereisten. Bij de vaststelling van deze maatregelen wordt ermee rekening gehouden dat een hoog niveau van beleggersbescherming moet worden gehandhaafd ter bevordering van het vertrouwen van beleggers in de betrokken markten, terwijl tegelijkertijd de administratieve lasten voor de emittenten op de markt tot een minimum moeten worden beperkt.

HOOFDSTUK III

RECHTEN VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN

Artikel 36

Vrij verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming waaraan door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat vergunning is verleend en waarop door deze autoriteiten toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn, en met betrekking tot kredietinstellingen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2006/48/EG , op hun grondgebied vrij beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten kunnen verrichten, mits deze diensten en activiteiten onder de vergunning vallen. Nevendiensten mogen alleen tezamen met een beleggingsdienst en/of een beleggingsactiviteit worden verricht.

De lidstaten mogen aan een dergelijke beleggingsonderneming of kredietinstelling geen aanvullende verplichtingen opleggen in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.

2.  Elke beleggingsonderneming die voor de eerste maal diensten of activiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat wil verrichten of die het assortiment aldaar verrichte diensten of activiteiten wenst uit te breiden, verstrekt de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst de volgende informatie:

   a) de lidstaat waarin zij voornemens is werkzaamheden uit te oefenen;
   b) een programma van werkzaamheden waarin met name wordt aangegeven welke beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten zij voornemens is te verrichten, alsook of zij van plan is om gebruik te maken van verbonden agenten op het grondgebied van de lidstaat waar zij voornemens is diensten te verrichten. Ingeval een beleggingsonderneming van plan is van verbonden agenten gebruik te maken, deelt zij de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst de identiteitsgegevens van deze verbonden agenten mee.

Ingeval een beleggingsonderneming voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten, deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, , uiterlijk een maand na ontvangst van de informatie, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen, de identiteitsgegevens mee van de verbonden agenten die de beleggingsonderneming voornemens is te gebruiken om diensten in die lidstaat te verrichten. De lidstaat van ontvangst maakt die informatie openbaar. De ESMA kan om toegang tot die informatie verzoeken overeenkomstig de in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermelde procedure en voorwaarden.

3.  De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doet deze informatie binnen een maand na de ontvangst ervan toekomen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen, waarna de beleggingsonderneming kan aanvangen met het verrichten van de betrokken beleggingsdienst(en) in de lidstaat van ontvangst.

4.  In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de wijziging plaatsvindt. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van die wijziging.

5.  Elke kredietinstelling die overeenkomstig lid 1 beleggingsdiensten of –activiteiten en nevendiensten wil verrichten via verbonden agenten, deelt de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst de identiteitsgegevens van deze verbonden agenten mee.

Ingeval de kredietinstelling voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten, deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de kredietinstelling uiterlijk een maand na ontvangst van de informatie aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen, de identiteitsgegevens mee van de verbonden agenten die de kredietinstelling voornemens is te gebruiken om diensten in die lidstaat te verrichten. De lidstaat van ontvangst maakt die informatie openbaar.

6.  Zonder aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de lidstaten beleggingsondernemingen en marktexploitanten met MTF's en OTF's  uit andere lidstaten toe om op hun grondgebied passende voorzieningen te installeren waardoor op hun grondgebied gevestigde gebruikers of deelnemers op afstand toegang krijgen tot en gebruik kunnen maken van de systemen van deze MTF's en OTF's .

7.  De beleggingsonderneming of de marktexploitant die een MTF exploiteert deelt aan de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst mee in welke lidstaat zij voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de MTF deelt deze informatie binnen een maand mee aan de lidstaat waar de MTF voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de MTF deelt, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van de MTF, binnen een redelijke termijn de identiteitsgegevens mee van de leden of deelnemers van de in die lidstaat gevestigde MTF.

8.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische reguleringsnormen om nader te bepalen welke informatie overeenkomstig de leden 2, 4 en 7 moet worden verstrekt.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](50) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens ▌de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

9.  9  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de toezending van de informatie overeenkomstig de leden 3, 4 en 7.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 37

Vestiging van een bijkantoor

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten overeenkomstig deze richtlijn en Richtlijn 2006/48/EG  op hun grondgebied mogen worden verricht door middel van de vestiging van een bijkantoor, mits deze diensten en activiteiten onder de vergunning vallen die in de lidstaat van herkomst aan de beleggingsonderneming of de kredietinstelling is verleend. Nevendiensten mogen alleen tezamen met een beleggingsdienst en/of een beleggingsactiviteit worden verricht.

De lidstaten mogen, met uitzondering van krachtens lid 8 toegestane eisen, geen aanvullende eisen inzake de organisatie en exploitatie van het bijkantoor stellen met betrekking tot de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.

2.  De lidstaten verlangen dat een beleggingsonderneming die een bijkantoor op het grondgebied van een andere lidstaat wenst te vestigen, eerst de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis stelt en deze autoriteit de volgende gegevens verstrekt:

   (a) de lidstaten op het grondgebied waarvan zij voornemens is een bijkantoor te vestigen;
   (b) een programma van werkzaamheden waarin onder meer de aangeboden beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld en wordt aangegeven of het bijkantoor voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten en welke de identiteitsgegevens van deze verbonden agenten zijn ;
   (c) het adres in de lidstaat van ontvangst waar documenten kunnen worden opgevraagd;
   (d) de namen van de bestuurders van het bijkantoor.

Ingeval een beleggingsonderneming buiten haar lidstaat van herkomst gebruik maakt van een in een lidstaat gevestigde verbonden agent, wordt die verbonden agent gelijkgesteld aan het bijkantoor en onderworpen aan de in deze richtlijn opgenomen bepalingen betreffende bijkantoren.

3.  Tenzij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, gelet op de voorgenomen werkzaamheden, redenen heeft om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of van de financiële positie van een beleggingsonderneming, doet zij binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen en stelt zij de betrokken beleggingsonderneming hiervan in kennis.

4.  Afgezien van de in lid 2 bedoelde gegevens doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van de gegevens over het erkende compensatiestelsel waarvan de beleggingsonderneming lid is overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG. Eventuele wijzigingen in de gegevens worden door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst gemeld.

5.  Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst weigert de gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst te verstrekken, deelt zij de redenen van deze weigering binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken beleggingsonderneming.

6.  Zodra een mededeling van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst is binnengekomen of wanneer deze binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van toezending van de mededeling door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, niet reageert, kan het bijkantoor gevestigd worden en met zijn werkzaamheden aanvangen.

7.  Elke kredietinstelling die gebruik wil maken van een verbonden agent die in een andere lidstaat dan haar lidstaat van herkomst is gevestigd om overeenkomstig deze richtlijn beleggingsdiensten en/of -activiteiten alsmede nevendiensten te verrichten, stelt de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst daarvan in kennis.

Tenzij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst redenen heeft om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of van de financiële positie van een kredietinstelling, doet zij binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen en stelt zij de betrokken kredietinstelling hiervan in kennis.

Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst weigert de gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst te verstrekken, deelt zij de redenen van deze weigering binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken kredietinstelling.

Zodra een mededeling van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst is binnengekomen of wanneer deze binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van toezending van de mededeling door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, niet reageert, kan de verbonden agent met zijn werkzaamheden aanvangen. Deze verbonden agent is onderworpen aan de bepalingen van deze richtlijn die op bijkantoren betrekking hebben.

8.  De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor gevestigd is neemt de verantwoordelijkheid op zich om ervoor te zorgen dat de door het op zijn grondgebied gevestigde bijkantoor verrichte diensten voldoen aan de eisen die in de artikelen 24, 25,  27 en 28 van deze richtlijn en de artikelen 13 tot en met 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] , alsmede in de op grond van die bepalingen genomen maatregelen worden gesteld.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd heeft het recht om de door het bijkantoor getroffen regelingen aan een onderzoek te onderwerpen en de wijzigingen te verlangen die absoluut noodzakelijk zijn om de bevoegde autoriteit in staat stellen de verplichtingen die in de artikelen 24, 25,  27 en 28 van deze richtlijn en de artikelen 13 tot en met 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] , alsmede in de op grond van die bepalingen genomen maatregelen zijn neergelegd, te doen nakomen met betrekking tot de op het grondgebied van die lidstaat door het bijkantoor verrichte diensten en/of activiteiten.

9.  Elke lidstaat draagt er zorg voor dat, wanneer een beleggingsonderneming waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, op zijn grondgebied een bijkantoor heeft gevestigd, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, in het kader van de uitoefening van haar verantwoordelijkheden en na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst daarvan in kennis te hebben gesteld, zelf in dat bijkantoor inspecties ter plaatse kan verrichten.

10.  In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming ten minste één maand vóór de doorvoering van de wijziging de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van deze wijziging in kennis. Ook de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst wordt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze wijziging in kennis gesteld.

11.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische reguleringsnormen om nader te bepalen welke informatie overeenkomstig de leden 2, 4 en 10 moet worden verstrekt.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](51) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig ▌de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

12.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de toezending van de informatie overeenkomstig de leden 3 en 10.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 38

Toegang tot gereglementeerde markten

1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uit andere lidstaten die een vergunning hebben gekregen om orders van cliënten uit te voeren of voor eigen rekening te handelen, het recht hebben om lid te worden van of toegang hebben tot de op hun grondgebied gevestigde gereglementeerde markten door middel van één van de volgende regelingen:

   a) rechtstreeks, door in de lidstaten van ontvangst een bijkantoor te vestigen;
   b) door lid op afstand te worden van of toegang op afstand te hebben tot de gereglementeerde markt zonder dat het nodig is in de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt gevestigd te zijn, indien de handelsprocedures en -systemen van de desbetreffende markt geen fysieke aanwezigheid vergen voor het sluiten van transacties op de markt.

2.  De lidstaten leggen beleggingsondernemingen die van het uit hoofde van lid 1 verleende recht gebruik maken, geen aanvullende regelgevende of administratieve verplichtingen op in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.

Artikel 39

Toegang tot centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsfaciliteiten en het recht om een afwikkelingssysteem aan te wijzen

1.  De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uit andere lidstaten het recht moeten hebben toegang te krijgen tot centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingssystemen op hun grondgebied voor de afhandeling van transacties in financiële instrumenten of het treffen van regelingen daarvoor.

De lidstaten schrijven voor dat de toegang van deze beleggingsondernemingen tot dergelijke systemen onderworpen is aan dezelfde niet-discriminerende, transparante en objectieve zakelijke criteria als die welke voor lokale deelnemers gelden. De lidstaten beperken het gebruik van deze systemen niet tot de clearing en afwikkeling van transacties in financiële instrumenten die op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF  op hun grondgebied zijn uitgevoerd.

2.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt op hun grondgebied alle leden of deelnemers het recht moet verlenen het systeem aan te wijzen voor de afwikkeling van de op de betrokken gereglementeerde markt verrichte transacties in financiële instrumenten, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

   a) er bestaan  zodanige koppelingen en voorzieningen tussen het aangewezen afwikkelingssysteem en enigerlei andere systemen en faciliteiten dat de efficiënte en economische afwikkeling van de transactie in kwestie gegarandeerd is;
   b) de voor het toezicht op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit bevestigt dat de technische voorwaarden voor de afwikkeling van op de betrokken gereglementeerde markt uitgevoerde transacties via een ander afwikkelingssysteem dan datgene dat door de gereglementeerde markt is aangewezen, een goede en ordelijke werking van de financiële markten mogelijk maken.

Deze beoordeling door de bevoegde autoriteit van de gereglementeerde markt doet niet af aan de bevoegdheden van de nationale centrale banken als toezichthouders op afwikkelingssystemen of van andere op zulke systemen toezichthoudende autoriteiten. De bevoegde autoriteit zal met het reeds bestaande toezicht van deze instellingen rekening houden om ongegronde dubbele controle te voorkomen.

Artikel 40

Bepalingen betreffende centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsregelingen ten aanzien van MTF's

1.  De lidstaten verhinderen beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren niet passende afspraken met een centrale tegenpartij of clearinginstelling en een afwikkelingssysteem uit een andere lidstaat te maken met het oog op clearing en/of afwikkeling van sommige of alle handelstransacties die marktdeelnemers via hun systemen hebben uitgevoerd.

2.  De voor beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren bevoegde autoriteit mag de gebruikmaking van centraletegenpartijsystemen, clearinginstellingen en/of afwikkelingssystemen in andere lidstaten niet verbieden, tenzij kan worden aangetoond dat zulks noodzakelijk is om de ordelijke werking van die MTF te handhaven, rekening houdend met de in artikel 39, lid 2, bepaalde voorwaarden voor afwikkelingssystemen.

Om ongegronde dubbele controle te voorkomen houdt de bevoegde autoriteit rekening met het reeds bestaande toezicht op het clearing- en afwikkelingssysteem dat reeds wordt uitgeoefend door de relevante centrale banken als toezichthouders op clearing- en afwikkelingssystemen of van andere voor dergelijke systemen bevoegde toezichthoudende autoriteiten.

HOOFDSTUK IV

Verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen

Afdeling 1

Verrichten van diensten of activiteiten door vestiging van een bijkantoor

Artikel 41

Vestiging van een bijkantoor

1.  De lidstaten schrijven voor dat een onderneming van een derde land die voornemens is via een bijkantoor op hun grondgebied beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten en nevendiensten te verrichten, overeenkomstig de volgende bepalingen vooraf een vergunning van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten moet verkrijgen:

   a) de Commissie heeft een besluit genomen overeenkomstig lid 3;
   b) het verrichten van diensten waarvoor de onderneming uit een derde land een vergunning aanvraagt, is onderworpen aan een vergunning van en toezicht door het derde land waar de onderneming is gevestigd en aan de betrokken onderneming is op geldige wijze vergunning verleend. Het derde land waar de betrokken onderneming is gevestigd, staat niet op de lijst van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financiële Actiegroep (Financial Action Task Force) tegen witwassen van geld en terrorismefinanciering;
   c) tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het bijkantoor zal worden gevestigd en de bevoegde toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de onderneming is gevestigd, bestaan samenwerkingsovereenkomsten die onder meer voorzien in bepalingen die de uitwisseling van informatie regelen met het oog op de handhaving van de integriteit van de markt en de bescherming van de beleggers;
   d) er is voldoende aanvangskapitaal vrij beschikbaar voor het bijkantoor;
   e) er worden een of meer bestuurders van het bijkantoor aangewezen en zij voldoen aan het in artikel 9, lid 1, vastgestelde vereiste;
   f) het derde land waar de onderneming uit een derde land is gevestigd, heeft met de lidstaat waar het bijkantoor zal worden gevestigd een overeenkomst gesloten die volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen, en die doeltreffende informatie-uitwisseling betreffende fiscale aangelegenheden, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten, waarborgt;
   g) de onderneming is op het tijdstip van vergunningverlening aangesloten bij een overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG toegelaten of erkend beleggerscompensatiestelsel.

2.  De lidstaten schrijven voor dat een onderneming van een derde land die voornemens is op het grondgebied van de betrokken lidstaten beleggingsdiensten of –activiteiten en nevendiensten voor niet-professionele cliënten of voor professionele cliënten in de zin van deel II van bijlage II te verrichten, een bijkantoor in de Europese Unie moeten vestigen.

3.  De Commissie neemt volgens de onderzoeksprocedure van artikel 95, lid 2, een besluit ten aanzien van een derde land waarin zij verklaart of het juridische en toezichtkader van het betrokken derde land waarborgt dat ondernemingen waaraan in dat derde land vergunning is verleend, voldoen aan juridisch bindende vereisten die een gelijkwaardig effect sorteren als de vereisten van deze richtlijn, Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en Richtlijn 2006/49/EG en de uitvoeringsmaatregelen daarvan, en dat derde land voorziet in doeltreffende gelijkwaardige en wederzijdse erkenning van het prudentiële kader dat van toepassing is op beleggingsondernemingen waaraan overeenkomstig deze richtlijn vergunning is verleend.

Het prudentiële kader van een derde land kan worden geacht een gelijkwaardig effect te hebben als het aan de volgende voorwaarden voldoet:

   a) ondernemingen die beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, hebben een vergunning en zijn doorlopend onderworpen aan effectief toezicht en effectieve handhaving;
   b) voor ondernemingen die beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, gelden toereikende kapitaalvereisten en passende vereisten met betrekking tot aandeelhouders en leden van hun leidinggevend orgaan;
   c) voor ondernemingen die beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, gelden adequate organisatorische eisen op het gebied van internecontrolefuncties;
   d) ondernemingen die beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, waarborgen de markttransparantie en –integriteit door marktmisbruik in de vorm van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie te voorkomen.

De Commissie kan haar overeenkomstig dit lid te nemen besluit beperken tot beleggingsondernemingen of exploitanten die een of meer gespecificeerde beleggingsdiensten verrichten of een of meer gespecificeerde beleggingsactiviteiten uitvoeren met betrekking tot een of meer financiële instrumenten.

Voor de toepassing van lid 1 kan een vergunning worden verleend aan een onderneming van een derde land die in een categorie valt waarvoor het besluit van de Commissie geldt.

4.  De in lid 1 bedoelde onderneming van een derde land dient haar aanvraag in bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij voornemens is een bijkantoor te vestigen, na de vaststelling door de Commissie van het besluit waarin zij bepaalt dat het juridische en toezichtkader van het derde land waarin aan de onderneming van het derde land vergunning is verleend, gelijkwaardig is aan de in lid 3 beschreven vereisten.

Artikel 42

Kennisgevingsplicht

Een onderneming uit een derde land die voornemens is een vergunning aan te vragen voor het verrichten van beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten en nevendiensten op het grondgebied van een lidstaat, stelt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat in kennis van het volgende:

   a) de naam van de autoriteit die in het betrokken derde land verantwoordelijk is voor het toezicht op de onderneming. Wanneer er meer dan een autoriteit voor het toezicht verantwoordelijk is, worden nadere bijzonderheden over de respectieve bevoegdheidsterreinen verstrekt;
   b) alle relevante bijzonderheden over de onderneming (naam, rechtsvorm, statutaire zetel en adres, leden van het leidinggevend orgaan en relevante aandeelhouders) en een programma van werkzaamheden waarin de aangeboden beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld en een beschrijving wordt gegeven van elke uitbesteding van belangrijke operationele taken;
   c) de naam van de bestuurders van het bijkantoor en de relevante documenten om aan te tonen dat aan de vereisten van artikel 9, lid 1, is voldaan;
   d) informatie over het aanvangskapitaal dat vrij beschikbaar is voor het bijkantoor.

Artikel 43

Granting authorisation

1.  De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de onderneming van een derde land een bijkantoor heeft gevestigd of voornemens is te vestigen, verleent de vergunning pas als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

   a) de bevoegde autoriteit is ervan overtuigd dat aan de voorwaarden van artikel 41 is voldaan;
   b) de bevoegde autoriteit is ervan overtuigd dat het bijkantoor van de onderneming van een derde land in staat zal zijn het bepaalde in lid 2 in acht te nemen.
   b bis) de bevoegde autoriteit is ervan overtuigd dat de onderneming van een derde land voornemens is een aanzienlijk percentage van haar beleggingsdiensten of een aanzienlijke hoeveelheid van haar beleggingsactiviteiten in de Europese Unie te verrichten in de lidstaat waar zij het bijkantoor wil vestigen.

De bevoegde autoriteit deelt de onderneming uit een derde land binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag mee of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is.

2.  Het bijkantoor van de onderneming van een derde land waaraan overeenkomstig lid 1 vergunning is verleend, voldoet aan de verplichtingen van de artikelen 16, 17, 18, 19, 20, 23, 24, 25, 27, artikel 28, lid 1, en de artikelen 30, 31, 32 en 34 van deze richtlijn en van de artikelen 3 tot en met 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en aan de op grond daarvan vastgestelde maatregelen en staat onder toezicht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de vergunning is verleend.

De lidstaten mogen geen aanvullende verplichtingen opleggen in verband met de door deze richtlijn bestreken aangelegenheden ten aanzien van de organisatie en bedrijfsuitoefening van het bijkantoor.

Artikel 44

Verrichten van diensten en activiteiten in andere lidstaten

1.  Een onderneming van een derde land waaraan overeenkomstig artikel 43 vergunning is verleend, kan de onder de vergunning vallende diensten of activiteiten ook in andere lidstaten van de Europese Unie verstrekken of verrichten zonder nieuwe bijkantoren te vestigen. Daartoe verstrekt zij de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd:

   a) de lidstaat waarin zij voornemens is werkzaamheden uit te oefenen;
   b) een programma van werkzaamheden waarin met name wordt aangegeven welke beleggingsdiensten of -activiteiten en nevendiensten die zij voornemens is in de betrokken lidstaat te verrichten.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd doet deze informatie binnen een maand na de ontvangst ervan toekomen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen, De onderneming van een derde land kan dan aanvangen met het verrichten van de betrokken dienst(en) in de lidstaten van ontvangst.

In geval van wijziging van de overeenkomstig de eerste alinea verstrekte gegevens stelt de onderneming van het derde land de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de wijziging plaatsvindt. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van die wijziging.

De onderneming blijft onder het toezicht staan van de lidstaat waar overeenkomstig artikel 43 het bijkantoor is gevestigd.

2.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van:

   a) de minimuminhoud van de in artikel 41, lid 1, onder c), bedoelde samenwerkingsovereenkomsten om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die een vergunning aan een onderneming van een derde land verleent, al hun toezichtbevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn kunnen uitoefenen;
   b) de gedetailleerde inhoud van het bij artikel 42, onder b), voorgeschreven programma van werkzaamheden;
   c) de inhoud van de krachtens artikel 42, onder c), te verstrekken documenten betreffende de bedrijfsvoering van het bijkantoor;
   d) de gedetailleerde inhoud van de krachtens artikel 42, onder d), te verstrekken informatie over het aanvangskapitaal dat vrij beschikbaar is voor het bijkantoor.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](52) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens ▌de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de verstrekking van de informatie en voor de kennisgeving waarin de leden van dit artikel voorzien.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](53) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om de voorwaarden te omschrijven voor de beoordeling of voldoende aanvangskapitaal vrij beschikbaar is voor het bijkantoor, rekening houdend met de beleggingsdiensten of -activiteiten die het bijkantoor verricht en de soort cliënten voor wie zij zouden worden verricht.

Afdeling 2

Registratie en intrekking van vergunningen

Artikel 45

Registratie

De lidstaten leggen een register van alle ondernemingen van derde landen waaraan overeenkomstig artikel 41 vergunning is verleend. Dit register is toegankelijk voor het publiek en bevat informatie over de diensten of activiteiten die ondernemingen van derde landen op grond van hun vergunning mogen verrichten. De lijst wordt regelmatig bijgewerkt. Elke verlening van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

De ESMA stelt een lijst op van alle ondernemingen van derde landen waaraan vergunning is verleend om diensten en activiteiten in de Unie te verrichten. De lijst bevat informatie over de diensten of activiteiten die de betrokken ondernemingen op grond van hun vergunning mogen verrichten en wordt regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel.

Artikel 46

Intrekking van vergunningen

De bevoegde autoriteit mag de vergunning die overeenkomstig artikel 43 aan een onderneming van een derde land is verleend, intrekken indien deze onderneming:

   a) binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden geen beleggingsdiensten of -activiteiten heeft verricht, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;
   b) de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
   c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;
   d) de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde en op ondernemingen van derde landen toepasselijke voorschriften betreffende de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen op ernstige wijze en systematisch heeft overtreden;
   e) in één van de gevallen verkeert waarin nationale voorschriften ten aanzien van buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende aangelegenheden in intrekking voorzien.

Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

De intrekking wordt gedurende een periode van 5 jaar bekendgemaakt in de overeenkomstig artikel 45 opgestelde lijst.

TITEL III

GEREGLEMENTEERDE MARKTEN

Artikel 47

Vergunningverlening en toepasselijk recht

1.  De lidstaten verlenen alleen een vergunning als gereglementeerde markt aan de systemen die aan het bepaalde in deze titel voldoen.

Er wordt pas een vergunning als gereglementeerde markt verleend wanneer de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat zowel de marktexploitant als de systemen van de gereglementeerde markt ten minste voldoen aan de in deze titel vastgelegde voorschriften.

In het geval van een gereglementeerde markt die een rechtspersoon is en beheerd of geëxploiteerd wordt door een marktexploitant die niet de gereglementeerde markt zelf is, stellen de lidstaten vast hoe de verschillende bij deze richtlijn aan de marktexploitant opgelegde verplichtingen worden verdeeld over de gereglementeerde markt en de marktexploitant.

De exploitant van de gereglementeerde markt verstrekt alle informatie - met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde activiteiten alsmede de organisatiestructuur worden vermeld - die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de gereglementeerde markt ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om haar verplichtingen uit hoofde van het bepaalde in deze titel na te komen.

2.  De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de taken die met de organisatie en exploitatie van de gereglementeerde markt verband houden, onder het toezicht van de bevoegde autoriteit vervult. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteit regelmatig toeziet op de naleving door de gereglementeerde markten van het bepaalde in deze titel. Zij dragen er tevens zorg voor dat de bevoegde autoriteiten erop toezien dat gereglementeerde markten te allen tijde voldoen aan de voorwaarden voor de initiële vergunningverlening in deze titel.

3.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de marktexploitant er verantwoordelijk voor is dat de door hem beheerde gereglementeerde markt aan alle in deze titel vastgelegde voorschriften voldoet.

De lidstaten dragen er tevens zorg voor dat de marktexploitant de rechten kan uitoefenen die uit hoofde van deze richtlijn toekomen aan de gereglementeerde markt die hij beheert.

4.  Onverminderd eventuele toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2003/6/EG wordt de handel die plaatsvindt volgens de systemen van de gereglementeerde markt beheerst door het publiek recht van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt.

5.  De bevoegde autoriteit mag de vergunning die aan een gereglementeerde markt is verleend, intrekken indien deze:

   a) binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden niet is geëxploiteerd, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;
   b) de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
   c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;
   d) de bij deze richtlijn vastgestelde bepalingen in ernstige mate en systematisch heeft overtreden;
   e) in een van de overige gevallen verkeert waarvoor de nationale voorschriften in intrekking voorzien.

6.  Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

Artikel 48

Eisen voor de bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt

1.  De ▌leden van het leidinggevend orgaan van een marktexploitant staan steeds als voldoende betrouwbaar bekend, beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring ▌en besteden genoeg tijd aan de vervulling van hun taken ▌.

Alle leden van het leidinggevend orgaan voldoen in het bijzonder aan de volgende vereisten ▌:

   (a) zij besteden genoeg tijd aan de vervulling van hun taken. Het aantal bestuursmandaten dat een lid van het leidinggevend orgaan gelijktijdig kan bekleden, is afhankelijk van de individuele omstandigheden en de aard, schaal en complexiteit van de activiteiten van de instelling.

De leden van het leidinggevend orgaan van marktexploitanten die aanzienlijk zijn wat hun omvang, interne organisatie en de aard, schaal en complexiteit van hun werkzaamheden betreft, combineren niet tegelijkertijd meer dan een van de volgende combinaties:

   i) één uitvoerend bestuursmandaat ; of
   ii) twee niet-uitvoerende bestuursmandaten. ▌

Uitvoerende of niet-uitvoerende bestuursmandaten

   i) binnen dezelfde groep;
  ii) binnen instellingen die:
   bij hetzelfde institutioneel protectiestelsel zijn aangesloten, mits is voldaan aan de voorwaarden van artikel 108, lid 7, van Verordening (EU) nr. .../2012 [CRD IV],
   die zich overeenkomstig artikel 108, lid 6, van Verordening (EU) nr. .../2012 [CRD IV] hebben verbonden, of
   iii) binnen ondernemingen (met inbegrip van niet-financiële instellingen) waarin de instelling een gekwalificeerde deelneming heeft,
  

tellen als een enkel bestuursmandaat.

  

(b)  zij beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de gereglementeerde markt, en met name in de voornaamste risico's waarmee deze activiteiten gepaard gaan;

(c)  zij handelen eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om de besluiten van de hoogste leiding effectief te beoordelen en in vraag te stellen en om effectief toezicht te houden en controle uit te oefenen op de bestuurlijke besluitvorming.

▌Marktexploitanten wijden voldoende personele en financiële middelen aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan.

(c bis)  Zij zorgen ervoor dat effectieve systemen operationeel zijn om conflicten tussen de marktexploitant en de gereguleerde markt of de leden hiervan te identificeren en te beheren en adequate regelingen toe te passen en te handhaven om verschillende zakelijke functies van elkaar te scheiden.

2.  De lidstaten schrijven voor dat exploitanten van een gereglementeerde markt een benoemingscomité moeten instellen om de inachtneming van het bepaalde in lid 1 te evalueren en, indien nodig, aanbevelingen te doen op basis van deze evaluatie. Het benoemingscomité is samengesteld uit leden van het leidinggevend orgaan die bij de betrokken marktexploitant geen uitvoerende functie bekleden.

De bevoegde autoriteiten kunnen een marktexploitant toestaan geen afzonderlijk benoemingscomité in te stellen in het licht van de aard, schaal en complexiteit van zijn activiteiten, mits een redelijkerwijs als soortgelijk te beschouwen alternatief mechanisme voorhanden is.

Ingeval het leidinggevend orgaan op grond van de nationale wetgeving geen enkele bevoegdheid heeft in het kader van de procedure voor de benoeming van zijn leden, is dit lid niet van toepassing.

3.  De lidstaten schrijven voor dat marktexploitanten en hun respectieve benoemingscomités zorgen voor een ruim aantal kwaliteiten en competenties bij de aanwerving van leden voor hun leidinggevende organen.

Met name het volgende geldt:

   (a) marktexploitanten voeren een beleid ter bevordering van bekwaamheid, verantwoordelijkheid en engagement als richtcriteria voor de aanwerving van de hoogste leiding, dat waarborgt dat deze aangeworven leden zeker loyaal zijn aan de belangen van de instelling;
   (b) beleggingsondernemingen nemen ook concrete maatregelen voor een meer evenwichtige vertegenwoordiging in raden van bestuur, zoals opleidingen voor benoemingscomités, het samenstellen van roosters van geschikte kandidaten en de invoering van een benoemingsprocedure met minstens één kandidaat van elk geslacht;
   (c) in voorkomend geval wordt werknemersvertegenwoordiging in het leidinggevend orgaan beschouwd als een positieve manier om tot meer diversiteit te komen, aangezien dergelijke vertegenwoordiging zorgt voor een bijkomend belangrijk perspectief en een echte kennis van de interne werking van de instelling.

4.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter specificatie van de manier waarop de marktexploitant rekening moet houden met het volgende:

   (a) het begrip „besteding van genoeg tijd door een lid van het leidinggevend orgaan aan de vervulling van zijn taken in verhouding tot de individuele omstandigheden en de aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de marktexploitant”, waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden wanneer zij een lid van het leidinggevend orgaan machtigen meer bestuursmandaten te combineren dan krachtens lid 1, onder a), is toegestaan;
   (b) het begrip „voldoende kennis, vaardigheden en ervaring van het leidinggevend orgaan in zijn geheel genomen”, als bedoeld in lid 1, onder b);
   (c) de begrippen „eerlijkheid, integriteit en onafhankelijkheid van geest van een lid van het leidinggevend orgaan”, als bedoeld in lid 1, onder c), rekening houdend met het potentieel voor belangenconflicten;
   (d) het begrip „voldoende personele en financiële middelen gewijd aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan”;
   (e) het begrip „diversiteit waarmee rekening moet worden gehouden als een van de criteria voor de selectie van leden van het leidinggevend orgaan”.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](54) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5.  De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van de identiteit van alle leden van zijn leidinggevend orgaan en van eventuele wijzigingen in het lidmaatschap ervan, en tegelijkertijd alle informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de onderneming aan de leden 1, 2 en 3 voldoet.

7.  De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de personen die het bedrijf van de gereglementeerde markt feitelijk gaan leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat het leidinggevend orgaan van de marktexploitant een bedreiging kan vormen voor de efficiënte, gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de integriteit van de markt.

De lidstaten dragen er zorg voor dat, bij de vergunningverlening aan een gereglementeerde markt, de persoon of de personen die feitelijk het bedrijf en de werkzaamheden leiden van een gereglementeerde markt waaraan reeds overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn vergunning is verleend, geacht worden aan de vereisten van lid 1 te voldoen.

7 bis.  Het leidinggevend orgaan van een marktexploitant kan garanderen dat de gereglementeerde markt wordt gekenmerkt door een gezonde en prudente bedrijfsvoering die de integriteit van de markt bevordert.

Het leidinggevend orgaan monitort en beoordeelt periodiek de doeltreffendheid van de organisatie van de gereglementeerde markt en onderneemt passende stappen om eventuele tekortkomingen aan te pakken.

De leden van het leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie hebben passende toegang tot alle informatie en documenten die nodig zijn om de besluitvorming van het management te controleren en te monitoren.

Het leidinggevend orgaan stelt een verklaring vast met het beleid en de praktijken waaraan het zich houdt om aan de vereisten van dit lid te voldoen, maakt deze bekend en handhaaft deze.

7 ter.  Onverminderd de rechtsstelsels van de lidstaten zorgen deze ervoor dat, als over een lid van het leidinggevend orgaan wordt beweerd dat het de bepalingen heeft geschonden van of een strafbaar feit heeft gepleegd met betrekking tot aangelegenheden die vallen in het toepassingsgebied van deze richtlijn of van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR], tegen dit lid persoonlijk burgerrechtelijke en strafrechtelijke procedures kunnen worden ingesteld.

Artikel 49

Eisen die worden gesteld aan personen die invloed van betekenis uitoefenen op het beheer van een gereglementeerde markt

1.  De lidstaten schrijven voor dat personen die in een positie verkeren om rechtstreeks of middellijk invloed van betekenis op het beheer van een gereglementeerde markt uit te oefenen, geschikt moeten zijn.

2.  De lidstaten schrijven voor dat een exploitant van een gereglementeerde markt:

   (a) informatie moet verstrekken en openbaar maken betreffende de eigendomsstructuur van de gereglementeerde markt en/of de marktexploitant, en meer bepaald over de identiteit en de omvang van de belangen van partijen die in een positie verkeren om invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt uit te oefenen;
   (b) elke eigendomsoverdracht die aanleiding geeft tot een wijziging in de kring van de personen die invloed van betekenis op de exploitatie van de gereglementeerde markt uitoefenen ter kennis moet brengen van de bevoegde autoriteit en openbaar maakt.

3.  De bevoegde autoriteit weigert de voorgenomen wijzigingen in de zeggenschap over de gereglementeerde markt en/of de marktexploitant goed te keuren wanneer er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat deze wijzigingen een bedreiging vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt.

Artikel 50

Organisatorische eisen

De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt:

   (a) regelingen moet hebben getroffen voor het duidelijk onderkennen en aanpakken van potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie van de gereglementeerde markt of voor de marktdeelnemers van elk conflict tussen de belangen van de gereglementeerde markt, de eigenaars of de exploitant ervan, en de goede werking van de gereglementeerde markt, in het bijzonder wanneer dergelijke belangenconflicten afbreuk kunnen doen aan de vervulling van enigerlei taken die door de bevoegde autoriteit aan de gereglementeerde markt zijn gedelegeerd;
   (b) adequaat toegerust moet zijn voor het beheer van de risico's waaraan zij blootgesteld is, in passende regelingen en systemen moet voorzien om alle risico's van betekenis voor de exploitatie te onderkennen, en doeltreffende maatregelen moet treffen om deze risico's te beperken;
   (c) regelingen moet hebben getroffen voor een gezond beheer van de technische werking van het systeem en onder meer doeltreffende voorzorgsmaatregelen moet hebben genomen om met systeemstoringen verband houdende risico's te ondervangen;
   (d) transparante en niet-discretionaire regels en procedures moet hebben vastgesteld die een billijke en ordelijke handel garanderen, alsmede objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van orders;
   (e) doeltreffende regelingen moet hebben getroffen voor een efficiënte en tijdige afhandeling van volgens haar systemen uitgevoerde transacties;
   (f) op het tijdstip van de vergunningverlening en doorlopend over voldoende financiële middelen moet beschikken om een ordelijke werking te bevorderen, gelet op de aard en omvang van de op de markt uitgevoerde transacties en het gamma en de graad van de risico's waaraan zij is blootgesteld.

Artikel 51

Weerbaarheid van systemen, handelsremmers en elektronische handel

1.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien die zijn ontworpen om te waarborgen dat zijn handelssystemen weerbaar zijn, voldoende capaciteit hebben om volumepieken in orders en orderberichten op te vangen, in staat zijn een ordelijke handel onder gespannen marktomstandigheden te waarborgen, volledig zijn getest om te garanderen dat zelfs bij extreme marktvolatiliteit aan deze voorwaarden is voldaan, en onderworpen zijn aan doeltreffende regelingen ter verzekering van de continuïteit van de bedrijfsuitoefening teneinde de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren in geval van een onvoorziene storing van zijn handelssystemen.

1 bis.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt voorziet in overeenkomsten inzake het gedrag van marktmakers en ervoor zorgt dat aan deze overeenkomsten wordt deelgenomen door een voldoende aantal beleggingsondernemingen, dat vaste noteringen opgeeft tegen concurrerende prijzen, met als gevolg dat de markt gedurende een minimumaantal aaneengesloten handelsuren op regelmatige en voortdurende basis van liquiditeit wordt voorzien, rekening houdend met de heersende marktomstandigheden en de geldende regels en reglementering, tenzij deze vereiste niet geschikt is voor de aard en de omvang van de handel op de gereglementeerde markt in kwestie. De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt met de beleggingsonderneming een bindende schriftelijke overeenkomst aangaat met betrekking tot de verplichtingen die uit de deelname aan dit stelsel voortvloeien, met inbegrip van, maar niet uitsluitend, liquiditeitsverschaffing. De gereglementeerde markt controleert en handhaaft de naleving door beleggingsondernemingen van de in de bindende schriftelijke overeenkomst vervatte verplichtingen. De gereglementeerde markt licht de bevoegde autoriteit in over de inhoud van de bindende schriftelijke overeenkomst en bevestigt aan de bevoegde autoriteit dat de overeenkomst voldoet aan de vereisten van dit lid.

De ESMA ontwikkelt richtsnoeren met betrekking tot de omstandigheden waarin een beleggingsonderneming verplicht is aan de in deze alinea bedoelde market-makingovereenkomst deel te nemen en kan richtsnoeren ontwikkelen met betrekking tot de inhoud van deze overeenkomsten.

1 ter.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt beschikt over effectieve systemen, procedures en regelingen om ervoor te zorgen dat alle orders die door een lid of deelnemer in het systeem worden ingevoerd, gelden gedurende minimum 500 milliseconden en binnen deze tijdsspanne niet kunnen worden geannuleerd of gewijzigd.

2.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien om orders af te wijzen die van tevoren vastgestelde volume- en prijsdrempels overschrijden of duidelijk foutief zijn ▌.

2 bis.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt in staat moet zijn de handel tijdelijk stil te leggen, als er op deze markt of, als hij wordt geïnformeerd door de betrokken marktexploitant, op een aanverwante markt gedurende een korte periode aanzienlijke koersbewegingen voor een financieel instrument zijn, en dat een gereglementeerde markt in staat moet zijn om in uitzonderlijke gevallen een transactie te annuleren, te wijzigen of te corrigeren. De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt ervoor moet zorgen dat de parameters om de handel stil te leggen zo geijkt zijn dat rekening wordt gehouden met de liquiditeit van de verschillende categorieën en subcategorieën activa, de aard van het marktmodel en de soorten gebruikers en dat deze parameters moeten volstaan om aanzienlijke verstoringen van de ordelijke werking van de markt te voorkomen.

De lidstaten zorgen ervoor dat een gereglementeerde markt de parameters om de handel stil te leggen en elke materiële wijziging in deze parameters op consistente en vergelijkbare wijze bekendmaakt bij de bevoegde autoriteit, die ze op haar beurt bekendmaakt bij de ESMA. De ESMA maakt deze parameters bekend op haar website. De lidstaten schrijven voor dat, als een gereglementeerde markt die van essentieel belang is voor de liquiditeit in het instrument in kwestie, de handel in een lidstaat stillegt, dit handelsplatform beschikt over de nodige systemen en procedures om ervoor te zorgen dat het de bevoegde autoriteiten op de hoogte zal stellen, om te komen tot een gecoördineerde respons voor de hele markt en te bepalen of het passend is de handel ook stil te leggen op de andere platforms waar het instrument wordt verhandeld, tot de handel op de oorspronkelijke markt wordt hervat.

3.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt moet voorzien in doeltreffende systemen, procedures en regelingen, inclusief de verplichting voor leden of deelnemers om algoritmen adequaat te testen en omgevingen te bieden om deze tests te faciliteren, om te voorkomen dat systemen voor algoritmische of hoogfrequente handel tot het ontstaan van onordelijke handelsvoorwaarden op de markt kunnen leiden of bijdragen en alle onordelijke handelsvoorwaarden die door deze systemen voor algoritmische of hoogfrequente handel ontstaan, te beheren, met inbegrip van systemen om alle orders in het kader van hoogfrequente handel te identificeren, om de verhouding te beperken tussen het aantal niet-uitgevoerde orders en het aantal transacties dat door een lid of deelnemer in het handelssysteem kunnen worden ingevoerd, om in staat te zijn de orderstroom af te remmen indien het risico bestaat dat de systeemcapaciteit wordt bereikt, en om de minimale noteringseenheid van de markt te beperken en te handhaven.

4.  De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten leden en deelnemers verbiedt gesponsorde en naakte markttoegang te verlenen. De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt die directe markttoegang toestaat, in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien om te garanderen dat dergelijke diensten alleen mogen worden verricht door leden of deelnemers die een beleggingsonderneming zijn waaraan op grond van deze richtlijn vergunning is verleend, dat adequate criteria worden vastgesteld en toegepast ten aanzien van de geschiktheid van personen aan wie dergelijke toegang mag worden geboden, en dat het betrokken lid of de betrokken deelnemer verantwoordelijk blijft voor de orders en handelstransacties die met gebruikmaking van deze dienst zijn uitgevoerd.

De lidstaten schrijven ook voor dat de gereglementeerde markt passende normen inzake risicocontroles en drempels voor de handel via dergelijke toegang moet vaststellen en in staat moet zijn orders of handelstransacties van een persoon die van directe markttoegang gebruikmaakt van orders of handelstransacties van het betrokken lid of de betrokken deelnemer te onderscheiden en, indien nodig, ook in staat moet zijn eerstgenoemde orders of handelstransacties afzonderlijk stop te zetten.

5.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt ervoor moet zorgen dat zijn regels inzake collocatiediensten ▌transparant, billijk en niet-discriminerend zijn.

5 bis.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt ervoor moet zorgen dat zijn vergoedingsstructuren, inclusief uitvoeringsvergoedingen, nevenvergoedingen en eventuele kortingen, transparant, billijk en niet-discriminerend zijn en geen stimulansen inhouden om orders te plaatsen, te wijzigen of te annuleren of transacties uit te voeren op een manier die bijdraagt tot onordelijke handelsvoorwaarden of marktmisbruik. De lidstaten schrijven met name voor dat een gereglementeerde markt market-makingverplichtingen moet opleggen voor de afzonderlijke aandelen of een passende korf van aandelen in ruil voor alle kortingen die eventueel worden toegestaan, dat hij een hogere vergoeding moet aanrekenen voor het plaatsen van een order die vervolgens wordt geannuleerd dan voor een order die wordt uitgevoerd en dat hij een hogere vergoeding moet aanrekenen aan deelnemers met een hoge ratio geannuleerde orders-uitgevoerde orders en aan degene die een strategie voor hoogfrequente handel volgen, om de extra belasting van de systeemcapaciteit te weerspiegelen.

De lidstaten staan een gereglementeerde markt toe zijn vergoedingen voor geannuleerde orders aan te passen aan de tijdspanne tijdens welke de order gold en de vergoedingen aan te passen aan elk financieel instrument waarvoor zij gelden.

6.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt de voor die gereglementeerde markt bevoegde autoriteit op verzoek gegevens over het orderboek ter beschikking moeten stellen of toegang tot het orderboek moeten verlenen, zodat zij in staat is de handel te monitoren.

7.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de in dit artikel gestelde eisen, en met name om:

   (a) te waarborgen dat de handelssystemen van gereglementeerde markten weerbaar zijn en voldoende capaciteit hebben;
  

   (c) het maximumverhoudingspercentage tussen het aantal niet-uitgevoerde orders en het aantal transacties vast te stellen dat door een gereglementeerde markt mag worden gehanteerd, rekening houdend met de liquiditeit van het financiële instrument;
   (d) de omstandigheden te bepalen waarin het passend kan zijn de stroom van orders te vertragen;
   (e) te garanderen dat collocatiediensten en vergoedingsstructuren transparant, billijk en niet-discriminerend zijn en dat de vergoedingsstructuren geen stimulansen creëren voor onordelijke handelsvoorwaarden of marktmisbruik.
   (e bis) te bepalen wanneer een gereglementeerde markt in termen van liquiditeit voor het bewuste instrument relevant is;
   (e ter) ervoor te zorgen dat de toegepaste marktmakersstelsels billijk en niet-discriminerend zijn en minimale marktmakersverplichtingen vast te stellen die gereglementeerde markten moeten opleggen bij de ontwikkeling van een marktmakersstelsel, en de voorwaarden te bepalen waaronder de verplichtingen tot instelling van een marktmakersstelsel niet van toepassing zijn;
   (e quater) om ervoor te zorgen dat algoritmen adequaat worden getest, teneinde te voorkomen dat systemen voor algoritmische of hoogfrequente handel kunnen leiden of bijdragen tot het ontstaan van onordelijke handelsvoorwaarden op de markt.

Artikel 51 bis

Noteringseenheden

1.  De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten regelingen vaststellen met betrekking tot de noteringseenheden voor aandelen, aandelencertificaten, op de beurs verhandelde fondsen, certificaten en andere soortgelijke financiële instrumenten en met betrekking tot alle andere financiële instrumenten waarvoor overeenkomstig lid 4 technische reguleringsnormen worden ontwikkeld.

2.  De in lid 1 bedoelde noteringseenheidsregelingen:

   (a) moeten zijn toegesneden op het liquiditeitsprofiel van het bewuste financiële instrument op verschillende markten en op de gemiddelde bid-ask spread, gezien de wenselijkheid van redelijk stabiele prijzen en een niet al te vergaande verkrapping van de spreads;
   (b) moeten zo zijn ingericht dat de omvang van de noteringseenheid aan elk financieel instrument is aangepast.

3.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot vaststelling van de minimale noteringseenheden of van noteringseenheidsregelingen voor specifieke aandelen, aandelencertificaten, op de beurs verhandelde fondsen, certificaten en andere soortgelijke financiële instrumenten, voor zover dat noodzakelijk is om de goede werking van de markten te waarborgen, een en ander in overeenstemming met de in lid 2 beoogde factoren en de prijs, spreads en liquiditeit van de instrumenten.

De ESMA dient deze technische ontwerpnormen voor de regelgeving uiterlijk […](55) bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4.  De ESMA kan ontwerpen van technische reguleringsnormen tot vaststelling van de minimale noteringseenheden of van noteringseenheidsregelingen ontwikkelen voor andere financiële instrumenten dan degene die genoemd worden in lid 3, voor zover dat noodzakelijk is om de goede werking van de markten te waarborgen, een en ander in overeenstemming met de in lid 2 beoogde factoren en de prijs, spreads en liquiditeit van de instrumenten.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 51 ter

Synchronisatie van beursklokken

1.  De lidstaten eisen dat alle handelsplatforms en hun deelnemers de beursklokken synchroniseren die ze hanteren om de datum en tijd van aan te melden verrichtingen te registreren.

2.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen om nader te bepalen op welk niveau van nauwkeurigheid de klokken conform internationale normen moeten worden gesynchroniseerd.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](56)* voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.[Am. 4]

Artikel 52

Toelating van financiële instrumenten tot de handel

1.  De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten duidelijke en transparante regels moeten hebben vastgesteld betreffende de toelating van financiële instrumenten tot de handel.

Deze regels zorgen ervoor dat alle financiële instrumenten die tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en dat zij, in het geval van effecten, vrij verhandelbaar zijn.

2.  In het geval van derivaten zorgen de regels er met name voor dat de vorm van het derivatencontract verenigbaar is met een ordelijke koersvorming en met doeltreffende afwikkelingsvoorwaarden.

3.  Benevens de in de leden 1 en 2 neergelegde verplichtingen schrijven de lidstaten voor dat de gereglementeerde markt doeltreffende regelingen moet treffen en handhaven om te verifiëren of emittenten van effecten die tot de handel op de gereglementeerde markt worden toegelaten, hun uit het recht van de Europese Unie voortvloeiende verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende of incidentele informatieverstrekking nakomen.

De lidstaten dragen er zorg voor dat de gereglementeerde markt regelingen treft die de toegang van haar leden of deelnemers tot overeenkomstig het recht van de Europese Unie openbaar gemaakte informatie vergemakkelijken.

4.  De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten de nodige regelingen hebben getroffen om regelmatig te verifiëren of de door hen tot de handel toegelaten financiële instrumenten aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.

5.  Een tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten effect kan vervolgens tot de handel op andere gereglementeerde markten worden toegelaten, zelfs zonder de toestemming van de emittent, mits de toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2003/71/EG ▌worden nageleefd. De emittent wordt door de betrokken gereglementeerde markt in kennis gesteld van het feit dat zijn effecten op deze gereglementeerde markt worden verhandeld. De emittent is geenszins verplicht de krachtens lid 3 te verstrekken informatie rechtstreeks mede te delen aan enigerlei gereglementeerde markt die zijn effecten zonder zijn toestemming tot de handel heeft toegelaten.

6.  De Commissie stelt overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast ▌:

   (a) tot specificatie van de kenmerken van de verschillende categorieën instrumenten die door de gereglementeerde markt in aanmerking dienen te worden genomen bij de beoordeling of een instrument uitgegeven is op een manier die beantwoordt aan de in de tweede alinea van lid 1 gestelde voorwaarden voor de toelating tot de handel op de onderscheiden marktsegmenten die de gereglementeerde markt exploiteert;
   (b) tot verduidelijking van de regelingen die de gereglementeerde markt moet treffen opdat deze geacht wordt te hebben voldaan aan haar verplichting om te verifiëren of de emittent van een effect zijn uit het recht van de Europese Unie voortvloeiende verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende of incidentele informatieverstrekking nakomt;
   (c) tot verduidelijking van de regelingen die de gereglementeerde markt uit hoofde van lid 3 moet treffen om de toegang van haar leden of deelnemers tot overeenkomstig het recht van de Europese Unie openbaar gemaakte informatie te vergemakkelijken.

Artikel 53

Opschorting van de handel en uitsluiting van instrumenten van de handel

1.  Onverminderd het krachtens artikel 72, lid 1, onder d) en e), aan de bevoegde autoriteit verleende recht om de opschorting van de handel in een instrument of de uitsluiting van een instrument van de handel te eisen, mag de exploitant van de gereglementeerde markt de handel in een financieel instrument opschorten of een financieel instrument van de handel uitsluiten wanneer dit instrument niet langer aan de regels van de gereglementeerde markt voldoet, tenzij een dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden.

De lidstaten schrijven  voor dat de exploitant van een gereglementeerde markt die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument van de handel uitsluit, deze beslissing openbaar moet maken en aan de andere gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld moet meedelen, alsook  de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen  van de ter zake dienende informatie. De bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis.

De relevante bevoegde autoriteit in de zin van artikel 2, punt 7, van Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie voor dit financiële instrument eist de zo spoedig mogelijke opschorting van de handel of uitsluiting van de handel op de onder hun toezicht staande gereglementeerde markten, MTF's en OTF's en schrijft ook opschorting of uitsluiting overeenkomstig lid 2 voor, als de opschorting of uitsluiting vereist is door de niet-openbaarmaking van informatie over de emittent of het financiële instrument.

2.  Een bevoegde autoriteit die om opschorting van de handel in een financieel instrument of uitsluiting van een financieel instrument van de handel op één of meer gereglementeerde markten, MTF's of OTF's overeenkomstig lid 1 verzoekt, maakt haar beslissing onmiddellijk openbaar en stelt de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis. Tenzij zulks de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de interne markt aanzienlijk zou kunnen schaden, verzoeken de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten om opschorting van de handel in dat financieel instrument of de uitsluiting van dat financieel instrument van de handel op de onder hun toezicht staande gereglementeerde markten, MTF's en OTF's.

3.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de vorm en timing van de mededelingen en de openbaarmaking als bedoeld in de leden 1 en 2.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](57) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen om een lijst op te stellen van de in de leden 2 en 3 bedoelde omstandigheden waarin de belangen van de beleggers aanzienlijk worden geschaad, om de in de leden 1, 2 en 3 gebruikte formuleringen „zo spoedig mogelijk” en „ordelijke werking van de markt” te specificeren en om kwesties te regelen in verband met de in lid 1 bedoelde niet-openbaarmaking van informatie over de emittent of het financiële instrument, inclusief de procedure die moet worden gevolgd om de opschorting van de handel in een financieel instrument op te heffen.

Artikel 54

Samenwerking en gegevensuitwisseling tussen gereglementeerde markten

1.  De lidstaten schrijven voor dat een marktexploitant die een gereglementeerde markt exploiteert, marktexploitanten van andere gereglementeerde markten, MTF's en OTF's onmiddellijk in kennis moet stellen van het volgende in verband met een financieel instrument:

   (a) handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren;

▌ en

   (c) systeemstoringen.

1 bis.  De lidstaten schrijven voor dat een exploitant van een gereglementeerde markt die gedragingen vaststelt die kunnen wijzen op misbruik dat in het toepassingsgebied valt van Verordening (EU) nr. .../... [MAR], onmiddellijk de in artikel 16 van deze verordening aangewezen bevoegde autoriteit of een orgaan waaraan de bevoegdheden van de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 17 van deze verordening zijn gedelegeerd, informeert, om cross-markettoezicht in realtime te vergemakkelijken.

2.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen met het oog op de bepaling van de specifieke omstandigheden waarin een verplichting tot informatieverstrekking als bedoeld in lid 1 ontstaat.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](58) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens ▌de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 55

Toegang tot een gereglementeerde markt

1.  De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt op objectieve criteria gebaseerde, transparante en niet-discriminerende regels moet vaststellen, uitvoeren en handhaven die de toegang tot of het lidmaatschap van de gereglementeerde markt regelen.

2.  In deze regels worden alle door de leden of deelnemers in acht te nemen verplichtingen gespecificeerd die voortvloeien uit:

   (a) de oprichting en het beheer van de gereglementeerde markt;
   (b) de regels inzake transacties op de markt;
   (c) de beroepsnormen die gelden voor het personeel van de op de markt opererende beleggingsondernemingen of kredietinstellingen;
   (d) de overeenkomstig lid 3 vastgestelde voorwaarden voor leden of deelnemers die geen beleggingsondernemingen of kredietinstellingen zijn;
   (e) de regels en procedures voor de clearing en afwikkeling van transacties die op de gereglementeerde markt zijn uitgevoerd.

3.  Als leden of deelnemers kunnen door de gereglementeerde markten worden toegelaten beleggingsondernemingen, uit hoofde van Richtlijn 2006/48/EG  vergunninghoudende kredietinstellingen en andere personen die:

   (a) als voldoende betrouwbaar bekendstaan;
   (b) over toereikende bekwaamheden, bevoegdheden en ervaring  voor de handel beschikken;
   (c) waar van toepassing adequate organisatorische regelingen hebben getroffen;
   (d) over voldoende middelen beschikken voor de rol die zij moeten vervullen, rekening houdend met de verschillende financiële regelingen die de gereglementeerde markt eventueel heeft vastgesteld om de adequate afwikkeling van transacties te garanderen.

4.  De lidstaten dragen er zorg voor dat leden en deelnemers voor op een gereglementeerde markt uitgevoerde transacties onderling niet de verplichtingen van de artikelen 24, 25,  27 en 28van deze richtlijn hoeven na te komen. De leden of deelnemers van een gereglementeerde markt passen evenwel de verplichtingen van de artikelen 24, 25,  27 en 28 toe jegens hun cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die cliënten op een gereglementeerde markt uitvoeren.

5.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de regels inzake de toegang tot of het lidmaatschap van een gereglementeerde markt, rechtstreekse deelneming of deelneming op afstand van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen mogelijk maken.

6.  Zonder aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de lidstaten gereglementeerde markten uit andere lidstaten toe om passende voorzieningen op hun grondgebied te treffen waardoor leden of deelnemers op afstand die op hun grondgebied gevestigd zijn, beter in staat zijn toegang te krijgen tot deze markten en erop te handelen.

De gereglementeerde markt deelt aan de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst mee in welke lidstaat hij voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst deelt deze informatie binnen een maand mee aan de lidstaat waar de gereglementeerde markt voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De ESMA kan om toegang tot die informatie verzoeken overeenkomstig de in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermelde procedure en voorwaarden.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt deelt op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst binnen een redelijke termijn de namen mee van de leden of deelnemers van de in die lidstaat gevestigde gereglementeerde markt.

7.  De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de lijst van de leden en deelnemers van de gereglementeerde markt periodiek aan de bevoegde autoriteit van de gereglementeerde markt moet mededelen.

Artikel 56

Toezicht op de naleving van de regels van de gereglementeerde markt en van andere wettelijke verplichtingen

1.  De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten effectieve regelingen en procedures moeten vaststellen en in stand houden om er regelmatig op toe te zien of hun leden en deelnemers hun regels doorlopend naleven. De gereglementeerde markten waken over de geplaatste en geannuleerde orders en de door hun leden of deelnemers volgens hun systemen verrichte transacties en orders opdat inbreuken op deze regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend en zij zetten de nodige middelen in om ervoor te zorgen dat deze monitoring doeltreffend is.

2.  De lidstaten schrijven voor dat exploitanten van gereglementeerde markten aanzienlijke inbreuken op hun regels of handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, aan de bevoegde autoriteit moeten melden. De lidstaten schrijven tevens voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de toepasselijke informatie onmiddellijk moet verstrekken aan de voor het onderzoeken en vervolgen van gevallen van misbruik op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit en dat zij deze autoriteit hun volledige medewerking moeten verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik welke zich in of via de systemen van de gereglementeerde markt hebben voorgedaan.

Artikel 57

Voorschriften inzake centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsregelingen

1.  De lidstaten verhinderen gereglementeerde markten niet passende afspraken met een centrale tegenpartij of clearinginstelling en een afwikkelingssysteem uit een andere lidstaat te maken met het oog op clearing en/of afwikkeling van sommige of alle handelstransacties die marktdeelnemers via hun systemen hebben uitgevoerd.

2.  De voor een gereglementeerde markt bevoegde autoriteit mag de gebruikmaking van centrale tegenpartijen, clearinginstellingen en/of afwikkelingssystemen uit andere lidstaten niet verbieden, tenzij kan worden aangetoond dat zulks noodzakelijk is om de ordelijke werking van de gereglementeerde markt te handhaven, rekening houdend met de in artikel 39, lid 2, bepaalde voorwaarden voor afwikkelingssystemen.

Om ongegronde dubbele controle te voorkomen houdt de bevoegde autoriteit rekening met het toezicht op het clearing- en afwikkelingssysteem dat reeds wordt uitgeoefend door de nationale centrale banken als toezichthouders op clearing- en afwikkelingssystemen of door andere voor dergelijke systemen bevoegde toezichthoudende autoriteiten.

Artikel 58

Lijst van gereglementeerde markten

Elke lidstaat stelt een lijst op van de gereglementeerde markten waarvan hij de lidstaat van herkomst is, en deelt deze lijst mede aan de overige lidstaten en aan de ESMA. Elke wijziging van deze lijst wordt op dezelfde wijze medegedeeld. De ESMA maakt een lijst van alle gereglementeerde markten op haar website bekend en houdt deze actueel.

TITEL IV

POSITIELIMIETEN, -CONTROLES EN -RAPPORTAGE

Artikel 59

Positielimieten en -controles

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten en exploitanten van MTF's en OTF's die grondstoffenderivaten tot de handel toelaten of verhandelen, limieten toepassen op het aantal contracten of posities dat marktleden of -deelnemers gedurende een bepaalde periode kunnen sluiten of aanhouden, ▌teneinde:

   (a) de liquiditeit te ondersteunen;
   (b) marktmisbruik te voorkomen;
   (c) ordelijke koersvormings- en afwikkelingsvoorwaarden te bevorderen;
   (c bis) de convergentie te bevorderen van de derivatenprijzen in de maand van levering en de prijzen op de spotmarkt voor de onderliggende grondstof, onverminderd de koersvorming op de market voor de onderliggende grondstof;
   (c ter) het opbouwen van marktverstorende posities te voorkomen.

De in alinea 1 bedoelde limieten of regelingen gelden zowel voor door middel van contanten als voor door materiële levering afgewikkelde contracten en zijn transparant en niet-discriminerend, specificeren de personen op wie zij van toepassing zijn en eventuele vrijstellingen, en houden rekening met de aard en de samenstelling van de marktdeelnemers en met het gebruik dat zij maken van de tot de handel toegelaten contracten. Zij voorzien in duidelijke kwantitatieve drempels, zoals de maximale nettopositie die personen gedurende een bepaalde periode kunnen innemen of aanhouden, rekening houdend met de kenmerken van de derivatenmarkt, inclusief liquiditeit, en de onderliggende grondstoffenmarkt, met inbegrip van productie-, consumptie- en marktvervoerpatronen. Zij gelden niet voor posities die de risico's die rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid verband houden, op objectief meetbare wijze verminderen.

1 bis.  Voor posities die de risico's die rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid verband houden, op objectief meetbare wijze verminderen, wordt een positiecontrolesysteem ingevoerd. Dit positiecontrolesysteem wordt toegepast door de gereglementeerde markten en de exploitanten van MTF's en OTF's, overeenkomstig de volgende regels:

   (a) de leden en deelnemers van gereglementeerde markten, MTF's en OTF's moeten bij de respectieve handelsplatforms conform artikel 60, lid 2, nader verslag uitbrengen omtrent hun posities;
   (b) gereglementeerde markten en exploitanten van MTF's en OTF's kunnen leden en deelnemers om inlichtingen verzoeken omtrent alle relevante documentatie betreffende de omvang en het doel van een via een derivaat ingenomen positie of aangegaan risico;
   (c) na de overeenkomstig de onder a) en b) ontvangen inlichtingen te hebben geanalyseerd, kunnen gereglementeerde markten en exploitanten van MTF's en OTF's verlangen dat er door de betrokken marktleden of -deelnemers stappen worden ondernomen of kunnen zij zelf stappen ondernemen voor een vermindering van de omvang of voor de annulering van de in grondstoffenderivaten ingenomen positie of het daarmee aangegane risico, indien dat noodzakelijk is om de integriteit en de ordelijke werking van de betrokken markten te waarborgen;
   (d) na de overeenkomstig de onder a) en b) ontvangen inlichtingen te hebben geanalyseerd, kunnen gereglementeerde markten en exploitanten van MTF's en OTF's, indien de onder c) bedoelde stappen ontoereikend zijn, de mogelijkheid voor marktleden of -deelnemers om middels een grondstoffenderivaat een positie in te nemen beperken, o.a. door invoering van bijkomende niet-discriminerende limieten op posities die marktleden of -deelnemers gedurende een specifieke periode kunnen innemen indien dat noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de in lid 1 genoemde doelstellingen worden gehaald of om de integriteit en de ordelijke werking van de betrokken markten te waarborgen;
   (e) de gereglementeerde markten, MTF's en OTF's stellen de bevoegde autoriteiten overeenkomstig lid 2 nader in kennis van de inlichtingen die zij overeenkomstig de onder b) tot en met d) hebben ontvangen en van de stappen die zijn ondernomen;
   (f) de bevoegde autoriteiten aggregeren de van verschillende handelsplatforms ontvangen gegevens en verplichten marktleden en -deelnemers indien nodig hun geaggregeerde positie af te bouwen, overeenkomstig lid 3.

1 ter.  Gereglementeerde markten en exploitanten van MTF's en OTF's die grondstoffenderivaten tot de handel toelaten of verhandelen, kunnen aanvullende regelingen opleggen in verband met de contracten en posities waarvoor overeenkomstig lid 1 limieten zijn vastgesteld, als dit nodig is om de integriteit en de ordelijke werking van de betrokken markten te waarborgen. De bevoegde autoriteiten kunnen gereglementeerde markten en exploitanten van MTF's en OTF's die grondstoffenderivaten tot de handel toelaten of verhandelen, ook verplichten deze aanvullende regelingen op te leggen, als dit nodig is om de integriteit en de ordelijke werking van de betrokken markten te waarborgen.

2.  Gereglementeerde markten, MTF's en OTF's stellen hun bevoegde autoriteit in kennis van de bijzonderheden van de positielimieten of -controles. De bevoegde autoriteit deelt dezelfde informatie mee aan de ESMA, die een databank met overzichten van de gehanteerde positielimieten op haar website bekendmaakt en actueel houdt.

2 bis.  De ESMA onderzoekt de overeenkomstig lid 2 van dit artikel en artikel 60, lid 1 en lid 1 bis, ontvangen gegevens periodiek en beoordeelt of in verband met posities die de risico's die rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid verband houden, op objectief meetbare wijze verminderen, maatregelen nodig zijn naast degene waarin is voorzien in lid 1 bis van dit artikel, om de integriteit en de ordelijke werking van de markten te waarborgen.

Als zij deze maatregelen nodig acht, dient de ESMA bij de Commissie een gemotiveerd verslag in waarin de voorgestelde maatregelen worden uiteengezet, met de redenen waarom zij nodig zijn, en zendt zij dit verslag onverwijld toe aan het Europees Parlement en de Raad.

3.  De ESMA stelt technische reguleringsnormen op om de in lid 1 bedoelde limieten te bepalen en de in lid 1 bis bedoelde positiecontrole nader te specificeren, met name de limieten voor het aantal contracten of nettoposities dat een persoon gedurende een bepaalde periode kan sluiten of aanhouden, de methoden om de rechtstreeks of onrechtstreeks door een persoon aangehouden posities te berekenen en de toepassingswijze van deze limieten, inclusief de geaggregeerde positie voor verschillende handelsplatforms en de criteria om te bepalen of een positie kan worden beschouwd als een positie die de risico's die met de commerciële bedrijvigheid verband houden, rechtstreeks vermindert.

Bij de vaststelling van de limieten, waarbij ook een onderscheid wordt gemaakt tussen de categorieën marktdeelnemers, en de positiecontrole wordt rekening gehouden met de in lid 1 en lid 1 bis bedoelde voorwaarden en met de voorschriften die door gereglementeerde markten, MTF's en OTF's zijn vastgesteld.

Na een openbare raadpleging te hebben gehouden, legt de ESMA die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op […](59) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De in de technische reguleringsnormen vastgelegde limieten en positiecontrole hebben tevens voorrang op eventuele maatregelen die de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 72, onder g), van deze richtlijn hebben opgelegd.

4.  De bevoegde autoriteiten leggen geen limieten ▌op die restrictiever zijn dan die welke overeenkomstig lid 3 zijn vastgesteld, tenzij in uitzonderlijke gevallen waarin dergelijke limieten objectief gerechtvaardigd en evenredig zijn in het licht van de liquiditeit van de markt in kwestie en de ordelijke werking van de markt. De restricties gelden voor een initiële periode van ten hoogste zes maanden, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking ervan op de website van de betrokken bevoegde autoriteit. Een dergelijke restrictie kan telkens met periodes van ten hoogste zes maanden worden verlengd indien de redenen voor de invoering van de restrictie van toepassing blijven. Indien de restrictie na het verstrijken van een dergelijke periode van zes maanden niet wordt verlengd, houdt zij automatisch op te bestaan.

Bij de vaststelling van restrictievere limieten dan die welke overeenkomstig lid 3 zijn vastgesteld, stellen de bevoegde autoriteiten de ESMA in kennis. De kennisgeving bevat een motivering voor de restrictievere limieten. De ESMA brengt binnen 24 uur advies uit over de vraag of de maatregel noodzakelijk is om de uitzonderingssituatie aan te pakken. Het advies wordt bekendgemaakt op de website van de ESMA.

Ingeval een bevoegde autoriteit limieten oplegt die in strijd zijn met een advies van de ESMA, maakt zij op haar website onmiddellijk een mededeling bekend waarin zij de redenen waarom zij een dergelijke werkwijze volgt, volledig uiteenzet.

Artikel 60

Positierapportage door categorieën handelaren

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten, MTF's en OTF's die grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan tot de handel toelaten of verhandelen:

   (a) een wekelijks verslag openbaar maken met de geaggregeerde posities van de overeenkomstig lid 3 bepaalde verschillende categorieën handelaren voor de onderscheiden financiële instrumenten die op hun platforms worden verhandeld en dit verslag toezenden aan de bevoegde autoriteit en de ESMA;
   (b) de bevoegde autoriteiten op verzoek een volledige uitsplitsing bezorgen van de posities van bepaalde of van alle marktleden of -deelnemers, met vermelding van enigerlei voor rekening van hun cliënten aangehouden posities.
   De onder a) neergelegde verplichting geldt alleen wanneer zowel het aantal handelaren als hun openstaande posities in een bepaald financieel instrument de minimumdrempels overschrijden.

1 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat beleggingsondernemingen die buiten een handelsplatform grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan verhandelen, de bevoegde autoriteiten op verzoek een volledige uitsplitsing van hun posities bezorgen, overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFID] en, indien van toepassing, artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1227/2011.

2.  Om de in lid 1, onder a), vermelde publicatie mogelijk te maken, schrijven de lidstaten voor dat leden en deelnemers van gereglementeerde markten, MTF's en OTF's aan het respectieve handelsplatform in realtime de bijzonderheden over hun posities moeten rapporteren, met vermelding van enigerlei voor rekening van hun cliënten aangehouden posities.

3.  De leden, deelnemers en hun cliënten worden door de gereglementeerde markt, de MTF of de OTF op grond van de aard van hun hoofdactiviteit, rekening houdend met eventuele verleende vergunningen, in een van de volgende categorieën handelaren ingedeeld:

   (a) beleggingsondernemingen als omschreven in Richtlijn 2004/39/EG of kredietinstellingen als omschreven in Richtlijn 2006/48/EG;
   (b) beleggingsfondsen, zijnde ofwel een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) als omschreven in Richtlijn 2009/65/EG, ofwel een beheerder van alternatieve beleggingsfondsen als omschreven in Richtlijn 2011/61/EU;
   (c) overige financiële instellingen, met inbegrip van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als omschreven in Richtlijn 2009/138/EG, en instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening als omschreven in Richtlijn 2003/41/EG;
   (d) handelsondernemingen;
   (e) in het geval van emissierechten of derivaten daarvan, exploitanten met nalevingsverplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG.
   In de in lid 1, onder a), vermelde verslagen wordt het aantal hausse- en baisseposities per categorie handelaar gespecificeerd, alsook eventuele veranderingen daarin sinds het vorige verslag, het percentage totale openstaande posities per categorie en het aantal handelaren per categorie.
   In de in lid 1, onder a), en in lid 1 bis vermelde verslagen wordt ook een onderscheid gemaakt tussen:
   (a) posities die beschouwd worden als posities die de risico's die rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid verband houden, op objectief meetbare wijze verminderen; en
   (b) andere posities.

4.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de vorm van de in lid 1, onder a), en in lid 1 bis vermelde verslagen en de inhoud van de overeenkomstig lid 2 te verstrekken informatie.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](60) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

In het geval van emissierechten of derivaten daarvan laat de rapportage de nalevingsverplichtingen van Richtlijn 2003/87/EG ▌onverlet.

4 bis.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificering van de maatregelen om voor te schrijven dat alle in lid 1, onder a), bedoelde verslagen op een bepaald wekelijks tijdstip aan de ESMA moeten worden toegezonden met het oog op de gecentraliseerde bekendmaking ervan door de ESMA.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...]* voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om de in lid 1, laatste alinea, vermelde drempels te specificeren en de in lid 3 vermelde categorieën leden, deelnemers of cliënten te verfijnen.

5 bis.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificering van de maatregelen om voor te schrijven dat alle in lid 1, onder a), bedoelde verslagen op een bepaald wekelijks tijdstip aan de ESMA moeten worden toegezonden met het oog op de gecentraliseerde bekendmaking ervan door de ESMA.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](61)voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

TITEL V

Datarapporteringsdiensten

Afdeling 1

Procedures voor de vergunningverlening aan aanbieders van datarapporteringsdiensten

Artikel 61

Vergunningvereiste

1.  De lidstaten schrijven voor dat voor het als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig aanbieden van in bijlage I, deel D, beschreven datarapporteringsdiensten vooraf een vergunning overeenkomstig het bepaalde in deze afdeling moet zijn verleend. Deze vergunning wordt verleend door de door de lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 69 aangewezen bevoegde autoriteit.

2.  In afwijking van lid 1 staan de lidstaten elke marktexploitant toe de datarapporteringsdiensten van een goedgekeurde publicatievoorziening (Approved Publication Arrangement, APA), een aanbieder van geconsolideerde transactiemeldingsregelingen (Consolidated Tape Providers, CTP) en een goedgekeurd rapportagemechanisme (Approved Reporting Mechanism, ARM) te exploiteren, mits eerst is vastgesteld dat deze de bepalingen van deze titel naleeft. Een dergelijke dienst wordt in hun vergunning opgenomen.

3.  De lidstaten leggen een register van alle aanbieders van datarapporteringsdiensten aan. Dit register is toegankelijk voor het publiek en bevat informatie over de diensten die de aanbieder van datarapporteringsdiensten op grond van zijn vergunning mag verrichten. De lijst wordt regelmatig bijgewerkt. Elke verlening van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

De ESMA stelt een lijst op van alle aanbieders van dararapporteringsdiensten in de Europese Unie. De lijst bevat informatie over de diensten die de aanbieder van datarapporteringsdiensten op grond van zijn vergunning mag verrichten, en wordt regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel.

Wanneer een bevoegde autoriteit een vergunning heeft ingetrokken overeenkomstig artikel 64, wordt die intrekking op de lijst bekendgemaakt gedurende een periode van vijf jaar.

Artikel 62

Reikwijdte van de vergunning

1.  De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat in de vergunning de datarapporteringsdiensten worden vermeld die de aanbieder van dararapporteringsdiensten op grond van de vergunning mag verrichten. Een aanbieder van dararapporteringsdiensten die zijn werkzaamheden tot andere datarapporteringsdiensten wenst uit te breiden, is verplicht een verzoek tot uitbreiding van zijn vergunning in te dienen.

2.  De vergunning is geldig in de gehele Europese Unie en staat een aanbieder van dararapporteringsdiensten toe overal in de Europese Unie de diensten te verrichten waarvoor hem vergunning is verleend.

Artikel 63

Procedures voor de verlening en weigering van een vergunning

1.  De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning voordat zij er volledig van overtuigd is dat de aanvrager voldoet aan alle vereisten die uit de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften voortvloeien.

2.  De aanbieder van dararapporteringsdiensten verstrekt alle informatie – met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde diensten alsmede de organisatiestructuur worden vermeld – die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de aanbieder van dararapporteringsdiensten ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan zijn verplichtingen welke uit de bepalingen van deze titel voortvloeien.

3.  De aanvrager wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is.

4.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van:

   (a) de informatie die overeenkomstig lid 2 aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt, inclusief het programma van werkzaamheden;
   (b) de informatie die in de kennisgevingen uit hoofde van artikel 65, lid 4, moet worden verstrekt.

De EAEM dient de voorstellen voor regelgevende technische normen als bedoeld in de eerste alinea uiterlijk op [...](62) in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de in lid 2 en in artikel 65, lid 4, bedoelde kennisgeving of informatieverstrekking.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](63) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 64

Intrekking van vergunningen

De bevoegde autoriteit mag de vergunning die aan een aanbieder van datarapporteringsdiensten is verleend, intrekken indien de aanbieder:

   (a) binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden geen dararapporteringsdiensten heeft verricht, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;
   (b) de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
   (c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;
   (d) de bepalingen van deze richtlijn op ernstige wijze of systematisch heeft overtreden.

Artikel 65

Vereisten voor het leidinggevend orgaan van een aanbieder van dararapporteringsdiensten

1.  De ▌leden van het leidinggevend orgaan van een aanbieder van dararapporteringsdiensten staan steeds als voldoende betrouwbaar bekend, beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring en besteden genoeg tijd aan de vervulling van hun taken.

Het leidinggevend orgaan in zijn geheel genomen beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de activiteiten van de aanbieder van dararapporteringsdiensten. Elk lid van het leidinggevend orgaan handelt eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om de besluiten van de hoogste leiding effectief te beoordelen en in vraag te stellen.

Wanneer een marktexploitant een vergunning tot exploitatie van een APA, een CTP of een ARM aanvraagt en de leden van het leidinggevend orgaan van de APA, de CTP of de ARM dezelfden zijn als de leden van het leidinggevend orgaan van de gereglementeerde markt, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste alinea.

2.  De ESMA ontwikkelt tegen [...](64) richtsnoeren voor de beoordeling van de geschiktheid van de leden van het leidinggevend orgaan als beschreven in lid 1, rekening houdend met de verschillende rollen en functies die zij vervullen en met het feit dat belangenconflicten tussen de leden van het leidinggevend orgaan en de gebruikers van APA's, CTP's of ARM's moeten worden voorkomen.

2 bis.  Onverminderd de rechtsstelsels van de lidstaten zorgen deze ervoor dat, als over een lid van het leidinggevend orgaan wordt beweerd dat het de bepalingen heeft geschonden van of een strafbaar feit heeft gepleegd met betrekking tot aangelegenheden die vallen in het toepassingsgebied van deze richtlijn of van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR], tegen dit lid persoonlijk burgerrechtelijke en strafrechtelijke procedures kunnen worden ingesteld.

3.  De lidstaten schrijven voor dat de aanbieder van dararapporteringsdiensten de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van alle leden van zijn leidinggevend orgaan en van eventuele wijzigingen in het lidmaatschap ervan, en tegelijkertijd alle informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de entiteit aan lid 1 van dit artikel voldoet.

4.  Het leidinggevend orgaan van een aanbieder van dararapporteringsdiensten kan garanderen dat de entiteit wordt gekenmerkt door een gezonde en prudente bedrijfsvoering die de integriteit van de markt en de belangen van haar cliënten bevordert.

5.  De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de persoon of de personen die het bedrijf van de aanbieder van dararapporteringsdiensten feitelijk gaan leiden, als voldoende betrouwbaar bekendstaan, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat voorgenomen wijzigingen in het bestuur van de aanbieder een bedreiging kunnen vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de belangen van zijn cliënten en de integriteit van de markt.

Afdeling 2

Voor ▌APA's ▌geldende voorwaarden

Artikel 66

Organisatorische eisen

1.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat een APA in adequate gedragsregels en afdoende regelingen moet voorzien om de krachtens de artikelen 19 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] te verstrekken informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar te maken binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is. De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking van een transactie kosteloos beschikbaar gesteld. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de APA in staat moet zijn deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in een vorm die de consolidatie van de informatie met vergelijkbare gegevens uit andere bronnen vergemakkelijkt.

1 bis.  De informatie die overeenkomstig lid 1 door een APA openbaar wordt gemaakt, omvat ten minste de volgende bijzonderheden:

   (a) de identificatiecode van het financiële instrument;
   (b) de prijs waartegen de transactie is gesloten;
   (c) de omvang van de transactie;
   (d) het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;
   (e) het tijdstip waarop de transactie is gemeld;
   (f) de eenheid van de prijs van de transactie;
   (g) het handelsplatform of de onderneming met systematische interne afhandeling waar de transactie is uitgevoerd of anders de code „OTC”;
   (h) in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was.

2.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de APA doeltreffende administratieve regelingen moet treffen en handhaven om belangenconflicten met haar cliënten te voorkomen. Met name geldt dat een APA die ook een marktexploitant of een beleggingsonderneming is, alle verzamelde informatie behandelt op niet-discriminerende wijze en passende regelingen treft en handhaaft met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties.

3.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de APA over deugdelijke beveiligingsmechanismen moet beschikken om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt vóór de bekendmaking ervan. De APA houdt voldoende middelen aan en beschikt over back-upvoorzieningen om haar diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.

4.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de APA over systemen moet beschikken die transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, omissies en aperte fouten kunnen opsporen en om de hertransmissie van eventuele dergelijke foutieve meldingen kunnen verzoeken.

5.  Om een consistente harmonisatie van lid 1 te waarborgen, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van gemeenschappelijke opmaakmodellen, gegevensnormen en technische voorzieningen ter vergemakkelijking van de in lid 1 bedoelde consolidatie van informatie.

De EAEM dient de voorstellen voor regelgevende technische normen als bedoeld in de eerste alinea uiterlijk op [...](65) in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

6.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter verduidelijking van wat onder de in lid 1 bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de openbaarmaking van informatie moet worden verstaan.

7.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter specificatie van:

   (a) de middelen waarmee de APA aan de informatieverplichting van lid 1 kan voldoen;
   (b) de inhoud van de overeenkomstig lid 1 openbaar te maken informatie.

Afdeling 3

Voor ▌CTP's ▌geldende voorwaarden

Artikel 67

Organisatorische eisen

1.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat een CTP in adequate gedragsregels en afdoende regelingen moet voorzien om overeenkomstig de artikelen 5 en 19 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie te verzamelen, in een continue elektronische datastroom te consolideren en tegen redelijke commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar te stellen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is, waarbij ten minste de volgende bijzonderheden worden verstrekt:

   (a) de identificatiecode van het financiële instrument;
   (b) de prijs waartegen de transactie is gesloten;
   (c) de omvang van de transactie;
   (d) het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;
   (e) het tijdstip waarop de transactie is gemeld;
   (f) de eenheid van de prijs van de transactie;
   (g) het handelsplatform of de onderneming met systematische interne afhandeling waar de transactie is uitgevoerd of anders de code „OTC”;
   (g bis) in voorkomend geval, het geautomatiseerde handelssysteem dat de transactie heeft gegenereerd;
   (h) in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was.

De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking van een transactie kosteloos beschikbaar gesteld. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP in staat moet zijn deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in vormen die gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers.

2.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat een CTP in adequate gedragsregels en afdoende regelingen moet voorzien om overeenkomstig de artikelen 9 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie te verzamelen, in een continue elektronische datastroom te consolideren en daarop aansluitende informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar te stellen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is, waarbij ten minste de volgende bijzonderheden worden verstrekt:

   (a) de identificatiecode of identificatiekenmerken van het financiële instrument;
   (b) de prijs waartegen de transactie is gesloten;
   (c) de omvang van de transactie;
   (d) het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;
   (e) het tijdstip waarop de transactie is gemeld;
   (f) de eenheid van de prijs van de transactie;
   (g) het handelsplatform of de onderneming met systematische interne afhandeling waar de transactie is uitgevoerd of anders de code „OTC”;
   (h) in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was.

De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking van een transactie kosteloos beschikbaar gesteld. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP in staat moet zijn deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in algemeen aanvaarde vormen die interoperabel zijn en gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers.

3.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP ervoor moet zorgen dat de verstrekte gegevens geconsolideerde gegevens zijn van alle gereglementeerde markten, MTF's, OTF's en APA's en tevens betrekking hebben op de financiële instrumenten die overeenkomstig lid 8, onder c), via gedelegeerde handelingen zijn gespecificeerd.

4.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP doeltreffende administratieve regelingen moet treffen en handhaven om belangenconflicten te voorkomen. Met name een marktexploitant of een APA die ook een geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteert, behandelt alle verzamelde informatie op niet-discriminerende wijze en treft en handhaaft passende regelingen met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties.

5.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP over deugdelijke beveiligingsmechanismen moet beschikken om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen en het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP voldoende middelen moet aanhouden en moet beschikken over back-upvoorzieningen om haar diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.

6.  Om een consistente harmonisatie van de leden 1 en 2 te waarborgen, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van gegevensnormen en opmaakmodellen voor de overeenkomstig de artikelen 5, 9, 19 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar te maken informatie die de identificatiecode van het instrument, de prijs, de omvang, het tijdstip, de eenheid van de prijs, de identificatiecode van het handelsplatform en indicatoren voor de specifieke voorwaarden waaraan de transactie onderworpen was omvat, alsook technische regelingen ter bevordering van een efficiënte en consistente verspreiding van informatie zodat deze gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar is voor marktdeelnemers als bedoeld in de leden 1 en 2 en waarin aanvullende diensten worden vermeld die de CTP kan verrichten om de efficiëntie van de markt te verhogen.

De ESMA legt de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen voor aan de Commissie, en dat uiterlijk op [...](66) wat de overeenkomstig de artikelen 5 en 19 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie betreft, en uiterlijk op [...](67)* wat de overeenkomstig de artikelen 9 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie betreft.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7.  De Commissie stelt overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast ▌met betrekking tot maatregelen ter verduidelijking van wat onder de in de leden 1 en 2 bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de verlening van toegang tot datastromen moet worden verstaan.

8.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter specificatie van:

   (a) de middelen waarmee een CTP aan de informatieverplichting van de leden 1 en 2 kan voldoen;
   (b) de inhoud van de overeenkomstig de leden 1 en 2 openbaar te maken informatie;
   (c) ▌de financiële instrumenten waarover in de datastroom gegevens moeten worden verstrekt;
   (d) andere middelen om te garanderen dat de gegevens die door verschillende CTP's worden bekendgemaakt, consistent zijn en kunnen worden afgezet tegen en vergeleken met vergelijkbare gegevens uit andere bronnen en kunnen worden samengevoegd op het niveau van de Europese Unie.

Artikel 67 bis

Eén geconsolideerde database

1.  Uiterlijk […](68) dient de ESMA een advies in bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de beschikbaarheid van geconsolideerde informatie na de handel van hoge kwaliteit die de gehele markt omvat en overeenkomstig de artikelen 5 en 19 van Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] volgens gebruiksvriendelijke normen en tegen een redelijke kostprijs openbaar wordt gemaakt.

2.  Als de ESMA van mening is dat er geen informatie na de handel beschikbaar is die overeenkomstig de artikelen 5 en 19 openbaar wordt gemaakt, of dat deze niet van hoge kwaliteit is of niet de gehele markt omvat, brengt de ESMA een negatief advies uit.

3.  Binnen drie maanden na een negatief advies overeenkomstig lid 2 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 94 een gedelegeerde handeling vast met betrekking tot maatregelen ter specificatie van de oprichting van één entiteit die een geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteert voor informatie na de handel die overeenkomstig de artikelen 5 en 19 openbaar wordt gemaakt.

4.  Uiterlijk […](69)* brengt de ESMA een advies aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie uit over de beschikbaarheid van geconsolideerde informatie na de handel van hoge kwaliteit die de gehele markt omvat en overeenkomstig de artikelen 9 en 20 van Verordening (EU) nr. .../... [EMIR] volgens gebruiksvriendelijke normen en tegen een redelijke kostprijs openbaar wordt gemaakt.

5.  Als de ESMA van mening is dat er geen informatie na de handel beschikbaar is die overeenkomstig de artikelen 9 en 20 openbaar wordt gemaakt, of dat deze niet van hoge kwaliteit is of niet de gehele markt omvat, brengt de ESMA een negatief advies uit.

6.  Binnen drie maanden na een negatief advies overeenkomstig lid 5 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 94 een gedelegeerde handeling vast met betrekking tot maatregelen ter specificatie van de oprichting van één entiteit die een geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteert voor informatie na de handel die overeenkomstig de artikelen 9 en 20 openbaar wordt gemaakt.

Afdeling 4

Voor ▌ARM's ▌geldende voorwaarden

Artikel 68

Organisatorische eisen

1.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat een ARM in adequate gedragsregels en afdoende regelingen moet voorzien om de krachtens artikel 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] te verstrekken informatie zo spoedig mogelijk en vóór het einde van de volgende werkdag te rapporteren. Deze informatie wordt tegen redelijke commerciële voorwaarden gerapporteerd overeenkomstig de vereisten van artikel 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR].

2.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat het ARM doeltreffende administratieve regelingen moet treffen en handhaven om belangenconflicten met zijn cliënten te voorkomen. Met name geldt dat een ARM die ook een marktexploitant of een beleggingsonderneming is, alle verzamelde informatie behandelt op niet-discriminerende wijze en passende regelingen treft en handhaaft met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties.

3.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat het ARM over deugdelijke beveiligingsmechanismen moet beschikken om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt ▌. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat het ARM voldoende middelen moet aanhouden en moet beschikken over back-upvoorzieningen om zijn diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.

4.  De lidstaat van herkomst schrijft voor dat het ARM over systemen moet beschikken die transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, omissies en aperte fouten kunnen opsporen en om de hertransmissie van eventuele dergelijke foutieve meldingen kunnen verzoeken.

5.  De Commissie stelt overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast ter verduidelijking van wat onder de in lid 1 bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de openbaarmaking van informatie moet worden verstaan.

TITEL VI

BEVOEGDE AUTORITEITEN

HOOFDSTUK I

AANWIJZING, BEVOEGDHEDEN EN VERHAALSPROCEDURES

Artikel 69

Aanwijzing van bevoegde autoriteiten

1.  Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteiten aan die elk van de taken moeten uitvoeren die in de onderscheiden bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en van deze richtlijn zijn omschreven. De lidstaten delen de Commissie, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten mee welke bevoegde autoriteit verantwoordelijk is voor de vervulling van elk van deze taken, met vermelding van eventuele taakverdelingen.

2.  De in lid 1 bedoelde autoriteiten zijn openbare autoriteiten, onverminderd de mogelijkheid om taken aan andere entiteiten te delegeren zoals uitdrukkelijk bepaald in artikel 29, lid 4, van deze richtlijn.

Een delegatie van taken aan andere entiteiten dan de in lid 1 bedoelde autoriteiten mag geen betrekking hebben op de uitoefening van openbaar gezag of het gebruik van discretionaire beoordelingsbevoegdheden. De lidstaten schrijven voor dat, alvorens tot delegatie wordt overgegaan, de bevoegde autoriteiten alle redelijke maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat de entiteit waaraan taken zullen worden gedelegeerd, in staat is en over de middelen beschikt om alle taken effectief uit te voeren en dat delegatie alleen plaatsvindt indien er een duidelijk afgebakend en goed gedocumenteerd kader voor het vervullen van de gedelegeerde taken tot stand is gebracht waarin de uit te voeren taken en de voorwaarden voor de uitvoering daarvan vermeld zijn. In deze voorwaarden is een bepaling opgenomen die de entiteit in kwestie ertoe verplicht zodanig op te treden en zich zodanig te organiseren dat belangenconflicten worden vermeden en dat in het kader van de uitoefening van de gedelegeerde taken verkregen informatie niet onrechtmatig wordt gebruikt en evenmin wordt aangewend om de mededinging te verhinderen. De eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van deze richtlijn en haar uitvoeringsmaatregelen berust bij de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteit of autoriteiten.

De lidstaten stellen de Commissie, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van alle met het oog op de delegatie van taken getroffen regelingen, inclusief de precieze voorwaarden voor het delegeren van taken.

3.  De ESMA maakt een lijst van de in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten op haar website bekend en houdt deze actueel.

Artikel 70

Samenwerking tussen de autoriteiten in eenzelfde lidstaat

Ingeval een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst voor het doen naleven van een bepaling van deze richtlijn of van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR], worden hun respectieve taken duidelijk omschreven en werken zij nauw samen.

Elke lidstaat schrijft voor dat een dergelijke samenwerking ook plaatsvindt tussen de bevoegde autoriteiten in de zin van deze richtlijn en van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en de bevoegde autoriteiten die in de betrokken lidstaat verantwoordelijk zijn voor het toezicht op kredietinstellingen, andere financiële instellingen, pensioenfondsen, icbe's, verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen.

De lidstaten schrijven voor dat bevoegde autoriteiten alle informatie moeten uitwisselen die essentieel of dienstig is voor de uitoefening van hun functies en taken.

Artikel 71

Aan de bevoegde autoriteiten te verlenen bevoegdheden

1.  Aan de bevoegde autoriteiten worden alle controle- en onderzoekbevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling van hun taken. Binnen de beperkingen die door de nationale wetgeving worden opgelegd oefenen zij deze bevoegdheden uit:

   (a) rechtstreeks ▌of ▌in samenwerking met andere autoriteiten;
   (b) op hun verantwoordelijkheid middels delegatie aan entiteiten waaraan taken zijn gedelegeerd overeenkomstig artikel 69, lid 2; of
   (c) middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

2.  Onverminderd het bepaalde in lid 1 worden deze bevoegdheden uitgeoefend in overeenstemming met de nationale wetgeving, en omvatten ze ten minste het recht om:

   (a) toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, dat relevant is voor de uitoefening van de toezichttaken, inclusief de in artikel 16, lid 7, bedoelde gegevens, en een afschrift hiervan te ontvangen;
   (b) aanvullende inlichtingen te verlangen van iedere persoon en zo nodig een persoon op te roepen en te ondervragen om inlichtingen te verkrijgen;
   (c) inspecties ter plaatse te verrichten;
   (c bis) het verrichten van „mystery shopping”;
   (d) door beleggingsondernemingen bijgehouden bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer of in artikel 16, lid 7, bedoelde soortgelijke gegevens te verlangen ingeval er een redelijk vermoeden bestaat dat dergelijke met het voorwerp van de inspectie verband houdende overzichten van belang kunnen zijn voor het bewijzen van een schending door de beleggingsonderneming van haar verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn; deze overzichten hebben evenwel alleen betrekking op de inhoud van de communicatie waarmee zij verband houden, als de vrijgave van de gegevens consistent is met de overeenkomstig de wetgeving van de Unie en de nationale wetgeving instelde waarborgen op het gebied van gegevensbescherming;
   (d bis) om bevriezing van en/of beslaglegging op activa te eisen;
   (e) om een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening te verzoeken;
   (f) informatie te verlangen van vergunninghoudende beleggingsondernemingen en accountants van gereglementeerde markten;
   (g) strafrechtelijke vervolgingsprocedures in te leiden;
   (h) toe te staan dat verificatie en onderzoek wordt verricht door een accountant of deskundige;
   (i) van elke persoon verstrekking van informatie te eisen, met inbegrip van alle relevante documentatie betreffende de omvang en het doel van een via een grondstoffenderivaat ingenomen positie of aangegaan risico, en betreffende enigerlei activa of verplichtingen op de onderliggende markt.

3.  Indien het nationale recht voorschrijft dat voor een verzoek om de in lid 2, onder d), bedoelde overzichten van telefoon- of dataverkeer in een in artikel 16, lid 7, bedoelde vorm de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, moet die toestemming worden gevraagd Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.

4.  De persoonsgegevens die in het kader van de uitoefening van de toezicht- en onderzoekstaken overeenkomstig dit artikel zijn verzameld, worden verwerkt in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG.

Artikel 72

Toezichtmaatregelen waarover bevoegde autoriteiten moeten kunnen beschikken

De bevoegde autoriteiten beschikken over alle toezichtmaatregelen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken. Binnen de beperkingen die door de nationale wetgeving worden opgelegd, hebben zij op zijn minst de volgende bevoegdheden, die kunnen worden uitgeoefend volgens de specificeringen in artikel 71, lid 1:

   (a) te verlangen dat elke praktijk die of elk gedrag dat in strijd is met de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen, wordt gestaakt en niet meer wordt herhaald;
   (b) om bevriezing van en/of beslaglegging op activa te eisen;
   (c) elke maatregel te nemen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten zich aan de wettelijke voorschriften blijven houden;
   (d) de opschorting van de handel in een financieel instrument te verlangen;
   (e) te verlangen dat een financieel instrument van de handel op een gereglementeerde markt of op een ander handelsplatform wordt uitgesloten;
   (f) van een persoon die overeenkomstig artikel 71, lid 2, onder i), informatie heeft verstrekt, te verlangen dat hij vervolgens stappen onderneemt om de omvang van de positie of het risico te verminderen;
   (g) het vermogen van een persoon of categorie personen te beperken om een grondstoffenderivatencontract te sluiten, onder meer door de invoering van niet-discriminerende limieten voor posities of voor het aantal dergelijke derivatencontracten per onderliggende waarde die een bepaalde categorie personen tijdens een bepaalde periode kan sluiten, wanneer zulks noodzakelijk is om de integriteit en ordelijke werking van de betrokken markten te verzekeren;
   (h) openbare bekendmakingen te publiceren;
   (h bis) te verlangen dat compensatie wordt betaald of andere corrigerende actie wordt ondernomen om financieel verlies of andere schade te remediëren die door een belegger is geleden als gevolg van een praktijk of een gedraging die strijdig is met deze richtlijn of met Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];
   (h ter) het in de handel brengen en de verkoop van beleggingsproducten op te schorten, als aan de voorwaarden van artikel 32 van Verordering (EU) nr. .../... [MiFIR] is voldaan of de beleggingsonderneming geen doeltreffend productgoedkeuringsproces heeft ontwikkeld of toegepast of anderszins tekort is geschoten in de naleving van artikel 16, lid 3 van deze richtlijn;
   (h quater) de verwijdering te eisen van een natuurlijke persoon uit het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming of marktexploitant.

Artikel 73

Administratieve sancties

1.  De  lidstaten dragen  er zorg voor dat hun bevoegde autoriteiten  passende administratieve sancties en  maatregelen kunnen opleggen  indien de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] of  de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale  bepalingen niet worden nageleefd, en dat deze sancties en maatregelen worden toegepast. De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.  De lidstaten dragen er zorg voor dat als beleggingsondernemingen en marktexploitanten aan verplichtingen onderworpen zijn, bij een schending van deze verplichtingen administratieve sancties en maatregelen kunnen worden opgelegd aan de leden van het leidinggevend orgaan van beleggingsondernemingen en marktexploitanten, en aan alle andere natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van het nationale recht voor een schending verantwoordelijk zijn.

3.  De lidstaten verstrekken de ESMA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle administratieve maatregelen en sancties die overeenkomstig de leden 1 en 2 zijn getroffen, respectievelijk opgelegd. De ESMA publiceert deze informatie in een jaarverslag.

4.  Wanneer de bevoegde autoriteit een administratieve maatregel of sanctie openbaar maakt, stelt zij tegelijkertijd de ESMA daarvan in kennis.

5.  Wanneer een openbaar gemaakte sanctie betrekking heeft op een beleggingsonderneming waaraan overeenkomstig deze richtlijn een vergunning is verleend, neemt de ESMA een verwijzing naar de openbaar gemaakte sanctie op in het register van beleggingsondernemingen dat op grond van artikel 5, lid 3, is aangelegd.

5 bis.  De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de procedures en formulieren voor de verstrekking van informatie als bedoeld in dit artikel.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](70) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 74

Bekendmaking van sancties

De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde autoriteit alle sancties of maatregelen die bij schending van de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] of van de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn worden opgelegd, zonder onnodige vertraging moet bekendmaken, waarbij informatie wordt verstrekt over de aard van de schending en de identiteit van de personen die ervoor verantwoordelijk zijn, tenzij een dergelijke bekendmaking een ernstige bedreiging zou vormen voor de financiële markten. Ingeval bekendmaking de betrokken partijen onevenredige schade zou berokkenen, maken de bevoegde autoriteiten de sancties zonder vermelding van namen bekend.

Artikel 75

Schending van het vergunningvereiste en andere schendingen

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat hun wetten, verordeningen en bestuursrechtelijke bepalingen op zijn minst voorzien in sancties met betrekking tot het volgende:

   (a) in schending van artikel 5 als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig beleggingsdiensten of –activiteiten verrichten zonder een vergunning te hebben verkregen;
   (b) in schending van artikel 11, lid 1, eerste alinea, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming verwerven, dan wel rechtstreeks of middellijk een dergelijke gekwalificeerde deelneming verder vergroten, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal 20%, 30% of 50% bereikt of overschrijdt, dan wel de beleggingsonderneming een dochteronderneming wordt (hierna „voorgenomen verwerving” genoemd), zonder de bevoegde autoriteiten van de beleggingsonderneming ten aanzien waarvan een verwerving of vergroting van een gekwalificeerde deelneming wordt beoogd, daarvan vooraf schriftelijk kennis te hebben gegeven;
   (c) in schending van artikel 11, lid 1, tweede alinea, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming afstoten of verminderen, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal tot minder dan 20%, 30% of 50% daalt, dan wel de beleggingsonderneming geen dochteronderneming meer is, zonder de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf schriftelijk kennis te hebben gegeven;
   (d) in schending van artikel 8, onder b), heeft een beleggingsonderneming een vergunning verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
   (e) een beleggingsonderneming voldoet niet aan de vereisten die overeenkomstig artikel 9, lid 1, voor het leidinggevend orgaan gelden;
   (f) het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming verzuimt zich overeenkomstig artikel 9, lid 6, van zijn taken te kwijten;
   (g) in schending van artikel 11, lid 3, eerste alinea, verzuimt een beleggingsonderneming om, zodra zij kennis heeft van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal, waardoor voor holdings stijging boven of daling onder één van de percentages als bedoeld in artikel 11, lid 1, optreedt, de bevoegde autoriteiten van deze verwervingen of afstotingen in kennis te stellen;
   (h) in schending van artikel 11, lid 3, tweede alinea, verzuimt een beleggingsonderneming de bevoegde autoriteiten ten minste eens per jaar in kennis te stellen van de identiteit van de aandeelhouders of vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten, alsmede van de omvang van de deelnemingen;
   (i) een beleggingsonderneming voldoet niet aan de organisatorische eisen die overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 16 en 17 zijn opgelegd;
   (j) een beleggingsonderneming verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 23 belangenconflicten te onderkennen, te voorkomen, te beheren en openbaar te maken;
   (k) een MTF of een OTF verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 18, 19 en 20 regels, procedures en regelingen vast te stellen of instructies op te volgen;
   (l) een beleggingsonderneming verzuimt ▌overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 24 en 25 informatie of verslagen aan cliënten te verstrekken en aan verplichtingen inzake de beoordeling van de geschiktheid te voldoen;
   (m) een beleggingsonderneming aanvaardt of ontvangt provisies, commissies of geldelijke tegemoetkomingen in strijd met de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 19, leden 5 en 6;
   (n) een beleggingsonderneming verzuimt ▌overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 27 en 28 bij het uitvoeren van orders het best mogelijke resultaat voor cliënten te behalen en regelingen vast te stellen;
   (o) in schending van artikel 47 een gereglementeerde markt exploiteren zonder een vergunning te hebben verkregen;
   (p) het leidinggevend orgaan van een marktexploitant verzuimt zijn taken te vervullen overeenkomstig artikel 48, lid 6;
   (q) een gereglementeerde markt of marktexploitant verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 50 in regelingen, systemen, regels en procedures te voorzien en voldoende financiële middelen beschikbaar te hebben;
   (r) een gereglementeerde markt of marktexploitant verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 51 in systemen, procedures, regelingen en regels te voorzien of toegang tot gegevens te bieden of verzuimt de in artikel 51 bis opgenomen regeling met betrekking tot minimale noteringseenheden uit te voeren;
   (r bis) het leidinggevend orgaan van een verstrekker van datadiensten verzuimt zijn taken te verrichten overeenkomstig artikel 65;
   (r ter) Een APA, CTP of ARM voldoet niet aan zijn organisatorische eisen overeenkomstig de artikelen 66, 67 of 68;
   (s) een gereglementeerde markt, een marktexploitant of een beleggingsonderneming verzuimt ▌informatie openbaar te maken overeenkomstig de artikelen 3, 5, 7 of 9 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];
   (t) een beleggingsonderneming verzuimt ▌informatie openbaar te maken overeenkomstig de artikelen 13, 17, 19 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];
   (u) een beleggingsonderneming verzuimt ▌transacties aan de bevoegde autoriteiten te melden overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];
   (v) een financiële tegenpartij en een niet-financiële tegenpartij verzuimen derivaten op handelsplatforms te verhandelen overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];
   (w) een centrale tegenpartij verzuimt toegang te verlenen tot zijn clearingdiensten overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];
   (x) een gereglementeerde markt, een marktexploitant of een beleggingsonderneming verzuimt toegang te verlenen tot zijn/haar trade feeds overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];
   (y) een persoon met eigendomsrechten op benchmarks verzuimt toegang te verlenen tot een benchmark overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];
   (z) in strijd met de verboden of beperkingen die op grond van de artikelen 31 of 32 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] zijn opgelegd, gaat een beleggingsonderneming over tot het op de markt brengen, verdelen of verkopen van financiële instrumenten, tot het verrichten van een bepaalde soort financiële activiteit of tot het toepassen van een bepaalde praktijk;
   (z bis) een natuurlijke persoon die behoort tot het leidinggevend orgaan van een marktexploitant of een beleggingsonderneming en die op de hoogte is van de in dit lid vermelde schendingen besluit deze schendingen niet te melden bij de bevoegde autoriteiten.

2.  De lidstaten dragen er zorg voor dat in de in lid 1 bedoelde gevallen hun wetten, verordeningen of bestuursrechtelijke bepalingen ten minste voorzien in de volgende administratieve sancties en maatregelen die kunnen worden opgelegd:

   (a) een publieke verklaring waarin de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de schending worden vermeld;
   (b) een bevel waarin wordt geëist dat de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt;
   (c) ingeval het een beleggingsonderneming betreft, intrekking van de vergunning van de beleggingsonderneming in overeenstemming met artikel 8;
   (d) een tijdelijk of permanent verbod voor een lid van het leidinggevend orgaan van de beleggingsonderneming of enigerlei andere natuurlijke persoon die voor de schending verantwoordelijk wordt gehouden, om leidinggevende functies in beleggingsondernemingen te bekleden;
   (d bis) een tijdelijk verbod voor de beleggingsonderneming om lid of deelnemer te zijn van gereglementeerde markten, MTF's en OTF's;
   (e) ingeval het een rechtspersoon betreft, administratieve geldboeten oplopend tot 15% van de totale jaaromzet van de rechtspersoon in het voorgaande boekjaar; wanneer de rechtspersoon een dochteronderneming van een moederonderneming is, is de desbetreffende totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet die blijkt uit de geconsolideerde rekening van de uiteindelijke moederonderneming in het voorgaande boekjaar;
   (f) ingeval het een natuurlijke persoon betreft, administratieve geldboeten oplopend tot maximaal 10 000 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
   (g) administratieve geldboeten oplopend tot tienmaal het bedrag van de als gevolg van de schending behaalde winsten ingeval deze kunnen worden bepaald.
  

2 bis.  De lidstaten kunnen de bevoegde autoriteiten machtigen om bijkomende soorten van sancties op te leggen of sancties op te leggen die de in lid 2, punten (e), (f) en (g,) genoemde bedragen overschrijden, mits de sancties voldoen aan de voorschriften van artikel 76.

2 ter.  De lidstaten machtigen de bevoegde autoriteiten om effectieve, proportionele sancties met een afschrikkend effect op te leggen voor schendingen van deze richtlijn en van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] die niet zijn opgenomen in lid 1.

Artikel 76

Effectieve toepassing van sancties

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten bij de vaststelling van de aard van administratieve sancties of maatregelen en van de omvang van administratieve geldboeten alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen, zoals onder meer:

   (a) de ernst en duur van de schending;
   (b) de mate van verantwoordelijkheid van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;
   (c) de financiële draagkracht van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, zoals deze blijkt uit de totale omzet van de voor de schending verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke persoon;
   (d) de omvang van de winsten of verliezen die door de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon zijn behaald, respectievelijk vermeden, voor zover deze kunnen worden bepaald;
   (e) de verliezen die derden wegens de schending hebben geleden, voor zover deze kunnen worden bepaald;
   (f) de mate waarin de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon met de bevoegde autoriteit meewerkt;
   (g) eerdere overtredingen van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon.

2.  Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richt de ESMA uiterlijk [...](71) richtsnoeren tot de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de aard van de administratieve maatregelen en sancties en de omvang van de administratieve geldboeten.

2 bis.  Dit artikel laat de bevoegdheden onverlet van bevoegde autoriteiten om strafrechtelijke procedures te initiëren of stafrechtelijke sancties op te leggen, als deze autoriteiten hiervoor overeenkomstig de nationale wetgeving bevoegd zijn. Met opgelegde strafrechtelijke sancties wordt rekening gehouden bij de bepaling van het type en de omvang van de administratieve sanctie die eventueel ook wordt opgelegd.

Artikel 77

Melding van schendingen

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten doeltreffende mechanismen opzetten om de melding van potentiële of daadwerkelijke schendingen van de bepalingen van Verordening …/… [MiFIR] en van de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn aan de bevoegde autoriteiten aan te moedigen.

Deze mechanismen omvatten ten minste:

   (a) specifieke procedures voor de ontvangst van meldingen van schendingen en de follow-up daarvan;
   (b) passende regelingen ter bescherming van werknemers van financiële instellingen die schendingen aanklagen die binnen een financiële instelling hebben plaatsgevonden, inclusief, indien nodig, anonimiteit;
   (c) bescherming van persoonsgegevens, zowel van de persoon die de schendingen meldt, als van de voor een schending verantwoordelijk geachte natuurlijke persoon in overeenstemming met de beginselen van Richtlijn 95/46/EG.

2.  De lidstaten schrijven voor dat financiële instellingen over passende procedures moeten beschikken opdat hun werknemers in staat zijn schendingen intern via een specifiek kanaal te melden.

2 bis.  Eventuele geheimhoudingsregels mogen een werknemer er niet van weerhouden schendingen aan de kaak te stellen die binnen een financiële instelling hebben plaatsgevonden. Alle informatie die als bewijslast kan dienen voor schendingen die binnen een financiële instelling hebben plaatsgevonden, wordt niet langer als vertrouwelijk beschouwd en wanneer dergelijke informatie te goeder trouw wordt gemeld leidt dit voor de betrokken persoon tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid.

Artikel 79

Rechtsmiddelen

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat elk besluit dat is genomen op grond van de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] of op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld, naar behoren gemotiveerd is en dat daartegen beroep openstaat bij de rechter. Beroep op de rechter is ook mogelijk wanneer er binnen zes maanden na indiening van een vergunningsaanvraag die alle vereiste gegevens bevat geen beslissing dienaangaande is genomen.

2.  De lidstaten bepalen dat ook  één of meer van onderstaande, naar nationaal recht bepaalde instanties zich in het belang van de consument en overeenkomstig het nationale recht tot de rechter of de bevoegde administratieve instanties kunnen wenden om de toepassing van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en van  de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn af te dwingen:

   (a) overheidsinstanties of de vertegenwoordigers ervan;
   (b) consumentenorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij de bescherming van de consument;
   (c) beroepsorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij een optreden ter bescherming van de consument.

Artikel 80

Buitengerechtelijke procedure voor de regeling van klachten van beleggers

1.  De lidstaten dragen zorg voor  de inrichting van efficiënte en doeltreffende klachten- en verhaalsprocedures voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen betreffende het verrichten door beleggingsondernemingen van beleggingsdiensten en nevendiensten, waarbij in voorkomend geval van bestaande organen gebruik wordt gemaakt. De lidstaten dragen er voorts zorg voor dat alle beleggingsondernemingen zich aansluiten bij een of meer van deze organen die dergelijke klachten- en verhaalsprocedures implementeren.

2.  De lidstaten dragen er zorg voor dat deze organen actief met hun tegenhangers in andere lidstaten samenwerken bij de regeling van grensoverschrijdende geschillen.

3.  De bevoegde autoriteiten brengen de ESMA op de hoogte van de in lid 1 bedoelde klachten- en beroepsprocedures die in hun rechtsgebieden beschikbaar zijn.

De ESMA maakt een lijst van alle buitengerechtelijke procedures op haar website bekend en houdt deze actueel.

Artikel 81

Beroepsgeheim

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten, alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten of voor entiteiten waaraan overeenkomstig artikel 69, lid 2, taken zijn gedelegeerd, alsmede accountants of deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. Zij mogen geen vertrouwelijke gegevens bekendmaken waarvan zij beroepshalve kennis krijgen, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele beleggingsondernemingen, marktexploitanten, gereglementeerde markten of andere personen niet herkenbaar zijn, onverminderd de voorschriften van het nationale strafrecht of de andere bepalingen van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR].

2.  Indien een beleggingsonderneming, marktexploitant of gereglementeerde markt failliet is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd, mogen vertrouwelijke gegevens die geen betrekking hebben op derden, in het kader van civiele of handelsrechtelijke procedures openbaar worden gemaakt indien dat nodig is voor de afwikkeling van de procedure.

3.  Onverminderd de voorschriften van het nationale strafrecht mogen de bevoegde autoriteiten, of instanties of natuurlijke of rechtspersonen, anders dan de bevoegde autoriteiten, die uit hoofde van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] vertrouwelijke informatie ontvangen, deze uitsluitend gebruiken bij de uitoefening van hun taken en voor de uitoefening van hun functies (in het geval van de bevoegde autoriteiten) binnen de werkingssfeer van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] of (in het geval van andere autoriteiten, instanties of natuurlijke of rechtspersonen) voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt was en/of in het kader van bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden. Wanneer de bevoegde autoriteit of andere autoriteit, instantie of persoon die de gegevens heeft verstrekt daarin toestemt, mag de ontvangende autoriteit de gegevens evenwel voor andere doeleinden gebruiken.

4.  Alle uit hoofde van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder het in dit artikel bedoelde beroepsgeheim. Dit artikel belet evenwel niet dat de bevoegde autoriteiten vertrouwelijke gegevens uitwisselen of doorgeven, in overeenstemming met deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] en andere op beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, pensioenfondsen, icbe's, verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen, gereglementeerde markten of marktexploitanten toepasselijke richtlijnen of verordeningen, dan wel met instemming van de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit of instantie of natuurlijke of rechtspersoon die deze gegevens heeft meegedeeld.

5.  Dit artikel belet niet dat de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het nationale recht vertrouwelijke gegevens uitwisselen of doorgeven die niet van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat zijn ontvangen.

Artikel 82

Betrekkingen met accountants

1.  De lidstaten schrijven ten minste voor dat iedere persoon die is toegelaten in de zin van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad van 10 april 1984 inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden(72), en die bij een beleggingsonderneming de taak verricht zoals bedoeld in artikel 51 van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen(73), artikel 37 van Richtlijn 83/349/EEG of artikel 73 van Richtlijn  2009/65/EG , dan wel een andere wettelijke taak, de verplichting heeft aan de bevoegde autoriteiten snel melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot deze onderneming, waarvan hij bij de uitvoering van die taken kennis heeft gekregen en dat van dien aard is:

   (a) dat het een inbreuk ten gronde inhoudt op de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de voorwaarden voor de vergunningverlening vaststellen of specifiek de uitoefening van de werkzaamheden van beleggingsondernemingen regelen;
   (b) dat het de bedrijfscontinuïteit van de beleggingsonderneming aantast;
   (c) dat het leidt tot weigering van de goedkeuring van de jaarrekening of tot het uiten van voorbehouden.

Deze persoon heeft tevens de verplichting melding te doen van feiten en besluiten waarvan hij kennis heeft gekregen bij de uitvoering van één van de taken als beschreven in de eerste alinea bij een onderneming die nauwe banden heeft met de beleggingsonderneming waar deze persoon bovengenoemde taak uitvoert.

2.  Melding te goeder trouw aan de bevoegde autoriteiten door de personen die zijn toegelaten in de zin van Richtlijn 84/253/EEG van de in lid 1 bedoelde feiten of besluiten vormt geen inbreuk op ongeacht welke op grond van een contract of van een wettelijke bepaling opgelegde beperking inzake de openbaarmaking van informatie, en leidt voor de betrokken persoon tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid.

HOOFDSTUK II

SAMENWERKING TUSSEN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE LIDSTATEN EN MET DE ESMA

Artikel 83

Verplichting tot samenwerking

1.  De bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten werken onderling samen wanneer dat voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] nodig is, waartoe zij gebruikmaken van de bevoegdheden waarover zij hetzij uit hoofde van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR], hetzij ingevolge nationale wetgeving beschikken.

De bevoegde autoriteiten verlenen assistentie aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten. Zij wisselen met name informatie uit en werken samen bij onderzoek- of toezichtactiviteiten.

Om de samenwerking en met name de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken en te versnellen, wijzen de lidstaten één bevoegde autoriteit aan als contactpunt voor de toepassing van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR]. De lidstaten delen de Commissie, de ESMA en de overige lidstaten de namen mede van de autoriteiten die zijn aangewezen om uit hoofde van dit lid verzoeken om uitwisseling van gegevens of verzoeken om samenwerking in ontvangst te nemen. De ESMA maakt een lijst van deze autoriteiten op haar website bekend en houdt deze actueel.

2.  Wanneer, gelet op de toestand van de effectenmarkten in de lidstaat van ontvangst, de werkzaamheden van een gereglementeerde markt , een MTF of een OTF  die in een lidstaat van ontvangst voorzieningen heeft geïnstalleerd, van aanzienlijk belang zijn geworden voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat van ontvangst, treffen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst evenredige samenwerkingsregelingen.

3.  De lidstaten nemen de nodige administratieve en organisatorische maatregelen om de in lid 1 bedoelde assistentieverlening te vergemakkelijken.

De bevoegde autoriteiten kunnen hun bevoegdheden ten behoeve van de samenwerking aanwenden, zelfs in de gevallen waarin de onderzochte gedraging niet strijdig is met in de betrokken lidstaat van kracht zijnde regelgeving.

4.  Wanneer een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat er door niet onder haar toezicht staande entiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR], geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat en aan de ESMA. De in kennis gestelde bevoegde autoriteit neemt de nodige maatregelen. Zij stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit en de ESMA op de hoogte van het resultaat van haar optreden en, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen. Dit lid laat de bevoegdheid van de kennisgevende bevoegde autoriteit onverlet.

5.  Onverminderd de leden 1 en 4, stellen de bevoegde autoriteiten de ESMA en de overige bevoegde autoriteiten in kennis van de bijzonderheden van:

   (a) elk overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder f), gedaan verzoek om de omvang van een positie of risico te verminderen;
   (b) elke overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder g), ingestelde beperking op het vermogen van personen om een derivatencontract te sluiten.

Indien zulks relevant is, wordt bij de kennisgeving melding gemaakt van de bijzonderheden van het overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder f), gedane verzoek, met inbegrip van de identiteit van de persoon of personen tot wie het verzoek was gericht en de redenen die eraan ten grondslag liggen, alsook de reikwijdte van de overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder g), ingestelde beperkingen, met inbegrip van de betrokken persoon of categorie personen, de desbetreffende financiële instrumenten, eventuele kwantitatieve maatregelen of drempels zoals het maximumaantal contracten dat personen kunnen sluiten of het maximumaantal openstaande posities dat personen kunnen aanhouden voordat een limiet wordt bereikt, eventuele vrijstellingen, en de redenen die eraan ten grondslag liggen.

De kennisgevingen vinden uiterlijk 24 uur vóór de geplande inwerkingtreding van de acties of maatregelen plaats. In buitengewone omstandigheden kan een bevoegde autoriteit minder dan 24 uur vóór de geplande inwerkingtreding van de maatregel kennis geven wanneer het onmogelijk is 24 uur van tevoren tot kennisgeving over te gaan.

Een bevoegde autoriteit van een lidstaat die overeenkomstig dit lid een kennisgeving ontvangt, kan maatregelen op grond van artikel 72, lid 1, onder f) of g), nemen wanneer zij ervan overtuigd is dat de maatregelen noodzakelijk zijn om het doel van de andere bevoegde autoriteit te verwezenlijken. De bevoegde autoriteit gaat eveneens over tot kennisgeving overeenkomstig dit lid wanneer zij voornemens is maatregelen te treffen.

Ingeval een onder a) of b) bedoeld optreden op groothandelstransacties in energieproducten betrekking heeft, stelt de bevoegde autoriteit ook het krachtens Verordening (EG) nr. 713/2009 opgerichte Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators in kennis.

6.  Wat emissierechten betreft, werken de bevoegde autoriteiten samen met openbare instanties die bevoegd zijn voor het toezicht op spotmarkten en veilingen, alsook met uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG met nalevingstoezicht belaste bevoegde autoriteiten, registeradministrateurs en andere openbare instanties opdat zij zich een totaalbeeld van de markten voor emissierechten kunnen vormen.

7.  De Commissie is bevoegd na raadpleging van de ESMA overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om de criteria te bepalen op grond waarvan de werkzaamheden van een gereglementeerde markt in een lidstaat van ontvangst kunnen worden beschouwd als zijnde van aanzienlijk belang voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat van ontvangst.

8.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de samenwerkingsregelingen zoals bedoeld in lid 2.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](74) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 84

Samenwerking bij toezicht, verificatie ter plaatse of onderzoek

1 Een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan om de medewerking van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verzoeken bij toezichtactiviteiten of voor verificatie ter plaatse of bij een onderzoek. In het geval van beleggingsondernemingen die leden op afstand van een gereglementeerde markt zijn, kan de voor het toezicht op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit verkiezen die leden op afstand rechtstreeks te contacteren; zij moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van het lid op afstand daarvan kennis geven.

Wanneer de bevoegde autoriteit een verzoek met betrekking tot een verificatie ter plaatse of bij een onderzoek ontvangt, zal zij:

   (a) de verificatie of het onderzoek zelf verrichten; de verzoekende autoriteiten toestemming verlenen om de verificatie of het onderzoek te verrichten,; of
   (b) toestaan dat de verificatie of het onderzoek wordt verricht door een accountant of deskundige.

2.  Om convergentie te brengen in de praktijk van het toezicht houden kan personeel van de ESMA deelnemen aan de activiteiten van de colleges van toezichthouders, inclusief verificaties of onderzoeken ter plaatse, die door twee of meer bevoegde autoriteiten gezamenlijk worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische reguleringsnormen om nader te bepalen welke informatie tussen de bevoegde autoriteiten moet worden uitgewisseld wanneer wordt samengewerkt bij toezichtwerkzaamheden, controles ter plaatse en onderzoeken.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [...](75) voor aan de Commissie.Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

4.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de bevoegde autoriteiten met het oog op de samenwerking bij toezichtwerkzaamheden, controles ter plaatse en onderzoeken.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [...](76)* voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 85

Uitwisseling van gegevens

1.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten die voor de toepassing van deze richtlijn en Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunten zijn aangewezen, voorzien elkaar onmiddellijk van alle gegevens die nodig zijn voor de uitoefening van de taken, vermeld in de uit hoofde van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] vastgestelde bepalingen, van de bevoegde autoriteiten die overeenkomstig artikel 69, lid 1, zijn aangewezen.

Bevoegde autoriteiten die uit hoofde van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] gegevens uitwisselen met andere bevoegde autoriteiten kunnen op het ogenblik dat deze gegevens worden meegedeeld aangeven dat die gegevens alleen mogen worden doorgegeven met hun uitdrukkelijke instemming, en in dat geval mogen die gegevens alleen worden uitgewisseld voor de doeleinden waarmee die autoriteiten hebben ingestemd.

2.  De als contactpunt aangegeven bevoegde autoriteit mag de uit hoofde van lid 1 en van de artikelen 82 en 92 ontvangen gegevens doorgeven aan de autoriteiten waarnaar wordt verwezen in artikel 74. Zij geven de gegevens niet door aan andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben verstrekt, en dan alleen voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd, behalve in naar behoren gemotiveerde omstandigheden. In dit laatste geval verwittigt het contactpunt terstond het contactpunt dat de gegevens heeft toegezonden.

3.  De bevoegde autoriteiten waarnaar wordt verwezen in artikel 74 alsmede andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van lid 1 of de artikelen 82 en 92 vertrouwelijke gegevens ontvangen, mogen deze uitsluitend gebruiken voor de uitoefening van hun taken, met name:

   (a) om te onderzoeken of wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van beleggingsondernemingen en ter vergemakkelijking van het toezicht, op individuele of op geconsolideerde basis, op de voorwaarden waaronder de werkzaamheden worden uitgeoefend, in het bijzonder ten aanzien van de in Richtlijn 93/6/EEG gestelde vereisten inzake kapitaaltoereikendheid, de administratieve en boekhoudkundige organisatie en de interne controle;
   (b) voor het toezicht op de goede werking van handelsplatforms;
   (c) voor het opleggen van sancties;
   (d) in het kader van een administratief beroep tegen een besluit van de bevoegde autoriteit;
   (e) bij rechtszaken die aanhangig zijn gemaakt uit hoofde van artikel 79;
   (f) in het kader van het in artikel 80 bedoelde buitengerechtelijke mechanisme voor de regeling van klachten van beleggers.

4.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van standaardformulieren, templates en procedures voor de uitwisseling van informatie.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](77) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5.  Dit artikel noch de artikelen 81 of 92 vormen een belemmering voor een bevoegde autoriteit om aan de ESMA, het Europees Comité voor systeemrisico’s ▌, de centrale banken, het ESCB en de ECB in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit, alsook, in voorkomend geval, aan andere overheidsinstanties die met het toezicht op betalings- en afwikkelingssystemen belast zijn, voor de uitoefening van hun taak dienstige vertrouwelijke gegevens mede te delen; evenzo wordt het deze autoriteiten of organen niet belet om aan de bevoegde autoriteiten de informatie te doen toekomen die deze voor het vervullen van de hun bij deze richtlijn of Verordening (EU) nr. .../... [MiFIR] opgelegde taken nodig kunnen hebben.

Artikel 86

Bindende bemiddeling

1.  De bevoegde autoriteiten kunnen situaties naar de ESMA verwijzen waarin een verzoek in verband met een van de volgende punten is afgewezen, of niet binnen een redelijke termijn gehonoreerd:

   (-a) om samenwerking overeenkomstig artikel 83,
   1 bis. om een toezichtactiviteit, een verificatie ter plaatse of een onderzoek overeenkomstig artikel 84; ▌om uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 85.

De bevoegde autoriteiten kunnen tevens situaties naar de ESMA verwijzen wanneer een bevoegde autoriteit het niet eens is met de procedure of de inhoud van het optreden of het niet-optreden door een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat met betrekking tot bepalingen van deze richtlijn of van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR].

2.  In de in lid 1  bedoelde gevallen kan de ESMA handelen overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, zulks onverminderd de in artikel 87 vermelde situaties waarin geweigerd kan worden aan een verzoek om inlichtingen gevolg te geven, en onverminderd de mogelijkheid dat de ESMA in die gevallen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 handelt.

Artikel 87

Weigering van samenwerking

Een bevoegde autoriteit kan een verzoek om samenwerking bij het verrichten van een onderzoek, een verificatie ter plaatse of een toezichtactiviteit als bedoeld in artikel 88, of om uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 85 alleen van de hand wijzen:

   (-a) wanneer dit onderzoek of deze verificatie ter plaatse, toezichtactiviteit of mededeling van gegevens gevaar kan opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lidstaat;
   (a) indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat;
   (b) indien tegen dezelfde personen en voor dezelfde feiten in de aangezochte lidstaat reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan.

In geval van een dergelijke weigering stelt de bevoegde autoriteit de verzoekende bevoegde autoriteit en de ESMA daarvan in kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt.

Artikel 88

Overleg voordat een vergunning wordt verleend

1.  De bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat worden geraadpleegd voordat een vergunning wordt verleend aan een beleggingsonderneming die:

   (a) een dochteronderneming is van een beleggingsonderneming of van een kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend;
   (b) een dochteronderneming is van de moederonderneming van een beleggingsonderneming of kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend;
   (c) onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap uitoefenen over een beleggingsonderneming of kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend.

2.  De bevoegde autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het toezicht op kredietinstellingen of verzekeringsondernemingen, wordt geraadpleegd alvorens een vergunning wordt verleend aan een beleggingsonderneming die:

   (a) een dochteronderneming is van een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Europese Unie vergunning is verleend;
   (b) een dochteronderneming is van de moederonderneming van een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Europese Unie vergunning is verleend;
   (c) onder zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Europese Unie vergunning is verleend.

3.  De relevante in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten raadplegen elkaar in het bijzonder bij de beoordeling van de geschiktheid van de aandeelhouders of de leden en de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk leiden bij en betrokken zijn bij het bestuur van een andere entiteit van dezelfde groep. Zij wisselen alle informatie uit betreffende de geschiktheid van de aandeelhouders of de leden en de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk leiden welke van belang is voor de andere betrokken bevoegde autoriteiten, voor het verlenen van een vergunning, alsook voor de doorlopende toetsing van de naleving van de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening.

4.  De  ESMA ontwikkelt  ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van standaardformulieren, templates en procedures voor de raadpleging van andere bevoegde autoriteiten voordat een vergunning wordt verleend.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [...](78) voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 89

Bevoegdheden van de lidstaten van ontvangst

1.  De lidstaten van ontvangst bepalen dat de bevoegde autoriteit  voor statistische doeleinden kan verlangen dat elke beleggingsonderneming die een bijkantoor op hun grondgebied heeft, hun een periodiek verslag over de werkzaamheden van dit bijkantoor zendt.

2.  In het kader van de uitoefening van de krachtens deze richtlijn op hem rustende verantwoordelijkheden bepaalt  een lidstaat van ontvangst, voor de in artikel 37, lid 8, bedoelde gevallen, dat de bevoegde autoriteit van  bijkantoren van beleggingsondernemingen kan verlangen dat zij  haar alle gegevens verstrekken die nodig zijn om toezicht uit te oefenen op de naleving door deze bijkantoren van de door haar vastgestelde normen die op hen van toepassing zijn. Die verplichtingen mogen echter niet strenger zijn dan die welke dezelfde lidstaat aan op zijn grondgebied gevestigde ondernemingen oplegt voor het toezicht op de naleving van diezelfde normen door deze ondernemingen.

Artikel 90

Bevoegdheden van de lidstaten van ontvangst tot het nemen van conservatoire maatregelen

1.  Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat een beleggingsonderneming die op haar grondgebied door middel van het vrij verrichten van diensten werkzaamheden uitoefent, de verplichtingen schendt die uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien, of dat een beleggingsonderneming met een bijkantoor op haar grondgebied de verplichtingen schendt die voortvloeien uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen waarbij aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst geen bevoegdheden worden verleend, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze bevindingen in kennis.

Indien de beleggingsonderneming, in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de belangen van beleggers in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, geldt het volgende:

   a) de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen, met inbegrip van de mogelijkheid om een inbreukplegende beleggingsonderneming te beletten nieuwe transacties op het grondgebied van die lidstaat te verrichten. De Commissie en de ESMA worden onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld; en
   b) de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de zaak naar de ESMA verwijzen, die kan handelen overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.

2.  Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst constateren dat een beleggingsonderneming die op het grondgebied van hun lidstaat een bijkantoor heeft niet de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen naleeft welke in die lidstaat zijn vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn die een bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst inhouden, eisen zij dat de betrokken beleggingsonderneming een eind maakt aan deze onregelmatige situatie.

Indien de betrokken beleggingsonderneming niet het nodige doet, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken beleggingsonderneming een eind maakt aan deze onregelmatige situatie. Van de strekking van deze maatregelen wordt mededeling gedaan aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst.

Indien de beleggingsonderneming, in weerwil van de aldus door de lidstaat van ontvangst getroffen maatregelen, inbreuk blijft plegen op de in lid 1 bedoelde, in de lidstaat van ontvangst geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, neemt  de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen. De Commissie en de ESMA worden onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld.

Bovendien kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de zaak verwijzen naar de ESMA, die kan handelen overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.

3.  Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat deze gereglementeerde markt, MTF of OTF niet voldoet aan de verplichtingen die uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt, de MTF of de OTF van deze bevindingen in kennis.

Indien die gereglementeerde markt of de MTF, in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de belangen van beleggers in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen. Daartoe behoort de mogelijkheid om die gereglementeerde markt of de MTF te beletten hun voorzieningen beschikbaar te stellen voor in de lidstaat van ontvangst gevestigde leden of deelnemers op afstand. De Commissie en de ESMA worden onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld.

Bovendien kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de zaak verwijzen naar de ESMA, die kan handelen overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.

4.  Elke ter uitvoering van de leden 1, 2 of 3 genomen maatregel die sancties of beperkingen van de werkzaamheden van een beleggingsonderneming of een gereglementeerde markt behelst, moet naar behoren met redenen worden omkleed en aan de betrokken beleggingsonderneming of gereglementeerde markt worden medegedeeld.

Artikel 91

Samenwerking en informatie-uitwisseling met de ESMA, binnen het Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFS), en met het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB)

-1 bis.  De bevoegde autoriteiten werken, als partijen bij het ESFS, in vertrouwen en met volledig wederzijds respect samen, met name om te zorgen voor een passende en betrouwbare informatiestroom tussen hen en de andere partijen bij het ESFS, in overeenstemming met het beginsel van loyale samenwerking overeenkomstig artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

1.  De bevoegde autoriteiten werken voor de toepassing van deze richtlijn samen met de ESMA, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010.

2.  De bevoegde autoriteiten verstrekken de ESMA onverwijld alle informatie die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar taken uit hoofde van deze richtlijn en Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en overeenkomstig ▌Verordening (EU) nr. 1095/2010, en zij verstrekken, indien van toepassing, de bij het ESCB aangesloten centrale banken alle informatie die relevant is voor de vervulling van hun respectieve taken.

Artikel 91 bis

Gegevensbescherming

Wat de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten in het kader van deze richtlijn en Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] betreft, passen de bevoegde autoriteiten de bepalingen toe van Richtlijn 95/46/EG en de nationale uitvoeringsvoorschriften hiervan. Wat de verwerking van persoonsgegevens door de ESMA in het kader van deze richtlijn en Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] betreft, leeft de ESMA de bepalingen na van Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 91 ter

Adviescommissie van de ESMA inzake hoogfrequente handel

Uiterlijk op 30 juni 2014 richt de ESMA een adviescommissie van nationale deskundigen op om vormen van hoogfrequente handel te bepalen die potentieel marktmanipulatie inhouden, teneinde:

   a) de kennis van de ESMA over hoogfrequente handel te vergroten; en
   b) ten behoeve van artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EU) nr. .../... [MAR], een lijst van misbruikpraktijken te verstrekken met betrekking tot hoogfrequente handel, inclusief spoofing, quote stuffing en layering.

Artikel 91 quater

Adviescommissie van de ESMA inzake technologie op de financiële markten

Uiterlijk op 30 juni 2014 richt de ESMA een adviescommissie van nationale deskundigen op om te bepalen welke technologische ontwikkelingen op de markten potentieel marktmisbruik of marktmanipulatie kunnen zijn, teneinde:

   a) de kennis van de ESMA te vergroten over handelsstrategieën die op nieuwe technologie berusten, en over het misbruik dat ermee gemaakt kan worden;
   b) de lijst reeds geïdentificeerde misbruikpraktijken aan te vullen met praktijken die specifiek verband houden met strategieën inzake hoogfrequente handel; en
   c) de doeltreffendheid te beoordelen van de verschillende manieren waarop handelsplatformen omgaan met de risico's die aan nieuwe handelspraktijken verbonden zijn.

In het kader van de in lid 1, onder c), genoemde beoordeling stelt de ESMA bijkomende richtsnoeren op voor goede praktijken voor alle financiële markten in de Unie.

HOOFDSTUK III

SAMENWERKING MET DERDE LANDEN

Artikel 92

Uitwisseling van gegevens met derde landen

1.  De lidstaten en, overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, de ESMA mogen met de bevoegde autoriteiten van derde landen alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor informatie-uitwisseling sluiten indien met betrekking tot de verstrekte informatie ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 81 bedoelde waarborgen. Een dergelijke informatie-uitwisseling moet bestemd zijn voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten.

Het doorgeven van persoonsgegevens door een lidstaat  aan een derde land geschiedt  in overeenstemming met hoofdstuk IV van Richtlijn 95/46/EG.

Het doorgeven van persoonsgegevens door de ESMA aan een derde land geschiedt in overeenstemming met artikel 9 van Verordening (EG) nr. 45/2001.

Ook mogen de lidstaten en de ESMA samenwerkingsovereenkomsten voor informatie-uitwisseling sluiten met de bevoegde autoriteiten of instanties van derde landen of met natuurlijke of rechtspersonen die belast zijn met een of meer van de volgende taken:

   a) het toezicht op kredietinstellingen, andere financiële instellingen en verzekeringsondernemingen en het toezicht op de financiële markten;
   b) de liquidatie en het faillissement van beleggingsondernemingen en andere soortgelijke procedures;
   c) de wettelijke controle van de jaarrekening van beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen, kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen, zulks in het kader van de uitoefening van hun toezichttaken of, wat betreft het beheer van compensatiestelsels, in het kader van de uitoefening van hun taken;
   d) het toezicht op de instanties die betrokken zijn bij de liquidatie en het faillissement van beleggingsondernemingen en andere soortgelijke procedures;
   e) het toezicht op personen die belast zijn met de wettelijke controle van de jaarrekening van verzekeringsondernemingen, kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen;
   f) het toezicht op personen die op markten voor emissierechten actief zijn teneinde zich een totaalbeeld van de financiële en contante markten te kunnen vormen.

De in de derde alinea bedoelde samenwerkingsovereenkomsten kunnen alleen worden gesloten indien met betrekking tot de verstrekte gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 81 bedoelde waarborgen. Een dergelijke uitwisseling van informatie is bestemd voor de vervulling van de taken van die autoriteiten of instanties of natuurlijke of rechtspersonen. Indien een samenwerkingsovereenkomst het doorgeven van persoonsgegevens door een lidstaat inhoudt, is deze in overeenstemming met hoofdstuk IV van Richtlijn 95/46/EG en met Verordening (EG) nr. 45/2001 ingeval de ESMA bij het doorgeven van deze gegevens betrokken is.

2.  Gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd. Die bepaling geldt ook voor gegevens die door de bevoegde autoriteiten van derde landen worden verstrekt.

TITEL VII

HOOFDSTUK 1

BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

▌Artikel 94

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.

2.  De in artikel 2, lid 3, artikel 4, lid 2, sub 1), 3), 11), 12) en 27) tot en met 33 quinquies), artikel 13, lid 1, artikel 16, lid 12, artikel 17, lid 6, artikel 23, lid 3, artikel 24, lid 8, artikel 25, lid 6, artikel 27, lid 7, artikel 28, lid 3, artikel 30, lid 5, artikel 32, lid 3, artikel 35, lid 8, artikel 44, lid 4, artikel 51, lid 7, artikel 52, lid 6, artikel 53, lid 4, artikel 60, lid 5, artikel 66, lid 6 en 7, artikel 67, lid 7 en 8, artikel 67 bis, lid 3 en 6, artikel 68, lid 5, en artikel 83, lid 7, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt verleend voor onbepaalde tijd met ingang van ...(79).

3.  De in artikel 2, lid 3, artikel 4, lid 2, sub 1), 3), 11), 12) en 27) tot en met 33 quinquies), artikel 13, lid 1, artikel 16, lid 12, artikel 17, lid 6, artikel 23, lid 3, artikel 24, lid 8, artikel 25, lid 6, artikel 27, lid 7, artikel 28, lid 3, artikel 30, lid 5, artikel 32, lid 3, artikel 35, lid 8, artikel 44, lid 4, artikel 51, lid 7, artikel 52, lid 6, artikel 53, lid 4, artikel 60, lid 5, artikel 66, lid 6 en 7, artikel 67, lid 7 en 8, artikel 67 bis, lid 3 en 6, artikel 68, lid 5, of artikel 83, lid 7, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5.  Een overeenkomstig artikel 2, lid 3, artikel 4, lid 2, sub 1), 3), 11), 12) en 27) tot en met 33 quinquies), artikel 13, lid 1, artikel 16, lid 12, artikel 17, lid 6, artikel 23, lid 3, artikel 24, lid 8, artikel 25, lid 6, artikel 27, lid 7, artikel 28, lid 3, artikel 30, lid 5, artikel 32, lid 3, artikel 35, lid 8, artikel 44, lid 4, artikel 51, lid 7, artikel 52, lid 6, artikel 53, lid 4, artikel 60, lid 5, artikel 66, lid 6 en 7, artikel 67, lid 7 en 8, artikel 67 bis, lid 3 en 6, artikel 68, lid 5, of artikel 83, lid 7, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de datum van kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van drie maanden de Commissie heeft medegedeeld voornemens te zijn om geen bezwaar te maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met drie maanden verlengd.

HOOFDSTUK 2

Uitvoeringshandelingen

Artikel 95

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie(80) ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011(81).

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing ▌.

HOOFDSTUK 3

SLOTBEPALINGEN

Artikel 96

Verslagen en herziening

1.  Uiterlijk [...](82) brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over het volgende:

   a) de werking van georganiseerde handelsfaciliteiten, rekening houdend met de door de bevoegde autoriteiten opgedane toezichtervaring, het aantal georganiseerde handelsfaciliteiten waaraan in de Unie vergunning is verleend, en het marktaandeel van deze handelsfaciliteiten, waarbij met name wordt onderzocht of aanpassingen aan de definitie van een OTF nodig zijn en of de reeks instrumenten die in de OTF-categorie valt, nog steeds passend is;
   b) de werking van de regeling voor mkb-groeimarkten, rekening houdend met het aantal MTF's dat als mkb-groeimarkten is geregistreerd, het aantal daarop aanwezige emittenten en de desbetreffende handelsvolumes;
   c) het effect van de voorschriften betreffende geautomatiseerde en hoogfrequente handel;
   d) de ervaring die is opgedaan met het mechanisme voor het bannen van bepaalde producten of praktijken, rekening houdend met het aantal keren dat de mechanismen in werking zijn getreden en de effecten ervan;
   e) het effect van de toepassing van limieten en positiecontroles op de liquiditeit, het marktmisbruik en de voorwaarden voor de ordelijke koersvorming en afwikkeling op grondstoffenderivatenmarkten;
   f) de werking van de overeenkomstig titel V ingestelde geconsolideerde transactiemeldingsregeling, en met name de beschikbaarheid volgens gebruiksvriendelijke normen en tegen een redelijke kostprijs van geconsolideerde informatie na de handel van hoge kwaliteit die de gehele markt voor alle categorieën activa omvat;
   f bis) het effect van het transparantieregime met betrekking tot provisies, commissies en niet-geldelijke tegemoetkomingen en op het adequaat functioneren van de interne markt en grensoverschrijdend beleggingsadvies.[Am. 9]

Artikel 96 bis

Personeel en middelen van de ESMA

Uiterlijk [...](83) maakt de ESMA een raming op van de personele en andere behoeften die voortvloeien uit de vervulling van haar taken en bevoegdheden overeenkomstig deze richtlijn en Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

Artikel 97

Omzetting

1.  De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [...](84) te voldoen aan de artikelen 1 tot en met 5, 7, 9, 10, 13 tot en met 25, 27 tot en met 32, 34 tot en met 37, 39, 41 tot en met 46, 48, 51 tot en met 54, 59 tot en met 69 bis, 71 tot en met 77, 79, 80, 83, 84, 85, 87 tot en met 90, 92 tot en met 99 en de bijlagen I en II [lijst van alle artikelen die grondig gewijzigd zijn ten opzichte van Richtlijn 2004/39/EG]. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor die verwijzing en de formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

De lidstaten passen deze maatregelen toe vanaf […](85), met uitzondering van de bepalingen tot omzetting van artikel 67, lid 2, die van toepassing zijn vanaf […](86)*.

2.  De lidstaten delen de Commissie en de ESMA de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 98

Intrekking

Richtlijn 2004/39/EG, als gewijzigd bij de in deel A van bijlage II bis vermelde handelingen, wordt ingetrokken met ingang van […](87)**, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in deel B daarvan genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van Richtlijn 2004/39/EG.

Verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG of naar Richtlijn 93/22/EEG gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn of naar Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en moeten worden gelezen volgens de concordantietabellen in respectievelijk deel A en deel B van bijlage II ter.

Verwijzingen naar begrippen die worden omschreven in, dan wel artikelen van Richtlijn 2004/39/EG of Richtlijn 93/22/EEG worden gelezen als verwijzingen naar het overeenkomstige begrip omschreven in, dan wel het overeenkomstige artikel van deze richtlijn.

Artikel 98 bis

Wijziging van Richtlijn 98/26/EG

Richtlijn 98/26/EG wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:"

Deze richtlijn is niet van toepassing op emissierechten bestaande uit eenheden waarvan is vastgesteld dat deze in overeenstemming zijn met de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap+.

+ PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

"

Artikel 99

Overgangsbepalingen

Ondernemingen van derde landen mogen ▌op grond van nationale regelingen via een bijkantoor in de lidstaten diensten en activiteiten verrichten tot een jaar na de goedkeuring door de Commissie overeenkomstig artikel 41, lid 3, van een besluit ten aanzien van het derde land in kwestie.

Artikel 100

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die  van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 101

Addressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter

(1) PB C 161 van 7.6.2012, blz. 3.
(2) PB C 191 van 29.6.2012, blz. 80.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 26 oktober 2012.
(4) PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.
(5) PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27.
(6) PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.
(7) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(8) PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1.
(9) PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.
(10) PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3.
(11) Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (PB L 198 van 30.7.2009, blz. 20).
(12) Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
(13) Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (PB L 211, 14.8.2009, blz. 15).
(14) Verordening (EG) Nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36).
(15) PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1.
(16) Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).
(17) Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 201).
(18) Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15).
(19) PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43.
(20) PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26.
(21) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(22) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.
(23) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
(24) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(25) PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1.
(26) PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1.
(27) PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31.
(28) PB L 109 van 19.4.2001, blz. 56.
(29) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
(30) PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.
(31) PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.
(32)* 12 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(33) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1.
(34) PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22.
(35) PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32.
(36) PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.
(37) PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.
(38)* 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
(39)** 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
(40)* Twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(41)** 12 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(42) PB L 135 van 31.5.1994, blz. 5.
(43)* 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(44)* 12 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(45) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.
(46)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(47)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(48)* 12 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(49)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(50)* 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(51)* 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(52)* 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(53)* 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(54)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(55)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(56)** 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(57)* 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(58)* 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(59)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(60)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(61)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(62)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(63)* 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(64)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(65)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(66)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(67)** 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(68)* Zes maand na de datum waarop deze richtlijn van toepassing wordt.
(69)** 1 jaar na de datum waarop deze richtlijn van toepassing wordt.
(70)*18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(71)* 12 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(72) PB L 126 van 12.05.84, blz. 20.
(73) PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.
(74)* 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(75)* 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(76)** 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(77)* 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(78)* 18 maand na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(79)* Datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
(80) PB L 191 van 13.7.2001, blz.45.
(81) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
(82)* 42 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
(83)* 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(84)** Twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(85)* 30 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(86)** 42 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.
(87)*** 18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.


BIJLAGE I

LIJSTEN VAN DIENSTEN EN ACTIVITEITEN EN VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Deel A

Beleggingsdiensten en activiteiten

(1)  Het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten.

(2)  Het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten.

(3)  Het handelen voor eigen rekening.

(4)  Vermogensbeheer.

(5)  Beleggingsadvies.

(6)  Het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie.

(7)  Het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie.

(8)  Het exploiteren van multilaterale handelsfaciliteiten.

(10)  Het exploiteren van georganiseerde handelsfaciliteiten.

Deel B

Nevendiensten

(-1 bis)  Het bewaren en beheren van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- en/of zekerhedenbeheer.

(1)  Het verstrekken van kredieten of leningen aan een belegger om deze in staat te stellen een transactie in één of meer financiële instrumenten te verrichten, bij welke transactie de onderneming die het krediet of de lening verstrekt, als partij optreedt.

(2)  Advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichting op het gebied van fusies en overnames van ondernemingen.

(3)  Valutawisseldiensten voorzover deze samenhangen met het verrichten van beleggingsdiensten.

(4)  Onderzoek op beleggingsgebied en financiële analyse of andere vormen van algemene aanbevelingen in verband met transacties in financiële instrumenten.

(5)  Diensten in verband met het overnemen van financiële instrumenten.

(6)  Beleggingsdiensten en -activiteiten alsmede nevendiensten van het type vermeld in deel A of B van bijlage I die verband houden met de onderliggende waarde van de derivaten, als bedoeld in de punten 5, 6, 7 en 10 van deel C, voor zover deze in verband staan met de verlening van beleggings- of nevendiensten.

Deel C

Financiële instrumenten

(1)  Effecten.

(2)  Geldmarktinstrumenten.

(3)  Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging.

(4)  Opties, futures, swaps, rentetermijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op effecten, valuta, rentevoeten of rendementen, ▌of andere afgeleide instrumenten, financiële indexen of financiële maatstaven, en die kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële aflevering of in contanten.

(5)  Opties, futures, swaps, rentetermijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen en in contanten moeten of mogen worden afgewikkeld naar keuze van een van de partijen, tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere gebeurtenis die beëindiging van het contract tot gevolg heeft.

(6)  Opties, futures, swaps en andere derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen en niet bestemd zijn om te worden afgewikkeld door middel van materiële levering, mits zij worden verhandeld op een gereglementeerde markt, een OTF, of een MTF.

(6 bis)  Verzekeringscontracten die verbonden zijn aan beleggingsgerelateerde instrumenten.

(7)  Andere, niet in deel C, punt 6, vermelde opties, futures, swaps, termijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen, kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële levering en niet voor commerciële doeleinden bestemd zijn, en die de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten hebben, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of de clearing en afwikkeling via erkende clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is van „margin calls” (verzoek om storting van extra zekerheden).

(8)  Afgeleide instrumenten voor de overdracht van het kredietrisico.

(9)  Financiële contracten ter verrekening van verschillen („contracts for differences”).

(10)  Opties, futures, swaps, termijncontracten en andere derivatencontracten met betrekking tot klimaatvariabelen, vrachttarieven, emissierechten, inflatiepercentages of andere officiële economische statistieken, en die in contanten moeten of mogen worden afgewikkeld naar keuze van een van de partijen, tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere gebeurtenis die beëindiging van het contract tot gevolg heeft, alsmede andere derivatencontracten met betrekking tot activa, rechten, verbintenissen, indices en maatregelen dan die vermeld in deel C en die de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of zij op een gereglementeerde markt, een OTF, of een MTF worden verhandeld of via erkende clearinghouses, en tevens of er regelmatig sprake is van „margin calls” (verzoek om storting van extra zekerheden).

(11)  Emissierechten bestaande uit eenheden waarvan is vastgesteld dat deze in overeenstemming zijn met de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG (emissiehandelssysteem).

(11 bis)  Bijkomende specificeringen met betrekking tot de punten (7) en (10).

1.  Voor de toepassing van punt (7) wordt een contract dat geen spotcontract is in de zin van lid 2 en dat niet valt onder lid 4, geacht de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten te hebben en niet voor commerciële doeleinden te zijn bestemd, als het aan de volgende voorwaarden voldoet:

  a) het voldoet aan een van de volgende reeksen criteria:
   i) het wordt verhandeld op een handelsfaciliteit van een derde land die een soortgelijke functie vervult als een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF;
   ii) er is uitdrukkelijk bepaald dat het wordt verhandeld op, dan wel onderworpen is aan de regels van een gereglementeerde markt, een MTF, een OTF of een soortgelijke handelsfaciliteit van een derde land;
   iii) er is uitdrukkelijk bepaald dat het gelijkwaardig is aan een contract dat op een gereglementeerde markt, een MTF, een OTF of een soortgelijke handelsfaciliteit van een derde land wordt verhandeld;
   b) de clearing ervan geschiedt door een clearinghouse of een andere entiteit die dezelfde functies als een centrale tegenpartij vervult, of er bestaan regelingen voor het verrichten van margebetalingen of -stortingen in verband met het contract;
   c) het is zodanig gestandaardiseerd dat met name de prijs, partij, leverdatum of andere voorwaarden hoofdzakelijk worden bepaald onder verwijzing naar periodiek bekendgemaakte prijzen, standaardpartijen of standaardleverdata.

2.  Voor de toepassing van lid 1 wordt onder spotcontract het volgende verstaan: een contract voor de verkoop van een grondstof, een activum of een recht, waarin is bepaald dat de levering moet plaatsvinden binnen een van de volgende termijnen, al naargelang welke termijn de langste is:

   a) twee handelsdagen;
   b) de termijn die op de markt voor de grondstof, het activum of het recht in kwestie algemeen wordt aanvaard als de standaardlevertermijn.

Een contract is evenwel geen spotcontract indien er, ongeacht de uitdrukkelijke voorwaarden ervan, tussen de contractpartijen een afspraak bestaat dat de levering van de onderliggende waarde mag worden uitgesteld en niet binnen de in de eerste alinea omschreven termijn behoeft plaats te vinden.

3.  Voor de toepassing van punt (10) wordt een derivatencontract met betrekking tot een onderliggende waarde als bedoeld in dit deel, geacht de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten te bezitten, indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

   a) het contract wordt in contanten afgewikkeld of kan op verzoek van één of meer van de partijen in contanten worden afgewikkeld, anderszins dan op grond van een verzuim of een ander ontbindend element;
   b) het contract wordt op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF verhandeld;
   c) het contract voldoet aan de voorwaarden van lid 1.

4.  Een contract wordt beschouwd als een contract bestemd voor commerciële doeleinden voor de toepassing van punt (7) en als contract dat niet de kenmerken heeft van andere afgeleide financiële instrumenten voor de toepassing van de punten (7) en (10), wanneer het wordt gesloten met of door een exploitant of beheerder van een energietransportnetwerk, een mechanisme voor de balancering van de energiestromen, dan wel een pijpleidingennetwerk, en noodzakelijk is om de energielevering en -afname op een gegeven tijdstip in evenwicht te houden.

5.  Naast de derivatencontracten die tot een in punt (10) genoemde categorie behoren, valt ook een op een van de volgende aspecten betrekking hebbend derivatencontract onder punt (10), mits het voldoet aan de criteria die zowel in punt (10) als in lid 3 zijn vastgelegd:

   a) breedbandtelecommunicatie;
   b) grondstofopslagcapaciteit;
   c) transmissie- of transportcapaciteit voor grondstoffen, ongeacht of het om kabels, pijpleidingen of andere middelen gaat;
   d) een rechtstreeks met de levering, de distributie of het verbruik van energie uit duurzame hulpbronnen verband houdend(e) vergoeding, krediet, vergunning, recht of vergelijkbaar activum;
   e) een geologische, ecologische of andere fysieke variabele;
   f) andere fungibele activa of rechten die geen rechten op de ontvangst van diensten zijn en kunnen worden overgedragen;
   g) een index of maatstaf die betrekking heeft op de prijs of waarde, dan wel het volume van transacties in een activum, recht, dienst of verbintenis.

Deel D

LIJST VAN AANBIEDERS VAN DATARAPPORTERINGSDIENSTEN DIE

(1)  een goedgekeurde publicatieregeling exploiteren;

(2)  een geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteren;

(3)  een goedgekeurd rapporteringsmechanisme exploiteren.


BIJLAGE II

PROFESSIONELE CLIËNTEN IN DE ZIN VAN DEZE RICHTLIJN

Onder professionele cliënt wordt verstaan een cliënt die de nodige ervaring, kennis en deskundigheid bezit om zelf beleggingsbeslissingen te nemen en de door hem gelopen risico's adequaat in te schatten. Om als professionele cliënt te worden aangemerkt, moet de cliënt aan de onderstaande criteria voldoen.

I.  Categorieën cliënten die als professioneel worden aangemerkt

Voor de toepassing van deze richtlijn moeten alle onderstaande entiteiten als professionele cliënten op het gebied van beleggingsdiensten en -activiteiten en financiële instrumenten worden aangemerkt.

  (1) Entiteiten die een vergunning moeten hebben of gereglementeerd moeten zijn om op financiële markten actief te mogen zijn. Onderstaande lijst moet worden gezien als een lijst van alle vergunninghoudende entiteiten die de karakteristieke werkzaamheden van de genoemde entiteiten uitoefenen: entiteiten waaraan een lidstaat op grond van een richtlijn vergunning heeft verleend, entiteiten waaraan een lidstaat vergunning heeft verleend of die door een lidstaat gereglementeerd zijn, zonder dat zulks op grond van een richtlijn geschiedt, en entiteiten waaraan een derde land vergunning heeft verleend of die door een derde land gereglementeerd zijn:
   a) kredietinstellingen;
   b) beleggingsondernemingen;
   c) andere vergunninghoudende of gereglementeerde financiële instellingen;
   d) verzekeringsondernemingen;
   e) instellingen voor collectieve belegging en de beheermaatschappijen daarvan;
   f) pensioenfondsen en de beheermaatschappijen daarvan;
   g) handelaren in grondstoffen en grondstoffenderivaten;
   h) plaatselijke ondernemingen;
   i) andere institutionele beleggers.
   (2) Grote ondernemingen die op individueel niveau aan twee van de onderstaande omvangvereisten voldoen:

‐ balanstotaal:

EUR 2 000 0000

‐ netto-omzet:

EUR 40 000 000

‐ eigen vermogen:

EUR 2 000 000
   (3) Nationale en regionale overheden, met inbegrip van  overheidsorganen die op nationaal of regionaal niveau  de overheidsschuld beheren, centrale banken, internationale en supranationale instellingen zoals de Wereldbank, het IMF, de ECB, de EIB en andere vergelijkbare internationale organisaties.
   (4) Andere institutionele beleggers wier belangrijkste activiteit bestaat uit het beleggen in financiële instrumenten, inclusief instanties die zich bezig houden met de omwisseling van vermogen in effecten of andere financiële transacties.

Bovenstaande entiteiten worden als professionele cliënten beschouwd. Zij moeten echter om behandeling als niet-professionele cliënt kunnen verzoeken, en beleggingsondernemingen kunnen ermee instemmen hen een hoger beschermingsniveau te bieden. Wanneer de cliënt van een beleggingsonderneming een onderneming is als hierboven bedoeld, moet de beleggingsonderneming, alvorens enigerlei diensten te verrichten, de cliënt ervan in kennis stellen dat hij op grond van de informatie waarover de beleggingsonderneming beschikt, als professionele cliënt wordt beschouwd en derhalve als zodanig zal worden behandeld, tenzij de beleggingsonderneming en de cliënt anders overeenkomen. De beleggingsonderneming moet de cliënt er tevens van in kennis stellen dat deze om een wijziging van de voorwaarden van de overeenkomst kan verzoeken teneinde een hoger beschermingsniveau te genieten.

Het is de verantwoordelijkheid van de cliënt die als professionele cliënt wordt beschouwd om een hoger beschermingsniveau te verzoeken wanneer hij zichzelf niet in staat acht de gelopen risico's adequaat in te schatten of te beheren.

Dit hoger beschermingsniveau zal worden geboden wanneer een cliënt die als professionele cliënt wordt beschouwd, met een beleggingsonderneming een schriftelijke overeenkomst aangaat om voor de toepassing van de geldende gedragsregels niet als professionele cliënt te worden behandeld. In deze overeenkomst moet worden aangegeven of deze behandeling voor één of meer specifieke diensten of transacties, dan wel voor één of meer soorten producten of transacties geldt.

II.1  Cliënten die op verzoek als professionele cliënt kunnen worden behandeld

II.1.  Criteria aan de hand waarvan wordt bepaald of een cliënt als professioneel aan te merken is

Ook aan andere cliënten dan diegenen die in deel I zijn vermeld – onder meer overheidsinstellingen met uitzondering van lokale overheden en gemeenten, maar met inbegrip van niet-professionele particuliere beleggers –, kan worden toegestaan afstand te doen van een deel van de bescherming die hun door de gedragsregels wordt geboden.

Het moet beleggingsondernemingen derhalve toegestaan zijn bovenbedoelde cliënten als professionele cliënt te behandelen, mits aan de onderstaande toepasselijke criteria is voldaan en de hieronder beschreven procedure wordt gevolgd. Er mag evenwel niet worden aangenomen dat de marktkennis en -ervaring van deze cliënten vergelijkbaar is met die van de in deel I genoemde categorieën professionele cliënten.

Er kan slechts op geldige wijze van de door de gedragsregels geboden bescherming afstand worden gedaan wanneer een door de beleggingsonderneming verrichte adequate beoordeling van de deskundigheid, ervaring en kennis van de cliënt in het licht van de aard van de beoogde transacties of diensten redelijke zekerheid oplevert dat de cliënt in staat is zelf zijn beleggingsbeslissingen te nemen en de daaraan verbonden risico's in te schatten.

De toetsing van de geschiktheid van managers en bestuurders van entiteiten waaraan op grond van richtlijnen op financieel gebied vergunning is verleend, kan als voorbeeld dienen voor de beoordeling van de deskundigheid en kennis. Bij kleine entiteiten moet de persoon die aan bovenbedoelde beoordeling wordt onderworpen, de persoon zijn die gemachtigd is om transacties voor rekening van de entiteit te verrichten.

In het kader van bovenbedoelde beoordeling moet blijken dat ten minste aan twee van de volgende criteria is voldaan:

   tijdens de voorafgaande vier kwartalen heeft de cliënt op de desbetreffende markt per kwartaal gemiddeld 10 transacties van significante omvang verricht;
   de omvang van de portefeuille financiële instrumenten van de cliënt, welke zowel deposito's in contanten als financiële instrumenten omvat, is groter dan 500.000 EUR;
   de cliënt is gedurende ten minste een jaar werkzaam of werkzaam geweest in de financiële sector, waar hij een beroepsbezigheid uitoefent of heeft uitgeoefend waarbij kennis van de beoogde transacties of diensten vereist is of was.
  

II.2.  Procedure

De hierboven omschreven cliënten kunnen slechts van de bescherming door de toepassing van de gedragsregels afstand doen mits de volgende procedure wordt gevolgd:

   zij moeten de beleggingsonderneming schriftelijk laten weten dat zij als professionele cliënt wensen te worden behandeld, hetzij in het algemeen, hetzij met betrekking tot een specifieke beleggingsdienst of transactie, dan wel een categorie transacties of producten;
   de beleggingsonderneming moet hen aan de hand van een duidelijke schriftelijke waarschuwing in kennis stellen van de bescherming en beleggerscompensatierechten die zij kunnen verliezen;
   zij moeten in een document dat los staat van de overeenkomst schriftelijk bevestigen dat zij zich bewust zijn van de gevolgen die aan het verlies van deze bescherming verbonden zijn.

Voordat een beleggingsonderneming een verzoek om afstand te doen van de toepassing van de gedragsregels mag inwilligen, is zij gehouden alle redelijke maatregelen te nemen om zich ervan te vergewissen dat een cliënt die om behandeling als professionele cliënt verzoekt, aan de in deel II.1, gestelde toepasselijke voorwaarden voldoet.

Het is echter niet de bedoeling dat de betrekkingen tussen beleggingsondernemingen en cliënten die reeds op grond van soortgelijke parameters en procedures als die welke hierboven zijn beschreven als professioneel zijn aangemerkt, worden beïnvloed door eventuele nieuwe voorschriften die uit hoofde van deze bijlage worden vastgesteld.

De beleggingsondernemingen moeten passende, op schrift gestelde interne gedragsregels en procedures toepassen om cliënten in categorieën onder te brengen. Het is de verantwoordelijkheid van de professionele cliënten om de beleggingsonderneming in kennis te stellen van elke wijziging die van invloed kan zijn op hun actuele categorie-indeling. Indien de beleggingsonderneming evenwel tot de bevinding komt dat de cliënt niet langer voldoet aan de initiële voorwaarden op grond waarvan hij voor behandeling als professionele cliënt in aanmerking kwam, dan moet zij passende actie ondernemen.


BIJLAGE II BIS

Deel A

Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan (bedoeld in artikel 98)

Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1)

Richtlijn 2006/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006, met betrekking tot bepaalde termijnen (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 60)

Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1)

Richtlijn 2008/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 76 van 19.3.2008, blz. 33)

Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120)

Deel B

Termijnen voor de omzetting in nationaal recht (als bedoeld in artikel 98)

Richtlijn 2004/39/EG

Omzettingstermijn

31 januari 2007

Uitvoeringstermijn

1 november 2007


BIJLAGE II TER

Concordantietabellen

Deel A

Deze richtlijn

Richtlijn 2004/39/EG

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 2

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3, leden 1 en 2

Artikel 3, leden 1 en 2

Artikel 3, leden 3 en 4

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 3

Artikel 4, lid 2

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7, leden 1, 2, 3 en 4

Artikel 7, leden 1, 2, 3 en 4

Artikel 7, lid 5

Artikel 7, lid 4

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9, leden 1, 2, 3 en 4

Artikel 9, lid 1

Artikel 9, lid 5

Artikel 9, lid 2

Artikel 9, lid 6

Artikel 9, lid 7

Artikel 9, lid 3

Artikel 9, lid 8

Artikel 9, lid 4

Artikel 10, leden 1 en 2

Artikel 10, leden 1 en 2

Artikel 10, lid 3

Artikel 11, lid 1

Artikel 10, lid 3

Artikel 11, lid 2

Artikel 10, lid 4

Artikel 11, lid 3

Artikel 10, lid 5

Artikel 11, lid 4

Artikel 10, lid 6

Artikel 12

Artikel 10 bis

Artikel 13

Artikel 10 ter

Artikel 14

Artikel 11

Artikel 15

Artikel 12

Artikel 16, leden 1, 2, 3, 4, 5 en 6

Artikel 13, leden 1, 2, 3, 4, 5 en 6

Artikel 16, lid 7

Artikel 16, lid 8

Artikel 13, lid 7

Artikel 16, lid 9

Artikel 13, lid 8

Artikel 16, lid 10

Artikel 16, lid 11

Artikel 13, lid 9

Artikel 16, lid 12

Artikel 13, lid 10

Artikel 17

Artikel 18, leden 1 en 2

Artikel 14, leden 1 en 2

Artikel 18, lid 3

Artikel 14, lid 4

Artikel 18, lid 4

Artikel 14, lid 5

Artikel 18, lid 5

Artikel 14, lid 6

Artikel 18, lid 6

Artikel 14, lid 7

Artikel 18, leden 7 en 8

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 16

Artikel 22

Artikel 17

Artikel 23

Artikel 18

Artikel 24, leden 1, 2 en 3

Artikel 19, leden 1, 2 en 3

Artikel 24, lid 4

Artikel 19, lid 9

Artikel 24, lid 5

Artikel 24, lid 6

Artikel 24, lid 7

Artikel 24, lid 8

Artikel 25, lid 1

Artikel 19, lid 4

Artikel 25, lid 2

Artikel 19, lid 5

Artikel 25, lid 3

Artikel 19, lid 6

Artikel 25, lid 4

Artikel 19, lid 7

Artikel 25, lid 5

Artikel 19, lid 8

Artikel 25, lid 6

Artikel 19, lid 10

Artikel 25, lid 7

Artikel 26

Artikel 20

Artikel 27, lid 1

Artikel 21, lid 1

Artikel 27, lid 2

Artikel 27, lid 3

Artikel 21, lid 2

Artikel 27, lid 4

Artikel 21, lid 3

Artikel 27, lid 5

Artikel 21, lid 4

Artikel 27, lid 6

Artikel 21, lid 5

Artikel 27, lid 7

Artikel 21, lid 6

Artikel 27, lid 8

Artikel 28

Artikel 22

Artikel 29

Artikel 23

Artikel 30

Artikel 24

Artikel 31

Artikel 26

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36, leden 1, 2, 3 en 4

Artikel 31, leden 1, 2, 3 en 4

Artikel 36, lid 5

Artikel 36, lid 6

Artikel 31, lid 5

Artikel 36, lid 7

Artikel 31, lid 6

Artikel 36, leden 8 en 9

Artikel 31, lid 7

Artikel 37, leden 1, 2, 3, 4, 5 en 6

Artikel 32, leden 1, 2, 3, 4, 5 en 6

Artikel 37, lid 7

Artikel 37, lid 8

Artikel 32, lid 7

Artikel 37, lid 9

Artikel 32, lid 8

Artikel 37, lid 10

Artikel 32, lid 9

Artikel 37, lid 11

Artikel 32, lid 10

Artikel 38

Artikel 33

Artikel 39

Artikel 34

Artikel 40

Artikel 35

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 36

Artikel 48

Artikel 37

Artikel 49

Artikel 38

Artikel 50

Artikel 39

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 40

Artikel 53, leden 1 en 2

Artikel 41, leden 1 en 2

Artikel 53, leden 3 en 4

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 42

Artikel 56

Artikel 43

Artikel 57

Artikel 46

Artikel 58

Artikel 47

Artikel 59

Artikel 60

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 63

Artikel 64

Artikel 65

Artikel 66

Artikel 67

Artikel 68

Artikel 69

Artikel 48

Artikel 70

Artikel 49

Artikel 71, leden 1 en 2

Artikel 50, leden 1 en 2

Artikel 71, leden 3 en 4

Artikel 72

Artikel 73, lid 1

Artikel 51, lid 1

Artikel 73, lid 2

Artikel 73, lid 3

Artikel 51, lid 4

Artikel 73, lid 4

Artikel 51, lid 5

Artikel 73, lid 5

Artikel 51, lid 6

Artikel 74

Artikel 75

Artikel 76

Artikel 77

Artikel 78

Artikel 79

Artikel 52

Artikel 80

Artikel 53

Artikel 81

Artikel 54

Artikel 82

Artikel 55

Artikel 83, leden 1, 2, 3 en 4

Artikel 56, leden 1, 2, 3 en 4

Artikel 83, leden 5 en 6

Artikel 83, lid 7

Artikel 56, lid 5

Artikel 83, lid 8

Artikel 56, lid 6

Artikel 84

Artikel 57

Artikel 85

Artikel 58

Artikel 86

Artikel 58 bis

Artikel 87

Artikel 59

Artikel 88

Artikel 60

Artikel 89

Artikel 61

Artikel 90

Artikel 62

Artikel 91

Artikel 62 bis

Artikel 92

Artikel 63

Artikel 93

Artikel 94

Artikel 95

Artikel 96

Artikel 65

Artikel 97

Artikel 70

Artikel 98

Artikel 99

Artikel 71

Artikel 100

Artikel 72

Artikel 101

Artikel 73

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Deel B

Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]

Richtlijn 2004/39/EG

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 4

Artikel 3, lid 1

Artikel 29, lid 1, artikel 44, lid 1

Artikel 3, lid 2

Artikel 44, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 29, lid 2, artikel 44, lid 2

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, lid 3

Artikel 29, lid 3, artikel 44, lid 3

Artikel 4, lid 4

Artikel 5, lid 1

Artikel 30, lid 1, artikel 45, lid 1

Artikel 5, lid 2

Artikel 45, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 30, lid 2, artikel 45, lid 2

Artikel 6, lid 2

Artikel 30, lid 3, artikel 45, lid 3

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 28, artikel 30

Artikel 45

Artikel 13

Artikel 27, leden 1 en 2

Artikel 14, leden 1, 2, 3 en 4

Artikel 27, lid 3

Artikel 14, lid 5

Artikel 27, lid 7

Artikel 14, lid 6

Artikel 15

Artikel 27, lid 4

Artikel 16, lid 1

Artikel 27, lid 5

Artikel 16, lid 2

Artikel 27, lid 6

Artikel 16, lid 3

Artikel 27, lid 7

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 28

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 25, lid 1

Artikel 22, lid 1

Artikel 25, lid 2

Artikel 22, lid 2

Artikel 23, leden 1 en 2

Artikel 25, lid 3

Artikel 23, lid 3

Artikel 25, lid 4

Artikel 23, lid 4

Artikel 23, lid 5

Artikel 23, lid 6

Artikel 25, lid 5

Artikel 23, lid 7

Artikel 25, lid 6

Artikel 23, lid 8

Artikel 25, lid 7

Artikel 23, lid 9

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 64

Artikel 43

Artikel 65

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 71

Artikel 46

Artikel 72

Juridische mededeling - Privacybeleid