Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 april 2013 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen en het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (COM(2011)0453 – C7-0210/2011 – 2011/0203(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0453),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 53, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0210/2011),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van het protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn uitgebracht door de Roemeense Kamer van Afgevaardigden en de Zweedse Rijksdag, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 25 januari 2012(1),
– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 27 maart 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0170/2012),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. hecht zijn goedkeuring aan de verklaring van het Parlement doe a s bijlage bij onderhavige resolutie is gevoegd;
3. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 april 2013 met het oog op de vaststelling van Richtlijn 2013/.../EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Besluit nr. 2013/36/EU.)
BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE
Verklaring van het Europees Parlement
Hierbij wordt verklaard dat het tussen het Europees Parlement en de Raad bereikte akkoord betreffende de nieuwe richtlijn kapitaalvereisten, op grond waarvan de Commissie het recht verwerft om, op verzoek van de EBA met het oog op de toepassing van Verordening (EU) nr. 1095/2010 of ambthalve, de lidstaten te verzoeken nauwkeuriger inlichtingen te verschaffen betreffende de omzetting in en de uitvoering van hun nationale bepalingen en deze richtlijn, geen precedent vormt voor onderhandelingen over wetgevingshandelingen op andere beleidsgebieden.
Deze concrete oplossing is vereist vanwege de bijzondere omstandigheden met betrekking tot de Europese toezichtstructuur. Het vraagstuk van de schriftelijke toelichting zal in het algemeen behandeld blijven worden in overeenstemming met de gezamenlijke politieke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 27 oktober 2011.